PORTFOLIO JE PERSOONLIJKE ONTWIKKELING OP GODSDIENSTIG GEBIED 6 VWO Naam:………………………… Klas : 6…………
OVERZICHT VAN DE UITGEVOERDE OPDRACHTEN 6 VWO NAAM: KLAS: DEEL-OPDRACHT
GECONTROLEERD BEOORDELING D.D.
14. Beginsituatie – Ethiek 15. Ethiek en Film 16. Een persoonlijke ethische beschouwing (1) 17. Das Experiment
O-V-G O-V-G O-V-G
O-V-G
18. Een persoonlijke ethische beschouwing (2)
O-V-G
19. Evaluatie
O-V-G
20. EINDGESPREK
O-V-G
HOSE-3
PARAAF DOCENT
O-V-G
!!LET OP!! ALLE OPDRACHTEN (Klas 4, 5 en 6) BEWAAR JE IN 1 MAPJE. DEZE HEB JE NODIG BIJ HET EINDGESPREK GODSDIENST. DUS GOOI NIETS WEG! @mailadressen
Dhr. K. van Wijngaarden
[email protected] Dhr. H. Wijnja
[email protected]
2 Portfolio en Pose – Godsdienst – 6VWO
Opdracht 14 - Beginsituatie Ethiek Opdracht voor 1 persoon Bij deze opdracht worden de volgende eindtermen getoetst: A. Vakspecifieke vaardigheden A1, A2, A3, A4, A5 B. Beelden van mens, wereld en God C. Ervaring en godsdienst C2, D. Verbeelding en esthetiek D1, D2 E. Moreel handelen en ethiek E1, E2, E3, E4, E5, E6 F. Sociale omgang en F1 gemeenschapsvorming Bij deze startopdracht draait het om de vragen: Wat is ethiek?; Wat is medische ethiek?; Hoe denk je zelf over ethiek?; Hoe denk je over de verschillende ethische handelingen? Om dit goed te doen bestudeer je eerst de volgende definitie van ethiek:
Ethiek is de bezinning op het morele handelen, dat zich laat omschrijven als (1) menselijk en (2) normatief handelen, beschouwd onder (3) het aspect van goed en kwaad, en samenhangend met (4) motivatie, met (5) emoties, met (6) deugd als dispositie en met gerichtheid op 7) hoogste waarden. Douma, J., Medische Ethiek – Christelijke ethiek, Kampen: KOK, 1997 Beantwoord in een opstel de volgende deelvragen: 1. Ethiek is een wetenschap. Probeer eens te omschrijven waar het volgens jou binnen de ethiek omgaat. Het gaat erom dat je een beschrijving geeft zonder dat je hiermee bezig bent geweest. Het is dus een eigen antwoord! 2. Op CSG Calvijn denken en leven wij volgens een christelijke ethiek. Hoe is de christelijke ethiek op Calvijn het beste te omschrijven?. Wat zie hiervan in de praktijk terug? 3. Kijk eens naar de omschreven definitie hierboven en probeer van ieder begrip (aangeduid met een nummer) een eigen omschrijving en betekenis te geven. Maak hierbij gebruik van het volgende: 1. Ethiek laat zich omschrijven als menselijk handelen omdat……… 2. Ethiek laat zich omschrijven als normatief handelen omdat……… 3. Ethiek wordt beschouwd onder het aspect van goed en kwaad omdat…….. 4. Menselijk en normatief handelen hangt samen met motivatie omdat…….. 5. Menselijk en normatief handelen hangt samen met emoties omdat…….. 6. Menselijk en normatief handelen hangt samen met de deugd als uitgangspunt 3 Portfolio en Pose – Godsdienst – 6VWO
omdat…… 7. Menselijk en normatief handelen is altijd gericht op de hoogste waarden omdat….. 4. Ga eens op zoek naar de zogenaamde ‘Eed van Hippocrates’ (GEEN WIKIPEDIA!). Hoe luidt deze ? Geef een korte analyse van deze eed, en doe dit naar aanleiding van de volgende aspecten: 1. De eed is geplaatst in een religieuze context. 2. De arts wordt opgenomen in het gilde van medici en realiseert zich iets. 3. Welke keuze maakt de arts. 4. Over welke begrenzing wordt er gesproken? 5. Wat is er te zeggen over de relatie arts – patiënt? 5. In de ‘Eed van Hippocrates’ komen we de volgende uitdrukkingen tegen: salus aegroti summa lex (het heil van de zieke is de hoogste wet) en primum est non nocere (het eerste beginsel is: geen schade toebrengen). Welke handelingen kun jij opnoemen, wanneer we deze eed zouden toepassen op de hedendaagse medische handelingen, en welke gaan hier tegen in? Geef ook aan waarom. 6. Naast de hiervoor genoemde ‘Eed’ kennen we ook een belangrijke uitspraak van Immanuel Kant (Duits Filosoof 1724-1804). Deze luid: ‘Handel zo, dat gij de mensheid in uw persoon, zowel als in de persoon van ieder ander, steeds tegelijk als doel, nooit enkel als middel gebruikt.’ De renaissance en de Verlichting begonnen over de mens als mondig en autonoom wezen te spreken. Veel ethici schrijven over de overgang van eed naar fatsoen. Probeer eens aan te geven waarom de regel van Immanuel Kant meer een fatsoenregel is dan een ethische regel? 7. De medische wetenschap is tot veel in staat. Nu is er een algemeen aangenomen regel die zegt: niet alles wat medisch wetenschappelijk voorhanden is moet beschikbaar komen aan het individu. Kun jij aangeven hoe ver de medische wetenschap mag gaan, waar de grenzen liggen en hoe de overheid dat moet bewaken (of niet moet bewaken)? 8. Probeer eens te onderzoeken welke ethische dilemma’s het belangrijkste zijn in jullie gezin? Noem er minimaal drie! Geef aan waarom deze onderwerpen zo belangrijk zijn en welke argumenten hieraan te grondslag liggen. 9. In ons leven denken wij regelmatig na over leven en dood. Geef eens aan wat jouw standpunt is ten aanzien van leven en dood? Neem hierbij als uitgangspunt: wanneer mag een mens leven geven/nemen? Hoe ver wil en kan jij gaan? Wat zijn hierbij jouw grenzen en beperkingen? Uiteraard beargumenteer jij je eigen antwoord. 10. Over welke ethische dilemma’s zou jij komend jaar meer inzicht willen verkrijgen en waarom? Uiteraard moet je hier even de tijd voor nemen om over na te denken. Bespreek dit eerst eens thuis of met je vrienden voordat je deze vraag uitwerkt.
4 Portfolio en Pose – Godsdienst – 6VWO
11. Hebben mensen met het nadenken over ethiek last van vooroordelen? Als het antwoord ja is, kun je dan aangeven hoe dit komt? Zijn mensen in staat afstand te nemen van hun eigen vooroordelen? Is het belangrijk voor jouw mening aangaande ethische dilemma’s om vrij van vooroordelen te zijn?
Eisen - Maak een overzichtelijk werkstuk waarbij de vragen goed en helder uitgewerkt worden met goede argumenten. - Je behandelt de vragen één voor één, zo uitgebreid mogelijk. - Boven je opstel schrijf je je naam en klas. - Je levert je opstel – op papier in je portfolio. INLEVERDATUM: 3E WEEK VAN OKTOBER Veel succes.
5 Portfolio en Pose – Godsdienst – 6VWO
Opdracht 15 – Ethiek en Film 1 persoon Bij deze opdracht worden de volgende eindtermen getoetst: A. Vakspecifieke vaardigheden A1, A2, A3, A4, A5 B. Beelden van mens, wereld en God C. Ervaring en godsdienst C2, D. Verbeelding en esthetiek D1, D2 E. Moreel handelen en ethiek E1, E2, E3, E4, E5, E6 F. Sociale omgang en F1 gemeenschapsvorming Tijdens de lessen godsdienst staan we dit jaar stil bij het onderwerp ethiek. Voor deze opdracht maak je gebruik van de volgende film: ‘Out of the Ashes’ (2002) van Joseph Sargent. De DVD is beschikbaar via de mediatheek. Auschwitz, 1944. The doctor who became a prisoner. The prisoner who became a survivor. De holocaust met al zijn verschrikkingen heeft persoonlijke verhalen opgeleverd die alleen door de overlevenden zelf werkelijk begrepen kunnen worden. Dit is het verhaal van Dr. Gisella Perl, die de beruchtste Duitse oorlogsmisdadiger uit de geschiedenis wist te trotseren: Dr. Jospeh Mengele, de kamparts uit Auschwitz. Gisella Perl (Christine Lahti, winnares van een Oscar en een Emmy Award voor Chicago Hope) vaart in 1946 op een enorme stoomboot de haven van Manhattan binnen. Net als heel veel joodse oorlogsvluchtelingen is zij naar Amerika gekomen om een nieuw leven op te bouwen. Als een van de eerste vrouwelijke gynaecologen van Oost-Europa is ze vast van plan haar oude beroep weer op te nemen. Maar om haar eigen praktijd te beginnen, moet ze eerst toestemming krijgen van een commisie van geneeskundigen. Tijdens hun ondervragingen wordt Gisella's verleden duidelijk. Zij was de assistente van dr. Mengele (jonathan Cake, Noah's Ark). Dit plaatst de commissieleden voor een dilemma: Wat heeft Gisella moeten doen om te overleven?
Opdracht Schrijf een filmverslag waarin de volgende onderwerpen terugkomen:
Korte eigen samenvatting van de film. Hierin laat je terugkomen wanneer het verhaal zich afspeelt en waar. Geef een duidelijke omschrijving van de ethische dilemma’s die in de film langskomen. Kijk eens in het bijzonder naar de commissie die het Amerikaans burgerschap aan Dr. Gisella Perl moet geven. Aan welke situaties (ten aanzien van het ethisch 6 Portfolio en Pose – Godsdienst – 6VWO
handelen) wordt er in de film aandacht besteed? En hoe reageert de commissie hierop? Geef een beschrijving en een antwoord op de stelling: mogen buitenstaanders een mening hebben, zich een mening vormen en een oordeel uitspreken over gebeurtenissen die ze zelf niet hebben meegemaakt? Je werkstuk sluit je af met een eigen verwerking over de film en de onderwerpen die hier aan de orde komen. Geef duidelijk aan welke indrukken de film op jou hebben gemaakt. Maar ook geef je aan wat je van deze film vind (goed, niet goed, minder goed) en uiteraard waarom. (verwerking bestaat uit minimaal 1 x A4) Inleveren in de week volgens de studie/werkwijzer.
Dit werkstuk moet er leuk uitzien met een voorkant, plaatjes, tekst, tekeningen enzovoort. Je levert het werkstuk netjes in je portfoliomapje op tijd in bij je docent! INLEVERDATUM: 1E WEEK VAN NOVEMBER
Veel succes!
7 Portfolio en Pose – Godsdienst – 6VWO
Opdracht 16 – Een persoonlijke ethische beschouwing (1) Opdracht voor 1 persoon Bij deze opdracht worden de volgende eindtermen getoetst: A. Vakspecifieke vaardigheden A1, A2, A3, A4, A5 B. Beelden van mens, wereld en God C. Ervaring en godsdienst C2, D. Verbeelding en esthetiek D1, D2 E. Moreel handelen en ethiek E1, E2, E3, E4, E5, E6 F. Sociale omgang en F1 gemeenschapsvorming
In het dagelijks leven komt er heel veel op je af. Te vaak hebben mensen geen tijd om over verschillende dingen na te denken. Totdat je gevraagd wordt om eens te vertellen hoe je ergens over denkt. Wat is dan jouw antwoord? En is het antwoord wat je geeft wel je eigen antwoord of is het een wenselijk antwoord wat je geeft. Een antwoord wat die ander graag wil horen. Een antwoord gebaseerd op dat wat jouw docenten je geleerd hebben. Sta je hier dan wel achter! In deze opdracht ga je op zoek naar een ethisch dilemma waar jij een eigen antwoord op gaat geven. Hieronder staan een aantal dilemma’s die je kunt gebruiken. Je mag ook een eigen dilemma gebruiken mits het maar met ethiek te maken heeft. Twijfel je? Overleg dan even met je eigen docent. Ethische dilemma’s: 1. Rentmeesterschap. Hoe ver mogen mensen gaan bij het uitputten van de aarde? 2. Samenleving en economie. Is een samenleving alleen rechtvaardig als iedereen in vrijheid kan leven? Een vrijheid die alleen te waarborgen is wanneer de middelen in de economie zo verdeeld worden dat ieder mens zich gelijkwaardig kan ontwikkelen. 3. Of kies het volgende onderwerp: In het jaar 2000 hebben 189 landen in het kader van de Verenigde Naties acht zogenaamde Millenniumdoelen geformuleerd. Ze mogen inmiddels bekend worden verondersteld: het uitbannen van armoede en honger (halvering honger in 2015); basisonderwijs voor iedereen; gelijkwaardigheid tussen mannen en vrouwen; tegengaan van kindersterfte (reductie met 2/3e in 2015); tegengaan van moedersterfte (reductie met 3/4e in 2015); het uitbannen van HIV/AIDS, malaria en andere ziekten; het waarborgen van een duurzame omgeving; wereldwijde samenwerking organiseren om ontwikkeling overal mogelijk te maken (denk aan het slechten van internationale handelsbarrières, die zeer nadelig zijn voor zuidelijke landen). Zoals tussen haakjes al aangeduid, is ook geprobeerd om de doelen te voorzien van meetbare eindresultaten. Daarmee kan men concreet in de gaten houden of de verwerkelijking van de doelen ook daadwerkelijk dichterbij komt. Inmiddels waren we in 2007 halverwege de tijd die is gesteld.
8 Portfolio en Pose – Godsdienst – 6VWO
Werk je dilemma zo duidelijk en geconstrueerd mogelijk uit. Hierbij kom je tot een evenwichtig door jou uitgedacht en waardevol standpunt. Dit doe je op een dusdanige wijze zonder dat je gebruik hebt gemaakt van meningen die er niet toe doen. Hier mag en kan je gebruikmaken van het onderstaande stappenplan (NIET VERPLICHT): FASE 1 - VERKENNING 1. Welke vragen roept de gekozen casus op? FASE 2 - MAAK JE ONDERWERP DUIDELIJK 2. Wat is de vraag? 3. Welke antwoorden zijn er mogelijk? 4. Welke informatie ontbreekt er op dit moment? FASE 3 - DE ANALYSE 5. Wie zijn er allemaal betrokken bij het ethische probleem welke je hebt gekozen? 6. Welke argumenten zijn er belangrijk om een goed antwoord te kunnen geven op de vraag? FASE 4 - AFWEGING EN CONCLUSIE 7. Hoe belangrijk zijn de gevonden argumenten? 8. Welk antwoord verdient volgens jou de voorkeur op de gestelde vraag? * Bron: Bolt, L.L.E. en Verweij, M.F. en van Delden, J.J.M. (2007- blz. 18), Ethiek in praktijk, Koninklijke van Gorcum Assen
Eisen - Je schrijft een ethisch essay volgens bovenstaand model. - Zet bovenaan de pagina ‘Persoonlijke Ethische levensbeschouwing’ + het nummer (1 of 2). - Geef duidelijk aan voor welk dilemma jij hebt gekozen. Je levert het werkstuk netjes ‘in je portfoliomapje’ en op tijd in bij je docent! INLEVERDATUM: 1e week van JANUARI Veel succes!
9 Portfolio en Pose – Godsdienst – 6VWO
Opdracht 17 – Filmopdracht behorende bij ‘Das Experiment’ Twintig volwassen mannen worden onder toezicht twee weken opgesloten in een nagemaakte gevangenis. Doel: achterhalen hoe hun gedrag zich ontwikkelt door acht mannen tot 'bewakers' te benoemen en twaalf mannen tot 'gevangenen'. De gevangenen moeten zich aan de regels houden, de bewakers zijn opgedragen de orde te bewaren. Al gauw zorgt de ongebruikelijke machtsverhouding voor onverwachte gebeurtenissen. Met de dag wordt de lijn tussen autoriteit en rebellie dunner. Zo zeer zelfs, dat het een kwestie wordt van leven of dood. Zelfs de wetenschappers staan dan machteloos.... Opdracht: 1. Geef een opsomming van de personages die in de film voorkomen. Maak daarbij gebruik van de namen die in de film gebruikt worden. 2. Geef per personage aan wat je opvalt aan hun gedrag gedurende het verhaal. Beschrijf hoe zij zich gedragen. Welke rol hebben ze en hoe ontwikkelen de personages zich gedurende de film? 3. Probeer eens aan te geven welke ethische principes jij tegen denkt tegen te komen in de film. Maak gebruik van de ethische systemen die tijdens de lessen zijn behandeld en in de reader voorkomen. 4. Je probeert een beeld te vormen over het gedrag van mensen in uitzonderlijke situaties. Geef een eigen reflectie over het verhaal en de film. Uiteraard beargumenteer je dit. 5. Wat zou jij zelf doen onder deze omstandigheden? (Kies bij het beantwoorde hiervan een uitgangspunt!) 6. Waarom wordt één van de hoofdpersonen aangesproken met het nummer wat hij heeft gekregen. 7. Wat zegt dit verhaal ons over macht en het ethisch handelen van mensen? Maak uitgebreide aantekeningen tijdens de film en werk deze opdrachten uitgebreid uit in een verslag. INLEVERDATUM: 1e week van december 10 Portfolio en Pose – Godsdienst – 6VWO
Opdracht 18 – Een persoonlijke ethische beschouwing (2) Opdracht voor 1 persoon Bij deze opdracht worden de volgende eindtermen getoetst: A. Vakspecifieke vaardigheden A1, A2, A3, A4, A5 B. Beelden van mens, wereld en God C. Ervaring en godsdienst C2, D. Verbeelding en esthetiek D1, D2 E. Moreel handelen en ethiek E1, E2, E3, E4, E5, E6 F. Sociale omgang en F1 gemeenschapsvorming
In het dagelijks leven komt er heel veel op je af. Te vaak hebben mensen geen tijd om over verschillende dingen na te denken. Wat is dan jouw antwoord? En is het antwoord wat je geeft wel je eigen antwoord of is het een wenselijk antwoord wat je geeft. Een antwoord wat die ander graag wil horen. Een antwoord gebaseerd op dat wat jouw docenten je geleerd hebben. Sta je hier dan wel achter! In deze opdracht ga je op zoek naar een ethisch dilemma waar jij een eigen antwoord op gaat geven. Hieronder staan een aantal dilemma’s die je kunt gebruiken. Je mag ook een eigen dilemma gebruiken mits het maar met ethiek te maken heeft. Twijfel je? Overleg dan even met je eigen docent. Ethische dilemma’s: 1. Rentmeesterschap. Hoe ver mogen mensen gaan bij het uitputten van de aarde. 2. Samenleving en economie. Is een samenleving alleen rechtvaardig als iedereen in vrijheid kan leven? Een vrijheid die alleen te waarborgen is wanneer de middelen in de economie zo verdeeld worden dat ieder mens zich gelijkwaardig kan ontwikkelen. 3. Of kies één van de volgende onderwerpen: In het jaar 2000 hebben 189 landen in het kader van de Verenigde Naties acht zogenaamde Millenniumdoelen geformuleerd. Ze mogen inmiddels bekend worden verondersteld: het uitbannen van armoede en honger (halvering honger in 2015); basisonderwijs voor iedereen; gelijkwaardigheid tussen mannen en vrouwen; tegengaan van kindersterfte (reductie met 2/3e in 2015); tegengaan van moedersterfte (reductie met 3/4e in 2015); het uitbannen van HIV/AIDS, malaria en andere ziekten; het waarborgen van een duurzame omgeving; wereldwijde samenwerking organiseren om ontwikkeling overal mogelijk te maken (denk aan het slechten van internationale handelsbarrières, die zeer nadelig zijn voor zuidelijke landen). Zoals tussen haakjes al aangeduid, is ook geprobeerd om de doelen te voorzien van meetbare eindresultaten. Daarmee kan men concreet in de gaten houden of de verwerkelijking van de doelen ook daadwerkelijk dichterbij komt. Inmiddels waren we in 2007 halverwege de tijd die is gesteld.
11 Portfolio en Pose – Godsdienst – 6VWO
Werk je dilemma zo duidelijk en geconstrueerd mogelijk uit. Hierbij kom je tot een evenwichtig door jou uitgedacht en waardevol standpunt. Dit doe je op een dusdanige wijze zonder dat je gebruik hebt gemaakt van meningen die er niet toe doen. Hier mag en kan je gebruikmaken van het onderstaande stappenplan (NIET VERPLICHT): FASE 1 - VERKENNING 1. Welke vragen roept de gekozen casus op? FASE 2 - MAAK JE ONDERWERP DUIDELIJK 2. Wat is de vraag? 3. Welke antwoorden zijn er mogelijk? 4. Welke informatie ontbreekt er op dit moment? FASE 3 - DE ANALYSE 5. Wie zijn er allemaal betrokken bij het ethische probleem welke je hebt gekozen? 6. Welke argumenten zijn er belangrijk om een goed antwoord te kunnen geven op de vraag? FASE 4 - AFWEGING EN CONCLUSIE 7. Hoe belangrijk zijn de gevonden argumenten? 8. Welk antwoord verdient volgens jou de voorkeur op de gestelde vraag? * Bron: Bolt, L.L.E. en Verweij, M.F. en van Delden, J.J.M. (2007- blz. 18), Ethiek in praktijk, Koninklijke van Gorcum Assen
Eisen - Je schrijft een ethisch essay volgens bovenstaand model. - Zet bovenaan de pagina ‘Persoonlijke Ethische levensbeschouwing’+ nummer (1 of 2). - Geef duidelijk aan voor welk dilemma jij hebt gekozen. Je levert het werkstuk netjes ‘in je portfoliomapje’ en op tijd in bij je docent!
INLEVERDATUM: 1E WEEK VAN FEBRUARI! Veel succes!
12 Portfolio en Pose – Godsdienst – 6VWO
13 Portfolio en Pose – Godsdienst – 6VWO
Opdracht 19 (evaluatie leerjaar 4, 5 en 6) Opdracht voor 1 persoon Bij deze opdracht worden de volgende eindtermen getoetst: A. Vakspecifieke vaardigheden A1, A2, A3, A4, A5 B. Beelden van mens, wereld en God C. Ervaring en godsdienst C2, D. Verbeelding en esthetiek D1, D2 E. Moreel handelen en ethiek E1, E2, E3, E4, E5, E6 F. Sociale omgang en F1 gemeenschapsvorming
Bij deze evaluatieopdracht draait het om de vraag: Wat heb ik de afgelopen jaren geleerd? Maak hierbij gebruik van de evaluaties uit leerjaar 4 en 5! Laat in je verslag de volgende zaken terugkomen. 1.
a. Welke kennis en vaardigheden heb je allemaal opgedaan? b. Wat heeft je aangesproken, wat juist niet? Je antwoord is natuurlijk gemotiveerd met duidelijke argumenten. c. Ontbrak er iets wat je graag had willen leren?
2.
a. Hoe heb je het zelfstandig werken aan deze opdrachten ervaren? b. Welke kennis en vaardigheden heb je daardoor opgedaan? c. Heeft het portfolio volgens jou een aanvullende waarde naast de reguliere lessen? Motiveer je antwoord! d. Wat kan er verbeterd worden aan de opzet van de portfolioopdrachten en heb je bepaalde opdrachten gemist?
3.
a. Waren de lessen nuttig en tegelijk ook leuk om te volgen? b. Welke onderwerpen hebben jou voorkeur? c. Heb je nog een laatste tip voor de docenten?
Eisen - Het opstel bestaat minimaal uit 500 woorden (is ongeveer 1 kantje A-4, bij een normale lettergrote). - Je behandelt de diverse punten een voor een. - Schrijf je naam boven je opstel. Je levert het werkstuk netjes ‘in je portfoliomapje’ en op tijd in bij je docent!
INLEVERDATUM: laatste week van MAART! Veel succes.
14 Portfolio en Pose – Godsdienst – 6VWO
De opdracht die jullie krijgen is jezelf en de toehoorders (de klas) rekenschap te geven van het onderwerp dat je naar voren wil brengen. Je maakt hierbij gebruik van ons hedendaagse kritischanalytische denken. De manier waarop jullie dit gaan doen is een ouderwetse. De methode die gehanteerd moet worden is middeleeuws. In de bloeitijd van de middeleeuwse scholastiek werden de theologische, filosofische en dialectische (dat is: redeneer)vaardigheden van de studenten/leerlingen getoetst door middel van gehouden disputaties (Van Asselt & Rouwendal, 1998). Deze toetsmethode zullen wij opnieuw gaan invoeren. De opbouw van de genoemde disputaties staat model voor deze opzet. Zij werden geopend met het aan de orde stellen van de quaestio, het thema (letterlijk: de vraag, vergelijk ons woord 'kwestie'). Vervolgens werden de belangrijkste argumenten tegen het eigen standpunt uiteengezet. Daarna werden een of meer argumenten genoemd die voor de eigen opvatting pleiten. Dan volgde het hart van de disputatie: de ontvouwing van het eigen antwoord op de vraag, afgesloten door een weerlegging van elk van de tegenargumenten. Het theologische hoofdwerk van Thomas van Aquino (1225-1274), de Summa Theologiae, is geheel volgens het disputatiestramien opgebouwd. Doordat telkens begonnen wordt met de tegenargumenten, houdt het werk ondanks zijn omvang iets ongemeen spannends. Op dezelfde manier werkte Thomas' latere theologische tegenvoeter Johannes Duns Scotus (1266-1308) (Vos Jaczn & al., 1992, 24-26). Frappant genoeg sluit deze methode aan bij het moderne wetenschapstheoretische inzicht, dat de houdbaarheid van een conceptie niet zozeer wordt bevestigd door pogingen haar te verifiëren, maar veeleer door te zoeken naar gegevens die haar zouden kunnen falsifiëren.
15 Portfolio en Pose – Godsdienst – 6VWO
Opbouw en de volgorde van de opdracht 1. 2. 3. 4. 5.
Uiteenzetting van het onderwerp, kwestie of onderzoeksvraag. Argumenten die tegen de opvatting pleiten. Argumenten die voor de opvatting pleiten. Een eigen antwoord, geheel onderbouwd en toegelicht. Weerlegging van de argumenten die pleiten tegen de opvatting. Deze opbouw in volgorde is verplicht voor iedereen!
Wat is de opdracht? Voorbereiding Met twee personen gaan jullie op zoek naar een ethisch of religieus dilemma, kwestie of onderzoeksvraag. Deze leg je voor aan je docent. Wanneer je toestemming hebt gekregen van de docent, ga je samen de gekozen kwestie uitwerken op basis van bovenstaand middeleeuws model en volgorde. Je maakt hier een duidelijk en overzichtelijk verslag van. Presentatie en voordracht Je kiest een datum uit waarop jullie je gekozen onderwerp geheel volgens bovenstaand model gaan presenteren. Jullie hebben de beschikking over 45 minuten tijd om jullie onderwerp/dilemma/kwestie te presenteren aan de klas en naar aanleiding van de presentatie de klas actief te betrekken bij het onderwerp. Hierbij mag en kan je gebruikmaken van verschillende methode. Interviews, voorleggen van stellingen, houden van een enquête en bespreken hiervan, e.d.
Wat wordt er van je verwacht 1. Minimaal 1 week voorafgaande aan jullie presentatie lever je een verslag in van het onderwerp wat je gaat presenteren en behandelen. 2. In het verslag en tijdens de presentatie geef je rekenschap van het model wat gehanteerd dient te worden. 3. Je bent in staat de klas betrekken bij het onderwerp wat gepresenteerd wordt. 4. Door middel van de argumenten ‘voor’ en argumenten ‘tegen’ komt naar voren dat jullie je hebben verdiept in het onderwerp of kwestie. 5. Je maakt gebruik van de maximaal beschikbare tijd. 6. Jullie maken gebruik van creatieve vormen tijdens de presentatie en interactie met de klas (toehoorders). 16 Portfolio en Pose – Godsdienst – 6VWO
Beoordeling Je komt tegemoet aan ‘wat wordt er van je verwacht’. Hierbij is het belangrijk dat het model goed gehanteerd is. Dit weegt zwaar mee in de beoordeling. Het eindresultaat wordt vastgesteld door een beoordelingsformulier. Zowel het verslag als presentatie wegen evenredig mee in de beoordeling. Veel succes!
17 Portfolio en Pose – Godsdienst – 6VWO
Formulier voor verzoek tot onderwerp, kwestie, dilemma, vraag POSE-5 GODSDIENST – VWO 6 Naam: Naam: Klas: Omschrijving Onderwerp/Kwestie/Dilemma/Onderzoeksvraag:
Wij willen op de volgende datum onze presentatie houden: Je kunt kiezen uit de periode tussen Begin januari en eind Maart. Noteer de juiste dag inclusief lesuur wanneer Godsdienst op je rooster staat en vul hieronder een datum naar voorkeur in. Doe dit zo snel mogelijk. Je docent bepaalt of het mogelijk is.
Goedkeuring en/of opmerking docent:
18 Portfolio en Pose – Godsdienst – 6VWO
VOORBEELD VAN HOE EEN MIDDELEEUWS DISPUUT OPGEZET MOET WORDEN KWESTIE: of god zondaars rechtvaardigt door het geloof Toelichting Als God ons opricht uit onze val, herstelt Hij de persoonlijke relatie tussen ons en Hem die door de zonde is verbroken. De manier waarop God deze relatie herstelt, wordt de rechtvaardiging genoemd. Deze aanduiding wijst erop dat de zondaar weer recht voor God komt te staan. Het punt in kwestie is, of deze rechtvaardiging als een geschenk van God door het geloof mag worden ontvangen, dan wel of wij die rechtvaardiging van Godswege zelf ons waard moeten maken. Eerste argument tegen: het Oude Testament In het Oude Testament is de rechtvaardige nooit een zondaar die in de weg van het geloof door God rechtvaardig wordt verklaard, maar altijd een rechtschapene, die Gods geboden in acht neemt. Dat geldt ook voor die teksten die in het Nieuwe Testament door Paulus worden aangevoerd als bewijs dat God de zondaar rechtvaardigt door het geloof. De eerste tekst is Genesis 15:6: 'En hij (Abram) geloofde in de Here en Hij rekende het hem toe als gerechtigheid'. De bedoeling van deze woorden is niet, dat God hem door het geloof iets toeschrijft wat hij zelf niet heeft, maar dat God de geloofsdaad van Abram waardeert als een blijk van zijn rechtvaardigheid. De tweede tekst is Habakuk 2:4: 'de rechtvaardige zal door zijn geloof leven'. De profeet wil hiermee zeggen dat de rechtvaardige door zijn vertrouwen op God recht handelt, omdat hij niet het recht in eigen hand neemt, maar de uitkomst van God verwacht. In zijn geloofshouding toont hij zijn rechtvaardigheid. Dat is iets anders dan dat hem een gerechtigheid wordt toegekend die de zijne niet was. Dat God de zondaar rechtvaardigt past ook niet in het beeld dat het Oude Testament ons tekent van God. Exodus 34:7 zegt van Hem dat Hij de schuldige beslist niet onschuldig houdt. In Spreuken 17:15 lezen we: 'Wie een goddeloze vrijspreekt en wie een rechtvaardige veroordeelt, deze beiden zijn de Here een gruwel'. Dit laat zich moeilijk rijmen meteen God die goddelozen rechtvaardigt. Tweede argument tegen: het Nieuwe Testament Op verschillende manieren blijkt de gedachte van een rechterlijke uitspraak op grond van onze werken ook het Nieuwe Testament vertrouwd te zijn. In Mattheüs 5:20 zegt Jezus: 'Indien uw gerechtigheid niet overvloedig is, meer dan die der schriftgeleerden en Parizeeën, zult gij het Koninkrijk der hemelen voorzeker niet binnengaan'. Jezus spreekt hier niet overeen door God geschonken gerechtigheid, waaraan wij deel krijgen door het geloof, maar van een leven in overeenstemming met Gods wil. Het vervolg (vs. 21-48) maakt duidelijk dat hier gedacht moet worden aan de vol Ie overgave in liefde jegens God en de naaste, in plaats van de afgepaste gehoorzaamheid waarmee de traditie van het Joodse wetsonderricht meende te kunnen volstaan. Voorwaarde om het koninkrijk van God binnen te gaan is het doen van de wil van de hemelse Vader (Mattheüs 7:21). In Mattheüs 12:36-37 zegt Jezus: 'Van elk ijdel woord, dat de mensen zullen spreken, zullen zij rekenschap geven op de dag des oordeels, want naar uw woorden zult gij gerechtvaardigd worden, en naar uw woorden zult gij veroordeeld worden'. Verder lezen we bij Mattheüs (16:27): 'Want de Zoon des mensen zal komen inde heerlijkheid zijns Vaders met zijn engelen, en dan zal Hij een ieder vergelden naar zijn daden'. Breng daarmee in verband Jezus' uiteenzetting over het oordeel van de Zoon 19 Portfolio en Pose – Godsdienst – 6VWO
des mensen in Mattheüs 25:31-46. Jakobus schrijft dat wij gerechtvaardigd worden niet slechts uit geloof, maar uit werken, omdat het geloof zonder werken niets uitwerkt, ook geen rechtvaardiging (2:14-26). En ook bij Paulus blijken de werken in het rechterlijke oordeel van God een belangrijke rol te spelen. Hij schrijft: 'Want wij moeten allen voorde rechterstoel van Christus openbaar worden, opdat een ieder wegdraagt wat hij in zijn lichaam verricht heeft, naar dat hij gedaan heeft, hetzij goed, hetzij kwaad' (2 Korintiërs 5:10). Derde argument tegen: schijnrechtvaardigheid Volgens het antwoord op vraag 60 van de Heidelbergse Catechismus rekent God mij uit genade de volkomen genoegdoening, gerechtigheid en heiligheid van Christus toe, alsof ik nooit zonde gehad of bedreven had, en alsof ik zelf al de gehoorzaamheid had volbracht, die Christus voor mij volbracht heeft. Met andere woorden: als God mij de gerechtigheid van Christus toerekent, doet Hij alsof ik rechtvaardig ben. Ik word niet zelf rechtvaardig voor God. God beschouwt mij als rechtvaardig zonder dat ik het ben. Daarmee lijkt de rechtvaardiging door het geloof op een schijnbeweging. Vierde argument tegen: luiheid en gemakzucht Indien wij gerechtvaardigd worden alleen maar door gelovig te aanvaarden dat Christus onze Verlosser is, wordt het ons zo gemakkelijk gemaakt, dat wij gemakzuchtig en lui worden. Het komt er toch niet meer op aan hoe wij leven. Dan kunnen wij rustig onze gang gaan zonder ons al te zeer te bekommeren om de wil van God. De laksheid en het consumentisme in veel traditioneel protestantse kerken en evangelische groepen spreken wat dat betreft boekdelen. Vijfde argument tegen: Hitler, Bin Laden en hun slachtoffers Als wij gerechtvaardigd worden alleen door het geloof, dan zouden Adolf Hitler en Osama Bin Laden behouden kunnen worden alleen door kort voor hun dood in Jezus te gaan geloven. Voor de verschrikkingen die zij op hun geweten hebben en waarvan zo velen onschuldig het slachtoffer zijn geworden, zouden zij niet hoeven te boeten. Dit wordt extra wrang als wij bedenken dat hun onschuldige slachtoffers die Jezus niet hebben gekend na hun aardse kwelling door Gods oordeel ook nog eens een helse kwelling moeten ondergaan. Dat is namelijk ook een consequentie van de leer van de rechtvaardiging door het geloof: mensen die goed hebben geleefd maar niet in Jezus hebben geloofd, gaan verloren. Dat leidt tot de extreme situatie dat Hitler door God zou kunnen worden aangenomen en een vredelievende, opgejaagde, vernederde en vergaste Jood door Hem zou worden verworpen. Dit is onrechtvaardig. Argumenten voor • In de gelijkenis van de Farizeeër en de tollenaar (Lucas 18:9-14) gaat niet de Farizeeër die God dankt om zijn vroomheid gerechtvaardigd naar huis, maar de tollenaar die zich op de borst slaat en zegt: 'O God, wees mij, zondaar, genadig'. • In de brief aan de Romeinen getuigt Paulus meermalen van de rechtvaardiging door het geloof. 'Thans is echter buiten de wet om gerechtigheid Gods openbaar geworden, waarvan de wet en de profeten getuigen, en wel gerechtigheid Gods door het geloof in [Jezus] Christus, voor allen, die geloven' (3:21-22); 'Want wij zijn van oordeel, dat de mens door geloof gerechtvaardigd wordt, zonder werken der wet' (3:28); 'Hem echter, die niet werkt, maar zijn geloof vestigt op Hem, die de goddeloze rechtvaardigt, wordt zijn geloof gerekend tot gerechtigheid' (4:5). 20 Portfolio en Pose – Godsdienst – 6VWO
• De apostel past dit ook op zichzelf toe. Wat hem winst was, waar hij zich op zou kunnen laten voorstaan, heeft hij schade geacht, om 'niet een eigen gerechtigheid, uit de wet, te bezitten, maar de gerechtigheid door het geloof in Christus, welke uit God is op grond van het geloof' (Filippenzen 3:9). • Ook spreekt hij van de centrale plaats van Christus, dankzij wie wij de gerechtigheid uit genade ontvangen. Allen 'worden om niet gerechtvaardigd uit zijn genade, door de verlossing in Christus Jezus' (Romeinen 3:24); 'Veel meer zullen wij derhalve, thans door zijn bloed gerechtvaardigd, door Hem behouden worden van de toorn' (Romeinen 5:9); 'Derhalve, gelijk het door één daad van overtreding voor alle mensen tot veroordeling gekomen is, zo komt het ook door één daad van gerechtigheid voor alle mensen tot rechtvaardiging ten leven' (Romeinen 5:18); 'Hem, die geen zonde gekend heeft, heeft Hij voor ons tot zonde gemaakt, opdat wij zouden worden gerechtigheid Gods in Hem' (2 Korintiërs 5:21). Getuigenis De bevrijdende kracht van het evangelie is, dat God daarin zijn gerechtigheid onthult, heilbrengend voor ieder die gelooft (Romeinen 1:16-17). Deze openbaring van Gods gerechtigheid wordt ten volle manifest aan het einde van de geschiedenis, in het eschaton, vergelijk Galaten 5:5: 'Wij verwachten door de Geest uit het geloof de gerechtigheid waarop wij hopen'. Ze is evenwel nu reeds voor de gelovigen realiteit, vergelijk Romeinen 5:1: 'Wij dan, gerechtvaardigd uit het geloof, hebben vrede met God door onze Here Jezus Christus'. Het evangelie leert ons, dat wij om door God te worden aanvaard niet zijn aangewezen op onze eigen verdiensten, want die vallen in het niet bij onze tekorten, maar op de trouw en de genade die God betoont in Jezus Christus. Wij worden gerechtvaardigd, door God rechtvaardig verklaard en daarmee ook rechtvaardig gemaakt, in de weg van het geloof in Jezus Christus, die de gerechtigheid van God heeft geopenbaard, vervuld en tot heerschappij gebracht. Hoe kan God een zondaar rechtvaardig verklaren en wat betekent het dat Hij hem inherent daaraan rechtvaardig maakt? Uitgangspunt voor de beantwoording van die vraag is de betekenis van de openbaring van Gods gerechtigheid tot redding van ieder die gelooft. Met de gerechtigheid van God wordt bedoeld de gerechtigheid die van God uitgaat en waarin Hij de mens door het geloof laat delen. De gerechtigheid van God is de uitdrukking van zijn reddende en richtende macht (Kertelge, 1997). Hij brengt zijn heil door middel van zijn verzoenend handelen in Jezus Christus tot stand. Daarmee ruimt Hij alles uit de weg dat de gemeenschap met Hem in de weg staat. Door ons geloof in Christus wordt het herstel van de gemeenschap met God een persoonlijke werkelijkheid. Door het geloof komen wij weer recht voor God te staan. God vergeeft ons onze zonden en neemt ons aan als zijn kinderen. Wij ontvangen in Christus het recht op het eeuwige leven. Het geloof is voor God niet de reden om ons in zijn gerechtigheid te doen delen. Het geloof wordt namelijk door Hem zelf in de ontmoeting met ons gewerkt (§ 6.5). De kern van de leer van de rechtvaardiging door het geloof is niet dat God de gelovige rechtvaardig verklaart, maar dat Hij de zondaar rechtvaardig verklaart door middel van het geloof in Jezus Christus. Als Rechter spreekt Hij ons vrij op grond van de genoegdoening die Christus voor ons gegeven heeft. In diens plaatsbekledend offer heeft Hij het onrecht dat ons aankleeft veroordeeld. Als Vader aanvaardt, verzorgt en beschermt Hij ons als zijn kinderen. Als Koning bewijst Hij zijn heilbrengende macht en doet Hij ons delen in zijn vrede. In het geloof erkennen wij Hem als deze genadig reddende God. Dat God ons rechtvaardig verklaart door 21 Portfolio en Pose – Godsdienst – 6VWO
het geloof brengt met zich mee dat Hij ons ook rechtvaardig maakt door het geloof. In de rechtvaardiging is Hij naast Rechter, Vader en Koning ook Schepper. God spreekt en het is er, Hij gebiedt en het staat er (Psalm 33:9)! Gods rechtvaardig verklaring van de zondaar is een (herscheppende daad; Hij stelt ons in een nieuwe relatie die bepaald wordt door genade en geloof. In het geloof wordt de door God herstelde verhouding van onze kant beantwoord. Hij ontvangt daarin de eer als Schepper en Verlosser. Op Hem stellen wij ons vertrouwen en onze verwachting, van Hem weten wij ons afhankelijk. Wij doen Hem recht in wie Hij is. Hiervoor is te verwijzen naar Romeinen 6:7, waar Paulus schrijft: 'want wie gestorven is, is rechtens vrij van de zonde'. Letterlijk staat er: 'is gerechtvaardigd van de zonde'. Met 'gestorven zijn' doelt Paulus op het met Christus gestorven zijn van het oude, zondige mens-zijn. Lekkerkerker (1974) tekent bij deze tekst aan: 'Het rechtens vrij is een vertaling van het griekse dedikaiootai: een bewijs te meer, dat de akte van de rechtvaardiging méér is dan de forensische akte van een vrijspraak: zij is tegelijk een bevrijding uit de macht van de zonde. Maar hoe kan het ook anders? Waar God vrijspreekt, daar is de nieuwe werkelijkheid van herschepping en heiligmaking'.
Antwoord op het eerste argument tegen (het Oude Testament) Inderdaad krijgen teksten als Genesis 15:6 en Habakuk 2:4 in de toepassing op de rechtvaardiging door het geloof bij Paulus een andere spits. Dat het geloof tot gerechtigheid gerekend wordt, betekent in Romeinen 4:5 niet dat het geloof wordt aangemerkt als een rechtvaardige daad, maar dat dit geloof juist afziet van zichzelf en van de eigen godsdienstige gesteldheid, en de verwachting alleen richt op Gods genade in Jezus Christus. Dit wordt onderstreept door de typering van God als Degene die de goddeloze rechtvaardigt. Dat het geloof door God tot gerechtigheid gerekend wordt betekent bij Paulus dan, dat God door middel van het geloofde zondaar laat delen in zijn gerechtigheid en dat het geloofde gerechtigheid van God in Jezus Christus aangrijpt. De uitleg die T. de Kruijf (1990, 44) geeft van Romeinen 4:1-12 druist geheel in tegen de bedoeling die Paulus ermee heeft: 'Paulus wil twee dingen bewijzen: dat God de mensen bevrijdt door hun geloof, en dat Hij alle mensen wil bevrijden. Voor het eerste doet hij een beroep op een tekst uit de Wet waaruit blijkt dat God Abraham, de stamvader van alle Joden, zijn geloof als betrouwbaarheid heeft aangerekend, dat wil zeggen dat God hem beschouwt als geschikt voor de opbouw van de gemeenschap die Hij wil stichten'.
De aanhaling van Habakuk 214 in Romeinen 1:17 dient voor Paulus hetzelfde doel. Dat de rechtvaardige uit geloof zal leven betekent voor hem, dat de rechtvaardige door middel van het geloof deelt in de vrijsprekende en heilbrengende gerechtigheid die God in het evangelie heeft geopenbaard. Dit verschil in betekenis houdt echter niet in, dat in het denken en spreken over gerechtigheid en geloof Paulus in strijd komt met het Oude Testament. Ook in het Oude Testament is de rechtvaardige iemand die zijn vertrouwen volledig op de Heer stelt. Dit is helder voor het voetlicht gebracht door Kraus (1979), die zich verzet tegen de wettische karikatuur die in de oudtestamentische wetenschap lange tijd van de vroomheid in het Oude Testament is gemaakt. 'Zoals bij voorkeur van JHWH gezegd wordt dat Hij "rechtvaardig" is en "gerechtigheid" oefent, zo behoort het ook tot de onbetwistbare privileges van de tsaddiq (rechtvaardige, BL), dat hij in de sfeer van de goddelijke tsedaqa (gerechtigheid, BL) geplaatst is en daaraan participeert - dankzij de vrijspraak! - en dat hij daarom in een intieme gemeenschap met JHWH treedt. Hij ervaart de weldaden van zijn God' (194). 'Chassidim (gunstgenoten, BL] zijn mensen die zich bewustzijn van hun bijzondere verhouding tot JHWH, "die tot de gemeente behoren, dat wil zeggen binnen het bereik van de gevende genade van God leven" (...). De chassid leeft in de gemeenschap stichtende en vertrouwen wekkende sfeer van de goddelijke chesed (goedertierenheid, BL)' (197). 'Hattora (meestal vertaald met: De wet, BL] is niet "de wet", maar "de onderwijzing (Weisung)", de genadige wilsuiting van JHWH, die de mens ontmoet en een weg voor hem afbakent die hij noch ter rechter- noch ter linkerzijde mag verlaten. Van de kant van de mens heerst de verwachtingen de bede: "Maak mij uw wegen bekend, leer mij uw paden!" (Psalm 25:4). Met zijn Thora
22 Portfolio en Pose – Godsdienst – 6VWO
bestuurt JHWH de schreden van een mens (Ps 37:23), opdat zijn weg heilzaam zal zijn. Het woord van de Thora is een lamp voor de voet en een licht op het pad van de "rechtvaardige" (Psalm 119:105)' (202-203).
Wel is er verschil in gradatie. In het Oude Testament kan de rechtvaardige zich onbevangen op zijn eigen trouw aan JHWH beroepen (bijvoorbeeld Psalm 26 en 131). In het Nieuwe Testament ligt meer het accent op het bewustzijn en de vergeving van zonden (bijvoorbeeld Romeinen 1-5). Toch klinkt ook in het Oude Testament het besef door dat voor de Heer wij allen schuldig staan. Vergelijk Psalm 143:2: 'ga niet in het gericht met uw knecht, want niemand die leeft is voor U rechtvaardig'. Ook horen we een prelude op de rechtvaardiging van de goddeloze in Jesaja 53:11: 'door zijn kennis zal mijn knecht, de rechtvaardige, velen rechtvaardig maken, en hun ongerechtigheden zal hij dragen'. Ten opzichte van Exodus 34:7 (God houdt de schuldige beslist niet onschuldig) betekent de rechtvaardiging van de schuldige in het Nieuwe Testament een ongedachte en onverdiende toename van Gods genade. Het gaat daarin namelijk om de vergeving van de schuld jegens Hem. Dat het YHWH een gruwel is als menselijke rechters een goddeloze vrijspreken en een rechtvaardige veroordelen, tekent Gods rechtsgevoel. Als Hij zelf een goddeloze vrijspreekt, is dat een genadige daad, omdat God Degene is aan wie het onrecht is toegebracht en omdat Hij zelf in zijn Zoon daarvoor de prijs heeft betaald.
Antwoord op het tweede argument tegen (het Nieuwe Testament) Volgens het bovenstaande getuigenis impliceert de rechtvaardiging door het geloof een rechtvaardigmaking. Wij gaan leven in de nieuwe relatie tot God, waarin wij door de rechtvaardiging zijn gesteld. Ook daarop kunnen wij door God als Rechter worden beoordeeld: in hoeverre wij geleefd hebben uit het geloof. Wij kunnen dus op twee manieren door God rechtvaardig worden verklaard: eerst als zondaar door middel van het geloof in Jezus Christus, daarin wordt ons alleen uit genade de gerechtigheid van God in Christus toegerekend, en vervolgens als gelovige die met God leeft, op grond van de vrucht van het geloof in ons leven. De eerste wordt wel de synthetische rechtvaardiging genoemd, en de tweede de analytische rechtvaardiging. Van deze laatste vorm van rechtvaardiging is sprake in de teksten die in het tweede tegenargument zijn aangehaald. Deze beide vormen van rechtvaardiging zijn forensisch van aard. Dat houdt in dat ze betrekking hebben op de uitspraak van een rechter. In onderscheid van deze forensische rechtvaardiging wordt ook wel gesproken van een effectieve rechtvaardiging. Die duidt niet op een rechterlijke rechtvaardigverklaring, maar op de eerder genoemde rechtvaardigmaking, de groei in het geloof en in de gehoorzaamheid in liefde. Strikt genomen spreekt Paulus nergens van een effectieve rechtvaardiging naast een rechtvaardigverklaring. De rechtvaardiging is bij hem altijd een forensisch begrip. Wel kunnen wij zeggen dat bij hem deze forensische rechtvaardiging effectief is. Dat geeft ons het recht om te spreken van een effectieve forensische rechtvaardiging. Daarbij kan men enerzijds de nadruk leggen op de (forensische) vrijspraak en anderzijds op de (effectieve) uitwerking daarvan. Het effectieve aspect is inhoudelijk steeds daar aan de orde, waar iemand wordt beschreven als rechtvaardig en vroom, bijvoorbeeld in Lucas 1:6; 2:15; I Tessalonicenzen 2:10; enTitus 1:8. De verschillende vormen kunnen na en naast elkaar worden erkend, mits wij laten gelden dat de synthetische rechtvaardiging, ofwel de genadige toerekening van Gods gerechtigheid de prioriteit heeft en houdt: daar begint het nieuwe leven mee, en daarop mag de gelovige ook altijd weer terugvallen. Antwoord op het derde, argument tegen (schijnrechtvaardigheid)
23 Portfolio en Pose – Godsdienst – 6VWO
Wij zouden aan de catechismus in het bijzonder en aan de reformatorische leer van de rechtvaardiging in het algemeen onrecht doen, indien wij deze benadering zouden interpreteren als een goddelijk 'doen alsof'. De bedoeling van de catechismus is juist, duidelijk te maken hoe radicaal en volledig de rechtvaardiging door God is. De boodschap die daarin doorklinkt is: er hoeft niets van mijn kant bij; ik sta even volmaakt recht voor God als Christus zelf, en dat uitsluitend omdat zijn volkomen gerechtigheid zonder enig voorbehoud aan mij wordt toegerekend. Deze toerekening is geen schijn, maar werkelijkheid. Dit volstrekte genadige karakter van de reëel geschonken gerechtigheid is de onopgeefbare waarde van het hernieuwde reformatorische inzicht in de rechtvaardiging door het geloof. Analoog aan de plaatsbekledende verzoening (§ 8.1) mogen wij zeggen, dat evenals Christus de gelovigen representeert in het dragen van het oordeel, Hij hen vertegenwoordigt in het volmaakte leven uit en met God. Wij delen daarin door genade, op de wijze van onze geloofsverbondenheid met Hem. Dit is geen alsof-situatie, maar de geestelijke werkelijkheid van Christus' lichaam, dat gevormd wordt door Hem en al zijn volgelingen. Toch moet worden toegegeven dat de uitdrukking 'toerekening van Christus' gerechtigheid' de indruk wekt dat zondaars voor rechtvaardigen gehouden worden terwijl zij het feitelijk niet zijn. Dus wel degelijk een alsof-situatie. Deze indruk wordt echter daardoor veroorzaakt, dat de uitdrukking tot misverstand kan leiden. Als we deze uitdrukking kritisch onderzoeken, komen we tot de volgende bevindingen. Bij het spreken over de toerekening van Christus' gerechtigheid door het geloof wordt de gerechtigheid van Christus geïnterpreteerd als zijn volkomen gehoorzaamheid aan de wil van zijn Vader, zowel in zijn doen en laten als in zijn lijden. Bij deze voorstelling van de rechtvaardiging door het geloof wordt de toegerekende gerechtigheid voornamelijk ethisch ingevuld; het gaat immers om de gehoorzaamheid van Christus die ons wordt toegerekend. Het probleem daarbij is, dat morele verantwoordelijkheid onvervreemdbaar is. Zij is of persoonlijk, of zij is gemeenschappelijk, in een gedeelde verantwoordelijkheid van een grotere groep. Bij het spreken van een gehoorzaamheid van de ene persoon die wordt toegerekend aan de andere, wordt aan de onvervreemdbaarheid van de morele verantwoordelijkheid geweld aangedaan. Daardoor ontstaat onvermijdelijk een alsof-situatie. In het Nieuwe Testament wordt de rechtvaardiging echter nergens beschreven als de toerekening van Christus' gerechtigheid. Daar gaat het steeds om de toerekening van Gods gerechtigheid. Paulus spreekt over de gerechtigheid van God niet primair in morele termen, maar in voluit theologische termen. In het nieuwtestamentische onderzoek is een groeiende consensus, dat Paulus met 'gerechtigheid Gods' niet wil zeggen: de gerechtigheid die voor God kan bestaan, maar: de gerechtigheid die van God uitgaat en waarin wij delen door het geloof (Loonstra, 1990, 238-240). Als wij willen blijven spreken van de toerekening van de gerechtigheid van Christus, dan kan dat door de gerechtigheid van Christus op te vatten als de gerechtigheid van God in Christus, dat wil zeggen Gods reddend en richtend handelen in, aan en door Christus, dat ons wordt toegerekend in de weg van het geloof dat ons met Christus verbindt. Zo geldt dat wij 'gerechtigheid Gods in Hem' worden (2 Korintiërs 5:21). Dan gaat het niet om de toerekening van Christus' morele volmaaktheid, maar om de toerekening van het in en door Hem gerealiseerde heil. Christus openbaart Gods gerechtigheid in zijn vervulling van de wet naar haar bedoeling, in zijn vergevende liefde en vrijspraak voor zondaren, in zijn zoeken van het verlorene, in zijn onderwijs, in zijn genezingen en zijn uitdrijving van demonen, in zijn plaatsbekledend lijden en sterven, zijn opstanding uit de doden en zijn daarop volgende verhoging. De nieuwe gerechtigheid is dan geen alsof-situatie: wij delen in het volle heil van God, doordat God ons met Christus en zijn weldaden verbindt.
24 Portfolio en Pose – Godsdienst – 6VWO
Antwoord op het vierde argument tegen (luiheid en gemakzucht) De leer van de rechtvaardiging door het geloof kan worden misbruikt om geestelijke luiheid en gemakzucht te voeden, maar daarmee wordt zij wel ontwricht. Het gaat in de rechtvaardiging juist om het herstel van de rechte verhouding tot God. Wanneer het verlangen ontbreekt om die herstelde relatie te onderhouden, God daarin te eren en dicht bij Hem te leven, mankeert het ook aan een levend geloof. Het levende geloof is werkzaam door de liefde (Galaten 5:6). Door een dood geloof wordt niemand gerechtvaardigd (Jakobus 2:17, 24). In de rechtvaardiging worden wij juist bevrijd van de last van onze zonden om toe te komen aan het nieuwe leven. Calvijn is op dit punt heel duidelijk: 'evenals Christus niet in stukken gescheurd kan worden, zo zijn ook onscheidbaar deze twee, die wij tegelijkertijd, verenigd met Hem, verkrijgen, namelijk rechtvaardigheid en heiligmaking. Allen dus, die God in genade aanneemt, begiftigt Hij tevens met de Geest der aanneming tot kinderen, door wiens kracht Hij hen hervormt naar zijn beeld (1559, III xi 6). Ook Barth (1964, 575) heeft de twee-eenheid van rechtvaardiging en heiliging benadrukt. Op de vraag naar de volgorde van rechtvaardiging en heiliging geeft hij twee antwoorden: "In het simul (tegelijkertijd, BL) van het ene goddelijke willen en handelen is het eerste antwoord: rechtvaardiging als grond, heiliging als doel, en het tweede: rechtvaardiging als vooronderstelling, heiliging als gevolg - in deze zin gaan ze allebei voorop en komen ze allebei daarna"'.
Wat de opmerking over laksheid en consumentisme betreft, daarop wordt dieper ingegaan in de volgende paragraaf. Antwoord op het vijfde argument tegen (Hitler, Bin Laden en hun slachtoffers) Wij stuiten hier op het aanstootgevende karakter van Gods genade. Als God de goddeloze rechtvaardigt door het geloof, is hiervan in principe geen goddeloze bij voorbaat uitgesloten. Wel zijn er hierbij verschillende overwegingen van belang.
Het is altijd hachelijk om bij het doordenken van thema's uit te gaan van extreme situaties. In dit geval wordt de diepe weerstand tegen personen onmiddellijk geprojecteerd op de leer van de rechtvaardiging. Deze overspringende emotionele weerstand staat een eerlijke beoordeling van die leer in de weg. Het is aan God om in uitzonderlijk slechte mensen al dan niet het geloof te werken dat zijn gerechtigheid aanneemt. In de Bijbel lezen wij van de farao in Egypte, die onder Gods oordeel juist was verhard in zijn vijandschap tegen Israël en zijn God (Exodus 4:21; Romeinen 9:17-18). Hoewel het oordeel niet aan ons is, kunnen wij ons voorstellen dat ook andere machthebbers die in flagrante strijd met de Almachtige leven, in het oordeel van de verharding zijn gevallen, waardoor geloven voor hen een uitgesloten mogelijkheid is geworden. Een bijzonder slecht mens die tot geloof komt, zal door God wel gerechtvaardigd worden, maar hij zal aan het gewicht van zijn slechtheid in het licht van Gods heiligheid en genade des te zwaarder tillen. Vergelijk Paulus, die zichzelf vanwege de periode dat hij de gemeente vervolgde, de grootste der zondaren noemt (I Timoteüs 1:15). De gedachte dat een vredelievende Jood die eerst vernederd en vermoord is in het concentratiekamp vervolgens door God aan de kwelling in de hel wordt overgegeven, omdat hij Jezus niet als zijn Redder heeft gekend, roept ook bij mij emotioneel verzet op. Soms denk ik dat deze Jood meer met het lijden van Jezus gemeen heeft dan wij. Het is van belang hierbij te bedenken dat het geloof in Christus niet gezien moet worden als een voorwaarde op grond waarvan wij gerechtvaardigd worden, maar als het middel waardoor wij gerechtvaardigd worden. Het feit dat God ons aan dit middel bindt, impliceert niet dat 25 Portfolio en Pose – Godsdienst – 6VWO
Hij eraan gebonden is. Hoe dit ook zij, ik geef het in Gods hand, van wie ik weet dat Hij rechtvaardig en barmhartig is.
Dit voorbeeld is rechtstreeks overgenomen uit: Loonstra, Bert, God schrijft geschiedenis – Disputaties over de Eeuwige, Zoetermeer: Boekencentrum, 2003, blz. 195 - 204
26 Portfolio en Pose – Godsdienst – 6VWO