Oudheidkundige Vereniging Landsmeer Jaargang 18 - nummer 35
De Croosduyker
ISSN 1389-6741
Bulletin van de Oudheidkundige vereniging Landsmeer Jaargang 18, nummer 35 Voorzitter
: A. Porsius
Secretaris/Penningmeester
: G. de Boer Noordeinde 101
Leden
: L.W. Borman : K. Schaap : A.F. Wildeman
voorjaar 2012
020-4824852 020-4821921 1121 AJ Landsmeer 020-4826251 020-4824433 020-4821919
e-mail -
[email protected] e-mail -
[email protected] e-mail -
[email protected] e-mail -
[email protected] e-mail -
[email protected]
Postbanknummer: 4339877 t.n.v. Oudheidkundige Vereniging Landsmeer Contributie: € 8,-- per jaar (minimaal) Verzendkosten: € 3,50 De vereniging is opgericht op 8 september 1994. Ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder nummer 40538653 Website: www.oudheidkundigevereniginglandsmeer.nl ▫▫▫▫▫▫▫▫▫▫▫▫▫▫▫▫▫▫▫▫▫▫▫▫▫▫▫▫▫▫▫▫▫▫▫▫▫▫▫▫▫▫▫▫▫▫▫▫▫▫▫▫▫▫▫▫▫▫▫▫▫▫▫▫▫▫▫▫▫▫▫▫▫▫▫▫▫▫▫▫▫▫▫▫▫▫▫▫▫▫▫▫▫▫▫▫▫▫▫▫▫▫▫▫▫▫▫▫▫▫▫▫▫▫▫▫▫▫▫▫▫▫▫▫▫▫
Inhoud:
Voorwoord Uitnodiging voor 18e Algemene ledenvergadering Verslag 17e Algemene ledenvergadering Jaarverslag 2010-2011 Contributie, Verhuizing en opzegging en e-mailadres Een passende naam voor het informatiecentrum W.M.O. Bedankjes De (beknopte) geschiedenis van kaashandel Lucas Goede & Zonen Herinneringen uit mijn Landsmeerse jaren - Het Dorp Kerkscheepje NH-kerk Watergang Waarom Landsmeer? Bert Mewe, burgemeester Zuideinde (Kadoelenweg) jaren vijftig en zestig Watersnood 1953 E-mail berichten informatie gevraagd en verkregen Aan de lezers van de Croosduyker! Wie kan en wil mij helpen? Tentoonstelling “Quadolen in Kadoelen Vijftig jaar geleden artikelen uit de Waterlander Vorm van roofbouw bepaalde mede het Waterlands landschap Oudheidkundige Vereniging Aanmelding lidmaatschap en/of machtiging Landsmeer maakt zich zorgen over woningnood (50 jaar geleden) Aan ’t Meertje van Kadoelen (rijm)
Behoudens hier aangehaalde oude krantenberichten, mag niets uit deze uitgave worden vermenigvuldigd, gepubliceerd, verspreid of anderszins overgenomen zonder vooraf schriftelijke toestemming van de O.V.L.
2
3 4 5 6 8 9 10 11 15 16 19 21 24 26 27 30 31 32 36 37 38 39
Voorwoord Beste leden van de O.V.L. Het is weer tijd voor een nieuwe Croosduyker, nr. 35 is aan de beurt. U krijgt hem gelijk met de uitnodiging voor de Algemene ledenvergadering op dinsdag 24 april a.s. in het Dorpshuis van Landsmeer, Calkoenstraat 27. Aanvang 19.30 uur. Na de meestal korte vergadering gaan we weer voor een visuele verrassing zorgen onder het genot van een drankje. Topper van het afgelopen seizoen was de presentatie en de verkoop van ons boek “Landsmeer een zwaan in Waterland”. De presentatie was 14 oktober j.l. in het gemeentehuis en het eerste exemplaar werd door Dick Keijzer aan burgemeester Nienhuis overhandigd. Onvoorstelbaar, maar 14 dagen later waren ze alle 1200 verkocht. De uitgever met zo’n 25 jaar ervaring had nog nooit meegemaakt dat in zo’n korte tijd een regionaal boek uitverkocht was. De tweede druk, nog eens 500, kwam net op tijd voor de Sint en Kerst. Nu zijn er nog ongeveer 75 in de verkoop, te bestellen bij Gerard de Boer of bij mij. Dus de liefhebbers moeten snel zijn. D66 verraste ons met een Valentijnscadeau. Peter de Graaf, de hoofdmotor achter ons boek en de medewerkers van de OVL kregen een oorkonde en een fles wijn met het gemeentewapen (Chateau Landsmeer). De fotoherkenning van 27 oktober was ook weer zeer geslaagd. Veel herkent, gelachen en veel namen ingevuld. De vitrine in het gemeentehuis was gevuld met een selectie van het 120-delig Bavaria-Schumann servies uit het Grietje Tump museum. Hierna is het onderwerp: “Alles over roken, hoe stoer en gezond het wel was!” De leden van de werkgroep voor hun inzet en de mensen die hun dierbare foto’s ter beschikking stelden of schonken, allen hartelijk bedankt. Met vriendelijke groeten, Arie Porsius.
vitrine met serviesgoed enz.
Arie Porsius neemt de D66-oorkonde in ontvangst
3
Uitnodiging voor de Algemene ledenvergadering nr.18 Het bestuur nodigt U uit tot het bijwonen van de 18e Algemene ledenvergadering, die gehouden zal worden in het Dorpshuis, Calkoenstraat te Landsmeer. op dinsdag 24 april 2012
Aanvang 20.00 uur.
Agenda: 1
Opening door de voorzitter
2
Mededeling uit het Bestuur
3
Ingekomen stukken
4
Verslag Alg. Ledenvergadering no. 17, van 19 april 2011
5
Jaarverslag 2011
6
Financieel verslag 2011 (tijdens vergadering ter inzage)
7
Begroting verslag 2012 (tijdens vergadering ter inzage)
8
Verslag kascommissie
9
Samenstelling kascommissie 2012
10
Bestuursverkiezing Klaas Schaap is aftredend en stelt zich herkiesbaar. Het bestuur is van mening dat een bestuursuitbreiding wenselijk is en stelt voor de werkgroepleden Henk van Breemen en Leo de Kock, die zich beschikbaar hebben gesteld, als zodanig te benoemen.
11
Rondvraag.
12
Sluiting.
Hierna kunt U gezellig genieten van gedigitaliseerde foto’s en dia’s. De vereniging heeft een nieuwe beamer gekocht en hiermee is de O.V.L. in staat onder meer presentaties te vertonen over de Watersnood 1916 en Landsmeer 650 jaar. Dus zeker de moeite waard om deze ledenvergadering mee te maken. Dit alles onder het genot van koffie of een drankje. G. de Boer secr. O.V.L.
4
Verslag 17e Algemene Ledenvergadering van de Oudheidkundige Vereniging Landsmeer van 19 april 2011 De presentielijst is door 50 leden ingevuld en getekend. No 1 Opening: Na een hartelijk welkom werd de vergadering geopend door onze vrz. Arie Porsius. No 3 Ingekomen stukken: Er zijn geen ingekomen stukken. No 4 Verslag 16e Alg. ledenvergadering: Verslag wordt goedgekeurd door de vergadering. No 5 Jaarverslag 2011: Het jaarverslag wordt goedgekeurd. Nr 6 Financieel verslag 2011: De leden van de kascommissie bestond uit: de hr. Klaas Schaap Pz., Leo de Kock en mv. Eef Blankert. Namens de kascontrolecommissie neemt Klaas Schaap het woord en meldt ons dat de boekhouding er heel goed uit zag, complimenten voor Engel Dobber en decharge voor de penningmeester. Nr 7 Begroting 2011: De begroting wordt volledig goedgekeurd. Nr 8 Samenstelling nieuwe Kas commissie: Leo de Kock is aftredend en wordt vriendelijk bedankt voor de samenwerking. Peter de Graaf heeft zich aan gemeld voor de kascontrole 2012-2013. De kascontrolecommissie bestaat nu uit: Klaas Schaap Pz., Eef Blankert en Peter de Graaf (reserve). No 9 Bestuursverkiezing: Louck Borman is aftredend en stelt zich herkiesbaar. Met algemene stemmen wordt hij herkozen. Het bestuur ziet er als volgt uit: Arie Porsius voorzitter. Gerard de Boer secretaris/penningmeester. Louck Borman 2e voorzitter. Frans Wildeman 2e secretaris. Klaas Schaap public relations. Werkgroep leden: Leo de Kock, Joop Schmidt, Jaap Wals, Bert Leguyt, Gerrie Rijnsburger (website beheer), Engel Dobber (administrateur treed terug ) en Henk van Breemen. No 11 Rondvraag: Van de Hr. J. Bakker kregen wij een voorraadblik uit de 2e wereldoorlog aangeboden. Mv. Eef Blankert had mooie foto’s van o.a. Jacht haven Robinson. Verder geen vragen. No 12 Sluiting: De voorzitter sluit de vergadering en nodigt iedereen uit voor een drankje. Onder genot van koffie of een borreltje wordt er een fotopresentatie gegeven over een mooie wandeling door Landsmeer. Om ongeveer 23 uur komt er een einde aan deze gezellige avond Gerard de Boer. Secr. O.V.L.
5
Jaarverslag 2011—2012. Vergaderingen: Het bestuur heeft in het jaar 2011 negen keer vergaderd, waarvan notulen zijn gemaakt. Tevens zijn er onderling regelmatig informele contacten geweest. Het bestuur en de werkgroep zijn geruime tijd minimaal eenmaal per week bij elkaar geweest, om o.a. tentoonstellingen voor te bereiden en foto’s , archiefstukken, krantenknipsels etc. te documenteren. Samensteling bestuur: Arie Porsius Gerard de Boer Overige leden: Louck Borman Frans Wildeman Klaas Schaap
voorzitter secretaris/penningmeester 2e voorzitter 2e secretaris pr
Werkgroep leden : Leo de Kock, Bert Leguijt, Jaap Wals, Joop Schmidt, Henk van Breemen, Gerrie Rijnsburger (website beheer) en Engel Dobber (administrateur). Ledenbestand: Het ledenbestand per 31 december 2011 beslaat 723 leden. Verenigingsblad: Het verenigingsblad de Croosduyker is ook in 2011 twee maal uitgegeven. Exposities in vitrinekast gemeentehuis: In 2011 is er, met medewerking van de werkgroep veel tijd aan de voorbereiding expositie besteed. De vitrine kast is ingericht door Frans Poulain van het Grietje Tump museum met een pronkstuk, een gedeelte van het 120-delige Bavaria Schuman-servies met gekroonde leeuw en bloemdecoraties. Tentoonstellingen : Wij zijn ook druk in de weer geweest met de fototentoonstelling over Kadoelen; dus het gehele geannexeerde gebied boven de ringweg. In december 2011 is deze tentoonstelling in het Dorpshuis te Landsmeer gestart. Wij hebben ook met behulp van een beamer verschillende voorstellingen gegeven in o.a. het Dorpshuis en de Keern, welke allemaal heel goed ontvangen werden; de aanwezigen hebben zeer genoten. De foto-herkenningsmiddagen in het D.C.L. van Landsmeer werden zeer goed bezocht. Deze middagen lijken wel een reünie. Bij de vele foto’s die hier aan de bezoekers worden voorgelegd komt de nodige informatie naar boven en worden deze gegevens, zoals namen, plaatsen e.d. aan de foto’s toegevoegd. De eerste herkenningsmiddag is inmiddels geweest en de volgende staan op de agenda; te weten op: 14 juni 2012 en 1 november 2012. Het eerste boek van de O.V.L. Landsmeer, een Zwaan in Waterland. Het ontstaan van dit boek: De O.V.L geeft al jaren een prachtig tijdschrift uit, “de Croosduyker”. Nu wilde de O.V.L. al langere tijd een boek over de Landsmeerse geschiedenis uitgeven,
6
maar pas na een gesprek met de heer Peter de Graaf, die ook al langer aandrong op een uitgave, kwam het tot de realisatie van het boek. Met medewerking van de heren: Peter de Graaf, Arie Porsius, Dick Keyzer, Nico Boerma, Louck Borman en Joop Schmidt zijn wij begonnen. De O.V.L. had genoeg mooie foto’s en verhalen over Landsmeer, dus dat kon geen problemen opleveren. Ook werden enige gastschrijvers benaderd, te weten: Henk Wals, Hans Brosse, Arnold Elfferich en Hennie Feths, die een bijdrage leverden. Na maanden bezig te zijn geweest is er uiteindelijk een heel mooi boek gekomen: “Landsmeer, een zwaan in Waterland”. 24 september 2011 op de uitmarkt te Landsmeer werd dit boek aangeboden aan onze leden voor de prijs van €15.00. Tijdens deze uitmarkt verkochten wij al ruim 200 boeken. Het eerste exemplaar werd aan de nieuwe burgemeester, mevr. Nienhuis, uitgereikt tijdens een receptie in het Gemeentehuis. Dit gebeurde met een humorvolle speech van Dick Keizer. De verkoop ging heel goed. Tot eind 2011 verkochten wij bijna al onze boeken. Inmiddels is er al een tweede druk en hebben we daardoor nog enige boeken te koop. Als U interesse hebt , bel: G. de Boer secr. O.V.L. 020-4821921, óf A. Porsius vrz. O.V.L. 020-4824852. Schenkingen: Ook in 2011 ontvingen wij regelmatig weer zowel geldelijke als materiële steun in de vorm van oude foto’s, documenten en voorwerpen. Waterlands archief : Ook in 2011 hebben wij regelmatig het Waterland archief te Purmerend bezocht met als doel gegevens te verzamelen over de geschiedenis van Landsmeer. Gerard de Boer secr. O.V.L.
Dick Keizer overhandigt “Landsmeer, een zwaan in Waterland” aan burgemeester Nienhuis
7
Contributie 2012 Zoals de oudere leden ongetwijfeld wel weten, int de Oudheidkundige Vereniging in het voorjaar de contributie. Deze bedraagt nog steeds minimaal €8,-- en, indien de Croosduyker per post verzonden wordt,
len, een berichtje naar de ledenadministratie zorgt ervoor dat u de Croosduyker op het juiste adres krijgt toegezonden. Opzegging, iets wat wij niet hopen dat u gaat doen, dient u voor 1 september door te geven aan onze penningmeester /ledenadministratie.
€11,50
De contributie is nog steeds ongewijzigd ondanks de recessie. In deze Croosduyker zal een aantal leden een acceptgiro aantreffen met het vriendelijke verzoek de contributie zo snel mogelijk over te maken. Voor de duidelijkheid vermelden we hier nog even het bankrekeningnummer: 4 3 3 9 8 7 7 t.n.v. de Oudheidkundige Vereniging Landsmeer. Op de acceptgiro staat links boven uw naam een nummer, dit is uw lidmaatschapsnummer. U zou ons erg helpen als u bij uw betaling dit nummer vermeldt en tevens het contributiejaar. Voor de leden die geen acceptgiro in de Croosduyker aantreffen betekent dit, óf u heeft reeds betaald voor 2012, óf u heeft ons gemachtigd. Bij de leden die ons reeds hebben gemachtigd wordt de contributie in april afgeschreven van hun bank- of girorekening. Nogmaals willen wij de leden er op wijzen dat een machtiging voor het innen van de contributie een aanzienlijke lastenverlichting betekent voor de Oudheidkundige Vereniging. Elders, op blz. 37 in deze Croosduyker, vindt u een machtigingsformulier. Maak hier alstublieft gebruik van. Namens het bestuur van Oudheidkundige Vereniging Landsmeer,
Mocht u gaan verhuizen of u wilt toch opzeggen, wilt u dit dan a.u.b. doorgeven aan onze ledenadministrateur;
[email protected] Bijvoorbaat dank. Uw e-mailadres We kunnen er niet meer omheen. In een eerdere Croosduyker hebben wij het u al gevraagd, wij willen uw e-mailadres, om u bijvoorbeeld zo snel mogelijk in kennis te stellen van bepaalde tussentijdse tentoonstellingen, een lezing, of andere informatie van onze vereniging, waarvan wij nog geen eerdere gegevens hadden om die te vermelden in de laatste Croosduyker. Maar wij hebben nog niet van iedereen een berichtje gehad. Mocht het zo zijn dat u nog niet tot de digi-personen bent toegetreden, dan gaat het voor u natuurlijk niet op. Maar anders nogmaals het verzoek, wilt u zo vriendelijk zijn om uw e-mailadres door te geven aan onze ledenadministrateur, door simpelweg een e-mail met uw naam, adres en woonplaats aan hem toe te sturen. (zie het leden-/machtigingsformulier.
Henk van Breemen.
[email protected]
Verhuizing en opzegging lidmaatschap
Bijvoorbaat dank.
Gaat u verhuizen, wilt u dan zo vriendelijk zijn om ons daarvan in kennis te stel-
8
Een passende naam voor het informatiecentrum W.M.O. Deze vraag werd gesteld in het Kompas van februari jl.
Op de zolder van het eierenpakhuis van S. Goede (baas eggs), tussen het Waterlandhuis en dokter Melcherts, waar nu de Grutto staat. Aan de linkerzijde was een trap naar de zolder, daar was ruimte om je jas op te hangen en een keukentje voor de koffie, thee, chocolademelk of limonade. Er waren 3 afdelingen waar wat te doen was. Men kon o.a. figuurzagen, houtbewerken of hout inbranden met tekststof figuren. Alle materialen waren aanwezig: hout, triplex, verf en alle gereedschappen. Je kon er dammen, schaken, tafeltennissen en er lag ook leeswerk. Het waren altijd gezellige avonden van 7 tot 9 uur, 1x per week en er waren zeker 15 à 20 personen aanwezig; het was altijd gezellig druk. Het speelde zich af van 1935 tot 1940 en alles onder leiding van Simon Goede Jzn. Toen werd het oorlog. Simon werd verzetsstrijder en was één van de organisatoren van de landelijke organisatie der verzetsbeweging, kortweg L.O. genoemd. Zijn schuilnaam was “oom Tom” en hij ging naar de Achterhoek om daar in het verzet verder te gaan. Hij was ondergedoken bij de fam. Klein-Wassink in de Obinkheide bij Halle.
Eef Blankert belde mij met het idee om het naar Simon Goede te vernoemen. Ik vond het een prima idee en heb toen Els Verweij-Goede benaderd. Simon Goede was haar oom. Ze ging bij de familie informeren en die vonden het direct een prima plan. Ze heeft vervolgens een prachtige brief, met omschrijvingen wie en wat Simon Goede voor Landsmeer betekend heeft, geschreven. Het zal dan ‘Simon Goede Huis’ kunnen gaan heten en we hopen natuurlijk dat deze naam gekozen wordt. Hier volgt een kleine levensbeschrijving van Simon: geboren in Landsmeer op 3 sept. 1899 Overleden 24 juni 1945 in een Duits concentratiekamp te Ravensbrück.
Simon heeft zich in de jaren 30 van de vorige eeuw (crisis-tijd) met veel toewijding ingezet voor de Landsmeerse jongeren d.m.v. de, mede door hem opgerichte Landsmeerse Vereniging Jongeren. (L.V.J.). Hierbij een verslag van het nog in leven zijnde lid, Henk Blankert (1925).
9
Daar werd hij door verraad gearresteerd, want het was opmerkelijk dat een andere onderduiker op hetzelfde adres ongemoeid werd gelaten. Na zijn arrestatie op Obinkheide werd hij eerst gevangen gezet in kamp Vught en later overgebracht naar Oraniënburg in Duitsland. Hij heeft de bevrijding nog net mee mogen maken. Op 24 juni 1945 is hij overleden ten gevolge van de ontberingen in het Duitse concentratiekamp Ravensbrück. Te Zelhem, waar de gemeente Halle onder viel, staat een mooi herdenkingsmonument, waarop de naam van Simon Goede vermeld staat. Ik heb het met eigen ogen kunnen aanschouwen tijdens een vakantie in de Achterhoek. Arie Porsius •••
Bedankjes Van Willem Kuiper kregen wij 2 albums met prachtige foto’s en een reproductie van een schilderij van de traankokerijen aan het Twiske tussen Oostzaan en Landsmeer. Dit kwam uit de nalatenschap van zijn oma Maartje Kuiper-Schreuder. Van Eef Blankert 5 boeken geschreven door dominee Heijnis, die hier voor de Hervormde gemeente heeft gepreekt. Van de familie Veltrop prachtige getuigschriften uit Purmerland. Aanwinst Grietje Tumpmuseum Tijdens de Valentijnsbijeenkomst werd ons door Frans Poulain een antiek presenteerblad getoond met bijgaande afbeelding. In werkelijkheid is het in kleur.
10
De (beknopte) geschiedenis van kaashandel Lucas Goede & Zonen door Thimon Goede
De naam Goede is nauw verbonden met Landsmeer en met de handel in kaas en eieren. Wie de grondlegger daarvan is geweest valt moeilijk te achterhalen. Wel is bekend dat Simon Dirkszoon, (hij leefde van 1826 tot 1906 en was de eerste bewoner van Het Grote Huis) een van de eersten was die kaas ging exporteren. Al voor zijn overlijden had zijn zoon Lucas (1859-1943) het bedrijf overgenomen.
Simon Goede
vocht en in combinatie met ventilatie door openstaande ramen kon dit proces snel verlopen. In die tijd waren de dorpsbewoners wel gewend aan allerlei geurtjes. Klagen over stankoverlast was niet gebruikelijk. Hoe eerder de kaas ‘rijp’ was hoe sneller er verkocht kon worden. Dit vereiste wel vakkennis en ervaring, want bij droge lucht was het risico groot dat de korst van de kaas (bolster) scheurde waardoor deze ongeschikt werd voor export. Om de bolster soepel te houden werd de kaas geregeld handmatig ingesmeerd met lijnolie (later met een plastic preparaat). Daarnaast moest de kaas ook regelmatig gekeerd worden om in model te blijven en om te voorkomen dat de onderkant op de plank ging smetten. Een andere bedreiging vormden muizen en ratten, daarvoor werden katten ingezet.
Lucas Goede
Simon verkocht de kaas naar het buitenland via Nederlandse commissionairs, maar Lucas gaf er de voorkeur aan om rechtstreeks met de buitenlanders zaken te doen. Met in de vrije uren vergaarde kennis van de Engelse taal kon hij zelf de contacten leggen. In 1923 werden de beide zonen Simon Lucas (1890-1944) en Bernard Hendrikus (18961975) opgenomen in de firma. Het assortiment bestond uit Edammer kaas van 20+ en 40+ en volvette Goudse kaas van vier kilogram. De belangrijkste afzetgebieden waren Frankrijk en Puerto Rico voor Edammers en Cuba voor Goudse kaas. In Puerto Rico had men een speciaal recept voor de Edammer. Het bovenkapje werd afgesneden, de kaas werd voor een deel uitgehold om daarna weer gevuld te worden met kip, groente, kruiden en specerijen. Als het kapje weer was teruggeplaatst en het geheel met een doek was omwikkeld, werd de kaas een bepaalde tijd gestoomd. Naar deze landen werd ook oude kaas geexporteerd, dat wil zeggen kaas waaruit het vocht door een rijpingsproces grotendeels is verdwenen.Dit noemde men ‘fokken’. Dit gebeurde in houten pakhuizen. Hout absorbeert
De houten pakhuizen waren gelegen in de Keering, Dorpsstraat 59-63, genaamd ‘de Eendracht’, oorspronkelijk een stolpboerderij met daarnaast ‘t Fortuin’, van oorsprong een woonhuis. Gezamenlijk hadden deze pakhuizen een opslagcapaciteit van 80 ton Edammer kaas, ongeveer 40.000 stuks.
Achterzijde van de pakhuizen. Links ’t Fortuin’, rechts ‘de Eendracht’
Aan Dorpsstraat 22 stond het pakhuis ‘de Hulpkerk’, oorspronkelijk een woonhuis, later in gebruik als kerkgebouw ten tijde van de herbouw van de Hervormde kerk. In dit pakhuis kon 40 ton Edammer kaas worden opgeslagen. Op hetzelfde terrein stond het ‘Witte pakhuis’, omstreeks 1902 gebouwd als kaaspakhuis, ter vervanging van pakhuis ‘de Onderneming’ dat gelegen was achter het
11
Grote Huis en dat in 1900 door brand verwoest werd. Het Witte pakhuis was voorzien van bredere kaasplanken, zodat het geschikt was voor de opslag van 15000 Goudse kazen van ca. 4 kilogram. De kaas werd betrokken van zuivelfabrieken in Noord-Holland en Friesland. Het vervoer ging per schip, dat aanmeerde op het NoordHollands kanaal, waarna de kaas per plat door het veld werd vervoerd naar de pakhuizen. Voordat de kaas na rijping geëxporteerd kon worden werd de korst geschrapt met een door de hand aangedreven schrapmachine om olieresten en vuil te verwijderen (samen met een bascule waren dit de enige mechanische hulpmiddelen). Vervolgens kreeg de kaas ter conservering een beschermlaag van paraffine. Hiervoor werd in een op een petroleumstel geplaatste teil paraffine gesmolten. De kaas werd op een stok met beugel geplaatst, ondergedompeld in de hete paraffine en na de stolling teruggeplaatst op de plank. Daarbij werd voor de verlichting een kaars op een blaker gebruikt. Deze hachelijke operatie in een houten gebouw heeft toch nooit tot een brand geleid.
Bernard Goede, vroeger handmatig na de oorlog met de machine
Vervolgens werd de kaas per plat vervoerd naar een kistenmaker in Amsterdam, die tevens het inpakwerk verzorgde (12 Edammers in een kistje) en deze aanleverde in de haven voor verscheping. De betalingsvoorwaarde was consignatie, d.w.z. de ontvanger betaalde pas als alles verkocht was. Omdat bij deze methode het risico van non-betaling groot was werden per keer niet meer dan 50 kistjes geleverd. Dit is bijna altijd goed gegaan, maar één keer ging het mis. Bij de post zat een
pakketje uit Cuba, waarin een kistje Havanna sigaren. Lucas en zijn zonen hebben er allemaal een opgestoken, naderhand zou blijken dat het een sigaar uit eigen doos was, want geld uit Cuba is er nooit gekomen.
Watersnood 1916, langszij de Hulpkerk Rechts Thijs Bakker (schipper) in uniform Simon Lucas.Goede
Tijdens de tweede wereldoorlog kwam de handel volledig stil te liggen. De nog aanwezige voorraad werd in het binnenland verkocht. In 1943 overleed Lucas op 84-jarige leeftijd. Zijn zoon Simon Lucas was actief in de gemeentepolitiek en in het schoolbestuur, bovendien raakte hij betrokken bij het verzetswerk. Dit laatste is hem helaas noodlottig geworden. Hij is in 1944 in het concentratiekamp Neuengamme overleden. Na de oorlog stond de enige overgebleven vennoot Bernard voor het dilemma ‘wat te doen’. Zijn zoon Lucas Thimon (Luc, 19252002) was nog jong, maar vol enthousiasme en daarom besloten zij de draad weer op te pakken. De pakhuizen waren sterk vervallen en moesten gerestaureerd worden. De kaars op een blaker had afgedaan en daarom werden alle pakhuizen van elektriciteit voorzien. Voor elektricien Aart Wals, die net voor zichzelf was begonnen, was dit zijn eerste grote klus. Ook werd een waterleiding aangelegd, tot dan was er slechts een regenput met een aker.
12
De export kwam weer op gang en de omzet groeide. Het handelsmerk LUGOZON werd geïntroduceerd.
In Puerto Rico bleken de afnemers nog te bestaan, bij enkelen was ook de volgende generatie aangetreden. Er werden ook nieuwe afzetgebieden gevonden in landen rond de Middellandse Zee (Marokko, Tunis, Egypte en Cyprus). In de loop der jaren werd het bedrijf verder gemoderniseerd, waarbij ook verschillende Landsmeerse ondernemers betrokken waren. Simon Horstman van de smederij aan het Zuideinde, was zeer inventief in het ontwikkelen van speciale machines.
laadbak bouwde. De volgende vrachtwagen werd later gebouwd door Evert Oudkerk.
Inmiddels waren er nieuwe technieken ontwikkeld op het gebied van klimaatbeheersing, waardoor het gewenste vochtgehalte nauwkeurig kon worden geregeld. Waren de houten pakhuizen erg geschikt voor de export van oude kaas door de snelle droging, minder geschikt waren zij voor de export van jonge kaas die vanwege een veel lagere prijs zo weinig mogelijk vocht mocht verliezen. Dit gegeven beperkte de groei van de omzet. Bovendien bleek in die tijd dat de producerende zuivelcoöperaties de export zelf ter hand namen, waardoor het op termijn voor de tussenhandel steeds moeilijker zou worden. Mede daarom werd in 1954 de firma omgezet in de Handelvennootschap Lucas Goede & Zonen N.V., waarin ook de Friese Coöperatieve Zuivelexportvereniging FRICO te Leeuwarden een belang had. In dit jaar werd ook zoon Thimon Volkert Ebe (1935) in de zaak opgenomen. Vanaf dat moment werd uitsluitend kaas van Frico-fabrieken betrokken.
Schone edammers in de wasmachine
Hij maakte een wasmachine, waardoor de Edammers niet langer stuk voor stuk geschrapt hoefden te worden en van een groot wijnvat maakte hij een oliemachine, waarmee grote aantallen Edammers gelijktijdig werden geolied. Het wagenpark werd uitgebreid voor de dagelijkse aan- en afvoer. Uit de legerdump werd een truck gekocht, waarop carrosseriebouwer Piet van der Linde een gesloten Luc en Thimon Goede, edammers werden afzonderlijk gewogen
13
Er kon gebruik gemaakt worden van de moderne pakhuizen in Leeuwarden, waardoor de kaas op de gewenste leeftijd werd aangevoerd en het vochtverlies beperkt bleef. Daartegenover werden de pakhuizen in Landsmeer ook door Frico gebruikt voor de opslag van snel te rijpen kaas. Door deze nieuwe mogelijkheden kon het bedrijf verder expanderen. Landen binnen Europa, die jonge kaas afnamen, konden worden bewerkt. In Zweden, Noorwegen, Engeland en Frankrijk werden nieuwe afnemers gevonden. Luc maakte daarvoor vele reizen. Omdat importeurs of agenten in bepaalde landen de alleen vertegenwoordiging eisten werden nieuwe handelsmerken geïntroduceerd: Sally, Goldhorn en Landslake. Ook het personeelsbestand werd uitgebreid. Vele Landsmeerders kwamen in de avonduren werken voor een bijverdienste. In de jaren vijftig stonden daardoor meer dan 50 mensen op de loonlijst.
Deze geschiedenis werd tastbaar toen het Witte pakhuis werd uitverkoren voor een plaats in het Zuiderzeemuseum. In 1980 werd het pakhuis op spectaculaire wijze over het water vervoerd naar Enkhuizen.
door het Ilperveld en door de Schellingwouderbrug naar Enkhuizen
Het pakhuis kreeg een prominente plaats aan de gracht, werd grondig gerestaureerd en in oude luister hersteld. Aanvankelijk werd het pakhuis daar gebruikt voor de horeca, maar in 1997 werd opnieuw kaas aangevoerd en is het pakhuis feestelijk heropend. Ook in het Kaasmuseum in Alkmaar is aandacht besteed aan LUGOZON.
toen….aan de Breek Louis Poulain en Willem Goede
Door nieuwe ontwikkelingen en veranderde omstandigheden voldeden de oude pakhuizen na verloop van tijd niet meer aan de eisen des tijds, terwijl nieuwbouw in Landsmeer geen optie was. Dit waren redenen voor de familie om in 1965 de aandelen aan Frico te verkopen. De jaaromzet was toen de één miljoen kilogram gepasseerd. Naderhand werden ook de pakhuizen verkocht en zo verdween een oude Landsmeerse onderneming in de geschiedenis.
en nu….in Enkhuizen
14
HERINNERINGEN UIT MIJN LANDSMEERSE JAREN Het Dorp Landsmeer moet vroeger een karakteristiek Waterlands dorp zijn geweest. Neem de afbeeldingen van de dorpskern in de dagen van Ds. Schrader. We zien de vaart, die zich uitstrekte van het gehucht Kadoelen naar Purmerland. Ongeveer honderd “zijltjes” (hoge trappenbruggetjes) verbonden de boerderijen en huizen met het smalle pad langs de vaart. Amper met z’n drieën kon je er naast elkaar lopen. In 1877 werd het pad verbreed, de vaart werd gaandeweg versmald tot een sloot, om in de dorpskern uiteindelijk te worden gedempt. De zijltjes verdwenen één voor één. De planken, die vóór de wegverbreding op het pad lagen, duiden erop, dat de bodem wel erg drassig was, een zompig pad tussen talloze sloten en meren. Echt “Waterland”! Uit oude kaarten kunnen wij opmaken, dat er langs de vaart geen aaneengesloten lintbebouwing bestond. Er waren onbebouwde gedeelten tussen de eenvoudige houten boerenbehuizingen. In de Gouden Eeuw had het dorp een periode van betrekkelijke welvaart gekend. Maar gedurende de tweede helft van de 18e eeuw slonk het aantal inwoners, huizen werden afgebroken. Vooral in de loop van de 19e eeuw, 1e helft, werd in menig gezin bittere armoede geleden. Beperken wij ons nu tot de dorpskern in Schraders dagen. De “blikvanger” daar is de laat gotische kerk, vijf traveeën lang met een smaller koor, dat aan de oostzijde, omringd door een kerkhof met hoog geboomte, grensde aan het pad langs de vaart. Ten noorden van de kerk liep de Vensloot, die de vaart verbond met de Kerkebreek. De glas-in-lood vensters (die in de huidige kerk weer zijn aangebracht), daterend van 1652, bevonden zich in de spitsboogramen van de noorder zijgevel. In het midden daarvan was een toogvormige ingang. De hoofdingang, eveneens toogvormig, trof men aan in de westgevel, met “uitzicht” op de Kerkebreek. Boven die gevel rees een houten torentje, in 1740 opgeknapt (volgens het jaartal onder de wijzerplaat). In het torentje hing de nog aanwezige klok, die blijkens het randschrift in 1639 is gegoten door de Amsterdammer
Assuerus Koster. De oude kerk, door Spaanse troepen in 1573 in brand gestoken en later hersteld, stond dus op de plek waar nu de kerktuin is. In 1819 sneuvelde het koor, kennelijk ten gevolge van bouwvalligheid. In 1852 (het jaar waarin ds. Hoola van Nooten beroepen werd), werd de kerk in haar geheel gesloopt. Een nieuw gebouw verrees, bij wijze van spreken naar achteren geschoven en achterstevoren, het front met het torentje gericht naar de Dorpsstraat. De oude tekeningen en gravures vertonen, naast de kerk op de hoek van het kerkhof en de dorpsweg (waar nu het voormalige raadhuis staat) het bescheiden recht- of raadhuis van 1621. In zijn bouwstijl doet het denken aan het nog bestaande raadhuisje van 1601 te Schoorl. Naast het raadhuisje stond de dorpsherberg, als zodanig kenbaar door een uithangbord in de vorm van een druiventros (nu staat er de “Driesprong”). De herberg had een houten puntgevel met een “makelaar” in top, een fraai exemplaar van typisch Noord-Hollandse woningbouw uit de 17e eeuw. Aan de overkant van de vaart stond de oude pastorie, die ten dele nog middeleeuws erfgoed was. (Ds Hoola van Nooten zal er nog jaren in hebben gewoond, totdat hij zijn intrek had genomen in de nieuwe ambtswoning van 1865 aan de Dorpsstraat). De historische pastorie moest wijken voor Duintjers “schepping” van beton en glas, kwam terecht in het Openlucht Museum in Arnhem, waar het in vlammen zou opgaan. Had toen maar de hervormde dominee zijn kerkenraad ertoe bewogen het pand tegen een lage prijs te kopen en het te laten restaureren met subsidie van Monumentenzorg. Het zou een unieke “plek” zijn geworden voor activiteiten van de gemeente. Wat is er van de eens zo rustieke dorpskern overgebleven? De Dorpsstraat is nu niet veel meer dan een lawaaiige verkeersgeul
15
en koopgoot, waarin een “moderne” bebouwing het Waterlandse streekeigene heeft verdrongen. Nog pas woonde ik in Landsmeer, toen ik met lede ogen de afbraak zag van Zuideinde 1 = een gaaf Waterlands huis met een prachtige schouw vol tegeltjes met bijbelse voorstellingen (in het huis woonde de wijkverpleegster, zuster van der Moor, lidmate van mijn gemeente). Landsmeer is een van de vele dorpen in ons land, die tijdens de moderniseringsdrift in de jaren 1960 en 1970 hun oorspronkelijke karakter hebben verloren. Toen heerste de mentaliteit van “wat moet je met die oude troep?! Weg ermee!”. Ook de na-oorlogse woonbuurten vertonen nergens enigerlei verwantschap met de authentiek Waterlandse bouwtraditie. Zij konden ook overal elders zijn neergezet.
van een nieuw feestelijk gewaad; overal ontbottend groen en bloesems langs de weg, bloemen en planten in de tuinen. Zo verhullen als het ware lente en zomer de architectonische miskleunen, die in de naoorlogse uitbreidingen zijn gepleegd. Het dorp is allang geen landelijk dorp meer. Het is een buitengewest van Amsterdam geworden. Om nog iets van de sfeer van weleer te proeven, moet je buiten de bebouwde kom gaan, naar het Twiske rond de molen, die overigens afkomstig is van Barsingerhorn. In november 1984 hebben Rita en ik Landsmeer verlaten, maar niet nadat de gemeente een grandioos afscheidsfeest had georganiseerd. Ik was tot tranen toe geroerd.
Ongetwijfeld biedt het moderne Landsmeer als woonplaats aantrekkelijke locaties. In het voorjaar voorziet de natuur het dorp
(prof. Dr. ) Rudolf Boon •••
Kerkscheepje NH-kerk Watergang Sindsdien verleende de overheid gelijke bescherming aan alle kerkgenootschappen. Geestelijk goederen en fondsen werden genationaliseerd, maar alle andere kerkelijke goederen die door schenking, aankoop of testamentaire beschikking waren verkregen, mochten worden behouden, dus ook de scheepjes. Na de bevrijding in 1813 kreeg de Gereformeerde kerk haar bevoorrechte positie niet terug en in 1816 werd haar bestuursorganisatie bij koninklijk besluit ingrijpend veranderd. Sindsdien luidt haar officiële naam Nederlandse Hervormde Kerk. De Hervormde kerk is dus een rechtstreekse voortzetting van de Gereformeerde kerk uit de tijd van de republiek. Bij de afscheiding van 1834 traden een groot aantal rechtzinnige leden, die zich niet met de nieuwe kerkorde konden verenigen en zich zelf als de ware Gereformeerden beschouwden, uit de Hervormde kerk. In 1834 werden de Gereformeerden gedwongen afstand te doen van het recht op kerkelijke goederen van de Hervormde kerk. Dien tengevolge bleven de scheepjes Hervormd bezit. In de nietcalvinistische kerken (de Lutherse en re-
Scheepsmodellen behoren in ons land tot minder bekende kerksieraden. Wel worden zij dikwijls vermeld in de kerkarchieven. Deze vermeldingen zijn echter minimaal. Voor de Reformatie in de 16e eeuw, werden deze scheepjes vaak als “votief “geschenk aan de kerk geschonken. Een votiefgeschenk is vaak een soort van tegenprestatie voor een op een bovennatuurlijke verkregen uitkomst. Toch moet er nog veel onderzoek verricht worden om tot een beschrijving te komen van zo een “kerkmodel”
Het meest bekende werk dat deze scheepsmodellen beschrijft is het boek “Scheepsmodellen” in Nederlandse kerken” door J.M.G. van der Poel. Ook in dit artikel is dit een belangrijke geraadpleegde bron. Maar eerst een kleine introductie over het ontstaan van deze modellen en welke bouwwijzen er werden gevolgd door de makers van deze schepen. Verreweg de meeste scheepjes bevinden zich thans in de Hervormde kerken. Uit onderzoek blijkt dat deze traditie ontstond vanuit de traditie in de Gereformeerde kerk. Deze verloor in de Franse tijd haar positie van “heersende kerk”, zoals de staatsregeling van 1798 het uitdrukte.
16
monstrantse, en de doopsgezinde vermaningen) heeft de gewoonte om scheepjes te schenken nooit bestaan. De enige uitzondering is het schokkermodel dat in 1860 aan een Gereformeerde kerk op Urk werd geschonken. Het zou te vervoeren om er hier verder op in te gaan. In de 17e eeuw werden de scheepsmodellen in de kerken aangeduid met termen als “hangscheepje” en “sierscheepje”, terwijl men in later tijd ook wel de term “balkhanger” in de kerkelijke archieven tegenkomt. In verreweg de meeste gevallen gebruikten de kerkmeesters de termen “sceepen”, “schepien” of “scheepje”. Met deze verkleinende woorden werd aangegeven dat het om een model ging en men niet met een echt schip te maken had. De namen van de bouwers en de schenkers van de scheepjes zijn meestal niet bekend. Alleen bij de recente modellen is maker en de schenker soms bekend. Het blokmodel De naam zegt het al een beetje, de oudste scheepjes werden gemaakt van een massief blok hout. Deze methode was veel minder tijdrovend dan het bouwen op spanten, over spanten, verderop in dit artikel, wat meer hierover. De “blokmethode” was eigenlijk voor iedereen goed bruikbaar die enigszins met een beitel en hamer om kon gaan. Zeker als men een zachte houtsoort gebruikte. Ook het gewicht van een zachte houtsoort was belangrijk, het scheepje moest wel opgehangen kunnen worden. Een blokmodel kan een scheepsvorm goed weergeven. De romp kreeg aan de onderzijde een veel nauwkeuriger bewerking dan aan de bovenzijde. Men keek er immers van de onderkant tegen aan. De verhoudingen waren dan ook meestal daaraan aangepast. Zo was vaak het onderschip te ondiep en de masten te lang. Zo ook het scheepje in de kerk van Watergang. De gedachte hierachter zou kunnen zijn dat dit opzettelijk door de bouwer was gedaan. Als men vanaf de onderzijde naar boven keek, kon het optische bedrog zeker een rol spelen. Men kon dan toch ongeveer het scheepje in de juiste verhoudingen waarnemen. Weliswaar kan men van de bouwers van de modellen niet verwachten dat zij theoretische kennis van perspectiefleer hadden, maar hun ervaringskennis moet niet worden onderschat. Een mooi voor-
beeld is dat op echte schepen de vlag op de kampanje (achterschip) veel kleiner is dan de vlag in de grote mast. Zoals Cornelis van Yk in de 17e eeuw al stelde: ”d’ondervinding leerde dat de dingen, die ons oog nader komen, naar maate grooter sulle schijnen, als die meerder afstand daar van hebben”. Dit was natuurlijk elke zeeman bekend. De “hang”scheepjes werden dus gemaakt zoals de zeeman het beleefde en zag. Blokmodellen kunnen worden onderscheiden in massieve en in uitgeholde modellen. Bij de eerste categorie werd de romp hooguit enkele centimeters uitgehold. Bij de tweede categorie werd het blok geheel uitgehold. Deze methode werd dikwijls toegepast bij modellen van spiegelschepen, die een platte achterkant bezaten. Men verwijderde dan niet alleen het inwendige van de romp, maar ook het hout op de plaats waar de spiegel moest komen. Later werd de platte spiegel dus aangebracht. Ook het scheepje van Watergang is op deze manier tot stand gekomen. Spantmodellen Een spantmodel werd eigenlijk net als het echte schip uit losse onderdelen (spanten) opgebouwd. Het begon met de kiel en zandhout en van daaruit werden de gebogen spanten aangebracht. Deze spanten werden zelden uit één stuk gemaakt maar samengesteld uit verschillenden delen. Bij sommige scheepsmodellen werd dit niet toegepast, daar werden de spanten uit één stuk hout gezaagd. De scheepshuid (gangen) werd dan plank voor plank gebogen en aangebracht. Men onderscheidde twee typen van beplanking. De “karveel” wijze, dat is de gladde bouwwijze en het overnaads aanbrengen van de gangen. Kijk maar eens naar de Vikingschepen, die zijn nog altijd het mooiste voorbeeld van een overnaadse bouwwijze. We zullen er hier niet verder op ingaan, we kunnen alleen hierover al een “Croosduyker” vol schrijven. Het scheepje van Watergang In sommige publicaties wordt gesteld dat het bouwjaar van het scheepje rond 1642 moet liggen, dit is echter het bouwjaar van de kerk. De vermoedelijke bouwer is ene Pieter Vroom. Het scheepje van Watergang heeft een samengestelde boegspriet. Dit was in het midden van de 17e eeuw niet gebruikelijk. De samengestelde boegsprie-
17
ten kwamen na 1700 in zwang. Ook is het mogelijk dat de boegspriet tijdens een “restauratie” is aangepast.
Watergang is niet uitgerust met zeilen. De oudste vermelding van het scheepje komt uit de kerkmeesterrekeningen die vanaf 1722 bewaard zijn gebleven, is van 5 september 1772. Deze vermeld “Uytschot voort Schip aan Cornelis Brouwer voort repareren”. (Archief Hervormde gemeente Watergang, inv.nr.164. Streekarchief , Purmerend Waterland). In de inventaris van kerkelijke goederen van 19 april 1822 wordt het model aangeduid als “Een balkhanger, zijnde een klein scheepje”. In sommige publicatie wordt het scheepje gedateerd op 1642, maar dat is niet waarschijnlijk. De uitvoering van het model duidt op vroeg 18e eeuws. Ik schat zelf rond 1725. Het scheepje bezit ronde marsen en dit wijst er op, evenals de vorm van de romp dat deze constatering juist is. Ook de publicatie van J.M.G. van der Poel wijst in deze richting. Het schegbeeld is een vergulde leeuw. Op het roer staat een verguld mensenhoofdje. Ook op de spiegel is het verguldsel niet gespaard. Op echte schepen was dit niet zo. Vaak werden deze versieringen met gele verf beschilderd. Alleen bij jachten werden, en heel soms bij vlaggenschepen verguldsel toegepast. Een schip was een werktuig dat in de eerste plaats geld moest verdienen. Bij oorlogsschepen (in die tijd noemden men deze “schepen van gewelt”) kwam verguldsel zelden voor. Je kon er namelijk prima je geschut op richten. Het scheepsmodel model in Watergang is heel gedetailleerd uitgevoerd. De spiegelbekroning bestaat uit twee dolfijnen, waartussen een wapenschild , helaas is dit overgeschilderd zodat het niet meer herkenbaar is. Tussen de twee hoekmannen ziet men het wapen van Landsmeer, echter zonder de gebruikelijke zeven pijlen.
Als u goed naar de foto kijkt ziet ook nog een ra op het achterste deel van de boegspriet liggen. De bouwer heeft dit waarschijnlijk bedoeld als penterbalk (kraanbalk), maar is technisch niet juist. Ook ziet u in de grote- en bezaansmast, net onder de mars, een vreemde knik, wat hier de bedoeling van was niet geheel duidelijk. De bouwers van deze scheepjes veroorloofden zich wel meer vrijheden. Het ging uiteindelijk om het visuele resultaat. Ook de ankers behoren niet op deze wijze te worden weergeven. Het is niet te achterhalen of dit met latere “restauraties” is gebeurd, of dat de bouwer het zo wel mooi vond. Dit type schepen waren niet op deze manier van ankers voorzien, ze hadden aan de voorzijde sowieso vier ankers. Het scheepje is vermoedelijk een Oost-Indiëvaarder, alhoewel de VOCkenmerken niet aanwezig zijn. Ook is het nog mogelijk dat het een WestIndiëvaarder is. Het is een twee dekker met 42 stukken geschut, een kenmerkend type schip van omstreeks 1725. Het is een hangend blokmodel van 80 cm. De schaal is moeilijk vast te stellen omdat het vermoedelijk om een niet bestaand schip gaat. Daarbij komt nog dat men in die tijd allerlei maatvoeringen had. De Amsterdamse- en Rijnlandse voeten waren de meest bekende. Het scheepje van
scheepje hangend in de kerk
18
De dekken zijn glad afgewerkt en de kampanje heeft overnaadse zijkanten. De romp van het goed onderhouden scheepje is geheel groen geschilderd. De voorsteven is naar de kansel gericht.
kopen “Nederlandtse slaven”. De oorlogsschepen zouden het geld daarvoor kunnen verdienen door zelf zeerovers gevangen te nemen en deze “Turcken en Moren” op hun beurt te verkopen. “Dat Godt wil geven”, werd er door de dorpsbestuurders nog aan toegevoegd. Maar Pieter Jacobsz. Vroom werd uiteindelijk niet door de oorlogsschepen van de Amsterdamse admiraliteit bevrijd. Want in 1671 stelde de Watergangse burgemeester Sijmon Jansz. Jannevaers zich samen met Jan Klaasz Roele alsnog borg voor de vrijkoop van Pieter Jacobsz. Vroom. De joodse koopman en Algerijnse resident in ons land Louis d’Azevedo werd gevraagd te bemiddelen. Hij moet daarin succes gehad hebben. Want in het kerkje van Watergang hangt aan het gewelf een scheepsmodel, waarvan het verhaal gaat dat het door Pieter Jacobsz. Vroom gemaakt is en als dank voor zijn bevrijding aan de kerk geschonken is. Bronnen: “Scheepsmodellen in Nederlandse Kerken” J.M.G. van der Poel “Historische Scheepsmodellen” W. zu Mondfeld Vereeniging Nederlandsch Historisch Scheepvaart Museum
Volgens overlevering zou het scheepje voor de kerk gemaakt zijn door de Watergangse zeeman Piet Vroom die als weesjongen naar zee was gegaan. Pieter Jacobsz. Vroom uit Watergang voer als scheepsjongen op de koopvaarder Sint Jacob, toen dit schip op 23 januari 1668 in de Middellandse Zee werd overmeesterd door Barbarijse zeerovers. Ruim twee weken later werd de 16-jarige Pieter in Algiers als slaaf verkocht. Een wel heel ellendige afloop van zijn, misschien wel eerste, zeereis. Zijn moeder, Welmoet Pieters geheten, moet in alle staten zijn geweest. Ze was kort daarvoor weduwe geworden. Haar man was zeeman op de oorlogsvloot geweest, maar had tijdens de zeeoorlog met Engeland het leven gelaten en zij was achtergebleven met acht kinderen. Welmoet zat echter niet bij de pakken neer en wendde zich tot “de burgemeesters en regeerders” van Landsmeer en Watergang. En die op hun beurt richtten zich tot de Amsterdamse admiraliteit, die net besloten had oorlogsschepen naar de Middellandse Zee te zenden. Namens Welmoet Pieters werd verzocht om ook de naam van haar zoon toe te voegen aan de lijst van vrij te
Henk van Breemen
•••
Waarom Landsmeer? Een geboren Landsmeerse ben ik niet, maar het scheelt niet veel. de ouders van mijn moeder woonden op de van Beekstraat en mijn opa was boer. Over de sloot achter de tuin stond een Zuid Hollandse stal, waar tussen de koeien een gangpas was, makkelijk om de koeien te voeren. Dat was de trots van mijn opa. Opoe hield niet zo van die stallucht. Mijn ouders en ik woonden in Purmerend, waar ik was geboren. Mijn moeder ging regelmatig naar Landsmeer en nam mij dan natuurlijk mee. We gingen met de bus of met de fiets. De eerste jaren van mijn leven was ik dus regelmatig in Landsmeer bij een klein kalfje of bij de lammetjes en dat is heel leuk voor kinderen. Toen ik op de lagere school was, ging ik in de vakanties bij opa en opoe
logeren. Inmiddels had ik een zusje, maar die bleef thuis bij mijn ouders. Vaak was ik de hele vakantie of een groot deel ervan in Landsmeer. Er waren in de buurt van mijn grootouders nogal wat kinderen en ik hield ervan om met opa mee te gaan als hij de koeien ging melken, lekker met de melkjol over de Nieuwe Gouw en nog verder. Landsmeer was dus op jonge leeftijd al heel bekend voor mij. In 1950 slaagde ik voor het MULO-A diploma. Ik had 4 jaar de MULO in Middenbeemster bezocht en ook dat was een leuke tijd. We zaten in 1950 nog in de nasleep van de oorlog “40-’45. sommige producten waren nog op de bon en de financiële omstandigheden waren pover. De wederopbouw was inmiddels gestart en de
19
meeste mensen waren nog druk bezig orde op zaken te stellen. In die tijd, 1950, wilde ik graag onderwijzeres worden. Dat was niet mogelijk want mijn zusje ging toen naar de HBS en dat was financieel te zwaar voor mijn ouders. Ik moest dus aan de slag op een kantoor. Dat werd de Amsterdamse Bank in Amsterdam. Niet zo leuk maar er zat niets anders op. Mijn grootvader was inmiddels overleden, mijn grootmoeder was dus alleen en ik zou bij haar gaan wonen, dan kon ik op de fiets naar mijn werk, gezellig voor ons beiden. Kantoorwerk vond ik niet leuk en ik bleef zoeken naar een mogelijkheid om toch in het onderwijs te komen. Ik ging weg bij de Amsterdamse bank en kwam op een scheepvaartskantoor te werken. Ik informeerde bij avondkweekschool of ik een opleiding kon volgen, maar dan moest ik HBS-B hebben. Pech! Op een dag vond in achterin het telefoonboek de naam Actovo, daar kon je in de avonduren een opleiding tot onderwijzer(es) volgen. Ik ging naar de directeur voor informatie, maar weer ging het alleen met een HBS-B diploma. Hij zag dat ik zeer teleurgesteld was en zei probeert u het maar (ik was 18 jaar). In die periode werkte ik op een advocatenkantoor aan de Weteringschans. De opleiding was in de Ruysstraat, niet zo ver er vandaan. Alle dagen op kantoor en 4 avonden in de week naar de opleiding, hard werken en na een jaar afgeknapt. De opleiding ging goed en met wat financiële hulp van mijn grootmoeder besloot ik om alleen de opleiding te doen en mijn baan op te zeggen. In het 2e jaar moest ik ook “kweken” zoals dat toen genoemd werd (nu heet het “stage lopen”). Je kon zelf een school zoeken en ik vroeg aan het hoofd (nu directeur) van de openbare lagere school in Landsmeer of ik daar kon komen. Dat was de school waar de laatste jaren de Montessorischool heeft gezeten. Het was een tamelijk oude school; mijn moeder en tante hadden daar nog opgezeten (±1915). De kweekperiode verliep goed en in 1953 slaagde ik voor mijn examen. Nu was ik eindelijk “juf”. Pas in september begon ik tijdelijk in Amsterdam; invallen op verschillende scholen waardoor ik ook Amsterdam wat beter leerde kennen. Na de herfst
Ds J.L. de Wagemakerschool
vakantie kreeg ik een vast- tijdelijke baan, d.w.z. dat je op die school kon blijven. Het was de Theo Thijssenschool in de Jordaan. Daar heb ik tot de zomervakantie met plezier gewerkt. Er stond een kachel in de klas, zoals in de tijd van Ot en Sien. In Landsmeer waren inmiddels vele ontwikkelingen gaande. Veel nieuwe huizen, veel kinderen en een noodschool op de plek waar nu het Raadhuisplein is. Het werd tijd voor een nieuwe school. Er werd in 1954 een 8 klassige school gebouwd, de Insp. J. v.d. Worpschool op de hoek van de Fuutstraat en de Tormentilstraat waar nu de Knik staat.
Insp. J. v.d. Worpschool
Wel makkelijk om daar te kunnen werken, lekker dichtbij. Ik werd daar benoemd en heb er gewerkt tot mijn pensionering in 1993. Alles had zo zijn plek in die 39 jaar. Ik woonde inmiddels met mijn man en 3 dochters op het Noordeinde, nog dichter bij school en zo kon ik alles goed combineren. De school werd in 1985-86 gesloopt. Wij verhuisden naar de kleuterschool. Daar heb ik de laatste jaren gewerkt, we vormden toen met de Pinocchioschool een basisschool, dat moest in het kader van de wet op het basisonderwijs.
20
lopen en te fietsen. Onze kinderen gingen er sleeën vanaf de zanddijk. We zwommen in de Breek en schaatsten erop in strenge winters. Later ging ik met mijn kleindochters op de fiets over het Kamelenbruggetje, dat was leuk en een beetje eng. Mijn kleinzoon maakte er zijn eerste fietstochtje en mijn moeder haar laatste. We telden hoeveel keer de koekoek riep en zagen de karpers in de slootjes paaien. Ik maakte ze attent op de geur van het hooi en de verscheidenheid aan weidebloemen. Het andere zeer aantrekkelijke gebied is het Ilperveld, dat zo kenmerkend is voor Waterland. Daar zag ik voor het eerst zonnedauw en werd ik weggejaagd door zwarte sterns toen ik te dicht bij het nest kwam.
Pinocchioschool
Daar heb gevierd.
ik
mijn
feestelijke
afscheid
Landsmeer 16 februari 2012 Gre Vet - Klapmuts En waarom Landsmeer? Ik kom regelmatig in het dorp oud – leerlingen of hun ouders tegen. Mijn herinneringen aan die lange periode in het onderwijs zijn over het algemeen positief en ik denk er met plezier aan terug. De Twiskepolder is een mooi gebied om er te
Dus waarom Landsmeer? Daarom, om verschillende redenen, is het nog steeds Landsmeer.••
Bert Mewe, burgemeester Graag voldoe ik aan de vraag van de Oudheidkundige Vereniging Landsmeer om iets te vertellen over de persoon Bert Mewe en zijn manier om het burgemeestersambt in Landsmeer (1 mrt 2002 tot 1 aug 2011) vorm te geven. De vereniging stelde mij een tiental open vragen. Volledige en gedetailleerde beantwoording zou ongeveer een complete biografie opleveren en die ambitie heb ik niet ontwikkeld. Maar met het hierna volgende verhaal weet u toch aardig wat meer. Ik hoop dat de Oudheidkundige Vereniging Landsmeer hiermee naast allerlei gegevens en verhalen over de burgemeester, nu ook een verhaal van die burgemeester zelf in bezit krijgt, om voor de toekomstige generaties te kunnen bewaren.
met nog veel consumentengoederen op de (distributie)bon. De eerste jaren een bovenwoning (eerste etage) in de Govert Flinckstraat (De Pijp van Amsterdam); vervolgens woonde het gezin, in de vijftiger jaren, tweehoog aan de Bos en Lommerweg (tegenover de toenmalige Pniëlkerk) in Amsterdam-west. Eind jaren vijftig verhuisde het gezin Mewe, met vijf kinderen, waarvan ik de oudste was, naar Aalten. In en vanuit Aalten vervolgde ik mijn onderwijscarriere. Mulo te Aalten. Uitgebreid Technische School en een tweetal jaren Hogere Technische School te Arnhem, beide richting elektrotechniek. Na mijn militaire dienstplicht bij de Koninklijke Luchtmacht heb ik de Sociale Academie De Nijenburgh te Baarn gevolgd . In die academieperiode in 1970 getrouwd met Emmy van den Berg. Vervolgens in mijn eerste baan gestapt: projectleider club- en buurthuiswerk te Arnhem, werkzaam in de buurt St. Marten, daarna staffunctionaris bij de stichting Gezinsverzorging en Bejaardenhulp eveneens te Arnhem.
Een curriculum vitae heb ik diverse keren gemaakt en zoals elke c.v. begint dat met naam, geboortedatum en –plaats. In mijn geval: Bert Jacobus Mewe, geboren op 7 augustus 1946 te Amsterdam. Dat was een jaar na het einde van de Tweede Wereldoorlog in een nog ontredderd Amsterdam,
21
Het zoeken naar nieuwe vormen van een evenwichtige verdeling van betaalde arbeid en zorg voor huis en gezin leidde tot een rolwisseling met mijn echtgenote in 1980, waarbij ik het huismanschap opnam, inclusief de zorg voor onze beide dochters. In die periode ontwikkelde zich mijn belangstelling voor het lokale politieke bestuur en vanaf 1982 was ik lid van de gemeenteraad van Zevenaar en fractievoorzitter van de fractie van de PvdA tot 1991. Tegelijk volgde ik eind tachtiger jaren aan de Hogeschool Gelderland de lerarenopleiding economie. Tijdens deze studie vervulde ik al parttime docentschappen aan de afdeling Mode en Kleding van het middelbaar beroepsonderwijs en aan de Mavo afdeling van een scholengemeenschap in Zevenaar. Vanaf september 1991 tot en met februari 2002 was ik wethouder van de gemeente Zevenaar, dat was een full-time baan, waar ik in pakweg tien jaren het lokale politiek bestuurlijke handwerk heb geleerd. De waarneming van de zieke burgemeester van Zevenaar voor vrijwel het hele jaar 1999, leidde tot een goed zicht op wat de burgemeestersfunctie inhield en heeft mij duidelijk geënthousiasmeerd om die functie met dat werk te gaan uitoefenen. Dat is dus Landsmeer geworden.
proeven of mijn kijk op ‘hoe je een gemeente als Landsmeer bestuurt’ aansluit bij de wensen van de Landsmeerse politici en ambtenaren. Dat hele proces speelde zich af tussen juli en december 2001. Voor de kerst 2001 was de openbare aanbeveling door de Raad gedaan en per 1 maart 2002 was de installatie in een bijzondere raadsvergadering. In het bestek van dit artikel is het niet echt mogelijk om een allesomvattende beschrijving van de werkzaamheden en verantwoordelijkheden op te schrijven. Voor de inwoners van de gemeente is het meest zichtbaar dat de burgemeester een representatieve taak heeft. Bij tal van zaken trad ik als de vertegenwoordiger van de gemeente op. Soms gaat dat om het ondertekenen van een belangrijk contract, soms om de opening van een project, een winkel of een brug. Maar ook de ontvangst van Sinterklaas en de felicitatiebezoeken aan bruidsparen die een 50- of 60-jarig huwelijksjubileum vieren. Het voorzitterschap van de gemeenteraad is ook een voor publiek zichtbare taak. Die taak is wettelijk vastgelegd. De Raad voert veel discussies en (politieke) meningsverschillen worden soms breed uitgemeten, mijn inzet is er steeds op gericht geweest om daarna dan toch de besluiten te nemen waarvoor de Raad het bevoegde orgaan is. Dan gaat het om allerhande verordeningen, zeg maar de wetten van de gemeente; om begroting en rekening en dus het geld; om bestemmingsplannen enzovoorts. Ook belangrijk is het voorzitterschap van het College van Burgemeester en Wethouders. Dat is wat minder direct zichtbaar voor de inwoners, maar weer wel als je een brief, een besluit of een beschikking ontvangt, want die waren bijna altijd mede door mij ondertekend als voorzitter van, wat in de wandelgangen, B&W heet.
22
Het is lastig om het complex van redenen te beschrijven, waarom ik de gemeente Landsmeer zo passend voor mij vond. Landsmeer ligt niet in één van de uithoeken van het land, zoals de provincies Limburg of Zeeland. De grootte van de gemeente vond ik van belang en Landsmeer bleek qua omvang een uitstekende startgemeente en is een maatje kleiner dan de gemeente Zevenaar waar ik wethouder was. Omdat Landsmeer voor mij bij een benoeming niet enkel werkgemeente zou worden, maar ook woongemeente hebben Emmy en ik ons vooraf goed georiënteerd of Landsmeer ons voldoende aansluiting geeft. De dochters waren al enkele jaren de deur uit, dat vereenvoudigde de beslissing. Uit de gesprekken met de vertrouwenscommissie heb ik zoveel mogelijk gegevens gehaald met betrekking tot de bestuurscultuur, zowel politiek als ambtelijk. De commissie deed dat omgekeerd ook, om te
Hoewel de laatste jaren steeds meer accent op de gemeenteraad komt te liggen als werkgever en beoordelaar van de burgemeester is het nog steeds zo dat de burgemeester door de Kroon wordt benoemd, dus bij een door de Koningin getekend Koninklijk Besluit. Dat brengt twee belangrijke verschijnselen met zich
22
mee, ten eerste de verwachting bij het Rijk en ook bij de inwoners dat de burgemeester de democratische gang van zaken in de gemeente bewaakt en ten tweede dat er door datzelfde Rijk en ook door veel inwoners bedacht wordt dat de burgemeester (nog) meer zelfstandige bevoegdheden zou moeten hebben om snel te kunnen ingrijpen. De kunst is om dat allemaal goed te doen in een vertrouwensrelatie met Raad en College.
vereniging winnen aan betekenis als het gemeentebestuur ze serieus neemt, daar ligt ook de kracht van de (kleine) gemeente. Dat betekent dan ook veel contacten met inwoners en bestuurders van instellingen en verenigingen. Een lastige kant is dat het Rijk steeds meer taken met ook steeds meer financiële risico’s bij de gemeente neerlegt om uit te voeren, dat vereist zoveel (specialistische) kennis, dat samenwerking met andere gemeenten noodzakelijk is, de organisatie daarvan eist veel aandacht om dat voor Landsmeer goed te regelen. Ik ben blij dat ik dit werk voor Landsmeer ruim negen jaren heb mogen doen en daarin een bijdrage heb mogen leveren aan het gemeentelijk bestuur. Dat werd nog eens makkelijk gemaakt door het prettige woonklimaat met goede voorzieningen in de gemeente; de vele vriendelijke mensen en dito contacten.
Als burgemeester heb je daarnaast een veelheid aan overleg en vergaderingen binnen de Landsmeerse organisatie, maar zeker ook in de regio Waterland en Amsterdam. Van de gemeenteraad ben ik wel voorzitter, maar geen lid, ik stem daar dus ook niet mee, maar van het College ben ik zowel voorzitter als lid en heb daarmee gewoon een stem in de besluitvorming. Een goede voorbereiding op de inhoud van al die vergaderingen is een ‘must’. Openbare orde en veiligheid, dus politie-, brandweer- en hulpverleningszaken zijn bij uitstek ‘des burgemeesters’, daarvoor had ik in functie de eerste verantwoordelijkheid. En op die terreinen komt het er echt op aan, het is dus zaak je bereikbaarheid en de noodzakelijke draaiboeken goed geregeld te hebben. Daarbij mocht ik gelukkig vertrouwen op het werk van veel goede medewerk(st)ers.
Nieuwe mensen zullen het bestuurlijk borduurwerk verder uitbreiden. Met wellicht kruisjes met een ander kleurtje en gericht op een ander plaatje, dat hoort ook zo, per slot is het wezen van de democratie dat de bevolking van een bestuurlijke eenheid als Landsmeer zichzelf (via verkiezingen) bestuurt. Want hoezeer de burgemeester ook boegbeeld van het gemeentelijke bestuur is, de burgemeester is geen president van de gemeente.
23
Heb ik het goed gehad in mijn werk als burgemeester van Landsmeer? Het antwoord is een volmondig ja. Veel verwachtingen die ik had voor ik aan deze functie begon heb ik ook bewaarheid zien worden. In de functie van burgemeester kun je besluitvormingsprocessen vanaf de voorbereiding helemaal volgen tot aan het eind bij de besluitvorming. Het is mogelijk (hoewel soms lastig) om samenhang tussen verschillende beleidsvelden aan te brengen. Initiatieven van inwoners op gebied van bijvoorbeeld dorpsraden, verenigingen rond Dorpshui(s)(zen), winkeliers- en bedrijven-
representatief
23
Zuideinde (Kadoelenweg) jaren vijftig en zestig In 1957 kwamen wij aan het Zuideinde 190 naast drukkerij Van der Hoek in Landsmeer te wonen. Ons gezin bestond uit vader Hennie, moeder Antonia en vijf kinderen: Kiek, Henk, Hannie, Willy en Geertrui Hortensius. Henk, Hanny en Willy gingen samen naar de school met “de Bijbel” aan de Calkoenstraat in het dorp zelf. Ik als jongste ging eerst naar het schooltje aan de Meerbrug en daarna naar de Blokkendoos. Toen er een enorm en angstaanjagend gat in het dak zat dat volgens mijn juf door Sinterklaas en zijn paard was veroorzaakt, trok de kleuterschool in bij de naastgelegen Twiskeschool.
de andere dag Amsterdam. Ons huisadres werd toen Kadoelenweg in plaats van Zuideinde. Dit was niet de enige verandering. Behalve dat het onderhoud aan de wegen belabberd was gingen de huizenprijzen ook omhoog. Veel huiseigenaren verkochten in die tijd hun huis aan mensen met wat geld die landelijk en dicht bij het centrum van Amsterdam wilde wonen. Ook ons huis werd door de eigenaar te koop aangeboden voor het voor die tijd astronomische bedrag van 50.000,00 gulden. Toen ons huis uiteindelijk in 1970 werd verkocht zijn wij naar elders vertrokken. Veel fijne herinneringen achterlatend. Zoals met de hele buurt schaatsen op de kipsloot, vissen, knikkeren, verstoppertje en nog veel meer spelletjes die we samen speelden. In die tijd kwamen ook nog de winkeliers aan de deur zoals Arie Verse Waar, die vlees voor de hond verkocht, Cor de bakker die aan het einde van de dag altijd zijn overgebleven kadetjes aan kinderen uitdeelde, de melkboer, klompenboer, groenteman en ook dekens kocht onze moeder aan de deur. En verder ging je naar de Végé of de Vivo op de Stoombootweg en de Spar op het Zuideinde vlakbij de Kiekensfabriek. Toen ik in een lokale krant las dat er door de Oudheidkundige Vereniging Landsmeer een tentoonstelling over Kadoelen in die tijd werd gehouden belde ik onmiddellijk mijn zussen op. Binnen een uur waren wij op weg naar Landsmeer. In de bibliotheek waar de tentoonstelling gehouden wordt werden wij door de heer Klaas Schaap van de Oudheidkundige Vereniging opgevangen. Hij begeleidde ons tijdens de tour door ons gezamenlijke verleden. We begonnen onze “herken je deze nog” geheugenreis met foto’s over de Landsmeerderdijk, zoals het café Kadoelen waar onze ouders elkaar hebben leren kennen. Een waar feest der herkenning. Telkens als wij weer een huis of persoon op een foto herkende overstemde wij elkaar in enthousiaste uitroepen. Kijk de winkel van Nihot op de Landsmeerderdijk, daar kochten we allemaal onze schaatsen. Ook verschillende foto’s van de feestwinkel van Joop van der Ende. Klaas Schaap kreeg van
24
Twiskeschool
Hier doorliep ik ook de eerste klas totdat ik net als mijn vriendinnetjes mee moest naar de school met “de Bijbel”. De eerste jaren liep ik samen met een groepje buurtkinderen naar school. En als ‘s winters de sloten dicht gevroren waren gingen wij “land over zand” naar school. Later kregen steeds meer kinderen een fiets en werd de “loopgroep” telkens kleiner. In de derde klas kreeg ik ook een fiets voor mijn verjaardag. Een opgeknapte fiets zonder zadel (moest nog opgescharreld worden) die daarvoor van mijn zussen en broers was geweest. Midden jaren zestig verschenen de eerste protestborden tegen de annexatie van Kadoelen door Amsterdam. Deze borden werden prominent in de sloten langs de weg geplaatst. Jammer genoeg haalden deze protesten niets uit en werd het gedeelte waar wij woonden van de ene op
24
de grote man himself vijf foto’s opgestuurd die ook op de tentoonstelling te zien zijn. Voor pasfoto’s gingen we natuurlijk naar fotowinkel van der Pol. De foto waarop een menigte toeschouwers staat te kijken bij een brand in een woonhuis aan de Amoebestraat, bracht minder leuke herinneringen naar boven.
mensen die ik als kind in mijn leven zag.
t
Met Gerard Bouva werd ik goede maatjes en samen met Dolf reden wij met een zeepkar met een bloedgang van dijken af. Op de foto’s is te zien dat er veel is veranderd door de loop der jaren. Huizen zijn gesloopt en bestaan niet meer, nieuwe wijken zijn erbij gekomen, maar de sfeer is hetzelfde gebleven. De fototentoonstelling geeft een goed beeld van het voormalige stukje Landsmeer, de wijk Kadoelen, door de jaren heen. De winkels, de kleine bedrijfjes, de huizen en natuurlijk ook de mensen. Voor sommige Landsmeerders hoorde dat stuk er niet echt bij, maar wij, die daar voor de annexatie van Amsterdam al woonden, voelden ons toch echt Landsmeerders. Dat laten de foto’s ook goed zien, de saamhorigheid van een dorp, een beetje kneuterig maar reuze gezellig. Nu in het jaar 2012 zoveel jaren later werden wij bij het zien van al die foto’s vol herinneringen toch wel een beetje weemoedig. In ieder geval zien wij reikhalzend uit naar de volgende tentoonstelling. Zou de film die in de jaren zestig is gemaakt over dit voormalig stukje Landsmeer nog bestaan? Graag zouden we die nog eens gaan bekijken. Volgende keer zijn wij weer van de partij.
Een paar jaar eerder was er bij ons thuis door een behoorlijke schoorsteenbrand flinke schade ontstaan waardoor ons gezin uiteen gerukt werd en wekenlang bij verschillende vrienden en buren werd ondergebracht. Toen Willy en ik later ook de brand in de Amoebestraat van dichtbij meemaakten, konden wij lange tijd niet meer rustig slapen. Een foto van Harrie Rollema deed zus Hannie uitroepen: hé, die jongen heb ik nog een keer een bloedneus geslagen. Voor mij was het een leuke verrassing om een foto van mijn jeugdvriendje Dolf Meerleveld te zien. Dolfie Zalvie noemden wij hem bij ons thuis. Waarom, dat weet ik nog steeds niet. Zijn ouders beheerden de kruidenierszaak Végé aan de Stoombootweg en samen gingen wij eerst naar de kleuterschool aan het Meertje en later naar de eerste klas van de Twiskeschool. Even later zag ik een mooie kleurenfoto waarop de gehele familie Bouva uit de Astasiastraat stond, de eerste donkere
25
Geertrui Hortensius
de familie Bouva (helaas niet in kleur)
25
Watersnood 1953 Zoals in de vorige Croosduyker al aangekondigd plaatsen wij nu het artikel over de geldinzameling in Zuid-Afrika welke plaatsvond op initiatief van enkele oud-Landsmeerders n.a.v. de februari ramp in Zeeland in 1953.
Op onderstaande foto staat in het midden de burgemeester van Benoni, naast hem de twee dochtertjes van de heer P. Goede in Volendammer costuum als collectrices; links op de foto hun vader. In Johannesburg is op een door de Nederlandse vereniging belegde filmavond in de universiteit Witwaterrand, voor meer dan 1000 bezoekers de rolprent vertoond van de drooglegging der Zuiderzee en beelden van de watersnood. De burgemeester van Johannesburg en de Nederlandse Consul-Generaal waren tegenwoordig. Een Hollandse piloot van de K.L.M. gaf een ooggetuige verslag. Hij vertelde o.a. van een paar Zeeuwse vrouwtjes, die nooit anders als Zeeuwen hadden gezien en door een helicopter, bemand met een Amerikaanse negerpiloot uit hun woning werden gehaald. Met veel moeite waren zij over te halen om in de helicopter plaats te nemen. Zij verklaarden later door een beest te zijn gered. De opbrengst van de in de bioscoop gehouden collecte bedroeg: fl 3.270,-.
De Hollanders in Zuid-Afrika hebben zich niet onbetuigd gelaten ten opzichte van de hulpverlening aan de slachtoffers van de watersnood. Van enkele plaatsen is ons de uitslag bekend. In het VanderBijlpark had onder leiding van onze oud-plaatsgenoot Gerard Goede een huis-aan-huis collecte plaats, die fl 9000,opbracht. Te Benoni werd op initiatief van onze oudplaatsgenoot Piet Goede een lijstcollecte ge-houden met een opbrengst van fl 7000,terwijl de collecte in de Gereformeerde kerk fl 330,- bedroeg. Bij de straatcollecte verleende de burgemeester van Benoni en diens echtgenote hun volle medewerking. De burgemeester hield in de hoofdstraat van Benoni (de Princes) alle auto’s aan en deed aan de inzittenden de collectebussen presenteren, Hij had zich zo uitgesloofd dat hij de volgende dag ziek was. Het resultaat der straatcollecte was fl 4.750.
26
N.B. Gerard en Piet Goede zijn overigens broers van de oud-verzetsstrijder Simon Goede (zie blz 9).
26
E-mail berichten;
informatie gevraagd en verkregen?
Niet alle foto’s waarnaar wordt verwezen zijn hier opgenomen. 5 januari 2012
Zelf vind ik dat de man met sik er uit ziet als een winkelier.
Geachte mevrouw/mijnheer. Deze foto's uit Landsmeer komen uit een nalatenschap van mijn schoonfamilie. Mijn schoonmoeder heet Stijntje de Vries (geb. in Landsmeer, 1922). Zij is de dochter van Nanning de Vries (geb. in Ransdorp) en Maria de Geus (geb. 1887 in Landsmeer). Zij trouwden in Landsmeer 30-04-1914. Maria de Geus is de dochter van Jan de Geus (geb. 1848 in Landsmeer) en Niesje Veth (geb 1845 in De Rijp). Zij trouwden in Landsmeer 07-05 1871. Jan de Geus was winkelier (kruidenier) in Landsmeer.
- Het huis-in-aanbouw is dat u bekend? De familie ervoor zal wel de eigenaar zijn en mogelijk familie. - De man met de mand lijkt mij een verkoper/winkelier, die langs de deuren gaat.
27
Jan de Geus en Niesje Veth staan op de laatste 2 foto's, vlak voor hun huwelijk genomen. De eerste foto's komen uit de nalatenschap van de broer van mijn schoonmoeder, wij vermoeden dat er familie opstaat. Mijn schoonmoeder leeft nog maar is dement, zij kan zich niet alles meer herinneren. Vraag: Zijn deze foto's bij uw vereniging bekend? En ook de personen die er opstaan? - Op de foto met alle mensen er op, vindt mijn schoonmoeder dat de vrouw (zwart ding op haar hoofd) achteraan in het midden op haar moeder lijkt (Maria de Geus). Was ook mijn gedachte.
Noordeinde thv 101 omstreeks 1910
Wij weten niet wanneer de foto's genomen zijn. Misschien heeft u wat informatie, zo niet dan zijn de foto's misschien nog aardig voor uw archief. Met vriendelijke groeten, Annie breitenbach uit Harderwijk 9 januari 2012 Geachte mevrouw/mijnheer, Naar aanleiding van mijn e-mail dd. 5 jan. nog het volgende:
27
Afgelopen weekend heb ik wat rondgekeken op het Waterlands Archief, om te kijken wie de winkel (later groentehandel) van Jan de Geus heeft voortgezet. Dat is zijn zoon Pieter de Geus. Mogelijk staat hij met zijn gezin op de foto bij het huis-in-aanbouw.
lands Archief. Staan de mensen (groepsfoto) in die straat op het Zuideinde? foto bij e-mail dd. 5 jan. Misschien zit ik er helemaal naast, wilde het toch even melden. Ik hoop dat u een antwoord heeft en het niet lastig vindt dat ik u dit vraag. Met vriendelijke groeten, Annie Breitenbach. [mailto:
[email protected]] 21 januari 2012 Over de 3 foto's heb ik wat meer informatie gevonden. (leuk dat zoeken in het verleden!) Wat betreft die mijnheer met mand: Op internet vond ik, in een boekje met ansicht kaarten over Landsmeer, een tekst over een broodventer Jaap Zijp (geen foto). Deed me denken aan onze foto. Het voorouderarchief is niet bekend met Jaap Zijp, wel Jacob Zijp. Jacob was broodventer en de connectie met de Geus is, dat zijn broer getrouwd was met Aaltje de Geus. En Aaltje is de dochter van Jan de Geus en Niesje Veth. Is die foto in dat boekje onze foto? Kent u dat boekje? Op foto WAT001021750 staat hij volgens mij ook.
Gezien de leeftijd van de kinderen op de foto moet dat dan rond de geboorte van hun jongste zijn. De jongste is in 1910 geboren en nog ingeschreven op Zuideinde 90 (staat niet op de foto). Daarna woonde het gezin op Zuideinde 39. Dit huis is er nog. De foto’s van dit huis (waterl.archief), terwijl er verbouwd wordt, lijken op het huis waar het gezin voor staat. (bijv. aan 2 zijden water, bomen langs het water, 1 (nog origineel) raam rechts van de voordeur, het gebouw links eraan vast. Wat vroeger dan de (nu verbouwde) bedrijfsruimte zou kunnen zijn geweest, de stenen van het huis en bedrijfsruimte. Is het nog na te gaan of Pieter de Geus dat huis op Zuideinde 39 toen heeft laten bouwen? De kleurenfoto is van nu (van street-view). Jan de Geus zou dan mogelijk ook op de foto staan (lijkt op de man van de groepsfoto, hoge jukbeenderen en ingevallen wangen). Jan de Geus en Niesje Veth hadden hun winkel/groentehandel op het Zuideinde, op verschillende nummers gewoond: 38, 54, 83, 43 en 110. Althans volgens het Water-
28
Ook stuur ik een paar advertenties die te maken hebben met de groepsfoto. B10 staat ook als adres op hun archiefkaart. (zoals u wel ziet, had Jan de Geus een moeilijk leven met veel psychische problemen, is ook opgenomen geweest in Ermelo en volgens stamboom fam. Veth, overleden in Bloemendaal.) Op de foto staat die garage, dan zou het huis daar ook ergens gestaan moeten hebben, volgens beschrijving verkoping. Weet U welk straatadres B10 gekregen heeft? Kan dat nergens vinden. Werd de Dorpsstraat in die tijd ook Lands-
28
meerderweg genoemd? Die groepsfoto is, denk ik, voorbij het laatste huis rechts genomen (op foto met garage) en heb het idee dat dat het huis is met de lantaarn (op de foto daarnaast).
Over het huis-in-aanbouw: In 1933 is de jongste dochter vanuit dat huis getrouwd. Haar man is ook naar dat adres verhuisd. (zie kaart) Daarom neem ik aan dat die familie op de foto het gezin van Pieter de Geus is. •••
Van: J.Dullaart- Oneindig Noord-Holland Aan: Arie Porsius 1 december 2011
Dit leek mij een mooie foto van het oude Landsmeer, maar ik weet niet precies welke plek dit tegenwoordig is. Hoop jij wel!
Beste Arie, weet je waar deze foto precies genomen is en welk huidig adres je er bij moet zetten? Oneindig Noord-Holland gaat een zogenaamde “street museum app” voor de mobiele telefoon ontwikkelen, waarmee oude foto’s over de huidige situatie heen worden getoond. Voor de regio Waterland ben ik op zoek naar interessant beeldmateriaal en de exact locatie (adres).
Hartelijk dank voor je medewerking. vriendelijke groet, Jephta. ----------Van Arie aan Jephta Beste Jephta, dit is tegenwoordig de Van Beekstraat. De huizen links zijn ter hoogte van nu de nrs: 18,20 en 22. Het grootste pand is verbrand en het andere gesloopt. De foto is van zo rond 1905 denk ik; de linker wegsloot is al gedempt.
29
groet, Arie
••• Van: Rene Boersma Aan: E.S. Dobber d.d. 24 augustus 2011 Onderwerp: Landsmeer is niet alleen “Koel”
Maar wat had Klaas Jansz. nog met Noordeinde 145? Hoe kom ik daar achter? Want Klaas Jansz de Waal en zijn vrouw Maritje Hoeve zijn mijn overgrootouders. Van hun dochter, Hepeltje de Waal, mijn oma, weet ik dat Maritje is overleden in 1916 ten gevolge van de grote overstroming dat jaar rond Amsterdam. Maar van Klaas weet ik niets. Vraag: kan ik vanuit Landsmeer hier meer over te weet komen?
Beste heer Dobber, Ik vond op internet Croosduyker najaar 2006, met daarin o.a. uw e-mail-adres. Het artikel van D.H. Goede over boerderij Noordeinde 145 boeit mij mateloos. Met name het gedeelte over Jan de Waal en Jannetje Heins. Het verhaal gaat nog even over hun zoon Klaas de Waal Jansz. en zijn zus, die vele personen Koel voortbracht.
De laatste 10 jaar besteed ik veel tijd aan de stamboom van mijn kleinkinderen.
29
Ik heb nu al zo’n 187.000 personen gevonden. Ook de tak “De Waal” is redelijk uitgewerkt, met veel bekende achternamen erin, zoals: Dobber, Wals, Goede en Koel. Namen die ik ook in de Croosduyker tegenkom. Ik vraag me af of het De Waaldocument van 36 kantjes als pdf via Croosduyker digitaal bereikbaar zou kunnen zijn. Misschien sowieso een onderdeel voor het tijdschrift: een digihoek met familie- en feitenvorsers.
Ik moet het De Waal-document nog even bijwerken, nu de huwelijken van Amsterdam digitaal in Genlias beschikbaar zijn. Mag ik document dan naar u of iemand anders opsturen? Misschien kan Landsmeer er wat mee. Nakomelingen over de hele wereld! Met vriendelijke groet, René M. Boersma
•••
Aan de lezers van de Croosduyker! Wie kan en wil mij helpen? Ik ben al gedurende langere tijd op zoek naar gegevens, dan wel foto’s van de navolgende personen:
-
Dirkje Dobber x Jacob Slegt ( winkelier te Landsmeer) en van Jan Koel geboren 1839 en zijn nazaten, die gehuwd was met Maartje Krijgsman geb. mei 1839 overleden in Amsterdam op 1-8-1930. Waar gaat het om: Mijn betovergrootvader Sijmon Dirksz. Goede was in zijn 1ste huwelijk gehuwd met Grietje Dobber – zij had een zuster Jantje Dobber x Huijbert Koel ( Krommeniedijk) en een zuster Dirkje Dobber x Jacob Slegt. Uit dit huwelijk kwam naast een aantal dochters, ook één zoon voort, mijn overgrootvader Jacob Simonsz Goede. Nadat Sijmon Dirksz.Goede weduwnaar was geworden, huwde hij met zijn nichtje Geertje Slegt- de dochter van Dirkje Dobber x Jacob Slegt. Uit dit huwelijk kwamen ook weer een aantal kinderen voort. Sijmon Dirksz.Goede heeft overigens zijn beide vrouwen overleeft.
Jantje Koel – 20-2-1860 Jan Koel- 17-10-1861 Bregje Koel- 22-3-1864 Huijbert Koel- 6-11-1866 Dirk Koel- 21-11-1868 Klaas Koel- 5-1-1871 Dieuwertje Koel- 18-3-1873 Trijntje Koel- 14-1-1875 Geertje Koel 1877 Pieter Koel – 1878 - al vroeg overleden – op 5-6-1880
30
Jan Koel kwam in 1872 naar Landsmeer, hij kreeg omstreeks 1875 de opdracht om een christelijk gereformeerde kerk te stichten in Nieuwendam/Landsmeer.
Na 1898 vertrok Jan Koel, met zijn zonen en zijn dochter Dieuwertje (Dina of Dena) Koel naar Amerika. Achter bleven Jantje – Bregje – Trijntje en – Geertje Koel en hun moeder Maartje Koel-Krijgsman. Inmiddels heb ik in Amerika 50 familieleden Koel weten terug te vinden. Deze gegevens worden omarmd door Gerard Koel te Anna Paulowna, die de stamboom der KOELEN bijhoudt en inmiddels de Landsmeerse stam redelijk compleet heeft.
De kinderen uit het 1ste huwelijk moesten tante en oom zeggen tegen de grootouders van de kinderen uit het 2e huwelijk.
Een vraag die u zich zou kunnen stellen is de volgende: “Waarom is een nazaat van de familie GOEDE zo geïnteresseerd in het wel en wee van Jan Koel?”
Om het nog wat ingewikkelder te maken. Huijbert Koel x Jantje Dobber, kregen een aantal kinderen, waaronder Jan Koel. Deze Jan Koel geboren op 18-1- 1839 huwde met Maartje Krijgsman, geboren in 14-5-1839 en zoals gezegd overleden op -8-1930 te Amsterdam. Zij kregen een aantal kinderen:
Wel, ook Jan Koel is familie, n.l. mijn betovergrootvader van mijn overgrootmoeders zijde. Jacob Sijmonsz Goede huwde op 8-41881 met Jantje Koel- dochter van Jan Koel x Maartje Krijgsman – en voor wie het nog volgen kan – De schoonvader van Jacob
30
Sijmonsz Goede, was ook zijn neef Jan Koel en de grootouders van zijn vrouw Jantje Koel, waren zijn oom Huijbert Koel x tante Jantje Dobber – de zuster van zijn moeder Grietje Goede-Dobber.
weten te krijgen, maar hou mij natuurlijk aanbevolen! Als er lezers zijn, die wat voor informatie dan ook hebben, dan hou ik mij van harte aanbevolen;. b.v. een foto van Jan Koel, foto’s van zijn kinderen - is Jantje Goede-Koel te Landsmeer begraven? - een foto van Dirkje Dobber x Jacob Slegt
Jantje Goede-Koel is begin 1918 overgebracht naar het ziekenhuis in Bloemendaal, op 2 maart 1919 is zij opgenomen vanuit Bloemendaal in een kliniek te Doorwerth en op 15 maart 1919 is zij op 59 jarige leeftijd overleden. De doodsoorzaak is ( nog niet ) bekend, maar wel dat er op de 17e maart aangifte is gedaan door de tuinman van het ziekenhuis de heer Hendrik van der Wielen oud 39 jaren en de gemeenteveldwachter Marinus van den Nieuwenhuis, oud 60 jaren. Wat zou kunnen duiden op een niet natuurlijk doodsoorzaak.
Graag ontvang ik uw mail op:
[email protected] Ik zal de vorderingen van de speurtocht op een later tijdstip weer naar de Croosduyker mailen. Alvast hartelijk dank. Lex Bol genaamd Goede Szn te Dalfsen.
Of zij overgebracht is naar Landsmeer en daar ter aarde is besteld is mij onbekend, ik heb die gegevens nog niet boven tafel •••
Tentoonstelling “Quadolen in Kadoelen”
31
Zaterdag 17 december 2011, eindelijk hangt de tentoonstelling er dan en nu maar afwachten.
van Noord en ook bij café Kadoelen nl. Betje Been en Jan van Noord. Foto’s werden bijbesteld, omdat wij foto’s hebben hangen die de mensen niet eerder hebben gezien, bijv een schoolfoto van de Twiskeschool en foto’s van oudpapierhandel Hamminga net onder de dijk
In het begin kwamen de bezoekers mondjesmaat, maar na mijn verhaaltje op RTVNH brak het los. We kregen bezoekers uit Hoogeveen nl. David Knibbe, die op een van de foto’s van de mobilisatie als klein kind staat, later een mevrouw uit Zeist, bleek de zuster van de heer Piet Knibbe te zijn en zij vertelde mij verhaaltjes die zij gaat proberen op papier te zetten over en tijdens de mobilisatie en hoe het toeging op de modelmelkboerderij aan het Zuideinde. (haar vader staat ook op een foto); uit de Kwakel kwam mevr Risseeuw van meisjesnaam Cornelissen, zij had ook nog foto’s voor ons van het schooltje achter de fam Pasma, zij woonden op de Landsmeerderdijk en mevr Risseeuw gaat ook proberen wat op papier te zetten, zij zegt ook dat haar broer Dick, die in Den Ilp woont ook wel wat kan opschrijven; dan mevr Bakker, de moeder van Cor, de pianist, met haar zoon en schoondochter, zij konden namen zetten bij de foto van de boot Antoinette, tw Margot Streim, Paul de Vries en Adrie
En mevr Blees zag foto’s waar zij opstond en die ze nooit eerder heeft gezien. Fam Zoet kwam uit Amsterdam Noord, zij hebben misschien nog foto’s van Evert Oudkerk, want daar werkte meneer zijn
31
vader. De heer Jaap van Tinteren, hij had mij gehoord op RTV-aNH en daar had ik o.a. verteld dat ik foto’s heb gekregen van de heer Joop van den Ende en hij had officiële papieren van organisatiebureau “Spotlight”, dat in beheer was van JvdE. Natuurlijk was het onmogelijk om steeds aanwezig te zijn, maar ik had het geluk dat Marianne Oostenbroek, de moeder van Richard Tang, de beheerder van het Dorpshuis, van de Stoombootweg kwam, zij heeft ook mensen rondgeleid langs de lijsten. In
daarom besloten de foto’s te laten hangen t/m eind maart. Na deze periode kwam het weer op gang, mevr Ooteman kwam met haar kleindochter -haar kleinzoon had zijn zus gemaild vanuit Libanon! waar hij woont om haar attent te maken op de tentoonstelling-; drie zusters Hortensius van de Kadoelenweg vh Zuideinde 190, naast drukkerij van der Hoek; Peter Kulsdom van de Landsmeerderdijk en toevallig was ook aanwezig “Ome” Arnold Schaap, zij raakten niet uitgepraat, weet je nog van dit en ken je die nog enz.; Ans Keevel en Gerie Kempers; Fam Eli de Leeuwe uit Oude Pekela!, meneer woonde in 1938 op Zuideinde 330 bij Kiekens, hij vroeg of er misschien nog iemand wat weet van deze familie. Kortom ik kan niet iedereen opnoemen, want dan zou het boekje zo vol zijn. Maar het was weer een groot succes en daar doen wij het voor. Klaas Schaap.••
32
februari kregen wij weinig bezoekers, dit kwam vooral door de sneeuw. We hebben •••
50 jaar geleden
Artikelen uit De Waterlander
Begrafenis vereniging B.O.B. nam afscheid van 85-jarige G. Kat. Den Ilp 2-2-1962: Slechts enkele leden waren aanwezig op de algemene ledenvergadering van begrafenisonderneming BOB in café Lelie. De gewezen administrateur van de vereniging, de 85-jarige Purmerlander Gerbrand Kat heeft per 31 december 1961 na 53 dienstjaren zijn bescheiden overgedragen aan de heer G. Komen uit Purmerland. Het was voor de voorzitter, de heer P. Breebaart een dankbare taak om het afscheid van de heer Kat uit te spreken. “Iemand die zijn werk nauwgezet vervulde, die zijn taak begreep, die altijd klaar stond met adviezen, komt alle hulde toe en verdient een ‘eervol’ ontslag”. Namens BOB bood spreker een kist sigaren aan, extra voorzien van een geldelijke inhoud. Secretaris C. Deun had nooit tevergeefs bij ‘buurman’ Kat aangeklopt om
hem behulpzaam te zijn bij zijn secretariaatswerkzaamheden. Na een contact van pas enkele jaren met de heer Kat aldus aanspreker Doets uit Oostzaan, mag ik van een bijzonder prettige samenwerking spreken. Hij liet zijn woorden vergezeld gaan van een rokertje. De 85-jarige, die als het moet nog zonder bril leest, was alle sprekers zeer erkentelijk voor de hartelijke worden en de mooie cadeaus. Hij hoopte echter, nu hij als ambteloos burger geen vergeten burger te worden. Zijn vurige wens is dan ook dat bestuur en leden zijn huis niet voorbij zullen lopen, opdat hij toch van de gang van zaken op de hoogte kan blijven. Het laatste financiële verslag van de scheidende boekhouder liet op 31 december een batig saldo fl 225,80 zien. De aftredende bestuursleden P. Wals (Landsmeer), J. van Leer (Den Ilp) en C. Deus (Purmerland) werden opnieuw geko-
32
zen. Het door het bestuur gewijzigde huishoudelijke reglement werd door de vergadering goedgekeurd. Voorts ziet het bestuur zich voor de taak geplaatst enige dragers en een aanspreker aan te trekken. Daar het ledental daalt werd het wenselijk geacht dat de vereniging meer propaganda maakt.••
door het te realiseren trottoir.
Douches bij IVV Landsmeer: De accommodatie op het fraaie sportpark van IVV is deze week weer verrijkt. Was het tot nu toe alleen nog maar mogelijk na afloop van een wedstrijd van een kraan gebruik te maken, nu zijn er douches aangebracht en in gebruik genomen. Hoewel iedereen in de tegenwoordige tijd het vanzelfsprekend vindt dat dergelijke wasgelegenheid bij een sportveld behoort, zou een vereniging nooit tot deze uitgaven kunnen komen als er geen toto-gelden bestonden.••
huidige situatie
Raadsbesluiten
Het voorstel van B en W werd vervolgens aangenomen, met de heren Doorman en Lelie (VVD) tegen.••
Landsmeer, februari 1962
In de raadsvergadering van vrijdagavond
deelde voorzitter, burgemeester Post, mee dat de bestaande smederij, thans eigendom van de heer Rijswijk, zal worden gerestaureerd. Dit feit is aangegrepen om een acceptabele oplossing te vinden voor verbreding van de Dorpsstraat. De heer Rijswijk wilde zoveel mogelijk aan de wensen van B en W tegemoet komen, maar dit heeft tot gevolg dat de kosten voor verbouwing hoger zullen worden. In overleg is bepaald dat de gemeente een bijdrage zal leveren van fl 5000. De heer Knibbe (Prot.-Chr.) vroeg zich af of de voorziening hier wel zo groot was, dat de gemeente er wat aan heeft. Hij voegde er bij geen bezwaar te hebben tegen het toekennen van het bedrag. Voorzitter deelde hierop mede, dat de voorgevel op dezelfde plaats blijft, maar op 2½ meter boven de begane grond. De zoldering zal dan mede ondersteund worden door 2 pilaren. Het gebouw komt verder in de rooilijn, zodat een doorgang wordt gemaakt, waardoor de voetgangers van de weg zullen gaan
33
Bouwkosten Dorpshuis bijna rond. Met de heer W. Snieder werd een grond-
ruil aangegaan, terwijl enkele percelen grond, liggende aan de CalkoenstraatVan Beekstraat, werden overgedragen aan de ‘Stichting Dorpshuis Landsmeer’. Het staat er zo eenvoudig, aldus de voorzitter, maar het houdt veel in. Zonder hulp van de overheid en particulieren zou men weinig kunnen beginnen. De bouwkosten kunnen nu ten naaste bij worden betaald. Het eigen kapitaal bedraagt fl 120.000; het Rijk draagt fl 50.000 bij, de provincie fl 15.000. Daarnaast verleende de gemeente jaarlijks een subsidie van fl 3000,-, zodat er nu fl 185.000 is. Dat kan nog wat worden uitgebreid, want het moet fl 200.000 worden. De gemeente moet nu meewerken om de terreinen te geven voor de symbolische prijs van fl 1. Allen waren vóór. Voor de Stichting Dorpshuis Landsmeer werd een rekening-courant overeenkomst aangegaan tot een bedrag van fl 80.000. •• 33
B en W maken zich zorgen
De vereiste goedkeuring voor de bouw van een nieuw raadhuis is tot op heden niet ontvangen. De behoefte aan een nieuw raadhuis doet zich steeds meer gevoelen.
Landsmeer 5 maart 1962
Financiële toestand van Landsmeer is niet rooskleurig. Lasten worden ieder jaar zwaarder. Hoewel de begroting 1962 van de gemeente Landsmeer sluitend is gemaakt, zien B en W de toekomst niet zonder zorgen tegemoet. Zij vrezen dat de gemeente nog voor ernstige financiële moeilijk zal komen te staan. Zo worden de kosten van onderhoud van wegen, plantsoenen en sociale zorg een jaarlijks zwaardere last. Gezien deze gang van zaken hebben B en W zich ernstig beraden aan welke kapitaalswerken prioriteit moet worden gegeven en op welke wijze dekkingsmiddelen kunnen worden verkregen. In de kracht van vrijdag jl. hebben wij deze kapitaalsuitgaven opgesomd.
B en W hopen in 1963 te kunnen komen tot het plaatsen van zgn. nachtbranders langs het laatste gedeelte van de Van Beekstraat en de Westelijke Kanaaldijk. •• Sociale zorg vraagt dit jaar ruim fl 177.250 Vele verenigingen aan de subsidieruif. Een van de zwaarste posten op de begroting van Landsmeer is die van de sociale zorg. Ieder jaar moet Landsmeer hieraan meer geld besteden, o.a. door verhoging van verpleegprijzen in bejaardenhuizen, krankzinnigengestichten enz. Het nadelig saldo van de afdeling sociale zorg bedraagt voor 1962 rond fl 177.000 In 1961 werd dit tekort geraamd op fl 140.000.
In een bij de begroting gevoegde toelichting, wijzen B en W er op, dat de nieuwe regeling inzake de financiële verhouding tussen het rijk en de gemeente voor Landsmeer in de toekomst een verslechtering zal betekenen. Wel heeft de minister van Binnenlandse Zaken op verzoek van Ged. Staten een subjectieve verhoging toegekend voor dekking van de volgende uitgaven: bijdrage in de kosten restauratie Ned. Hervormde kerk te Watergang, rioolwaterzuiveringsinstallatie voor de Kom en het Zuideinde. Deze verhoging bedraagt fl 34.240. Het gemeentebestuur hoopt dat de zogenaamde verfijningen der uitkeringen uit het gemeentefonds in de toekomst nog enige uitkomst zullen bieden.
34
Belangrijke uitgavenposten van sociale zorg zijn: verpleging van 13 krankzinnigen fl 53.000 ondersteuning van behoeftigen in geld fl 39.000, idem in natura fl 3000, huisvesting van behoeftigen fl 37.000 verpleging van geestelijk zwakken fl 26.000. Natuurlijk trekt Landsmeer ook weer heel wat uit voor verenigingen en instanties. Het noemen van alle verenigingen die aan de subsidieruif staan voert te ver. Hieronder laten we er een aantal volgen: ANWB fl 50, BB fl 2500, Veilig Verkeer Waterland fl 160, EHBO fl 300, Witte Kruis fl 3000 (waarbij inbegrepen de stichting van het wijkgebouw), Zwembad De Breek fl 6750, Volksfeesten fl 1000, Korfbal ver. Waterland fl 100, Padvinders fl 100, Jeugdwerk fl 500, Reizende bibliotheek fl 100, St. Dorpshuis fl 3000, Cult. raad NH fl 100, Bejaardentocht fl 300, VVV Landsmeer fl 500, Bond tegen het schenden van Gods naam door het vloeken fl 10, ••
Takken van dienst Ten aanzien van de verschillende takken der gemeentelijke huishouding schrijven B en W o.a. dat de invoering van een centrale boekhouding met ingang van 1 april a.s. een feit zal worden. Met ingang van 1 jan. 1963 zal de dienst gemeentewerken als aparte tak van dienst gaan werken. 34
oprichting voorlopig noemt, hoopt hierdoor georganiseerd te kunnen optreden in verband met uit te reiken vergunningen, mede toezicht en eventueel hulp te kunnen bieden tot verbetering van de visstand in de wateren rond Landsmeer en Den Ilp. Zij hoopt met de bestaande broodvissersverenigingen tot overeenstemming te komen en hiermee ten nauwste te kunnen samenwerken. Door een gecombineerde vereniging Landsmeer-Den Ilp hoopt men te bereiken dat ingezetenen uit beide gemeenten kunnen vissen op een zelfde vergunning. Bovendien wil zij komen tot een verlaging van de kosten der vergunningen voor ingezetenen. Dit alles zal worden besproken op de oprichtingsvergadering die maandag 29 januari a.s. om acht uur zal worden gehouden in de zaal van Jachthaven Robinson, waar bovendien een definitief bestuur zal worden gekozen. In het voorlopig bestuur hebben zitting: de heren H. Root, J. de Vries en H. de Boer uit Den Ilp, alsmede de heren P. v.d. Linde, J. Pronk, S.D Blankert en L.C. Goede uit Landsmeer. Op de oprichtingsavond zijn alle hengelliefhebbers welkom.••
Lions-club Landsmeer doet van zich spreken Een Lions-club is een plaatselijke vereniging van personen die ieder voor zich representatief geacht kunnen worden op hun terrein van handel, industrie of beroep, terwijl ze een daarmee overeenstemmende positie innemen. Dat de Lions gedachte vooral in de laatste tijd grote weerklank vindt in Nederland mag blijken uit het feit dat Landsmeer in november 1961 als 31e club werd gecharterd en men vóór 1 juli 1963 hoopt te komen tot 45 clubs, terwijl de bestaande clubs sterk zijn gegroeid. Doel van de Lions-organistatie is het streven het algemeen welzijn te bevorderen, mede door het ondernemen van bijzondere activiteiten waar en wanneer zich hiertoe de gelegenheid voordoet. Deze activiteiten kunnen heel verschillend van aard zijn, daar dit afhankelijk is van overheidsbemoeienissen. Zo hebben de gezamenlijke Lions Clubs in Mexico ong. 500 scholen gesticht omdat de regering hierin tekort schoot. In India richt zich het werk op de hulp aan blinden en slechtzienden. Op de Charternight van de Lions-club Landsmeer werd fl 500 bijeen gebracht voor de aankoop van blindengeleidehonden enz. Van belang is te weten dat alles volkomen belangeloos gelden e.d. ook voor 100% king komen van het doel activiteiten zijn gericht.••
35
Verfraaiing van te klein politiebureau Nadat eerst het bureaugedeelte een opknapbeurt heeft gehad is deze week de laatste hand gelegd aan de verfraaiing van het wachtlokaal. Ook dit ziet er nu weer toonbaar uit. Uiteraard is hiermee niet het ruimtegebrek opgelost en kunnen in het bureau nergens vertrouwelijke gesprekken worden gehouden vanwege de dunne houten tussenwanden. Gelukkig kan er in dien nodig een beroep worden gedaan op het ervoor staande raadhuis, al is dit geen gewenste oplossing.
de Lions dit doen, zodat ter beschikwaarop de
Landsmeerse kroniek Oprichting hengelaarsvereniging. Al sinds jaren wordt in ons dorp en ook in het naburige Den Ilp een sterke behoefte gevoeld om te komen tot de oprichting van een hengelaarsvereniging. Thans is het dan zover dat enige liefhebbers de hoofden bij elkaar hebben gestoken, een voorlopig bestuur hebben gevormd en oprichtingsplannen hebben gemaakt. Deze vereniging Landsmeer-Den Ilp, zoals men de club in
35
Vorm van roofbouw bepaalde mede het Waterlandse landschap Van al het oorspronkelijke Noordhollandse hoogveengebied benoorden het IJ, eertijds doorsneden door zeestromen, is niet veel overgebleven. Deze situatie, die zich het beste laat vergelijken met die van de huidige Biesbos, is in de loop der eeuwen door het ingrijpen van de mens volkomen veranderd. De hoogveenvorming echter vindt nog steeds plaats en wanneer dat proces ongestoord voortgang zou vinden, zou langzamerhand het landschap opnieuw veranderen. Door het afsterven van kroos, wier en micro-organismen vullen de sloten zich met bagger. Bij grote droogte komt de bagger boven water te liggen… de voedingsbodem voor de landbegroeiing is er. Als eerste planten verschijnen dan moerasandijvie en biezen, die een vaste bovenlaag vormen en een steunpunt voor verdere opvulling van de sloot. In de loop van de tijd groeit de sloot vol en is de ondergrond zuur, dan verschijnt het veenmos (spaghnum) dat het hoogveen verder opbouwt. Ook verschijnt er vaak de heide (Erica) en bij een steviger wordende ondergrond de bomen zoals kruiwilg, waterwilg, zachte berk en vlierstruik. Zo’n voorbeeld van hoogveenvorming zijn o.a. de Baanakkers te Jisp en het Heitje bij Volendam. Een voorbeeld van natuurlijke bebossing van oud-cultuurland vinden we in de Twiskepolder tussen Oostzaan en Landsmeer en Den Ilp. Van deze polder is het noordelijk deel, met uitzondering van de bemaling aan de willekeur van de natuur overgeleverd. Oorspronkelijk moeten grote delen van onze provincie er zo hebben uitgezien. Vele plaatsnamen herinneren hier nog aan: Berkhout, Hoogwoud, Midwoud, Schellinkhout, Zuiderwoude, Scharwoude, De Woude enz. Het hout in deze wouden en bossen werd door de mens, die brandstof nodig had, langzamerhand geheel weggekapt. Deze verregaande ontbossing had tot gevolg dat er moest worden omgezien naar een ande-
re brandstof. Dat vond men in de vorm van het tot turf verwerkte en gedroogde veen. Eerst door het hoogveen af te steken, later ook door uitgraving en baggeren van laagveen. Doordat vooral deze laatste manier een methode van wild vervenen tot gevolg had ontstonden de nu nog welbekende veenplassen met hun vaak grillige vormen. ‘Waar aan het vuur geofferd werd, kwam het water’ kan men enigszins paradoxaal zeggen. Door hun grote diepte en grote oppervlakten groeien de veenplassen maar uiterst langzaam dicht. Een voorbeeld daarvan vond men voorheen aan de westzijde van Den Ilp. Daar hebben de vroegere bewoners de achterkanten van hun erven willekeurig afgegraven. Dit werd is zo ver doorgevoerd dat er een uitgebreid plassengebied door ontstond. Deze plassen stonden met brede doorgangen met elkaar in verbinding en strekten zich uit langs een deel van Landsmeer en geheel Den Ilp. Bij de indijking van de Twiskepolder is het grootste deel van de plassen verdwenen. Duidelijk is echter nog steeds de grens ervan te herkennen langs de erven. Door het gericht vervenen ontstonden brede, rechte sloten. Het maken van de turf geschiedde dan op het land ter weerszijden van de sloot. Bij verder vervenen werd steeds een strook langs de sloot weggegraven, zodat zeer brede sloten en smalle stroken land ontstonden. Later werd zo’n uitgeveende polder drooggemalen en omgevormd tot bouw- en weiland. Een voorbeeld van zo’n polder is de veenderij gelegen tussen Zunderdorp en Broek in Waterland. Een combinatie van beide methoden had het ontstaan van vele sloten en stroken land tot gevolg met ter afwisseling hier en daar een meertje. Dat was de meest gebruikelijke wijze van vervenen, die het voordeel gaf van het snel dichtgroeien der vele overbodige sloten. Aldus kreeg Waterland door een zekere vorm van roofbouw, zijn landschappelijk aangezicht.••
36
36
37
37
Landsmeer maakt zich zorgen over woningnood. Woninguitzettingen vormen het probleem De allergrootste zorgt vormt de woningnood. Het aantal ingeschreven woningzoekenden vertoont een stijging van 9,5 procent. Landsmeer telt 218 woningzoekenden, van wie er tenminste 58 tot de urgente gevallen mogen worden gerekend. De komende maanden of weken staan ongeveer 39 gerechtelijke uitzettingen voor de deur (d.i. werknemers die niet langer bij de scheepsbouw werkzaam zijn ) De woningvoorraad voor de eigen Landsmeerse bevol-
king is in 1961 slechts met 16 vermeerderd. Nog acht in 1961 toegewezen woningen zijn in aanbouw. B en W hebben de moeilijke situatie in november besproken met het provinciaal bestuur. Aangezien de particuliere bouw (op zich verheugend) tot dusver voor de bestrijding van de woningnood geen enkele betekenis heeft gehad, wordt met spanning uitgezien naar de woningtoewijzing 1962.
38
38
Aan ’t Meertje van Kadoelen Toen in zestien-zesendertig ’t Meertje eind’lijk droog ging staan kon het “Breeck-volk” niet vermoeden hoe ’t er nu is toegegaan. Hadden zij nét droge voeten nu golft er het malse gras en de schapen en de koeien korten grazend het gewas. Oh – wat machtig schoven wolken wollig wit langs blauwe lucht; maar wat kon die storm ook beuken, regens, hagel, vaak geducht. Brandend steeg ook zomerwarmte tegen de waranda aan van de lange rijen huizen die er rond het Meertje staan. Zomer, in de vroege morgennevels dreef de boer zijn vee vooruit; uit de melkstal klonk ’t gerammel van de emmers – ijl en luid. Met het stijgen van het zonlicht kwam er leven in het veld, rinkelde de pakmachine als géén regen was voorspeld. In de avondkoelte zweette heel veel buurtjeugd op het land; zongedroogde hooipakketten gingen rap van hand tot hand. Hoog gestapeld ging de wagen; klein en groot er bovenop waggelend – tractorgetrokken naar het erf voor zoldertop. Als de avond was gevallen en de nacht al nader kwam klonk nog op de dars het buurtvolk lachend bij een boterham. De bewoners van het Meertje zaten laat nog buitenshuis; babbelden met buur en kennis en genoten ’t koel gedruis. 39
39