Orthopedie
Enkelprothese
Inleiding Binnenkort wordt u geopereerd aan uw enkel. Er wordt een enkelprothese geplaatst. In deze folder vindt u informatie over de enkel, de aanleiding voor de operatie, de operatie zelf, de nabehandeling en de richtlijnen. De informatie die de orthopeed u gegeven heeft, staat hier nogmaals voor u op een rij. De enkel De enkel is het gewricht tussen het onderbeen en de voet. Het onderbeen wordt gevormd door het scheenbeen (de tibia) en het kuitbeen (de fibula). De onderzijde van het scheenbeen en de onderzijde van het kuitbeen vormen samen de enkelvork. Onder de enkelvork bevindt zich het sprongbeen. Dit noemt men het enkelgewricht. De gewrichten zijn bekleed met een dun laagje kraakbeen. Dit zorgt voor een soepele beweging van de gewrichten. Het enkelgewricht maakt bewegingen van de voet ten opzichte van het onderbeen in verschillende richtingen mogelijk. De voet kan omhoog en omlaag bewegen en naar binnen en naar buiten draaien.
1
Anatomie van de enkel
Oorzaak van de klachten De klachten die u hebt als u een enkelprothese krijgt, worden veroorzaakt door artrose van het enkelgewricht. Artrose betekent slijtage van het kraakbeen in het gewricht. De gewrichtsvlakken kunnen hierdoor niet meer soepel langs elkaar glijden. Artrose kan verschillende oorzaken hebben: • De kraakbeenlaag op het gewricht slijt langzaam, waardoor het onderliggende bot gedeeltelijk bloot komt te liggen. Dit komt het meest voor bij mensen van middelbare leeftijd of ouder. • Een ontstekingsreactie van het gewricht (bv. reumatoïde artritis) kan het kraakbeen vernietigen, waardoor er slijtage van het kraakbeen optreedt. • Een trauma van de enkel, zoals een breuk of bandletsel, kan artrose veroorzaken. Dit wordt posttraumatische artrose genoemd en kan jaren na het trauma alsnog optreden.
2
Klachten Veel voorkomende klachten bij artrose van de enkel zijn: • Pijn bij belasting van de enkel. • Startpijn. Pijn bij het in beweging komen na een periode van rust. • Zwelling van de enkel. • Bewegingsbeperkingen van de voet ten opzichte van het onderbeen. Behandeling klachten Om aantasting van het kraakbeen aan te kunnen tonen, zal de orthopedisch chirurg een röntgenfoto laten maken. In een vroeg stadium van artrose is het nog niet nodig om operatief in te grijpen. Uw arts kan u een aantal behandelingen adviseren om de klachten te verminderen. • Aanpassen van het gebruik van de enkel. • Medicatie: pijnstillers die ook ontstekingsremmend werken. • Een brace, waarin uw enkel steun en stevigheid krijgt of aangepaste inlegzooltjes om te zorgen dat u de enkel en voet met betere ondersteuning toch kunt afwikkelen. • Het voorschrijven van orthopedische schoenen. • Injecties met verdoving en ontstekingsremmers. Deze injecties kunnen worden gegeven wanneer u een ontstoken, gezwollen enkel heeft en dienen om ontsteking en vocht in de enkel te bestrijden. • Schoonmaken van de enkel, door middel van een kijkoperatie. In een later stadium van artrose, of bij onvoldoende effect van bovengenoemde maatregelen, kan de orthopedisch chirurg u een andere operatie aanraden: de enkelprothese.
3
Belangrijk voor de operatie • •
Indien u ziek bent of wondjes hebt vóór de operatie, moet u dit bij opname altijd doorgeven. Stel uw behandelend specialist op de hoogte als u bloedverdunnende medicijnen gebruikt. Hij zal u vertellen wanneer u daarmee moet stoppen voor de operatie.
De anesthesist beoordeelt of u gezond genoeg bent voor de operatie. Als hij het nodig acht kan hij u doorsturen naar de internist of de cardioloog voor verder pré operatief onderzoek. Opname voor de operatie U wordt 1 dag voor de operatie in het ziekenhuis opgenomen. Een verpleegkundige vertelt u over de voorbereidingen op de operatie en de gang van zaken op de afdeling. De opname in het ziekenhuis bedraagt gemiddeld 3 nachten. Op de dag van de operatie mag u vanaf 0.00 uur niet meer eten, drinken of roken. Voor de operatie krijgt u een blaaskatheter en wordt het operatiegebied geschoren. Een verpleegkundige brengt u van de afdeling in uw bed naar de voorbereidingsruimte. De operatie U kunt een ruggenprik of algehele narcose krijgen. Bij een ruggenprik wordt u verdoofd van uw navel tot en met uw tenen. Het is ook mogelijk om bij de ruggenprik in slaap te worden gebracht. Dit bespreekt u met de anesthesist. De orthopedisch chirurg maakt een wond aan de voorkant van de enkel. Het versleten kraakbeen wordt verwijderd en de prothese wordt geplaatst. De enkelprothese bestaat uit meerdere onderdelen: • Een metalen gedeelte dat in het scheenbeen (tibia) wordt geplaatst.
4
• •
Een metalen gedeelte dat in het sprongbeen (talus) wordt geplaatst. Tussen deze onderdelen wordt een polyethyleen (kunststof) component geplaatst. Dit gedeelte zorgt ervoor dat de prothesedelen goed kunnen bewegen ten opzichte van elkaar.
Na het plaatsen van de prothese wordt de huid gesloten. Er wordt een onderbeengipsspalk aangelegd. De operatie duurt ongeveer anderhalf uur. Afbeeldingen van de enkelprothese
5
Gedeelte dat in het scheenbeen (de tibia) wordt geplaatst.
Polyethyleen(kunststof) component.
Gedeelte dat in het sprongbeen (de talus) wordt geplaatst.
Enkelprothese vooraanzicht
Enkelprothese zijaanzicht
6
Nabehandeling De eerste twee weken na de operatie mag u niet op uw geopereerde been steunen. Het is daarom belangrijk om krukken mee te nemen naar het ziekenhuis. Op de afdeling leert u met krukken lopen, zonder op uw geopereerde enkel te steunen. Twee weken na de operatie komt u op controle op de gipskamer. Uw wond wordt gecontroleerd en eventuele hechtingen worden verwijderd. U krijgt een onderbeengips waarop u in toenemende mate mag gaan belasten. Gedurende de periode dat u in het gips zit (6 weken) krijgt u bloedverdunnende medicijnen. Dit zijn prikjes die u zichzelf moet toedienen. U leert dit al tijdens de opname. Zes weken na de operatie komt u terug op controle op de gipskamer. Het gips wordt verwijderd en er wordt een röntgen controlefoto gemaakt van uw enkel. Als de foto goed is, mag u de enkel, zonder gips, gaan belasten. U krijgt een aanvraag voor de fysiotherapeut mee, met wie u de enkel mag gaan oefenen. U krijgt een elastische kous om de enkel die u overdag draagt en ’s nachts uitdoet. Deze kous helpt om vochtvorming rond het enkelgewricht te verminderen. Zodra de enkel niet meer dik wordt, hoeft u de kous niet meer te gebruiken. Drie maanden na de operatie komt u op controle bij uw orthopeed.
7
Algemene praktische adviezen • •
•
• •
Gebruik de medicijnen die u bij ontslag meekrijgt. Deze zijn pijnstillend en ontstekingsremmend. De eerste weken na de operatie mag u niet op de voet staan. Het is daarom belangrijk krukken mee te nemen naar het ziekenhuis. Deze heeft u nodig om te lopen, zonder op uw geopereerde enkel te steunen. Het is belangrijk om uw voet regelmatig omhoog te leggen. Na de operatie kan zwelling optreden in het operatiegebied. Deze zwelling neemt toe als het been lang naar beneden hangt, vooral de eerste tijd na de operatie. Tijdens de gipsperiode mag u niet autorijden of fietsen. De kans op een infectie van de prothese blijft bestaan. Om deze kans zo klein mogelijk te maken, moet u uw huisarts, tandarts of specialist altijd inlichten als u een ontsteking heeft of voordat behandelingen plaatsvinden. U moet tijdens ingrepen beschermd worden met antibiotica om zo het gevaar van infectie van de enkelprothese te vermijden.
Complicaties Bij iedere operatie bestaat de kans op complicaties. Het is van belang dat u hiervan op de hoogte bent. Bij een enkelprothese zijn dat: • Wondinfectie. • Nabloeding. • Trombose. Om de kans hierop zo klein mogelijk te maken, krijgt u gedurende de gipsperiode bloedverdunnende medicijnen. • Loslating van de prothese op langere termijn. • Langdurige stijfheid van de enkel. • Zenuwletsel, waardoor er gevoelsstoornissen in de voet op kunnen treden.
8
Infectiegevaar De kans op een infectie van de prothese blijft bestaan. Om deze kans zo klein mogelijk te maken, moet u uw huisarts, tandarts of specialist altijd inlichten als u een ontsteking heeft of voordat behandelingen plaatsvinden. U moet tijdens ingrepen beschermd worden met antibiotica om zo het gevaar van infectie van de enkelprothese te vermijden. Bij infecties als: steenpuisten, blaasontsteking, longontsteking, keelontsteking, moet u uw huisarts raadplegen. Het is van belang voor het behoud van uw nieuwe enkel, dat infecties snel en gericht met medicamenten behandeld worden. Wanneer moet u de arts waarschuwen? Na de operatie en na de gipsperiode kan uw enkel en het gebied rondom uw enkel gezwollen zijn en warm aanvoelen. Dat wordt geleidelijk aan minder. In onderstaande gevallen moet u de arts waarschuwen: • Als u koorts krijgt, hoger dan 38,5°C. • Als de pijn in het operatiegebied in het gips plots toeneemt. • Als uw onderbeen dik en pijnlijk wordt. Belt u tijdens kantooruren naar de polikliniek orthopedie: 0164 - 278877. Belt u buiten kantooruren naar de afdeling orthopedie: 0164 - 278570.
november 2011
9