Oriënterend onderzoek
Het voorkomen van b oommarters in de Oostelijke Vechtstreek
2
Oriënterend onderzoek
Het voorkomen van b oommarters in de Oostelijke Vechtstreek Ruud van den Akker Jelle Harder
Landschap Noord-Holland Rapportnummer: 10-017 2010
Financiering De totstandkoming van dit onderzoek en deze publicatie waren mogelijk dankzij de financiële ondersteuning van: Nationale Postcode loterij, Provincie Noord-Holland, Suzanne Hovinga Stichting, Prins Bernhard Cultuurfonds, kfHein fonds.
3
4
Inhoud Auteurs
Ruud van den Akker en Jelle Harder Eindredactie
Jelle Harder
5
Inhoud 5 Samenvatting 7 1. Aanleiding en doelstelling 8 2. Even voorstellen …de boommarter 9 3. Inventarisatie mogelijkheden 10 3.1. Inleiding
10
Landschap Noord-Holland Boommarter in Ankeveen
3.2. Lokstoffen
10
3.3. Voedsel
10
Projectcoördinatie
3.4. Mogelijkheden en beperkingen van fotovallen
10
Jelle Harder
4. Oude en nieuwe waarnemingen 5. Werkwijze boommarterinventarisatie in de Oostelijke Vechtstreek 6. Overzicht van de resultaten per onderzoekslocatie 7. Naardermeer
Foto schutblad
Opdrachtgever
Landschap Noord-Holland Rapport van
Team Natuur & Landschap van Landschap Noord-Holland, Postbus 257, 1900 AG Castricum, december 2010 Wijze van citeren
Akker, Ruud van den en Jelle Harder, 2010. Oriënterend onderzoek naar het voorkomen van boommarters in de Oostelijke Vechtstreek. Landschap Noord-Holland, Castricum. Financiering
De totstandkoming van dit onderzoek en deze publicatie waren mogelijk dankzij de financiële ondersteuning van: Nationale Postcode loterij, Provincie Noord-Holland, Suzanne Hovinga Stichting, Prins Bernhard Cultuurfonds, kfHein fonds.
7.1. Naardermeer, locatie 1
8. Ankeveen
15 16 16
18 18
8.2. Stichts-Ankeveen Westzijde, locatie 5
19
8.3. Stichts-Ankeveen Westzijde, locatie 6
20
8.4. Stichts-Ankeveen Westzijde, locatie 7
22
8.5. Stichts-Ankeveen Oostzijde, locatie 8
22
9. Kortenhoef
23
9.1. Kortenhoef Westzijde, locatie 9 en Kortenhoef Oostzijde, locatie 10
23
9.2. Kortenhoef Suikerpot, locatie 11
23
9.3. Kortenhoef Suikerpot, locatie 11-B
26
9.4. Kortenhoef Suikerpot, locatie 11-C
27
10. Loosdrecht 10.1. Loosdrecht Drecht, locatie 12
11. Breukeleveen
vormgeving
11.1. Breukeleveense eendenkooi, locatie 13
12. Beschouwing van de resultaten 13. Hoeveel boommarters totaal?
Rapportnummer
14
8.1. Hollands-Ankeveen Westzijde, locatie 4
Opzet, Santpoort-Zuid
10-017
12
28 28
29 29
30 33
6
14. Eindconclusies en aanbevelingen
34
14.1. Conclusies
34
14.2. Aanbevelingen
34
15. Publiciteit 16. Financiering door fondsen 17. Werving en begeleiding deelnemers 18. Dankwoord 19. Literatuur
35 36 37 38 39
Bijlage 1. A lle bekende waarnemingen van boommarters in het onderzoeksgebied
40
Bijlage 2. Keuze fotovaltype voor gebruik in het Vechtplassenproject
Bijlage 3. Waarneming van een otter Bijlage 4. Marters en muggen Bijlage 5. CD met foto’s en videofilmpjes
41 43 44 45
Samenvatting Van half mei tot half augustus 2010 is er veldwerk gedaan naar het voorkomen van boommarters in de Oostelijke Vechtstreek. Dat werk is uitgevoerd door 24 vrijwilligers en 5 medewerkers van Natuurmonumenten. Landschap Noord-Holland zorgde voor de organisatie, materialen, financiering en projectleiding. Het veldwerk is gedaan op 13 verschillende locaties met behulp van 21 fotovallen. Na afloop kon worden vastgesteld dat op 8 locaties minimaal één boommarter is gezien. In totaal zijn er tussen de 12 en 16 verschillende dieren vastgesteld. Het is nu aannemelijk dat er ook voortplanting in de Vechtstreek plaatsvindt. Bijzondere waarneming was de vaststelling van de aanwezigheid van een otter. De nieuwe groep vrijwilligers heeft veel kennis opgedaan en gaat nu zelfstandig verder met onderzoek als de Marter werkgroep Gooi en Vechtstreek.
7
8
1. Aanleiding en doelstelling Eind 2009 hield Ruud van den Akker in Hilversum een lezing over zijn onderzoek aan boommarters in de Ridderoordse bossen bij Bilthoven. Voor Jelle Harder was dat aanleiding de vraag te stellen wie er behalve Ruud van den Akker zelf en Henri Wijsman in de regio actief bezig zijn met onderzoek naar boommarters. Eigenlijk was dat niemand. Vanuit die gedachte heeft Jelle Harder voorgesteld om vanuit Landschap Noord-Holland in 2010 een cursus te organiseren waarbij de kennis van Ruud en Henri overgedragen gaat worden op een groep nieuwe vrijwilligers. Vervolgens kwam Henri met het idee van de cursus direct een onderzoek te maken naar de aanwezigheid van boommarters in de Oostelijke Vechtstreek. Dit onderzoek zou dan op ongeveer dezelfde manier uitgevoerd kunnen worden als in 2009 is gedaan in de laagveengebieden in de kop van Overijssel (Tuitert e.a., 2009). Met deze insteek is vanuit Landschap Noord-Holland en met Jelle Harder als projectleider de cursus, c.q. het onderzoek opgezet. Landschap Noord-Holland heeft hierin nauw samengewerkt met Ruud van den Akker en in het begin van het project ook met Henri Wijsman als leden van de Werkgroep Boommarter Nederland. Natuurmonumenten was als terreineigenaar van vrijwel alle gebieden betrokken bij de uitvoering.
2. Even voorstellen …de boommarter De boommarter, Martes martes, behoort tot de familie van de marterachtigen (Mustelidae). In Nederland komen zeven marterachtigen voor: wezel, hermelijn, bunzing, boommarter, steenmarter, otter en das. Alle marterachtigen hebben aan elke voet vijf tenen met scherpe nagels. De nagels worden tijdens het lopen niet ingetrokken waardoor, in geschikte ondergrond, de nagelindrukken zichtbaar zijn. Zoals de naam al aangeeft is de boommarter vooral gebonden aan bosrijk gebied. Zijn neefje de steenmarter meer aan be bouwing. De grootte is vergelijkbaar met die van een slanke kat, de lengte van het vrouwtje is 40-45 cm en van het mannetje 48-55 cm. Het dier bezit korte poten en een lange ruwe staart. De zomervacht is kastanjebruin, de wintervacht vaalbruin. De ondervacht is altijd grijsbruin, het belangrijkste verschil met de steenmarter die namelijk over een lichte ondervacht beschikt. De boommarter bezit een keelvlek, de bef, waarvan de kleur kan variëren van vrijwel wit tot oranje. Op de bef zitten vaak vlekken, dit vlekkenpatroon is uniek voor het betreffende individu. De spitse snuit doet wat vosachtig aan en de grote oren hebben lichte randen. Boommarters leven overwegend solitair behalve in de ranstijd (paartijd) in juni-juli. De verlengde draagtijd is ongeveer 9 maanden, de eigenlijke draagtijd is 1 maand. Half maart tot eind april worden de jongen geboren. Het voedsel bestaat vooral uit vogels en hun eieren, muizen, (jonge) konijnen en hazen. Predatie van eekhoorns wordt ook nogal eens genoemd, maar dit wordt wel wat overdreven. De jachttijden zijn verschillend, eekhoorns jagen overdag en boommarters doorgaans ‘s nachts. Een eekhoorn zal wel het haasje zijn als hij in zijn slaapnest overvallen wordt. De ‘zoet geurende’ keutels zijn ongeveer 1 cm dik, de lengte is variabel van 5-8 cm. Ook die van het grotere mannetje. Keutels van een moertje die onder een nestboom liggen zijn vaak langer, 10-15 cm. Mogelijk ontlast een moertje zich minder vaak door langdurig verblijf in de nestholte. Figuur 1 laat zien dat de uitgestrekte bossen op de Veluwe, Utrechtse heuvelrug en de Drents- Friese wouden de kern gebieden zijn voor de boommarter. Ze komen ook voor in de Gelderse Vallei, de Duinstreek, Gaasterland, Achterhoek, Over ijssel, de Flevopolders, delen van Brabant en Limburg en wie weet waar nog meer. Het aloude gezegde: “Zoekt en gij zult vinden” doet ook in het boommarteronderzoek opgeld. Het aantal boommarters in Nederland wordt nu geschat op 400-500 individuen maar niemand weet hier het fijne van. De mate van zeldzaamheid is dan ook een relatief begrip. Veel boommarters worden gemeld als slachtoffers van het verkeer. Dat gebeurt het hele jaar door met een piek van augustus tot oktober. In deze periode zijn de slachtoffers overwegend jonge mannetjes die op zoek zijn naar een eigen territorium.
Foto Ruud van den Akker.
Figuur 1. De verspreiding van de boommarter in Nederland. (Bron: Zoogdiervereniging/Werkgroep Boommarter Nederland).
(Voor meer informatie zie o.a. de brochure van de Werkgroep Boommarter Nederland: “ Zorg voor de Boommarter!”).
9
10
3. Inventarisatie mogelijkheden 3.1. Inleiding
3.2. Lokstoffen
De meeste zoogdieren zijn overwegend ’s nachts actief en daardoor niet gemakkelijk waar te nemen. Boommarters slapen overdag op vaak wisselende plaatsen zoals in boomholten, op vogelnesten, op heksenbezems, in dicht naaldhout enz. Bij warm weer vaak in de open lucht. In koude perioden min of meer beschut bijvoorbeeld in eekhoornnesten maar ook wel in ondergrondse holen van konijn of das. De kans een boommarter waar te nemen is dan ook klein. De kans op een vondst van een verkeersslachtoffer is aanzienlijk groter. Zo’n vondst is wel een belangrijke indicator dat in dat gebied boommarters voorkomen of zeker voorkwamen. In de maanden augustus tot in oktober betreffen de verkeersslachtoffers vaak jonge dieren, meestal mannetjes, die op zoek waren naar een eigen territorium. De kans op zichtwaarnemingen is het grootst in de voortplantingsperiode, april tot juni. In het begin worden de jongen gezoogd en hoeft het moertje alleen goed voor zichzelf te zorgen. Ze gaat daarom alleen ’s nachts jagen. Naarmate de jongen groeien wordt geleidelijk overgeschakeld op vast voedsel en gaat de moer steeds vroeger, ook bij daglicht, op jacht om voldoende voedsel aan te slepen. In juli-augustus zijn de jongen redelijk zelfstandig en kunnen, met het nodige geluk, ook overdag waargenomen worden. Buiten de zomermaanden wordt een jagende boommarter onttrokken aan waarneming door de duisternis, behalve bijvoorbeeld in het licht van autokoplampen. Om de aanwezigheid van boommarters vast te stellen wordt gezocht naar voortplantingsplaatsen. Veel informatie hierover is en wordt verzameld door leden van de Werkgroep Boommarter Nederland (WBN), een werkgroep van de Zoogdiervereniging. Dit onderzoek richt zich voornamelijk op het zoeken van nestbomen. Maar voortplanting vindt niet uitsluitend plaats in boomholten, meestal gehakt door groene of zwarte spechten, maar ook in bouwvallen, op roofvogelhorsten, onder dakbeschot van woningen en mogelijk in ondergrondse holen. Ongeveer 80 gevallen van voortplanting worden per jaar gemeld. Zoals uit vorenstaande duidelijk zal zijn, is inventarisatie van boommarters lastig en erg arbeidsintensief. Daarom wordt steeds meer gebruik gemaakt van technische hulpmiddelen. Sinds een jaar of vijf zijn zogenoemde ‘fotovallen’ op de markt gekomen. Deze werden aanvankelijk vooral door jagers in Amerika gebruikt voor selectie van afschot wild. In Nederland werd de fotovaltechniek voor zoogdieronderzoek geïntroduceerd door Jaap Mulder, met een succesvol onderzoek naar het voorkomen van de wilde kat in Zuid-Limburg (Mulder, 2007). De laatste jaren verloopt de ontwikkeling en verbetering van fotovallen in hoog tempo. Talloze fabrikanten leveren ze en het einde is zeker nog niet in zicht.
De kans dat een boommarter spontaan voor een fotoval opduikt is uiterst klein. Het gebruik van een lokstof is dan ook noodzakelijk. Roofdieren zijn over het algemeen geïnteresseerd in aparte luchtjes. Niet alle dieren reageren even goed op een bepaalde lokstof. Valeriaanolie als lokstof werkte bijvoorbeeld goed bij wilde katten, maar geen of een zeer beperkt effect werd gezien bij boommarters. In een uitgebreid onderzoek in het Ridderoordse bos te Bilthoven werden allerlei stoffen uitgeprobeerd tot de meest obscure brouwsels toe, ondermeer afkomstig uit geurklieren van stinkdieren. Het effectiefst bleek, althans voor boommarters, een 1:1 mengsel van visolie en anijsolie (Van den Akker, 2010).
3.3. Voedsel Het is wel zo sympathiek om een marter die zich door de lokstof laat verleiden om voor de fotoval te poseren, voedsel aan te bieden. Als basisvoedsel is pindakaas over het algemeen geschikt. Dit kan aangevuld worden met honing, vis, vlees en fruit. De wijze van voedselaanbieding is van belang. Wordt pindakaas bijvoorbeeld op een boomstronk gesmeerd dan wordt dit snel ontdekt door muizen en opgegeten. Een veel betere methode is de pindakaas op een opgehangen houtblok aan te brengen, aangeduid als de ‘koekhapmethode’. Als het blok op een hoogte van circa 35 cm boven de grond wordt opgehangen kunnen muizen er niet bijkomen. Daarnaast zijn er nog enkele belangrijke voordelen: 1) Een marter zal zijn best moeten doen om het voedsel van het, zwabberende, blok te eten. Hij is daardoor langer bezig waardoor de kans op foto’s groter wordt. In het Ridderoordse onderzoek was dit 8-16 maal meer foto’s. 2) De marter moet op zijn achterpoten gaan staan om bij het voedsel te komen. Hierdoor is het mogelijk dat de bef, met uniek patroon, in beeld komt en dus het dier individueel is te herkennen. In de voortplantingstijd is het soms mogelijk het geslacht te bepalen. Bij een moertje met jongen zijn vaak aangezogen tepels te zien, bij een mannetje soms de genitaliën. Ook de lichaamslengte van een volwassen dier, te bepalen met als referentiemaat de lengte van het houtblok, kan een indicatie van het geslacht opleveren.
3.4. Mogelijkheden en beperkingen van fotovallen In principe is een fotoval te beschouwen als een fotocamera met fixed focus maar zonder sluiterknop. De ‘sluiter’ wordt op afstand bediend door beweging en warmte. Een sensor registreert, in ons geval, een bewegend warmbloedig dier, waarop de fotoval reageert door het maken van foto’s of afhankelijk van de instelling een stukje video. De eerste fotovallen waren uitgerust met een fotorolletje, tegenwoordig werken
11
ze allemaal met een geheugenkaartje. Bij voldoende daglicht worden de foto’s opgeslagen in kleur, in het donker wordt automatisch overgeschakeld op ‘flitslicht’. Onder flitslicht wordt hier verstaan zichtbaar licht, zoals dat geproduceerd wordt door een normale fotocamera, of infrarood (IR) licht. De meeste eerste generatie fotovallen beschikten over zichtbaar licht. Dit heeft grote voordelen omdat de foto’s altijd in kleur zijn, waardoor de foto’s scherper zijn dan IR opnamen en details zoals de beftekening van marters, beter beoordeeld kunnen worden. Deze fotovallen hebben echter een belangrijke beperking voor inventarisatieonderzoek (zie ook bijlage 2). IR licht is onzichtbaar. Dit licht wordt uitgestraald door een serie ledjes, bij de meeste fotovallen lichten de ledjes rood op (golflengte van ongeveer 850 nm). Bij enkele professionele en dure fotovallen, zoals de Reconyx RC 60, lichten de ledjes niet zichtbaar op (golflengte van 960 nm). Uit uitgebreide proefnemingen blijkt dat zichtbaar flitslicht, evenals bliksem, geen zichtbare verstoring veroorzaakt bij dieren o.a. das, boom marter en vos. Op rood oplichtende ledjes reageren deze dieren wel, terwijl op IR licht van 960 nm geen gedrags verandering werd waargenomen (Van den Akker, 2009). De eerste generatie fotovallen hadden een grote beperking omdat ze een interval hebben van 1 minuut. Dat wil zeggen op tijdstip 0 is de fotoval ingeschakeld, bevindt zich op dat moment een bewegend warmbloedig dier voor de fotoval dan wordt deze gefotografeerd. Daarna schakelt de fotoval 1 minuut uit en ‘kijkt’ daarna pas weer. Tijdens deze minuut kan van alles gebeuren wat dus niet geregistreerd wordt. Bij de tweede generatie fotovallen is dit interval teruggebracht tot ongeveer 1 seconde en soms nog korter.
12
4. Oude en nieuwe waarnemingen Boommarters hebben, zoals eerder genoemd, hun kern gebieden in ons land in Drenthe, op de Veluwe en de Utrechtse Heuvelrug. De laatste jaren worden er echter op steeds meer plaatsen boommarters gezien buiten deze gebieden. Dat is mede te danken aan meer aandacht voor de soort en betere inventarisatiemogelijkheden. In het Gooi is de laatste tien jaar af en toe een boommarter gezien en een enkele dood langs de weg gevonden. De gedachte was altijd dat de veel nattere Vechtstreek niet geschikt is voor deze marterachtige. Waarnemingen ontbraken ook, tenminste, tot voor kort. Vooral de laatste jaren zijn in de Oostelijke Vechtstreek duidelijke aanwijzingen gevonden voor de aanwezigheid van de boommarter. Maar het ver spreidingspatroon in het gebied is nog volstrekt onbekend. Aanwijzingen die duiden op voortplanting van boommarters zijn bijvoorbeeld nooit verkregen. Om een zo goed mogelijk beeld te krijgen van de aanwezigheid van deze dieren is gekeken naar alle bekende waar nemingen. Uit de jaren tot 2006 zijn uit het onderzoeks gebied (figuur 2) slechts vijf waarnemingen bekend. Van 2006 tot en met 2009 is er sprake van een duidelijke toename. Samengevat komt het er op neer dat er in het onderzoeksgebied 20 meldingen zijn uit die periode (figuren 3 en 4): - 13 zichtwaarnemingen zijn vastgesteld, alle gedaan in of vlakbij het Naardermeer. - 7 verkeerslachtoffers zijn gevonden waarvan 1 in Loosdrecht en 6 in Kortenhoef. In Kortenhoef werden 5 van de 6 dode marters aangetroffen langs de drukke Vreelandseweg (N201). De waarnemingen van deze figuren geven een eerste indruk van plaatsen waar tijdens het onderzoek boommarters te verwachten zullen zijn. Bij het kiezen van de onderzoekslocaties is hiermee dan ook rekening gehouden. Zie bijlage 1.
Figuur 2. Onderzoeksgebied Oostelijke Vechtstreek.
13
Figuur 3. Alle zichtwaarnemingen van boommarters van 2006 t/m 2009.
Figuur 4. Alle verkeersslachtoffers van boommarters in 2006 t/m 2009.
14
5. Werkwijze boommarterinventarisatie in de Oostelijke Vechtstreek
Naardermeer Ankeveen Kortenhoef Loosdrecht Breukeleveen
Figuur 5. Begrenzing onderzoeksgebied (rode omlijning) en vijf deelgebieden in de Oostelijke Vechtstreek.
Een A-viertje met de startgegevens (foto: Wim Borsje).
Het budget was toereikend om 21 Boly fotovallen aan te schaffen. Om het risico op ‘missers’ zo laag mogelijk te houden werden drie fotovallen per locatie geplaatst op onderlinge afstanden van maximaal driehonderd meter. Zodoende konden vijf deelgebieden met in totaal 13 locaties gelijktijdig onderzocht worden (figuur 5).
heid naar de hoogste en het aantal foto’s per triggering omgezet naar 3 foto’s. Enkele druppels lokstof van visolie-anijsolie werden op het blok met voedsel en in de directe omgeving op een hoogte van ongeveer twee meter aangebracht. Op die manier werd de geur hiervan via windverspreiding bewerkstelligd. Als voedsel werd pindakaas (ook pindakaas met honing) gebruikt, in een later stadium aangevuld met vis en fruit. De vis, zoals paling en bokking (gerookte haring), werden in stukjes aan een ijzerdraadje geregen en aan het houtblok gebonden. Om mogelijke verwisseling van geheugenkaartjes te vermijden werden na de installatie van de fotoval de basisgegevens vastgelegd. Een A-viertje met daarop geschreven: locatie, kaartnummer en fotovalnummer, lengte houtblok en startdatum werd voor de ingeschakelde fotoval gehouden en aldus gefotografeerd. Eenmaal per week werd de locatie bezocht, lokstof en voedsel aangebracht en de geheugenkaartjes uitgelezen. De fotovallen bleven minimaal drie weken op de locatie staan.
De moerasbossen in het Oostelijke Vechtplassengebied zijn weinig toegankelijk en overwegend alleen per boot bereikbaar. Goede plaatsen voor het installeren van fotovallen zijn onder andere damwanden, loopplanken en bomen aan weerszijden van een watergang met onderling krooncontact. Daarnaast min of meer open plaatsen waar ruimte is om de fotoval en het voerblok op 2-3 meter voor de camera op te hangen. De fabrieksinstelling van de Boly is niet bruikbaar voor dit onderzoek en werd daarom aangepast. Het 1 minuut interval werd gereduceerd tot 1 seconde, de resolutie van 3 megapixels (MP), verhoogd naar 5 MP, gemiddelde gevoelig-
6. Overzicht van de resultaten per onderzoekslocatie In totaal werd op 13 locaties (1-13) onderzoek verricht. Elke locatie is onderverdeeld in 3 sublocaties (A, B en C). De sublocaties lagen maximaal driehonderd meter uit elkaar. Op 8 van de 13 locaties werd tenminste één keer een boommarter gefotografeerd. In figuur 6 zijn alle onderzoekslocaties aangegeven. Op de locatie met een gesloten rondje is de aanwezigheid van een boommarter aangetoond, op de overige plaatsen dus niet. In het navolgende deel worden alle 13 onderzoekslocaties afzonderlijk besproken. Per locatie en sublocatie wordt het volgende vermeld: - de periode van cameraobservatie - of er op foto- of videostand is gewerkt - de datum van een boommarterwaarneming - het tijdstip van de waarneming Aan het einde van ieder locatieoverzicht worden ook de overige waargenomen diersoorten vermeld die op de fotovallen zijn vastgelegd. Hierbij zijn geen aantallen vermeld omdat die niet relevant zijn voor het onderzoek.
Figuur 6. Overzicht van alle locaties waar boommarters zijn waargenomen en waar niet.
15
16
7. Naardermeer Dit oudste natuurmonument van Nederland ligt ingeklemd tussen snelwegen en woonwijken en is doorsneden door een spoorlijn. Vooral aan de randen liggen moerasbossen, in het zuidelijke deel zijn die het meest uitgebreid. Op wisselende plaatsen zijn er lage kades en dijkjes in het terrein. De Meerkade rondom het Naardermeer vormt een belangrijk hoger en droger gelegen deel van het Naardermeer. Datzelfde kan gezegd worden van de spoorlijn die ook op een dijklichaam is gelegen. Spoorlijn en Meerkade zouden wel eens een be-
langrijke verbindingsroute voor boommarters kunnen zijn. Het gebied is beperkt toegankelijk voor publiek via boot excursies en een wandelroute langs een deel van de Meerkade.
7.1. Naardermeer, locatie 1 Uit de jaren 2006 tot en met 2009 en inmiddels ook 2010 zijn zichtwaarnemingen van boommarters bekend uit het Naardermeer. Rond het gebied werden op drie locaties fotovallen geplaatst (figuur 7).
Figuur 7. Deelgebied Naardermeer met de locaties 1, 2 en 3. Tabel 1
Naardermeer, locatie 1
Boommarterbezoek
Sublocatie
Observatie periode
Instelling foto / video
Datum
Tijd
1-A
8/5 - 12/6
foto
9/6
18.47
1-C
8/5 - 12/6
foto
13/5
02.18
1-C
8/5 - 12/6
foto
29/5
06.54
17
Alleen op locatie 1 (locatie 1-A en 1-C) werd een boommarter gefotografeerd (tabel 1). In juni werd een boommarter met prooi gezien op locatie 1 (R. de Wijs). Mogelijk wijst dit op een geval van voortplanting. Op 28-6 werden 3 jonge boommarters gezien bij de aal scholverkolonie (J. Verkerke). Bijvangsten op locatie 1: konijn, ree en egel; op locatie 2: konijn; op locatie 3: ree en purperreiger.
Purperreiger, locatie 3 op 5-7 om 10.45uur.
Boommarter, locatie 1-C op 29-5 om 06.54 uur.
18
8. Ankeveen Dit laagveengebied bestaat uit meerdere delen. Het is erg waterrijk; een paar grotere moerasbossen bevinden zich in de noordoost hoek, de westzijde en de zuidoosthoek. Het Bergse Pad, de Kromme Googh en de Dammerkade zijn voor zoogdieren mogelijk belangrijke droge verbindingsroutes in dit gebied. Het gebied is te bezoeken via de hiervoor genoemde paden. Op het water is het beperkt toegankelijk of helemaal niet. Uit de omgeving van het dorp Ankeveen zijn, voor zover bekend, uit het verleden geen boommarters als verkeersslachtoffer of als zichtwaarneming gemeld. Tijdens het onderzoek werd informatie verkregen van een bewoner aan het Bergse Pad over een waarneming van een boommarter. Dat was in de herfst van 2009 bij een van de woningen aldaar. Het onderzoek in Ankeveen werd uitgevoerd in de delen Hollands-Ankeveen Westzijde, Stichts-Ankeveen Westzijde en Stichts-Ankeveen Oostzijde. In vijf moerasbosgebieden (figuur 8, locatienummers 4-8) zijn fotovallen geplaatst. In vier van de vijf gebieden zijn een of meer boommarters aangetoond. Dit is verrassend omdat
Figuur 8. Deelgebied Ankeveen met de locaties 4-8.
ondanks de toch geïsoleerde ligging, in een uitgestrekt plassengebied, boommarters aangetroffen werden. Marters kunnen wel goed zwemmen maar ze houden liever droge voeten. Op locatie 4 werd bijvoorbeeld van een damwand gebruik gemaakt. Een andere oversteekmogelijkheid om droge voeten te houden is via bomen aan weerszijden van een watergang met onderling krooncontact. Een aanwijzing hiervoor was op locatie 5 waar boommarterkeutels onder een eik lagen. Die eik staat direct aan de waterkant. Via zo’n route is het mogelijk vanuit locatie 5 in een smalle bosstrook, de Kromme Googh, te komen.
8.1. Hollands-Ankeveen Westzijde, locatie 4 Op sublocatie 4-A stond een fotoval gericht op een damwand. Van deze damwand maakte een boommarter regel matig gebruik, vooral in de periode 4-11 augustus (tabel 2).
19
Tabel 2 Hollands-Ankeveen Westzijde, locatie 4
Sublocatie
Observatie periode
Instelling
4-A
12/5 - 2/6
4-A
Boommarterbezoek Datum
Tijd
foto
18/5
02.28
4/8 - 11/8
video
5/8
18.38
4-A
4/8 - 11/8
video
7/8
19.30
4-A
4/8 - 11/8
video
8/8
09.22
4-A
4/8 - 11/8
video
10/8
21.56
4-A
4/8 - 11/8
video
11/8
14.40
4-B
16/6 - 23/6
video
21/6
12.35
Boommarter bij damwand. Locatie 4-A op 7-8 om 19.30 uur (video-opname).
Boommarter op damwand. Locatie 4-A op 8-8 om 09.22 uur (video-opname).
Op 10-8 werd op de damwand een marter gefilmd vlak voor de camera. Het dier had een nogal ronde snuit en een vrij korte staart, een jong? De andere sublocaties waren gelegen in moerasbos. Locatie 4-B leverde ook enkele seconden video op van een boommarter. Bijvangsten waren: vos, ree en havik.
8.2. Stichts-Ankeveen Westzijde, locatie 5 Deze locatie betreft een moerasbos op een eiland van ongeveer 25 ha. Aan de westkant staan hier en daar bomen met onderling krooncontact aan weerszijde van een watergang. Op vijf sublocaties werd een fotoval geplaatst. Het basisvoedsel van pindakaas werd aangevuld met paling, bokking, honing en fruit, wat goed in de smaak viel.
Boommarter gaat aan de haal met een paling. Locatie 5-A op 24-5 om 08.15 uur.
20
Tabel 3 Stichts-Ankeveen Westzijde, locatie 5
Aantal
Sublocatie
Observatie periode
Instelling
Aantal bezoeken door Boommarter
Foto's
5-A
11/5 - 29/5
foto
6
18
5-B
11/5 - 29/5
foto
1
3
5-C
11/5 - 29/5
foto
5
22
5-C
25/7 - 8/8
video
14
66
5-D
9/7 - 14/8
video
9
120
5-E
25/7 - 14/8
foto
2
Video's
6
Figuur 9. Boommarters hebben een duidelijke bef (keelvlek), die in kleur kan variëren van roomgeel tot oranjeachtig. Interessant is dat de vorm van die keelvlek als een vingerafdruk werkt. Bij iedere boommarter is de vorm ervan namelijk weer anders. Dit betekent dat de dieren hierdoor individueel herkenbaar zijn. Bij observatie van boommarters is het dus belangrijk om een goed beeld te krijgen van de keelvlek. Wim Borsje, een van de deelnemers van dit onderzoek, heeft alle opgenomen video’s van boommarters op locatie 5 beeld voor beeld bekeken en maakte aan de hand hiervan de tekeningen. De conclusie is dat het om drie of vier verschillende dieren gaat. Op verschillende opnamen van nummer 2, 3 en 4 stonden ze goed gestrekt waardoor de lichaamslengte bepaald kon worden, met als referentiemaat de lengte van het houtblok. Ze zijn ongeveer 40 cm lang, zodat het aan nemelijk is dat dit drie jonge dieren zijn en dus een geval van voortplanting!
Uit tabel 3 volgt dat op elke sublocatie een boommarter is gefotografeerd en/of gefilmd. Op diverse opnamen was de bef van een marter goed zichtbaar. Wim Borsje heeft de fotoen video opnamen nauwkeurig geanalyseerd en kwam tot de conclusie dat er vier verschillende marters aanwezig waren. Hij heeft schetsjes van de diverse befpatronen gemaakt. In een vervolganalyse werden in het bijzonder de videobeelden stap voor stap geprojecteerd op een groot scherm en ook een reeks schetsen gemaakt. Beide analyses komen goed overeen met dien verstande dat er toch enige twijfel bestaat
of de nummers 3 en 4 niet hetzelfde dier betreffen. Maar drie individuen zijn wel zeker (figuur 9). Bijvangsten: ree, egel (het gebied is een eiland!) en buizerd.
8.3. Stichts-Ankeveen Westzijde, locatie 6 Deze locatie is gescheiden van locatie 5 door een watergang. Op een van de drie sublocaties werd een boommarter gefotografeerd. Het is dus mogelijk dat het een dier is uit de populatie van locatie 5 (tabel 4). Bijvangsten waren ree, buizerd en havik.
21
Tabel 4 Stichts-Ankeveen Westzijde, locatie 6
Boommarterbezoek
Sublocatie
Observatie periode
Instelling foto / video
Datum
Tijd
6-A
29/5 - 12/6
foto
1/6
02.14
Tabel 5 Stichts-Ankeveen Oostzijde, locatie 8
Boommarterbezoek
Sublocatie
Observatie periode
Instelling foto / video
Datum
Tijd
8-C
20/6 - 2/7
foto
30/6
15.52
Boommarter op locatie 5-A op 16-5 om 23.19 uur.
Boommarter (1) op locatie 5-C op 30-7 om 16.14 uur (video-opname). Boommarter op locatie 5-E op 29-7 om 12.44 uur.
Boommarter (2) op locatie 5-D op 29-7 om 11.47 uur (video-opname).
Boommarter (3) op locatie 5-D op 30-7 om 11.46 uur (video-opname).
22
8.4. Stichts-Ankeveen Westzijde, locatie 7 Locatie 7 is een moerasbos grenzend aan de Dammerkade en ligt dicht bij de bebouwing van Ankeveen. Twee fotovallen, waarvan er een niet goed functioneerde, hebben hier gestaan van 4-23 juli. Er werd geen boommarter gefotografeerd. Bijvangsten: ree en vos.
8.5. Stichts-Ankeveen Oostzijde, locatie 8 De Herenweg is een verbindingsweg van ’s-Graveland naar Ankeveen. In het moerasbos ten noorden van deze weg werd op drie sublocaties een fotoval geplaatst op 20-6. De observatie periode was (te) kort, tot 2-7. Op 30-6 verscheen een boommarter voor de camera op sublocatie 8-C (tabel 5). Bijvangsten: ree en vos op alle sublocaties.
Havik op locatie 6-C op 29-5.
Boommarter bij houtblok met pindakaas, locatie 8-C op 30-6 om 15.52 uur.
9. Kortenhoef
23
Gezicht op Kortenhoef Oostzijde, locatie 10 ( foto Ruud van den Akker).
De natuur rondom Kortenhoef bestaat uit een grote afwisseling van sloten, kleine waterpartijen, een enkele wat grotere plas en veel moerasgebied met legakkers. De grootste aaneen gesloten gebieden met veel bomen bevinden zich aan de noordkant van de Vreelandseweg en het Hilversumsch Kanaal. Het betreft Kortenhoef Westzijde en Kortenhoef Oostzijde en aan de zuidzijde van de N201, de Suikerpot. De Suikerpot is niet toegankelijk voor publiek. De andere twee delen alleen voor niet gemotoriseerde bootjes. Aan de Oostzijde loopt ook het enige wandelpad, het Oppad. In de omgeving van Kortenhoef werden op de genoemde locaties fotovallen geplaatst. Ten noorden van de Vreelandseweg (N201) waren dat locatie 9 (Kortenhoef Westzijde) en locatie 10 (Kortenhoef Oostzijde). Beide locaties worden gescheiden van de Vreelandseweg door het brede Hilversumsch Kanaal. In 2006 werden op deze N201 twee boommarters gemeld als verkeersslachtoffer en in 2008 langs dezelfde weg drie dode boommarters (bijlage 1). Ten zuiden van de N201 ligt locatie 11, de Suikerpot. Dit gebied grenst direct aan deze drukke weg van Hilversum
naar Vreeland. Met het naastgelegen gebied ’t Hol vormt het een belangrijk onderdeel van het bijzondere moerassysteem in deze omgeving. Op alle drie onderzochte locaties werden hier boommarters gezien (figuur 10).
9.1. Kortenhoef Westzijde, locatie 9 en Kortenhoef Oostzijde, locatie 10 Op deze beide locaties hebben de camera’s langere tijd gestaan, langer dan op de meeste andere plaatsen (tabel 6). Op locatie 9 werd eenmaal een boommarter gefotografeerd, helaas was de datum- en tijdinstelling ontregeld. Bijvangsten: ree en havik. Ook op locatie 10 werd een boommarter aangetoond. Bijvangsten: ree en vos.
9.2. Kortenhoef Suikerpot, locatie 11 De Suikerpot bestaat uit fraaie percelen moerasbos afgewisseld met open vlakten en enkele sloten. Op een drietal sublocaties zijn op 17-5 fotovallen geplaatst.
24
Figuur 10. Deelgebied Kortenhoef met de locaties 9, 10 en 11. Tabel 6 Kortenhoef Westzijde, locatie 9 en Kortenhoef Oostzijde, locatie 10
Boommarterbezoek
Sublocatie
Observatie periode
Instelling foto / video
Datum
Tijd
9 westzijde
18/6 - 24/7
foto
?
?
10 oostzijde
14/5 - 10/6
foto
18/5
05.21
Biotoop locatie 10, Kortenhoef Oostzijde (foto Koen Frantzen).
Boommarter op locatie 10, Kortenhoef Oostzijde op 18-5 om 05.21 uur.
25
Biotoop in de Suikerpot (foto Ruud van den Akker). Tabel 7 Suikerpot, locatie 11-A
Boommarterbezoek
Sublocatie
Observatie periode
Instelling foto / video
Datum
Tijd
11-A
17/5 - 20/7
foto
11/6
16.23
11-A
4/8 - 13/8
foto
8/8
06.22
11-A
4/8 - 13/8
foto
9/8
21.36
11-A
4/8 - 13/8
video
8/8
05.46
11-A
4/8 - 13/8
video
8/8
06.20
11-A
4/8 - 13/8
video
9/8
21.34
11-A
4/8 - 13/8
video
10/8
01.56
26
De observatieperiode op locatie 11-A was eerst ruim twee maanden. Op 11-B en 11-C veel korter (tabel 7 en 8). Op sublocatie 11-A werd de eerste boommarter gefotografeerd na 25(!) dagen. Op 4-8 werden twee fotovallen op locatie 11-A opnieuw geplaatst. Een op fotostand en de andere op videostand. Na vier dagen werden hier twee verschillende boommarters waargenomen. Op enkele opnamen stonden de dieren gestrekt bij het houtblok. Hierdoor was de lichaamslengte te bepalen wat een redelijke aanwijzing voor het geslacht oplevert. a) Foto op 9-8 (11-A): lengte 42-43 cm, zeer waarschijnlijk een jonge marter (of een klein moertje?). b) Video-opname op 8-8 (11-A): lengte 55-57 cm, dus vrijwel zeker een boommarter man. Bijvangsten: ree, vos en houtsnip. Boommarter op sublocatie 11-A op 11-6 om 16.23 uur.
Foto van een boommarter op locatie 11-A op 9-8 om 21.36 uur. Op de achtergrond IR licht geregistreerd door de gelijktijdig filmende fotoval.
Zoek de houtsnip. Locatie 11-A op 14-6 om 19.21 uur.
9.3. Kortenhoef Suikerpot, locatie 11-B De fotoval op deze sublocatie was ingesteld op de fotomodus van 11-5 tot 16-6, daarna werd omgeschakeld op de videomodus tot 20-7. De eerste waarneming van een boommarter was op 29-6, maar liefst 43 dagen na het begin van de observatie periode (tabel 8).
Video-opname van een boommarter op locatie 11-A op 8-8 om 06.22 uur. De marter snuffelt aan de overstaande fotoval. Is wat lokstof bij het verwisselen van het geheugenkaartje op de fotoval beland?
Besloten werd de observatieperiode op deze locatie aanmerkelijk te verlengen. Bovendien werden twee Reconyx RC 60 fotovallen bijgeplaatst van 1-16 juli. Na zeven dagen werd hiermee een boommarter gefotografeerd. Het blijkt dat de
27
Tabel 8 Suikerpot, locatie 11-B
Boommarterbezoek
Sublocatie
Observatie periode
Instelling foto / video
Datum
Tijd
11-B
17/5 - 20/7
video
29/6
23.35
11-B
17/5 - 20/7
video
9/7
10.20
11-B
1/7 - 16/7
foto
8/7
12.03
11-B
1/7 - 16/7
foto
10/7
04.14
marters, van 29-6 en die op 8-7, verschillende dieren betreffen. Dit laat zich als volgt verklaren: a) De boommarter van 29-6 heeft een lichaamslengte van 46-48 cm, waaruit volgt dat het een volwassen moertje is. b) Op diverse foto’s van de boommarter, die gemaakt zijn door de Reconyx fotoval, blijkt dat deze marter blind is aan het rechter oog. Bijvangsten: buizerd en houtsnip.
Halfblinde boommarter op 8-7 om 12.03 uur.
Over de resultaten in de Suikerpot 11-A en 11-B kan het volgende opgemerkt worden: Het blijkt dat een verlengde observatieperiode zijn ‘vruchten’ heeft afgeworpen. Er werden vier verschillende boommarters aangetroffen: een volwassen man, een volwassen vrouw, zeer waarschijnlijk een jong en een, vrij forse, half blinde marter.
9.4. Kortenhoef Suikerpot, locatie 11-C De observatie in de Suikerpot sublocatie 11-C leverde alleen enkele foto’s van muizen op.
28
10. Loosdrecht
Figuur 11. Deelgebied Loosdrecht met de locaties 12.
Het natuurgebied van Loosdrecht bestaat uit verschillende deelgebieden, waarvan het gebied langs het riviertje de Oostelijke Drecht er een is. Aan de noord- en zuidkant sluit het aan bij de bebouwing van Loosdrecht, hier zijn ook de nodige jachthavens en bungalowparken gelegen. Aan de westzijde is er het grote open water van de Loosdrechtse plassen en aan de oostzijde vinden we het waaiervormige ruilverkavelingsgebied van De Ster. Het gebied waar onderzoek is gedaan bevindt zich hier midden in. De directe omgeving van de Oostelijke Drecht bestaat voor het grootste deel uit moerasbos met ertussen wat graslandjes. Moerasbos en graslandjes zijn niet vrij toegankelijk. Op de Drecht is regelmatig vaarverkeer van plezierboten, vooral in het weekend. Maar op enkele tientallen meters afstand daarvan in het moerasbos, is daar niet veel meer van te merken. Op de kaart zijn drie plaatsen aangegeven met locatienummer 12 (figuur 11). In de bespreking zijn die samengenomen.
wordt het gebied rondom de Drecht grotendeels omgeven door de lintbebouwing van Loosdrecht, brede watergangen, plassen en weilanden. Mogelijk vormen al deze omstandig heden nu nog teveel belemmeringen voor de vestiging van boommarters in dit gebied. Deze werden hier namelijk niet door de camera’s vastgelegd. Bijvangsten: ree (o.a. een geit met een kalf ), havik en grote bonte specht.
10.1. Loosdrecht Drecht, locatie 12 In de moerasbossen werden op drie sublocaties 2-3 fotovallen geplaatst gedurende 12, 16 en 25 etmalen. Zoals aangegeven
Grote bonte specht op houtblok.
11. Breukeleveen
29
Figuur 12. Deelgebied Breukeleveense eendenkooi met locatie 13.
de kooiplas en omgeving gerestaureerd. Aan de rand van het kooibos staat het oude kooikerhuisje. Er is geen vrije toegang tot het gebied. Alleen onder leiding worden hier min of meer regelmatig publieksexcursies gehouden. Op figuur 12 is de ligging te zien van het onderzochte gebied. Er is geen boommarter waargenomen.
Hier ligt een eendenkooi in veenweidegebied aan de noordkant naast het Tienhovens Kanaal en ten oosten van de polder Achteraf. Aan de noord- en oostzijde van het kooibos zijn verspreid liggende stukken moerasbos doorsneden met percelen grasland. Ten zuiden van het Tienhovens Kanaal ligt een n atuurontwikkelingsgebied met een plas-dras inrichting en beheer. Oostelijk daarvan is een wat droger moerasbos gelegen. Het kooibos is ongeveer 6 ha groot en geleidelijk aan wordt
11.1. Breukeleveense eendenkooi, locatie 13
Kooibos (foto Martine Evers).
Op 18-5 werden twee fotovallen in het kooibos geplaatst tot 24-6. Er werd geen boommarter gefotografeerd, wel verscheen tweemaal een das voor de fotoval. Hiervan is een video-opname gemaakt. Deze waarneming was niet geheel onverwacht, zowel ten noorden als ten zuiden ligt een dassen(kunst)burcht. In 1959 werd hier een adulte boommarter man waargenomen. In 2008 werd een sterk verzwakt jong vrouwtje boommarter gevonden bij het vliegveld Hilversum, mogelijk afkomstig uit Einde Gooi. Het dier is goed opgelapt in de boommarteropvang. De afstand tussen het vliegveld en de eendenkooi is ongeveer drie kilometer. De Breukeleveense eendenkooi lijkt daarmee geen onmogelijke plek voor een boommarter.
30
12. Beschouwing van de resultaten Zoals in de titel is aangegeven betreft dit project een oriënterend onderzoek naar het voorkomen van boom marters in de Oostelijke Vechtstreek. Het veldonderzoek liep van half mei tot half augustus 2010. De opzet en de uitvoering van het project waren gebaseerd op ervaringen uit een langlopend onderzoek in het Ridderoordse bos te Bilthoven. Aanvullend kon handig gebruik gemaakt worden van de opzet en onderzoekservaringen uit 2009 in de kop van Overijssel (Tuitert e.a., 2009). Voor het project in de Vechtstreek werden 21 Boly fotovallen aangeschaft, waardoor het mogelijk was 7 locaties met 3 fotovallen gelijktijdig te monitoren. De drie fotovallen werden enkele honderden meters uit e lkaar geplaatst en vormden zo een locatie. Eventuele ‘missers’ bij de ene fotoval konden op die manier mogelijk gecompenseerd worden door een andere fotoval. De fotovallen bleven minimaal drie weken per locatie staan. Eenmaal per week werd lokstof en voedsel aangebracht.
De locaties zijn over het algemeen alleen per boot bereikbaar, waardoor het niet haalbaar was vaker te voeren. Na de eerste observatieperiode werd op 15 juni een evaluatiebijeenkomst gehouden. De resultaten waren bemoedigend, op veel locaties waren toen al een of meer boommarters gefoto grafeerd. Veel opzien baarde de foto’s van een otter (bijlage 3). Deze diersoort was sinds 30 jaar niet in de Vechtplassen waargenomen. Afhankelijk van de verkregen resultaten werd besloten op sommige locaties de observatietermijn te verlengen en andere fotovallen voor minstens drie weken te verplaatsen naar een nieuw gebied. Als nu alle eerste waarnemingen van een boommarter in het onderzoek bijeen gezet worden ontstaat tabel 9. In deze tabel is aangegeven de tijdsduur tussen plaatsing van de fotoval en de eerste waarneming van een boommarter.
Tabel 9 Eerste boommarterwaarnemingen na plaatsing van een fotoval per locatie
Observatie periode
Datum eerste waarneming
Aantal verlopen dagen
1-A
8/5 - 12/6
9/6
32
1-C
8/5 - 12/6
13/5
5
4-A
12/5 - 2/6
18/5
6
4-A
4/8 - 11/8
5/8
1
4-B
16/6 - 23/6
21/6
5
5-A
11/5 - 29/5
15/5
4
5-B
11/5 - 29/5
20/5
9
5-C
11/5 - 29/5
19/5
8
5-C
25/7 - 8/8
30/7
5
5-D
9/7 - 8/8
11/7
2
5-E
25/7 - 14/8
29/7
4
Stichts-Ankeveen Westzijde
6-A
29/5 - 12/6
1/6
3
Stichts-Ankeveen Oostzijde
8-C
20/6 - 2/7
30/6
10
Kortenhoef Westzijde
9
18/6 - 24/7
?
?
Kortenhoef Oostzijde
10
14/5 - 10/6
18/5
4
Kortenhoef Suikerpot
11-A
17/5 - 20/7
11/6
25
11-A
4/8 - 13/8
8/8
4
11-B
17/5 - 20/7
29/6
43
Locatie Naardermeer Hollands-Ankeveen Westzijde
Stichts-Ankeveen Westzijde
31
25
Percentage boommarterbezoeken verspreid over de dag in het oostelijk Vechtplassengebied
procent
20
18
15 10
10
11
00-03
03-06
18 13
10
7
13
5 0
06-09
09-12
12-15
15-18
18-21
21-24
uur
Figuur 13. Percentage van het aantal boommarterbezoeken (n=61) in het Oostelijk Vechtplassengebied, in de periode van 8-5 tot 18-8, verdeeld over 8 perioden van 3 uur per etmaal.
35
Percentage boommarterbezoeken verspreid over de dag in het Ridderoordse bos
34
30 procent
Over het algemeen werd een boommarter voor het eerst gefotografeerd binnen tien dagen na installatie van de fotoval. Uitzonderingen hierop waren op locatie 1 Naardermeer sublocatie A na 32 dagen. Op locatie 11 Suikerpot sublocatie A na 25 en op sublocatie B na 43 dagen. In de Suikerpot is besloten de observatieperiode tot 7 weken te verlengen. Op 4 augustus werden daarom de camera’s nog eens op die locatie gezet en uitgebreid met twee Reconyx RC 60 fotovallen. Zo werden nog drie van de zeker vier daar aanwezige boommarters aangetoond. Een reden te meer om in sommige gevallen zo lang mogelijk door te gaan met foto vallen op een plaats. Ook dat kan nieuwe informatie opleveren. Nog enkele opvallende details uit de tabel. Het wekt de indruk dat na herplaatsing van een fotoval op de oorspronkelijke locatie eerder een boommarter wordt gefotografeerd. Op de damwand in Hollands-Ankeveen westzijde verscheen een marter in de eerste periode na 6 dagen, in de tweede periode na 1 dag. In Stichts–Ankeveen westzijde bij de eerste ronde na 4, 9, 8 dagen, in de tweede ronde na 5, 2, 4 dagen. Bij de Suikerpot 25 respectievelijk 4 dagen. Een mogelijke verklaring, althans voor Stichts Ankeveen en Suikerpot, is dat in de eerste ronde de dieren al enigszins geconditioneerd geraakt waren op de geur van de lokstof en/of de pindakaas. In een later stadium wordt de geur dan snel herkend met bovenstaande als gevolg. Ook in Ridderoord bleek dat als een fotoval zelfs maanden later op een kilometer afstand van de eerste voerplaats geplaatst werd, een marter binnen enkele dagen deze nieuwe locatie ontdekte. Vergelijkbare resultaten werden ook gezien in vier andere terreinen van Het Utrechts Landschap, Beukenburg, Oostbroek, Nienhof en het Maartensdijkse bos. In dit onderzoek werden de marters opvallend vaak bij daglicht gefotografeerd. In het vergelijkbare onderzoek in de Kop van Overijssel (Tuitert e. a., 2009) werd dit ook geconstateerd. Het onderzoek in het Vechtplassengebied werd uitgevoerd in de periode half mei tot half augustus dus met korte nachten. Boommarters jagen vooral ’s nachts. Heeft een moertje jongen dan gaat zij vaak bij daglicht al jagen, in mei en juni, om voldoende voedsel aan te slepen voor haar jongen. Vanaf eind juni gaan de jongen zelfstandig jagen. Ze hebben dan veelal nog geen vast dag- en nachtritme ontwikkeld waardoor ze, met het nodige geluk, bij daglicht waargenomen kunnen worden. In de figuren 13 en 14 is het percentage van het aantal boommarterbezoeken uitgezet tegen de tijd in de Vechtplassen met ter vergelijking dezelfde tijdsperiode in het Ridderoordse bos.
25 20 15
17
19 13
10 4
5 0
00-03
03-06
06-09
3
2 09-12
12-15
5 15-18
18-21
21-24
uur
Figuur 14. Percentage van het aantal boommarterbezoeken (n=216) in het Ridderoordse btos, in de periode van 8-5 tot 18-8, verdeeld over 8 perioden van 3 uur per etmaal.
Uit de beide figuren blijkt dat er grote verschillen zijn in bezoektijden aan een voerplaats van boommarters in een moerasgebied (Vechtplassen) en in een droog bosgebied (Ridderoord). In het Vechtplassengebied zien we een grote spreiding over alle 24 uur van een etmaal. De bezoektijden van de ‘moerasmarters’ ligt tussen 06.00 en 09.00 uur en van 15.00 tot 18.00 uur. Bij de ‘bosmarters’ is dit tussen 21.00 uur en 24.00 uur. Een verklaring voor deze verschillen is niet zo simpel. Allereerst kan gedacht worden aan verschil in rust in de gebieden. Op de plaatsen waar de camera’s gestaan hebben is het rustig (Naardermeer, Ankeveen, Kortenhoef, Eendenkooi) tot relatief rustig (Loosdrecht). De voerplaats in Ridderoord ligt in een voor het publiek afgesloten rustgebied. De factor rust in beide gebieden is dus in grote lijnen ver gelijkbaar. Rust is derhalve niet erg waarschijnlijk als oorzaak van het verschil in bezoektijd. Een andere mogelijkheid is dat
32
bij daglicht vooral jonge dieren werden gefotografeerd. Deze optie is evenmin aannemelijk. In Ridderoord liepen in die periode namelijk zes jongen rond. Die werden over wegend ‘s nachts waargenomen. Het is ook mogelijk dat boommarters in de natte Vechtstreek wegens een beperkt voedselaanbod, met name muizen, door honger gedreven op allerlei tijden op pad gaan. Muizen, als prooidier voor de marters, werden bijvoorbeeld maar sporadisch gefoto grafeerd in de moerasbossen. In Ridderoord worden daar entegen regelmatig bosmuizen waargenomen die pogingen ondernemen om naar het houtblok met pindakaas te springen. Hierbij moeten wel enige slagen om de arm worden gehouden omdat de omstandigheden, met name de afstand tussen fotoval en houtblok, niet gestandaardiseerd is. Daardoor kunnen wel aanwezige muizen misschien gemist zijn door de fotovallen. Stel dat het klopt dat er relatief weinig muizen in de moerasbossen leven, dan heeft dit nogal wat consequenties voor de boommarters, tenzij ze zich meer toeleggen op bijvoorbeeld vogelpredatie. De concurrentie met andere muizeneters, zoals buizerd, uilen en vos, kan groot zijn. Een ‘aardig’ voorbeeld hiervan was een buizerd die in de Suikerpot op diverse dagen postte bij de voerplaats, kennelijk in de hoop dat een muis zich bij het houtblok zou wagen. Ook de aanwezigheid van vossen is mogelijk minder prettig voor de marters. In een onderzoek in Noorwegen is aangetoond dat een vos, als hij de kans krijgt, een marter zal doodbijten (Overskaug, 2000). Over het algemeen eten roofdieren geen andere roofdieren, maar misschien speelt broodnijd hier een rol. In totaal hebben op 17 sublocaties fotovallen gestaan. Op 3 plaatsen werd zowel een boommarter als een vos gefotografeerd. Eveneens op 3 plaatsen alleen een vos, maar op 11 plaatsen alleen een boommarter. Probeert de boommarter de vos te ontlopen? Of is het gebied geschikter voor boommarters dan voor vossen? Of, gewoon toeval?
13. Hoeveel boommarters totaal? In het Oostelijke Vechtplassengebied is op 13 locaties onderzoek gedaan naar het voorkomen van boommarters. Op acht locaties zijn er marters gezien. Tabel 10 geeft een overzicht van de aantallen per locatie. Tabel 10 Aantal waargenomen boommarterindividuen per locatie
Locatie
Aantal individuen
Naardermeer
1
1-2
Naardermeer
2
0
Naardermeer
3
0
Hollands-Ankeveen Westzijde
4
1-2
Stichts-Ankeveen Westzijde
5
3-4
Stichts-Ankeveen Westzijde
6
0-1
Stichts-Ankeveen Westzijde
7
0
Stichts-Ankeveen Oostzijde
8
1
Kortenhoef Westzijde
9
1
Kortenhoef Oostzijde
10
1
Kortenhoef Suikerpot
11
4
Loosdrecht Drecht
12
0
Breukeleveense eendenkooi
13
0
Totaal
12 -16
In dit inventarisatieproject werden dus minimaal 12 verschillende boommarters waargenomen. Hieronder een korte toelichting op deze analyse.
Locatie 1 Op twee sublocaties werd een boommarter gefotografeerd. Of dit hetzelfde individu betreft is niet duidelijk. Gezien is dat een van die twee keer een vogel werd geapporteerd, wat kan wijzen op een geval van voortplanting in het Naardermeer.
Locatie 4 Op een damwand werd op verschillende dagen een volwassen marter gefilmd en eenmaal waarschijnlijk een jong. Dit kan wijzen op voortplanting in Hollands Ankeveen Westzijde.
Locatie 5 Hier werden drie, mogelijk vier individuen, waaronder zeker drie jongen aangetoond.. Met zekerheid voortplanting in Stichts Ankeveen Westzijde.
Locatie 6 Deze locatie is gescheiden door een watergang van locatie 5. De hier waargenomen boommarter kan eventueel afkomstig zijn uit locatie 5.
Locatie 8 Hier werd eenmaal een boommarter gefotografeerd. De afstand tot andere boommarterlocaties is behoorlijk groot zodat aangenomen wordt dat dit een andere boommarter is.
Locaties 9 en 10 Deze locaties liggen ruim twee kilometer uit elkaar en gescheiden door plassen, watergangen en bebouwing. Op beide locaties werd een boommarter gefotografeerd.
Locatie 11 In de Suikerpot werden vier verschillende boommarters aangetoond: een volwassen man, een moer, een half blinde marter en zeer waarschijnlijk een jong dier. Dit samen vormt een sterke aanwijzing voor voortplanting. Uit al het vorenstaande blijkt dat dit eerste inventarisatie project in het Oostelijke Vechtplassengebied veel informatie over het voorkomen van boommarters (en een otter) heeft opgeleverd.
33
34
14. Eindconclusies en aanbevelingen Gedurende het hele project is er door de vrijwilligers, waar bij vrijwel iedereen de materie geheel nieuw was, enthousiast meegewerkt aan dit onderzoek. De deelnemers waren niet alleen nieuwsgierig maar ook leergierig. De afzonderlijke groepjes hebben onderling steeds goede afspraken gemaakt en gezorgd voor een goede continuïteit. De veldgegevens werden steeds genoteerd en vlot doorgegeven. Met de fotocamera’s is zorgvuldig omgegaan. Op de bijeenkomsten waren de meeste mensen steeds aanwezig. Deze grote inzet verdient een compliment!
14.1. Conclusies Dit onderzoek moet beschouwd worden als een eerste oriëntering en opdoen van kennis om een dergelijk onderzoek uit te voeren. Het is vooral een belangrijke aanzet tot nader onderzoek. Terugkijkend op dit project en onderzoek kunnen de volgende conclusies worden getrokken: 1. U it de inzet, het veldwerk en de aanlevering van de resultaten door de vrijwilligers is het duidelijk dat er een goede aanzet is gegeven met het overdragen van kennis over boommarters en onderzoek doen naar boommarters aan een grote groep nieuwe vrijwilligers. 2. Vanuit de deelnemers is een nieuwe regionale werkgroep opgericht die onderzoek zal gaan doen naar marterachtigen in de regio. Er is een bestuur gevormd en de meeste deelnemers van het boommarterproject hebben zich aangesloten bij de nieuwe werkgroep. Met deze handelwijze kan de kennis verkregen in het project verder uitgebouwd worden en is er meer zekerheid over continuïteit. 3. Dankzij het onderzoek staat nu vast dat boommarters in een veel groter deel van de Oostelijke Vechtstreek voorkomen dan tot nu toe bekend was. Gezien de resultaten in met name Ankeveen is het aannemelijk dat er ook voortplanting plaats vindt in deze regio. 4. Opmerkelijk is dat ten zuiden van de Oud Loosdrechtse dijk geen boommarters zijn aangetroffen. Mogelijk dat die gebieden te geïsoleerd liggen door de menselijke infrastructuur; ook bestaat de indruk dat de moerasbossen hier natter zijn dan noordelijker gelegen moerasbossen. Het vermoeden bestaat dat hierdoor te weinig muizen als prooi beschikbaar zijn. 5. Op acht van de dertien onderzoekslocaties is minimaal één boommarter gezien. Het aantal met zekerheid vast gestelde verschillende boommarters bedraagt minimaal 12 tot mogelijk 16 dieren. 6. Bij de uitwerking van de waarnemingen is er goed opgelet in hoeverre de boommarters in de verschillende deel-
gebieden of locaties dezelfde dieren zouden zijn. Er is geen boommarter gezien die in meer dan een deelgebied actief was.
14.2. Aanbevelingen Een dergelijk onderzoek roept altijd nieuwe vragen op. Op het moment dat het veldwerk beëindigd wordt, zijn er open eindjes die een onderzoeker graag wil oplossen. Al snel kan aan het volgende gedacht worden: 1. Het is interessant om na te gaan wat de actieradius van de verschillende boommarters is in dit natte veengebied. In hoeverre wijkt dat af van de drogere zandgronden? 2. Nader onderzoek met fotovallen zou meer te weten kunnen komen over de mogelijke verbindingsroutes die door de boommarters in het gebied gebruikt kunnen worden. 3. Nader onderzoek met fotovallen, het zoeken naar boomholten en oude roofvogelnesten kan wellicht meer informatie opleveren over de plaatsen waar de jongen geworpen worden. 4. Nader onderzoek aan boommarterkeutels kan wellicht meer inzicht geven in het voedsel van boommarters in de Vechtstreek. 5. Nader onderzoek kan wellicht duidelijkheid geven over de plaats waar een boommarter in Hollands-Ankeveen steeds heen trok en wat hem of haar daartoe beweegt. 6. Verdere samenwerking tussen terreineigenaren en de Marterwerkgroep Gooi en Vechtstreek zal uiteindelijk leiden tot een waardevoller inzicht in de verspreiding en populatie van de marterachtigen in de regio.
15. Publiciteit Al vrij snel na de start van het project was er belangstelling van de kant van de pers om verslag te willen doen van het onderzoek. Gedurende de gehele veldwerkperiode zijn er meerdere contacten geweest met zowel de schrijvende pers als met mensen van de radio. Het eerste bericht verscheen op 27 maart 2010 als pers bericht om nieuwe vrijwilligers te werven. Op de volgende manieren en momenten is er daarna aandacht geweest voor het boommarteronderzoek: 05-04-2010 De Gooi en Eembode, website 30-06-2010 De Gooi en Eembode, weekblad en website 26-07-2010 De Gooi- en Eemlander, dagblad 28-07-2010 Stadsblad Utrecht, weekblad 29-07-2010 RTV-NH, radio-uitzending 01-08-2010 VARA Vroege Vogels, radio-uitzending 11-08-2010 Bussumse Krant, weekblad 12-08-2010 De Gooi en Eembode, weekblad In voorbereiding zijn artikelen voor de volgende tijdschriften: Vrienden van ’t Gooi, jrg. 2010, nr.3 Tussen Duin & Dijk, nr. 1, 2011 Zoogdier Landschap Noord-Holland
Persbericht in De Gooi- en Eemlander, 27 maart 2010
35
Op 18-09-2010 is in het Gooi bij de start van de ‘Werkdag in het Landschap’ een powerpointpresentatie gegeven voor circa 80 vrijwilligers over dit boommarterproject. Nog enkele andere presentaties zullen worden gegeven, o.a. voor: 09-12-2010 KNNV afdeling het Gooi 17-12-2010 Scholengemeenschap HilfertsheemBeatrix. Deze school maakt in het kader van dit project 5 Boommarterkasten die in de Vechtstreek worden opgehangen.
36
16. Financiering door fondsen Geen goed lopend project met zoveel mensen, materialen en doelstellingen kan goed verlopen zonder financiële middelen. Alleen dankzij de financiële bijdragen van een aantal fondsen kon dit project dan ook gerealiseerd worden. Landschap Noord-Holland dankt daarom heel hartelijk de volgende fondsen voor hun steun:
Nationale Postcode Loterij
Prins Bernhard Cultuurfonds
Fonds kleinere NME-projecten NH
Suzanne Hovinga Stichting
K.F. Heinfonds
17. Werving en begeleiding deelnemers Op 27 maart 2010 werd met een persbericht in dagblad De Gooi- en Eemlander bekendheid gegeven aan de plannen voor het onderzoek naar boommarters in de Vechtstreek (zie Publiciteit). Dat resulteerde er in dat er zich zelfs meer vrijwilligers opgaven dan van te voren gehoopt was. De soort blijkt voor veel mensen iets aantrekkelijks en spannends te hebben. Voor de vrijwilligers was de start van het project op 3 mei 2010. Er hadden zich toen 24 mensen aangemeld. Vanuit Natuurmonumenten waren nog eens 5 medewerkers bereid aan dit project een bijdrage te leveren. Naast de auteurs van dit rapport heeft Henri Wijsman nog een periode mee gewerkt zodat er totaal 31 mensen betrokken waren. Op 3 mei werd als eerste uitleg over de opzet en doelstel lingen van het project gegeven. Daarna volgde op 8 mei een instructieochtend om met de fotovallen te leren werken en te weten hoe en waar deze het beste geplaatst kunnen worden. Direct na 8 mei werden de 21 fotovallen in het veld geplaatst. Ruud van den Akker was bij ieder groepje de eerste keer aanwezig om hen in het veld behulpzaam te zijn bij het uitkiezen van een gunstige plek voor de camera’s, het plaatsen ervan en de controle van de gehele procedure. Daarna konden de deelnemers het veldwerk helemaal zelf uitvoeren. Tijdens het project is er een tussentijdse evaluatieavond gehouden op 15 juni. Daarbij werd eerst weer geoefend met het instellen van alle functies van de camera’s. Daarna lieten
Oefenen met instellen van de camera (foto Jelle Harder).
alle groepen de foto’s en video’s zien die er tot dan gemaakt waren. Daarbij kwamen zoals gemeld tot verrassing van iedereen drie foto’s van een otter in beeld! Met een tweede avond op 15 september werd het veldwerk voor de vrijwilligers afgesloten. Bij die gelegenheid werd het voorlopig resultaat van het onderzoek toegelicht.
17.1. Marterwerkgroep Gooi en Vechtstreek Achterliggend doel van dit onderzoek was natuurlijk ook dat de deelnemers kennis zouden opdoen over de boommarter en het uitvoeren van onderzoek. Om die kennis daarna te behouden en te vergroten was duidelijk dat er een werkgroep opgericht moest worden. Het kostte niet al teveel moeite vier mensen bereid te vinden het bestuur van de werkgroep te gaan vormen. Op 15 september kreeg dit bestuur de goedkeuring van de aanwezige deelnemers en was de werkgroep een feit. Uiteindelijk is dit de Marterwerkgroep Gooi en Vechtstreek geworden. Er is door het bestuur gekozen voor een bredere insteek dan alleen de boommarter omdat er van de andere marterachtigen, behalve de das, ook niet veel bekend is in de regio. De nieuwe werkgroep kan voor de toekomst rekenen op enige steun van Landschap Noord-Holland, van de Werkgroep Boommarter Nederland en van de Zoogdiervereniging. Het bestuur heeft zich inmiddels georiënteerd bij enkele terreineigenaren en stelt een werkplan voor de komende tijd op. Adres van de werkgroep:
[email protected]
37
38
18. Dankwoord Alleen dankzij de bereidheid van alle vrijwilligers en de m edewerking van Natuurmonumenten heeft dit project en onderzoek kunnen plaatsvinden.
Veel dank daarom aan de vrijwilligers: Naam
Woonplaats Onderzoeksgebied
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24
Ankeveen Blaricum Eemnes Naarden Weesp Weesp Weesp Hilversum Hilversum Hilversum Nigtevecht Kortenhoef Ned. den Berg Ned. den Berg Ned. den Berg Laren Hilversum Hilversum Hilversum Loosdrecht Hilversum Hilversum Hilversum Hilversum
Arda van der Lee Marcel Kwant Saskia Nijhof Hans de Groot Jaap Postma Koos Borsje Wim Borsje Koen Frantzen Marten van Bracht Dik Beker Adriaan van Doorn Rob Heins Klaas Stoker Maud Snijders Jan Wester Henri Wijsman Augie Vissers Caroline Hoff Fred Hesterman Helmich Jonkvorst Klaus Mebius Gejo de Graauw Ab Schuurmans Martina Evers
Hollands Ankeveen Hollands Ankeveen Hollands Ankeveen Hollands Ankeveen Stichts Ankeveen Stichts Ankeveen Stichts Ankeveen Kortenhoef Oppad Kortenhoef Oppad Kortenhoef Oppad Kortenhoef Oppad Kortenhoef Suikerpot Kortenhoef Suikerpot Kortenhoef Suikerpot Kortenhoef Suikerpot Kortenhoef Suikerpot De Drecht De Drecht De Drecht De Drecht Eendenkooi Eendenkooi Eendenkooi Eendenkooi
Dank ook aan de medewerkers van Natuurmonumenten: Naam
Onderzoeksgebied
25 26 27 28 29
Naardermeer Naardermeer Naardermeer Naardermeer
Gradus Lemmen Jan Verkerke Baukje Sijtsma Rombout de Wijs Erik de Haan
Natuurmonumenten zorgde ook voor de vergunningen om de gebieden te mogen betreden, stelde kaarten en boten beschikbaar en gaf adviezen over de terreinen. Met plezier hebben we ook gebruik gemaakt van Stadzigt voor de instructiebijeenkomsten van de deelnemers. Dank voor al deze service. Gezamenlijk zijn aan dit project ongeveer 1700 – 1800 mensuren besteed.
19. Literatuur - A kker, R. van den, 2009. Mogelijkheden en beperkingen van technische hulpmiddelen bij inventarisaties. Marterpassen XV: 44-47. - Akker, R. van den, 2010. Permanente fotoval-observaties van boommarters in het Ridderoordse bos. Marterpassen XVI: 48-56. - Messemaker, R. & H.J.W. Wijsman, 2008. Boommarters in het veen. De Levende Natuur 109 (4): 155-157. - Mulder, J., 2007. Met fotovallen op zoek naar de wilde kat. Zoogdier 18(1): 3-7. - Overskaug, K., 2000. Pine marten Martes martes versus Red fox Vulpes vulpes in Norway; an inter-specific relationship? Lutra 43: 215-221. - Tuitert, A. H., E. van Maanen, R. Messemaker & H.A.H. Jansman, 2009. Boomotters in de Kop van Overijssel. Natuur en Milieu Overijssel.
39
BIJLAGE 1 40
Alle bekende waarnemingen van boommarters in het onderzoeksgebied
Alle bekende waarnemingen van boommarters in het onderzoeksgebied uit 2006 t/m 2009
Plaats
Datum
Coördinaten Soort waarneming Opmerkingen
Waarnemer
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20
Kortenhoef / N201 Kortenhoef / N201 Kortenhoef Naardermeer Naardermeer Naardermeer Naardermeer Naardermeer Naardermeer, Loosdrecht Naardermeer Kortenhoef / N201 Kortenhoef / N201 Kortenhoef / N20 Naardermeer Naardermeer Naardermeer Naardermeer Naardermeer Naardermeer
23-03-2006 06-06-2006 28-06-2006 10-09-2006 13-09-2006 00-03-2007 29-03-2007 01-04-2007 04-05-2007 05-05-2007 07-06-2007 30-07-2008 29-07-2008 01-09-2008 27-09-2008 28-09-2008 12-06-2009 22-06-2009 18-07-2009 00-11-2009
135,1/470,6 135,7/470,4 135,3/471,7 136,5/479,5 136,5/479,5 136,7/480,3 137,3/476,9 137/477 136/479 136,4/468,8 136/479 136,9/470,2 133,9/471,2 133,9/471,2 136,9/477,1 136,5/479,6 136/479 136/478 138/478 136/479
verkeersslachtoffer man verkeersslachtoffer lacterend verkeersslachtoffer Kortenhoefsedijk zichtwaarneming . zichtwaarneming zichtwaarneming zichtwaarneming Oude kooi zichtwaarneming zuid van Bovenste Blik zichtwaarneming verkeersslachtoffer man adult, sectie zichtwaarneming div. foto op website verkeersslachtoffer man jong verkeersslachtoffer man verkeersslachtoffer man, adult zichtwaarneming laarzenpad zichtwaarneming bij beheerderwoning zichtwaarneming zichtwaarneming Boomtocht zichtwaarneming zichtwaarneming
E. de Haan via C. Achterberg H. Blessing B.R. Sijtsma G. Lemmen mevr. Mosterd W.J.R. de Wijs via VZZ G. Lemmen via dierenambulance G. Lemmen M. Fijten E. de Haan M. Fijten E. Reinstra B.R. Sijtsma C. de Wijs via W.J.R. de Wijs L. Berris G. Lemmen
zichtwaarneming zichtwaarneming eendenkooi; mannetje zichtwaarneming eendenkooi zichtwaarneming passerend verkeersslachtoffer in het dorp, man, adult zichtwaarneming eendenkooi zichtwaarneming vrouw + prooi, bij Elshof zichtwaarneming 3 ex, min. 1 jong dier zichtwaarneming bij beheerderwoning zichtwaarneming in vangpijp eendenkooi zichtwaarneming op erf bij eendenkooi
via VZZ De Levende Natuur dhr. Schaap via VZZ via VZZ
Aanvullingen uit andere jaren 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11
Ankeveen Breukeleveen Naardermeer Naardermeer Breukeleveen Naardermeer Naardermeer Naardermeer Naardermeer Naardermeer Naardermeer
1850 1959 1967 1971 03-05-1991 2006, 2007 05-06-2010 23-06-2010 02-07-2010 07-07-2010 25-07-2010
135/475 136,9/465,9 137/478 137/478 133,3/465,7 137/478 136,5/479,5 136,3/478,4 136,5/479,6 137,4/478,8 137,8/478,9
Bronnen: Natuurdatabank Vereniging Natuurmonumenten Zoogdiervereniging (VZZ)
W.J.R. de Wijs H. Heckman B.R. Sijtsma G. den Boon J. J. Verkerke
BIJLAGE 2 41
Keuze fotovaltype voor gebruik in het Vechtplassenproject
Als extra achtergrondinformatie wordt in deze bijlage nader ingegaan op de keuze van de gebruikte fotoval in dit onderzoek. Twee ‘tweede’ generatie fotovallen waren al voor de aanvang van dit project uitgebreid getest in Ridderoord. Deze waren de Reconyx rapid fire game camera RC 60 (Reconyx RC60) en de Doerr Boly guard 5.0 IR (Boly). De Reconyx RC60 met een IR lichtbron van 960 nm, reageert op 1/5 seconde. De opslag op een CF geheugenkaart is vrijwel direct. De Boly met een IR lichtbron van 850 nm, de kortste reactie tijd is 1 seconde. De opslag op een SD geheugenkaart van 3 foto’s vergt 7-8 seconden. Gedurende de opslag is de fotoval niet operationeel. Beide fotovallen hebben een groot bereik tot een meter of tien. In het donker vertoont met name de Boly IR lichtbron, op de korte afstand sterke spotwerking waardoor het centrum overbelicht wordt. Om bijvoorbeeld een boommarter voldoende groot in beeld te krijgen is een afstand van 2-3 meter optimaal. Maar op deze afstand wordt het dier overbelicht. Door twee lagen groen plastic folie over de ledjes te plaatsen wordt de belichting over de hele foto egaler. Daarnaast wordt het rood oplichten van de ledjes wat minder opvallend.
Evaluatie van beide fotovallen op een voerplaats in Ridderoord Een Reconyx RC60 en een Boly werden naast elkaar geplaatst. In totaal werden vijf verschillende Boly’s aansluitend aan elkaar getest. De vergelijking werd gestopt als minimaal honderd foto’s van een boommarter per Boly waren gemaakt. Regel matig kwamen overdag ook een en soms twee eekhoorns op
de voerplaats. Een bezoek aan de voerplaats is gedefinieerd als een boommarter binnen een half uur verscheen en weer vertrok. In de praktijk verbleef een marter meestal minder dan een halve minuut op de voerplaats, at wat van het aan geboden voedsel, vertrok weer en keerde soms in de loop van de nacht nog even terug maar vaak pas de volgende nacht. In de onderstaande tabel 11 zijn de resultaten samengevat. De Boly maakt duidelijk minder foto’s in dezelfde tijdsperiode als de Reconyx. In procenten vertaald maakt de Boly circa 83% minder foto’s. Dit lijkt dramatisch maar het aantal Boly missers is toch vrij laag. Van 33 boommarterbezoeken werd dit 29 maal door beide fotovallen geregistreerd en slechts 4 keer gemist door de Boly (tabel 12). De missers betroffen zeer korte bezoeken van hooguit 1 seconde. Een verschil in opnamehoek kan ook een rol hebben gespeeld. De opnamehoek van de Reconyx is ongeveer anderhalf maal breder dan die van de Boly waardoor de Reconyx een dier eerder in het vizier heeft. In een ander vervolgonderzoek werden de Boly’s op de videomodus van 10 seconden ingesteld. De Reconyx bleef op fotostand. Dit leverde 2110 Reconyx foto’s en 194 Boly videofragmenten op van een boommarter. Van de 19 boommarterbezoeken, geregistreerd door de Reconyx, werd er 1 gemist door de Boly. In beide onderzoeken werden geen verschillen in gevoeligheid aangetoond tussen de vijf Boly’s onderling. Ook in deze vergelijking kan de conclusie zijn dat de Boly goed voldoet.
Tabel 11 Foto’s verkregen met 1 Reconyx en 5 x 1 Boly fotoval
Soort
Aantal foto’s
Aantal bezoeken
Reconyx
Boly
Boommarter
33
3922
579
Eekhoorn
76
3591
656
Tabel 12 Registratie van de bezoekers aan de voerplaats door 1 Reconyx en 5 x 1 Boly fotoval
Soort
Aantal bezoeken
Waargenomen door
Gemist door
Reconyx
Boly
Reconyx
Boly
Boommarter
33
33
29
0
4
Eekhoorn
76
73
65
3
11
42
In het boommarterinventarisatieproject in de Vechtstreek is gekozen voor de Boly fotoval om de volgende redenen: 1. De prijs: de Reconyx RC 60 is 4-5 maal duurder dan de Boly fotoval. 2. De Boly is klein en daardoor minder opvallend te installeren. 3. De Boly gebruikt een SD kaartje, de Reconyx een CF kaartje. Een SD kaartje is in de meeste fotocamera’s af te lezen en veel laptops beschikken over een SD slot. Eventueel kan een card reader gebruikt worden. Dit biedt de mogelijkheid de kaartjes in het veld af te lezen en eventueel de foto’s gemakkelijk op te slaan. 4. De Boly is eenvoudig over te schakelen op de videomodus, een mogelijkheid die de Reconyx ontbeert.
BIJLAGE 3 43
Waarneming van een otter
Op 15 juni werd een evaluatieavond met alle deelnemers van het onderzoeksproject gehouden. Daarbij werden de meeste foto’s en video’s met boommarters getoond die tot dat moment waren vastgelegd. Daarnaast was er ook een aantal opnamen van andere dieren. Zeer verrassend was het dat er plotseling een drietal foto’s in beeld kwamen met daarop een otter! Deze otter kwam op 11-6 om circa 01.40 uur voor de camera. De otterwaarneming is de eerste bevestigde waarneming van deze soort sinds 30 jaar in het gehele Noord-Hollandse en Utrechtse Vechtplassengebied. Ondanks het bijplaatsen van extra camera’s, deze langere tijd op die plaatsen houden en aanbieden van vis als voedsel werden geen nieuwe o pnamen van de otter gemaakt.
Otter, de eerste waarneming sinds 30 jaar in het gehele Vechtplassengebied.
BIJLAGE 4 44
Marters en muggen
De redactie van Vroege Vogels houdt een weblog bij waarin bijzondere reportages, specials en interviews worden beschreven. Hieronder het verhaal van Jeannette Parramore. Dit Vroege Vogels radio-interview is u itgezonden op 29-7-2010.
22 juni 2010 “Neem je laarzen s.v.p. mee. Ik kan je helpen aan een insectennetje voor over je hoofd. Ook handschoenen tegen de knutten/muggen kan geen kwaad”. Waarschuwende woorden van Jelle Harder van Landschap Noord-Holland, die mij had uitgenodigd voor een boommarteronderzoek. U begrijpt, ik kreeg er meteen zin in. Er komen dus boommarters voor in de Oostelijke Vechtstreek, maar niemand weet waar precies. Daarom zijn Landschap Noord-Holland en Werkgroep Boommarter Nederland sinds een paar maanden bezig met het plaatsen van zgn. fotovallen, camera’s voorzien van een bewegingsdetector en een warmtesensor. En lokaas tegenover de camera, zodat er ook wat te fotograferen valt. Vanavond is het weer zover. Samen met Jelle, boommarterdeskundige Ruud van den Akker en twee vrijwilligers stap ik in het fluisterbootje van Jelle, op zoek naar een paar geschikte locaties om fotovallen op te hangen. In het plassengebied nabij Hilversum, meer mag ik er niet over zeggen want het is niet de bedoeling dat nieuwsgierige wandelaars een kijkje gaan nemen. Niet dat dat gauw zal gebeuren, want we komen uitsluitend op plekken waar geen mensen mogen komen. En dat is te merken als we aan land gaan. Vóór we maar een beetje in de buurt van een geschikte boom komen moeten we ons eerst door dikke rietranden en dicht struikgewas worstelen. Ook de bosjes waar we aan het werk willen zijn niet echt publieksvriendelijk… muggen! knutten! En niet zomaar een paar, maar heel veel… Jelle had niks teveel gezegd. Werken met een muskietennet om je hoofd is een heel nieuwe ervaring voor mij. Het is warm, lastig met een koptelefoon én je wordt er een beetje scheel van omdat je door dat gaasje moet kijken. Maar de wetenschap vraagt nu eenmaal offers en daarom klaagt niemand. Alleen Ruud hield het op een bepaald moment voor gezien, die stak liever een pijp op om de muggen te verjagen. Wat een mooi moment dan als de klus geklaard is: bijkomen op de boot, muskietennet weer af, heerlijk genieten van de koele avondlucht en de ondergaande zon. Jelle had zelfs aan koffie gedacht, heerlijk. Maar ja, hij is dan ook zeer ervaringsdeskundig. Jeannette Parramore
BIJLAGE 5 CD met foto’s en videofilmpjes
Als onderdeel van het project zijn er veel foto’s en videofilmpjes gemaakt. Zoveel mogelijk hiervan is op een CD gezet. Deze bevindt zich in het achterschutblad.
45
Rechte Hondsbosschelaan 24a 1851 HM Heiloo Postbus 257 1900 AG Castricum
Tel. 088 - 006 44 00 Fax 088 - 006 44 01 www.landschapnoordholland.nl
[email protected]
Keurmerk voor verantwoorde fondsenwervingen besteding