Onthullingsjournalistiek en televisie Meer dan een slecht huwelijk
Gertjan Vis 13 juni 2009
Onthullingsjournalistiek en televisie
Onthullingsjournalistiek en televisie Meer dan een slecht huwelijk
Fontys Hogeschool Journalistiek Tilburg Auteur:
Gertjan Vis
Studentnummer:
2079972
Datum:
13 juni 2009
2
Onthullingsjournalistiek en televisie
Samenvatting Een stevige onthullingsjournalistieke traditie ontbreekt in Nederland en is er ook nooit geweest. Dit, terwijl het juist zo een bijzondere en nastrevenswaardige vorm van journalistiek is. De onthulling van al dan niet bewust verborgen nieuwswaardige feiten na grondig onderzoek moet volgens mij een van de kernpunten zijn van elke journalistieke redactie. Deze scriptie gaat in op onthullingsjournalistiek. Het is een vorm van verslaggeving die gedijt in een samenleving met persvrijheid. Met behulp van instrumenten, zoals (al dan niet geheime) bronnen en de Wet openbaarheid van bestuur kan de onthullingsjournalist zijn werk doen. Daarnaast moet de onthullingsjournalistiek beschikken over bepaalde eigenschappen en een persoonlijke drijfveer om het werk goed te doen. Voorlichters zijn de belangrijkste belemmering voor goede onthullingsjournalistiek. Een andere belemmering is dat het een dure vorm van journalistiek is. De beschikbaarheid van geld en tijd zijn belangrijke factoren voor het bedrijven van onthullingsjournalistiek. De Nederlandse onthullingsjournalistieke praktijk is beïnvloed door buitenlandse voorbeelden, zoals de Amerikaanse muckrakers. En vooral Watergate, een zaak die uiteindelijk leidde tot het aftreden van toenmalig president Richard Nixon in augustus 1974. De Nederlandse onthullingsjournalistiek kenmerkt zich door onregelmatige oplevingen. Dat was al zo voor de Eerste Wereldoorlog. Daarna hield de verzuiling de pers in haar greep, een negatief element voor onthullingsjournalistiek. In de jaren zestig brengt de ontzuiling diverse veranderingen in de Nederlandse journalistiek. Met het verbeteren van de financiële situatie van de pers is een onthullingsjournalistieke opleving te zien bij tijdschriften en kranten in de jaren zeventig en begin jaren tachtig. Maar het blijft bij deze oplevingen en een stevige onthullingsjournalistieke traditie ontbreekt in Nederland. Op het medium televisie is dat niet anders. Er zijn potentiële onthullingsjournalistieke platforms zoals nieuwsbulletins, documentairerubrieken zoals Zembla en Reporter en actualiteitenrubrieken. Maar goede onthullingsjournalistiek is maar af en toe te vinden. Het onthullingsjournalistieke gebrek komt onder andere voort uit in (1) het ontbreken van een onthullingsjournalistieke traditie in Nederland, (2) door de ontwikkeling van het medium televisie in Nederland, (3) het ontbreken broodnodige factoren geld en tijd en (4) ook de mediumspecifieke eisen die het medium stelt brengen moeilijkheden met zich mee. Visualisering van onthullingsjournalistiek is een lastig aspect, vooral omdat de onderwerpen vaak veel uitleg nodig hebben en voor visualisering weinig geschikt zijn. Televisie is juist een medium met behoefte aan beeldverhaal, soundbytes, een goede verhouding aan tekst en commentaar en hapklare statements. De genoemde factoren maken dat het wringt tussen onthullingsjournalistiek en het medium televisie. Uit analyse van de jaarboeken van de Vereniging van Onderzoeksjournalisten blijkt dat onthullingsjournalistiek op televisie de laatste jaren beter wordt vertegenwoordigd. Koploper op de televisie is de documentairerubriek Zembla. Toch blijven krant en tijdschrift, van oudsher dé media voor onthullingsjournalistiek, dominant. 3
Onthullingsjournalistiek en televisie
Voorwoord Een jaar geleden, juni 2008, kwam ik voor de eerste keer in aanraking met onthullingsjournalistiek. Het gebeurde tijdens mijn drie weken durende stage op de parlementaire redactie van het RTL Nieuws. Het is een dag die ik me nog goed kan herinneren. De draaikolk van journalistieke vaardigheden, gevoelens en emoties die ik meemaakte toen het ministerie van Defensie daar opeens een geheim onderzoeksrapport overhandigde aan de redactie. Eén dag voordat een kort geding tussen RTL Nieuws en minister van Defensie Eimert van Middelkoop zou dienen, vanwege het door Defensie achterhouden van informatie over de kosten van De Groene Draeck, het schip van de Koningin. De overhandiging had diepe betekenis voor de verslaggevers, omdat de kosten van het Koninklijk Huis een onderwerp is waar enkele verslaggevers van RTL Nieuws al jaren achteraan zitten. En eindelijk, met de dreiging van een kort geding, overhandigde Defensie de gevraagde stukken. Ik kan me niet herinneren dat ik als stagiaire die dag een grote rol van betekenis speelde. Ik diende als copyboy, koffiezetter, heb meegekeken bij interviews en de montage van het openingsitem voor het nieuws. Maar de ervaring en sfeer van die dag is onvergetelijk. Dat is overigens niet mijn enige ervaring met onthullingsjournalistiek. In mei 2009 heb ik een aantal dagen op de researchredactie van RTL Nieuws gewerkt om te helpen bij een omvangrijke klus. De resultaten hiervan moeten, op het moment van schrijven, nog naar buiten worden gebracht. Maar de aspecten van onderzoek en bijvoorbeeld het gebruik van de Wet openbaarheid van bestuur heb ik hier persoonlijk ervaren. De eigen ervaringen en het maken van een self study voor mijn minor Engels over de zaak Watergate inspireerden mij tot het schrijven van deze reflectie over onthullingsjournalistiek. En vanwege mijn afstudeerrichting televisie heb ik mijn reflectie vooral gericht op dat medium. Het medium is gerafeld; goede onthullingsjournalistiek verstrikt zich in de haken en ogen van televisie. Tenminste, dat is mijn veronderstelling. Tenslotte wil ik nog een aantal mensen bedanken. Allereerst de collega’s van RTL Nieuws die me de mogelijkheid boden om na mijn stage als freelancer aan de slag te gaan en zo ervaring op te doen. Daarnaast mijn studieloopbaanbegeleider en docent Joop Fleuren van de Fontys Hogeschool Journalistiek voor het kritisch bekijken van mijn reflectie. Verder bedank ik iedereen die me heeft gesteund tijdens de afstudeerperiode. In het bijzonder mijn ouders, mijn zussen Carolien en Heleen en mijn vriendin Nikkie.
Gertjan Vis Tilburg, juni 2009
4
Onthullingsjournalistiek en televisie
Inhoudsopgave Samenvatting ............................................................................................................................ 3
Voorwoord ................................................................................................................................ 4 Inhoudsopgave .......................................................................................................................... 5 Hoofdstuk 1 – Introductie en stelling ..................................................................................... 8 1.1 – Onderwerp ..................................................................................................................... 8 1.2 – Stelling ........................................................................................................................... 8 1.3 - Deelvragen ..................................................................................................................... 8 1.4 – Onderzoek en opzet ....................................................................................................... 9 Hoofdstuk 2 – Onthullingsjournalistiek ............................................................................... 10 2.1 – Op zoek naar de definitie ............................................................................................. 10 2.1.1 – Definiëren ............................................................................................................. 10 2.1.2 – Termen ter discussie.............................................................................................. 11 2.2 – Een gunstig onthullingsklimaat ................................................................................... 11 2.2.1 – Voorwaarden ......................................................................................................... 11 2.2.2 – Wet openbaarheid van bestuur .............................................................................. 12 2.2.3 – Mannen in regenjassen en andere bronnen ........................................................... 13 2.2.4 – Factoren om rekening mee te houden ................................................................... 14 2.3 – De onthullingsjournalist .............................................................................................. 15 2.3.1 – Tweetallen of meer ............................................................................................... 17 2.4 – Overzicht ..................................................................................................................... 18 Hoofdstuk 3 – Onthullingsjournalistiek in de Verenigde Staten ....................................... 19 3.1 – Amerikaanse Muckrakers ............................................................................................ 19 3.2 – Op naar Watergate ....................................................................................................... 19 3.2.1 – Vijf mannen .......................................................................................................... 19 3.2.2 – I’m not a crook ...................................................................................................... 21 5
Onthullingsjournalistiek en televisie 3.3 – Media en Watergate ..................................................................................................... 22 3.4 – Muckraking na Watergate ........................................................................................... 22 3.3 – Overzicht ..................................................................................................................... 23 Hoofdstuk 4 – Onthullingsjournalistiek in Nederland........................................................ 24 4.1 – Ontwikkeling van de onthullingsjournalistiek ............................................................. 24 4.1.1 – Vroege jaren .......................................................................................................... 24 4.1.2 – Interbellum ............................................................................................................ 24 4.2 – Opbouw na verwoesting .............................................................................................. 25 4.2.1 - Ontzuiling .............................................................................................................. 25 4.2.2 – Gouden jaren ......................................................................................................... 27 4.2.3 – Teruggang ............................................................................................................. 27 4. 3 - Dorre tak van het vak .................................................................................................. 28 4.3.1 - Een smullend publiek ............................................................................................ 28 4.4 - Overzicht ...................................................................................................................... 29 Hoofdstuk 5 – Televisie in ontwikkeling .............................................................................. 30 5.1 – Nu, met televisie .......................................................................................................... 30 5.1.2 – Journalistieke functie ............................................................................................ 30 5.2 – Worstelen met de ontzuiling ........................................................................................ 31 5.4 – 60 Minutes ................................................................................................................... 32 5.5 – Het medium groeit ....................................................................................................... 33 5.6 – Gouden Bergen ............................................................................................................ 33 5.7 – Incidentele onthullingen .............................................................................................. 34 5.8 – Komst van de commerciële omroep ............................................................................ 35 5.8.1 - Zembla ................................................................................................................... 36 5.9 – Actualiteitenrubrieken ................................................................................................. 36 5.9.1 – Ontstaan van de huidige rubrieken........................................................................ 36 5.10 – Donderse factoren ...................................................................................................... 37 5.10.1 – Fiasco Brinkman ................................................................................................. 38 5.11 – Overzicht ................................................................................................................... 39 6
Onthullingsjournalistiek en televisie Hoofdstuk 6 – Analyse jaarboeken VVOJ ........................................................................... 40 6.1 – Analyse ........................................................................................................................ 40 6.2 – Krant en tijdschrift ................................................................................................... 41 6.3 - Overzicht ...................................................................................................................... 43 Hoofdstuk 7 – Conclusie: een moeizaam huwelijk .............................................................. 44 7.1 – De staat van de onthullingsjournalistiek ...................................................................... 44 7.2 – Bevestigend ................................................................................................................. 44 7.3 – De modern uitgeruste waakhond ................................................................................. 44 Referentielijst .......................................................................................................................... 46 Appendix I – Analyse jaarboeken Vereniging van Onderzoeksjournalisten ................ 51 Appendix II - Interview met onthullingsjournalist André Tak - 28 mei 2009 .............. 58
7
Onthullingsjournalistiek en televisie
Hoofdstuk 1 – Introductie en stelling In dit hoofdstuk wordt uiteengezet hoe deze reflectie is opgebouwd. Allereerst wordt het onderwerp geïntroduceerd en de stelling waar omheen deze reflectie is gebouwd. Verder worden de deelvragen neergezet, deze vragen zijn nodig om op de stelling te reflecteren. Als laatste wordt uiteengezet hoe deze reflectie is opgezet en waar bronnen zijn gezocht.
1.1 – Onderwerp Onthullingsjournalistiek is het onderwerp van deze reflectie. Het is een vorm van journalistieke verslaggeving die tot dan toe verborgen gebleven nieuwswaardige feiten onthult. Deze feiten zijn meestal niet zonder reden verborgen. Voor mij is onthullingsjournalistiek een pure vorm van journalistiek. Elementen hiervan zijn nieuwsgierigheid, kennis, hoor- en wederhoor en (heel belangrijk) onderzoek, een bepaalde attitude en persoonlijke drijfveer. De onthullingsjournalist is voor mij een waakhond van de democratie. De geijkte persagenda wordt terzijde gelegd, de onthullingsjournalist werkt zelf aan de onthulling van een nieuwsfeit. Het is een actieve vorm van journalistiek, in plaats van het passief wachten op en schrijven over persberichten, conferenties en rapporten die uitkomen. In de afgelopen eeuw heeft onthullingsjournalistiek zich ontwikkeld. Waar in de jaren zeventig van de twintigste eeuw de onthullingsjournalistiek in Nederland vrijwel unaniem voorbehouden was aan tijdschriften en kranten heeft het daarna ook haar weg gevonden naar andere media. Schandalen zoals Watergate in de Verenigde Staten hebben een positieve rol gespeeld bij de vorming van de Nederlandse onthullingsjournalistiek. Sinds een jaar of zestig kent Nederland televisie. Ook dat medium is de laatste decennia uitgegroeid tot een platform waarop onthullingsjournalistiek wordt bedreven. Toch kent onthullingsjournalistiek in Nederland geen vaste traditie. Het is niet vaak terug te vinden in de vaderlandse media. Omdat ik afstudeer in de richting televisie ga ik specifiek in op de relatie tussen onthullingsjournalistiek en dit medium. De ontwikkeling van onthullingsjournalistiek op televisie is volgens mij niet los te koppelen van de algemene ontwikkeling van het medium in Nederland. Verder moet onthullingsjournalistiek op televisie zich houden aan de beperkingen en voorwaarden die het medium stelt. Mijn aanname is dat dit tot gevolg heeft dat onthullingsjournalistiek niet goed samengaat met televisie. Dit vat ik samen in de volgende stelling.
1.2 – Stelling Onthullingsjournalistiek en het medium televisie gaan slecht samen.
1.3 - Deelvragen
Wat is onthullingsjournalistiek en welke beperkingen en voorwaarden zijn er op deze vorm van journalistiek van toepassing? Welke klassieke Amerikaanse voorbeelden van onthullingsjournalistiek zijn er? 8
Onthullingsjournalistiek en televisie
Hoe ontwikkelt de onthullingsjournalistiek zich in het algemeen in Nederland? Hoe ontwikkelt de onthullingsjournalistiek zich op de Nederlandse televisie? Welke trends zijn te vinden in de jaarboeken 2003 – 2008 van de Vereniging van Onthullingsjournalisten (VVOJ)?
1.4 – Onderzoek en opzet De reflectie wordt voornamelijk uitgevoerd door middel van literatuuronderzoek. In de literatuur wordt gezocht naar de definitie van onthullingsjournalistiek. Verder leg ik de beperkingen en de voorwaarden van deze vorm van journalistiek bloot. Het wordt duidelijk dat niet iedere doorsnee journalist geschikt is voor onthullingsjournalistiek. De onthullingsjournalist heeft bepaalde instrumenten ter beschikking om zijn werk te doen, zoals de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). Om de context van onthullingsjournalistiek te begrijpen ga ik in op bekende Amerikaanse voorbeelden van onthullingsjournalistiek. Uitgebreid behandel ik de bekende zaak Watergate. Uit het literatuuronderzoek blijkt dat dit voorbeeld van invloed is geweest op de attitude van de Nederlandse journalisten (Runderkamp 2007; Van Liempt, 2006; Bakker & De Jongh, 1991; Engelman, 1991). Met deze achtergrond is ook de algemene ontwikkeling van de onthullingsjournalistiek in Nederland te beschrijven. Verder wordt ingegaan op de ontwikkeling van de onthullingsjournalistiek op het medium televisie. Op dit medium heeft deze vorm van verslaggeving te maken met expliciete beperkingen en voorwaarden van televisie. Mijn aanname is dat hierdoor de onthullingsjournalistiek niet goed samen gaat met televisie. Tenslotte analyseer ik de inhoud van de jaarboeken 2003 – 2008 van de Vereniging van Onderzoeksjournalisten (VVOJ). In deze jaarboeken bespreken de journalisten elk jaar de meest aansprekende onthullingsjournalistieke producties van het jaar. Omdat deze vereniging de grootste en meest actieve vereniging is op het gebied van onthullingsjournalistiek in Nederland en België, acht ik de jaarboeken van de VVOJ geschikt als graadmeter voor de onthullingsjournalistiek in Nederland. In deze boeken ga ik per medium de producties na. Hiermee leg ik bepaalde trends in de Nederlandstalige onthullingsjournalistiek bloot.
9
Onthullingsjournalistiek en televisie
Hoofdstuk 2 – Onthullingsjournalistiek In dit hoofdstuk beschrijf ik wat onthullingsjournalistiek is. Verder ga ik in op de werkzaamheden van de onthullingsjournalist. De onthullingsjournalist heeft bepaalde kennis, vaardigheden en een bepaalde attitude nodig om zijn werk naar behoren te doen. Uiteraard zijn er ook factoren die een negatieve invloed hebben op zijn werk. Om te beginnen probeer ik het begrip onthullingsjournalistiek te definiëren.
2.1 – Op zoek naar de definitie 2.1.1 – Definiëren Onthullingsjournalistiek is volgens Kussendrager en Van der Lugt (2002) een vorm van journalistiek die onbekende feiten boven water brengt. Deze beschrijving is heel algemeen, omdat journalisten dagelijks, tot dan toe, onbekende feiten en gebeurtenissen presenteren aan een breed publiek. Vooral wat Kussendrager en Van der Lugt (2002) toevoegen aan die beschrijving is van belang. Het tweetal schetst een voorwaarde waar de boven water gebrachte feiten aan moeten voldoen, want volgens hen is het “doorgaans niet toevallig dat de feiten verborgen waren. De personen of instanties in kwestie hebben iets te verbergen” (p. 152). Met deze toevoeging staan zij op één lijn met Schreuders (1991). Volgens hem is onthullingsjournalistiek een vorm van nieuwsgaring “gericht op de openbaarmaking van (veelal bewust) verborgen informatie.” Tak (2009) noemt hierbij het woord “nieuwswaarde” als journalistieke voorwaarde voor de onthulde feiten. Schreuders (1991) richt zich verder bij het definiëren van onthullingsjournalistiek op de journalistieke methode die wordt gebruikt. Volgens hem is het “een vorm van nieuwsgaring, waarbij de journalist systematisch en optimaal bronnenonderzoek doet” (p. 14). Onderzoek is volgens hem dé factor die onthullingsjournalistiek maakt tot aparte tak van de verslaggeverij. En daarmee wordt niet bedoeld het dagelijkse checken van een feit, het telefoontje naar een bron of het lezen van een naslagwerk. Nee, onthullingsjournalistiek vraagt om stelselmatig, langdurig, arbeidsintensief en doelgericht onderzoek van en naar talrijke en diverse bronnen. Dat is wat deze vorm van verslaggeverij afbakent en onderscheidt als afzonderlijke discipline in de journalistiek. De Vereniging van Onderzoeksjournalisten (VVOJ), een Vlaams-Nederlandse vereniging die onderzoeksjournalistiek wil professionaliseren, gebruikt de term ‘onderzoeksjournalistiek’ en definieert dit heel globaal als “kritische en diepgravende journalistiek.” Met kritisch bedoelt de vereniging dat een journalist nieuws maakt dat er zonder zijn werk niet zou zijn. Volgens de vereniging gebeurt dat “door het creëren van nieuwe feiten, maar ook door reeds bestaande feiten op een nieuwe manier te interpreteren of met elkaar in verband te brengen.” Met diepgravend doelt de VVOJ enerzijds op onderzoek en anderzijds op scherp geformuleerde vragen of nieuwe benaderingen. De VVOJ onderscheidt drie soorten onderzoeksjournalistiek. Ten eerste het blootleggen van schandalen. 10
Onthullingsjournalistiek en televisie Ten tweede de waakhondfunctie van de journalistiek: “Toetsing van beleid of functioneren van overheid, bedrijven en andere organisaties.” En ten derde het “signaleren van sociale, economische, politieke en culturele trends.”1 Al met al is er in de literatuur qua definiëring en naamgeving geen echte consensus te vinden. Wel zijn er bepaalde begrippen en voorwaarden die deze vorm van verslaggeving typeren. Onderzoek is één van de voorwaarden. Gericht en kritisch onderzoek naar al dan niet bewust verborgen informatie en feiten. Deze feiten moeten een bepaalde nieuwswaarde hebben. Al staat de naamgeving en de definitie open voor discussie, de hiervoor genoemde voorwaarden en begrippen geven een raamwerk waarbinnen deze vorm van journalistiek zich plaatst. 2.1.2 – Termen ter discussie Verschillende namen en termen passeren de revue. In deze reflectie maak ik voor de eenduidigheid gebruik van de term onthullingsjournalistiek. Dat betekent niet dat ik de andere termen per definitie verwerp. Zoals gezegd staat naamgeving en definitie open voor discussie. De VVOJ, toch de belangrijkste vereniging in Nederland op het gebied van deze vorm van verslaggeving, hanteert de term onderzoeksjournalistiek. Ook andere termen komen voor, zoals researchjournalistiek. Al de genoemde termen lijken de lading te dekken van deze vorm van verslaggeving. Schreuders (1991) keurt toch de term onderzoeksjournalistiek af, volgens hem is het een pleonasme2. “Aan elk onderwerp van het vak – het vergaren en verwerken van informatie – komt namelijk altijd en overal onderzoek te pas” (p. 16). Hij baseert zich hier op de meningen van de Nederlandse journalist Rudi van Meurs en van Claude Angeli, hoofdredacteur van het Franse satirische weekblad Le Canard Enchaîné. Van Meurs (1991) is ook kritisch op de term onthullingsjournalistiek, hij vindt het te “hijgerig” klinken. Hij pleit er voor om het vak en de aanduiding van “verslaggever in ere te herstellen” (p. 78). Tak (2009) vindt dat de term onthullingsjournalistiek “hoge verwachtingen schept.” Om er nog meer termen tegen aan te gooien: onthullingsjournalistiek wordt ook wel projectjournalistiek genoemd, vanwege “het gedurende vrij lange tijd ‘vrijmaken’ van (een team) journalisten voor een enkel onderwerp” (Schreuders, 1991, p. 17). In de Verenigde Staten komen we verder muckraking en investigative journalism tegen (hierover meer in hoofdstuk 3).
2.2 – Een gunstig onthullingsklimaat 2.2.1 – Voorwaarden Niet in elk land kan onthullingsjournalistiek worden bedreven, omdat niet elk land de voorwaarden heeft voor vrije en onafhankelijke media. Media moeten de “algemeen erkende 1
De definiëring van onderzoeksjournalistiek volgens de VVOJ. Gevonden 3 juni 2009, op http://www.vvoj.nl/cms/vereniging/profiel/onderzoeksjournalistiek 2 Pleonasme: het bijeengeplaatst zijn van twee woorden of uitdrukkingen die hetzelfde betekenen of aanduiden, zodat er letterlijk genomen iets overbodigs wordt gezegd (In: Prisma. Vreemde Woorden, 1999).
11
Onthullingsjournalistiek en televisie democratische functie van de pers” (Schreuders, 1991, p. 19) kunnen uitvoeren, namelijk burgers voorzien van informatie, want daar hebben burgers recht op. Naast het kunnen uitvoeren van deze democratische functie zijn er meer stimulerende factoren voor onthullingsjournalistiek, zoals “het hogere opleidingsniveau, de toegenomen ‘mondigheid’ van het publiek, de verbreding van de doelgroepen, het ontstaan van kapitaalkrachtige uitgeverijen, de ontwikkeling van nieuwe researchinstrumenten en de voortschrijdende professionalisering in de journalistiek” (p. 20). Met nieuwe researchinstrumenten wordt bijvoorbeeld het gebruik van de computer bedoeld. En niet te vergeten de stormachtige opkomst van het internet. Kortom, het klimaat waarin onthullingsjournalistiek gedijt, is de laatste decennia veranderd. Overigens, de eerste onthullingsjournalisten die gebruik maakten van een computer waren Donald Bartlett en James Steele aan het begin van de jaren zeventig. In die tijd was het gebruik van de computer door journalisten ongewoon (Weinberg, 1991). Met de professionalisering van de journalistiek wordt journalistieke vakbekwaamheid bedoeld. Een journalist moet competent genoeg zijn om als onthullingsjournalist te opereren. Naast bekwaamheid heeft de onthullingsjournalist ook diverse methoden om zijn werk te doen. Tak (2009) noemt als belangrijkste instrumenten voor de onthullingsjournalist bronnen, enquêtes en de zogenoemde Wob. 2.2.2 – Wet openbaarheid van bestuur De Wet openbaarheid van bestuur (Wob), in het Engels bekend als de Freedom of Information Act (FOIA), is een heel belangrijk instrument voor onthullingsjournalisten. De wet, die in mei 1980 in Nederland in werking trad, regelt dat overheidsdocumenten openbaar zijn voor burgers. Vooral onthullingsjournalisten maken gebruik van de wet, maar volgens Vleugels (2009) maken ook niet-gouvernementele organisaties (NGO’s), zoals milieu-, mensenrechten- of gezondheidsorganisaties, in toenemende mate gebruik van de Wob. Vleugels (2009) zegt dat er steeds meer Wob-verzoeken ingediend worden in Nederland. Niet zozeer op nationaal niveau. Dat is volgens hem sinds midden jaren negentig redelijk gelijk gebleven met ongeveer duizend verzoeken per jaar. De stijging van ingediende verzoeken zit vooral bij de lagere overheden, zoals provincies en gemeenten. Daarbij gaat het om enkele duizenden Wob-verzoeken per jaar. Toch valt volgens Vleugels (2009) in Nederland het gebruik van de Wob tegen, in vergelijking met andere, qua openbaarheid vergelijkbare, landen zoals Scandinavië, Groot-Brittannië en de Verenigde Staten. Maar de duizend verzoeken per jaar in Nederland op nationaal niveau zijn volgens Vleugels (2007) geen slechte prestatie. Hij neemt daarbij in gedachten dat Nederland nauwelijks een onderzoekstraditie kent in de journalistiek. De Wob is geen simpele procedure. De wet kent veel vrijstellingen en uitzonderingen. Nadelen zijn onder andere de traagheid van de Wob, tegenwerking van de overheid, misbruik van vrijstellingen en het groeiende gebruik van illegale vrijstellingen (Vleugels, 2009). Volgens hem komen veel van deze nadelen voort uit een toenemende heerszuchtige houding van de Nederlandse overheid. 12
Onthullingsjournalistiek en televisie 2.2.3 – Mannen in regenjassen en andere bronnen Een ontmoeting in de parkeergarage, geheimzinnigheid en een verborgen identiteit. identiteit Deep Throat, de erotischh getinte anonieme bron uit boek en film All the President’s Men, Men is een van de bekendste informanten uit de onthullingsjournalistieke geschiedenis (de onthulling van zijn identiteit en meer over er Watergate in hoofdstuk 3). 3 Deep Throat staat niet alleen. Naast Na de eerder genoemde Wob zijn geheime bronnen, anonieme nieme informanten en lekken vaak belangrijk in de onthullingsjournalistieke hullingsjournalistieke praktijk (Tak, 2009; Brants, 1991; Weinberg, 1991). Toch ziet Bakker (1991) informanten niet als de doorslaggevende factor. factor. Volgens V hem zet een bron een journalist op een bepaald spoor en daarin schuilt gevaar. De journalist moet in de gaten houden wie er lekt, waarom er gelekt wordt en welk doel de lekker daarmee heeft (Bakker, 1991; Brants, 1991). ). Van Meurs (1991, p. 74) wijst er daarnaast op dat de d journalist kritisch naar zijn tipgever of (anonieme) bron moet kijken, want die hebben “een eigen doel voor ogen als ze informeren over wantoestanden.” Brants (1991) en Prenger en Van Vree (2004) definiëren verschillende soorten lekken, lekken, weergegeven in figuur 1. Brants (1991) ziet overigens dat voor de jaren zestig, toen de relatie tussen pers en politiek flink verzuild was, informatie beter geheim werd gehouden.
Lek uit profijt (voordelen: status & publiciteit)
Het morele lek (uit verontwaardiging, openbaring van een misstand) Het lekken naar de media Het politieke lek (beinvloeding besluitvorming en publieke opinie, openbaarheid) Het journalistieke lek (poging nieuws te sturen, 'news management' vaak variant politiek lek)
De proefballon (bewust lek om haalbaarheid van plan te testen)
Conditionerend lek relatie opbouwend - ook primeurdropping
Figuur 1 - Verschillende soorten lekken (Brants, (Br 1991), aangevuld met Prenger en Van Vree (2004) (2004
Bronnen zijn belangrijk voor de onthullingsjournalistiek en daarom moet de journalist ook zijn bron beschermen. De bron moet er zeker van zijn dat zijn of haar identiteit onbekend blijft. Als die wel wordt onthuld verliest de journalist zijn betrouwbare en geloofwaardige imago (Tak, 2009; Engelman, 1991; Schreuders, 1991; Van Meurs, 1991). Het belang van een bron hangt ook af van het onderwerp. Bij sommige onderwerpen is het belangrijk om een goed netwerk erk te hebben van experts die meer specialistische informatie kunnen geven (Bakker, 1991;Weinberg, 1991). Een informant of bron heeft meestal maar een klein kle stukje 13
Onthullingsjournalistiek en televisie van een groter geheel. De onthullingsjournalist heeft naast de informant en de expert nog een hoop andere bronnen, zoals (geheime) documenten, het interview, specialistische vakinformatie, het archief, andere media, observatiewerk en soms zelfs undercoverwerk. De laatste methode is omstreden, het kan volgens Bakker (1991) gezien worden als uitlokking. Het uiteindelijke doel van de onthullingsjournalistiek is een al dan niet bewust verborgen nieuwsfeit openbaren. Al met al is de basis daarvan vaak gewone openbare bronnen. Het is duidelijk dat er in de onderzoeksperiode een ongelooflijke hoeveelheid informatie wordt verzameld. Dit moet voor de journalist wel duidelijk worden geordend en gedocumenteerd. Waar vroeger kasten vol papier en dossiers nodig waren, kan er tegenwoordig ook prima worden gewerkt met een computer. Al komt er gezien de aard van de genoemde bronnen nog veel papier bij kijken. 2.2.4 – Factoren om rekening mee te houden De persvoorlichters in Nederland zijn de belangrijkste belemmering voor goede onthullingsjournalistiek. Bakker (1991) noemde dit probleem al, hij zag dat de persvoorlichting aandeel had in het onderdrukken van onthullingsjournalistiek. Voorlichters bieden informatie in een soort van kant-en-klaar vorm aan. Voor veel media is het “verleidelijk om van dat aanbod gebruik te maken en een medium langs deze goedkope en snelle manier te vullen” (p. 202). Sindsdien is het aantal professionele voorlichters alleen nog maar verder gegroeid, “een medialandschap zonder voorlichters en pr-medewerkers is tegenwoordig ondenkbaar” (Prenger & Van Vree, 2004). Uit eigen ervaring noemt onthullingsjournalist Tak (2009) “het hele leger voorlichters dat tegenwoordig in Nederland actief is” de belangrijkste belemmering voor de onthullingsjournalistiek. Een andere belemmering is volgens Schreuders (1991) de “symbiose3 tussen … de politiek of de ambtenarij en de pers … een systeem van wederdiensten en belangenverstrengeling, een klimaat van ‘ons kent ons’” (p. 19). Volgens Breedveld (2005) is deze belemmering reëel, hij stelt dat “media, publiek en politiek de laatste jaren te dicht op elkaar zijn gaan zitten.” Volgens hem is de televisie daar voor een groot deel debet aan, omdat televisie van politici publieke persoonlijkheden maakt. “Het suggereert een intimiteit die er niet is en die er ook niet hoort te zijn” (p. 152). Onthullingsjournalistiek is een investering in de factoren geld (Schreuders, 1991) en, daarmee samenhangend, tijd. Vos (2002) noemt de tijdvretende en dure research, waarvan het onzeker is of het tot resultaat leidt, een praktische belemmering voor onthullingsjournalistiek. De hoofdredactie moet ruimte geven aan onthullingsjournalisten om hun werk te doen. Van Meurs (1991) noemt het fijn om “een liberale hoofdredacteur te hebben die niets vraagt en je je gang laat gaan” (p. 77). Van Liempt (2006) vindt de hoofdredactionele rugdekking naar de buitenwereld toe “van het grootste belang.” De onthullingsjournalist wil graag steun van zijn 3
Symbiose: samenleving van ongelijksoortige organismen … tot wederzijds voordeel (In: Prisma. Vreemde Woorden, 1999). Die organismen zijn volgens Schreuder (1991): pers, ambtenarij en politiek.
14
Onthullingsjournalistiek en televisie chef en collega’s (Van Liempt, 2006; Engelman, 1991). Want die collega’s moeten voor langere tijd werk overnemen en dat met het gevaar dat er na maanden onderzoek blijkt dat er geen verhaal is. En als er na de investeringen in geld, tijd en moeite wel een verhaal is kan het alsnog fout gaan door de uiteindelijke verwerking en productie. In hoofdstuk 6 geef ik een voorbeeld van KRO’s Reporter waarbij dat fout ging. Uiteindelijk kan de onthullingsjournalist zich ook nog afvragen of al zijn moeite en werk wel effect heeft. Vaak is het maatschappelijk effect beperkt (Hagen, 1991; Engelman, 1991). Hagen (1991) denkt dat er meer nodig is dan alleen onthullingsjournalistiek om iets te bereiken, zoals lobbyen bij Kamerleden of een boek publiceren over het onderwerp. Toch heeft, volgens Tak (2009), goede onthullingsjournalistiek altijd maatschappelijk effect. Hij vindt dat dat ook het streven moet zijn.
2.3 – De onthullingsjournalist Niet elke stukjesschrijver is bekwaam genoeg om onthullingsjournalistiek te beoefenen. Het is een tak van journalistiek die nogal wat vergt van de journalist. Ten eerste is er basiskennis en de juiste instelling nodig (Bakker, 1991). Onder die basiskennis verstaat Van Liempt (2006) “praktische juridische kennis.” Verder wordt het karakter en de persoonlijkheid van een onthullingsjournalist gevormd door bepaalde eigenschappen (Tak, 2009; Van Liempt, 2006; Engelman, 1991; Schreuders, 1991; Van Dijk, 1991; Van Meurs, 1991), verzameld in tabel 1. Dit betekent natuurlijk niet dat elke goede onthullingsjournalist beschikt over alle onderstaande eigenschappen en omgedraaid betekent het ook niet dat iedereen die beschikt over een redelijk aantal van deze eigenschappen automatisch een succesvol onthullingsjournalist is. Wat het wel betekent is dat het beschikken over deze eigenschappen een stimulerende invloed heeft op een succesvolle uitoefening van het vak. Van Meurs (1991) noemt ijverig en antiautoritair als eigenschappen, “zodat je de miezerigheid en de onwaarachtigheid herkent” (p. 77). Werkervaring heeft als praktisch voordeel dat de journalist waarschijnlijk een uitgebreid netwerk heeft van tipgevers, bronnen en experts (Van Meurs, 1991). Eigenschappen van de onthullingsjournalist
vakmanschap / ervaring
naïef schroomvallig
gedreven
ziet samenhang
analysevermogen
ijverig / grondig
behendig
stressbestendig
geduldig
kritisch
wantrouwend
sociaal vaardig
journalistiek argwaan
neus voor nieuws
antiautoritair
sceptisch
voorzichtig
doorzettingsvermogen
Tabel 1 - Eigenschappen van de onthullingsjournalist (Tak, 2009; Van Liempt, 2006; Engelman, 1991; Schreuders, 1991; Van Dijk, 1991; Van Meurs, 1991).
Het leven van de gemiddelde onthullingsjournalist wordt niet beheerst door het geromantiseerde beeld van spanning, avontuur en ontmoetingen met geheime bronnen op 15
Onthullingsjournalistiek en televisie duistere plaatsen. Dat is een beeld ontstaan met de film All the President’s Men over Watergate. Natuurlijk zal de onthullingsjournalist af en toe iets geheimzinnigs en spannends meemaken. Maar, over het algemeen is het gewoon hard werken. Engelman (1991) noemt het uit eigen ervaring een slopende en onzekere baan. “Hoe langer de periode van voorbereiding duurt, des te zwaarder wordt de stress.” Hij noemt het werk balanceren tussen hoop en vrees. “Hoop op een daverende primeur, vrees voor een geweldige miskleun” (p. 96). Ook bestaat er het gevaar van represailles van diegene waarover je zaken onthult, het is “geen vak voor bange mensen” volgens Van Liempt (2006). Daar komt nog bij dat een onthullingsjournalist beter vrijgezel kan zijn, omdat “je leven geheel door ‘de zaak’ wordt beheerst” (Engelman, 1991, p. 109) en daar is niet iedere relatie tegen bestand. Om die uitputtende onderzoekstijd vol te houden is een persoonlijke drijfveer of betrokkenheid bij het onderwerp nodig (Tak, 2009; Schreuders, 1991; Hagen, 1991; Engelman, 1991). Een aantal drijfveren is terug te vinden in tabel 2. Drijfveren van de onthullingsjournalist
Alles wat geheim is moet openbaar worden
Nieuwsgierigheid
Verontwaardiging over wandaden of een bepaalde gang van zaken
Idealisme
Veranderingsdrang
Het hebben van een spraakmakende of prestigieuze primeur
Financieel gewin
Tabel 2 - Drijfveren van de onthullingsjournalist (Tak, 2009; Schreuders, 1991; Hagen, 1991; Engelman, 1991)
Openbaarmaking is het voornaamste doel van de onthullingsjournalist (Schreuders, 1991). Van Dijk (1991a) noemt het “een publicatie die de waarheid naar boven brengt en die ook het algemeen belang dient” (p. 140). Met dat in het achterhoofd bijten de onthullingsjournalisten zich vast in hun onderwerp. De research duurt minimaal een aantal dagen, weken, maanden of zelfs jaren, “zo lang als nodig is om een veronderstelling aannemelijk te maken” (Schreuders, 1991 p. 21). Tijdens zijn onderzoek gaat de onthullingsjournalist behoedzaam te werk. Hij sprint niet met de kudde journalisten op een slachtoffer af. Duwend en trekkend om als eerste een microfoon onder iemands neus te drukken en een vraag te stellen. Nee, veel onthullingsjournalisten onderzoeken hun onderwerp in cirkels. Hij of zij maakt een omtrekkende beweging. De onthullingsjournalist begint met brede research, zoekt veel informatie, voordat hij dichter naar zijn doel toe kruipt (Bakker, 1991; Engelman, 1991; Van Meurs, 1991). Omdat het onderzoek wordt uitgesmeerd over een langere tijdsperiode, speelt het begrip actualiteit (Kussendrager & Van der Lugt, 2002, p. 124) geen grote rol. Actualiteit wordt vaak “bepaald door autoriteiten en machtige organisaties” (Bakker, 1991, p. 202). Al eerder noemde ik de voorlichters als belemmering. Prenger en Van Vree (2004) concluderen 16
Onthullingsjournalistiek en televisie dat voorlichters nieuwsgaring belemmeren, maar ook dat journalisten door onderhandelingen met voorlichters soms informatie verzwijgen of niet volledig doorgeven. Onthullingsjournalisten hebben hier als het goed is weinig mee te maken, omdat ze hun eigen agenda volgen en niet als kuddedieren de actuele nieuwsstroom achterna zwalken. In hun ogen zijn persconferenties en persberichten dan ook haast niet belangrijk, omdat dit werktuigen zijn van bedrijven en overheid om nieuws te genereren. De laatste factor, en daarmee absoluut niet onbelangrijk, is het talent van de onthullingsjournalist om de onthulling op een heldere, boeiende, informerende, begrijpelijke, professionele en wellicht zelfs spannende manier te presenteren (Van Dijk, 1991b). 2.3.1 – Tweetallen of meer Als media geen vaste onthullingsjournalisten in dienst hebben moet de hoofdredactie beslissen of er één of meerdere journalisten worden vrijgemaakt van hun normale werk (Schreuders, 1991). Journalist Engelman (1991) maakt dit begin jaren tachtig zelf mee bij het Utrechts Nieuwsblad (nu ondergebracht bij het AD). Hij werkte aan onderwerp over de Stichtse Onroerend Goedmaatschappij, een corrupte woningstichting. Al snel wist hij “dat deze kluif voor één verslaggever te groot zou zijn.” Toch was het onmogelijk om nog een verslaggever vrij te maken op de redactie, “het andere werk zou er te veel door in de knel komen” (p. 99). In de onthullingsjournalistiek heeft het voordelen om het werk met tweetallen of zelfs met meer mensen aan te pakken. Redenen hiervoor zijn te vinden in tabel 3 (Bakker, 1991; Engelman, 1991). Voordelen van tweetallen of meer
Verdeling van werkdruk
Verhoogde creativiteit
Samen meer vakkennis
Makkelijker om verbanden te leggen
Makkelijker om aanknopingspunten te vinden
Elkaar aansporen, stimuleren en helpen
Onderzoek op gang houden.
Tabel 3 – Voordelen van tweetallen of meer (Bakker, 1991; Engelman, 1991).
Begin jaren tachtig werkten onthullingsjournalistieke tweetallen vrijwel altijd voor landelijke bladen en tijdschriften. Bij regionale of lokale media was deze werkwijze haast onmogelijk, omdat deze media kleinere redacties hebben. Een tweede reden volgens Engelman (1991) is dat bij regionale media het idee bestond, dat onthullingsjournalistiek meer iets was voor de “Randstedelijke bladen … die waren immers toch al veel kritischer van toon” (p. 102). Bekende onthullingsjournalistieke tweetallen zijn Carl Bernstein en Bob Woodward (zie hoofdstuk 3 over Watergate) en meervoudig Pulitzerprijs winnaars James Steele en Donald Bartlett (Miraldi, 1991; Weinberg, 1991). 17
Onthullingsjournalistiek en televisie
2.4 – Overzicht Dit hoofdstuk maakte duidelijk wat onthullingsjournalistiek is. Daarnaast zijn onthullingsjournalistieke belemmeringen, stimulansen, eigenschappen en werktuigen beschreven en genoemd. Hoofdstuk 3 gaat voornamelijk over Watergate, een spraakmakende zaak, die ook stimulerend was voor de ontwikkeling van de Nederlandse onthullingsjournalistiek.
18
Onthullingsjournalistiek en televisie
Hoofdstuk 3 – Onthullingsjournalistiek in de Verenigde Staten De Amerikaanse muckrakers en de journalisten Woodward en Bernstein zijn een voorbeeld geweest voor de Nederlandse onthullingsjournalistiek. Vooral de zaak Watergate, waar de twee laatstgenoemde journalisten zich in de jaren zeventig op hebben gestort, was opzienbarend. Mede door de vasthoudendheid en het doorzettingsvermogen van de journalisten moest Richard Nixon, de 37e president van de Verenigde Staten, uiteindelijk aftreden. Door de stimulans van Watergate toentertijd voor de journalistiek ga ik in dit hoofdstuk uitgebreid in op die zaak.
3.1 – Amerikaanse Muckrakers Muckraker betekent in het Nederlands zoiets als ‘vuilspuiter’. Aan het begin van de twintigste eeuw is dit een “scheldwoord voor journalisten die corrupte politici en schatrijke boosdoeners ontmaskerden” (Schreuders, 1991, p. 15). Theodore Roosevelt, de 26e president van de Verenigde Staten, introduceert in 1906 het woord muckraker. Hij bestempelt journalisten daarmee als sensatiezoekers. Hij bedoelt het eigenlijk negatief, maar het wordt een soort van geuzennaam. (Miraldi, 1991; Van Meurs, 1991). De invloed van de muckrakers reikt tot buiten de Amerikaanse grenzen en zelfs tot in Nederland. Zoals te lezen in hoofdstuk 4, wordt de aan het begin van de twintigste eeuw werkzame NRC-verslaggever M.J. Brusse door hen beïnvloed. Miraldi (1991, p. 61) stelt vast dat “waar hervormingen aan de orde zijn, wordt meestal ook muckraking-journalistiek bedreven, en vice versa.” Een samenleving met hervormingen kan volgens hem niet zonder muckrakers: hervormingsgezinde journalisten. Muckraking in de Verenigde Staten kent haar hoogtepunt aan het begin van de twintigste eeuw. Maar, net als in Nederland, verdwijnt met de komst van de Eerste Wereldoorlog deze progressieve vorm van verslaggeving.
3.2 – Op naar Watergate De jaren zestig van de twintigste eeuw zijn progressief. Hervormingsdrang steekt weer de kop op en daarmee verschijnen ook hervormingsgezinde verslaggevers. De Amerikaanse samenleving is in beweging. Het is ondermeer de tijd van de Vietnam-oorlog. Al moeten journalisten zich in deze tijd vaak verdedigen voor hun onthullingen, ze gaan te werk “met een onstuimigheid die het vorige muckraking-tijdperk nog overtrof” (Miraldi, 1991, p. 63). Een van de grootste daden van de investigative reporters, zoals ze toen werden genoemd, moet dan nog komen. 3.2.1 – Vijf mannen Het Watergate complex in Washington D.C., 17 juni 1972. Vijf mannen worden gearresteerd, ze hebben ingebroken in het kantoor van de Democraten. The Washington Post zet de jonge verslaggevers Bob Woodward en Carl Bernstein (afbeelding 1) op de zaak. Twee dagen na de inbraak melden zij dat één van de gearresteerde mannen werkt als veiligheidscoördinator voor 19
Onthullingsjournalistiek en televisie het Committee for the Re-election of the President (Bernstein & Woodward, 1972a). Wat begint als een ogenschijnlijk doodnormale inbraak ontvouwt zich daarna als een sinister verhaal over smeergeld, inbraken, afluisterpraktijken en misbruik van macht. Woodward krijgt bij het ontrafelen van het verhaal hulp van een geheime informant die de naam Deep Throat krijgt. Ze spreken af dat de naam van de informant niet openbaar wordt gemaakt of als directe bron in de krant wordt gebruikt. Deep Throat bevestigt of geeft perspectief aan de informatie van de verslaggevers (Bernstein & Woodward, 1974). De identiteit van Deep Throat blijft onbekend tot de zomer van 2005, als Vanity Fair onthult dat het W. Mark Felt is (O’Connor, 2005; Von Drehle, 2005). In 1972 is Mark Felt een van de belangrijkste mensen bij het Amerikaanse Federal Bureau of Investigation (FBI). Afbeelding 1 - Carl Bernstein (links) en Bob Woodward (rechts) (afbeelding http://faculty.smu.edu/dsimon/A%20Film%20Course/AFilmCoursCE05/WoosteinYoung.jpg)
gevonden
op
Maandenlang bijten Woodward en Bernstein zich vast in de zaak Watergate. Dit leidt tot enkele pikante onthullingen in The Washington Post. Zo schrijven ze onder meer dat er een geheim Republikeins geldpotje bestaat, dat gebruikt wordt om informatie te verzamelen over de Democraten (Bernstein & Woodward, 1974). Een grotere onthulling is dat het Committee for the Re-election of the President spioneert en saboteert met als doel president Nixon voor een tweede termijn in het Witte Huis te krijgen (Bernstein & Woodward, 1972b). Met dat verhaal wordt volgens Bernstein en Woodward (1974) voor de eerste keer duidelijk een verband gelegd tussen de zaak Watergate en het Witte Huis. Het najaar van 1972 brengt presidentsverkiezingen en, ondanks Watergate, verplettert Nixon zijn Democratische tegenstander George McGovern (Broder, 1972; Veldman, 2007). Nixon blijft aan voor een tweede termijn. In die periode ontdekken de verslaggevers verder dat er namens het Witte Huis een team actief is dat lekken naar de media onderzoekt. Ironisch genoeg heet dat team de Plumbers4 (Bernstein & Woodward, 1974). In 1973 beginnen officiële onderzoeken naar Watergate. Enerzijds is er het Senate Watergate Committee en anderzijds openbaar aanklager Archibald Cox die zich in de zaak verdiepen (Lardner, 1973a). In het voorjaar van 1973 begint het te rommelen in het Witte Huis. De minister van Justitie en enkele adviseurs stappen op of worden ontslagen. The Washington Post schrijft dat deze gebeurtenis tot nu toe de meest verwoestende gebeurtenis is voor het Witte Huis, veroorzaakt door Watergate (Stern & Johnson, 1973). Een van de ontslagen mensen is John Dean. Hij getuigt voor het onderzoekscomité dat hij gesproken 4
In het Nederlands: loodgieters
20
Onthullingsjournalistiek en televisie heeft met de president over Watergate. Dat zou betekenen dat Nixon nauw betrokken is bij de zaak (Bernstein & Woodward, 1973). 3.2.2 – I’m not a crook De zomer van 1973 brengt nog een daverende klap. Het blijkt dat er een geheim opnamesysteem in het Witte Huis is en Nixon heeft al zijn gesprekken en telefoontjes op band staan (Meyer, 1973; Bernstein & Woodward, 1974). In eerste instantie weigert het Witte Huis de opnames vrij te geven (Kilpatrick, 1973a), maar na lang onderhandelen is er een akkoord. Het Witte Huis wil geschreven samenvattingen van de opnames vrijgeven. Het onderzoekscomité accepteert dit, maar aanklager Cox weigert. Nixon is niet blij met deze weigering en hij vraag de minister van Justitie om Cox te ontslaan. De minister weigert dit en stapt op, zijn opvolger voert de presidentiële eis wel uit (Kilpatrick, 1973b). De nieuwe aanklager is Jaworski. Het ontslag van Cox brengt Nixon, te zien in afbeelding 2, een lading kritiek. Ook de geruchten over zijn betrokkenheid bij Watergate zitten hem niet lekker. In november 1973 besluit hij zich te verdedigen en dat doet hij op een persconferentie, die ook live op de nationale televisie wordt uitgezonden. Die dag gebruikt hij de woorden: “I’m not a crook. I’ve earned everything I’ve got”5 (Kilpatrick, 1973c; Bernstein & Woodward, 1974). Afbeelding 2 - Richard Nixon (afbeelding gevonden op: http://www.visitingdc.com/images/richard-nixon-picture.jpg)
Kort na deze historische woorden is er een nieuwe tegenvaller voor Nixon. Het blijkt dat een van de belangrijke opnamebanden op onverklaarbare wijze 18 ½ minuut van de opname mist (Lardner, 1973b; Bernstein & Woodward, 1974). De onderzoekers eisen dat het Witte Huis meer opnames en scripts vrijgeeft. Tegenstribbelend en aarzelend gaat Nixon overstag en op 30 april 1974 onthult hij 1254 pagina’s uitgetypte conversaties van de opnametapes. Hij hoopt zo zijn critici een beetje tegemoet te komen, maar dit werkt averechts. The Washington Post schrijft op 1 mei dat het juist een explosief bewijs is en dat het de rol onthult van de president in het Watergateschandaal (Johnson, 1974). Hierna gaat het bergafwaarts met Nixon. In juli 1974 beslist de Hoge Raad, tegen de zin van Nixon in, dat alle opnamebanden moeten worden vrijgegeven (MacKenzie, 1974). Ondertussen verliest Nixon politieke steun. Eind juli adviseert het House Judiciary Committee dat Nixon moet worden aangeklaagd en verwijderd uit het Witte Huis (Lyons & Chapman, 1974). De toekomst van Nixon is hiermee bezegeld. De onlangs vrijgegeven banden tonen aan dat Nixon een leidende rol speelt bij, en vanaf het begin op de hoogte was van, Watergate. 5
Nixon: Ik ben geen oplichter. Ik heb alles verdiend wat ik heb.
21
Onthullingsjournalistiek en televisie Ook naaste adviseurs en medewerkers van de president adviseren hem nu dat hij de eer aan zichzelf moet houden en beter kan aftreden. En zo geschiedde. Via een live televisieuitzending op 8 augustus maakt hij zijn aftreden wereldkundig. Op het middaguur van 9 augustus 1974 is het officieel (Kilpatrick, 1974). Nixon’s opvolger is Gerald Ford.
3.3 – Media en Watergate Het duo Bernstein en Woodward speelt vooral een grote rol in de eerste maanden na de inbraak. Journalist Timothy Crouse (1973) schrijft in zijn boek The Boys on the bus dat het wellicht aan de vasthoudendheid en het doorzettingsvermogen van de verslaggevers is te danken dat op den duur ook officiële onderzoeken van start gaan. Daarmee komt Watergate pas echt in beweging. In de eerste maanden na de inbraak is Watergate geen verhaal waar heel de Verenigde Staten over spreekt. Dat is eind 1972 ook te zien aan de uitslag van de presidentsverkiezingen. Nixon walst zonder problemen over Democraat McGovern heen. Een oorzaak van de minimale aandacht voor Watergate is dat maar een paar andere media, zoals The New York Times, Los Angeles Times en Time Magazine, The Washington Post volgen in de verslaggeving. Andere media weigeren de verhalen over Watergate te plaatsen. Ten eerste speelt rivaliteit tussen verschillende media hierbij een rol. Ten tweede zijn sommige media angstig voor het Witte Huis of zijn ze juist pro-Nixon (Crouse, 1973). The Washington Post brandt haast haar vingers aan Watergate, omdat de krant in feite eigen beschuldigingen richting het Witte Huis maakt. Het Witte Huis weigert te reageren of ontkent botweg elke betrokkenheid bij Watergate. Volgens hen zijn de verhalen van horen zeggen en gebaseerd op ongefundeerde beschuldigingen, toespelingen en anonieme bronnen. Ondanks het heftige verhaal, de druk van andere media en het Witte Huis en het feit dat The Washington Post bij tijd en wijle geïsoleerd staat, zet de krant door en blijft de redactie achter de verslaggevers staan (Bernstein & Woodward, 1974). De verslaggevers worden in 1973 voor hun werk beloond met een Pulitzerprijs. In 1974 brengen de verslaggevers een boek uit over Watergate: All the President’s men. Dit wordt in 1976 verfilmd met Robert Redford (Bob Woodward) en Dustin Hoffman (Carl Bernstein) in de hoofdrollen. Volgens Miraldi (1991) worden de verslaggevers hierdoor pas écht beroemd. Volgens hem heeft de film drie gevolgen. Allereerst staat er een nieuwe Amerikaanse held op: de onthullingsjournalist. Ten tweede stijgt het aantal aanmeldingen voor de scholen voor journalistiek flink en ten derde beginnen “kranten … teams van onthullingsjournalisten aan het werk te zetten voor de jacht op boeven in de regering en het bedrijfsleven en voor het opsporen van zwakke plekken in het maatschappelijk bestel” (p. 65).
3.4 – Muckraking na Watergate Maar de onthullingsjournalistieke bloeiperiode na Watergate duurt niet lang. Volgens Miraldi (1991) begint het in de Verenigde Staten terug te lopen bij het aantreden van president Ronald Reagan in januari 1981. Daarvoor noemt hij een aantal oorzaken. Ten eerste is er minder te 22
Onthullingsjournalistiek en televisie doen voor de investigative reporters. De Vietnam-oorlog is voorbij, zwarte Amerikanen lijken een betere toekomst te hebben en na Watergate belooft ook de politiek beterschap. Een tweede oorzaak is dat de gevestigde orde zich tegen de pers keert. De journalisten moeten bronnen onthullen, aantekeningen afgeven en er zijn dure processen wegens smaad. De media brengen veel tijd door in de rechtbank en “veel verslaggevers lieten zich afschrikken door deze intimidatie” (p. 67). En dan is daar president Reagan, hij wil minder voorschriften (Miraldi, 1991) en minder overheidsuitgaven, maar meer geld voor defensie (Veldman, 2007). De Reaganeske boodschap slaat aan bij de Amerikaanse bevolking, die volgens Miraldi (1991) de media de schuld geeft van alle schandalen die Amerika in de jaren voor Reagan teisterden. Het gevolg volgens Miraldi (1991): “de pers hield op met onthullingsjournalistiek, onttakelde een groot deel van de kostbare onderzoeksteams en werd eveneens als de rest van de natie een tikje conservatiever.” Al bestaat onthullingsjournalistiek nog wel, aan het begin van de jaren negentig is “voorzichtigheid het wachtwoord” (p. 67). Veldman (2007) schetst een donkerder beeld van de Amerikaanse onthullingsmedia. Hij baseert zich op het boek What Liberal Media? van journalist Eric Alterman uit 2003. Alterman schrijft dat Europeanen vaak een romantisch en idealistisch beeld hebben van de Amerikaanse media, nog gebaseerd op de verslaggeving rond Watergate in de eerste helft van de jaren zeventig. Watergate was destijds belangrijk voor de onthullingsjournalistiek in de Verenigde Staten en ver daarbuiten, maar het is een gebeurtenis van ruim dertig jaar geleden en “beslist niet meer het ijkpunt van de Amerikaanse journalistiek.” Journalisten doen geen grondig en tijdrovend onderzoek meer, maar “verworden tot een soort publicrelationsapparaat dat opinies genereert waarin de opvattingen van de geldende politieke cultuur bevestigd worden” (p. 19). Een oorzaak hiervan is dat in de jaren tachtig grote schaalvergrotingen zijn uitgevoerd in de journalistiek. De eens zo onafhankelijke media zijn gefuseerd, nog eens samengegaan en teruggevoerd tot enkele reusachtige mediabedrijven. Het gevolg is dat “minder journalisten meer kanalen vullen” (p. 20). Veel Amerikaanse media zijn verworden tot niet meer dan een kritiekloos doorgeefluik (Veldman, 2007).
3.3 – Overzicht In hoofdstuk drie heb ik stilgestaan bij Watergate, een zaak die uiteindelijk leidde tot het aftreden van president Nixon. Deze zaak is van belang geweest voor de onthullingsjournalistiek in Nederland. In hoofdstuk 4 en 5 zal de term Watergate nog enkele malen terugkomen. Het volgende hoofdstuk behandelt de algemene ontwikkeling van de Nederlandse onthullingsjournalistiek.
23
Onthullingsjournalistiek en televisie
Hoofdstuk 4 – Onthullingsjournalistiek in Nederland In dit hoofdstuk volgt een overzicht van de algemene ontwikkeling van de onthullingsjournalistiek in Nederland. Startpunt is het einde van de 19e eeuw, omdat op dat moment de Nederlandse pers tot ontwikkeling komt en voorzichtig de eerste vormen van onthullingsjournalistiek zichtbaar worden. Ook in andere landen is onthullingsjournalistiek dan nog vrijwel onbekend (Bakker & De Jongh, 1991).
4.1 – Ontwikkeling van de onthullingsjournalistiek 4.1.1 – Vroege jaren Aan het einde van de 19e eeuw is onthullingsjournalistiek zeldzaam. In het Utrechtse weekblad De Controleur of in De Baanbreker verschijnt af en toe wel eens een onthullend verhaal. De opvallendste onthullingsjournalist in die tijd is NRC-verslaggever M.J. Brusse. Hij schrijft aan het begin van de twintigste eeuw artikelen over sociale misstanden, zoals “werkomstandigheden van vrouwen en kinderen, beroepsziekten, uitbuiting en ellendige woonomstandigheden” (Bakker & De Jongh, 1991, p. 31). Brusse onderzoekt, interviewt informanten en zoekt informatie bij onder meer Amerikaanse instanties. Volgens Bakker en De Jongh (1991) werd het werk van Brusse geïnspireerd door de Amerikaanse muckrakers. Zoals te lezen in hoofdstuk 3 hadden de muckrakers hun hoogtepunt in de Verenigde Staten aan het begin van de twintigste eeuw. 4.1.2 – Interbellum Het einde van de Eerste Wereldoorlog brengt verzuiling. Een gevolg hiervan is dat “de banden tussen maatschappelijke groeperingen en de media strak werden aangehaald” (Bakker & De Jongh, 1991, p. 29). Tijdens het interbellum6 heeft tweederde van de Nederlandse dagbladen een duidelijk politiek stempel. “Kranten waren via formele en informele banden ieder aan een zuil verbonden en dienden er vooral toe om hun eigen achterban de juiste richting te wijzen” (p. 28). Onthullingsjournalistiek en verzuiling gaan niet samen. Journalisten bij de verzuilde media beheersen wel hun vak, maar “moesten in de eerste plaats een roeping hebben die trouw aan de eigen politieke stroming impliceerde” (p. 29). Ook krijgt de overheid in deze periode meer invloed op de pers. Pogingen tot kritische onthullingsjournalistiek worden gesmoord in dreigementen en hoofdredacteuren worden onder druk gezet. Dit alles maakt “het er voor kritische onthullingsjournalistiek niet eenvoudiger op” (p. 33). Naast verzuilde media zijn er neutrale en onafhankelijke kranten en tijdschriften. De belangrijkste titels in die tijd zijn volgens Bakker en Scholten (2005) Het Nieuws van de Dag en De Telegraaf. Laatstgenoemde is niet aan een partij gebonden, maar “de politiek ‘rechtse’ signatuur … stond een kritische houding ten opzichte van de machthebbers echter in de weg” 6
Interbellum: tijdperk tussen twee oorlogen, speciaal tussen beide wereldoorlogen. (In: Prisma. Vreemde Woorden, 1999).
24
Onthullingsjournalistiek en televisie (Bakker & De Jongh, 1991, p. 29). Tenslotte kent ook de jaren dertig van de twintigste eeuw een economische crisis en dat staat onthullingsjournalistiek in de weg, want “langdurige en dure research was onbetaalbaar” (p. 29).
4.2 – Opbouw na verwoesting De Tweede Wereldoorlog verschrompelt de vrije pers. Media worden gecontroleerd door de Duitse bezetter. Een vorm van onthullingsjournalistiek is te vinden bij de illegale pers, omdat zij schrijven over zaken die de bezetter verborgen wil houden (Bakker & De Jongh, 1991). Na de Tweede Wereldoorlog is de verzuiling niet verdwenen, na afloop worden “de banden tussen pers en politiek … gehandhaafd” (p. 35). Naast de verzuiling zijn er nog twee verse factoren die onthullingsjournalistiek onderdrukken. De eerste factor is de wederopbouw van Nederland, waardoor “consensus over het nationale belang” een hoge prioriteit heeft. Daarnaast is er de Koude Oorlog, die ervoor zorgt dat “vijandige gevoelens zich vooral op krachten buiten de landsgrenzen richtten” (p. 35). Na de oorlog hebben Nederlandse media een tekort aan geld. Ook zijn veel machines om kranten en tijdschriften te maken vernietigd en tot eind 1949 is er papierdistributie. Volgens Bakker en De Jongh (1991) zijn er de eerste jaren na de oorlog wat meer onthullingsjournalistieke oprispingen dan voor de oorlog. Toch blijven die verhalen niet lang in de publiciteit. Journalisten zijn gezagsgetrouw en “eerder kiezen de meeste kranten partij voor hun eigen zuil dan met andere media een front te vormen” (p. 40). 4.2.1 - Ontzuiling De journalistiek verandert in de jaren zestig door de ontzuiling (Bakker & Scholten, 2005; Vos, 2002; Bakker & De Jongh, 1991). De veranderingen zijn genoteerd in tabel 4. Deze veranderingen worden als eerste zichtbaar bij de schrijvende pers. De veranderingen zouden gunstig moeten zijn voor de onthullingsjournalistiek, al komt het niet tot uitdrukking in publicaties. Bij de schrijvende pers ontbreekt in deze periode het geld (Bakker & De Jongh, 1991). Veranderingen in de jaren zestig
Pers neemt meer afstand van politieke en kerkelijke elite
De journalist wordt professioneler, kritischer en onafhankelijker.
Jongere generatie journalisten gaat aan de slag
Journalistieke opvattingen oudere generatie veranderen
De relatie met het publiek ontwikkelt zich
Tabel 4 - Veranderingen in de jaren zestig (Bakker & Scholten, 2005; Vos, 2002; Bakker & De Jongh, 1991).
In de jaren zeventig zijn de financiën beter op orde en staan de media sterker. De abonnementsprijzen worden verhoogd en de media krijgen steun van de overheid (Bakker & De Jongh, 1991). Wellicht niet geheel toevallig leeft de onthullingsjournalistiek op in de tweede helft van de jaren zeventig. Daarin lopen opinieweekbladen en publiekstijdschriften, 25
Onthullingsjournalistiek en televisie zoals de Haagse Post en Nieuwe Revu voorop, met als absolute leider Vrij Nederland (VN). “Vooral in de jaren zeventig … zette VN de toon met een stroom artikelen over spraakmakende affaires” (Bakker & De Jongh, 1991, p. 44). Een thema waar Vrij Nederland regelmatig over schreef was de invloed van het bedrijfsleven op de overheid. Verder schreven de VN-journalisten een aantal “geruchtmakende series” (p. 45). Voorbeelden hiervan zijn series over bedrijfsvoering bij de KLM en over Exploitatiemaatschappij Scheveningen (EMS). In laatstgenoemd voorbeeld kwam Vrij Nederland op “voor belangen van de kleine aandeelhouders die de dupe werden van het wanbeleid van de EMS” (p. 45). Omdat ook politici een rol speelden bij EMS kwam het zelfs tot Kamervragen, al zag toenmalig minister van Justitie Dries van Agt geen reden om tot verder onderzoek over te gaan. Volgens Bakker en De Jongh (1991) was de zwakte van de VN-series dat er vaak een “moraliserend ondertoontje” (p.47) in doorklonk. In deze periode doen ook kranten, zoals Het Vrije Volk, NRC Handelsblad, De Waarheid en De Telegraaf aan onthullingsjournalistiek (Bakker & De Jongh, 1991). Een bekend voorbeeld uit de jaren zeventig is de Lockheed-affaire. Media schreven over de “mogelijke betrokkenheid van Prins Bernhard bij bemiddeling tussen de vliegtuigindustrie en de Nederlandse overheid” (p. 48). Daarvoor zou hij ruim een miljoen dollar hebben gekregen. In 2004 wordt de kwestie weer opgerakeld na het overlijden van Bernhard. In voor zijn dood opgetekende interviews met De Groene Amsterdammer en De Volkskrant geeft de prins toe dat hij fout zat. Zoals te lezen in hoofdstuk 3 speelt de zaak Watergate in de jaren zeventig. Deze Amerikaanse affaire is een stimulans geweest voor de Nederlandse journalistiek. Dat blijkt ondermeer uit een commentaar in Het Vrije Volk uit 1976, waarin wordt geschreven dat het de taak van de journalist is om officiële mededelingen op waarheid te toetsen, op onderzoek uit te gaan en verbindingen bloot te leggen. Hieraan wordt toegevoegd: “het zou na Watergate overbodig moeten zijn deze journalistieke spelregel nog eens te onderschrijven” (geciteerd in Bakker & De Jongh, 1991, p. 49). Ook op regionale verslaggevers maakt de film (poster te zien in afbeelding 3) indruk (Van Liempt, 2006; Engelman, 1991), maar dit leidde dan weer niet “tot het onthullen van schandalen in de eigen omgeving” (Engelman, 1991, p. 102). Afbeelding 3 - All the President's Men (afbeelding gevonden op http://dic.academic.ru/pictures/enwiki/49/12734GF4.jpg)
Volgens Engelman (1991) bestaat onthullingsjournalistiek eind jaren zeventig nauwelijks bij de regionale media. In die tijd is het meer iets voor de landelijke kranten en tijdschriften die 26
Onthullingsjournalistiek en televisie volgens hem beter dan de lokale journalistiek in de gaten hebben “dat kritische lezers in een mondigere maatschappij diepgaander geïnformeerd wilden worden” (p. 101). 4.2.2 – Gouden jaren De onthullingsjournalistiek verandert in de eerste helft van de jaren tachtig. Journalisten schrijven volgens Bakker en De Jongh (1991) vooral over “bedrijven en hun relatie tot de overheid” (p. 49). Een thema waar Vrij Nederland ook bij stilstond, zoals is te lezen hierboven. De verandering is ook terug te vinden in de keuze van onderwerpen. Meer aandacht is er voor misstanden op structureel niveau en minder voor misstanden van individuen. Fraude, mogelijk gemaakt door het systeem van overheidssteun, is een onderwerp waar vaak over wordt bericht. Deze onderwerpen vragen van de onthullingsjournalist bedrijfseconomische kennis en dat is niet voor iedereen weggelegd. Een ander kenmerk van de jaren tachtig is dat media opereren als een “verzameling concurrenten met één zelfde belang: nieuws brengen” (p. 51). Een onthulling hoort niet meer bij een bepaalde politieke stroming. Alle media zetten verslaggevers aan het werk om scoops te scoren (Bakker & De Jongh, 1991). Bakker en de Jongh (1991) bestempelen de periode tussen 1975 en 1985 als de gouden jaren voor de onthullingsjournalistiek. Daarna gaat het, op enkele oprispingen na, bergafwaarts bij de schrijvende media en lijkt het “afgelopen te zijn met de grote affaires” (Bakker & De Jongh, 1991, p. 52). Engelman (1991) spreekt over een “zekere vermoeidheid, zowel bij de lezers als bij de schrijvers” (p. 102). 4.2.3 – Teruggang De teruggang heeft verschillende oorzaken. Ten eerste is daar weer de factor geld. Dit wordt geïllustreerd door de oprichting in 1990 van een Fonds voor Bijzondere Journalistieke Projecten. Met dit fonds kan ook onthullingsjournalistiek worden gefinancierd. Begin jaren negentig zagen de oprichters van het fonds “dat bepaalde vormen van journalistiek zoals het diepgravende verhaal, de breed opgezette reportage of tijdrovende onderzoeksjournalistiek (in zowel artikelen als boekvorm), nauwelijks werden bedreven. Het talent was er, de belangstelling ook, de financiering echter bleek het struikelblok te zijn”7 Factor twee is dat journalisten professioneler zijn geworden (Bakker & De Jongh, 1991), ze hebben meer vaardigheden en vakkennis. Hieruit concluderen de onderzoekers dat “de spectaculaire onthullingsjournalistiek is teruggebracht tot een uitzondering, maar de gewone journalistiek is onderzoekender geworden” (p. 53). Een derde factor is de aard van het werk. Engelman (1991) constateert dat verslaggevers, die zich jarenlang hebben vastgebeten in een onderwerp, “inmiddels thuis hun partner [zijn] kwijtgeraakt” (p. 102). Een gevolg van deze teruggang is volgens hem dat de ervaring en kennis die in deze jaren is opgebouwd, weer onvoldoende is doorgegeven aan een nieuwe generatie. 7
Gevonden 22 april 2009, op http://www.fondsbjp.nl/1_fondsbjp/fo_2begin.htm
27
Onthullingsjournalistiek en televisie
4. 3 - Dorre tak van het vak Van Liempt (2006) vindt dat de Nederlandse journalistiek wel een aantal mooie onthullingsjournalistieke voorbeelden kent sinds de jaren tachtig, maar “niet genoeg om van een bloeiende tak van ons vak te kunnen spreken.” Als hoofdoorzaak hiervan noemt Van Liempt (2006) de in bovenstaand overzicht vaker terugkerende woorden: (gebrek aan) geld en tijd. “Bij krimpende budgetten zie je ook de tijd teruglopen die journalisten aan hun verhalen en reportages mogen besteden.” Er is een gebrek aan onthullingsjournalistieke traditie in Nederland. Af en toe een mooie opwelling. Een van die opwellingen, en volgens Van Liempt (2006) “de moeder van alle Nederlandse onthullingen”, is van Zembla en stamt uit 2001: de Bouwfraude. Daarover meer in hoofdstuk 5. Ondanks het bestaan van de VVOJ, volgens Van Liempt (2006) een “bloeiende en actieve vereniging”. Ondanks de onthullingen die krant en tijdschrift af en toe doen en ondanks ruim vijftien jaar onderzoeksprogramma Argos op de radio. Een programma dat naar eigen zeggen doet aan “journalistiek speurwerk naar opmerkelijke achtergronden bij het nieuws, of zaken die nieuws zouden moeten zijn.”8 En ondanks de actualiteitenrubrieken, nieuwsbulletins en documentaireprogramma’s op televisie (daarover meer in hoofdstuk 5). Ondanks al deze mogelijkheden is er niet veel onthullingsjournalistiek terug te vinden in de media. 4.3.1 - Een smullend publiek Ondanks dit sombere beeld is onthullingsjournalistiek wel levensvatbaar, kan het maatschappelijke gevolgen hebben en smult het publiek ervan. Dat wordt sinds begin mei 2009 bewezen door het declaratieschandaal in Groot-Brittannië. Een schandaal waaruit blijkt dat ministers onterechte declaraties doen en soms voor de gekste zaken, zoals een wc-bril, hondenvoer en theelichtjes9. Het schandaal is onthuld door de Britse krant The Telegraph, waarbij de krant elke dag nieuwe onthullingen doet en het verhaal in leven houdt. Het (internationale) publiek smult en de gevolgen voor de Britse politiek blijven niet uit. De graaicultuur wordt veroordeeld. Dit schandaal brengt de vraag naar voren hoe het in Nederland gesteld is met declaraties? Hoe “schoon” zijn Nederlandse politici? Een vraag die door journalisten niet alleen gesteld kan worden op nationaal niveau, maar ook op provincie- en gemeenteniveau. Toch werkt het hier anders. Nederlandse volksvertegenwoordigers krijgen in tegenstelling tot hun Britse collega’s vaste onkostenvergoedingen (Vrijsen, 2009). Burgemeesters en wethouders krijgen vergoeding voor reis- en verblijfskosten. Daarnaast krijgen ze een ambtstoelage en dat bedrag is afhankelijk van de grootte van de gemeente. Van die vergoeding moeten ze onkosten betalen, zoals representatie (etentjes,
8 9
Over Argos (Radio 1). Gevonden 5 juni, 2009, op http://weblogs.vpro.nl/argos/ De gekste declaraties. Gevonden 12 juni, 2009, op http://www.telegraph.co.uk/news/newstopics/mps-expenses/ 5388279/MPs-expenses-Bizarre-claims-part-ii.html
28
Onthullingsjournalistiek en televisie drankjes, cadeautjes), ontvangsten thuis, vakliteratuur, contributies, telefoonkosten, bureaukosten (pennen, potloden, papier), giften, fractiekosten en excursies. Deze kosten mogen ze dus niet nog eens extra declareren. Maar doen ze dit ook braaf? Met de juiste Wob komen deze gemeentedeclaraties naar buiten. Wat dan zal volgen is een immense klus (Nederland telt ruim vierhonderd gemeenten) waarbij journalisten zich menig uur door declaratieformulieren en bonnetjes worstelen. Het is wel een interessante klus met het oog op de graaicultuur, die zondermeer ook in Nederland bestaat. Tijd en geld zijn de knelpunten. En dan moeten eventuele onthullingen ook nog op een juiste manier worden gepresenteerd.
4.4 - Overzicht Dit hoofdstuk behandelde de ontwikkeling van de Nederlandse onthullingsjournalistiek sinds het einde van de 19e eeuw. Verschillende factoren belemmerden de onthullingsjournalistiek, zoals de verzuiling en vaak genoemd: geld en daaraan gekoppeld tijd. Stimulerende factoren waren onder meer ontzuiling en Watergate. Vooral in de jaren zeventig waren tijdschriften en kranten op dreef qua onthullingsjournalistiek. Onthullingsjournalistiek is wel levensvatbaar. Toch kan er worden geconcludeerd dat in Nederland geen stevige onthullingsjournalistieke traditie bestaat.
29
Onthullingsjournalistiek en televisie
Hoofdstuk 5 – Televisie in ontwikkeling Hier volgt een overzicht van de ontwikkeling van onthullingsjournalistiek op het medium televisie. De ontwikkeling en mogelijkheden van onthullingsjournalistiek hangen volgens mij samen met de ontwikkeling van het medium televisie zelf. Daarom ga ik in dit hoofdstuk in op de groei van het medium in Nederland. Ook de voorwaarden en beperkingen die het medium stelt zijn van invloed op succesvolle onthullingsjournalistiek op televisie.
5.1 – Nu, met televisie Al voor de oorlog is Philips aan het experimenteren met televisie en in 1948 wordt dit hervat (Bakker & Scholten, 2005). De eerste landelijke televisie-uitzending in Nederland is op dinsdag 2 oktober 1951. Onder de paraplu van de Nederlandse Televisie Stichting (NTS, gaat in 1969 op in de Nederlandse Omroep Stichting, de NOS) verschuilen de omroepen VARA, KRO, NCRV en AVRO zich (Bakker & Scholten, 2005; Hermes & Reesink, 2004). De overheid geeft deze verzuilde omroepen het “medium televisie ter beschikking als spreekbuis” (Vos, 2002, p. 271). De omroepen willen televisie “inzetten voor de verheffing van het volk in cultureel en politiek opzicht, en meer in het bijzonder voor het binden van in elk geval de eigen achterban aan de eigen levensbeschouwelijke overtuiging” (Hermes & Reesink, 2004, p. 254). De impact van televisie is in de beginjaren minimaal. Dat komt door de verspreiding van televisietoestellen in Nederland. Volgens Hermes en Reesink (2004) zijn er in 1951 maar ongeveer vierhonderd televisietoestellen in Nederland. Volgens hen groeit televisie pas vanaf de tweede helft van de jaren vijftig uit tot een massamedium. Dat komt door technologische ontwikkelingen en investeringen vanuit het bedrijfsleven en de overheid. Hierdoor stijgt de zendtijd (het aantal uren uitgezonden televisie per dag) en dat heeft tot gevolg dat het aantal huishoudens met televisie stijgt. Bakker en Scholten (2005) noteren dat in 1955 nog geen vier procent van de huishoudens een toestel heeft. In de winter van 1960 is dit gestegen tot 29 procent en in 1962 tot bijna vijftig procent van de huishoudens. Hermes en Reesink (2004) kijken naar de betekenis die televisie heeft in de Nederlandse samenleving en geschiedenis. Daarom bestempelen zij de eerste uitzending in 1951 als een “arbitrair begin” (p.20). Volgens hen krijgt televisie meer betekenis begin jaren zestig, omdat vanaf dan televisie ook door “gevestigde media, en met name de geschreven pers” (p. 24) serieus wordt genomen. 5.1.2 – Journalistieke functie Dat de televisie mogelijkheden heeft is vanaf het begin duidelijk. De journalistieke functie wordt daarbij als een van de belangrijkste functies gezien (Hermes & Reesink, 2004). Maar in de beginjaren komt dit nog niet uit de verf, de televisiejournalistiek wordt stevig beïnvloed door de verzuilde situatie (Vos, 2002). Onafhankelijke journalistiek is moeilijk, ook voor het in 1956 gestarte NTS Journaal. De onderwerpen worden bepaald door de omroepen en veel 30
Onthullingsjournalistiek en televisie journalistieke vrijheid is er niet. Ondanks deze de benarde narde situatie groeit het Journaal en wordt het “een een van de populairste programma’s” (p. 272). Ook de inhoud van de actualiteitenrubrieken wordt bepaald door de omroepen. Veel onderwerpen, zowel bij deze rubrieken als het Journaal, zijn volgens Vos (2002) plat en alledaags. Techniek Techni is een andere beperking voor televisiejournalisten. Beelden uit het buitenland moeten met het vliegtuig naar Nederland worden gevlogen.. Ook goede apparatuur is schaars en daardoor lijden reportages in die jaren “onder een groot gebrek aan beeldmateriaal” (p. 273). Al met al stelt de televisiejournalistiek in de beginjaren nog niet veel voor. Het is verzuild, terughoudend bij conflicten en wordt gekenmerkt door een afstandelijke houding richting politici en autoriteiten (Vos, 2002). Met et de komst van de televisie televisi is er een nieuw medium bijgekomen dat kan worden gebruikt als onthullingsjournalistiek platform. Maar die mogelijkheid wordt in ieder geval in de jaren vijftig door allerlei oorzaken niet benut.
5.2 – Worstelen met de ontzuiling De snelle opkomst van de televisie heeft grote betekenis voor politiek en maatschappij. maatschappij Volgens Bakker en Scholten (2005) staat het vast “dat dat ‘televisie’ van invloed is geweest op hett proces van ontzuiling.” De televisie heeft in de veranderende maatschappij een katalyserende werking (Hermes & Reesink, 2004; Vos, 2002). Kijkers hebben de mogelijkheid om over de eigen zuil heen te kijken, ze beslissen zelf wat ze willen zien. Zoals genoemd in hoofdstuk 4 veranderen de media in de jaren zestig. De schrijvende pers loopt hierin voorop. Bij de televisie zijn de veranderingen vooral te zien bij drie omroepen: de VPRO,, de KRO en de VARA. Vos (2002) noemt het een “interne radicalisering” (p. 278). Veel televisiejournalisten willen “niet langer meer aan de leiband van de verzuilde elite lopen” (p. 277). Volgens Vos (2002) ontstaat er een nieuwe televisiejournalistieke werkwijze, weergegeven in figuur 2.
Emanciperend
Aandacht voor onderdrukte en achtergestelde groeperingen in de samenleving
Jaren zestig: nieuwe journalistieke werkwijze op televisie Hoor- en wederhoor
Confronterend
Montagevorm
Figuur 2 - Jaren zestig: nieuwe televisiejournalistieke werkwijze (Vos, 2002)
Omroepen worstelen met deze ze nieuwe journalistieke mentaliteit. Dit is bijvoorbeeld te zien bij de actualiteitenrubrieken die sinds eind jaren vijftig bestaan. De KRO heeft Brandpunt, 31
Onthullingsjournalistiek en televisie NCRV Hier en Nu, AVRO Televizier en de VARA maakt Achter het Nieuws. Nog later komt de TROS met Aktua. De worsteling komt terug bij een incident uit 1965 met actualiteitenrubriek Achter het Nieuws (Vos, 2002). Het programma komt te weten dat bij een aanslag op een Nederlands schip bij Nederlands-Indië meer dan vierhonderd geïnterneerde Duitsers verdrinken door nalatig gedrag van de Nederlandse bemanning. Een interessante journalistieke primeur, maar de leiding van de VARA besluit de uitzending te verbieden. De VARA stelt het nationaal belang boven de journalistieke nieuwswaarde. Deze houding van de omroep verandert binnen enkele jaren. In 1969 zendt Achter het Nieuws een interview uit waaruit blijkt dat in Nederlands-Indië oorlogsmisdaden zijn gepleegd. De uitzending zorgt voor heftige reacties, Vos (2002) noemt het zelfs “een van de grootste rellen uit de televisiegeschiedenis” (p. 276). Opvallend: het VARA-bestuur heeft nu vooraf niet ingegrepen. Volgens Van Liempt (2002) zijn de jaren zestig en zeventig de hoogtijdagen voor de actualiteitenrubrieken. Met een flinke zak geld hebben ze alle vrijheid van de wereld om bijvoorbeeld ook in het buitenland te gaan kijken en diverse opvallende reportages bezorgen “de actualiteitenrubrieken een onverwoestbare reputatie”. Toch wijst Van Liempt (2002) erop dat die “indringende en indrukwekkende reportages” (p. 290) uitzonderingen zijn. Onthullingsjournalistiek komt niet veel voor, op enkele opzienbarende onthullingen zoals die over Nederlands-Indië na. Een groot deel van de berichtgeving is, zeker vergeleken met nu: plat, alledaags en traag.
5.4 – 60 Minutes Net als in Nederland komt onthullingsjournalistiek medio jaren zestig nauwelijks voor in de Verenigde Staten. Miraldi (1991) wijst op “een zeldzaam geval van onthullingsjournalistiek op televisie” (p. 63) als omroep CBS laat zien hoe het Pentagon zich verkoopt door uitgekiende public relations. Het onthullingsjournalistieke gat wordt sinds 1968 wel gevuld. Dan begint omroep CBS met het uitzenden van 60 Minutes. Het programma (logo in afbeelding 3) wordt nu, na ruim veertig jaar, nog steeds uitgezonden. 60 Minutes houdt zich onder andere bezig met onthullingsjournalistiek, opzienbarende interviews en reportages over mensen in het nieuws. Afbeelding 4 - 60 Minutes (gevonden op http://www.planadviser.com/images/articles/2009/4/60MinutesLogo.jpg)
Het programma behoort al jarenlang tot de best bekeken en gewaardeerde programma’s op de Amerikaanse televisie. Tot nu toe heeft 60 Minutes 78 Emmy-awards gewonnen.10 Nederland heeft nooit een vergelijkbaar programma gehad. Een oorzaak hiervan is volgens Van Stegeren (1991) dat de Amerikaanse stijl van televisiejournalistiek in Nederland ongebruikelijk is. Die
10
Over 60 Minutes. Gevonden 6 juni, 2009, op http://www.cbsnews.com/stories/1998/07/08/60minutes/ main13503.shtml
32
Onthullingsjournalistiek en televisie stijl kenmerkt zich door “glamorous presentatie, beeldwisselingen en eenregelige statements” (p. 190).
emotionele
ondertoon,
snelle
5.5 – Het medium groeit Een televisie in de Nederlandse huiskamer is begin jaren zeventig vrij normaal. In 1972 wordt het verzadigingspunt voor televisie bereikt: 98 procent van alle huishoudens beschikt dan over een televisietoestel (Bakker & Scholten, 2005). Niet gek, er is ook steeds meer te zien op televisie. In 1964 komt er een tweede net, een paar jaar later is de wereld in kleur te bewonderen en ook de zendtijd groeit. Televisiejournalisten worden professioneler en de techniek staat niet stil. Daarnaast komen er freelancers. Zij zitten niet meer zo vast aan hun eigen omroep, wat de ontzuiling versterkt (Vos, 2002). Waar de pers in de jaren zestig al afstand nam van politieke elite verandert de verhouding in de jaren zeventig verder. Ministers waren voorheen verheven boven het platte journalistenvolk en werden excellentie genoemd, vanaf de jaren zeventig zijn ze benaderbaar. Bijkomend voordeel in deze periode is dat er nog haast geen voorlichters zijn. Het is een betrokken vorm van journalistiek, waarbij “het protest tegen maatschappij en gezag regelmatig de overhand kreeg” (Vos, 2002, p. 281). Tot halverwege de jaren zeventig moet het Journaal het afleggen tegen de actualiteitenrubrieken. Maar het Journaal groeit, wordt professioneler, alerter en inhoudelijk beter. Vanaf de tweede helft van de jaren zeventig wordt het de belangrijkste nieuwsbrenger op televisie. De “dagelijkse, continue nieuwsvoorziening” wordt belangrijk (Van Liempt, 2002, p. 290). Door de opleving van het Journaal komen actualiteitenrubrieken in een identiteitscrisis. Onderwerpen waar ze soms weken aan werken worden slecht bekeken. Het nieuws van de dag, dat is wat telt voor de kijker. Van Liempt (2002) concludeert dat de verzuilde omroepen niet in staat zijn om “aan de eisen van de nieuwe tv-journalistiek te voldoen” (p. 291). Die omroepen hebben elk maar een bepaald aantal dagen dat ze kunnen uitzenden, dus “continuïteit in achtergrondberichtgeving … was ondenkbaar” (p. 289). Een dagelijks actualiteitenprogramma komt er pas in 1989.
5.6 – Gouden Bergen De jaren tachtig brengt verdere professionalisering bij de televisiejournalisten. Niet alleen worden ze, zoals daarvoor, bij de omroepen geschoold, scholen voor journalistiek richtten zich ook op televisiejournalistiek (Vos, 2002). Ook financieel zit het mee, omroepen krijgen meer te besteden. Dit uit zich in “grotere budgetten, aparte researchers en bureauredacteuren en meer gespecialiseerde verslaggevers, ook in het buitenland” (p. 281). Toch is deze specialisatie volgens Vos (2002) veel minder dan bij de schrijvende media. Een onthullingsjournalistiek programma uit de jaren tachtig is Gouden Bergen (VPRO, 1985 – 1987). Het is een programma van en over onthullingsverslaggevers Lex Runderkamp en Feike Salverda. Het tweetal werkte voor Gouden Bergen samen bij Vrij 33
Onthullingsjournalistiek en televisie Nederland. Volgens Runderkamp (2007) vullen zij elkaar als onthullingsduo goed aan. Ook voor hen is de film All the President’s Men over het Watergateschandaal een inspiratie. Het programma heeft volgens Van Stegeren (1991) een vaste structuur, aangevuld met dramatische elementen. Het begint met een intro, waarin wordt verteld wat het probleem is. Het middenstuk laat de speurtocht van de twee verslaggevers zien en aan het eind wordt opgesomd wat Runderkamp en Salverda hebben bereikt. Door verschillende verhaallijnen te gebruiken proberen ze emotie bij de kijker op te roepen. Een van de lastigste onderdelen is de visualisering. Daarvoor zijn verschillende oplossing bedacht, zoals het reconstrueren van gebeurtenissen en telefoontjes. Ook maken ze gebruik van foto’s en geluidsrecorders. En de verslaggevers overvallen mensen en stoppen persoonlijke elementen in het verhaal. Het programma barst ook van de vormelementen, zo zijn de verslaggevers keurig in pak, werken ze met de computer, en rijden ze rond in een opvallende witte Citroën DS. Die vormelementen zijn volgens Runderkamp (2007) ook het voornaamste kritiekpunt op Gouden Bergen. Volgens hem wordt het programma in krantenrecensies overdreven genoemd, terwijl de gedane onthullingen aan de andere kant wel weer worden overgenomen door andere media. Na drie seizoenen stopt Gouden Bergen. Runderkamp (2007) zegt dat het programma aan eigen succes ten onder ging. Elke maand, het hele seizoen door, stond er een aflevering gepland. Volgens hem was dit te kort achter elkaar en hadden ze moeite om de deadlines te halen. Dit ging ten koste van de journalistieke kwaliteit. Hiermee bevestigt hij de opvatting van Van Stegeren (1991). Volgens hem is het maken van het programma “een krachttoer gebleken” (p. 197). Geld, tijd en een grote onderzoeksredactie ontbreken. Bovendien zou een grote onderzoeksredactie volgens Van Stegeren (1991) niet bij de formule van het programma passen, omdat de research juist door Salverda en Runderkamp wordt gedaan in het programma.
5.7 – Incidentele onthullingen Gouden Bergen was een kleine opleving voor onthullingsjournalistiek op de Nederlandse televisie. Na het stoppen van het programma gaat de frequentie van onthullingsjournalistiek terug naar incidentele gebeurtenissen. Af en toe worden er documentaires uitgezonden, “in het buitenland aangekocht, in eigen huis of in opdracht gemaakt, of in coproductie met buitenlandse omroepen vervaardigd” (Van Stegeren, 1991, p. 190). Andere oprispingen komen van actualiteitenrubrieken, zoals Achter het Nieuws, Brandpunt en vanaf 1985 Nieuwslijn (Veronica). Dit laatste programma kenmerkt zich volgens Vos (2002, 281-282) “door een hoog tempo en sterk wisselende visuele prikkels … Nieuwslijn ontwikkelde zich tot een veelbekeken rubriek.” Zij zorgen zo nu en dan voor onthullende reportages, in de vorm van specials of korte items. Oorzaken van de terugval eind jaren tachtig bij de televisie zijn weer de factoren geld, daarmee samenhangend tijd en een vermeend tekort aan spraakmakende affaires (Van 34
Onthullingsjournalistiek en televisie Stegeren, 1991). Bovendien is er een “afwezigheid van een traditie van professionaliteit” (p. 197). Begin jaren negentig worden, nog net als in de beginjaren van de televisiejournalistiek (Vos, 2002), televisiejournalisten vaak weggehaald bij de radio of schrijvende pers. Dit wordt gedaan bij gebrek aan beter (Van Stegeren, 1991).
5.8 – Komst van de commerciële omroep Het einde van de jaren tachtig brengt een grote verandering. De commerciële omroepen rammelen aan de deur van het Nederlands televisielandschap. RTL Veronique is op 2 oktober 1989, exact 38 jaar na de eerste landelijke televisie-uitzending in Nederland, de eerste. Het Nederlandse televisielandschap ligt er vanaf dan “definitief heel anders bij” (Hermes & Reesink, 2004, p. 266). Door de komst van RTL4 in 1989, en andere commerciële omroepen vanaf 1993, komt de publieke omroep volgens Vos (2002) in een concurrentiesituatie. Dit wordt geïllustreerd door Bakker en Scholten (2005). Zij noteren een marktaandeel van 81 procent voor de publieke omroep bij de komst van RTL in 1989. Dit zakt in 1990 tot 62 procent en kruipt in 2004 onder de veertig procent. Volgens Vos (2002) wordt er geknabbeld aan het bestaansrecht van de omroepen door de kijkcijferdaling. Voor de dagelijkse nieuwsvoorziening krijgt het NOS Journaal concurrentie. RTL brengt vanaf 1989 het RTL Nieuws “dat tot ieders verrassing uitgroeide tot een geduchte concurrent door een degelijke nieuwsvoorziening” (Vos, 2002, p. 282). De concurrerende nieuwsbulletins zorgen voor een nieuw platform waarop eventueel onthullingsjournalistiek kan worden bedreven. Een voor onthullingsjournalistiek positief gevolg van de concurrentiesituatie is dat, vanwege het “streven naar een maximalisering van het kijkerspubliek” (Vos, 2002, p. 283), meer nadruk is komen te liggen op onthullingsjournalistiek. Een andere factor is de ontwikkeling van de Nederlandse televisie-industrie, die in de jaren negentig uitgroeit tot “een bedrijfstak waarin duizenden professionals werkzaam zijn en honderden miljoenen euro’s per jaar omgaan” (Hermes & Reesink, 2004, p. 252). Het voor onthullingsjournalistiek gunstig klimaat komt volgens Vos (2002) tot uiting in de oprichting van researchredacties bij actualiteitenrubrieken en het Journaal. Journalisten op researchredacties krijgen de tijd en ruimte om langdurig aan een onderwerp te werken. Ook het RTL Nieuws doet aan onthullingsjournalistiek en heeft een eigen researchredactie. Recente opvallende onthullingen van het RTL Nieuws zijn de Cover-up rond de Catshuisaffaire (11 juni 2009) en de Kosten Koninklijk Huis (juni, 2008). Een andere zichtbare vooruitgang voor de onthullingsjournalistiek is de oprichting van programma’s als Reporter (KRO) en Zembla (VARA). Dit zijn documentairerubrieken “waar ruimte is voor een meer uitputtende behandeling van ‘onthullend nieuws’” (p. 283). Volgens Vos (2002) is hiervan weer het gevolg dat journalistieke documentaires gemaakt naar het nieuws van de dag de voorkeur krijgen ten opzichte van “de ‘tijdloze’ documentaire”. En om kijkers te verleiden wordt de scoop ook in andere programma’s al onder de aandacht gebracht. In de jaren negentig verandert de vorm televisienieuws verder. De beeldmontages 35
Onthullingsjournalistiek en televisie worden sneller en quotes worden korter. De grafische mogelijkheden worden steeds uitgebreider en ook dit wordt ingezet om het televisienieuws overzichtelijk te vertellen. De invloed van internet op media is een andere factor met enorme invloed. Televisie is ook op internet terug te kijken, op een tijdstip dat de kijker zelf kiest. Volgens Vos (2002) is “de televisiejournalistiek geprofessionaliseerd tot een niveau dat zo langzamerhand dat van de kwaliteitskranten benadert” (p. 284). Met correspondenten en nieuws op elk uur van de dag. Toch, ondanks al de programma’s en mogelijkheden waarmee onthullingsjournalistiek op televisie zou kunnen worden gebracht, is er geen vaste onthullingsjournalistieke traditie op de televisie. 5.8.1 - Zembla Zembla is één van de weinige documentairerubrieken op televisie die aan onthullingsjournalistiek doet. Volgens Hermes en Reesink (2004) combineert Zembla “spannende onderzoeksjournalistiek met een sterk moreel verantwoordelijkheidsgevoel” (p. 248). Vrijwel wekelijks heeft Zembla een uitzending. Niet elke week komen ze met een hele bijzondere onthulling, al zitten er soms pareltjes tussen. Het was bijvoorbeeld Zembla die de zogenoemde bouwfraude aan het licht bracht. Journalisten Oscar van der Kroon en Jos van Dongen werkten een jaar aan het onderwerp, voordat het in 2001 werd uitgezonden. Zij onthulden de omvangrijke fraude, waarbij bouwbedrijven onder andere lucratieve prijsafspraken maakten. Zembla had hulp van klokkenluider Ad Bos. Zoals in hoofdstuk 3 genoemd is de bouwfraude volgens Van Liempt (2006) “de moeder van alle Nederlandse onthullingen”. Zembla is de belangrijkste bron van onthullingen op de Nederlandse televisie als we kijken naar de jaarboeken 2003 tot en met 2008 van de Vereniging van Onderzoeksjournalisten (VVOJ) in hoofdstuk 6.
5.9 – Actualiteitenrubrieken Al sinds de jaren vijftig bestaan er in Nederland actualiteitenrubrieken. In principe zijn deze programma’s een mogelijk platform voor onthullingsjournalistiek. Toch blijkt uit voorgaand overzicht dat onthullingsjournalistiek niet vanzelfsprekend is bij actualiteitenrubrieken. Het blijft veelal bij incidenten. In de afgelopen twintig jaar hebben actualiteitenrubrieken een aantal veranderingen ondergaan. Hieronder volgt een overzicht. 5.9.1 – Ontstaan van de huidige rubrieken Naast de komst van RTL Veronique brengt de avond van 2 oktober 1989 nog een verandering voor het Nederlandse televisielandschap. NOS Laat heeft haar eerste uitzending, het is “de eerste dagelijkse actualiteitenrubriek” (Van Liempt, 2002, p. 289). NOS Laat wordt gesmeed uit verschillende al bestaande programma’s en het wordt geen actualiteitenrubriek genoemd maar een ‘duidingsrubriek’. De omroepen hadden in de voorgaande decennia tegengehouden dat onder de vlag van de NOS een dergelijk programma zou opstaan. Schoorvoetend hadden 36
Onthullingsjournalistiek en televisie ze al moeten toegeven aan het Journaal. NOS Laat had een moeilijk begin. Alertheid en snelheid zaten er niet direct in en “de ambities bleken te groot voor de kleine, onervaren redactie” (p. 292). Het wereldnieuws helpt hen wel. Een aantal weken na de start valt de Berlijnse muur en bij de Eerste Golfoorlog, begin jaren negentig, degraderen ze de andere actualiteitenrubrieken op alle fronten. De continuïteit van de dagelijkse uitzendingen geeft NOS Laat voorsprong op de concurrenten. In 1992 fuseren Achter het Nieuws (VARA) en NOS Laat tot het nu welbekende NOVA11 (Van Liempt, 2002). NOVA doet het goed en ook op Nederland 2 willen de omroepen fuseren voor een dagelijkse actualiteitenrubriek. En dat gebeurt wanneer Veronica (stapt er na een jaar uit en wordt commercieel), de EO en TROS in 1994 van start gaan met 2Vandaag (nu EénVandaag). Halverwege de jaren negentig is 2Vandaag zelfs beter bekeken dan NOVA. Nederland 1 kent op dat moment de rubrieken Brandpunt (KRO), Hier en Nu (NCRV) en Televizier (AVRO). Vanwege het succes van NOVA en 2Vandaag worden zij gestimuleerd om eenzelfde richting uit te gaan. Ook zij willen het nieuws van de dag achtergrond geven. In 1996 wordt daarom Netwerk geboren en ook dit programma wordt succesvol. Van Liempt (2002) noemt bovenstaande drie actualiteitenrubrieken “de hoekstenen van de publieke netten” (p. 299). De fusies tussen de oude omroeprubrieken tot dagelijkse actualiteitenprogramma’s is een direct gevolg van de ontstane concurrentiesituatie tussen de publieke en commerciële omroepen. Door de fusies worden redacties professioneler en ontstaat er journalistieke continuïteit: “een dagelijkse frequentie maakte het inspelen op de actualiteit mogelijk” (Vos, 2002, p. 283). De nieuwe actualiteitenrubrieken zijn een mogelijk platform voor onthullingsjournalistiek.
5.10 – Donderse factoren Ondanks diverse mogelijkheden gaan onthullingsjournalistiek en televisie niet vanzelfsprekend samen blijkt uit bovenstaand overzicht. Naast de al vaker genoemde factoren geld en tijd speelt ook de ontwikkeling van het medium televisie in Nederland een rol. Factoren als verzuiling, een algeheel gebrek aan een onderzoekstraditie (zowel bij schrijvende als bij visuele media) en een gebrek aan professionele televisiejournalisten is hier debet aan. Een professionele televisiejournalist zijn betekent nog niet dat de journalist over de vereiste onthullingsjournalistieke kennis en drijfveren beschikt, zoals besproken in hoofdstuk 2. Een andere reden dat het medium televisie in de afgelopen decennia niet is uitgegroeid tot stevig onthullingsjournalistiek platform vindt haar oorzaak in de aard van het medium. Televisie brengt een aantal specifieke beperkingen en voorwaarden met zich mee. Deze factoren zorgen ervoor dat het medium televisie en onthullingsjournalistiek een slecht huwelijk hebben. Onthullingsjournalistiek is een vorm van verslaggeving die vaak veel uitleg nodig heeft (Van Stegeren, 1991). Televisie is een medium met eigen wetten, met behoefte aan een beeldverhaal, soundbytes en hapklare statements. Die combinatie wringt en dit 11
NOVA: Samentrekking NOS en VARA en ook Latijn voor “nieuws” (Van Liempt, 2002).
37
Onthullingsjournalistiek en televisie probleem wordt nijpender als er langere reportages moeten worden gemaakt. Een ander nadeel is de nieuwscyclus van televisie. Waar tijdschriften meerdere dagen hebben voor een verhaal, is televisie vaak een race tegen de klok, vooral bij nieuwsprogramma’s. Ook kranten hebben een tijdstip waarop de krant zakt. Factoren die invloed hebben bij het medium televisie zijn onder meer de montage. Hoe wordt het item opgebouwd? Welke beelden snijden elkaar, welke tegenstellingen worden er gecreëerd? Welke beelden worden gemonteerd bij welke tekst? Welke geknipte quotes worden gebruikt? Wordt er door de montage iets geïnsinueerd? Een volgende factor is het gebruik van geluid en muziek. Muziek en geluid roepen emoties, sfeer en gevoelens op, kan zaken verzachten of juist versterken. Hoe en waar wordt het gebruikt? Een derde factor is camerawerk. Welk beeld hebben de journalisten tot hun beschikking? Waar heeft de cameraman zijn lens op gericht en hoe heeft hij dit gedaan? Dat heeft te maken met beelduitsnede. Dichtbij, veraf, context. Een belangrijke factor is ook tekst en commentaar. Welke tekst wordt er gebruikt onder de beelden? Welke boodschap roept dit op? Wordt de boodschap versterkt of verzacht? Komt het overeen met hetgeen de kijker ziet, of juist niet ziet? Het vertellen van het verhaal luistert nauw op televisie. Waar bij geschreven media moeiteloos een verhaal uitgebreid kan worden opgeschreven, moet het voor televisie worden teruggebracht tot de essentie. Een duidelijk, samenhangend en goed te volgen verhaal. Alle bovenstaande factoren hebben tezamen invloed op de algehele boodschap die een reportage uitstraalt. Het gaat dan onder meer om de geloofwaardigheid van een verhaal en vooroordelen die wellicht in de reportage naar voren komen. Daar komt nog bij dat onthullingsjournalistieke bronnen vaak anoniem zijn en niet voor de camera willen reageren. Visualisering van het onthullingsjournalistieke verhaal is een probleem. Dat merkten de makers van Gouden Bergen, zij moesten diverse oplossingen verzinnen voor het programma. Visualisering is belangrijk voor televisie. En hoe maak je een documentaire van een half uur als je geen beeld hebt? En al is er voldoende beeld, door bepaald gebruik van bovenstaande factoren kan de boodschap nog steeds de mist in gaan. Een voorbeeld om het visualiseringsprobleem te illustreren is een uitzending van Reporter uit 1994 over Eelco Brinkman, toenmalig lijsttrekker van het CDA. 5.10.1 – Fiasco Brinkman Reporter ontdekt dat Brinkman commissaris is bij een bedrijf dat belastingfraude heeft gepleegd. Arie V. is de eigenaar van het bedrijf en een aangetrouwde oom van Brinkman. Het verhaal van Reporter zit prima in elkaar, maar de visualisering roept problemen en weerstand op. De verslaggevers hebben weinig beeld tot hun beschikking, daarom zoeken ze hun heil in enscenering, reconstructie, archief- en omgevingsbeeld; gebouwen, omgeving en mensen. Arie V. is op beeld, al hebben ze maar één foto. Die wordt dan ook veelvuldig gebruikt, met verschillende uitsneden. Opvallend: het licht dat op de foto valt. Net alsof een streep licht door de lamellen in een donkere kamer valt op de foto van Arie V. Een donkere en sinistere 38
Onthullingsjournalistiek en televisie sfeer, Arie V. krijgt haast vanzelf het stempel “slecht.” Ook het gebruik van de factor muziek is opvallend. Dramatische vioolmuziek moet het verhaal ondersteunen, maar volgens mij is het te sterk aanwezig en verslapt het juist de geloofwaardigheid. Het toppunt is de rijtocht in de mooie auto van Arie V. In scene is gezet dat V. met zijn auto door Scherpenzeel rijdt. Brinkman houdt een toespraak, de radio in de auto wordt aangedraaid en Brinkman schalt door de auto. En welja, onder Brinkman’s toespraak, waarin hij rept over verantwoordelijkheid, rijdt V. langs zijn bedrijf in Scherpenzeel. Het verhaal, ook al is het een goed onthullingsverhaal, gaat hiermee definitief ten onder. Na de uitzending werd in media en politiek meer gesproken over de gebruikte methoden van Reporter dan over de loyaliteit van Brinkman. Het jaaroverzicht 1994 van het Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen vertelt het volgende over de affaire: “Het CDA reageerde furieus op de uitzending. Brinkman beschuldigde de omroep van een hetze tegen zijn persoon. Minister-president Lubbers sprak van 'laster en kwaadspreken'. KRO-voorzitter G.J.M. Braks - die ook voorzitter was geweest van de verkiezingsprogramcommissie van het CDA - zei niet te twijfelen aan de loyaliteit van Brinkman. Tegelijk stelde hij zich achter zijn omroepmedewerkers op, zij het met enige bedenkingen. De affaire kostte de KRO circa duizend leden” (Hippe, Lucardie en Voerman, 1995).
5.11 – Overzicht In bovenstaand hoofdstuk is in hoofdlijnen de ontwikkeling van de televisie in Nederland weergegeven. De onthullingsjournalistiek op de Nederlandse televisie houdt verband met de ontwikkeling van de televisie in Nederland. Daarnaast spelen meer factoren een rol, zoals tijd, geld en ook de visualisering. In het volgende hoofdstuk heb ik een analyse gemaakt van de jaarboeken 2003 - 2008 van de Vereniging van Onderzoeksjournalisten om trends te vinden in de Nederlandse onthullingsjournalistiek.
39
Onthullingsjournalistiek en televisie
Hoofdstuk 6 – Analyse jaarboeken VVOJ In dit hoofdstuk een analyse van de jaarboeken 2003 tot en met 2008 van de Vereniging van Onderzoeksjournalisten. De vereniging bespreekt in de jaarboeken elk jaar de meest aansprekende onthullingsjournalistieke producties. De jaarboeken zijn volgens mij een geschikte graadmeter voor de Nederlandse onthullingsjournalistiek, omdat de vereniging de grootste en meest actieve vereniging is op het gebied van onthullingsjournalistiek in Nederland en België. De jaarboeken geven bepaalde trends weer.
6.1 – Analyse De Vereniging van Onderzoeksjournalisten is een Vlaams-Nederlandse club opgericht in 2002. De vereniging gebruikt de term onderzoeksjournalistiek, volgens hen een kritische en diepgravende vorm van journalistiek12. Deze definiëring komt overeen met wat in het tweede hoofdstuk uiteen is gezet bij het beschrijven van de in deze reflectie gebruikte term onthullingsjournalistiek. De vereniging wil deze vorm van verslaggeving stimuleren en kennis delen en verspreiden. Daarom is het ook interessant om de jaarboeken te analyseren die de VVOJ sinds 2003 maakt. Hierin wordt aandacht besteed aan de onthullingsjournalistieke pareltjes uit België en Nederland. Op de website van de VVOJ zijn de jaargangen 2003 tot en met 2008 terug te vinden. De jaarboeken zijn samengesteld door de VVOJ en te gebruiken als graadmeter voor de Nederlandse onthullingsjournalistiek. De Belgische onthullingen uit de jaarboeken 2003 – 2008 heb ik hierbij niet meegeteld. Appendix I bevat de uitgewerkte jaarboeken. Hieronder een aantal gevonden trends. In figuur 3 is de frequentie te zien van het aantal onthullingen per medium per jaargang. De verticale as staat voor het aantal onthullingen. De horizontale as staat voor medium. De verschillende balken geven de jaargang aan. 8 7 6 5 4 3 2 1 0 Televisie 2003
Krant 2004
2005
Tijdschrift 2006
Radio 2007
Internet
Boek
Overig
2008
Figuur 3 - Frequentie van onthullingen per jaargang (bron: VVOJ)
12
Gevonden 22 mei 2009, op http://www.vvoj.nl/cms/vereniging/profiel/onderzoeksjournalistiek
40
Onthullingsjournalistiek en televisie Te zien is dat het aantal onthullingen op het medium televisie in 2007 en 2008 toeneemt. Het medium krant is qua onthullingsjournalistiek door de jaren heen sterk vertegenwoordigd. Tijdschrift blijft, op een uitschieter in 2004 na, vrijwel gelijk, al verdwijnt het medium in 2008. Onthullingen op radio en internet doen er, ondanks de opkomst van laatstgenoemd medium, nauwelijks toe volgens de VVOJ. Een onthullingsjournalistiek verhaal in boekvorm was populair in 2008. Ik noemde al het feit dat onthullingsjournalistiek op televisie een vlucht neemt. Aangezien televisie het medium is in deze reflectie waar ik op focus zal ik dit medium verder uitwerken. Bij nadere analyse van de VVOJ-jaarboeken is op te maken welke tvprogramma’s er toe doen, onthullingsjournalistiek gezien. In figuur 4 is het medium televisie uitgesplitst in verschillende programma’s. Hier is af te lezen dat het al eerder genoemde Zembla in de periode 2003 tot en met 2008 volgens de VVOJ verantwoordelijk is voor de meeste onthullingen. Ook actualiteitenrubriek Netwerk en het informatie programma Tegenlicht (VPRO) hebben vier noemenswaardige vermeldingen in deze periode. Televisie (programma)
Frequentie
Zembla
5
Netwerk
4
Tegenlicht
4
Nova
2
KRO Reporter
2
Andere Tijden
1
RTL Nieuws
1
Peter R. de Vries, misdaadverslaggever
1
Holland Doc
1
RTV Utrecht
1
Figuur 4 - Frequentie van onthullingsjournalistieke onderwerpen uitgesplitst per programma in de periode 2003 2008 (bron: VVOJ)
Opvallend is dat het NOS Journaal in deze periode ontbreekt. Het RTL Nieuws wordt wel genoemd met het onderwerp Kosten Koninklijk Huis (2008). Ook een noemenswaardige vermelding: de Jorantapes van Peter R. de Vries, misdaadverslaggever. Deze uitzending van 3 februari 2008 werd in Nederland bekeken door ruim zeven miljoen mensen.13 Opvallend feit is dat in de periode 2003 tot en met 2008 maar één lokale of regionale omroep wordt genoemd: RTV Utrecht. Zij worden vermeld wegens berichtgeving over de brand in het Armando museum. 6.2 – Krant en tijdschrift Hoe zit het met krant en tijdschrift? Media die in eerdere decennia de onthullingsjournalistieke kar voorttrokken. Spelen zij volgens de VVOJ in de eerste jaren van de 21e eeuw een noemenswaardige rol? Voor het medium krant is dat wel het geval. De 13
Bron: www.kijkonderzoek.nl
41
Onthullingsjournalistiek en televisie VVOJ noemt de krant, zoals te zien in figuur 3, in de onderzochte periode 34 keer als medium voor een onthulling. Ter vergelijking: televisie wordt 22 keer en tijdschrift twintig keer genoemd. In figuur 5 analyseren we de verkregen gegevens van de VVOJ per titel. De uitschieters zijn duidelijk NRC Handelsblad en de Volkskrant. Beide titels scoren zeven, volgens de VVOJ noemenswaardige, onthullingen in de onderzochte periode. Krant
Frequentie
NRC Handelsblad
7
De Volkskrant
7
AD
3
De Telegraaf
2
Het Financieele Dagblad
2
Het Parool
2
Utrechts Dagblad /Amersfoortse Courant
2
Utrechts Dagblad
1
Duiven Post
1
Arena
1
Limburgs Dagblad /Dagblad de Limburger
1
Limburgs Dagblad
1
Dagblad van het Noorden
1
Trouw
1
De Gelderlander
1
Nijmeegse Stadskrant
1
Figuur 5 - Frequentie van onthullingsjournalistieke onderwerpen uitgesplitst per titel in de periode 2003 - 2008 (bron: VVOJ)
Tijdschrift
Frequentie
M Magazine (NRC Handelsblad)
5
Vrij Nederland
2
Nieuwe Revu
2
Onderwijsblad
2
Voetbal International
2
HP/De Tijd
1
Elsevier
1
Technisch Weekblad
1
Elsevier
1
Panorama
1
Medisch Contact
1
Quote
1
Onze Wereld
1
Figuur 6 - Frequentie van onthullingsjournalistieke onderwerpen uitgesplitst per titel in de periode 2003 - 2008 (bron: VVOJ)
42
Onthullingsjournalistiek en televisie In tegenstelling tot het medium televisie zijn de lokale en regionale titels bij het medium krant beter bedeeld. Het Utrechts Dagblad is daarbij het meest geteld. Opvallende vermeldingen zijn de lokale bladen Duiven Post, Arena en de Nijmeegse Stadskrant. In de gouden jaren zeventig was Vrij Nederland koploper in de onthullingsjournalistiek. Maar uit figuur 6 blijkt dat daar, volgens de VVOJ, weinig van over is. In de periode 2003 tot en met 2008 wordt VN tweemaal genoemd met een onthulling. M Magazine, het maandblad van NRC Handelsblad, scoort het best in het medium tijdschrift. Een opvallende rol voor het NRC Handelsblad, zowel bij het medium krant als bij het medium tijdschrift zitten zij er qua onthullingsjournalistiek goed bij.
6.3 - Overzicht In dit hoofdstuk gaf ik een analyse van de jaarboeken van de VVOJ. Daaruit blijkt dat bij televisie vooral het programma Zembla er qua onthullingsjournalistiek bovenuit springt. Bij krant en tijdschrift scoort NRC Handelsblad goed (bij tijdschrift met het maandelijkse blad M).Bij televisie spelen regionale en lokale media vrijwel geen rol. Bij de geschreven pers is meer onthullingsjournalistiek op regionaal en lokaal vlak te vinden. In het volgende hoofdstuk een conclusie en warme aanbeveling voor onthullingsjournalistiek.
43
Onthullingsjournalistiek en televisie
Hoofdstuk 7 – Conclusie: een moeizaam huwelijk 7.1 – De staat van de onthullingsjournalistiek In de voorgaande hoofdstukken is in vogelvlucht de ontwikkeling van de onthullingsjournalistiek in Nederland en op de Nederlandse televisie doorgenomen. De dominantie van de kranten en tijdschriften, zoals in de jaren zeventig, is niet meer vanzelfsprekend op het gebied van onthullingsjournalistiek. Zoals blijkt uit de analyse van de jaarboeken 2003 – 2008 van de VVOJ laat ook het medium televisie van zich horen op het gebied van onthullingsjournalistiek. Dat gebeurt bijvoorbeeld door programma’s zoals Zembla, Reporter en Netwerk. Toch is het relatief gezien slecht gesteld met de onthullingsjournalistiek in Nederland en ook op de televisie. Ondanks een aantal behaalde resultaten, heeft onthullingsjournalistiek geen vaste sterke plek in het Nederlandse journalistieke landschap. Dat er in Nederland nauwelijks onthullingsjournalistiek wordt bedreven ligt voornamelijk aan een gebrek aan geld, een factor die in de voorgaande hoofdstukken geregeld terugkwam als beperking en samenhangt met de factor tijd. Krimpende mediabudgetten zorgen voor snijwerk op de redactie. Vanwege de relatief hoge kosten van onthullingsjournalistiek wordt deze vorm van verslaggeving bij het snijwerk niet bespaard. Voor de relatie tussen televisie en onthullingsjournalistiek komen daar nog andere factoren bij kijken.
7.2 – Bevestigend Al met al kan ik mijn stelling uit hoofdstuk 1 bevestigen. Onthullingsjournalistiek en televisie gaan niet goed samen. Dat heeft onder andere haar oorzaak in de beperkingen en voorwaarden van het medium. Maar ook andere factoren spelen een rol in het moeizaam huwelijk, zoals het hierboven genoemde geld en tijd. Daarnaast speelt ook de ontwikkeling van het medium televisie in Nederland een rol en het gebrek aan een onderzoekstraditie.
7.3 – De modern uitgeruste waakhond Ondanks een moeizaam huwelijk met spaarzame opvliegers zie ik positieve punten en mogelijkheden voor onthullingsjournalistiek in Nederland en op televisie. Onthullingsjournalistiek is voor mij een pure vorm van journalistiek, gebaseerd op gedegen onderzoek en klassieke journalistieke methoden. Goede onthullingsjournalistiek heeft maatschappelijk effect en geeft een signaal af aan de bestuurlijke macht en de bevolking. De journalist als modern uitgeruste waakhond. Onthullingsjournalistiek moet door nieuwsmedia steviger worden omarmd. Het is een vorm van journalistiek die moet worden geprefereerd boven het gebruikt worden door overheid en bedrijven als doorgeefluik van voorgebakken, uitgekookte gebeurtenissen, persconferenties en andere geleide nieuwsberichten en persmomenten. Media die dit braaf doorsluizen zijn er genoeg. Onthullingsjournalistiek is een taak, voor zowel voor nationale als 44
Onthullingsjournalistiek en televisie regionale media. De regionale media hebben het veelal moeilijk. Onder andere schaalvergroting en verminderde inkomsten zijn hier debet aan. Gebrek aan onderscheiding is volgens mij een andere reden. De regionale en lokale media zijn de oren en ogen op plaatsen waar nationale media nauwelijks komen en die functie moet niet verloren gaan. Als regionale snuffelaars wegvallen ontstaan blinde vlekken op de journalistieke kaart van Nederland. Onthullingsjournalistiek is een mogelijkheid voor nieuwsmedia om zich te onderscheiden. En onderscheiden moeten ze, anders leggen ze het in de toekomst zeker af. Hoog op het lijstje met redactionele speerpunten moet onthullingsjournalistiek worden geplaatst. Juist onthullingsjournalistiek, omdat er op dat gebied nog veel te winnen is. Het is een niet breed beoefende vorm van journalistiek in Nederland. Voorrang voor eigen nieuws, om weerstand te bieden aan de immer groeiende en verblindende wolk van voorlichting. De journalistiek verandert, de rol van de journalist verandert en de nieuwsconsument verandert. Niet alleen via oude, gezagverliezende, media komt het nieuws bij de consument. Nieuwe media brengen moderne manieren en mogelijkheden voor de consument om aan de dagelijkse nieuwsbehoefte te komen. Dit brengt uitdaging, maar ook gereedschap mee voor de huidige en toekomstige onthullingsjournalist. Verder veranderen manieren van nieuwsselectie en verslaggeving. En een sterker voorlichtingsapparaat vraagt om een sterker journalistiek apparaat. Nieuwsfeiten moeten worden ontleed, context moet worden doorgrond, diepgang is nodig. Niet zozeer bij de massa van de kritiekloze doorgeefmedia, maar wel bij de zichzelf serieus nemende nieuwsmedia op weg naar de toekomst. De media van de toekomst moeten investeren in kennis. De benodigde professionele kennis van bruikbare onthullingsjournalistieke methoden. Wellicht is (internationale en crossmediale) samenwerking tussen diverse media een weg. Journalisten van televisie en krant of radio en tijdschrift die samenwerken bij een onthulling. Redacties moeten geolied te werk gaan, oude en nieuwe vormen van journalistiek gaan wel degelijk samen. Stel een journalist legt een schandaal bloot en het bewijsmateriaal zijn enkele documenten. Via de traditionele manier (audiovisueel, tekst) verschijnt het nieuws. Achtergronden, de bewijslast, video, reacties en eerdere berichtgeving zijn bereikbaar via de website. Elkaar aanvullen, in plaats van elkaar zien als aparte redacties. Dat vraagt ook om een mentaliteitswijziging van de journalisten zelf. Nodig zijn onderzoeksredacties bevolkt met de juiste mensen. Onthullingsjournalistiek overleeft niet als de journalisten geen drijfveer hebben om hun werk te doen. De drang om te controleren en al dan niet duistere zaken aan het licht te brengen. Een oproep aan de jonge garde voor lef, durf en geestdrift. De journalist als waakhond met moderne middelen.
45
Onthullingsjournalistiek en televisie
Referentielijst Bakker, P. (1991). Mentaliteit en vaardigheden. In P. Bakker, G. Schreuders & T. Van Stegeren (red.), Onthullingsjournalistiek: Een leidraad voor de speurende verslaggever. (pp. 199 – 219). Groningen: Wolters Noordhoff Bakker, P., & Scholten, O. (2005). Communicatiekaart van Nederland: Overzicht van media en communicatie. Amsterdam: Kluwer Bakker, P., Schreuders, G., & Van Stegeren, T. (red.). (1991). Onthullingsjournalistiek: Een leidraad voor de speurende verslaggever. Groningen: Wolters Noordhoff Bakker, P., & De Jongh, A. (1991). Onthullingsjournalistiek in Nederland. In P. Bakker, G. Schreuders & T. Van Stegeren (red.), Onthullingsjournalistiek: Een leidraad voor de speurende verslaggever. (pp. 25 - 54). Groningen: Wolters Noordhoff Bardoel, J., Vos, C., Van Vree, F., & Wijfjes, H. (red.). (2002). Journalistieke cultuur in Nederland. Amsterdam: Amsterdam University Press Bernstein, C., & Woodward, B. (1972a, 19 juni). GOP security aide among five arrested in bugging affair. The Washington Post. Gevonden 21 april http://www.washingtonpost.com/wp-dyn/content/article/2002/05/31/
2009,
op
AR2005111001228.html Bernstein, C., & Woodward, B. (1972b, 10 oktober). FBI finds Nixon aides sabotaged democrats. The Washington Post. Gevonden 21 april 2009, op http://www.washingtonpost.com/wp-dyn/content/article/2002/06/03/ AR2005111001232.html Bernstein, C., & Woodward, B. (1973, 3 juni). Dean alleges Nixon knew of cover-up plan. The Washington Post. Gevonden 21 april 2009, op http://www.washingtonpost.com/ wp-dyn/content/article/2002/05/31/AR2005112200792.html Bernstein, C., & Woodward, B. (1974). All the President’s men. New York: Pocket Books Brants, K. (1991). Kleine sociologie van het lek. In P. Bakker, G. Schreuders & T. Van Stegeren (red.), Onthullingsjournalistiek: Een leidraad voor de speurende verslaggever. (pp. 171 – 183). Groningen: Wolters Noordhoff Breedveld, W. (2005). De stamtafel regeert. Utrecht: Spectrum Broder, D. S. (1972, 8 november). Nixon wins landslide victory; Democrats hold Senate, House. The Washington Post. Gevonden 21 april 2009, op
46
Onthullingsjournalistiek en televisie http://www.washingtonpost.com/wp-dyn/content/article/2002/06/03/ AR2005111001233.html Crouse, T. (1973). The boys on the bus. New York: Random House Engelman, L. (1991). Op jacht in de regio. In P. Bakker, G. Schreuders & T. Van Stegeren (red.), Onthullingsjournalistiek: Een leidraad voor de speurende verslaggever. (pp. 95 - 109). Groningen: Wolters Noordhoff Hagen, P. (1991). Terugblik van een bloedhond. In P. Bakker, G. Schreuders & T. Van Stegeren (red.), Onthullingsjournalistiek: Een leidraad voor de speurende verslaggever. (pp. 83 - 93). Groningen: Wolters Noordhoff Hermes, J., & Reesink M. (2004). Inleiding televisiestudies. Amsterdam: Boom Hippe, J., Lucardie, P. & Voerman, G. (1995). Kroniek 1994: overzicht van de partijpolitieke gebeurtenissen van het jaar 1994. Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen. Gevonden 12 juni 2009, op http://dnpp.eldoc.ub.rug.nl/FILES/root/jb-dnpp/ jb94/kroniek.pdf Johnson, H. (1974, 1 mei). President hands over transcripts. The Washington Post. Gevonden 21 april 2009, op http://www.washingtonpost.com/wp-dyn/content/article/2002/05/31/ AR2005112200803.html Kilpatrick, C. (1973a, 24 juli) President refuses to turn over tapes; Ervin committee, Cox issue subpoenas. The Washington Post. Gevonden 21 april http://www.washingtonpost.com/wp-dyn/content/article/2002/06/03/ AR2005112200796.html
2009,
op
Kilpatrick, C. (1973b, 21 oktober). Nixon forces firing of Cox; Richardson, Ruckelshaus quit. The Washington Post. Gevonden 21 april 2009, op http://www.washingtonpost.com/ wp-dyn/content/article/2002/06/03/AR2005112200799.html Kilpatrick, C. (1973c, 18 november). Nixon tells editors, ‘I’m not a crook’. The Washington Post. Gevonden 21 april 2009, op http://www.washingtonpost.com/wp-dyn/content/ article/2002/06/03/AR2005112200801.html Kilpatrick, C. (1974, 9 augustus). Nixon resigns. The Washington Post. Gevonden 21 april 2009, op http://www.washingtonpost.com/wp-dyn/content/article/2002/06/03/ AR2005033108821.html Kussendrager, N., & Van der Lugt, D. (2002). Basisboek Journalistiek: Achtergronden, genres, vaardigheden. Groningen: Wolters Noordhoff
47
Onthullingsjournalistiek en televisie Lardner Jr., G. (1973a, 19 mei). Cox is chosen as special prosecutor. The Washington Post. Gevonden 21 april 2009, op http://www.washingtonpost.com/wp-dyn/content/article/ 2002/05/31/AR2005111001236.html Lardner Jr., G. (1973b, 7 december). Haig tells theories on erasure. The Washington Post. Gevonden op 22 april 2009, op http://www.washingtonpost.com/wp-dyn/content/ article/2002/06/03/AR2005112200802.html Lewis, A. E. (1972, 18 juni). 5 held in plot to bug Democrats' office here. The Washington Post. Gevonden 21 april 2009, op http://www.washingtonpost.com/wp-dyn/content/ article/2002/05/31/AR2005111001227.html Lyons, R., & Chapman, W. (1974, 28 juli), Judiciary Committee approves article to impeach President Nixon, 27 to 11. The Washington Post. Gevonden 21 april 2009, op http://www.washingtonpost.com/wp-dyn/content/article/2005/06/16/ AR2005061601012.html MacKenzie, J.P. (1974, 25 juli). Court order Nixon to yield tapes; President promises to comply fully. The Washington Post. Gevonden 21 april 2009, op http://www.washingtonpost.com/wp-dyn/content/article/2002/06/03/ AR2005112200805.html Meyer, L. (1973, 17 juli). President taped talks, phone calls; lawyer ties Ehrlichman to payments. The Washington Post. Gevonden 21 april 2009, op http://www.washingtonpost.com/wp-dyn/content/article/2002/06/03/ AR2005112200794.html Miraldi, R. (1991). Muckraking, democratie en vooruitgang. In P. Bakker, G. Schreuders & T. Van Stegeren (red.), Onthullingsjournalistiek: Een leidraad voor de speurende verslaggever. (pp. 55 – 69). Groningen: Wolters Noordhoff O’Connor, J.D. (2005, juli). ‘I’m the guy they called Deep Throat’. Vanity Fair. Gevonden 21 april 2009, op http://www.vanityfair.com/politics/features/2005/07/ deepthroat200507 Over de Wet openbaarheid van bestuur. De Journalist. Gevonden 3 juni 2009, op http://www.dejournalist.nl/dossiers/wet-openbaarheid-van-bestuur/ Prenger, M., & Van Vree, F. (2004). Schuivende grenzen: De vrijheid van de journalist in een veranderend medialandschap. Amsterdam: NVJ/Prometheus Runderkamp, L. (2007). Interview met Lex Runderkamp. VPRO. Gevonden 26 april 2009, op http://www.hollanddoc.nl/dossiers/37374907/
48
Onthullingsjournalistiek en televisie Schreuders, G. (1991). Inleiding. In P. Bakker, G. Schreuders & T. Van Stegeren (red.), Onthullingsjournalistiek: Een leidraad voor de speurende verslaggever. (pp. 13 – 24). Groningen: Wolters Noordhoff Stern, L., & Johnson, H. (1973, 1 mei). 3 Top Nixon aides, Kleindienst out; President accepts full responsibility; Richardson will conduct new probe. The Washington Post. Gevonden 21 april 2009, op http://www.washingtonpost.com/wp-dyn/content/article/ 2002/05/31/AR2005111001235.html Tak, A. (2009). Interview met onthullingsjournalist André Tak. Zie Appendix II. Van Dijk, T. (1991a) Omkopen, stelen, liegen. In P. Bakker, G. Schreuders & T. Van Stegeren (red.), Onthullingsjournalistiek: Een leidraad voor de speurende verslaggever. (pp. 139 – 151). Groningen: Wolters Noordhoff Van Dijk, T. (1991b) Van materiaal naar verhaal. In P. Bakker, G. Schreuders & T. Van Stegeren (red.), Onthullingsjournalistiek: Een leidraad voor de speurende verslaggever. (pp. 221 – 231). Groningen: Wolters Noordhoff Van Liempt, A. (2002). De stille revolutie: Hoe de bundeling van actualiteitenrubrieken de kijker nog verslaafder maakte aan nieuws. In J. Bardoel, C. Vos, F. van Vree & H. Wijfjes (red.), Journalistieke cultuur in Nederland. (pp. 289 – 301). Amsterdam: Amsterdam University Press Van Liempt, A. (2006). Ode aan de onderzoeksjournalistiek. De Nieuwe Reporter. Gevonden 26 april 2009, op http://www.denieuwereporter.nl/2006/11/ode-aan-deonderzoeksjournalistiek/ Van Meurs, R. (1991). De zaak Ponte. In P. Bakker, G. Schreuders & T. Van Stegeren (red.), Onthullingsjournalistiek: Een leidraad voor de speurende verslaggever. (pp. 73 – 82). Groningen: Wolters Noordhoff Van Stegeren, T. (1991). Televisie: mollen in het zonlicht. In P. Bakker, G. Schreuders & T. Van Stegeren (red.), Onthullingsjournalistiek: Een leidraad voor de speurende verslaggever. (pp. 185 - 198). Groningen: Wolters Noordhoff Veldman, H. (2007). De strijd om het Witte Huis. Soesterberg: Aspekt Vleugels, R. (2007). Wobbing in the Netherlands. Informatiefolder van Roger Vleugels. Vleugels, R. (2009). Filling FOIA-requests, Wobbing, on the rise in the Netherlands. Wobbing Europe. Gevonden 2 juni, 2009, op http://www.wobsite.be/ goto.php?id=149e9677a5989fd342ae44213df68868&type=docs
49
Onthullingsjournalistiek en televisie Von Drehle, D. (2005, 1 juni). FBI’s no. 2 was ‘Deep Throat’. The Washington Post. Gevonden 21 april 2009, op http://www.washingtonpost.com/wp-dyn/content/ article/ 2005/05/31/AR2005053100655.html Vos, C. (2002). Van propagandist naar makelaar: De uitvinding van de Nederlandse televisiejournalistiek. In J. Bardoel, C. Vos, F. van Vree & H. Wijfjes (red.), Journalistieke cultuur in Nederland. (pp. 268 – 286). Amsterdam: Amsterdam University Press Vrijsen, E. (2009, 30 mei). Het verschil met Londen. Elsevier. pp 16 – 18. Weinberg, S. (1991). De oude rotten in Philadelphia. In P. Bakker, G. Schreuders & T. Van Stegeren (red.), Onthullingsjournalistiek: Een leidraad voor de speurende verslaggever. (pp. 111 - 121). Groningen: Wolters Noordhoff
50
Onthullingsjournalistiek en televisie
Appendix I – Analyse jaarboeken Vereniging van Onderzoeksjournalisten Medium
Nederland
Televisie
2003 1. 2. 3. 2004 1. 2. 3.
Bouwfraude (Zembla) Radicale imams (NOVA) Petten: het Veldman-scenario (KRO Reporter)
De Aegon geheimen (NOVA) Ahold: in de ban van een boekhoudschandaal (KRO Reporter) De Bilderbergconferentie van 1954 (Andere Tijden)
2005 1.
Irak: het gedroomde scenario (VPRO Tegenlicht)
2006 1. 2. 2007 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Justitie hield cruciaal bewijs achter in Schiedammer Parkmoord (KRO Netwerk) Toch vertrouwelijke asielinformatie naar Congolese autoriteiten (EO Netwerk)
Nieuws bewijs in Deventer Moordzaak (NCRV Netwerk) Het Clusterbomgevoel (VARA Zembla) De heilige Ayaan (VARA Zembla) Beperkt houdbaar (VPRO Holland Doc) Uruzgan ongecensureerd (VARA Zembla) De Israel-lobby: portret van een taboe (VPRO Tegenlicht)
2008 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
De verkoop van een oorlog (VPRO Tegenlicht) Moord, doodslag, taakstraf (VARA Zembla) IMAM: made in Holland (VPRO Tegenlicht) De Jorantapes (Peter R. De Vries, misdaadverslaggever) Kosten Koninklijk Huis (RTL Nieuws) Illegale adoptie uit India en China (EO Netwerk) De brand in het Armando museum (RTV Utrecht)
51
Onthullingsjournalistiek en televisie Medium
Nederland
Krant
2003 1. 2. 3. 4. 5.
Ritselen met dure bouwkavel (Limburgs Dagblad) Beugels te duur betaald (Utrechts Dagblad) Gemeentelijke machtsverhoudingen 2003 (NRC Handelsblad) De verwrongen werkelijkheid van Bart Vos (Algemeen Dagblad) Zwarte scholen (Trouw)
2004 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
De Aegon-geheimen (Het Financieele Dagblad) De stoorzender die uitmoest (De Gelderlander) Fiscale vrijstaatjes (De Telegraaf) Te deskundig voor Schiphol (De Volkskrant) Stille oorlog van dierenactivisten (NRC Handelsblad) Geweld in jeugdgevangenis Den Engh (Utrechts Nieuwsblad / Amersfoortse Courant) Management van muckraking (Utrechts Nieuwsblad / Amersfoortse Courant)
2005 1. 2. 3.
Kom ons maar halen (de Volkskrant) Dossier Woningmarkt (NRC Handelsblad) Ik wil mijn fiets kwijt (Nijmeegse Stadskrant)
2006 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
‘Mink K. kocht hoogste kringen om’ (De Telegraaf) ‘Willem Holleeder aan 25 liquidaties schuldig (Het Parool) Dossier Smeerpijp (Dagblad van het Noorden) Geef! (NRC Handelsblad) Rechter verbiedt krant publicatie over Benedik (Dagblad de Limburger/Limburgs Dagblad) Veel fouten in Maeslantkering (Algemeen Dagblad) Centrumplan Duiven. Geheimen op straat, de coalitie ook (De Duiven Post)
2007 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Vestzak, broekzak (De Volkskrant) De zaak Te Meerman (Arena, lokaal weekblad) Nederlanders martelden Irakezen (De Volkskrant) Elf velletjes over het leven van Dion Graus (NRC Handelsblad) Elite achter de schermen (De Volkskrant) Lucratief landjepik brengt huizenmarkt in ademnood (De Volkskrant)
2008 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Zelfsturing stort Belastingdienst in chaos (NRC Handelsblad) Vastgoedfraude (Het Financieele Dagblad) Prorail onder vuur (NRC Handelsblad) Een sint-bernard geeft 135 dagen licht (Het Parool, 2007) Defensie laat militairen met alcohol uitrazen op Kreta (Algemeen Dagblad) Voor tweehonderd euro per dag (De Volkskrant)
52
Onthullingsjournalistiek en televisie
Medium
Nederland
Tijdschrift
2003 1. 2. 3.
Hoe eerlijk is de politie? (Panorama) Undercover, bewaker van bolletjesslikker (Nieuwe Revu) De Afrikaanse revolutie (Onze Wereld)
2004 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
De jacht op taaie openbare cijfers (Het Onderwijsblad) Industriële R&D niet in het gedrang (Technisch Weekblad) Een half miljoen slavinnen (M Magazine; NRC Handelsblad) Hoe veilig kan een burger zijn? (Elsevier) Kiezen wordt weer leuk (Vrij Nederland) Forget about the hearts and minds (M Magazine; NRC Handelsblad) De waarheid van Robin van Persie (Voetbal International)
2005 1. 2. 3. 4.
Tussen pedofielen (Nieuwe Revu) Bij nader inzien (Medisch Contact) Kill Mickey (Quote) Wij wonen lekker buiten (HP/De Tijd)
2006 1. 2. 3.
Undercover op de illegalenboot (Vrij Nederland) Dubieuze machtsgreep in mondiaal voetbal (Voetbal International) Het hoogste woord (M Magazine; NRC Handelsblad)
2007 1. 2. 3.
Binnen is het donker, buiten is het licht (M magazine; NRC Handelsblad) Schijngevecht tegen de Taliban (M magazine; NRC Handelsblad) Barlaeus Gymnasium is achterstandsschool (Onderwijsblad)
2008 -
53
Onthullingsjournalistiek en televisie Medium
Nederland
Boek
2003 1.
Sporen van oorlog (Jan Banning, fotoboek)
2004 2005 1.
Diamond Matters (Kadir van Lohuizen, fotoboek)
2006 1. 2. 3.
Slikken. Hoe ziek is de farmaceutische industrie (Joop Bouma) Certificaat Nr. 000358 (Knoth & De Jong, fotoboek) Misleide martelaren (Judit Neurink)
2007 1.
De Angstreactor (Kees van den Bosch)
2008 1. 2. 3. 4. 5.
Bestuur onder vuur: de machtsstrijd om VNU (Van Dijk & Van Mierlo) Alle dagen schuld (Mirjam Pool) Salaam! (Patrick Pouw) Brussel: Eurabia (Arthur van Amerongen) De zaak Goudstikker: Roofkunst (Pieter den Hollander)
54
Onthullingsjournalistiek en televisie
Medium
Nederland
Internet
2003 2004 2005 1.
Dossier bijklussende journalisten (website KRO Reporter)
2006 2007 2008 -
55
Onthullingsjournalistiek en televisie
Medium
Nederland
Radio
2003 1.
Amerikaans dubbelspel in Macedonië (Argos)
2004 1.
Hoe onderzoek je “staatsgeheime” militaire operaties (Argos)
2005 1.
Het spoor terug: ongehoorde stemmen uit de Tielse wereldoorlog (VPRO, OVT)
2006 1.
Srebrenica, tien jaar na de val (VPRO Argos)
2007 2008 -
56
Onthullingsjournalistiek en televisie
Medium
Nederland
Overig
2003 2004 2005 2006 1.
Zakken vullen met landbouwsubsidies (WOB-campagne van de Evert Vermeer Stichting)
2007 1.
En dan de storm. Een poging tot analyse (Robles en Tegelaar, thesis)
2008 1.
Zimbabwe Exodus (Dirk-Jan Visser, fotoserie, diverse media)
57
Onthullingsjournalistiek en televisie
Appendix II - Interview met onthullingsjournalist André Tak - 28 mei 2009 André Tak is oud-redacteur van Zembla, thans werkzaam bij het RTL Nieuws. Hij won samen met Jos van Dongen onder andere De Tegel en De Loep (VVOJ) voor de Zembladocumentaire ‘Het Clusterbomgevoel’ van 18 maart 2007. Daarin onthulde het tweetal dat “Nederlandse pensioenfondsen beleggen in wapenbedrijven die clusterbommen en landmijnen produceren. Ook investeren ze in bedrijven die het milieu ernstige schade toebrengen en in producten die worden gemaakt met behulp van kinderarbeid.”14 Welke weg heb jij afgelegd in de journalistiek? Hoe ben jij begonnen en uiteindelijk bij de onthullingsjournalistiek uitgekomen? Ik ben begonnen bij Nova. Daarna ging ik naar Barend en Witteman, Middageditie en Met Het Oog Op Morgen. Daarna wederom Nova, gevolgd door Zembla en nu RTL Nieuws. De eerste kennismaking met research was bij Nova. Hoe zou jij onthullingsjournalistiek definiëren? Onthullingsjournalistiek is een woord dat hoge verwachtingen schept. Maar onder onthullingsjournalistiek vallen alle feiten die nog niet openbaar zijn gemaakt en die nieuwswaarde hebben. Over welke kennis en eigenschappen moet een goede onthullingsjournalist zeker beschikken? Als onthullingsjournalist moet je kritisch zijn en over een groot doorzettingsvermogen beschikken. Daarnaast moet je goed kunnen analyseren. Welke methodes heeft de onthullingsjournalist tot zijn beschikking om zijn werk te doen? Bronnen, WOB en enquêtes Wat zijn de belangrijkste belemmeringen voor het onthullingsjournalistieke werk? Het hele leger voorlichters dat tegenwoordig in Nederland actief is. Welke rol speelt de informant en hoe belangrijk is bronbescherming? Dat is heel belangrijk, want daar gaat het om. Bronnen moeten je wel kunnen vertrouwen.
14
Gevonden 28 mei, 2009, op http://zembla.vara.nl/Afleveringen.1973.0.html ?&tx_ttnews[pointer]=11&tx_ttnews[tt_news]=1300&tx_ttnews[backPid]=1972&cHash=690115e94b
58
Onthullingsjournalistiek en televisie Hoe belangrijk is hoofdredactionele steun? Hoofdredactionele steun is belangrijk. Research kost veel geld en tijd en daarvoor moet de hoofdredactie wel ruimte geven. Hoe zou jij jouw werkwijze typeren? Ik werk niet veel met bronnen. Ik doe zelf onderzoek en stel mijn eigen conclusies vast. Door deze werkwijze ben ik totaal onafhankelijk van iedereen. Welke drijfveren heb jij als onthullingsjournalist? Alles wat geheim is moet openbaar worden, vind ik. Je hebt bij Zembla gewerkt. Hoe kwam daar over het algemeen een item tot stand, van idee tot uitzending? Een item komt op dezelfde manier tot stand als bij het nieuws. Je verbaast je ergens over en daarmee ga je aan de slag. Maar je persoonlijke drijfveer is bij onthullingsjournalistiek heel belangrijk. Naar welk door jou gemaakt onderwerp kijk je met trots en tevredenheid terug? De documentaire over het Clusterbomgevoel. Wat doet het met je als je erkend wordt voor je werk, bijvoorbeeld door een journalistieke prijs? Ja, dat is leuk natuurlijk, maar ik blijf wel nuchter er onder hoor Nu werk je bij het RTL Nieuws. Als je dat vergelijkt met Zembla, in hoeverre verschilt de werkwijze van de researchredactie en in hoeverre komt de werkwijze overeen? Er is niet zo heel veel verschil qua research. Bij het nieuws kun je meer onderwerpen oppakken. Voor Zembla moet een onderwerp ook visueel geschikt zijn. Voor Zembla moet je veel scènes kunnen draaien. Voor het nieuws is visualisering ook belangrijk maar niet het allerbelangrijkste. Bij het nieuws kun je ook meer gebruik maken van anonieme bronnen. Als jij volledig vrij zou zijn in het opzetten van een researchredactie, hoe zou die ideale situatie er dan uitzien? Dan zou ik toch kiezen voor een dagelijks researchprogramma met één of twee onderwerpen
59
Onthullingsjournalistiek en televisie Laatst typeerde je het werken in een duo, zoals bij Zembla, als 'een huwelijk'. Kun je dat nader uitleggen? Een aflevering van Zembla heeft een productietijd van twaalf weken. Die aflevering maak je met zijn tweeën. Je doet met zijn tweeën alles: de research, draaien, spotten en monteren. De strikte scheiding tussen redacteur en verslaggever bestaat niet bij Zembla zoals wel bij het RTL Nieuws. Op welke wijze heeft het bedrijven van onthullingsjournalistiek invloed op het privéleven van de journalist? Valt wel mee... Je blijft er in je hoofd wel mee bezig, maar dat is niet zo erg. Welke plek heeft onthullingsjournalistiek in het Nederlandse journalistieke landschap? Is die plek terecht? Er wordt nauwelijks gedaan aan onthullingsjournalistiek in Nederland. Er is weinig geld voor en het wordt ook steeds minder. Dat is niet terecht. Heeft het onthullingsjournalistieke werk enig maatschappelijk effect na publicatie? Zo ja, is dat ook het streven van de onthullingsjournalist? Goede onthullingsjournalistiek heeft maatschappelijk effect. En dat moet ook het streven zijn.
60