Onderzoek over de intake op het Grafisch Lyceum Utrecht
Hoe effectief is de aanname van de leerling van het Grafisch Lyceum Utrecht ten opzichte van de motivatie voor de studie aan het Grafisch Lyceum.
Wilma Bastiaan en Eric Sips
Motivatie Motivatie is het gevoel dat je aanzet tot het beginnen én afmaken van een taak. Of beter nog, het gevoel dat je aanzet tot bepaald gedrag. Met dat gedrag denk je iets te krijgen dat je nodig hebt. Of iemand gemotiveerd bezig is met een taak, kun je meestal aan de buitenkant wel zien. Herkennen of iemand een motivatieprobleem heeft, is dan ook meestal niet zo moeilijk. Maar wat gaat er dan van binnen in iemand om? Wat maakt hem zo gedreven of juist lusteloos?
Hoe werkt Motivatie? Motivatie is een gedrevenheid om energie te investeren in een actie waarvan je denkt dat hij de vervulling van je eigen behoefte dichterbij brengt. Die gedrevenheid kun je dus van buiten wel herkennen, maar hoe ontstaat die motivatie van binnen dan? Dit proces verloopt voor iedereen in gelijke stappen. Het maakt niet uit of je kijkt naar de motivatie om een kop cappuccino te gaan maken of de motivatie om te starten met een reorganisatieproject van een half jaar.
Schematische weergave van de werking van motivatie
Een korte uitleg van de motivatieketen met het cappuccinovoorbeeld Ik heb behoefte aan rust en ontspanning. Uit die behoefte komt de wens voort een cappuccino te gaan maken. Uit ervaring weet ik dat dit werkje me afleidt en dat ik geniet van de koffie. Ik heb dus de verwachting dat het maken van de koffie mij ontspant. Ik vertrouw op het effect van de koffie en dat geeft mij de prikkel om naar de keuken te lopen en de machine aan te zetten, melk en koffie te pakken, enzovoort; ik ga het doen. Als ik weer aan mijn bureau zit en met mijn dampende bak uit het raam staar, beoordeel ik het effect: ja, ik voel me lekker. Een volgende keer ben ik nog gemotiveerder om cappuccino’s te maken en ik word er ook steeds beter in. Al mijn collega’s willen van mij cappuccino! Zo draag ik bij aan een motiverende werksfeer, want mijn collega’s blijken ook behoefte te hebben aan ontspanning en verwachten hetzelfde effect van mijn koffie.
1
De basis van motivatie Je hebt een wens of een doel nodig, Deze wens of dit doel vind je inspirerend omdat het aansluit bij je behoefte en dat je er vertrouwen in hebt dat je dat doel kunt bereiken met jouw inspanningen. Motivatie heeft te maken met de oorzaken van onze gedragingen: waarom handelen we, welke doelen streven we na? Een deel van onze handelingen heeft rechtstreeks te maken met fundamentele basisbehoeften, zoals eten of slapen; andere soorten handelingen roepen meer vragen op. Onderzoekers hebben steeds andere motivaties ontdekt, zoals de motivatie om ergens bij te horen, om een positief zelfbeeld te hebben en om zich te ontplooien. Al deze ‘motieven’, deze doelen, spelen een rol als je de motivatie van een individu wil bepalen voor een bepaalde gedraging. Kortom, motivatie omvat bijna de gehele psychologie: waarom doen we wat we doen?
De piramide van Maslow Dit model uit 1934 verklaart nog steeds ons gedrag. Abraham H. Maslow leefde van 1908-1970. Hij was een van de betere psychologen (in mijn ogen de beste) en was grondlegger van de Humanische psychologie. Hij ging, in tegenstelling tot zijn collega’s, uit van de gezond denkende mens en niet van geesteszieke mens, zoals Freud. Maslow dacht niet van waarom is iemand geestelijk ziek, maar waarom zijn velen niet zoals de geestelijk wel gezond denkende mens.
Een van de kernpunten van Maslow was de door onderzoek aangetoonde behoefteniveaus van de mens. Deze lopen van laag naar hoog. Een behoefte kan men zien als het verlangen naar iets. Het willen eten, is een behoefte om de honger te stillen. De hongerbehoefte is er dus omdat men honger heeft. Een behoefte kun je niet sturen, maar ontstaat vanzelf doordat men ergens behoefte aan heeft. Een behoefte op een bepaald niveau moet eerst voor het grootste deel bevredigd worden voordat men bevrediging wil van een hogere behoefte. Een behoefte overslaan is over het algemeen niet mogelijk. Het bevredigen van de behoefte kan men overslaan, maar de behoefte zal blijven. Als men honger heeft kan men zichzelf opleggen, maar de behoefte zal blijven bestaan. Hoe groter een behoefte is, des te nadrukkelijker is hij aanwezig en des te meer zal men moeten doen om hem weg te drukken. Zodra een behoefte bevredigd is, ontstaat meestal vroeg of laat de volgende. Na dat men gegeten heeft, krijgt men bijvoorbeeld zin aan koffie of een dutje. Over het algemeen ontstaat een hogere behoefte pas als de lagere bevredigd zijn. Eentje zou men nog kunnen overslaan, maar twee of meer komt maar heel zelden voor. Veel behoeftes zijn overigens onbewust.
2
Mensen willen altijd ‘verder’ komen. Waar dat ‘verder’ precies ligt, is afhankelijk van de positie die op dat moment al bereikt is. Het model van de psycholoog Abraham Maslow onderscheidt de volgende niveaus:
5 Zelfontwikkeling (maximale ontplooiing) volledige ontwikkeling van je kwaliteiten 4 Erkenning (waardering) respect hebben voor jezelf en krijgen van anderen, status hebben 3 Sociale behoeften (sociaal) het gevoel bij de anderen te horen, geaccepteerd, liever nog, geliefd worden, zorgen voor/verzorgd worden 2 Bestaanszekerheid (veiligheid) geen gevaar of dreiging, rust, orde, een veilig gevoel, gezondheid 1 Primaire Biologische behoeften (fysiek) eten, huis, warmte; wat je nodig hebt om in leven te blijven
Motivatie om te slagen of niet te mislukken. Veel auteurs zijn geïnteresseerd in de ‘motivatie om te slagen’, een cruciale motivatie voor opleidingen en werk. Heeft iedereen dezelfde behoefte om te slagen? En zoniet, waarom zijn sommige mensen gedrevener dan anderen? Komt dit door interne of externe factoren? Volgens McLelland (1961) hangt de motivatie om te slagen af van iemands persoonlijkheid en van de omgeving, of de dominante cultuur. Hij onderscheidt twee soorten van motivatie: de motivatie om te slagen en de motivatie om niet te mislukken, de resultaten zijn tegenovergesteld. Mensen die gemotiveerd zijn om te slagen
3
proberen zichzelf te overtreffen en gaan uitdagingen aan, terwijl mensen die gemotiveerd zijn om niet te mislukken risico’s vermijden en op bekend terrein blijven. Zelfs bij mensen die gemotiveerd zijn om te slagen, zijn er verschillende soorten motivatie: sommige mensen richten zich op persoonlijke doelen, terwijl anderen op zoek zijn naar succes, erkenning, of de overwinning op een ander
Intrinsiek versus extrinsiek Veel boeken gaan over manieren om ‘de motivatie om te leren’ te vergroten bij studenten, of het nu gaat om kinderen, jongeren of volwassenen. De voorgestelde methodes beogen om het soort motivatie dat kinderen hebben te beïnvloeden maar ook om rekening te houden met ieders eigenschappen. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen intrinsieke motivatie, veroorzaakt door een bevrediging die inherent is aan de uitgevoerde taak, en een extrinsieke motivatie die teruggaat op de beloningen die voortkomen uit de handeling. In grote lijnen is dit het verschil tussen leerlingen die studeren omdat ze het leuk vinden en leerlingen die studeren ‘voor de punten’ (deze tegenstelling komt ook terug op de arbeidsmarkt). Leerlingen streven natuurlijk niet altijd een doel na dat puur intrinsiek is of puur extrinsiek. Bovendien is het resultaat vaak hetzelfde: iedereen slaagt, maar om verschillende redenen. De auteurs zijn het er echter over eens dat intrinsieke motivatie duidelijke voordelen heeft boven extrinsieke motivatie, want intrinsieke motivatie blijft, ook zonder controle, ze zet aan tot inspanningen, en in stress-situaties zorgt ze voor geschiktere oplossingen. Intrinsieke motivatie is ook verbonden met de perceptie van de eigen capaciteiten, het ene versterkt het andere. Onderzoekers op het gebied van opleidingen hebben de leeromstandigheden onderzocht die de ontwikkeling van intrinsieke motivatie bevorderen bij jongeren. In het algemeen zijn ze het erover eens dat leraren die zelfstandigheid en samenwerking bevorderen en minder streng controleren, bijdragen aan de ontwikkeling van intrinsieke motivatie.
Plezier! Tegenwoordig worden motivatie en emotie vaak met elkaar in verband gebracht en veel onderzoekers zijn geïnteresseerd in de invloed van emotie op motivatie. Zijn vrolijke mensen geconcentreerd op wat ze doen? Hebben ze niet de neiging om te doen wat ze leuk vinden, waardoor ze bepaalde dringende, maar vervelende taken laten liggen? Kun je tegelijkertijd serieus en vrolijk zijn? Seo, Feldman, Barret en Bartunek (2004) zijn geïnteresseerd in de manier waarop ‘kernemotie’ en motivatie elkaar wederzijds beïnvloeden. Volgens deze onderzoekers is kernemotie gebaseerd op twee pijlers: activering en waardering. Verveling is bijvoor
4
beeld weinig actief en negatief, terwijl opwinding actief en positief is. Nervositeit is actief en negatief, terwijl kalmte positief is, maar niet actief. Emotie beïnvloedt motivatie rechtstreeks en wel op meerdere niveaus: een positieve emotie betrekt mensen in een handeling voor langere tijd (omdat ze optimistisch zijn over de kans van slagen en ze vinden het leuk om te doen) terwijl de activering in rechtstreeks verband staat met de gedane moeite. Isen en Reeve (2005) buigen zich op hun beurt over de rol van emoties op de intrinsieke en extrinsieke aspecten van motivatie. In hun studie vragen de auteurs aan de deelnemers om twee taken uit te voeren, de ene taak is leuk (en doet een beroep op de intrinsieke motivatie) en de andere is vervelend maar noodzakelijk (en doet een beroep op de extrinsieke motivatie). Ze constateren dat de taken met de meeste motivatie worden uitgevoerd als de emoties positief zijn: de mensen in een goed humeur lijken hun humeur te willen behouden (en dus de leuke taak uit te voeren) maar ze hebben ook verantwoordelijkheidsgevoel voor hun werk, ze besteden meer tijd en moeite om de vervelende taak uit te voeren dan de minder vrolijke mensen.
Start van het onderzoek. Hoe effectief is de aanname van de leerling van het Grafisch Lyceum Utrecht ten opzichte van de motivatie voor de studie aan het Grafisch Lyceum. Nu we wat meer achtergrond informatie weten over motivatie gaan we ons richten op het onderzoek. We beschikken over vijf instrumenten die tijdens de intake worden gehanteerd te weten: - Vragenlijst ingevuld door de intaker. - Formulier ingevuld door de schooldecaan van de huidige school. - Thuis opdrachten - Portfolio - Gesprek tijdens de intake Op basis van deze gegevens kunnen we ons gaan verdiepen op de inhoud van deze vijf instrumenten. Vervolgens gaan we vragen bedenken waarin motivatie te toetsen is. We gaan gesprekken voeren met betrokkenen. We willen gaan vastleggen hoe intakes verlopen. Ook zullen we gaan kijken naar de hoeveelheid tijd die besteed wordt aan de intake. En in hoeverre er nou eigenlijk naar motivatie gekeken wordt.
5
De intake en de gemotiveerde student. Van VMBO naar MBO is een hele stap. Er wordt van de leerling verwacht dat hij zijn beroepskeuze heeft gemaakt en weet wat hij later wil worden. Daar past hij zijn schoolkeuze op aan. Welkom dus, ons toekomstig goed gemotiveerde GLU student!
Maar hoe komt de keuze van de leerling tot stand. De meeste jongeren weten hun keuze niet goed te maken. Maar 56% van de jongeren heeft een stabiele keuze; die weet wat hij wil. De meeste leerlingen laten zich bij deze keuze beïnvloeden door de omgeving: school, vrienden, ouders spelen hierin een grote rol. Als ze dan een keuze hebben gemaakt is dit (tegenwoordig vooral in de Grafische sector) meer een keuze voor de school en kunnen ze niet veel verder kijken dan het onderwijs - waar ze zich nog geen voorstelling van kunnen maken wat de opleiding inhoudt - en eigenlijk geen echte voorstelling hebben of kunnen maken van hun leven daarna. Toch vragen we aan hen een gemotiveerde keuze te maken voor onze opleiding en proberen we via de intake de gemotiveerde student naar binnen te halen. Om een gemotiveerde leerling naar binnen te halen, moet hij van verschillende zaken op de hoogte zijn en bepaalde keuzes gemaakt hebben. Hij weet wat de GrafiMediabranche inhoudt, en hij moet wel degelijk op de hoogte zijn hoe de opleiding opleidt tot een beginnend beroepsbeoefenaar. Ook moet hij op de hoogte zijn waar hij straks als beginnend beroepsbeoefenaar terecht komt, en hoe de toekomstige werkplek eruit ziet. Zo ontstaan er geen valse verwachtingen. (Natuurlijk kan het GLU als opstap voor het HBO dienen. Ook dit telt als een goed gemotiveerde keuze). Aan ons als school de taak om hem zo goed mogelijk voor te lichten via open dagen, voorlichtingsavonden op (VMBO)scholen ondersteund door allerlei boekjes vormgegeven op een manier dat het de toekomstige leerling aanspreekt. Ook kan de site van het GLU bezocht worden om een duidelijker beeld te vormen - op de site kun je zelfs per studie niet alleen lezen wat de opleiding inhoudt, maar kun je ook verschillende filmpjes bekijken van diverse afdelingen waar de leerling van het MBO zelf vertelt hoe het hem of haar bevalt op het GLU. Heb je het dan nog niet duidelijk, dan staat de decaan met zijn kennis je graag te woord. Want hoe filter je nu juist die toekomstige leerling er uit die gemotiveerd en met plezier de opleiding komt volgen en weet wat zijn toekomstperspectief is na het behalen van zijn diploma.
6
Onderzoeksbureau In het jaar 2005 is er een onderzoeksbureau in de arm genomen om een goede intake op te zetten voor het GLU. Uit dit onderzoek is een ruim opgezette intake naar voren gekomen. Deze intake zou een volledig helder rapport af kunnen leveren van iedere leerling die zich aanmeldt. Uit het onderzoek blijkt dat je verschillende vragen moet stellen om de gemotiveerde leerling er uit te halen: uit de intake zou blijken of de leerling in staat is de opleiding te volgen, en daar op aansluitend of je te maken hebt met een gemotiveerde leerling: het kunnen en het willen aspect. Waarom de intake van het onderzoeksbureau niet is ingezet, heeft te maken met de tijd die er voor uitgetrokken dient te worden om de intake goed af te nemen. Het verhaal is gewoon financieel niet haalbaar: Docenten die de intake zouden moeten verzorgen, zouden een opleiding moeten volgen om een intake als deze goed af te kunnen nemen. Daarnaast wordt de intake van de leerling individueel verzorgd, en neemt teveel tijd in beslag van de opgeleide intakedocent. Een opleiding als dit kan maar aan paar docenten worden aangeboden, en daar is de school te groot voor. Verandering van baan door de docent kan ook nog eens zomaar gebeuren. Daarnaast wordt van de toekomstige leerling teveel tijd gevraagd. Positief voor de leerling is dat hij een map krijgt met heel duidelijk wat hij kan en wat hij wil. Waardevol, maar onbetaalbaar?
De vraag is wat er vervolgens met het onderzoek is gedaan. De school zegt dat het onderzoek niet voor niets is geweest. Het heeft inzichten gegeven die ingezet kunnen worden. Maar hoe en welke inzichten? Paul ... , voorzitter en begeleider van de docenten die de intake afnemen, heeft de opleiding gevolgd. De kennis die hij zich hier heeft verworven zet hij in door deze kennis via voorlichting aan aankomende intake docenten over te dragen(?) Met behulp van het onderzoeksbureau is door Paul ... en verschillende docenten een vragenlijst opgesteld voor de leerlingen die bij de intake gebruikt wordt. Er zijn verschillende opdrachten bedacht om deze de leerlingen uit te laten voeren. Er bestaat een lijst die gedeeltelijk door de decaan en gedeeltelijk door de leerling ingevuld dient te worden. Er staat drie uur tijd voor 24 intakegesprekken. (een uur voor 8 leerlingen)
7
Alles op een rijtje: Hoofd is opgeleid om een intake af te nemen. Hoofd instrueert docenten via eenmalige bijeenkomst. Hoofd maakt een schema wanneer de intake plaats vindt. Hoofd zorgt voor ingeroosterde docenten die bij de intake aanwezig kunnen zijn. Leerlingen hebben de open dag kunnen bezoeken Leerlingen moeten een aanmeldingsformulier op vragen Bij aanmelding maken de leerlingen één verplichte opdracht en één keuze opdracht. Leerlingen wordt gevraagd hun portfolio mee te nemen naar de intake. Leerlingen vullen gedeeltelijk het aanmeldingsformulier in De decaan vult gedeeltelijk de aanmeldingsformulier in Uit deze opsomming kunnen we vragen samenstellen voor het hoofd van intake, de docenten die intake verzorgen en eerste jaars leerlingen die net een intake achter de rug hebben.
Intake volgens VDL assessment systemen (het onderzoeksbureau) “De (VDL) intake is een proces dat zorgt voor voldoende instroom van de deelnemers aan een opleiding die in principe beschikken over de kwaliteiten die nodig zijn om beoogde kwalificaties te behalen, zodat enerzijds de individuele deelnemer wordt geplaatst in leertraject waar de kans dat deze beoogde kwalificaties behalen zo groot mogelijk is” Als je het rapport van het onderzoeksbureau doorleest, en je wilt een gemotiveerde leerling naar binnen halen, moet je als intakedocent beschikken over de volgende kennis van de persoonlijke karakteristieken van de leerling. Deze gegevens moeten uit de vragen op de lijst naar boven komen, maar ook uit de gestelde vragen van de docent zou dit naar voren moeten komen
Gedragsregistratie en motivatie In het onderzoek wordt aan gedragsregistratie gedaan. Men gaat uit van een basismodel dat verdeeld is in persoonlijke karakteristieken en omgevingskarakteristieken via zelfbeoordeling inzake werkhouding via beoordeling docenten inzake leerprestaties en houding via beoordeling door “peers” inzake houding toegespitst op samenwerking. Persoonlijke karakteristieken bestaat uit kunnen, willen, interessen, etc. Onder kunnen valt intelligentie (leerintelligentie en logisch redeneren), opleiding, vaar-
8
digheid (rekenvaardigheid, handvaardigheid en leervaardigheid of –stijl) en ervaring eerder verworven competenties). Onder willen (=motivatie)- persoonlijkheid valt stabiliteit, extraversie, altruïsme zorgvuldigheid en openheid. (Uit deze opsomming kunnen ook weer vragen gesteld worden aan de desbetreffende groepen.) Als we nu weten wat er verwacht wordt van een docent om een goede intake te verzorgen om de gemotiveerde intake te kunnen verzorgen, kunnen we het volgende onderzoek doen. Wordt bij de intake duidelijk in de vraagstelling of je te maken hebt met een leerling die duidelijk en gemotiveerd kiest voor het vak Grafi media of duidelijk als vooropleiding van een HBO. Ook willen we weten of de leerling duidelijk voor ogen heeft wat het beroepsbeeld inhoudt. Het kunnen en vooral het willen moet uit de intake blijken. Waarom is het onderzoek en de vragen alleen op de opleiding gericht en niet op het beroepsveld.
We kunnen concluderen: Doel van het intakemodel is om leerlingen binnen te halen die kans van slagen hebben om de opleiding te doorlopen. Nergens wordt ingegaan op de beroepspraktijk; hoe lang weet de leerling dat hij naar deze school wil, en hoelang weet hij al wat hij wil worden. Weet hij hoe de beroepspraktijk er uit ziet en wat straks van hem verwacht wordt. Heeft de leerling zich goed geinformeerd over wat de opleiding inhoudt. Ook hier worden vragen over gesteld in ons onderzoek om te kijken hoe de meting van motivatie hier zit.
Het onderzoek zal bestaan uit: Een interview met Paul ... over het verloop van de intake en naar de haalbaarheid om bij de intake motivatie te meten bij de leerling. Ook willen wij de vraag stellen naar zijn tevredenheid over het verloop van de intake en hoeverre maakt hij gebruik van het VDL intake assessment om docenten voor te bereiden om een goede intake te doen.
9
1. Was je gemotiveerd om intake op het Glu te doen? 2. Wat vond je van de thuis opdrachten? 3. Heb je met plezier gewerkt aan de thuisopdrachten? 4. Voel je je serieus genomen bij de intake? 5. Wat vond je van het gesprek tijdens de intake? 6. Was de docent gemotiveerd tijdens de intake? 7. Wat vond je van de vragen op het intakeformulier? 8. Kwam tijdens de intake je motivatie voor de opleiding genoeg aan bod? 9. Had je na de intake een helder beeld van jou toekomstige school? 10. Wat vond je van de totale intake procedeure? 11. Sluiten de lessen aan bij het beeld dat je hebt gekregen tijdens de intake? 12. Vind je de docenten gemotiveerd tijdens het les geven? 13. Werk je met plezier aan de schoolopdrachten? 14. Heb je inmiddels een goed beeld wat je na deze opleiding kunt gaan doen? 15. Hoe is je motivatie nu je op school zit?
Overige opmerkingen:
10
Zeer Goed
Goed
Voldoende
Onvoldoende
Zeer onvoldoende
Leerling vragen:
1. Was je gemotiveerd om intake op het Glu te doen?
1
2. Wat vond je van de thuisopdrachten?
1
Zeer Goed
Goed
Voldoende
Onvoldoende
Zeer onvoldoende
Leerling vragen:
4 15 32 3
22 26
3. Heb je met plezier gewerkt aan de thuisopdrachten?
22 28 2
4. Voel je je serieus genomen bij de intake?
14 31 7
5. Wat vond je van het gesprek tijdens de intake?
1
16 27 8
6. Was de docent gemotiveerd tijdens de intake?
1
18 21 11
7. Wat vond je van de vragen op het intakeformulier?
3
27 21 1 13 28
8
8. Kwam tijdens de intake je motivatie voor de opleiding genoeg aan bod?
1
2
9. Had je na de intake een helder beeld van jou toekomstige school?
2
12 20 15 3 5
10. Wat vond je van de totale intake procedeure? 11. Sluiten de lessen aan bij het beeld dat je hebt gekregen tijdens de intake?
2
25 19 3
16 17 14 3
12. Vind je de docenten gemotiveerd tijdens het les geven?
5
17 22 8
13. Werk je met plezier aan de schoolopdrachten?
3
17 26 7
14. Heb je inmiddels een goed beeld wat je na deze opleiding kunt gaan doen?
2
8
18 18 6
15. Hoe is je motivatie nu je op school zit?
1
1
15 20 15
Overige opmerkingen:
11
Onderzoek motivatie leerlingen voor de intake en de motivatie tijdens de studie aan het Grafisch Lyceum Utrecht. Tijdens het opstellen van de vragen voor de enquette hebben wij er bewust voor gekozen te werken met een paar kern vragen die nodig zijn om onze stelling “Hoe effectief is de aanname van de leerling van het Grafisch Lyceum Utrecht ten opzichte van de motivatie voor de studie aan het Grafisch Lyceum” te beantwoorden. Daarnaast zijn nog een aantal vragen bedacht die ons inzicht kunnen geven over de intake en de algemene motivatie voor de studie aan het Glu. Met de antwoorden op deze vragen zouden we kunnen bekijken hoe we de intake en de motivatie voor de studie kunnen verbeteren. Als eerste gaan we kijken hoe gemotiveerd de aankomende studenten zijn als ze intake komen doen op onze school. We hebben hiervoor 52 studenten verdeeld over de eerste drie jaar van de opleiding ondervraagd. Zoals in fig.1 is te zien blijkt dat de motivatie zeer goed tot goed is. De tweede grafiek geeft inzicht over de motivatie tijdens de opleiding. Hier is te zien dat de studenten voldoende tot goed/zeergoed gemotiveerd zijn tijdens de opleiding.
Zeer Goed Goed Voldoende Onvoldoende
Fig.2
Fig.1
De eerste grafiek geeft de motivatie aan die de leerlingen hadden om intake te doen op het Grafisch Lyceum Utrecht
Zeer onvoldoende
De tweede grafiek geeft de motivatie aan die de leerlingen uit de eerste drie leerjaren hebben tijdens de opleiding.
Motivatie neemt af namate studie vordert. Interessant is dat er een dalende lijn zichtbaar is wat betreft de motivatie naarmate de studie vordert. In het eerste leerjaar is de motivatie om intake te doen vrijwel gelijk als de motivatie die men nu heeft. Echter naarmate de schooljaren vorderen zie je een verschuiving. Elk jaar neemt de motivatie voor de studie aan het Grafisch Lyceum Utrecht enigszins af. Zo verschuift de motivatie van het 3e leerjaar van goed tot zeer goed naar voldoende-goed. Echter is wel te constateren dat de motivatie voor de studie op het Glu over de leerjaren heen nauwelijks onvoldoende of zeer onvoldoende is.
12
In hoeverre komt de motivatie aan bod tijdens de intake? Op de vraag komt tijdens de intake je motivatie genoeg aan bod werd verschillend geantwoord (zie fig.3). Achtentwintig van de 52 studenten, meer dan de helft vonden dat de motivatie ”goed” aan bod kwam tijdens de intake. Slechts drie studenten vonden dat er onvoldoende werd gesproken over motivatie tijdens de intake, waarvan één dit zelfs als zeer onvoldoende beoordeelde.
Zeer Goed Goed Voldoende Onvoldoende Fig.3
Zeer onvoldoende
Enkele andere vragen uit de enquette. Naast de hoofdvraag kijken we ook nog naar enkele andere gestelde vragen in ons onderzoek. Wat vond je van de totale intake procedure? Het antwoord op deze vraag geeft een stukje inzicht in de effectiviteit van aanname bij het Grafisch Lyceum. Omdat Eric zelf ook intakes afneemt heeft hij ervaring met de procedure en weet dat de tijd per student meestal aan de krappe kant is. In fig.4 zien we de uitslag van de enquette. Bijna de helft van de studenten geeft de totale intake procedeure een voldoende. En slechts 5 studenten wat neer komt op 10% van de totale groep gaf een onvoldoende.
Zeer Goed Goed Voldoende Onvoldoende Fig.4
Zeer onvoldoende
13
Vind je de docenten gemotiveerd tijdens het lesgeven? Het meest benieuwd waren we op het antwoord van deze vraag. Dit antwoord zou inzicht kunnen geven voor een mogelijke verbetering van de motivatie tijdens de studie aan het Glu. Uiteraard is dit slechts één van de vele mogelijkheden (lesinhoud, opdrachten, faciliteiten, enz.) die bijdragen aan een motivatie verbetering. Als we naar fig.5 kijken zien we dat meer dan de helft vindt dat de docenten goed tot zeer goed gemotiveerd zijn tijdens de les. Ongeveer 10% van de studenten geeft een onvoldoende.
Zeer Goed Goed Voldoende Onvoldoende Fig.5
Zeer onvoldoende
Vragen aan de intake docenten. Naast het onderzoek over motivatie naar de leerlingen hebben we ook een aantal vragen gesteld aan de docenten die de intake verzorgen. De enquette is afgenomen over drie verschillende teams, te weten Grafisch vormgeven, Gaming en interactieve vormgeving. Hiervoor hebben we drie hoofdvragen gebruikt, en een aantal extra vragen die ons mogelijk later meer informatiie opleveren. De vragen 1 - 3 - 9 (zie pagina 15) zijn belangrijk om de motivatie van de leerling te toetsen vanuit de ogen van de docent. Op de eerste vraag ‘Vind je motivatie belangrijk bij de leerling’ antwoorden de docenten unaniem met eens of zeer eens. Op de vraag ‘zijn de leerlingen gemotiveerd tijdens de intake’ vind 25% dat de leerlingen onvoldoende gemotiveerd zijn. De overige 75% oordeelt met goed tot zeer goed. Op de vraag of de tijd per leerling genoeg is om een oordeel te krijgen van de motivatie van de leerling antwoorden de docenten uiteenlopend. Ruim 20% geeft aan dat de tijd per leerling te kort is. De overige docenten verdelen hun antwoord over voldoende - goed - zeer goed. Op pagina 16 staan deze vragen uitgewerkt in een cirkeldiagram.
14
Goed
Zeer Goed
Voldoende
Onvoldoende
Zeer onvoldoende
Vragen voor docenten die betrokken zijn bij de intake.
4
14
1. Ik vind de motivatie van de leerling tijdens de intake belangrijk. 2. Het intakeformulier gaat voldoende in op motivatie van de leerling.
2
3. De leerlingen op de intake zijn over het algemeen zeer gemotiveerd.
4
7
5
4
5
9
4. De intake wordt gebruikt om zo veel mogelijk leerlingen te werven.
4
3
7
2
2
5. Als ik een intake heb afgenomen heb ik een goede indruk van de leerling.
1
2
10 3
2
6. Uit de intake krijg ik de indruk dat de leerling weet wat het beroepenveld inhoudt.
4
7
3
3
1
7. Ik vind het belangrijk dat de leerling mij kan vertellen wat de opleiding inhoudt.
1
1
7
7
2
8. De intake is een goed instrument om het uitvalspercentage omlaag te brengen.
3
2
2
6
5
9. De tijd per leerling, is voldoende om een indruk te krijgen van zijn motivatie.
1
2
6
8
1
10. De portfolio van de leerling is een belangrijk onderdeel bij de intake.
1
2
7
8
11. Hoe later een leerling zich aanmeldt, hoe minder gemotiveerd hij is.
1
5
4
5
3
2
6
6
4
4
8
2
12. Ik ben goed geinstrueerd om een intake te doen. 13. De intake wordt door iedere docent op dezelfde manier afgenomen.
4
15. Vaardigheden zijn belangrijker dan motivatie.
12
1
14. Tijdens de gehele intakeprocedure wordt de leerling serieus genomen.
2
8
6
2
Overige opmerkingen:
15
5
Uitslagen van de docenten enquette.
Fig.6
Zeer Goed
Fig.7
Fig.8
Fig 6. Ik vind de motivatie van de leerling tijdens de intake belangrijk.
Goed Voldoende
Fig.7 De leerlingen op de intake zijn over het algemeen zeer gemotiveerd.
Onvoldoende Zeer onvoldoende
Fig.8 De tijd per leerling, is voldoende om een indruk te krijgen van zijn motivatie.
De indruk van een leerling na de intake. Het is natuurlijk van groot belang om na een intake een goede indruk van de leerling te hebben. Uit de antwoorden van deze vraag blijkt dat de antwoorden behoorlijk variëren. Meer dan de helft geeft aan dat ze een voldoende beeld hebben van een toekomstige student. Echter 17% geeft aan een onvoldoende beeld te kunnen vormen na een intake procedeure.
Zeer Goed Goed Voldoende Onvoldoende Fig.9
Zeer onvoldoende
16
Vaardigheden zijn belangrijker dan motivatie. Op de vraag vind je vaardigheden belangrijker dan motivatie valt op dat 30% aangeeft dat de vaardigheden en de motivatie even belangrijk zijn. Echter 58% hecht meer waarde aan motivatie dan aan vaardigheden. En 12% is van mening dat de motivatie een ondergeschikte rol heeft t.o.v. de vaardigheden.
Zeer mee eens Mee eens Beide zijn belangrijk Oneens Fig.10
Zeer oneens
Conclusie: Als eerste zijn we ons gaan verdiepen in de manier van onderzoek doen. Hiervoor verwijzen we naar het boek van Frits Harinck “Basisprincipes praktijkonderzoek”. Daarna zijn we gaan nadenken over een interessant vraagstuk binnen onze school. Na enige momenten van brainstormen stelden we ons zelf de vraag: ‘Hoe effectief is de aanname van de leerling van het Grafisch Lyceum Utrecht te opzichte van de motivatie voor de studie aan het Grafisch Lyceum’. Deze stelling sprak ons aan omdat ik zelf sinds een jaar intakes afneem en er dus direct bij betrokken ben. Wat betreft de motivatie om naar de intake van het Glu te komen wordt erg positief gescoord door de leerlingen. Bijna alle ondervraagden waren goed tot zeer goed gemotiveerd. Opvallend was dat van de 55 ondervraagden er slechts één onvoldoende gemotiveerd intake kwam doen. Wat betreft de docenten vindt ruim 78% dat de intakers voldoende tot goed gemotiveerd zijn, echter 22% vindt dat de studenten tijdens de intake onvoldoende gemotiveerd zijn. Dit is een interessant punt om later nog eens nader te onderzoeken. Waarom zijn studenten ongemotiveerd? Wat zijn de criteria om motivatie te meten? Welke rol speelt nervositeit? enz.
17
Op de vraag hoe gemotiveerd zijn de studenten van het Grafisch Lyceum Utrecht? Zien we dat 98% van de studenten voldoende tot zeer goed gemotiveerd is. Als we kijken naar de motivatie van de studenten verdeeld over de eerste drie leerjaren kunnen we stellen dat er een verschuiving plaatsvindt. Meer leerlingen beoordelen met een voldoende (30%) in plaats van goed of zeer goed. Ook was opvallend dat de motivatie in vrijwel gelijke stappen afneemt per leerjaar. Maar het meest opvallend was dat er slechts 2% van de leerlingen niet meer gemotiveerd is op school. Ondanks dat kun je stellen dat de motivatie zowel op het gebied van aanname als tijdens de studie van de gemiddelde student ruim voldoende is. Om te weten hoe effectief men toetst op motivatie tijdens de intake is de volgende vraag gesteld: In hoeverre komt de motivatie aan bod tijdens de intake? Hierop werd door ruim 94% van de aankomend studenten met voldoende, goed tot zeer goed geantwoord. Opvallend was dat slechts 6% vond dat dit onvoldoende aan bod kwam. Eigenlijk kunnen we dus concluderen dat: De mensen die intake komen doen op het Grafisch Lyceum Utrecht goed gemotiveerd zijn. De gemiddelde student aan het Glu is voldoende tot goed gemotiveerd. De motivatie afneemt naarmate de studie vordert. We zouden dus kunnen stellen dat de effectiviteit van de aanname op het gebied van motivatie behoorlijk overeen komt met van de motivatie tijdens de studie aan het Glu. Maar uit dit onderzoek blijkt ook dat de motivatie gedurende de studie langzaam afneemt. Interessant is nu te kijken naar de overige vragen uit de enquettes die mogelijk de motivatie weer kunnen verbeteren. IWe weten dat dit een nieuw onderzoek,en we ons moeten beperken tot bovenstaande stelling. Toch hebben we twee grafieken in ons onderzoek op.
Zeer Goed Goed Voldoende Onvoldoende
Fig.11
Sluiten de lessen aan bij het beeld dat je hebt gekregen tijdens de intake ?
Fig.12
Zeer onvoldoende
Werk je met plezier aan de schoolopdrachten?
18