Onderzoek naar het bereiken van jongeren met betrekking tot verkeer
Onderzoeksrapport jongeren en verkeer Ine van der Hamsvoort Mei, 2006
Voorpagina
1
Jongeren, Klaar voor verkeer? Onderzoek naar het bereiken van jongeren met betrekking tot verkeer
Onderzoeksrapport Naam: Id-nummer:
Ine van der Hamsvoort 025867
Opleiding:
NHTV, Internationale hogeschool Breda Vrijetijdsmanagement Afstudeerrichting Bedrijfscommunicatie
Docentbegeleider:
Peter van Koningsbruggen
Organisatie:
3VO Noord-Brabant
Bedrijfsbegeleidster: Mirjam Lommerse, projectleider Periode:
11 januari 2006 t/m 17 mei 2006
2
Samenvatting Vanuit het steunpunt 3VO Noord-Brabant wordt weinig tot geen aandacht besteed aan de doelgroep Jongeren in de leeftijd van 12 tot en met 16 jaar. Dit terwijl het een belangrijke doelgroep is waarin de meeste verkeersslachtoffers vallen. De groep jongeren is moeilijk te beïnvloeden. 3VO wil met een gedegen strategie deze groep zien te bereiken. De probleemstelling die aan het begin van het onderzoek is gesteld is als volgt: ‘Op welke wijze kan de doelgroep Jongeren door 3VO beter bereikt worden?’ Om antwoord te kunnen geven op deze probleemstelling heeft desk- en fieldresearch plaatsgevonden. Bij fieldresearch is gebruik gemaakt van kwalitatief en kwantitatief onderzoek. Onder jongeren is een enquête afgenomen, een groepsdiscussie gehouden en heeft er een observatie plaatsgevonden. Daarnaast zijn er 14 expertinterviews afgenomen. De doelgroep is in kaart gebracht aan de hand van de segmentatiecriteria van Verhage, waarbij gekeken is naar demografische, geografische, psychografische en gedragsvariabelen. Om een beeld te krijgen van wat er speelt onder jongeren zijn ook de trends in kaart gebracht. Jongeren maken voornamelijk gebruik van de fiets als vervoermiddel. De belangrijkste redenen van verplaatsing is onderwijs en recreatief. De meeste verkeersslachtoffers in deze doelgroep raken lichtgewond en de ongelukken gebeuren voornamelijk met de bromfiets en de fiets. 3VO kent in iedere provincie wel een project gericht op jongeren, maar met uitzondering van Drenthe zijn de overige 3VO steunpunten nauwelijks actief met betrekking tot jongeren en verkeer. Er zijn 13 verschillende regionale projecten waarbij 3VO actief is. Uit het onderzoek zijn elf projecten naar voren gekomen gericht op jongeren en verkeer uitgevoerd door andere organisaties dan 3VO. Daarnaast zijn er nog organisaties uit het onderzoek naar voren gekomen die zich bezig zouden kunnen gaan houden met jongeren en verkeer. Scholen hebben vrij specifieke wensen met betrekking tot verkeerseducatie. Zo dient een lespakket vakoverschrijdend te zijn en niet kant-en-klaar aangeleverd te worden. Televisie en internet zijn de meest gebruikte media onder jongeren. Het gebruik van spelletjes en games neemt sterk toe en MSN wordt door jongeren veelvuldig gebruikt. Er wordt steeds meer gebruik gemaakt van E-learning. E-learning biedt de mogelijkheid om leerlingen in bepaalde situaties vaker, gemakkelijker, sneller en beter te laten leren. Ongeveer de helft van de ondervraagde jongeren is bekend met 3VO, voornamelijk van het verkeersexamen op de basisschool. Jongeren willen meer weten over alcohol en drugs in het
3
verkeer. Informatie over verkeersveiligheid bereikt jongeren het beste via school. Jongeren bestempelen het eigen verkeersgedrag als ‘redelijk’, ze zijn zich bewust van de gevaren in het verkeer, maar staan er niet altijd bij stil. Aanbevelingen Naar aanleiding van het onderzoek zijn aanbevelingen voor 3VO Noord-Brabant gedaan, waarmee zij de doelgroep jongeren van 12 tot en met 16 jaar beter kan bereiken. 1. 3VO moet meer aandacht besteden aan de doelgroep jongeren van 12 tot en met 16 jaar. 2. Meer samenwerking met de organisaties die zich al bezig houden met jongeren en verkeer. 3. 3VO als verkeersveiligheidsorganisatie duidelijk naar voren laten komen bij bestaande projecten uitgevoerd door andere organisaties dan 3VO gericht op jongeren en verkeer. 4. Contacten leggen met de organisaties die zich bezig zouden kunnen houden met jongeren en verkeer en inventariseren op wat voor manier deze organisaties iets voor 3VO kunnen betekenen. 5. Jongeren moeten op school geïnformeerd worden over verkeer en verkeersveiligheid. 6. Bied scholen de mogelijkheid aan om van een lespakket gebruik te maken, waarbij de rode draad is gelegd, maar scholen zelf kunnen spelen met de invulling. 7. Zorg dat het lespakket vakoverschrijdend is, zodat verkeer in meerdere vakken toe te passen is. 8. 3VO dient lesmateriaal te ontwikkelen, waarbij de mogelijkheid is gebruik te maken van E-learning. 9. Ontwikkel een project dat landelijk uitgevoerd kan worden. 10. Bij het inschakelen van hulp van jongeren bij een project moet er geen link gelegd worden met het woord vrijwilligerswerk. 11. Jongeren dienen intensief betrokken te worden bij een project of campagne. 12. Er dient gebruik gemaakt te worden van de media televisie en internet om jongeren te bereiken. 13. Speel in op het veelvuldige gebruik van MSN en computer spellen door jongeren. 14. Bij de communicatie met jongeren kan het beste gebruik gemaakt worden van beeld en muziek. 15. 3VO dient jongeren op een positieve manier te benaderen. 16. 3VO moet jongeren voornamelijk informeren over de gevolgen van alcohol en drugs in het verkeer, verkeersonveilige situaties en verkeersregels. 17. Bij de informatievoorziening naar jongeren toe moet gebruik gemaakt worden van verhalen van slachtoffers en oorzaken.
4
Voorwoord Jongeren en verkeer is een combinatie die jaarlijks vele slachtoffers met zich meebrengt. Vanuit het steunpunt 3VO Noord-Brabant wordt op dit moment weinig tot geen aandacht besteedt aan de doelgroep jongeren in de leeftijd van 12 tot en met 16 jaar. Daarom is de wens ontstaan bij 3VO Noord-Brabant om een onderzoek te houden. Dit met als doel jongeren beter te kunnen bereiken en het aantal verkeersslachtoffers terug te dringen. Mede omdat jongeren een heel specifieke doelgroep is zag ik hier meteen een uitdaging in en wilde daarom mezelf graag in dit avontuur storten. In januari 2006 ben ik daarom ook met veel enthousiasme gestart met mijn onderzoek bij 3VO Noord-Brabant waarmee ik mijn studie Vrijetijdsmanagement aan de NHTV te Breda met succes hoop af te ronden. Bij het onderzoek heb ik gebruik gemaakt van diverse bronnen en verschillende onderzoekstechnieken welke eraan hebben bijgedragen dat ik gekomen ben tot aanbevelingen voor 3VO Noord-Brabant. De resultaten van het onderzoek zijn in dit rapport terug te vinden. Tijdens mijn afstudeerperiode heb ik van verschillende mensen veel hulp gekregen. Daarom wil ik van de mogelijkheid gebruik maken om hen hiervoor te bedanken. Ten eerste wil ik mijn bedrijfsbegeleidster Mirjam Lommerse hartelijk danken. Zij heeft mij de mogelijkheid gegeven om binnen een interessant bedrijf een onderzoek te houden en op dit gebied veel te kunnen leren. Gedurende mijn afstudeerperiode heeft zij me bijgestaan met raad en advies en heb ik veel van haar mogen leren. Daarnaast wil ik mijn collega’s bij 3VO Noord-Brabant, Ilona Otten en Martijn van der Heijden, hartelijk danken voor de fijne samenwerking en hulp die zij mij hebben geboden. Verder wil ik graag bedanken mijn docentbegeleider Peter van Koningsbruggen. Hij heeft mij namens de NHTV voorzien van de nodige begeleiding en feedback. Als laatste maar zeker niet onbelangrijk wil ik mijn vriend, familie en vrienden bedanken voor de steun en hulp die ze mij gegeven hebben tijdens mijn afstudeerperiode. Gedurende vier maanden heb ik met veel plezier aan het onderzoek en het onderzoeksrapport gewerkt. Ik hoop daarom ook dat het rapport met evenveel plezier gelezen wordt als dat het gemaakt is. Vught, mei 2006 Ine van der Hamsvoort Studente NHTV, Vrijetijdsmanagement, specialisatie Bedrijfscommunicatie
5
Inhoudsopgave Pagina Samenvatting
3
Voorwoord
5
Inhoudsopgave
6
Inleiding
9
Hoofdstuk 1 Onderzoeksvoorstel § 1.1 Achtergrondinformatie
10
§ 1.2 Aanleiding
10
§ 1.3 Probleemanalyse
10
§ 1.4 Probleemstelling
10
§ 1.5 Doelstelling
11
§ 1.6 Onderzoeksvragen
11
Hoofdstuk 2 Theoretisch kader § 2.1 Doelgroepsegmentatie
12
§ 2.2 Segmentatiecriteria van Verhage
12
Hoofdstuk 3 Methode van onderzoek § 3.1 Deskresearch
14
§ 3.2 Fieldresearch
14
§ 3.2.1 Experts
14
§ 3.2.2 Jongeren
15
Hoofdstuk 4 Beschrijving van het bedrijf § 4.1 Geschiedenis
17
§ 4.2 Missie 3VO
17
§ 4.3 Visie 3VO
17
§ 4.4 Producten
17
§ 4.5 Organisatiebeschrijving
18
§ 4.5.1 Organisatiestructuur
18
§ 4.5.2 Vrijwilligers
19
Hoofdstuk 5 De doelgroep § 5.1 Omschrijving van de doelgroep aan de hand van
20
segmentatiecriteria van Verhage § 5.1.1 Demografische segmentatie
20
6
§ 5.1.2 Geografische segmentatie
21
§ 5.1.3 Psychografische segmentatie
23
§ 5.1.4 Gedragssegmentatie
25
§ 5.2 Trends en ontwikkelingen
26
§ 5.2.1 Voorgaande trends
26
§ 5.2.2 Huidige trends
27
§ 5.2.3 Toekomstige trends
28
§ 5.3 Jongeren en vrijwilligerswerk
29
Hoofdstuk 6 Verkeersgedrag § 6.1 Verplaatsingsgedrag
31
§ 6.2 Slachtoffers
33
§ 6.3 Conclusie
35
Hoofdstuk 7 Projecten § 7.1 Projecten 3VO
37
§ 7.1.1 Schema
38
§ 7.1.2 Toelichting op het schema
39
§ 7.2 Organisaties die zich bezig houden met jongeren & verkeer
43
en samenwerkingsmogelijkheden § 7.2.1 ANWB
43
§ 7.2.2 Politie Noord-Brabant
43
§ 7.2.3 TeamAlert
44
§ 7.2.4 Codename Future
45
§ 7.2.5 SRE en 4Kant
46
§ 7.2.6 Brabants Verkeersveiligheids Label
47
§ 7.2.7 Ministerie van verkeer en waterstaat
47
§ 7.2.8 Zelfstandige projectgroepen
48
§ 7.3 Organisaties die zich bezig kunnen houden met jongeren & verkeer
48
§ 7.3.1 Defensie
48
§ 7.3.2 Omroep Brabant
49
§ 7.3.3 LAKS
49
§ 7.3.4 K2
50
§ 7.3.5 Jong Nederland
50
§ 7.3.6 Scouting
50
§ 7.3.7 Jongerenwerkers en –centra
51
§ 7.4 Voortgezet onderwijs
51
7
§ 7.4.1 Jongeren en verkeer
52
§ 7.4.2 School en verkeer
52
§ 7.4.3 Invulling lesprogramma
53
§ 7.4.4 De visie van school
53
§ 7.5 Conclusies
54
Hoofdstuk 8 Media § 8.1 Trends en ontwikkelingen op gebied van communicatie
55
onder jongeren § 8.2 Nieuwe media
56
§ 8.2.1 MSN
56
§ 8.2.2 Self-publishing
56
§ 8.3 Informatiemaatschappij
57
§ 8.3.1 Leren
57
§ 8.3.2 E-learning
57
§ 8.4 Conclusies
58
Hoofdstuk 9 Resultaten uit enquête, groepsdiscussie, observatie en expertinterviews § 9.1 Enquête, groepsdiscussie en observatie
59
§ 9.1.1 Bekendheid 3VO
59
§ 9.1.2 Ontvangen van informatie
60
§ 9.1.3 Verkeersgedrag
63
§ 9.1.4 Gevaarlijke situaties en ideeën
64
§ 9.1.5 Vrijwilligerswerk
65
§ 9.2 Resultaten interviews
67
§ 9.3 Conclusies
68
Hoofdstuk 10 Conclusies en aanbevelingen § 10.1 Conclusies
69
§ 10.2 Aanbevelingen
69
§ 10.2.1 Aanbevelingen
70
§ 10.2.2 Toelichting aanbevelingen
70
§ 10.3 Concrete acties Literatuurlijst
74 76
8
Inleiding Dit onderzoeksrapport is geschreven in opdracht van 3VO Noord-Brabant. Vanuit het steunpunt 3VO Noord-Brabant wordt op dit moment weinig tot geen aandacht besteed aan de doelgroep jongeren in de leeftijd van 12 tot en met 16 jaar. Het is voor 3VO een moeilijk te bereiken doelgroep. Dit is echter ook een doelgroep waar jaarlijks vele slachtoffers in vallen. Het aantal verkeersslachtoffers is niet de enige reden waarom dit een belangrijke doelgroep is. Het is een groep die nog vele jaren aan het verkeer zal deelnemen en door ze nu al bewust te maken van de gevaren in het verkeer kan er een winst geboekt worden met betrekking tot het aantal verkeersslachtoffers in oudere leeftijden. Daarom is de wens ontstaan vanuit 3VO Noord-Brabant om meer voor deze doelgroep te gaan doen door te beginnen met een onderzoek. Daaruit is een probleemstelling voortgekomen die op voorhand geformuleerd is waar in dit rapport antwoord op gegeven zal worden: ‘Op welke wijze kan de doelgroep Jongeren door 3VO beter bereikt worden?’ Het eerste hoofdstuk gaat in op het onderzoeksvoorstel dat gemaakt is voordat er is gestart met het onderzoek. Hoofdstuk 2 geeft het theoretisch kader weer dat is gebruikt in het onderzoek. Het derde hoofdstuk laat zien welke methodes er gebruikt zijn bij het doen van dit onderzoek. In hoofdstuk 4 wordt de organisatie 3VO nader beschreven. Hoofdstuk 5 geeft een goed beeld over de doelgroep jongeren van 12 tot en met 16 jaar en de trends en ontwikkelingen bij de doelgroep. Hoofdstuk 6 brengt het verkeersgedrag in kaart aan de hand van het verplaatsingsgedrag en de slachtoffers van de jongeren. Een goed beeld van de projecten die door 3VO en andere organisaties voor jongeren met betrekking tot verkeer uitgevoerd worden komt naar voren in hoofdstuk 7, net als de visie en rol van school met betrekking tot verkeersveiligheid. Hoofdstuk 8 brengt de trends en ontwikkelingen op het gebied van media, de nieuwe media en de informatiemaatschappij in kaart. Hoofdstuk 9 geeft de resultaten weer van het onderzoek dat onder de doelgroep en experts is gehouden. Uiteindelijk wordt vanuit het hele onderzoek de conclusies en aanbevelingen weergegeven in hoofdstuk 10.
9
Hoofdstuk 1 Onderzoeksvoorstel § 1.1 Achtergrondinformatie 3VO is een landelijke verenigde verkeersveiligheid organisatie die verspreid door het land verschillende steunpunten heeft. Vanuit deze steunpunten wordt gewerkt aan de verbetering van de verkeersveiligheid voor die regio. Iedere regio heeft zo zijn eigen projecten en campagnes. Nadere informatie over de organisatie 3VO is terug te vinden in hoofdstuk 4. § 1.2 Aanleiding Vanuit het steunpunt 3VO Noord-Brabant wordt weinig tot geen aandacht besteed aan de doelgroep Jongeren. Dit terwijl het een belangrijke doelgroep is waarin de meeste verkeersslachtoffers vallen. De groep jongeren is moeilijk te beïnvloeden. 3VO wil met een gedegen strategie deze groep zien te bereiken. § 1.3 Probleemanalyse De doelgroep Jongeren van 12 tot en met 16 jaar is een groep waar veel verkeersslachtoffers in voor komen. Velen van hen gaan voor het eerst langere afstanden afleggen en komen meer in aanraking met het verkeer. Hierbij valt bijvoorbeeld te denken aan het naar de middelbare school gaan. Voor 3VO zijn jongeren van 12 tot en met 16 jaar een moeilijk te bereiken groep. Of misschien wordt de doelgroep wel bereikt maar doet de doelgroep niets met de informatie die tot hen komt. Als daar sprake van is, zal er gedragsverandering dienen plaats te vinden zodat ze de informatie die zij ontvangen wel serieus nemen. Tot nu toe wordt er nog vrijwel niets gedaan om deze doelgroep te bereiken. De vele verkeersslachtoffers in de leeftijd van 12 tot en met 16 jaar is niet de enige reden waarom het belangrijk is deze doelgroep zien te bereiken. Een andere reden is dat ze nu nog jong zijn en dus nog vele jaren aan het verkeer deelnemen. Op het moment dat de jongeren zich nu bewust zijn van de gevaren in het verkeer zal dit worden doorgevoerd in de rest van hun leven. Dit voorkomt daardoor ook verkeersslachtoffers in andere leeftijdscategorieën op langere termijn. § 1.4 Probleemstelling Op welke wijze kan de doelgroep Jongeren door 3VO beter bereikt worden?
10
§ 1.5 Doelstelling Inzicht verkrijgen in het gedrag van de doelgroep jongeren en de manier waarop deze doelgroep te bereiken is ten einde aanbevelingen te kunnen doen voor wat de uit te voeren acties of projecten zijn om de verkeersveiligheid beter en effectiever onder de aandacht te brengen bij jongeren in Noord-Brabant. § 1.6 Onderzoeksvragen Hoe ziet de doelgroep eruit? Hoe ziet het verkeersgedrag van de doelgroep jongeren er uit? Welke netwerken zijn er rondom jongeren? Wat zijn de bestaande verkeersveiligheid projecten van Jongeren? Hoe en waar kun je jongeren het beste benaderen betreft verkeersveiligheid? Welke concrete aanbevelingen kunnen er gedaan worden zodat 3VO hier een plan mee kan ontwikkelen?
11
Hoofdstuk 2 Theoretisch Kader Het is van belang om de gebruikte theorie in dit onderzoek toe te lichten zodat de betekenis van de theorie duidelijk is. § 2.1 Doelgroepsegmentatie Doelgroepsegmentatie bestaat uit het onderverdelen van de totale klantengroep in kleinere groepen en de keuze van een of meer van deze groepen om daarop het aanbod te richten. Die keuze wordt gemaakt vanuit de gedachte dat de kans dat een aanbod wordt afgenomen verschilt van groep tot groep, en dat aan iedere groep een verschillend aanbod moet worden gedaan. Ook in het verkeersveiligheidsbeleid wordt gewerkt met doelgroepen; de verschillende categorieën weggebruiker. In dit onderzoek staat de weggebruiker Jongeren centraal.
1
§ 2.2 Segmentatiecriteria van Verhage Om de doelgroep te omschrijven is gebruik gemaakt van de marktsegmentatiecriteria van Verhage uit het boek Grondslagen van de Marketing. Professor Verhage heeft dit boek geschreven om mensen vertrouw te maken met grondslagen en technieken van de marketing en de wijze waarop deze op de snel veranderende markt het beste kunnen worden toegepast. Om de markt in kaart te brengen en de doelgroep te bepalen maakt Verhage gebruik van diverse demografische, geografische, psychografische en gedragssegmentatiecriteria. Omdat door middel van deze criteria een goed beeld van de doelgroep jongeren in de leeftijd van 12 tot en met 16 jaar geschetst kan worden is er voor gekozen om deze methodiek toe te passen. •
Demografische segmentatie
Demografische segmentatiecriteria geven weer wat het inkomen, de sociale klasse, de leeftijd en de fase binnen de gezinscyclus is. De uitgaven die iemand doet zijn bepalend voor zijn/ haar manier van leven, dus voor de sociale klasse. •
Geografische segmentatie
Bij de geografische segmentatie wordt gekeken naar het aantal inwoners van de doelgroep in een bepaald gebied, de urbanisatiegraad, waarbij gekeken wordt naar de mate van stedelijkheid waarin gewoond wordt en de bevolkingsdichtheid die aangeeft hoeveel inwoners er zijn per km².
1
SWOV, doelgroepsegmentering, 1998, p. 6, 10
12
•
Psychografische segmentatie
De psychografische segmentatie gaat dieper in op de persoonlijkheid, benefits en de levensstijl van een bepaalde groep mensen. De levensstijl die mensen hebben kan getypeerd worden aan de hand van de AIO-variabelen die Verhage stelt. Dit is de manier waarop de doelgroep haar tijd en geld besteedt (Activiteiten), wat de doelgroep in haar omgeving belangrijk vindt (Interesses) en wat zij over zichzelf en de wereld om zich heen vinden (Opinies). •
Gedragssegmentatie
Bij gedragssegmentatie wordt gekeken naar het verbruik van de doelgroep en de mate waarin ze merktrouw zijn. Bij het verbruik is in dit onderzoek gekeken naar het mediaverbruik.
13
Hoofdstuk 3 Methode van onderzoek Bij dit onderzoek is gebruik gemaakt van een aantal onderzoeksmethoden. De gebruikte methoden worden in dit hoofdstuk toegelicht. § 3.1 Deskresearch Het onderzoek is voornamelijk begonnen met veel deskresearch. Er zijn verschillende gegevens beschikbaar op internet en in diverse literatuur. Bepaalde onderwerpen zijn ook niet geschikt voor fieldresearch en kunnen achterhaald worden door middel van deskresearch. In dit onderzoek is dat voornamelijk de informatie van de hoofdstukken doelgroep en verkeersgedrag van dit rapport. Hoofdstuk 5, de doelgroep, brengt de jongeren beter in beeld door de segmentatiecriteria van Verhage die daarop zijn toegepast. De gegevens daarvoor zijn teruggevonden in diverse literatuur en op internet. Hoofdstuk 6, het verkeersgedrag, is ontstaan dankzij Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeer, waarvan cijfers over het verplaatsingsgedrag en de slachtoffers beschikbaar zijn via internet. Voor de overige hoofdstukken is ook deskresearch toegepast maar in mindere mate. § 3.2 Fieldresearch Bij fieldresearch kan er onderscheid gemaakt worden tussen kwalitatief en kwantitatief onderzoek. Van beide methoden is tijdens het onderzoek gebruik gemaakt. Met betrekking tot de experts is enkel gebruik gemaakt van kwalitatief onderzoek, maar met betrekking tot de jongeren is er gebruik gemaakt van zowel kwantitatief als kwalitatief onderzoek. Daarom zal hieronder verder ingegaan worden op de onderzoeksmethode met betrekking tot de experts en de jongeren. § 3.2.1 Experts Om te weten wat de standpunten van de scholen van het Voortgezet Onderwijs zijn, zijn er interviews afgenomen met 6 scholen. Daarnaast werken scholen veel met jongeren dus ook daarin kunnen zij van informatie voorzien. De geïnterviewde scholen zijn geselecteerd op basis van de ligging in Noord-Brabant. NoordBrabant is verdeeld in zes regio’s. Om een Brabant breed beeld te krijgen is er voor gekozen om uit iedere regio een school te interviewen. De keuze van de scholen uit iedere regio heeft geheel willekeurig plaatsgevonden. Via de internetsite http://bri.cfi.nl zijn de scholen uitgekozen. Op voorhand is bepaald om 6 scholen te interviewen waarna gekeken zou worden of het punt van verzadiging is bereikt. Dit was het geval waardoor na de 6 scholen niet meer scholen geïnterviewd zijn.
14
Om een beter beeld te krijgen van de projecten die er reeds zijn gericht op jongeren zijn diverse personen geïnterviewd. Deze personen hebben ieder een bijdrage geleverd bij het ontwikkelen van een project met betrekking tot jongeren en/ of verkeer. Daarnaast hebben deze personen de nodige ervaring met betrekking tot jongeren, waardoor zij ook eigen ideeën hebben over het benaderen van de doelgroep. Om de jongeren beter te leren kennen zijn er interviews afgenomen met jongerenwerkers, zij kennen de doelgroep en weet hoe je met ze om moet gaan. De geïnterviewde jongerenwerkers zijn ieder voor een andere organisatie in een andere plaats werkzaam. In totaal zijn er 14 interviews afgenomen. § 3.2.2 Jongeren Kwantitatief onderzoek Bij het kwantitatief onderzoek zijn 77 enquêtes afgenomen onder 30 jongens en 47 meisjes in de leeftijd van 12 tot en met 16 jaar. De verdeling naar leeftijd daarbij was 5x 12-jarigen, 22x 13jarigen, 27x 14-jarigen, 10x 15-jarigen en 13x 16-jarigen. Voordat de enquête is afgenomen is er een pre-test gedaan bij twee personen binnen de doelgroep om onvolkomenheden eruit te filteren. Daaruit bleek de enquête in grote lijnen duidelijk, er diende enkel iets veranderd te worden ter verduidelijking van één vraag. Bij het afnemen van de enquête is de enquêteur opgetreden als controleur. Dit wil zeggen dat de enquêteur de respondent verzoekt om zelf de vragenlijst in te vullen. Dus zonder dat de enquêteur de vragen stelt of zich er op enige wijze mee bemoeit.
2
De enquêtes zijn afgenomen op het Kempenhorst college en de dependance De Halm te Oirschot, Het Elzendaal college te Boxmeer en de volleybalclub VC Verrekijker uit Oirschot. Dit heeft als gevolg gehad dat er jongeren geënquêteerd zijn met verschillende niveau’s. Het Kempenhorst College en De Halm zijn scholen voor VMBO, het Elzendaal college is een scholengemeenschap voor Mavo, Havo en Lyceum en bij de sportvereniging hebben voornamelijk jongeren die op het Gymnasium of Atheneum zitten de enquête ingevuld. Als beloning voor het invullen van de enquête hebben de jongeren een tijdschrift gekregen. De enquête die is afgenomen is terug te vinden in bijlage 7. Kwalitatief onderzoek De bevindingen van de enquête zijn getest bij een groepsdiscussie met 9 leerlingen van het Heerbeeck College in de leeftijd van 12 tot en met 16 jaar waarbij ze beloond zijn met een bioscoopbon. Het was erg lastig om een groep jongeren bij elkaar te krijgen die bereid waren 2
Delnooz, 2002, p. 183
15
gezamenlijk te discussiëren over verkeer. Er is via twee jongerenwerkers geprobeerd om een groepsdiscussie te organiseren maar dat is niet gelukt. De jeugdraad van een dorp was een optie, maar het bleek dat de leeftijd van deze jongeren voor het onderzoek te laag is en onder de 12 is. Bij twee scholen is getracht een groepsdiscussie te organiseren en slechts bij een van deze twee is het gelukt met de leerlingenraad van de school. De deelnemers waren 4 jongens en 5 meisjes, 2 personen van 13 jaar, 1 persoon van 14 jaar en 6 personen van 16 jaar. Het is jammer dat er niet van iedere leeftijd uit de doelgroep een jongere bij was want dat zou een nog realistischer beeld gegeven hebben. Nu waren toch voornamelijk de 16-jarigen jongeren erbij waardoor de resultaten een licht vertekend beeld kunnen hebben. Bij de enquête waren echter de 13 en 14-jarigen sterker vertegenwoordigd dan de 16-jarigen. De resultaten van de enquête zijn getest bij de groepsdiscussie en de antwoorden bleken vrij overeenstemming. Daardoor kan er toch gesproken worden van een goed beeld die de resultaten van de enquête en de groepsdiscussie geven. Alleen de 12-jarigen jongeren zijn niet veel naar voren gekomen tijdens het onderzoek. Dit had voorkomen kunnen worden door meer enquêtes af te nemen onder de 12jarigen en voor het afnemen van de enquête de leeftijd te vragen. Hierbij is sprake van een toevallige vertekening. Er zijn toevalligerwijs te weinig jongeren in de leeftijd van 12 jaar geënquêteerd.
3
Om het gedrag van jongeren nader te bekijken heeft er tevens een observatie plaatsgevonden tijdens een discoavond speciaal voor 12 tot en met 16 jarigen. De observatie heeft plaatsgevonden in een gesloten rol. Daarnaast was er sprake van een niet-participerende observatie. Dit wil zeggen dat de observator zich niet tussen de jongeren gemengd heeft alsof zij een van hen was. De observatie heeft plaatsgevonden om een beeld van de doelgroep te krijgen in hun eigen leefomgeving met leeftijdgenoten.
3 4
4
Delnooz, 2000, p.118 Delnooz, 2000, p.220
16
Hoofdstuk 4 Beschrijving van het bedrijf § 4.1 Geschiedenis In 1932 is de vereniging Veilig Verkeer Nederland (VVN) opgericht. De doelstelling die de vereniging had was ‘het bereiken van een zo groot mogelijke veiligheid voor alle weggebruikers’. In het jaar 2000 hebben er veranderingen plaatsgevonden. Er heeft een fusie plaatsgevonden van drie non-profit organisaties, namelijk Veilig Verkeer Nederland (VVN), de Voetgangersvereniging (VBV) en de Stichting Kinderen Voorrang. Uit de fusie van deze drie organisaties is 3VO ontstaan. 3VO staat voor Verenigde Verkeersveiligheids Organisaties en is een ideële organisatie. Het doel van 3VO is het bereiken van verkeersveiligheid voor iedereen en het terugdringen van het aantal verkeersslachtoffers. § 4.2 Missie 3VO “3VO is de vrijwilligersorganisatie die strijdt voor veilig verkeer en het daarbij vooral opneemt voor kwetsbare weggebruikers. 3VO ondersteunt mensen bij het oplossen van problemen, komt samen met hen in actie en oefent invloed uit op het beleid van overheden.” § 4.3 Visie 3VO “Verkeersdeelnemers moeten elkaar kunnen aanspreken op het voorkomen van onveilig, onverantwoord en roekeloos verkeersgedrag en 3VO wil actief zijn op het terrein van verkeersinfrastructuur, verkeerseducatie, verkeersvoorlichting, verkeersgedrag, voertuigveiligheid en verkeersregels.” § 4.4 Producten 3VO is een organisatie die overal in Nederland is te vinden. Ze wil over heel Nederland bewustzijn creëren over verkeersveiligheid. Dit doet ze onder andere door acties te bedenken en te organiseren. Deze acties worden ondernomen op basis van signalen uit de samenleving. Een kleine greep uit de vele acties: •
Nationale straatspeeldag
•
De Scholen Zijn Weer Begonnen (DSZWB)
•
Bob jij of bob ik?
•
Actie veilig rijden
Naast het organiseren van acties geeft 3VO ook voorlichtingen voor ouders, jongeren en senioren.
17
§ 4.5 Organisatiebeschrijving 3VO is een landelijke organisatie met als hoogste orgaan de Verenigingsraad. Landelijk is er het Algemeen Bestuur met daaruit afgeleid het Dagelijks Bestuur. Op provinciaal niveau is er een Districtsbestuur en de twaalf Districtsbesturen zijn vertegenwoordigd in de Districtsraad. In verschillende gemeentes is er een 3VO afdeling die bestuurd wordt door een Afdelingsbestuur. § 4.5.1 Organisatiestructuur 3VO is verdeeld in vier regio’s. Dit zijn de regio’s noord, oost, zuid en west en iedere regio telt drie provincies. Voor zuid zijn dat Limburg, Noord-Brabant en Zeeland. District Noord-Brabant telt 68 gemeenten waarvan 50 een 3VO afdeling hebben. Deze afdelingen vragen subsidies aan bij de eigen gemeente. District Noord-Brabant bestaat uit een districtsbestuur en een steunpunt. Het Districtsbestuur onderhoudt contact met de provincie en krijgt ondersteuning van het steunpunt. Het steunpunt bestaat in Noord-Brabant uit twee beroepskrachten en geeft ondersteuning aan de verschillende 3VO afdelingen in de provincie. De subsidies voor het district komt vanuit de provincie. De landelijke subsidies worden aangevraagd bij het Ministerie. In het Districtsbestuur zit iemand die verantwoordelijk is voor de portefeuille adviseurs en stuurt de 15 adviseurs aan. De adviseurs voeren de werkplannen die jaarlijks door het district geschreven is uit onder begeleiding van het steunpunt. Per 1 januari 2004 heeft 3VO een nieuwe structuur. Deze bestaat uit de volgende onderdelen: •
Verenigingsraad
•
Raad van Bestuur
•
Districtsraad
•
Programmaraad
•
Adviesraad
•
Districtsbesturen
•
Afdelingsbesturen
•
Vrijwilligers(teams)
•
Directie en beroepsorganisatie
•
Ondernemingsraad
18
Voor een verdere uitleg van de verschillende onderdelen verwijs ik naar bijlage 1. § 4.5.2 Vrijwilligers Op heel veel activiteiten wordt door 3VO vrijwilligers ingezet. Zij zijn dan ook onmisbaar voor de organisatie. In heel Nederland zijn duizenden vrijwilligers van 3VO actief voor een veiliger verkeer. De vrijwilligers zijn te onderscheiden in een aantal groepen. Als eerste de vrijwilligers bij de plaatselijke afdelingen zoals het bestuur en de adviseurs. Ten tweede zijn er de vrijwilligers die provinciebreed bij verschillende acties en projecten worden ingezet. En ten derde zijn er op scholen en buurten vrijwilligers actief. Dit zijn de verkeersouders. Verkeersouders zijn belangrijk bij de uitvoering van alle activiteiten op het gebied van kind en verkeer. Naast de bovenstaande genoemde vrijwilligers is er nog een belangrijke groep, namelijk de mensen die plaats nemen in het districtsbestuur.
19
Hoofdstuk 5 De doelgroep De doelgroep van het onderzoek is jongeren in de leeftijd van 12 tot en met 16 jaar. De provincie Noord-Brabant streeft naar een succesvolle invoering van permanente verkeerseducatie bij verschillende doelgroepen. Bij diverse doelgroepen sluit 3VO zich al aan maar met betrekking tot deze leeftijdsgroep nog niet. Daarom is de doelgroep van het onderzoek jongeren zodat 3VO zich in de toekomst hier wel bij aan kan sluiten. Er is bewust gekozen om in dit hoofdstuk de doelgroep algemeen te beschrijven en niet te specificeren met betrekking tot verkeer. De voorkeur van de opdrachtgever gaat hier ook naar uit om zo eerst een goed beeld te krijgen van de doelgroep zonder verkeer er bij te betrekken. Ondanks het feit dat het slechts 5 verschillende leeftijden betreft zit er veel verschil tussen de diverse personen in de doelgroep. Jongeren die 12 jaar oud zijn houden zich met andere dingen bezig dan jongeren die 16 jaar oud zijn. Omdat het onderzoek en de aanbevelingen de gehele doelgroep betreft wordt in dit hoofdstuk de gemiddelde jongere beschreven. Verder is het belangrijk om te vermelden dat in dit hoofdstuk verschillende leeftijdscategorieën naar voren komen. De cijfers en feiten uit dit hoofdstuk zijn afkomstig uit verschillende bronnen die gebruik maken van verschillende leeftijdsindelingen. Het is echter niet mogelijk om overal alleen de jongeren van 12 tot en met 16 jaar te benoemen waardoor gekozen is voor het vermelden van de afwijkende leeftijd bij de informatie. § 5.1 Omschrijving van de doelgroep aan de hand van segmentatiecriteria van Verhage Om de doelgroep te omschrijven is gebruik gemaakt van de marktsegmentatiecriteria van Verhage uit het boek Grondslagen van de Marketing. Professor Verhage heeft dit boek geschreven om mensen vertrouwd te maken met grondslagen en technieken van de marketing en de wijze waarop deze op de snel veranderende markt het beste kunnen worden toegepast. Om de markt in kaart te brengen en de doelgroep te bepalen maakt Verhage gebruik van diverse demografische, geografische, psychografische en gedragssegmentatiecriteria. Aan de hand van deze criteria is de doelgroep jongeren in de leeftijd van 12-16 jaar hieronder beschreven. § 5.1.1 Demografische segmentatie Deze vorm van segmentatie geeft weer wat het inkomen, de sociale klasse, de leeftijd en de fase binnen de gezinscyclus is. Inkomen; Het inkomen binnen de doelgroep is erg divers. In onderstaande tabel is weergegeven wat het gemiddelde inkomen per leeftijd en geslacht is.
20
Gemiddeld inkomen per maand naar leeftijd Leeftijd
Jongens
Meisjes
12 jaar
€ 63,-
€ 42,-
13 jaar
€ 72,-
€ 53,-
14 jaar
€ 86,-
€ 85,-
15 jaar
€ 138,-
€ 113,-
16 jaar
€ 195,-
€ 159,-
De inkomsten komen voor een groot deel voort uit een baantje en geld van de ouders en voor een klein gedeelte uit vakantiewerk.
5
Sociale klasse; De uitgaven die iemand doet zijn bepalend voor zijn/ haar manier van leven, vandaar dat hier de uitgaven toegelicht worden. Gemiddeld besteedt een scholier ongeveer € 126,- per maand, de uitgaven bij jongens zijn hoger dan bij meisjes. De uitgaven zijn hoger dan de inkomsten, waardoor ook een kwart van de jongeren geld moet lenen. Van de jongeren geeft 60% geld uit aan de mobiele telefoon, het bedrag is € 15,- per maand. De grootste uitgavenpost is kleding en schoenen, namelijk € 50,- per maand. Vrijwel alle scholieren (83%) geven geld uit aan snoep en snacks, ongeveer € 20,- per maand. Meer jongeren zijn gaan drinken, vooral jongens spenderen veel geld aan uitgaan en drank. Gemiddeld wordt er door 34% van de jongeren € 49,- per maand uit gegeven aan uitgaan en drank. Jongeren willen graag geaccepteerd worden door leeftijdgenoten. Daarom zijn zij bereid geld uit te geven aan aspecten waarmee ze meer waardering ontvangen, zoals bepaalde kleding. Over het algemeen kan wel gesteld worden dat hoe ouder de jongeren zijn, hoe meer geld ze uitgeven. Leeftijd; De leeftijd van de doelgroep is 12 tot en met 16 jaar. Gezinscyclus; De jongeren zijn thuiswonend en onderdeel van het gezin. De fase waar ze zich in bevinden is de puberteit. Jongeren zijn leerplichtig en zitten voornamelijk op het voortgezet onderwijs in klas 1 t/m 4. Sommige van de jongeren volgen een beroepsgerichte opleiding. § 5.1.2 Geografische segmentatie Bij de geografische segmentatie wordt gekeken naar het aantal inwoners van de doelgroep in een bepaald gebied, de mate van stedelijkheid waarin gewoond wordt en de bevolkingsdichtheid. Inwonersaantal: Nederland kent 16,3 miljoen inwoners, waarvan 1,0 miljoen inwoners in de leeftijd van 12 tot en met 16 jaar zijn. Van de totale bevolking wonen 2,4 miljoen mensen in Noord-Brabant, waarvan 149.667 in de leeftijd van 12 tot en met 16 jaar. Cijfers met betrekking tot 5
Nibud Nationaal Scholierenonderzoek 2004/2005
21
inwonersaantal is terug te vinden in bijlage 2.
6
Urbanisatiegraad: De urbanisatiegraad geeft aan hoeveel mensen in stedelijk gebied wonen. De cijfers in onderstaande tabel zijn van 2005 en beslaat de bevolking van alle leeftijden dus niet specifiek de doelgroep jongeren in de leeftijd van 12 tot en met 16 jaar. Inwoners naar stedelijkheid
Nederland Noord-Brabant
Zeer sterk stedelijk
Sterk stedelijk
Matig stedelijk
Weinig stedelijk
Niet stedelijk
meer dan 2.500
1.500 tot 2.500
adressen per km2
adressen per km2
1.000 tot 1.5000
500 tot 1.000
minder dan 500
adressen per km2
adressen per km2
adressen per km2
3.124.880
3.682.010
2.932.490
3.188.480
3.377.670
238.700
517.880
513.640
616.580
524.550
Voor volledig overzicht ZIE BIJLAGE
Inwonersaantal
Urbanisatiegraad 2005 4.000.000 3.500.000 3.000.000 2.500.000 2.000.000 1.500.000 1.000.000 500.000 0
Zeer sterk stedelijk Sterk stedelijk Matig stedelijk Weinig stedelijk Niet stedelijk
Inwoners Nederland
Inwoners Noord-Brabant
Als naar de cijfers landelijke en Brabantse inwoners naar stedelijkheid gekeken wordt kan geconcludeerd worden dat over heel Nederland stedelijker gewoond wordt dan in Noord-Brabant, waar vooral Weinig Stedelijk gewoond wordt.
7
Bevolkingsdichtheid: De landelijke bevolkingsdichtheid is 483 inwoners per km². In NoordBrabant ligt de bevolkingsdichtheid hoger, namelijk 490 inwoners per km². Cijfers met betrekking tot bevolkingsdichtheid zijn terug te vinden in bijlage 2.
8
6
Statline databank CBS, 2005 Statline Databank CBS, 2004 8 Statline Databank CBS, 2005 7
22
§ 5.1.3 Psychografische segmentatie De psychografische segmentatie gaat dieper in op de persoonlijkheid, benefits en de levensstijl van een bepaalde groep mensen. Persoonlijkheid; Binnen de doelgroep is niet specifiek één soort persoonlijkheid te herkennen. Dit is ook niet mogelijk gezien het feit dat iedereen in een andere omgeving opgroeit en 12-jarigen anders zijn dan 16-jarigen. De omgeving draagt mede zorg voor de ontwikkeling van de eigen persoonlijkheid en bovendien is de leeftijd van 12 tot en met 16 jaar een periode waarin jongeren zich snel ontwikkelen. Een aantal overeenkomende kenmerken zijn te benoemen die in vrijwel de gehele doelgroep voorkomen. Fundamentele persoonlijkheidskenmerken zijn extraversie, aardigheid, preciesheid, openheid en emotionele stabiliteit. Verder zijn de personen in de doelgroep modegevoelig, trendy en willen bij een bepaalde groep horen.
9
Benefits; De doelgroep doet niet zomaar iets voor niets, ze moeten er zelf wel beter van worden. Dit kan in meerdere opzichten zijn zoals gratis extra’s. Jongeren nemen geen producten of diensten af als ze er zelf niet beter van worden. Levensstijl; De levensstijl die mensen hebben kan getypeerd worden aan de hand van de AIOvariabelen die Verhage stelt. Dit is de manier waarop de doelgroep haar tijd en geld besteedt (Activiteiten), wat de doelgroep in haar omgeving belangrijk vindt (Interesses) en wat zij over zichzelf en de wereld om zich heen vinden (Opinies).
10
Activiteiten Jongeren besteden vrije tijd aan amateurkunst, disco en verenigingsverband zoals sport. Aan natuur wordt niet veel tijd besteedt, het computergebruik neemt toe en boeken worden nog steeds weinig gelezen. Zes uur vrije tijd per dag wordt besteedt aan televisie of video kijken of luisteren naar muziek, contacten met familieleden, vrienden en kennissen, spelletjes, knutselen, musiceren of toneelspelen, ‘nietsdoen en luieren’, ‘bezoek aan restaurant, café, disco’ en ‘sportoefening’.
11
In de leeftijdsgroep van 12-17 jaar is ruim eenderde van de jongens minimaal vijf uur per week sportief actief. Een ruime meerderheid van de meisjes in dezelfde leeftijd sport tussen de een en vijf uur per week.
12
Met creatieve vormen van vrijetijdsbesteding zoals tekenen, schilderen of ander grafisch werk houdt 29% van de 12-17 jarige zich minimaal een uur per week bezig. Bijna negen van de tien jongeren beschikken thuis over een computer, waar zij veelvuldig gebruik van maken.
9
www.mtvnetworks.nl Verhage, 2001, p. 124 11 CBS Jeugd feiten en cijfers, 2003, p. 111 12 Boutellier, 2004, p.49 10
23
Interesses Qrius is een organisatie die marktinformatie verzamelt over kinderen, jongeren en jonge volwassenen en iedere twee jaar doet zij een onderzoek naar jongeren. Uit dit onderzoek blijkt dat jongeren veel last hebben van de recessie. Het heeft voor jongeren als gevolg dat de ouders minder te besteden hebben en het is moeilijker om bijbaantjes te vinden. Uit het onderzoek komt ook naar voren dat veel jongeren zich actief bezig houden met actuele maatschappelijke ontwikkelingen zoals terrorisme en ‘sociale omgangsvormen’. Jongeren hebben het gevoel dat ze niets kunnen doen tegen het terrorisme, wat ze een onzeker gevoel geeft. In vergelijking met voorgaande jaren zijn jongeren meer betrokken bij de maatschappelijke ontwikkelingen. De sociale omgangsvormen zijn meer gaan spelen sinds de moord op Theo van Gogh. Die moord zorgde voor spanningen tussen bevolkingsgroepen. De veranderingen in de Nederlandse zorgstaat baart de jongeren ook zorgen. Zij zijn bang dat Nederland naar een harde, Amerikaans getinte samenleving gaat. Opinies Om de opinies over politiek in kaart te brengen is gebruik gemaakt van het boek Rapportage 2002 van SCP. Uit deze rapportage blijkt dat in 2001 slechts 4% zeer geïnteresseerd is in politiek, 22% tamelijk geïnteresseerd en 75% niet geïnteresseerd. Jongens zijn vaker op de hoogte van politiek en mengen zich eerder in politieke discussies dan meisjes. Des te hoger het opleidingsniveau, des te meer de interesse in politieke onderwerpen. Weinig verschillen zijn er op het gebied van interesse tussen allochtone en autochtone jongeren. Autochtone, Turkse, Surinaamse en Antilliaanse jongeren hebben een even grote interesse in politiek, een uitzondering zijn de Marokkaanse jongeren waarbij de interesse juist hoger is. Het is echter mogelijk dat het een tijdelijke politieke interesse is gezien het feit dat er vergrote aandacht in de politiek is voor allochtone jongeren en in het bijzonder Marokkaanse jongeren. Jongeren praten weinig over politiek. Meer aandacht wordt besteedt aan tv-programma’s over politiek en aan het lezen over politiek in de krant, maar ook dat wordt beperkt gedaan. Jongeren denken echter bij het woord ‘politiek’ aan zaken die zich afspelen in Den Haag. De kans is groot dat jongeren zonder het woord politiek te gebruiken toch vaker nadenken over maatschappelijke issues dan dat ze zelf bewust van zijn.
13
Uit de rapportage van SCP blijkt dat jongeren goed weten om te gaan met verschillende culturen doordat ze zijn opgegroeid in een multiculturele samenleving. Zij ondervinden geen problemen van verschillende culturen in één samenleving. De belangstelling voor cultuur neemt onder de jongeren toe. Deze tabel geeft een beeld van cultuurdeelname van jongeren die in 1999 minstens een bezoek bracht aan culturele instellingen en amateurkunstbeoefening uitgedrukt in percentage van de onderzochte groep. 13
Rapportage jeugd 2002, SCP
24
Cultuurdeelname van jongeren gedurende één jaar
Leeftijd 12-15 Leeftijd 16-18
Bezoek aan culturele instellingen Klassieke Toneel muziek Ballet Museum 9 5 2 38 10 5 2 27
Cijfers in percentage 14
Amateurkunst Beeldende Uitvoerende kunst kunst 53 55 36 41
Uit deze tabel is duidelijk af te lezen dat jongeren in de leeftijd 12-15 jaar meer deelnemen aan cultuur dan jongeren in de leeftijd 16-18 jaar. Voornamelijk het bezoek aan amateurkunst is aanzienlijk hoger. § 5.1.4 Gedragssegmentatie Bij gedragssegmentatie wordt gekeken naar het verbruik van de doelgroep en de mate waarin ze merktrouw zijn. Verbruik; Hierbij is gekeken naar het mediaverbruik van de jongeren. Deze tabel geeft weer hoeveel procent van de jongeren het betreffende medium minstens 1x per week gebruikt. Gebruik van medium minimaal 1x per week Medium
12-14 jaar
15-19 jaar
TV
98%
96%
Radio
77%
81%
Tijdschriften
67%
60%
Dagbladen
41%
54%
Internet
96%
97%
Games
73%
55%
Mobiele telefoon
50%
76%
Bioscoop*
27%
35%
Huis-aan-huisbladen
36%
41%
Folders
52%
61%
* Deze cijfers geven weer; 1x per maand
Uit deze tabel blijkt dat bijna alle jongeren minstens 1 keer per week internet of televisie gebruikt, echter wordt door velen dagelijks gebruik gemaakt van de televisie. Daarna is de radio het meest populair. Een verschil tussen de leeftijdsgroepen is het gebruik van de mobiele telefoon, dat
14
Rapportage jeugd 2002, SCP
25
wordt door 15 tot en met 19 jarige aanzienlijk meer gebruikt. De huis-aan-huisbladen worden weinig gelezen en de bioscoop wordt weinig bezocht.
15
Merktrouw; Van diensten of producten wordt verlangd dat de kwaliteit goed is. Er worden hoge eisen gesteld aan producten en diensten door jongeren. Voor bedrijven is het dan ook moeilijk om jongeren als klant te krijgen en te behouden. Jongeren zijn beïnvloedbaar en staan open voor nieuwe dingen. Ze switchen gemakkelijk over naar een ander merk als die een aantrekkelijkere aanbieding heeft of waarbij ze het gevoel hebben er beter van worden. Als een producent of leverancier jongeren als afnemer wil hebben zal hij moeite moeten doen en aantonen dat hij bereid daartoe is. Bij jongeren is maar zeer beperkt sprake van merktrouw. § 5.2 Welke trends en ontwikkelingen zijn er te signaleren onder de doelgroep? Er zijn verschillende trends en ontwikkelingen te onderscheiden. 1. De trends die zich voordeden (en voordoen) in de jaren waarin kinderen opgroeiden tot de jongeren die ze nu zijn. De reden waarom deze trends belangrijk zijn, is omdat ze de jongeren hebben kunnen beïnvloed in de tijd waarin ze persoonlijke opvattingen en denkwijze vormden. Door kennis te hebben vernomen van deze trends krijgt men een beter inzicht in de jongeren. 2. De andere trends die te signaleren zijn, zijn de huidige trends. Deze trends geven inzicht over wat op dit moment speelt binnen de doelgroep. 3. De toekomstige trends waarvan de verwachting is dat die zullen gaan spelen onder jongeren. Om de trends in kaart te brengen is gebruik gemaakt van diverse bronnen. § 5.2.1 Voorgaande trends •
16
Vrije markteconomie kwam omhoog en er werd economisch gedacht, jongeren hadden een groot vertrouwen in de toekomst omdat er voor hen vele kansen waren op de arbeidsmarkt. De beleveniseconomie maakte een ongekende groei door, en de top leek nog lang niet bereikt.
•
Er is veel waardering voor trouw in relaties, traditionele verbanden als familie en de relaties met vrienden en familie wordt het belangrijkste gevonden in het leven. Idealen komen terug in de vocabulaire van jongeren.
•
Doorbraak van informatie- en communicatietechnologieën zoals internet en mobiele telefonie, waar jongeren nauwelijks moeite mee hebben. Zij genieten volop van de mogelijkheden die de informatiemaatschappij biedt en maken veelvuldig gebruik van sms, internet, chatrooms en de mobiele telefoon.
15 16
Rapportage jeugd 2002, SCP Duijvestijn, 2003, p. 18, 21, 26
26
§ 5.2.2 Huidige trends De zojuist beschreven trends zijn erg belangrijk geweest voor de jongeren die nu 12 tot en met 16 jaar zijn. De laatste 2, 3 jaar zijn er een groot aantal veranderingen in de maatschappij geweest. Hierbij zijn verschillende trends te signaleren die op het moment spelen. •
Technologische mogelijkheden veranderen snel, de informatiemaatschappij is volwassen geworden. Jongeren staan open voor de technologie waardoor ze niet snel onder de indruk zijn van nieuwe functies op bestaande apparaten. Wie de aandacht van jongeren wil trekken, moet meegaan met de technologieën en zorgen dat de boodschap goed aankomt. 17
•
De ingetreden economische recessie laat haar sporen na in de mentaliteit van de jongeren, waarop zij reageren door hun relaties met personen die zij belangrijk vinden te intensiveren. Jongeren willen dat vrienden en familie op hen een beroep kunnen doen en dat zij bij hen terecht kunnen als dit nodig is.
•
18
Er is behoefte aan een vaste basis wat naar voren komt doordat het gezin opnieuw erg gewaardeerd wordt. Heldere standpunten worden gewaardeerd, maar jongeren kunnen prima leven met verschillende standpunten naast elkaar zolang er maar sprake is van wederzijds respect en iedereen in zijn of haar waarde gelaten wordt.
•
19
Einde van de onbegrensde mogelijkheden, de afkomst speelt een steeds grotere rol, vaker zoeken mensen een partner van hetzelfde opleidingsniveau. Er heerst een sombere stemming op de arbeidsmarkt, de banen liggen niet voor het oprapen. Jongeren hebben echter nog altijd vertrouwen in de toekomst, hun eigen kunnen en de mogelijkheden op de arbeidsmarkt.
•
20
Jongeren maken zich niet druk om de multiculturele samenleving, zij zijn er mee opgegroeid en waarderen de eigen cultuur steeds sterker. De belangstelling voor cultuur, godsdienst en tradities neemt steeds meer toe onder jongeren. 21
•
Gamen blijft hot. Het aantal heavy gamers dat per week 15 tot 20 uur gamed is in het jaar 2005 bijna verdubbeld. Jongens gamen nog altijd meer dan meisjes maar het begint er steeds meer op te lijken dat ook de vrouwen hun weg naar de gaming community gevonden hebben.
17 18 19 20 21 22
22
Duijvestijn, 2003, p. 29 Duijvestijn 2003, p. 29 Duijvestijn, 2003, p. 30 Duijvestijn, 2003, p. 32 Duijvestijn, 2003, p. 33 www.mtvnetworks.nl
27
•
Jongeren leven ongezond; ze sporten te weinig, een op de vijf jongeren is te zwaar en er wordt teveel alcohol genuttigd en gerookt.
23 24
•
Steeds meer jongeren bevinden zich vaker op internet.
•
Jongeren zijn tevreden over de opleidingen en de eigen schoolprestaties, school is een plaats om vrienden te ontmoeten.
•
25
Terug naar idealen uit de jaren zestig met love & peace, jongeren hebben genoeg van de voortdurende stroom van geweld op school, straat en in de wereld.
•
26
Jongeren zijn verwend, druk en hebben veel keuzes wat resulteert in onder andere minder kamperen en minder tijd. Ter vervanging van de busvakantie wordt er gekozen voor een goedkope vliegvakantie.
•
27
Volledig artikel zie bijlage 4.
Steeds meer prikken jongeren door lifestyle-achtige marketing heen, reclame moet anders, want de jongeren van nu worden slimmer en willen eerlijkheid, geen nietbestaande droomwereld. Je moet je product eerlijk en open aan de jongeren brengen op een toon die bij het product zelf past en niet bij een lifestyle. De jongeren willen kwaliteit en weigeren in een hokje geplaatst te worden.28 Volledig artikel zie bijlage 4.
§ 5.2.3 Toekomstige trends Young Works is een advies- en reclamebureau gespecialiseerd in het bereiken van jongeren. Zij hebben een jaarlijks terugkerend trendonderzoek onder jongeren waaruit blijkt welke trends er in de toekomst te gebeuren staan. •
Jongeren gaan zich op alle mogelijke manieren afzetten tegen de harde realiteit. Ze zijn zich er volop van bewust dat er veel speelt in de maatschappij en willen ook uiting geven aan hun gevoelens. Maar daartegenover laten ze in hun dagelijks leven juist zien dat ze dromen van een betere maatschappij, een vrolijk, onbekommerd en luxe leven.
•
29
Jongeren zijn steeds meer internationaal georiënteerd en gedragen zich steeds meer als kosmopoliet, ze beschouwen de gehele wereld als vaderland. Jongeren weten wat er in de grote wereldsteden gebeurt, kopen kleding vanuit andere landen via internet en dragen horloges met meerdere tijdzones. 30
•
Jongeren willen in onder andere uiterlijk, uitgaan en technologische snufjes meer luxe en kleur laten zien. Jongeren gaan minder uit dan vroeger, maar áls ze gaan stappen willen
23 24 25 26 27 28 29 30
CBS, sociale trends 2004 CBS, sociale trends 2004 CBS, sociale trends 2004 www.marketingconsultancy.be publicatie TNS NIPO onderzoek, ReisRevue nr. 23, 10 juni 2005 persbericht juli 2003, www.smo.nl www.youngworks.nl www.youngworks.nl
28
ze niet meer naar armoedige barretjes, maar naar stijlvolle, hippe clubs waar het gevoel naar boven komt alsof ze zich in een andere wereld bevinden. •
31
Gabbermuziek uit de jaren negentig is passé en jongeren voorspellen de terugkeer van ‘happy hardcore’, deze muziek is hard, maar heeft een positieve noot.
32
§ 5.3 Hoe denken jongeren over vrijwilligerswerk? Vrijwilligerswerk: Werk dat in enig georganiseerd verband onverplicht en onbetaald wordt verricht ten behoeven van andere of de samenleving.
33
3VO is een organisatie die voornamelijk bestaat uit vrijwilligers waar zij dan ook voor een groot gedeelte van afhankelijk is. Eén van de speerpunten van 3VO is dat ze jongeren wil betrekken bij de activiteiten die zij gaat doen richting jongeren, VOOR en DOOR jongeren. Daarom vindt 3VO het belangrijk om te weten hoe jongeren over vrijwilligerswerk denken. De cijfers over het aantal jongeren dat vrijwilligerswerk verricht lopen nogal uiteen. Volgens het SCP zijn tussen de 18% en 31% van de jongeren actief op het terrein van vrijwilligerswerk. Deze gegevens zijn gebaseerd op het Scholierenonderzoek van SCP 2003. Het meeste vrijwilligerswerk door deze groep speelt zich af binnen sportverenigingen. Ook op school en in de kerk of moskee worden er activiteiten verricht. Het minst populair is vrijwilligerswerk voor politieke partijen. Analyse door het SCP laat zien dat vooral meisjes vrijwilligerswerk doen. Er is een kleine daling te signaleren onder het doen van vrijwilligerswerk. Een mogelijke oorzaak is hedonisme en materialisme. Onder hedonisme wordt verstaan het onbeperkt nastreven van genot. Materialisme wil zeggen dat mensen zich sterk hechten aan geld en goederen. Jongeren zijn in de periode 1999-2002 meer belang gaan hechten aan ‘plezier maken’, ‘van het leven genieten’ en het ’financieel goed hebben’. Ook bekend is dat meer jongeren een betaalde bijbaan hebben. Daardoor blijft er minder tijd over om vrijwilligerswerk te doen. Wat verder opvalt op dit gebied is dat er een verschuiving van vrijwilligerswerk binnen organisaties naar informele hulp aan vrienden, familie en kennissen plaats vindt. Deze verschuiving is echter vooralsnog beperkt.
34
De belangrijkste concurrent voor het doen van vrijwilligerswerk is de vele bijbaantjes van scholieren. Het aantal uren dat één scholier per week aan een bijbaantje besteedt is de 31
www.youngworks.nl www.marketingconsultancy.be 33 Ministerie van Verkeer en Waterstaat 34 SCP Scholierenonderzoek, 2003 32
29
afgelopen jaren met 2,5 uur gedaald (van 11 uur per week in 1998 tot 8,5 uur per week in 2002). In de afgelopen vijf jaar is echter het aantal scholieren dat wat bijverdient met 10% gestegen van 60% in 1998 tot 70% in 2004.
35
Er zijn een aantal belangrijke punten die aangeven hoe jongeren over vrijwilligerswerk denken: •
Voldoening is één van de belangrijkste motivaties van jonge vrijwilligers.
•
Gebrek aan tijd is één van de grootste belemmeringen voor de participatie van jongeren.
•
Flexibiliteit in het werk is een belangrijke voorwaarde voor jongeren.
•
Het beeld dat jonge vrijwilligers hebben van vrijwilligerswerk loopt sterk uiteen met dat van jongeren die geen vrijwilligerswerk doen
•
Jonge vrijwilligers willen graag met jongere mensen werken.
•
Het vrijwillig inzetten door mensen vindt zijn wortels in de kindertijd.
•
Jonge vrijwilligers zien hun participatie als een belangrijk deel van hun identiteit.
36
In hoofdstuk 9, resultaten uit enquête, groepsdiscussie, observatie en expertinterviews, wordt verder ingegaan op jongeren en vrijwilligerswerk. Er is een enquête afgenomen en een groepsdiscussie gehouden onder jongeren waarbij vrijwilligerswerk ook aan de orde is gekomen. Deze resultaten worden in dat hoofdstuk nader besproken.
35 36
Boutellier, 2004, p. 49 www.civiq.nl
30
Hoofdstuk 6 Verkeersgedrag Het is belangrijk om te weten hoe het verkeersgedrag van de jongeren in de leeftijd van 12 tot en met 16 jaar eruit ziet zodat daar op ingespeeld kan worden bij het benaderen van de jongeren en het aanspreken op het eigen verkeersgedrag. Om het verkeersgedrag van jongeren in kaart te brengen is gebruik gemaakt van cijfers van Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid (SWOV) die via de internetsite beschikbaar zijn. De SWOV is een inhoudelijke onafhankelijk, wetenschappelijk instituut en streeft naar een veiliger verkeer met behulp van wetenschappelijk onderbouwde kennis. De SWOV geniet in binnen- en buitenland aanzien als gezaghebbend instituut dankzij haar kennis en het hoogwaardig onderzoek dat zij verricht.
37
Een noot die hierbij geplaatst moet worden is dat de cijfers in dit hoofdstuk jongeren van 12-17 jaar beslaan, terwijl de doelgroep van dit onderzoek 12-16 jaar is. Het is echter niet mogelijk om cijfers van de 17-jarigen buiten beschouwing te laten. De cijfers in dit hoofdstuk zijn van 2005. De resultaten zijn onderverdeeld in verplaatsingsgedrag en slachtoffers. § 6.1 Verplaatsingsgedrag Het verplaatsingsgedrag geeft aan hoeveel verplaatsingen er gedaan worden binnen een bepaalde doelgroep. Daarnaast geeft het een beeld van de reden van de verplaatsingen. De cijfers zijn gebaseerd op Mobiliteitsonderzoek Nederland (MON) uitgevoerd door RWS AVV, die gepubliceerd zijn op de internetsite van SWOV. Cijfers over het verplaatsingsgedrag zijn terug te vinden in bijlage 3. Verplaatsingsgedrag van de afgelopen 5 jaar Jaartal
Aantal ritten gehele
Aantal ritten gehele
Aantal ritten
Aantal ritten
bevolking Nederland
bevolking Noord-
jongeren 12-17 jaar
jongeren 12-17 jaar
Brabant
Nederland
Noord-Brabant
2001
429.821
65.604
30.819
4.750
2002
332.151
51.411
24.137
3.949
2003
254.563
39.866
17.873
2.693
2004
221.263
27.241
15.114
1.757
2005
210.850
27.506
14.644
1.938
37
www.swov.nl
31
Uit de tabel is af te lezen dat de laatste 5 jaar het aantal verplaatsingen landelijk is afgenomen, maar in Noord-Brabant is het aantal verplaatsingen zowel in de gehele bevolking als in de doelgroep toegenomen. Van het totale aantal verplaatsingen in alle leeftijden in Nederland in 2005 verzorgt Noord-Brabant 13% en in de doelgroep in Noord-Brabant 13,2%. Om in kaart te brengen op welke manier jongeren zich verplaatsen is gekeken naar de vervoerswijze. Hieronder bevindt zich een tabel waarin de vervoerswijze en het aantal van de betreffende wijze van de doelgroep in Noord-Brabant is geplaatst. Deze tabel creëert een duidelijk beeld van de vervoerswijze van de jongeren. Gekozen vervoersmiddel bij de verplaatsingen in 2005 Vervoerswijze
Aantal verplaatsingen
Percentage van het totaal
1. Fiets
1.160
59,9%
2. Auto
364
18,8%
3. Voetganger
280
14,4%
4. Brom/snorfiets
62
3,2%
5. Bus
47
2,4%
6. Trein
19
1,0%
7. Motor/scooter
4
0,2%
8. Overig
2
0,1%
9. Tram/metro
0
0,0%
10. Onbekend
0
0,0%
1.938
100%
Totaal
Veruit de meeste verplaatsingen vonden plaats op de fiets, waarna de auto en de voetganger respectievelijk een tweede en derde plaats innemen. Het minste aantal verplaatsingen werden per tram of metro gedaan. Dit is logisch te verklaren gezien het feit dat in Noord-Brabant geen trams en metro’s rijden. Het motief van de verkeersdeelname is divers. De verplaatsingen naar motief en het aantal zijn in de tabel op de volgende parina weergegeven. Onder de tabel is een verdere toelichting gegeven.
32
Motief van verplaatsing in 2005 Motief van verplaatsing
Aantal verplaatsingen
Percentage van het totaal
Onderwijs
798
41,2%
Recreatief
541
27,9%
Familiebezoek
230
11,9%
Winkelen
182
9,4%
Van en naar het werk
125
6,4%
Overig
54
2,9%
Zakelijk bezoek
8
0,4%
1.938
100%
Totaal Bron: CBS: OVG/ AVV: MON
De meest voorkomende reden voor deelname aan het verkeer is onderwijs. Gezien het feit dat verreweg het grootste gedeelte van de jongeren op het voortgezet onderwijs zit is dit niet verassend. Het volgende meest gegeven antwoord is recreatief en daaronder wordt verstaan sport en ontspanning, sociaal recreatief, wandelen en toeren en onder familiebezoek wordt visite en logeren verstaan. Onder winkelen wordt ook verstaan het doen van boodschappen en naar de stad gaan. Het motief van en naar het werk is niet heel hoog, doordat dit voor jongeren veelal bijbaantjes zijn die zij enkel in het weekend beoefenen en dus niet vaak naartoe gaan. Bijbaantjes zijn voornamelijk in de eigen woonplaats of het naastliggende stad of dorp, waardoor de afstand dusdanig kort is en de fiets gekozen wordt als vervoermiddel. Onder overig wordt onder andere persoonlijke verzorging verstaan. De hekkensluiter van de motieven is zakelijk bezoek in de werksfeer. Jongeren hebben wel bijbaantjes, maar daarbij wordt weinig bezoek gebracht aan andere bedrijven. Bij de meeste motieven is de fiets het vaakste gebruikt als vervoermiddel. Alleen bij het motief overig is het meeste gebruik gemaakt van de auto. § 6.2 Slachtoffers Definitie verkeersongeval: ’Gebeurtenis op de openbare weg, die verband houdt met verkeer en ten gevolge waarvan schade ontstaat aan objecten en/ of letsel bij personen en waarbij tenminste één rijdend voertuig betrokken is' .
38
38
www.swov.nl
33
Het aantal verkeersslachtoffers van 2005 is nog niet bekend bij SWOV. Het aantal slachtoffers dat in het ziekenhuis opgenomen diende te worden en die kwamen te overlijden is in grote lijnen e
wel bekend. Maar de 1 hulp en lichtgewonde slachtoffers zijn moeilijk te registreren en zijn vaak pas laat bekend. Daarom zijn hierbij de verkeersslachtoffers van 2004 genoemd omdat het aantal slachtoffers dat van 2005 wel bekend is geen goed beeld geeft. Cijfers over de verkeersslachtoffers zijn terug te vinden in bijlage 3. Verkeersslachtoffers van de afgelopen 5 jaar Jaartal
Verkeersslachtoffers
Verkeersslachtoffers
Verkeersslachtoffers
Verkeersslachtoffers
gehele bevolking
gehele bevolking
jongeren 12-17 jaar
jongeren 12-17 jaar
Nederland
Noord-Brabant
Nederland
Noord-Brabant
2000
47.166
7.331
7.053
1.232
2001
43.803
6.821
6.649
1.168
2002
41.669
6376
6.461
1.067
2003
39.004
5.771
5.996
1.024
2004
34.106
5.151
5.239
824
Uit de tabel is af te lezen dat de laatste 5 jaar het aantal verkeersslachtoffers landelijk en in Noord-Brabant van de gehele bevolking en de jongeren van 12 tot en met 17 jaar afgenomen is. Noord-Brabant heeft een aandeel van 15,1% van het totale aantal verkeersslachtoffers in alle leeftijden in Nederland. Het percentage van alle verkeersslachtoffers in de leeftijd 12 tot en met 17 jaar is 15,7% van het totaal in Noord-Brabant. Van het jaar 2005 zijn nog niet alle cijfers bekend. Enkel de cijfers van de sterfgevallen en de personen die in het ziekhuis zijn opgenomen zijn bekend bij SWOV. De ernst van een verkeersongeval kan heel divers zijn. Bij SWOV zijn hier vier verschillende categorieën in aangebracht. Deze categorieën zijn in onderstaande tabel weergegeven met het aantal van de ernst en het percentage van het totaal er naast. De ernst van de verkeersslachtoffers van 12 tot en met 16 jaar in Noord-Brabant Ernst van verkeersslachtoffer
2004
Percentage van het totaal
373
45,3%
1 hulp
237
28,8%
Ziekenhuis
201
24,4%
Dood
13
1,6%
Totaal
824
100%
Licht gewond e
34
e
De meeste verkeersslachtoffers raken lichtgewond, met daarop volgend de 1 hulp en het ziekenhuis. De minste verkeersslachtoffers kwamen te overlijden naar aanleiding van het verkeersongeval. Verschillende vervoersmiddelen worden gebruikt door jongeren zoals eerder aangegeven in dit hoofdstuk. In onderstaand overzicht komt naar voren hoeveel slachtoffers er gevallen zijn per vervoersmiddel en wat het percentage van het totaal is. De ernst van de verkeersslachtoffers van 12 tot en met 16 jaar in Noord-Brabant toegespitst op het vervoersmiddel Vervoermiddel
Dood
Ziekenhuis
e
1 hulp
Licht gewond
Totaal
Percentage van het totaal
Bromfiets
4
102
109
183
398
48,3%
Fiets
5
60
80
142
287
34,8%
Auto
4
22
30
32
88
10,7%
Snorfiets
0
10
8
10
28
3,4%
Lopen
0
1
4
4
9
1,1%
Bestelauto
0
1
4
0
5
0,6%
Motor/scooter
0
3
1
0
4
0,5%
Andere objecten
0
2
0
1
3
0,4%
Vrachtauto
0
0
1
1
2
0,2%
Bus
0
0
0
0
0
0,0%
Totaal
13
201
237
373
824
100%
Met de vervoersmiddelen bromfiets en fiets vallen veruit de meeste verkeersslachtoffers binnen de doelgroep in Noord-Brabant. De bus kent geen enkel verkeersslachtoffer, wat te verklaren is door het feit dat jongeren zich nauwelijks tot niet bevinden in dit vervoersmiddel. Onder andere objecten worden vervoersmiddelen verstaan die niet eerder zijn aangegeven zoals landbouwvoertuig, trein/ tram en brommobiel. § 6.3 Conclusie Wat opvalt als naar de tabellen gekeken wordt van de gebruikte vervoermiddelen en de ongelukken met vervoermiddel dat die niet overeen komen. Zo vindt meer dan de helft van alle ongelukken plaats met het vervoermiddel brom/ snorfiets, terwijl dit vervoermiddel slecht in 3% van de verplaatsingen gebruikt wordt. Hier moet echter wel een kanttekening bij geplaatst worden. In de cijfers die in dit hoofdstuk vermeldt worden zijn de jongeren van 17 jaar ook inbegrepen. Dit kan er voor zorgen dat het aantal slachtoffers met een brom/ snorfiets zo hoog is. Wat verder nog opvalt bij het vergelijken van deze tabellen is dat bijna 15% van het aantal
35
verplaatsingen lopend is en slechts 1% van alle ongelukken lopend gebeurd. Voor de fiets geldt dit ook. Het percentage van het gebruik van de fiets is bijna 60% en de ongelukken die met de fiets gebeuren is bijna 35%. Het is dus niet vanzelfsprekend dat de hoogte van het gebruik van een vervoermiddel automatisch ook zorgt voor de hoogte van het aantal verkeersslachtoffers met dat vervoermiddel. Bij de communicatie met betrekking tot het verkeersgedrag dient het accent te liggen op de vervoermiddelen fiets en bromfiets. Het is belangrijk om school erbij te betrekken omdat veel verplaatsingen gedaan worden vanwege het onderwijs.
36
Hoofdstuk 7 Projecten Jongeren en verkeer, het is een lastige combinatie. Een aantal organisaties en 3VO steunpunten heeft zich er al mee bezig gehouden en de nodige ervaring op dat gebied opgedaan, bij 3VO Noord-Brabant is die ervaring echter nog nihil. De intentie bij 3VO Noord-Brabant is er om meer te gaan doen met betrekking tot de doelgroep jongeren in de leeftijd van 12 tot en met 16 jaar. Het is echter nog niet geheel duidelijk wat er momenteel al gedaan wordt voor die doelgroep door zowel 3VO steunpunten in de diverse provincies als andere organisaties. Voor 3VO Noord-Brabant is het van belang om een duidelijk beeld te hebben van de projecten die al bestaan gericht op jongeren en verkeer, zodat daar op ingespeeld kan worden. Door middel van de diverse projecten kan kennis genomen worden van de positieve en negatieve kanten van de diverse projecten. Dit komt ten goede aan de ontwikkeling van een eigen project. Ook is het belangrijk om te weten wat er momenteel op scholen van het voortgezet onderwijs gedaan wordt met betrekking tot verkeer en hoe zij daar tegenover staan. De school is een plaats waar jongeren veel uren doorbrengen en waar ze dus ook mogelijk te bereiken zijn. In dit hoofdstuk komt naar voren welke projecten door 3VO uitgevoerd worden, projecten die door andere organisaties worden uitgevoerd, organisaties die zich bezig zouden kunnen houden met jongeren en verkeer en de rol van de scholen van het voortgezet onderwijs met betrekking tot jongeren en verkeer. § 7.1 Projecten 3VO 3VO voert zowel op landelijk als provinciaal niveau verschillende projecten uit. De doelgroep jongeren is op landelijk niveau geen speerpunt. 3VO kent 12 provinciale steunpunten die ieder eigen projecten hebben gericht op jongeren. Er is een programmateam Jongeren en Verkeer met een vertegenwoordiger uit iedere regio, die zich gezamenlijk inzetten voor jongeren. Hieruit zijn een aantal speerpunten vastgesteld die 3VO graag terug ziet bij een project: •
Door jongeren, voor jongeren
•
Up to date communicatie
•
Uit geijkte ‘wetmatigheden van 3VO klimmen’
•
Werken met partners
•
Niets voorschotelen, zelf ontdekken/ ervarend leren
Om een duidelijk beeld te krijgen van de projecten gericht op jongeren is een overzicht gemaakt van alle projecten die door de verschillende 3VO steunpunten op provinciaal niveau uitgevoerd worden. De uitvoering van een project kan verschillen per steunpunt. Het totale overzicht van de projecten is weergegeven op de volgende pagina. De pagina’s daaropvolgend gaan verder in op de projecten uit het overzicht.
37
§ 7.1.1 Schema Project
Provincie
Doelgroep
Korte omschrijving
DSZWB actiedag
Drenthe
Groep 8 basisschool
Activiteitendag op het TT-
e
e
Good 2 See You!
Noord-Brabant, Zeeland
1 en 2 klas VO
Gevaren van de dode hoe
Kiss & Ride
Drenthe
Basisschoolleerlingen
Door middel van theater a
No Limit
Drenthe
12-22 jaar
Gaat in op veiligheid en v
Way Out
Drenthe
Brugklassers
Jongeren worden in cafés
e
Onder invloed onderweg
Noord-Holland
4 klas VO
Lespakket over alcohol en
Traffic hits 4U
Flevoland, Gelderland, Overijssel
Voortgezet Onderwijs
Digitaal lespakket waarbij aangeven
Van 8 naar 1
Noord-Holland
Aanstaande brugklassers
Veilige school thuisroute
Veel Succes brief
Limburg, Zeeland
Eindexamenkandidaten
Brief om jongeren succes
Voortgezet Onderwijs
attenderen op de gevaren
15 ½ jaar en ouder
Voorbereiding op het brom
Brugklassers
Bestaat uit discussieles, c
Veilig Brommen
Groningen, Noord-Holland, Zeeland
VEJ
Utrecht, Noord-Holland
die gegeven wordt op sch Verkeersmarkten
Friesland, Overijssel
12 tot 18 jaar
Verkeersdag/-week met a
VEVO
Overijssel
Voortgezet Onderwijs
Project waarbij scholen e
verkeerseducatie te geve
38
7.1.2 Toelichting op het schema De Scholen Zijn Weer Begonnen (DSZWB) actiedag Deze actiedag kent als doelgroep jongeren uit groep 8 van de basisschool die dus nog niet allemaal tot de doelgroep van dit onderzoek behoren. De doelgroep van deze actiedag is echter gemakkelijk te verhogen naar 12 tot en met 16 jarigen waardoor het interessant is om deze actiedag toch in het overzicht te verwerken. Deze actiedag voor Drenthe wordt gehouden op het TT-circuit in Assen. Het vindt plaats in het begin van het schooljaar en staat in het teken van ervarend leren. De twaalf gemeentes uit Drenthe kiezen elk een school uit die met een klas op deze dag deelneemt aan twaalf activiteiten. De activiteiten zijn bijvoorbeeld vragen over verkeer en meerijden in een auto die gaat slippen. Bij alle activiteiten kunnen ze punten verdienen en aan het einde van de dag komt er een winnaar uit voort. Door aan deze activiteiten deel te nemen ervaren de jongeren zelf hoe het is in bepaalde verkeerssituaties. Deze actiedag is in Drenthe een groot succes. Voor de jongeren is het een leuke, spannende en bijzondere ervaring om de hele dag allerlei activiteiten te mogen doen op het circuit. Een plaats waar ze normaal niet kunnen en mogen komen. Op de actiedag wordt ook de hulp van het leger ingeschakeld en zijn er tanks aanwezig bij de activiteiten wat het voor jongeren extra bijzonder maakt. Good 2 See You! Dit project is ontwikkeld door een plaatselijke 3VO afdeling in Noord-Brabant. Grote voertuigen zullen altijd een dode hoek in hun spiegel blijven houden. Ondanks het feit dat er getracht wordt de hoek te verkleinen door middel van extra spiegels. Het doel van dit project is om de gevaren van de dode hoek onder de aandacht te brengen en te zorgen dat jongeren weten om te gaan met de dode hoek. De praktische uitvoering van het project wordt gedaan door middel van de inzet van een vrachtwagen, een chauffeur en instructeur. Bij dit project hoort een lespakket bestaande uit een stevige map, lesmateriaal als losbladig systeem, digitaal lesmateriaal, instructievideo en muziek CD en een interactieve cd-rom. Momenteel wordt gewerkt aan een digitale versie van het project Good 2 See You!. Kiss & Ride Net als de DSZWB actiedag is dit project gericht op jongeren die nog op de basisschool zitten. Maar ook dit project is gemakkelijk door te voeren met als doelgroep jongeren van 12 tot en met 16 jaar, vandaar dat het project in dit overzicht staat. Bij dit project wordt een theaterstuk opgevoerd met herkenbare privé-situaties voor de jongeren, zoals het hebben van verkering. In het theaterstuk komen verschillende verkeerssituaties aan bod. De leerlingen kunnen op elk willekeurig moment het theaterstuk stop zetten. Bij die stopmomenten wordt er gekeken hoe een ongeluk voorkomen kan worden en wat er gebeurd na het ongeluk. Via het theaterstuk krijgen de leerlingen advies over verkeerssituaties maar komen ze het te weten door zelf te signaleren en ervarend te leren.
39
No Limit Dit project wordt gehouden in samenwerking met Sociaal Cultureel Werk. Er worden verschillende onderwerpen behandeld met betrekking tot veiligheid zoals veiligheid & seksualiteit, veiligheid & internet en veiligheid & verkeer. Bij het onderdeel verkeer wordt er gericht op ervarend leren. Een voorbeeld van een activiteit die in het kader van dit project ondernomen wordt is als bijrijder in een auto gaan slippen met de gordel om en dan ervaren hoe dat is. Op deze manier komen de leerlingen te weten hoe het aanvoelt en zijn ze voorbereid als het eens in het echt gebeurd. Way Out Dit project wordt gedaan in samenwerking met scholen in Hoogeveen. Hierbij krijgen leerlingen les over het op stap gaan. Bij de les wordt besproken hoe jongeren zich gedragen als ze uitgaan, of ze alcohol drinken en hoe ze dan naar huis gaan. Een onderdeel van het project is dat verschillende cafés afgehuurd worden en in ieder café een andere organisatie uitleg geeft over wat zij doen, zoals brandweer en 3VO. In die cafés krijgen de jongeren informatie over verschillende onderwerpen zoals waar ze op moeten letten als ze naar huis gaan na het uitgaan. Onder invloed onderweg In samenwerking met Het Trimbosinstituut heeft 3VO een lesmap en leerlingenboekjes voor VMBO/MAVO, HAVO/VWO en bijzonder middelbaar onderwijs ontwikkelt. Leerlingen van het vierde jaar van het voortgezet onderwijs worden door middel van dit lespakket geïnformeerd over alcohol en drugs in het verkeer. Zelf moeten ze aan de slag door een voorlichtingsfolder te maken. Het project kent een aantal doelen te weten; •
Jongeren vergaren kennis over het onderwerp alcohol en drugs in relatie met het verkeer.
•
Er ontstaat bewustwording bij jongeren van de risico’s die het gebruik van alcohol en drugs in het verkeer met zich meebrengt.
•
Jongeren kunnen risico’s inschatten en op basis daarvan zich verantwoordelijk gedragen met het oog op hun eigen gezondheid en die van anderen.
Dit project kan en wordt ook gekoppeld aan verschillende vakken zoals maatschappijleer, Nederlandse taal en biologie. Dit project wordt gedraaid in samenwerking met de GGD’s in Noord-Holland in het kader van het GGD Project ‘De gezonde School’, politie, bureau verslavingszorg en leraren maatschappijleer. In NoordHolland hebben plusminus 10.000 leerlingen de lessen gevolgd tussen 2000 en 2004. Traffic hits 4 U Dit project heeft een lespakket waarbij leerlingen zelf verkeersonveilig Nederland in kaart brengen. Zij kunnen dit doen voor drie onderwerpen (Traffic Hits) te weten: snelheid, de Black Spot en Kicken in het verkeer met alcohol & drugsbeleid. De leerling maakt via internet een eigen ‘mini-site’ over één van deze drie onderwerpen. Vragen en opdrachten leiden tot een actieplan. Het actieplan staat vervolgens op de eigen mini-site, die na goedkeuring van de docent op de detailkaart van Nederland
40
wordt geplaatst en voor iedereen via internet zichtbaar is. Leerlingen van een school dragen op deze manier bij tot het in kaart brengen van verkeersonveilig Nederland. Van dit project is echter enkel nog een proef geweest. Momenteel wordt gewacht op de implementatie in verband met een te beperkte capaciteit op de 3VO-server. Na het actueel worden van de nieuwe website is er meer de mogelijkheid om het project te kunnen implementeren. De proef is goed ontvangen alleen zijn er problemen ondervonden bij het tegelijk werken op de server. Met dit project wordt ingehaakt op het steeds vaker voorkomende gebruik van E-learning waarover in paragraaf 8.3.2 meer informatie wordt gegeven. Van 8 naar 1 Het doel van dit project is om een veilige school thuisroute voor jongeren die voor het eerst naar de middelbare school gaan aan te geven. Het project is uitgevoerd door vijf afdelingen in Noord-Holland met ongeveer 120 leerlingen. Bij dit project komen huidige brugklassers vertellen bij de aankomende brugklassers over waar ze op moeten letten. Op deze manier is er geen groot gat tussen de verteller en ontvanger, ook omdat de ervaringen dicht bij elkaar liggen. De aankomende brugklassers worden brugklassers en gaan het jaar daarna vertellen aan de volgende aankomende brugklassers, zo blijft het doorlopen. Dit project heeft gedraaid in 2002 en 2003. Veel Succes Brief Het doel van de Veel Succes Brief is alle afstuderende leerlingen uit het voortgezet onderwijs attenderen op gevaren van alcohol in het verkeer en wordt georganiseerd in het kader van de campagne ‘Bob jij of bob ik’. Eindexamenkandidaten krijgen twee weken voor aanvang van de eindexamens een persoonlijke brief, waarin 3VO hen veel succes wenst met de aankomende examens. Tevens worden ze geattendeerd op de risico’s van het rijden onder invloed. Ze worden uitgenodigd om door middel van het invullen van een bijgesloten ‘beloftekaart’ met zichzelf de morele verplichting aan te gaan geen alcohol te drinken als ze nog actief aan het verkeer moeten deelnemen. Het insturen van deze beloftekaart biedt kans op het winnen van een aantal prijzen. Veilig Brommen Het doel van dit project is 15 ½ jarigen naast het verplichte bromfietscertificaat praktijklessen aan te bieden met veel aandacht voor voertuigbeheersing. Door jongeren zowel een theoretisch- als praktisch certificaat te laten halen wordt getracht dat brommerrijders minder betrokken zijn bij verkeersongevallen. De invulling van het project verschilt per provincie. In Zeeland nemen de jongeren deel aan 12 lessen waarna ze een praktijktest ondergaan op een afgesloten terrein of onder begeleiding op de openbare weg. Er zit een gedragsmodule in verwerkt genaamd ‘Keihard Onderuit’ waarbij de jongeren geïnformeerd worden over alcohol en drugs. De bromfietscursus in Groningen bestaat uit 2 lesblokken, te weten een theorieblok van 10 uur en een praktijkblok van minimaal 4 uur. Het theorieblok wordt afgesloten met het CBR theorie-examen. Het praktijkblok bestaat uit een uur voertuigbeheersing met behulp van door 3VO beschikbaar gestelde bromfietsen, twee uur verkeersgedrag op de openbare weg en een uur eindproef op de openbare
41
weg. Wanneer de cursist voor beide onderdelen slaagt wordt het 3VO bromfietscertificaat uitgereikt. Indien het praktijkcertificaat van 3VO behaald is krijgt de geslaagde voor gekentekende bromfietsen 5% extra no-claim korting bij Univé-verzekeringen en bij ongekentekende bromfietsen éénmalig een korting van 25% op de jaarpremie. Verkeers Educatie Jongeren Het Verkeers Educatie Jongeren (VEJ)-project richt zich op brugklassers van het voortgezet onderwijs en bestaat uit drie lesmodules. Een les waarin een discussie wordt gevoerd naar aanleiding van een video ‘Fietsen voor je leven’. Een computerles waarin verkeersregels en –tekens aan bod komen en de plaatselijke verkeersonveilige situaties worden behandeld. Tenslotte is er een praktijkles waarin (een selectie van) de volgende onderdelen kunnen worden opgenomen; fietscontroles, walkmantest en/ of dode hoekproject. Het doel van het project is jongeren zoveel mogelijk zelf laten ervaren welke gevaren er zijn op weg van en naar school. Verkeersmarkten Dit project wordt uitgevoerd op voortgezet onderwijs scholen. In de vorm van een verkeersdag/ -week bieden verschillende organisaties (partners in verkeersveiligheid) activiteiten/ voorlichting/ acties aan die samenhangen met verkeersveiligheid waarbij bewustwording en gedragsbeïnvloeding het beoogde resultaat is. Verkeers Educatie Voortgezet Onderwijs (VEVO) Een project waarbij scholen en gemeenten gestimuleerd worden om verkeerseducatie te geven op het voortgezet onderwijs. Het is een project dat constant doorloopt en wordt als paraplu gebruikt om verschillende projecten/ acties uit te zetten onder VO-scholen. Momenteel valt alleen nog maar Traffic Hits 4 U onder VEVO. Projecten in ontwikkeling Op het moment is 3VO Drenthe bezig met het ontwikkelen van een virtueel spel. Bij dit spel wordt een virtuele stad gecreëerd waar verschillende verkeerssituaties aan bod komen en de deelnemer aan het spel zelf een voertuig kan kiezen. De beloning in het spel zal gaan met punten, levens of energie. Een volgende stap dat geprobeerd wordt te creëren is dat het mogelijk is om scholen tegen elkaar te laten spelen. Dit spel zal iedere keer anders zijn als het gespeeld wordt. Een ander project waar 3VO Drenthe mee bezig is, is om mogelijkheden te bieden dat er met GPS irritatiespots in het verkeer in kaart gebracht kan worden. Op deze manier ontstaat er een geografische kaart waarop gevaarlijke plaatsen worden aangeduid. Daarnaast wordt in Noord-Brabant momenteel gewerkt aan het digitaliseren van het project Good 2 See You!. In bijlage 5 is nadere informatie terug te vinden met betrekking tot de diverse projecten van de 3VO steunpunten.
42
§ 7.2 Organisaties die zich bezig houden met jongeren & verkeer en samenwerkingsmogelijkheden Deze paragraaf geeft weer een kleine greep uit de vele organisaties die zich bezig houden met jongeren en verkeer, voortgekomen uit het onderzoek. Bij de diverse organisaties is aangegeven wat de mogelijkheden zijn met betrekking tot samenwerking. § 7.2.1 ANWB Met de ANWB is telefonisch contact geweest met Dhr. Magnée. Hij is consulent Regio Zuid. Met Dhr. Magnée heb ik gesproken over wat de ANWB doet en welke projecten zij gericht op jongeren hebben. De resultaten van dat telefonische gesprek worden hier weergegeven. De ANWB houdt zich bezig met fietsers, automobilisten, wandelaars, ruiters, motorrijders, watersporters, wintersporters en kampeerders op het gebied van verkeer. De ANWB heeft in 2005 ruim 4 miljoen leden en is daarmee de grootste vereniging van Nederland. Naast het aanbieden van verzekeringen, reizen en testen zijn ook de Wegenwacht en de Alarmcentrale van de ANWB. Ook verzorgt de ANWB de bewegwijzering op lokale en provinciale wegen.
39
Trapvaardigheid: De ANWB heeft een project gericht op groep 7 en 8 van de basisschool, de onderkant van de doelgroep, genaamd trapvaardigheid. Bij dit project leren de leerlingen veilig fietsen en wordt de voertuigbeheersing ontwikkeld. Scholen kunnen dit project aanvragen bij de ANWB en de kosten wordt door de ANWB op zich genomen. Bij het project krijgt de school gedurende een week een aanhangwagen vol met materialen, een uitgebreide handleiding en een video tot haar beschikking. Met de materialen bouwen de leerkrachten zelf een circuit waarin allerlei moeilijkheden zijn verwerkt om de voertuigbeheersing te verbeteren. De leerlingen maken dan kennis met het circuit waarna er een wedstrijdverband aan gekoppeld wordt. Voor de jongeren ontstaat er een competitiestrijd en kunnen de beste van de gemeente, provincie of het land worden. Streetwise: Het project Streetwise draait momenteel als pilot in de gemeente Overijssel en de verwachting is dat het in de loop van het jaar in heel Nederland gedraaid zal worden. Dit project gaat in op verschillende aspecten die betrekking hebben op verkeer zoals alcohol en snelheid. Het draait hierbij om ervarend leren. § 7.2.2 Politie Noord-Brabant Voor de projecten die uitgevoerd worden door politie Noord-Brabant heb ik telefonisch contact gehad met Rick Ebli. Hij draagt zorg voor de communicatie van de politie Noord-Brabant. Hij heeft tijdens dat gesprek aangegeven dat er vanuit de politie Noord-Brabant wel de interesse is om samen te werken met 3VO Noord-Brabant. Naar zijn mening zijn er veel mensen en organisaties met intenties maar ontbreekt het aan daadkracht. Indien bekend is wat 3VO Noord-Brabant wil gaan doen kan er gekeken worden of er bij de politie een geldbedrag gereserveerd en menskracht vrijgemaakt kan worden. ‘Door samen te werken heb je een grotere kans van slagen’, aldus Rick Ebli. Voor de politie in Noord-Brabant is de doelgroep 12 tot en met 16 jaar interessant. Er vindt in die doelgroep veel woon/ school verkeer plaats door fietsers. Ook bevind zich in die doelgroep de beginnende 39
www.anwb.nl
43
brommerrijder. In Noord-Brabant wordt er vanuit de politie acties op touw gezet om het onderwerp jongeren en verkeer onder de aandacht te brengen. De Helm: Deze campagne kent de doelgroep brommerrijders, is een onderdeel van de jaarlijkse verkeerscampagnekalender en hier wordt op ingespeeld door de politie. Hierbij wordt voorlichting gegeven, actief bezoeken afgelegd aan scholen door buurtbrigadiers en bromfietscontroles gehouden in samenwerking met de provincie en SRE. Deze campagne heeft mede zorg gedragen voor de ontwikkeling van de campagne Effe Chillen. Over deze campagne is meer informatie terug te vinden in paragraaf 7.2.5. Fietscontroles: Bij deze campagne wordt er samengewerkt met stadswachten en buurtbrigadiers. Gedurende een aantal weken worden jongeren die geen licht op de fiets hebben gewaarschuwd en krijgen een rode kaart. Na de waarschuwingsweken gaat de politie hardere maatregelen treffen en over tot bekeuren. De scholen worden geïnformeerd over de op hand zijnde controles van de politie. Per jaar wordt er vier tot vijf keer een controle gehouden rond scholen of op de school/ thuis route in de periode van september tot half november. Rondom deze campagne worden er in de regio Zuidoost Brabant extra activiteiten gepland aansluitend bij regionale acties zoals de lichtjesroute in Eindhoven. § 7.2.3 TeamAlert Om meer over TeamAlert te weten te komen heeft er een afspraak plaats gevonden met Francien Patiwael. Zij is de marketingmanager van TeamAlert. Met haar is gesproken over de organisatie en de projecten die TeamAlert uitvoert. Tijdens het interview heeft Francien aangegeven dat er verschillende mogelijkheden zijn voor samenwerking met 3VO Noord-Brabant zijn. 3VO Noord-Brabant kan goed aansluiten bij de regionale groepen en op financieel gebied zijn er wellicht ook mogelijkheden om samen te werken. De volledige uitwerking van het interview zijn terug te vinden in bijlage 6. TeamAlert is een stichting die zich landelijk en regionaal actief inzet om jongeren te attenderen op de gevaren in het verkeer en heeft als doelgroep jongeren van 15 tot en met 25 jaar. Deze doelgroep is opgesplitst naar 15 tot en met 18 jaar en 18 tot en met 25 jaar. Voor jongeren van 18 tot en met 25 jaar worden vele acties gedaan met betrekking tot BOB, zoals de BOBnight. Tijdens een BOBnight gaat TeamAlert met een BOB-promotieteam bij discotheken staan en worden de BOB’s beloond. Voor de jongeren van 15 tot en met 18 jaar zijn andere projecten te weten: Regionale groepen: Momenteel is TeamAlert bezig met het opzetten van regionale groepen van vrijwilligers in de leeftijd 15 tot en met 18 jaar die op regionaal niveau zich actief gaan maken voor verkeersveiligheid. Dit project bevindt zich nu nog in de opstartfase en zal langzaam uitgebreid worden door heel Nederland. Kruispunt: Dit is een project dat plaatsvindt op het voortgezet onderwijs. Daar wordt een debat gehouden met betrekking tot verkeersveiligheid met een decor van een kruispunt. Er is een school waar een pilot van het project heeft gedraaid en die school was erg positief. Een debatsessie duurt 1½ uur waar per sessie 60 tot 90 jongeren aan deelnemen.
44
§ 7.2.4 Codename Future Bij Codename Future is contact gelegd met Irene van Dijk. Zij heeft mij kunnen voorlichten over Codename Future en de projecten van de organisatie. Tijdens dat gesprek heeft Mevr. Van Dijk aangegeven dat er mogelijkheden zijn om samen te werken bijvoorbeeld bij het ontwikkelen van lesmateriaal. Deze organisatie ontwikkelt op een unieke wijze inspirerend lesmateriaal voor het onderwijs met actuele maatschappelijke onderwerpen en wordt aangeboden via een (digitale) werkplek: de Workspace. Deze leeromgeving is zo ingericht dat modern onderwijs wordt ondersteund. Verkeer is een van de onderwerpen waarvoor zij lesmateriaal ontwikkelen en wegzetten in heel Nederland. Codename Future zou voor 3VO een mogelijke samenwerkingspartner zijn op het gebied van ontwikkelen van (digitaal) lesmateriaal. Safety First: Dit is een wedstrijd die uitgeschreven is onder 100 scholen om leerlingen te laten komen met verbeterplannen voor verkeer en verkeersveiligheid. Dit is positief ontvangen en vele scholen hebben er aan meegedaan, meer dan 2.000 ideeën zijn ingezonden en de beste daarvan zijn verfilmd. Doorlopende leerlijn verkeer: Uit het project Safety First is een doorlopende leerlijn verkeer ontstaan met een lespakket. In de eerste vier jaar van het voortgezet onderwijs komt er elk leerjaar een ander project rondom verkeer aan bod dat aansluit op het leerjaar. De projecten hebben een duidelijk eind en begin en worden gekoppeld aan verschillende kerndoelen. Aan de kant!: Dit project maakt jongeren bewust en zet ze aan het denken over hun rol in het verkeer. Wat moet er volgens jongeren gebeuren om agressie te vermijden en te verminderen. De opdrachten hierbij zijn het maken van een reclameboodschap over agressie in het verkeer en het schrijven van een actieplan hoe je agressie in het verkeer kan voorkomen. Lichtpunt!: Dit project is er op gericht jongeren op een uitdagende manier bewust te maken van de gevaren van rijden zonder licht. Doordat ze actief bezig zijn met het onderwerp, hebben ze direct invloed op hun eigen omgeving. De leerlingen ontwerpen stoere en veilige fietsverlichting en schrijven een actieplan waarin staat hoe dat er voor gezorgd kan worden dat meer mensen goede fietsverlichting hebben en gebruiken. Drinkz, drugz, dramaz!: Het project zet leerlingen aan zich te verdiepen in de gevolgen van alcoholgebruik in het verkeer. Ook leren ze dat er meer middelen zijn die de rijvaardigheid beïnvloeden. De jongeren leren vervolgens hun kennis over te brengen op anderen. Dit project bestaat uit drie onderdelen. De leerlingen schrijven een actieplan waarin staat verwoord hoe ze leeftijdgenoten kunnen waarschuwen voor de gevaren van alcohol, drugs en medicijnen in het verkeer. De tweede opdracht is dat de jongeren daarover een reclameboodschap maken. De derde opdracht is een betoog schrijven over wat ze een passende straf vinden voor mensen die met te veel alcohol achter het stuur gaan zitten. Gordel om, gigagoed!: Dit project zet jongeren aan zich te verdiepen in de gevaren van verschillende verkeerssituaties. Hierdoor leren jongeren hoe belangrijk het is om je veilig te gedragen in het verkeer. Aan de hand van de opgedane kennis ontwerpen zij zelf een verbeterplan. De opdrachten bij dit project bestaat uit het maken van een reclamespotje waarin je anderen probeert te overtuigen van het nut van een autogordel of fietshelm, bedenken en beschrijven van een actie om mensen voor te lichten over het dragen van autogordels en om hun klasgenoten een helm te laten dragen.
45
Veiligheid eerst!: Dit project laat jongeren zien welke risico’s ze lopen in het verkeer. Vervolgens vertalen ze hun opgedane ideeën naar een concrete actie. Ze maken een reclamespotje waarin jongeren tussen 12 en 16 jaar gewezen worden op de gevaren van hun gedrag in het verkeer en schrijven een actieplan om hoe de route naar school veiliger gemaakt kan worden. § 7.2.5 SRE en 4Kant Educatieve projecten SRE en 4Kant educatieve projecten zijn twee organisaties die betrokken zijn bij de campagne Effe Chillen. Om meer te weten te komen over deze campagne is een interview afgenomen met Dhr. De Jong werkzaam als beleidsadviseur verkeer bij SRE en Dhr. Van de Mortel werkzaam als accountmanager bij 4Kant. Beide personen hebben aangegeven dat er mogelijkheden zijn voor samenwerking met 3VO Noord-Brabant. Dhr. De Jong van SRE ziet die samenwerking op het gebied van uitvoering. Dhr. Van de Mortel van 4kant heeft aangegeven dat er verschillende mogelijkheden zijn om samen te werken. 4kant is goed in staat om voor 3VO een pakket te ontwikkelen die aan de wensen en behoeften van 3VO voldoen, waarbij 3VO volledig haar mening kan geven en zeggenschap heeft. De volledige uitwerkingen van deze interviews zijn terug te vinden in bijlage 6. Het SRE geeft vorm aan de bestuurlijke samenwerking van de 21 gemeenten in Zuidoost- Brabant en ondersteunt deze gemeenten bij de uitoefening van een aantal van hun taken. Het werkterrein van het SRE is voor een groot deel gericht op gebieden waarvan de ontwikkelingen gemeente grenzen overschrijden en die om een bovenlokale afstemming en aanpak vragen. SRE initieert, stimuleert en coördineert de samenwerking tussen deze 21 gemeenten. Verkeer is één van de peilers van het SRE. De organisatie 4kant is ontstaan uit verschillende personen en organisaties die samen staan voor vier verschillende werkgebieden, waardoor ook de naam 4kant is ontstaan. De partijen van 4kant zijn een commercieel reclamebureau, een audio/ videoproductiebedrijf, sociaal pedagogische hulpverlening en iemand met een baan bij de politie. Door de verschillende werkgebieden is 4kant in staat om goede concepten te ontwikkelen en uit te voeren. 4kant is gespecialiseerd in het ontwikkelen van educatieve projecten voor jongeren. De items die binnen de verschillende projecten onder de aandacht worden gebracht hebben betrekking op maatschappelijke onderwerpen en situaties zoals verkeer. Effe Chillen: Naast SRE en 4Kant zijn ook politie Brabant Zuidoost en Brabants Verkeersveiligheids Label betrokken. Het initiatief voor het project Effe Chillen is ontstaan bij de portefeuillehouder verkeer bij politie, omdat de wens er was om iets te gaan doen met betrekking tot de brommerjeugd. 4kant educatieve projecten is erbij gehaald om de campagne te ontwikkelen, de kosten vielen echter te hoog uit waardoor er een samenwerking is ontstaan tussen de vier partijen en ieder een deel van de kosten op zich nam. Bij de campagne Effe Chillen wordt zonder vooraankondiging een container in het midden van een schoolterrein geplaatst. De container fungeert als blikvanger en als aanvulling daarop is er een lesprogramma dat aan de scholen aangeboden wordt. Hierbij kan de school zelf de keuze maken uit twee varianten, een zachte en confronterende variant. Momenteel wordt er met deze campagne weinig gedaan doordat er een touwtrekker in het project ontbreekt. Tot nu toe heeft de container op plusminus 20 scholen gestaan in Noord-Brabant die voortgekomen zijn uit mailings en via mond tot
46
mond reclame. ‘Het is gebleken dat de weg moeilijk te bewandelen is via de klas’, aldus Dhr de Jong van SRE. § 7.2.6 Brabants Verkeersveiligheids Label (BVL) Voor het onderzoek heb ik een interview afgenomen bij Mara Leerdam. Zij is projectleider bij het BVL team en heeft me meer kunnen vertellen over wat BVL is en doet. Momenteel wordt er al wel door BVL met 3VO Noord-Brabant samengewerkt maar de samenwerking zou geïntensiveerd dienen te worden. De volledige uitwerking van het interview is terug te vinden in bijlage 6. BVL biedt scholen en gemeenten de helpende hand om structureel te geven. Het is een parapluproject van de provincie voor verkeerseducatie gericht op jongeren van 4 tot en met 18 jaar. Door deelname aan het Brabants Verkeersveiligheids Label dragen scholen bij aan een stukje veiliger Brabant voor jeugdige verkeersdeelnemers. Scholen staan er bij het BVL-project niet alleen voor. Het BVL-team, andere BVL-scholen, gemeente, politie, 3VO en vele andere particuliere organisaties zorgen voor efficiënte ondersteuning.
40
BVL is opgestart in 1997 door Provinciaal Orgaan Verkeersveiligheid (POV) Noord-Brabant omdat zij vonden dat er iets gedaan diende te worden aan de reductie van jeugdige verkeersslachtoffers via het onderwijs. Voor de basisscholen is hieruit een permanente leerlijn ontwikkeld waarbij verkeer vast is opgenomen in het lesprogramma. Scholen stellen een activiteitenplan op waarmee ze sterren en punten kunnen verdienen. Indien ze een bepaald aantal punten behaald hebben ontvangen zij het BVL label waarmee ze kunnen aantonen dat ze een school zijn die zich inzet voor verkeersveiligheid. Momenteel zijn er 560 basisscholen die ingeschreven staan bij BVL waarvan ongeveer 300 nog bezig zijn met het behalen van het label. Nadat BVL op de basisschool goed liep is begonnen met het voortgezet onderwijs, maar dat is minder gemakkelijk. In Noord-Brabant zijn 62 voortgezet onderwijs scholen bezig met het label en plusminus 20 hebben het label inmiddels behaald. Tot nu toe is het echter te gemakkelijk voor de middelbare school om het label te behalen, daar hoeft weinig voor gedaan te worden. BVL is van mening dat het label ook ergens voor dient te staan en dat scholen dus moeite dienen te doen om het label in bezit te krijgen. Voor de school zijn er verschillende mogelijkheden om het activiteitenplan in te vullen en daarmee sterren en punten te verdienen, vanuit BVL worden er wel suggesties gegeven maar zij ontwikkelen geen projecten. Momenteel is BVL bezig met het ontwikkelen van een toolkit, waarin alle verkeersveiligheidsprojecten zijn opgenomen en waarbij staat aangegeven bij welke leerdoelen het project aansluit. Er zijn vele verouderde projecten die BVL nu aan het testen en ombouwen is die in de toolkit opgenomen worden. § 7.2.7 Ministerie van verkeer en waterstaat ’Nederland duurzaam beschermen tegen water en zorgen voor veilige verbindingen van internationale kwaliteit’. Daarvoor staat het Ministerie van Verkeer en Waterstaat.
40
www.bvlbrabant.nl
47
Het ministerie van Verkeer en Waterstaat is een onderdeel van de rijksoverheid en haar taken zijn als volgt: •
Ontwikkelen van beleid voor verkeer en water, ervoor zorg dragen dat dit beleid wordt uitgevoerd en gehandhaafd.
•
Zich richten op de bereikbaarheid, veiligheid en leefbaarheid
•
Rekening houden met eigen verantwoordelijkheden van burgers, bedrijven en andere overheden
•
Medewerkers de ruimte bieden om hun talenten te ontwikkelen en in te zetten.
41
Om in kaart te brengen wat het Ministerie van verkeer en waterstaat doet met betrekking tot jongeren heb ik contact gelegd met Dhr. Hage werkzaam bij het Ministerie. Op het gebied van jongeren wordt vanuit het Ministerie van verkeer en waterstaat weinig gedaan. Het ministerie is meer een overkoepelende organisatie. Zij zijn echter wel de opdrachtgever geweest aan Codename Future om het project Safety First te ontwikkelen en de daaruit voort gekomen doorlopende leerlijn waarbij verkeer centraal staat. Daarnaast subsidieert het Ministerie op het gebied van jongeren de organisatie TeamAlert. § 7.2.8 Zelfstandige projectgroepen Naast de bekende organisaties die zich grootschalig inzetten voor jongeren en verkeer zijn er ook zelfstandige projectgroepen die zich op regionaal of plaatselijk niveau inzetten voor deze doelgroep. Een voorbeeld van een dergelijke projectgroep is Jeugd en Verkeer, waarbij ik tweemaal aanwezig ben geweest bij een bijeenkomst. Deze projectgroep is begin 2006 ontstaan en zet zich in Eindhoven in voor jongeren en verkeer. Momenteel heeft de projectgroep nog niets concreet ontwikkeld en is nog erg zoekende naar datgene dat ze willen gaan doen. De wens is er om met het begin van het nieuwe schooljaar op de middelbare school Christiaan Huygens te Eindhoven een proefproject te draaien van het te ontwikkelen project. Afhankelijk hiervan zal het project verder verspreid worden. § 7.3 Organisaties die zich bezig kunnen houden met jongeren en verkeer Om te kijken naar eventuele samenwerkingspartners is in kaart gebracht organisaties die zich bezig zouden kunnen houden met jongeren en verkeer. Deze organisaties zijn in het onderzoek naar voren gekomen. Met een aantal daarvan is contact gelegd en is bekend of de bereidheid tot samenwerking aanwezig is. Deze paragraaf zal de organisaties verder toelichten. § 7.3.1 Defensie Voor het leger is het van belang om in een goed daglicht te staan bij jongeren omdat zij de eventuele toekomstige militairen zijn. De maatschappelijke betrokkenheid van Defensie is daarom ook hoog. Het leger houdt eveneens in de gaten waar en wanneer jongerenactiviteiten zijn en gaan daar dan ook naar toe zodat ze bij de jongeren ook goed bekend raakt. In Oirschot ligt een Verkeers Oefen Terrein (VOT) voor militairen. Daarom heb ik contact gelegd met Majoor René van Duijn van Defensie om na 41
www.verkeerenwaterstaat.nl
48
te gaan wat de mogelijkheden zijn voor 3VO om gebruik te maken van het terrein en samen te werken. Daaruit is gebleken dat het terrein overdag gebruikt wordt voor rijopleidingen voor alle type voertuigen binnen Defensie, van motoren tot rupsvoertuigen. Het VOT is een afgeschermd terrein en niet toegankelijk voor ander verkeer. Het is dan ook niet mogelijk om het VOT overdag beschikbaar te stellen aan andere instellingen en instanties. Maar indien 3VO toch een poging wil wagen om gebruik te maken van het terrein dan kan het verzoek gericht worden aan Regionaal Militair Commando Zuid van Defensie. Dit is de instantie die bepaalt of Defensie terreinen door derden gebruikt mogen worden. Er is door Defensie wel aangegeven dat ze eventuele mogelijkheden zien omdat het betrekking heeft op jongeren die zich veel op de weg bevinden en waar Defensie ook veel mee te maken heeft. § 7.3.2 Omroep Brabant Om duidelijk te krijgen welke rol Omroep Brabant zou kunnen spelen voor 3VO heb ik contact gelegd met de organisatie en in het bijzonder met Dhr. Janssen. Omroep Brabant is een televisie- en radiozender in Noord-Brabant. Verschillende onderwerpen en programma’s over Brabant komen bij deze zender aan bod. Dhr. Janssen heeft aangegeven dat Omroep Brabant momenteel geen specifiek programma gericht op verkeer heeft. Verkeer zou echter wel een onderwerp van een programma kunnen zijn. Voor jongeren van 12 tot en met 16 jaar zijn er eveneens geen specifieke programma’s. Onder de iets oudere jongeren is het programma Olifantendoders en Zinderend zuiden populair. Zinderend zuiden wordt alleen in de zomer uitgezonden en laat festivals en evenementen zien. Voor de kinderen jonger dan 12 jaar zendt de zender Kabouter Plop uit. Dhr. Jansen heeft aangegeven dat er wel mogelijkheden zijn voor 3VO Noord-Brabant bij Omroep Brabant, bijvoorbeeld bij het radioprogramma Robbertje Bartol. Dit is een goed informatief, journalistiek programma dat dagelijks plaatsvindt van 17.00 tot 19.00 uur en vele luisteraars heeft. Het programma kent regelmatig thema’s gedurende een bepaalde periode, waardoor er mogelijkheden zijn voor 3VO Noord-Brabant. De televisie is minder gemakkelijk voor 3VO Noord-Brabant om daar iets mee te doen. Dit komt mede door de gebondenheid van seizoenen. Vaak wordt voor een heel jaar bepaald welke programma’s er gedraaid worden waardoor het lastig is om tussendoor iets te doen. Het is echter altijd mogelijk om te kijken wat er gedaan kan worden. De uitwerking van het gesprek met Dhr. Janssen is terug te vinden in bijlage 6. § 7.3.3 LAKS Het Landelijk Aktie Komitee Scholieren is een organisatie van, voor en door scholieren. Het LAKS organiseert diverse activiteiten voor scholieren en behartigt hun belangen. Doel van het LAKS is de leerling centraal te stellen en een stem te geven, door ze om een mening te vragen, klachten en vragen te beantwoorden en door cursussen te geven.
42
Doordat deze organisatie een grote draagkracht heeft bij de doelgroep van het onderzoek kan dit een goede samenwerkingspartner voor 3VO zijn. Het bereik van LAKS is groot en de organisatie is van, voor en door scholieren. Dit sluit goed aan bij de speerpunten van 3VO.
42
www.laks.nl
49
§ 7.3.4 K2 Om meer te weten te komen over K2 heb ik een interview afgenomen bij Dhr. van Blitterswijk, werkzaam als adviseur. De uitwerking van het interview is terug te vinden in bijlage 6. K2 is een provinciale organisatie voor advisering en begeleiding op het gebied van jeugd en jeugdbeleid. Met een breed scala aan diensten en producten ondersteunt K2 instellingen en overheden bij hun investeringen in jeugd- en jongerenwerk, kinderopvang, jeugdzorg, opvoedingsondersteuning, onderwijs, sport en vrijetijdsbesteding voor jeugdigen. Ook aan jeugdbeleid verwante organisaties kunnen een beroep doen op K2, zoals politie, instellingen op het terrein van werkgelegenheid, ruimtelijke ordening, verkeersveiligheid, natuur- en milieueducatie. De activiteiten bestaan uit advisering en begeleiding, ontwikkeling en innovatie en scholing en training. De missie van K2 is investeren in jeugd is investeren in de toekomst.
43
Deze organisatie heeft veel kennis in huis en beschikt over een groot netwerk. Door met K2 samen te werken kan kennis en ervaring uitgewisseld worden. Dhr. van Blitterswijk gaf ook aan graag samen te willen werken met 3VO Noord-Brabant. § 7.3.5 Jong Nederland Jong Nederland is een landelijke jeugd- en jongerenorganisatie, die jonge mensen de ruimte geeft die ze nodig hebben en verschillende afdelingen in het land heeft. Jong Nederland wil iedereen van 4 tot 18 jaar in hun vrije tijd de mogelijkheid bieden om te spelen, voor ontspanning en ontplooiing. Omdat iedereen het leuk vindt om met leeftijdgenoten actief te zijn, heeft Jong Nederland de jongeren ingedeeld in verschillende leeftijdsgroepen. Voor de jongeren worden er op landelijk en plaatselijk niveau activiteiten georganiseerd.
44
Jong Nederland kent verschillende leeftijdscategorieën en activiteiten specifiek voor jongeren in die leeftijd. 3VO Noord-Brabant kan via Jong Nederland de jongeren bereiken en aansluiten bij activiteiten. § 7.3.6 Scouting Ruim 90.000 jongens en meisjes in Nederland zijn lid van Scouting. Samen met ongeveer 30.000 kaderleden vormen zij de grootste jeugd- en jongerenvereniging van Nederland. Er zijn in Nederland 1.300 lokale scoutinggroepen. Een scoutinggroep organiseert veel activiteiten voor haar leden. Deze activiteiten zijn vaak gericht op de samenleving. Scouting Nederland probeert een actuele invulling te geven aan maatschappelijke betrokkenheid. Als onderdeel van dit project nemen groepen deel aan activiteiten zoals het bouwen van een vluchtelingendorp, samenwerken en samenspelen met asielzoekerkinderen, het schoonmaken van natuurgebieden of het deelnemen aan uitwisselingsprogramma’s met groepen in het buitenland.
45
Doordat de scouting de grootste jeugd- en jongerenvereniging van Nederland is kent zij een groot bereik onder jongeren. Daarnaast wil de organisatie invulling geven aan maatschappelijke
43
www.k2.nl www.jongnederland.nl 45 www.scouting.nl 44
50
betrokkenheid. Daarom kan de scouting een goede samenwerkingspartner voor 3VO Noord-Brabant zijn. § 7.3.7 Jongerenwerkers en -centra Tijdens het onderzoek heb ik met twee jongeren(opbouw)werkers gesproken, te weten Dhr. Timmermans en Dhr. Hermans. Zij hebben me voorzien van nadere informatie over de werkzaamheden van jongeren(opbouw)werkers en jongerencentra. In de meeste dorpen zijn jongeren(opbouw)werkers actief en is een jongerencentrum gevestigd. De werkzaamheden van een jongeren(opbouw)werker zijn het uitzetten van een beleidsplan waarin staat welke projecten ze gaan uitvoeren, activiteiten opstarten en begeleiden, de jongeren leren kennen en ervoor zorgen dat de jongeren jou leren kennen. Als jongerenwerker ga je de straat op om jongeren te leren kennen en met ze te praten. In een jongerencentrum komen jongeren bij elkaar om dan samen te kunnen zijn en bij te praten zonder ouders in de buurt. Dhr. Timmermans heeft aangegeven dat er mogelijkheden zijn voor 3VO Noord-Brabant om jongeren te bereiken via een jongerencentrum of jongeren(opbouw)werker. Het is echter wel afhankelijk van wat je wilt bereiken. Het is altijd mogelijk om flyers te verspreiden in een jongerencentrum. Een andere mogelijkheid is om voorlichting te combineren met een activiteit in een jongerencentrum. ‘Als jongerenopbouwwerker ben je afhankelijk van samenwerking met derden in de breedste zin van het woord’, aldus Dhr. Timmermans. De bereidheid is aanwezig om samen te werken met 3VO Noord-Brabant. Dit blijkt ook uit de kennisgeving dat in Oirschot na de zomer een bijeenkomst over alcohol en drugs plaats vindt en de sportactiviteiten die ophanden zijn waar 3VO Noord-Brabant bij aan kan sluiten. De jongerenwerker Dhr. Hermans is meer terughoudend en geeft aan dat je niet zomaar alle onderwerpen in een jongerencentrum kunt behandelen. De volledige uitwerkingen van de interviews zijn terug te vinden in bijlage 6. § 7.4 Voortgezet Onderwijs Voor jongeren van 12-16 jaar geldt nog een leerplicht, waardoor zij veel tijd doorbrengen op school. Het is daarom dan ook belangrijk om te weten wat scholen nu al doen met betrekking tot verkeer en hoe ze er tegenover staan. Noord-Brabant is verdeeld in zes regio’s, in elk van deze regio’s is een interview afgenomen met de contactpersoon van een middelbare school om zo een Brabant breed beeld te krijgen. Bij iedere school zijn dezelfde vragen gesteld en in dit hoofdstuk worden de belangrijkste en opvallendste bevindingen van die interviews weergegeven. De volledige uitwerkingen van de interviews zijn terug te vinden in bijlage 6. De geïnterviewde personen en scholen zijn: 1. Drs. J.Charles van Wettum, rector, Jan Tinbergen College te Roosendaal, regio West-Brabant 2. Dhr. van der Maden, hoofd interne dienst, Jacob Roelandslyceum te Boxtel, regio ’s Hertogenbosch 3. Dhr. de Geus, locatieleider, De Nassau scholengemeenschap te Breda, regio Breda 4. Mevr. Snikkers, afdelingsleider, Kempenhorst college te Oirschot, regio SRE 5. Dhr. Preijers, zorgteammanager en docent levensbeschouwing en Duits, Elzendaalcollege te Boxmeer, regio Noordoost-Brabant
51
6. De school uit regio Midden-Brabant wenste niet genoemd te worden bij naam in de verslaglegging. § 7.4.1 Jongeren en verkeer Met uitzondering van één school wordt het verkeersgedrag als slecht en gevaarlijk beoordeeld. Ze rijden vaak met velen naast elkaar, tegen de richting van het verkeer in en de meeste personen zijn van mening dat er bij het oversteken nauwelijks omgekeken wordt. Volgens Dhr. Preijers zijn jongeren zich absoluut niet bewust van de gevaren in het verkeer. De meeste scholen deelde deze mening en gaven aan dat jongeren weinig aandacht besteden aan verkeer en denken dat hen niets kan overkomen. Twee scholen deelde deze mening echter niet en vinden dat het merendeel van de jongeren zich wel redelijk bewust zijn van de gevaren. De scholen zijn eensgezind over het feit dat jongeren meer geattendeerd dienen te worden op de gevaren van het verkeer, maar er wordt door iedereen een vraagteken bij geplaatst of het wel effect heeft. Het aantal ongelukken rond de school of op de school/ thuisroute is weinig. Bij twee scholen is een enkele keer een ongeluk geweest en bij een andere school gebeuren er per jaar 3 tot 4 ongelukken. Op alle scholen vinden wel eens kleine valpartijtjes plaats en een aantal scholen is ook verbaasd over het lage aantal ongelukken gezien het verkeersgedrag van de jongeren. § 7.4.2 School en verkeer Over het algemeen genomen wordt er door de geïnterviewde scholen niet bijzonder veel gedaan met betrekking tot verkeersveiligheid. Hieronder worden de punten weergegeven die door de scholen uitgevoerd worden met betrekking tot verkeer. Enkele punten worden door meerdere scholen uitgevoerd, er zijn echter ook punten aangegeven die door slechts een enkele school uitgevoerd wordt. •
Infrastructuur rondom scholen zo optimaal mogelijk maken.
•
Ouders verzoeken met kinderen de thuis/-schoolroute te fietsen.
•
In 1 schooljaar diapresentatie met knelpunten in het verkeer.
•
Veilige honken onderweg; dit is een project waarbij jongeren een adressenlijst hebben
e
waarop staat aangegeven waar ze bij problemen onderweg kunnen aankloppen. •
Verplicht samen fietsen en bij pech met tweeën wachten.
•
Jongeren waarschuwen en informeren tijdens mentorlessen over bijvoorbeeld hoe de tas op de fiets te pakken.
•
Ongevallen dienen gemeld te worden.
•
Ouders tijdens ouderavonden attenderen op de toestand van de fiets.
•
Tijdens open dagen tips geven.
•
Fietscontroles.
Het lijkt een hele lijst aan wat scholen doen, maar het zijn allemaal kleine dingen en niet structureel maar incidenteel. Wat opvalt, is dat er door de scholen niets gedaan wordt met betrekking tot verkeerseducatie.
52
Bij alle ondervraagde scholen wordt er controles gedaan door politie, dit varieert van 1 tot 5 keer per jaar. Bij alle scholen wordt het op eigen initiatief van de politie gedaan en ook niet gecommuniceerd met de school, op een enkele school na die op voorhand ingelicht wordt. Geen van de scholen is benaderd door derden voor educatie of om verkeer onder de aandacht te brengen. Eén school geeft aan wel posters op te hangen en bij een andere school wordt wel eens een bezoek gebracht door een wijkagent. Op alle scholen geldt dat onderbouw leerlingen niet van het schoolterrein af mogen, bij de meeste scholen is dit vanuit verkeersoogpunt gedaan maar op een enkele school niet en is het om te voorkomen dat de school niet weet waar de leerling is. Op een aantal scholen mogen bovenbouw leerlingen wel van het terrein af. § 7.4.3 Invulling lesprogramma Scholen zijn niet verplicht uren aan verkeer te besteden. Per week kan door de meeste scholen 1 uur vrij ingevuld worden en er is de mogelijkheid voor een school om projecten te voeren. Dat uur wordt nu veelal gebruikt als mentorles, waar verschillende onderwerpen aan bod komen zoals tips over hoe te studeren, informatie op het gebied van scholing, pesten, vandalisme en veiligheid. Dit uur is vrijwel de enige mogelijkheid om iets op het gebied van verkeer te doen. ‘Verkeer zou gemakkelijker in te passen zijn als er een link te leggen is met een vakgebied’, aldus Dhr. van Wettum. De projecten kunnen ook door de school ingevuld worden maar daarbij heeft de leerling vaak keus uit meerdere onderwerpen en de kans wordt klein geacht dat er voor verkeer gekozen zal worden. § 7.4.4 De visie van school Als er lesmateriaal ontwikkeld wordt dan dient het niet kant-en-klaar aangeleverd te worden, maar een raamwerk met een rode draad waarbij de docent zelf kan spelen met de precieze invulling. Het is wenselijk om verkeer te kunnen koppelen aan een vakgebied, het is dan gemakkelijker in te passen. Kortlopende projecten is eveneens een goede mogelijkheid om jongeren te attenderen op gevaren in het verkeer. De mening is echter divers over het feit of er iets praktisch of theoretisch uitgebracht dient te worden. Dhr. De Geus gaf aan dat het lastig is om scholen mee te laten werken aan verkeerseducatie zolang het niet verplicht is voor een school, daarom zou verkeer opgenomen dienen te worden in de kerndoelen die geformuleerd zijn voor de scholen. De meningen zijn erg verdeeld over de vraag of verkeerseducatie binnen het lesprogramma van de school past. De reacties lopen uiteen van de vraag of school dat voor haar rekening dient te nemen tot een volmondige ‘ja’. Drie scholen hebben volmondig aangegeven bereid te zijn inzet te leveren om meer bewustzijn te creëren bij scholieren. De andere drie scholen staan er ook positief tegenover maar vragen zich af of e
het effect heeft, iets leren is anders dan het in de praktijk ook toepassen. Het vakgebied komt op de 1 plaats en daarom moet het ook verweven worden in een vak.
53
Alle scholen hebben aangegeven open te staan voor een samenwerking met 3VO, het is echter wel afhankelijk van de invulling van hetgeen dat 3VO op de scholen zal aanbieden. § 7.5 Conclusie Binnen 3VO is het een wildgroei aan projecten, maar er wordt weinig structureels gedaan met betrekking tot jongeren en verkeer. Er zijn diverse organisaties die zich reeds bezig houden met jongeren en verkeer. Met deze organisaties kan 3VO Noord-Brabant gaan samenwerken. Daarnaast zijn er verschillende organisaties die zich nog niet bezig houden met jongeren en verkeer maar dat wel zouden kunnen doen. Dit zijn organisaties waar 3VO Noord-Brabant mee samen kan gaan werken. Scholen hebben zeer specifieke wensen met betrekking tot verkeer. Het is niet gemakkelijk om verkeer in het lesprogramma te krijgen. Om te zorgen dat scholen wel aan verkeerseducatie gaan doen, zal 3VO Noord-Brabant rekening dienen te houden met deze wensen.
54
Hoofdstuk 8 Media Om te weten via welke kanalen 3VO Noord-Brabant het beste kan communiceren met jongeren is het belangrijk om te weten van welke media jongeren veel gebruik maken en op welke manier zij informatie inwinnen. Daarom wordt in dit hoofdstuk ingegaan op de trends en ontwikkelingen op het gebied van communicatie onder jongeren, de nieuwe media en de informatiemaatschappij. § 8.1 Trends en ontwikkelingen op het gebied van communicatie onder jongeren Jongeren maken intensief gebruik van verschillende soorten media die in Nederland voorhanden zijn. Ze zijn op dit gebied vaak trendsettend en vertonen gedrag dat later door andere bevolkingsgroepen wordt overgenomen. Het mediagedrag onder jongeren is in de afgelopen twee jaar aanzienlijk veranderd. Dat is te wijten aan de opkomst van MSN en, in mindere mate, aan de toenemende gebruik van games. Televisie: De TV blijft een heel belangrijk medium. Maar televisie kijken komt onder druk te staan. Er wordt steeds meer tijd besteed aan internet (MSN) en games. Daarom wordt de tijd om tv te kijken minder. Op het moment dat de computer en de televisie in één ruimte staan, hebben jongeren de neiging om beide aan te zetten en de aandacht te verdelen. Radio: Er wordt minder dan voorheen naar de radio geluisterd. Vooral thuis wordt andere media verkozen boven de radio, namelijk de televisie of de computer. Veel kritiek wordt er gegeven op de eenvormigheid van de radiostations. De binding die jongeren aan radiostations hebben lijkt minder sterk te worden. Tijdschriften: Het gebruik van tijdschriften is op het niveau van het mediumtype relatief stabiel, behalve bij de 15 en 16 jarige. Daar treedt een behoorlijke daling op. Op titelniveau treden grote veranderingen op. Dagbladen: Het gebruik van dagbladen daalt aanmerkelijk, voornamelijk onder jongeren van 15 en 16 jaar. Internet: Jongeren maken veel intensiever gebruik van internet dan twee jaar geleden. De groep van 12 tot en met 14 jaar stijgt van 82% naar 96% op basis van gebruik minimaal 1x per week. Ook in de leeftijdsgroep daarboven wordt vaker gebruik gemaakt van internet. Games: Het gebruik van spelletjes en games neemt sterk toe: op consoles, de computer en in het bijzonder op internet. Online gamen is populair onder jongeren tot 14 jaar. Ze vinden het leuk om samen met anderen, vrienden of bekenden, op internet een game te doen. Mobiele telefoon: Onder jongeren krijgt de mobiele telefoon een andere functie. Er wordt minder uitvoerig met elkaar gesproken dan enkele jaren geleden, maar daarentegen worden er meer SMS' jes verzonden.
55
Multitasking Een van de uitkomsten van Jongeren 2003 was dat jongeren steeds vaker gebruik maken van verschillende media op hetzelfde moment. Dit wordt gedaan omdat ze niets willen missen. Dit verschijnsel wordt ‘Multitasking’ genoemd. In het onderzoek Jongeren 2005 geeft een groot deel van de jongeren, 66%, aan dat ze wel eens gebruik maken van meerdere media op hetzelfde moment. Meestal wordt dan de televisie gebruikt in combinatie met iets anders: TV
Wordt door 80% regelmatig in combinatie gebruikt.
PC
66%
Radio
23%
Telefoon
18%
Tijdschriften
9%
Kranten
5%
46
§ 8.2 Nieuwe media § 8.2.1 MSN ‘Chatten is het rechtstreeks online communiceren via het internet’, aldus het woordenboek Van Dale. MSN Messenger is een voorbeeld van chatten en een favoriete bezigheid van jongeren. In het mei-nummer (2004) van Emerce magazine schrijft Erwin van der Zande over de MSNgeneratie. In vergelijking met sms heeft Instant Messaging (IM) volgens van der Zande een aantal voordelen die vooral jongeren aanspreken: geen tekstlimiet, geen kosten, snel in gebruik, de communicatie is sociaal gezien relatief veilig en het is domweg leuk om te doen. Emoticons helpen bij het overdragen van non-verbale communicatie en intonatie.
47
MSN wordt in steeds meer levensfasen gebruikt. De verschillende groepen maken op hun eigen manier gebruik van MSN, passend bij de levensfase. De grote opkomst van MSN heeft gevolgen voor andere media. De eerste reden is dat MSN’en veel tijd kost. Hierdoor blijft er minder tijd over voor andere media en activiteiten. De tweede reden is het een vereiste bij MSN’en dat je achter je computer zit. Dit betekend dat jongeren buiten het bereik zijn van media die zich niet in deze ruimte bevinden. De derde reden is dat MSN de rol overneemt van andere communicatiemiddelen. Dankzij MSN wordt er minder gebruik gemaakt van telefonie.
48
§ 8.2.2 ‘Self-Publishing’ Er zijn steeds meer communicatiemiddelen waarmee jongeren zichzelf als het ware kunnen ‘publiceren’, een voorbeeld hiervan is een weblog. De resultaten van het jongeren 2005 onderzoek geven echter aan dat jongeren liever communiceren met eigen vrienden en familie in besloten kring 46
Qrius, Jongeren 2005 Het speelveld verandert Peskens, Scriptie Screenagers, 2006 48 Qrius, jongeren 2005 Het speelveld verandert 47
56
dan openbaar via internet. Als men kijkt naar het aantal eigen pagina’s of weblogs lijkt dit niet zo te zijn. Gemiddeld heeft 29% een eigen pagina of site. Maar de meeste jongeren hebben aangegeven dat ze die site in een opwelling hebben gemaakt, er eigenlijk niets meer mee doen en er het nut niet van inzien.
49
§ 8.3 Informatiemaatschappij In de huidige maatschappij speelt informatie een steeds grotere rol. Vooral via internet zijn er grote hoeveelheden aan informatie toegankelijk voor een breed publiek. Jongeren groeien op met nieuwe media en informatie. Nieuwe media en jongeren zijn niet los te koppelen van de maatschappij, deze maatschappij is de informatiemaatschappij. Een leven zonder informatie en communicatietechnologie is amper voor te stellen.
50
Door de verandering tot informatiemaatschappij is er een enorme aanwas van informatie ontstaan. Dit heeft invloed op de maatschappij maar ook op de manier van onderwijs aanbieden. § 8.3.1 Leren Volgens Wierdsma is leren het veranderen van gedrag. Er kan bewust en onbewust worden geleerd. Onbewust leren gebeurt al van jongs af aan door bijvoorbeeld imitatie. Bewust leren gebeurt bijvoorbeeld op school waar overdracht van kennis plaatsvindt. De verandering van de maatschappij heeft ook invloed op het leren. Kennis van mensen moet steeds sneller en vaker worden vernieuwd. Een ander gevolg van het leven in de informatiemaatschappij is dat er ontzettend veel informatie te verkrijgen is en dat er geleerd moet worden om hiermee om te gaan.
51
§ 8.3.2 E-learning Door de verandering van de maatschappij zal er meer en langer geleerd worden. Kennis en vaardigheden verouderen sneller in de informatiemaatschappij waardoor leren noodzakelijk is geworden. Doordat het leren nu vaker zal moeten gebeuren is er vraag naar goedkoop en snel leren. De oplossing hiervoor zou leren met behulp van internettechnologie kunnen zijn. De term e-learning is ongeveer vier jaar oud. Simpel gezegd is e-learning het leren met behulp van ICT. E-learing biedt de mogelijkheid om leerlingen in bepaalde situaties vaker, gemakkelijker, sneller en beter te laten leren. Voor docenten of begeleider biedt e-learing de mogelijkheid om in bepaalde situaties beter en gerichter te kunnen coachen en leerstof duidelijker en interessanter aan te bieden. E-learning zal het traditionele onderwijs niet vervangen maar als ondersteuning daarvan dienen. Uit Amerikaans onderzoek blijkt dat studenten niet van e-learning houden als zij elkaar nooit zien en niet synchroom met elkaar kunnen communiceren. Coaching en begeleiding is belangrijk bij e-learning, anders zal er weinig gebruik van worden gemaakt en geleerd.
49 50 51
Qrius, Jongeren 2005 Het speelveld verandert http://home.hetnet.nl/~daanrijsenbrij/ebi/nl/ppt/lecture_0.ppt Wierdsma, 2002
57
E-learning is op verschillende situaties toepasbaar en verschillende softwareprogramma’s bieden ook verschillende mogelijkheden. Volgens Blaauw zijn er vier toepassingsgebieden van e-learning: 1. Simulaties en games Bij simulaties kan de werkelijkheid worden nagebootst waardoor de gebruiker hiermee kan experimenteren en leren. Bij het gebruik van games wordt de mogelijkheid geboden om op een leuke manier verschillende dingen te leren. 2. Communicatietechnieken ICT biedt de mogelijkheid om met elkaar te communiceren zonder daarbij plaats en tijdsgebonden te zijn. Dit kan bijvoorbeeld door forum, chatten, weblogs en SMS. 3. Kennisontsluiting en –uitwisseling De meest voorkomende e-learning toepassing op dit moment is de ‘elektronische leeromgeving’ (ELO). Hierbij is er de mogelijkheid om informatie op te vragen en beschikbaar te stellen. De ELO is alleen toegankelijk voor de docent en studenten die aan een cursus deelnemen. Informatie die via een ELO wordt aangeboden heeft betrekking op de cursus zoals sheets en opdrachten. Ook wordt het gebruikt voor het inleveren van opdrachten, vragen stellen, discussie voeren en kennis delen. 4. Semantic Web Het semantic web kan gegevens uit een gebruikersprofiel combineren met gegevens over content. Hierdoor kan er meer specifieke informatie voor een specifieke gebruiker gegeven worden.
52
§ 8.4 Conclusie De media televisie en internet worden veel gebruikt door jongeren. Het gamen neemt toe aan populariteit waardoor dit een belangrijke schakel in de toekomst kan worden op het gebied van media. Er wordt door jongeren veelvuldig gebruik gemaakt van MSN waardoor deze manier van communiceren goed in de gaten gehouden moet worden. De mogelijkheden die MSN biedt worden steeds diverser waardoor de mogelijkheden voor 3VO met dit medium ook kunnen toenemen. E-learning wordt steeds vaker gebruikt en het gebruik daarvan zal in de toekomst nog meer toenemen.
52
Blaauw, 2005, p.12
58
Hoofdstuk 9 Resultaten uit enquête, groepsdiscussie, observatie en expertinterviews Verschillende onderzoeken zijn al gedaan naar jongeren, maar niets maakt zo duidelijk hoe jongeren denken dan het aan ze zelf te vragen. Dat is ook de reden waarom de enquête is afgenomen en een groepsdiscussie is gehouden. De observatie heeft bijgedragen om een beeld te krijgen van het gedrag van jongeren. De experts die al de nodige ervaring hebben met betrekking tot jongeren is naar de mening gevraagd om zo te kunnen delen in de kennis en ervaring waar zij over beschikken. Op die manier kan ook gekeken worden of de experts hetzelfde denken als de jongeren zelf. In dit hoofdstuk bevinden zich de resultaten van de enquête, groepsdiscussie, observatie en expertinterviews. § 9.1 Enquête, groepsdiscussie en observatie In deze paragraaf worden de resultaten verkregen uit de enquête getoond. Bij de groepsdiscussie zijn resultaten van de enquête behandeld en antwoorden daar gegeven zijn verwerkt bij de enquêtevragen. De resultaten verkregen uit de observatie zijn daar waar nodig verteld. De afgenomen enquête, itemlist voor de groepsdiscussie, uitwerking van de groepsdiscussie en de observatie is terug te vinden in bijlage 7. De enquête is afgenomen onder 77 jongeren in de leeftijd van 12 tot en met 16 jaar. De groepsdiscussie heeft plaatsgevonden met 9 jongeren in de leeftijden van 13, 14 en 16 jaar. De observatie heeft plaatsgevonden tijdens een tienersoos voor jongeren van 12 tot en met 16 jaar in een jongerencentrum. Jongen
30
Meisje
47
Leeftijd
Aantal
12
5
13
22
14
27
15
10
16
13
9.1.1 Bekendheid 3VO 1. Ben je bekend met 3VO Ben je bekend met 3VO? nee 41
36
ja
59
Maar liefst 27 jongeren hebben aangegeven 3VO van de basisschool van het verkeersexamen te kennen. De televisie heeft bij 11 jongeren ervoor gezorgd dat 3VO bekend is. Bij de groepsdiscussie is gevraagd waar de jongeren als eerste aan denken bij het horen van de naam 3VO. Ook hierbij werd voornamelijk de basisschool genoemd. Indien je bekend bent met 3VO, wat vindt je van 3VO? Aantal De naam is bekend, maar ik weet niet wat ze precies doet
12
Goed dat deze organisatie zich inzet voor verkeersveiligheid
25
Minder goed, er wordt te weinig gedaan met betrekking tot verkeersveiligheid
1
Geen mening
2
Anders, namelijk
1
36 jongeren hebben aangegeven niet bekend te zijn met 3VO. Van hen hebben 17 personen wel een antwoord gegeven op deze vraag. Daarbij geven 6 mensen aan dat de naam bekend is maar ze niet weten wat de organisatie precies doet, 5 mensen vinden het goed dat deze organisatie zich inzet voor verkeersveiligheid en 6 mensen hebben geen mening. Dat er door deze jongeren antwoord gegeven is op deze vraag kan aan meerdere punten liggen. De jongeren die aangaven dat de naam bekend is maar niet bekend zijn met 3VO vinden wellicht dat ze niet echt bekend zijn met de organisatie maar wel met de naam 3VO. De jongeren die aangaven dat ze het goed vinden dat deze organisatie zich inzet voor verkeersveiligheid kennen de organisatie wellicht niet maar willen toch aangeven wat ze er van vinden. Het is natuurlijk ook mogelijk dat de jongeren de vraag verkeerd begrepen hebben, dat zou ook de geen mening antwoorden verklaren. § 9.1.2 Ontvangen van informatie 2. Wat zou je willen weten over verkeer en verkeersveiligheid?
Aantal
Waar willen jongeren meer over weten?
50 45 40 35 30 25 20 15 10 5 0
Gevolgen van alcohol en drugs in het verkeer Informatie over rijden met brommers en bromfietsexamen
45
De betekenis van verkeersborden en regels Keuring van fietsen en brommers
33
32
Verkeersovertredingen en bijbehorende boetes
25 20
16 15
Vrachtverkeer en de dode hoek
19
Reactievermogen en remwegen in verkeerssituaties
10 4
Welke verkeerssituaties onveilig zijn Verhalen van slachtoffers en oorzaken Anders
Antwoordmogelijkheden
60
De meeste jongeren zouden graag meer weten over de gevolgen van alcohol en drugs in het verkeer. Dit is logisch te verklaren doordat de jongeren van 12 tot en met 16 jaar steeds vaker in aanraking komen met alcohol en zij in die leeftijd voor het eerst alcohol nuttigen. De volgende twee uitschieters zijn verkeersovertredingen & bijbehorende boetes en reactievermogen & remwegen. De betekenis van verkeersborden en verkeersregels is niet vaak gekozen door de geënquêteerde jongeren, maar deze zijn echter niet goed bekend bij de jongeren. Dit bleek uit de groepsdiscussie waar de stelling genoemd werd; De verkeersborden en regels zijn goed bekend bij jongeren. Hierop werd door alle jongeren geantwoord met niet mee eens. “Simpele borden worden wel herkend, maar lang niet alles is bekend”, aldus de 16-jarige Maddy. De jongeren zijn echter van mening dat ze weten wat ze behoren te weten en dat kan verklaren waarom dit antwoord niet vaak gekozen is bij deze enquêtevraag. 3. Waar denk je dat informatie je het beste bereikt? Waar bereikt informatie de jongeren het beste?
Aantal
100 50
Jongerencentrum
64 15
School 5
9
10
Sportclub
10
Thuis
0
Bibliotheek Antwoordmogelijkheden
Anders
Duidelijk uit deze antwoorden blijkt dat jongeren het beste te benaderen zijn via school. Deze plaats laat de overige locaties ver achter zich, de sportclub is het minst gegeven antwoord. De antwoorden gegeven bij anders zijn televisie en internet. Bij de groepsdiscussie wordt door de deelnemers eveneens aangegeven dat de enige plaats waar informatie over verkeer en verkeersveiligheid efficiënt overgebracht kan worden de school is. “Het overbrengen van informatie zou moeten gebeuren op school omdat het buiten school helemaal niet werkt, jongeren hebben dan wel iets beters te doen en als het buiten school geprobeerd wordt komen er toch alleen maar mensen die het interesseert”, aldus de 16-jarige Ryanne. 4. Hoe zou je informatie over verkeer en verkeersveiligheid willen ontvangen? Hoe willen jongeren informatie over verkeer en verkeersveiligheid ontvangen 50
39
Aantal
40
30
30 20 10
13 5
11
9
13
17
20
22
21
15
11 2
0 Antwoordmogelijkheden
Sms Radio Activiteit Ervaren in de praktijk (computer) spelletjes Televisie Voorlichting 3VO internetsite Posters Folder Tijdschrift Internet E-mail Anders
61
Uit de bovenstaande grafiek is af te lezen dat veel jongeren gekozen hebben voor het medium televisie en internet, het minst gekozen is sms. Ondanks dat smsen steeds populairder wordt zien de jongeren dit niet als de manier waarop ze informatie willen ontvangen over verkeer en verkeersveiligheid. Twee keer is de keuze ' anders'aangekruist waarbij de toelichting aangaf dat één persoon niets wil weten en de andere persoon geeft als idee een leesboek. Uit de groepsdiscussie is gebleken dat het voordeel van internet als medium is dat er interactie kan plaatsvinden. Voor 3VO zou het verstandig zijn om te zorgen dat ze bij verschillende zoekwoorden op de internetpagina van Google verschijnen. Een andere mogelijkheid die internet biedt is de balk bij MSN. Op televisie moet er gekozen worden voor een leuke reclame die aanspreekt of door een programma te maken waarin een rampscenario wordt uitgewerkt zoals bij 12 steden, 13 ongelukken. Dergelijke programma’s zijn erg aangrijpend. Doordat er een verhaal aan vooraf gaat doet het de jongeren meer als dat er een clip wordt gedraaid met een ongeluk, omdat ze door het verhaal de slachtoffers hebben leren kennen. Een spelshow is niet de juiste manier om via televisie een boodschap over te brengen. De 16-jarige Peggy; “Bij een spelshow zap ik toch meteen door tenzij er bekende Nederlanders aan meedoen”. De regionale zender Omroep Brabant wordt weinig bekeken door de jongeren en zal alleen bekeken worden als er een spannende soap op zou zijn. 5. Op welke manier zou je informatie over verkeer en verkeersveiligheid willen ontvangen?
Aantal
Op welke manier willen jongeren informatie over verkeer en verkeersveiligheid ontvangen 40 35 30 25 20 15 10 5 0
37
Actief
36
Educatief
25
25
11
28
Ludiek Grappig Individueel
11 3
Vrolijk
3
5
Confronterend Serieus In een groep
Antwoordmogelijkheden
Anders
Er zijn twee antwoorden die door bijna de helft van de ondervraagde jongeren zijn aangekruist; vrolijk en grappig. Uit de groepsdiscussie blijkt echter wel dat het afhankelijk is van de aard van de boodschap of het vrolijk en grappig moet zijn. Een melodie blijft hangen en is herkenbaar, maar een ongeluk is niet grappig en verkeersslachtoffers kun je daarom ook niet vrolijk brengen. Als je een ongeval laat zien op een grappige manier wordt het niet serieus genomen.
62
Wat verder opvalt, is dat er nauwelijks gekozen is voor een ludieke manier. Dit kan komen doordat misschien niet iedereen weet wat ludiek betekend en het daarom niet aankruist. Opvallend is ook te zien hoeveel vaker er gekozen wordt om de informatie in een groep te ontvangen in plaats van individueel. Tijdens de observatie die is gehouden kwam duidelijk naar voren dat jongeren zich in een groep prettig voelen doordat ze ook veel dingen als groep zijnde doen. § 9.1.3 Verkeersgedrag 6. Wat vind je van je eigen verkeersgedrag? Mening over eigen verkeersgedrag van jongeren 7
Goed
15
Redelij k Slecht 55
Veruit de meeste jongeren hebben aangegeven dat ze het eigen verkeersgedrag als redelijk beoordelen en dat ze de regels kennen maar zich niet altijd netjes in het verkeer gedragen. Jongeren zijn ook van mening dat zij niet de enige ‘slechte’ verkeersdeelnemers zijn. Ryanne, 16 jaar; “Ook ouderen kijken vaak niet uit, er wordt altijd gesproken over die jongeren, maar wij zijn niet de enige die zich niet altijd aan de verkeersregels houden”. Jongeren zijn van mening dat het per persoon verschilt en niet met leeftijd te maken heeft. De reden waarom er zoveel verkeersslachtoffers zijn onder jongeren is omdat zij zich veel op de fiets verplaatsen en als fietser ben je kwetsbaar. Ook uit de groepsdiscussie bleek dat jongeren ook best toe willen geven dat ze zich niet altijd netjes gedragen en dat ook zij wel eens fouten maken in het verkeer. 7. Ben je je bewust van de gevaren in het verkeer? Bewustheid van jongeren met betrekking tot gevaren in het verkeer 1
Jazeker 33
42
Ja, maar sta er niet vaak bij stil Nee, niet echt
Op een enkeling na geven de ondervraagde jongeren aan bewust te zijn van de gevaren in het verkeer. Het merendeel staat er echter niet vaak bij stil. Uit de groepsdiscussie was eveneens te herleiden dat de jongeren bewust zijn van de gevaren. Er is daarbij gesproken over fietsverlichting waarbij de jongeren aangaven het nodig te vinden om de verlichting aan te doen omdat je anders voor overige weggebruikers niet zichtbaar bent. De kans op een ongeluk is ook groter bij het niet gebruiken
63
van fietsverlichting. De jongeren geven aan dat de verlichting erg belangrijk is maar op de vraag of ze het ook altijd aan hebben zegt bijna iedereen nee. De redenen daarvan zijn dat het zwaar trapt en de verlichting vaak kapot is. De kans om een bekeuring te krijgen is niet belangrijk bij de keuze om het licht aan te doen. Quinten, 14 jaar; “De bekeuring die ik kan krijgen als ik zonder licht fiets schrikt me niet af, ik vind het belangrijker om geen ongeluk te krijgen dan een bekeuring”. § 9.1.4 Gevaarlijke situaties en ideeën 8. Wat vind jij gevaarlijke situaties in het verkeer? Deze vraag was een open vraag en is door 71 jongeren ingevuld. Hieruit blijkt dat jongeren zelf ook gevaarlijke situaties herkennen en bewust zijn dat er gevaarlijke situaties zijn in het verkeer. Uit de enquête bleek dat vrachtwagens met de dode hoek en kruispunten & rotondes als gevaarlijk worden bestempeld. Maar liefst 25% van de jongeren heeft aangegeven kruispunten en rotondes gevaarlijk te vinden. Kruispunten zijn vaak onoverzichtelijk dankzij bomen of muurtjes. Jongeren vinden rotondes gevaarlijk omdat de voorrangsregels niet overal hetzelfde zijn, dit is voor de jongeren erg verwarrend en vervelend. In de groepsdiscussie kwam dit eveneens naar voren. Veel jongeren die naar school gaan komen onderweg rotondes tegen waar ze voorrang hebben en rotondes waar ze geen voorrang hebben. Bij deze rotondes krijgen ze echter vaak wel voorrang waardoor ze niet meer weten wanneer ze nu wel of niet door kunnen fietsen. Uit de groepsdiscussie blijkt dat de jongeren situaties waarin geen voorrang verleend wordt door een automobilist, naast de eerder genoemde rotondes, bestempelen als gevaarlijk. Hierbij ligt het echter niet altijd aan de automobilist maar ook wel eens aan de jongeren zelf. 9. Heb je zelf nog ideeën over een verkeersveiligheidsproject voor jongeren tussen 12-16 jaar? Dit is een open vraag waarbij 56 jongeren hebben aangegeven geen idee te hebben. De antwoorden die wel gegeven zijn op deze vraag zijn erg divers waarvan een aantal niet toepasbaar of uitvoerbaar zijn voor 3VO. De gegeven antwoorden waar 3VO wel iets mee kan doen zijn als volgt; •
Een internetsite maken met alle verkeersregels, folders uitdelen of posters ophangen
•
Projecten op school
•
Dubbel fietsexamen of testen of jongeren goed rijden
•
Een dagje op de fiets en op sommige plekken stilstaan met een verhaal over iets wat daar is gebeurd, de betekenis van een verkeersbord of iets anders dergelijks.
•
Spel op school
•
Dingen uitdelen in dorp
•
Sportief doen
•
Iets met drank, drugs, roken en brommers en fietsers
•
Filmpje op tv.
64
Met de groepsdiscussie zijn er door de jongeren ook enkele ideeën geopperd. •
Het wordt gevaarlijk gevonden dat je geen praktijklessen krijgt voordat je gaat brommerrijden. Daarom wordt als idee gegeven om jongeren een aantal lessen te laten volgen waarin uitleg wordt gegeven over de brommer en waar vaardigheid opgedaan kan worden.
•
Informatie overbrengen in de vorm van een project gedurende een langere periode. Het project dien je dan zelf te maken waardoor je er intensief mee bezig bent. De vakken waarin een project zou passen is Maatschappijleer en Nederlands.
•
Zeggen wat jongeren goed doen en niet wat fout is.
•
Niet alleen naar jongeren kijken, maar ook andere weggebruikers gedragen zich slecht.
•
3VO iets terug laten doen voor jongeren. 3VO kan zich sterk maken en laten zien dat ze de jongeren ook echt willen helpen door mee te strijden om bijvoorbeeld de regels gelijk te krijgen op alle rotondes.
§ 9.1.5 Vrijwilligerswerk 10. Wat versta je onder vrijwilligerswerk? Het blijkt dat de meeste jongeren onder vrijwilligerswerk verstaan werken waar je geen geld voor krijgt, maar liefst 59 jongeren hebben dit aangegeven. De overige antwoorden variëren van geen idee tot iets wat je voor je plezier doet en belangrijk voor anderen is. Bij de groepsdiscussie wordt eveneens aangegeven dat ze onder vrijwilligerswerk verstaan het werken zonder dat je er geld voor krijgt. 11. Wat is je mening over vrijwilligerswerk? Mening over vrijwilligerswerk Goed, ik zie de 2 4 noodzaak 24 47
Goed, maar ik vind het niet belangrijk Zie het nut niet en vind het niet belangrijk Anders
De grootste groep jongeren heeft aangegeven dat ze het goed vinden dat mensen vrijwilligerswerk doen en zien de noodzaak ervan. Er zijn slechts twee personen die het nut van vrijwilligerswerk niet zien en het niet belangrijk vinden. Van de vier personen die anders hebben ingevuld geven drie personen aan dat het goed is maar dat ze het zelf niet doen omdat ze liever voor geld werken en je het ook leuk moet vinden. Een enkeling geeft hierbij aan dat het stom is omdat je er geen geld voor krijgt.
65
12. Doe je zelf vrijwilligerswerk? Jongeren die vrijwilligerswerk doen 10
Nee Ja
67
Wat opvalt, is dat bij de vorige vraag het merendeel van de jongeren heeft aangegeven het goed te vinden dat mensen vrijwilligerswerk doen en de noodzaak ervan te zien, maar dat slechts 10 personen daadwerkelijk vrijwilligerswerk doet. Sommige van de jongeren die aangegeven hebben vrijwilligerswerk te doen, zetten zich op meerdere gebieden vrijwillig in. Bijna alle jongeren die aangegeven hebben vrijwilligerswerk te doen zijn actief voor een sportvereniging. 13. Zou je zelf vrijwilligerswerk willen doen? Jongeren die zelf vrijw illigersw erk w illen doen 26 Nee Ja 51
Van de ondervraagden hebben 51 jongeren aangegeven geen vrijwilligerswerk te willen doen met verscheidene motivaties. Ook hierbij valt op dat nog steeds veel jongeren geen interesse hebben om vrijwilligerswerk te doen ongeacht dat velen hebben aangegeven het wel goed te vinden dat mensen vrijwilligerswerk doen. Vooral het feit dat de jongeren het te druk hebben en ze geen geld krijgen voor het vrijwilligerswerk wordt gegeven als motivatie. Er zijn echter ook 26 jongeren die aangegeven hebben wel vrijwilligerswerk te willen doen, waarvan 7 jongeren bij de vorige vraag hebben aangegeven al vrijwilligerswerk te doen. Het soort vrijwilligerswerk dat de jongeren willen doen varieert van iets dat te maken heeft met sport tot het inzamelen van geld met collectes. De meeste jongeren kunnen geen indicatie geven van het aantal uur dat ze aan vrijwilligerswerk willen besteden. De tijd die jongeren daar aan willen besteden varieert van 1 uur per maand tot 20 uur per maand, maar de meeste jongeren geven aan een paar uurtjes per maand. Tijdens de groepsdiscussie hebben de jongeren aangegeven geen tijd en zin te hebben om vrijwilligerswerk te doen en ze werken liever voor geld. Laurens, 16 jaar; “Je stapt niet uit jezelf een bejaardentehuis binnen om daar iets te gaan doen, maar het moet op je pad komen”. Eerder tijdens de groepsdiscussie is gevraagd of jongeren mee zouden willen helpen bij een activiteit, feest of sportvereniging voor jongeren op wat voor gebied dan ook. Hierop werd door een aantal
66
jongeren geantwoord dat ze dat al doen of best zouden willen doen. Hieruit is gebleken dat de gedachte van jongeren over vrijwilligerswerk erg beperkt is en dat ze er niet bij stil staan dat vrijwilligerswerk niet hoeft te betekenen dat je ouderen helpt maar het meehelpen organiseren van een feest ook vrijwilligerswerk is. § 9.2 resultaten interviews Tijdens de onderzoeksperiode is met verschillende experts gesproken over de doelgroep jongeren in de leeftijd van 12 tot en met 16 jaar en verkeer. Dit zijn de organisaties die al eerder zijn aangegeven zoals TeamAlert, SRE, 4Kant, BVL Brabant, K2, 2 jongeren(opbouw)werkers en 6 scholen van het voortgezet onderwijs. Daarnaast is ook gesproken met Sjoerd de Vries, werkzaam voor 3VO Drenthe en Jacqueline Kalk, sectormanager regioteams bij 3VO. Zij hebben beide de nodige ervaring met jongeren in hun werkverleden. In de vorige paragraaf is duidelijk de mening en gedachte van de jongeren weergegeven. In deze paragraaf zal ingegaan worden op hoe de experts tegen jongeren aankijken en hoe zij van mening zijn dat je ze het beste kunt benaderen. Zoals in hoofdstuk 7 vermeld zijn de volledige uitwerkingen van de diverse interviews terug te vinden in bijlage 6. In alle interviews wordt aangegeven dat je jongeren het beste kunt bereiken door te confronteren en het eigen verkeersgedrag te laten zien. De reden die ook gegeven wordt waarom je ze moet confronteren is omdat jongeren denken dat ze onsterfelijk zijn. ‘Je moet echter wel verder ingaan op de confronterende beelden, je kunt niet wat laten zien en het er dan verder bij laten zitten’, aldus Francien Patiwael van TeamAlert. Door confronterende beelden kun je de jongeren zelf dingen laten inzien en met de neus op het eigen verkeersgedrag drukken. Je moet ze laten zien dat wat er gebeurd is ook henzelf had kunnen overkomen en dat ze zich ermee kunnen identificeren. Hierdoor kun je laten zien dat verkeer een serieuze zaak is. Willem Timmermans, jongerenopbouwwerker: ‘Een klas met 10 lege stoelen kan voor een shockeffect zorgen.’ Het tonen van reclamespotjes via de televisie werkt niet, dat is al vaker geprobeerd zoals met een rookcampagne maar dat wordt niet overgenomen door de jongeren. Wat ook uit interviews blijkt is dat je geen voorlichting of presentaties moet geven omdat het jongeren niet aanspreekt en er geen uitdaging in zit. Het is echter afhankelijk in wat voor vorm de voorlichting zit, als er nog iets omheen ‘hangt’ dan zou het wel kunnen. Wat wel effectief kan zijn is leermiddelen gebaseerd op elektronica zoals games. Als er een competitiestrijd in zit wordt het voor jongeren interessanter. ‘Ontwikkel een reality game met 3D waarbij de jongeren zelf brommer rijden of fietsen. Daarbij moeten ze door het verkeer razen op een zo veilig mogelijke manier en zo snel mogelijke manier. Hiermee kun je laten zien wat er gebeurd als je niet veilig maar snel door het verkeer verplaatst’, aldus Frans van Blitterswijk van K2. Via internet is Google de juiste zoekmachine waarbij je zou moeten zorgen dat je naar voren komt bij verschillende zoekwoorden. Een lespakket op school is het beste middel om jongeren te attenderen op de gevaren die het verkeer met zich meebrengt. Het onderwerp verkeer zou dan binnen verschillende vakken, zoals
67
maatschappijleer een onderwerp kunnen zijn en daardoor gemakkelijk in te passen op de school. Volgens Dhr. van de Mortel van 4Kant is school ook de meest natuurlijk plaats om jongeren iets bij te brengen. De leerfunctie is daar aanwezig en de betrokkenheid is groter dan elders. Flyers uitdelen in een jongerencentrum of voorlichting geven tijdens een activiteit in een jongerencentrum zou ook een mogelijkheid zijn. Maar de vraag is of daar de informatie goed overkomt. Wat betreft communicatie moet je zorgen dat er beeld en muziek bij gebruikt wordt omdat het aanspreekt. Volgens Dhr. de Jong van SRE vinden leerlingen een videoband niet boeiend om te zien, dan moeten ze te lang kijken. Kort en krachtige clips zijn daarentegen wel boeiend. De boodschap moet goed verpakt worden met veel beelden, flitsend, kort en krachtig en weinig teksten gebruiken. Je moet echter niet teveel afkortingen gebruiken. ‘Het is belangrijk om contact met de jongeren te houden’, zegt Dhr. de Geus, locatieleider De Nassau scholengemeenschap, ‘maar je niet gelijk aan de jongeren gaan gedragen.’ De jongeren moet je niet te kinderlijk benaderen, ze willen voor vol worden aangezien. Als je dat niet doet wordt je door de jongeren niet serieus genomen. Uit alle interviews is gebleken dat je jongeren bij de organisatie zelf moet betrekken, ze moeten hun eigen project hebben en kunnen meedenken en doen. Jongeren vragen zich af wat het hen oplevert en willen vaak ergens beter van worden, daarom zou je ze moeten belonen voor het goede gedrag dat ze geleverd hebben. Belangrijk is om gevoeligheid bij de jongeren te ontwikkelen en dat ze iets gaan doen met de informatie die tot hen komt. Het moet aansluiten bij de belevingswereld van de jongeren. Overig gegeven antwoorden zijn het geven van een boete, het laten vertellen van een ervaringsdeskundige, bekende mensen laten deelnemen aan het project, niet alleen naar de doelgroep kijken maar ook naar de koper (bijv. de school), niet met een vingertje wijzen en flyers uitdelen. Verschillende organisaties hebben aangegeven dat ze met 3VO Noord-Brabant samen te willen werken. De invulling van die samenwerking verschilt per organisatie. § 9.3 Conclusies Jongeren zijn een moeilijk te bereiken doelgroep met betrekking tot verkeer. Andere zaken vinden zij belangrijker. 3VO is voornamelijk bekend bij de jongeren dankzij het verkeersexamen op de basisschool. Hiermee wordt bevestigd dat 3VO zich niet intensief bezig houdt met jongeren. Van de media televisie en internet dient gebruik gemaakt te worden bij communicatie met jongeren. Alcohol en drugs is een belangrijk onderwerp onder jongeren. Jongeren hebben een beperkt zicht op wat vrijwilligerswerk is. School is de beste plaats om jongeren te attenderen op verkeer. Jongeren moeten zich betrokken voelen.
68
Hoofdstuk 10 Conclusies en aanbevelingen Het onderzoek is gedaan om te kijken op welke wijze 3VO Noord-Brabant de doelgroep jongeren van 12 tot en met 16 jaar beter kan bereiken. De resultaten van het onderzoek zijn beschreven in dit onderzoeksrapport. Uit het onderzoek zijn verschillende conclusies getrokken en aanbevelingen gedaan voor 3VO Noord-Brabant. Deze zullen in dit hoofdstuk besproken worden. Met deze conclusies en aanbevelingen kan 3VO Noord-Brabant verkeersveiligheid beter en effectiever onder de aandacht brengen bij jongeren in Noord-Brabant. § 10.1 Conclusies In het onderzoek zijn verschillende onderwerpen aan bod gekomen. In deze paragraaf worden de belangrijkste conclusies van het onderzoek weergegeven. •
Jongeren is een moeilijk te bereiken doelgroep met betrekking tot verkeer.
•
Er wordt tot op heden weinig aandacht besteedt aan de doelgroep jongeren door 3VO.
•
Jongeren hebben een beperkt zicht op wat vrijwilligerswerk is.
•
3VO is veelal bekend bij jongeren van het verkeersexamen op de basisschool.
•
De vervoersmiddelen fiets en bromfiets spelen een grote rol in het verkeersgedrag van de doelgroep.
•
Door de verschillende 3VO steunpunten worden diverse projecten uitgevoerd, maar er wordt weinig structureels gedaan.
•
Er zijn verschillende organisaties die zich bezig houden met jongeren en/ of verkeer waarmee 3VO kan gaan samenwerken.
•
De bereidheid tot samenwerking verschilt per jongeren(opbouw)werker.
•
Scholen hebben specifieke wensen met betrekking tot het geven van verkeerseducatie.
•
E-learning is een belangrijke manier van leren.
•
Jongeren dienen betrokken te worden bij de organisatie en/ of uitvoering van een project.
•
De media televisie en internet wordt het meeste gebruikt door jongeren.
•
Jongeren maken veelvuldig gebruik van MSN en games.
•
Beeld en muziek zijn belangrijke aspecten bij communicatie met jongeren.
•
Alcohol en drugs is een belangrijk onderwerp onder de jongeren.
•
Verhalen van slachtoffers is confronterend en dat heeft effect.
§ 10.2 Aanbevelingen Uit de conclusies van het onderzoek zijn verschillende aanbevelingen naar voren gekomen. Deze aanbevelingen geven aan wat 3VO Noord-Brabant zou moeten of kunnen doen om verkeersveiligheid beter en effectiever onder de aandacht te brengen bij jongeren in de leeftijd van 12 tot en met 16 jaar in de provincie Noord-Brabant. In deze paragraaf worden de aanbevelingen puntsgewijs weergegeven.
69
§ 10.2.1 Aanbevelingen 1. 3VO moet meer aandacht besteden aan de doelgroep jongeren van 12 tot en met 16 jaar. 2. Meer samenwerking met de organisaties die zich al bezig houden met jongeren en verkeer. 3. 3VO als verkeersveiligheidsorganisatie duidelijk naar voren laten komen bij bestaande projecten uitgevoerd door andere organisaties dan 3VO gericht op jongeren en verkeer. 4. Contacten leggen met de organisaties die zich bezig zouden kunnen houden met jongeren en verkeer en inventariseren op wat voor manier deze organisaties iets voor 3VO kunnen betekenen. 5. Jongeren moeten op school geïnformeerd worden over verkeer en verkeersveiligheid. 6. Bied scholen de mogelijkheid aan om van een lespakket gebruik te maken, waarbij de rode draad is gelegd, maar scholen zelf kunnen spelen met de invulling. 7. Zorg dat het lespakket vakoverschrijdend is, zodat verkeer in meerdere vakken toe te passen is. 8. 3VO dient lesmateriaal te ontwikkelen, waarbij de mogelijkheid is gebruik te maken van E-learning. 9. Ontwikkel een project dat landelijk uitgevoerd kan worden. 10. Bij het inschakelen van hulp van jongeren bij een project moet er geen link gelegd worden met het woord vrijwilligerswerk. 11. Jongeren dienen intensief betrokken te worden bij een project of campagne. 12. Er dient gebruik gemaakt te worden van de media televisie en internet om jongeren te bereiken. 13. Speel in op het veelvuldige gebruik van MSN en computer spellen door jongeren. 14. Bij de communicatie met jongeren kan het beste gebruik gemaakt worden van beeld en muziek. 15. 3VO dient jongeren op een positieve manier te benaderen. 16. 3VO moet jongeren voornamelijk informeren over de gevolgen van alcohol en drugs in het verkeer, verkeersonveilige situaties en verkeersregels. 17. Bij de informatievoorziening naar jongeren toe moet gebruik gemaakt worden van verhalen van slachtoffers en oorzaken. § 10.2.2 Toelichting aanbevelingen Aanbeveling 1 De bekendheid van 3VO onder de doelgroep is nog te beperkt. De meeste jongeren uit de doelgroep kennen 3VO van het verkeersexamen op de basisschool. Door meer aandacht te besteden aan deze doelgroep zal de bekendheid van 3VO onder jongeren toenemen. Aanbeveling 2, 3 en 4 Er zijn een aantal organisaties die zich bezig houden met jongeren en verkeer en net als 3VO inzetten voor verkeersveiligheid en dezelfde intenties hebben, zo is gebleken uit interviews. Maar door 3VO
70
wordt daar echter nog weinig mee samengewerkt. Deze organisaties hebben projecten ontwikkeld voor jongeren en zijn al beter bekend met de doelgroep. Door samen te werken met deze organisaties kunnen ervaringen en kennis gedeeld worden wat alleen maar ten goede van 3VO kan komen. 3VO zal dan ook vaker naar voren komen als verkeersveiligheidorganisatie. Hierdoor krijgt de organisatie ook meer bekendheid. Tijdens het onderzoek is met verschillende bedrijven contacten gelegd en bekeken wat deze organisaties voor 3VO kunnen betekenen. De organisaties waar de deur geopend is tijdens het onderzoek en die hebben aangegeven met 3VO Noord-Brabant te willen samenwerken zijn in onderstaand overzicht geplaatst. Organisatie
Aard van samenwerking
Politie Noord-Brabant
Afhankelijk van de wensen van 3VO. Mogelijkheid tot het vrijmaken van geld en menskracht.
TeamAlert
Verschillende mogelijkheden. Bijvoorbeeld aansluiten bij regionale groepen en op financieel gebied.
Codename Future
Ontwikkelen van lesmateriaal.
SRE
Op het gebied van uitvoering.
4Kant
Ontwikkelen van project.
BVL
Intensiveren van de huidige samenwerking.
Defensie
Gebruik maken van Verkeers Oefen Terrein in Oirschot.
Omroep Brabant
Item in radioprogramma Robbertje Bartol en via televisie.
K2
Gebruik maken van netwerk, samen een project opzetten, uitwisselen van informatie over voorlichting geven, genereren van ideeën.
Jongerenwerkers en –centra
Flyers verspreiden, aansluiten bij activiteiten.
Niet van alle organisaties die in dit onderzoek naar voren zijn gekomen zijn de mogelijkheden met betrekking tot samenwerking bekend. Deze organisaties zijn in onderstaand overzicht geplaatst. Mogelijke samenwerkingspartners
Aard van samenwerking
ANWB
Kennis en ervaring uitwisselen, samen project uitvoeren.
Ministerie van verkeer en waterstaat
Subsidieverlener
Zelfstandige projectengroepen
Afhankelijk van de projectgroep
LAKS
Bereiken van jongeren via LAKS, zij heeft een grote draagkracht
Jong Nederland
Aansluiten bij activiteiten, kennis uitwisselen
Scouting
Aansluiten bij activiteiten, kennis uitwisselen
Aanbeveling 5, 6, 7 en 8 Zowel de jongeren zelf als de experts hebben aangegeven dat de informatievoorziening naar jongeren toe met betrekking tot verkeer het beste plaats kan vinden op school. Buiten school zou het niet werken om jongeren te infomeren over verkeer omdat jongeren dan andere bezigheden hebben en daar geen interesse voor hebben. School is de meest natuurlijke omgeving om informatie over te brengen, de leerfunctie is daar al aanwezig en de betrokkenheid is groter dan elders. Docenten
71
hebben echter graag zelf de ruimte om de les naar eigen idee in te vullen. Indien er een kant-en-klaar lespakket aan de docent gegeven wordt, zal die niet geïnteresseerd zijn om het in de les te gaan toepassen. Door een lespakket aan te bieden waarbij een raamwerk is gecreëerd en een rode draad door heen loopt kunnen docenten zelf spelen met de invulling en zal het eerder in de les ingepast worden. Het is niet realistisch om te denken dat scholen verkeer als vak in het lesprogramma willen opnemen, tenzij dit vanuit het Ministerie verplicht wordt. De bereidheid is bij scholen aanwezig om jongeren bewust te maken van de gevaren in het verkeer. De tijd is er echter vaak niet doordat er weinig uren per week vrij in te vullen zijn door de school. Daarom is het belangrijk dat het onderwerp verkeer in meerdere vakken ingepast kan worden. Hierdoor wordt het voor de school gemakkelijker om iets met betrekking tot verkeer te doen. Verkeer is voor scholen een randverschijnsel en kent geen prioriteit, maar met een vakoverschrijdend lespakket of een projectopdracht zullen scholen wellicht wel iets aan verkeer gaan doen. Er wordt steeds meer gebruik gemaakt van E-learning. E-learning biedt de mogelijkheid om leerlingen in bepaalde situaties vaker, gemakkelijker, sneller en beter te laten leren. E-learning zal het traditionele onderwijs niet vervangen maar als ondersteuning daarvan dienen. Steeds vaker wordt er door scholen gebruik gemaakt van E-learning. De toepassingsmogelijkheden waar 3VO van gebruik kan maken is simulaties & games en kennisontsluiting en –uitwisseling. Codename Future ontwikkeld lesmateriaal voor het onderwijs, waarbij gebruik gemaakt wordt van Elearning. Daarom zou op dit gebied 3VO kunnen samenwerken met Codename Future om E-learning met betrekking tot verkeer te ontwikkelen. Aanbeveling 9 Momenteel zijn er alleen projecten die regionaal door de diverse 3VO steunpunten uitgevoerd worden. Door gezamenlijk één project uit te voeren wordt bespaard op tijd, energie en geld. Nu is het een wildgroei van projecten binnen 3VO die ieder steunpunt afzonderlijk ontwikkeld heeft maar waar niet structureel iets mee gedaan wordt. Daarnaast is het niet bekend bij alle 3VO steunpunten welke projecten er in de verschillende provincies door 3VO worden uitgevoerd. Een voorbeeld van een landelijk project kan zijn een landelijke actiedag. Hierdoor wordt het voor jongeren duidelijk dat 3VO zich ook inzet voor hen. Bij een actie die door alle steunpunten uitgevoerd wordt kunnen landelijk de kosten laag gehouden worden en het project grootschalig uitgevoerd worden. Aanbeveling 10 en 11 Duidelijk naar voren gekomen in het onderzoek is dat jongeren een beperkt beeld van vrijwilligerswerk hebben. Jongeren hebben geen zin en tijd om vrijwilligerswerk te doen, maar ze willen wel meehelpen bij een activiteit, feest of sportvereniging op wat voor gebied dan ook. Jongeren beseffen niet dat meehelpen met leuke activiteiten ook onder vrijwilligerswerk valt, het hoeft niet altijd saai te zijn. Daarom is het ook belangrijk om de inzet van jongeren niet de naam vrijwilligerswerk te geven. Jongeren doen niet zomaar iets voor niets en willen vaak ergens beter van worden. Daarom zou je jongeren toch moeten belonen als ze medewerking verlenen. De experts hebben ook aangegeven dat je jongeren een eigen project moet geven en zorgen dat ze zich betrokken voelen. Eén van de
72
speerpunten van 3VO is ook VOOR en DOOR jongeren. Door jongeren erbij te betrekken en mee te laten werken aan de uitvoering van een project ontwikkel je meer draagkracht bij de doelgroep. Aanbeveling 12, 13, 14 en 15 De media televisie en internet wordt het meest gebruikt door jongeren en deze media worden ook door jongeren zelf aangegeven als de manier waarop ze informatie willen ontvangen. Internet is door zowel de jongeren als de experts aangegeven. Bij televisie wordt door de experts echter wel een kanttekening geplaatst omdat die van mening zijn dat reclamespotjes niet doeltreffend zijn. Er zijn diverse verkeersprogramma’s zoals Blik op de Weg, maar daarbij komen geen items aan bod gericht op jongeren, hoewel in die doelgroep vele slachtoffers vallen. Tijdens de deskresearch via internet is gebleken dat er op internet nog niet veel informatie beschikbaar is voor jongeren over verkeer, terwijl dit toch een medium is waar jongeren zich veel bevinden. Een voorbeeld om gebruik te maken van internet is een eigen site voor jongeren en verkeer die gelinkt is aan verschillende jongerensites. Jongeren maken veel gebruik van MSN en zijn daar vrijwel dagelijks te vinden, waardoor via dit media vele jongeren te bereiken zijn. Dankzij MSN wordt er minder gebruik gemaakt van andere media. Nader onderzoek moet uitwijzen welke toepassingsmogelijkheden er zijn voor 3VO met betrekking tot benadering van jongeren via MSN. Door jongeren wordt veel gegamed. De ontwikkeling van een computerspel over verkeer zou een goede manier zijn om jongeren te bereiken. Beelden en muziek spreekt jongeren aan, een melodie blijft hangen en is herkenbaar. De boodschap moet goed verpakt worden met veel beelden, kleuren, flitsend, kort en krachtig en weinig teksten gebruiken. Volgens de experts willen jongeren niet naar langdurige beelden kijken, maar naar korte clips waar ze ook aan gewend zijn mede dankzij televisie. Jongeren hebben echter aangegeven dat een clip hen weinig doet, mede omdat het niet herkenbaar is en ze geen band hebben met het slachtoffer uit een clip. Dit komt echter wel weer overeen met het feit dat volgens de experts reclamespotjes geen effect heeft. Daarom dienen er geen reclamespotjes gemaakt te worden maar bij de communicatie wel gebruik gemaakt te worden van beeld en geluid. Zowel door de experts als de jongeren zelf is aangegeven dat het beste gebruik gemaakt kan worden van een positieve benadering. Je moet geen vingertje wijzen naar de jongeren, dat werkt averechts. Door te zeggen wat jongeren goed doen voelen ze zich niet aangevallen en dat werkt beter dan te zeggen wat jongeren fout doen in het verkeer. Jongeren krijgen al zo vaak te horen wat ze fout doen en vinden het prettiger om te horen wat ze goed doen. Aanbeveling 16 en 17 Vele jongeren hebben aangegeven meer te willen weten over alcohol en drugs in het verkeer, maar ook experts gaven aan dat dit een belangrijk onderwerp is. Jongeren in de leeftijd van 12 tot en met 16 jaar is een groep die begint met het nuttigen van alcohol en drugs maar nog niet goed op de hoogte is van de gevolgen daarvan in het verkeer. De informatievoorziening die er al is over dat onderwerp is gericht op mensen in de leeftijd daarboven en nog niet voor jongeren tot 16 jaar. Jongeren hebben ook aangegeven dat ze meer willen weten over verkeersonveilige situaties, voornamelijk kruispunten en rotondes worden aangegeven als gevaarlijke situaties. Als naar de jongeren gecommuniceerd wordt hoe ze daar mee om moeten gaan kunnen slachtoffers voorkomen
73
worden. De verkeersregels zijn niet goed bekend bij jongeren, maar zelf denken ze genoeg te weten. Uit de interviews met de experts blijkt dat jongeren vaak de verkeersregels overtreden waardoor het niet onverstandig is om jongeren hierover meer te informeren. Uit de enquête is gebleken dat jongeren graag meer willen weten van verhalen van slachtoffers en de oorzaken. Verhalen van slachtoffers en de oorzaken daarvan zijn confronterend. Daarmee kun je ze laten zien dat wat er gebeurd is ook henzelf had kunnen overkomen en dat verkeer een serieuze zaak is. Experts hebben aangegeven dat jongeren geconfronteerd dienen te worden. Dit in tegenstelling tot de jongeren zelf waarbij slechts een aantal hebben aangegeven dat ze informatie willen ontvangen op een confronterende manier. De verhalen van slachtoffers kan zorgen voor een leermoment bij de jongeren. Het is belangrijk om gevoeligheid te ontwikkelen en dat ze iets gaan doen met de informatie die tot hen komt, verhalen van slachtoffers zullen zeker de gevoelige snaar raken. Verhalen van slachtoffers kunnen op meerdere manieren verwerkt worden in de informatievoorziening, zoals artikels in tijdschriften en als schriftelijk voorbeeld bij projecten. § 10.3 Concrete acties Naar aanleiding van dit onderzoek zijn er verschillende acties mogelijk waarmee 3VO Noord-Brabant de doelgroep jongeren van 12 tot en met 16 jaar meer kennis over verkeersveiligheid kan geven en er uiteindelijk minder slachtoffers zullen vallen. 1. Jongeren 3VO site. De site dient verschillende aspecten te bevatten die jongeren aanspreekt zoals spelletjes, een forum en de mogelijkheid om iets te winnen. Dit alles met het hoofdonderwerp verkeer. Op de site dient gecommuniceerd te worden met beelden, kleuren en leuke deuntjes. Een link naar de jongeren 3VO site dient geplaatst te worden op diverse jongerensites. 2. Game voor spelcomputer. Games worden veel gespeeld door jongeren, het is het tijdperk van de Playstation, X-box en Nintendo game-cube. Daar kan goed op ingespeeld worden door een game met betrekking tot verkeer te ontwikkelen. 3. Pimp your bike. Jongeren zijn vaak slecht zichtbaar op de fiets, mede doordat de fietsverlichting beperkt wordt aangedaan en het niet stoer is. Steeds vaker worden er diverse gebruiksvoorwerpen zoals telefoons en auto’s ‘gepimped’. Het valt op, is stoer en daarmee wordt wat uitgestraald. Door de fiets te ‘pimpen’ vallen fietsers wel op voor het overige verkeer en het is nog stoer ook. De fiets kan gepimped worden door allerlei accessoires en bijbehorende kleding die door 3VO ontwikkeld kan worden. 4. Traffic Soap. Soaps zijn populair onder jongeren. In een soap kunnen verhalen van slachtoffers en oorzaken behandeld worden. De jongeren krijgen een band met de personen in de soap en daardoor zal het hen ook aangrijpen. Hierbij kan samengewerkt worden met Omroep Brabant. 5. Get Ready! Laat jongeren zelf ervaren op een afgezonderd terrein zoals het Verkeers Oefen Terrein bij de militaire kazerne te Oirschot of een grote parkeerplaats bij een voetbalstadion. Eén a twee jaar voordat jongeren mogen gaan brommer of autorijden hebben zij al de interesse daarin. Organiseer daarom een actiedag zoals DSZWB in Drenthe en laat jongeren
74
kennis maken met het brommer en autorijden onder begeleiding van instructeurs. Hierdoor komen ze de ins & outs te weten over brommers en auto’s en ook de daarbij schuilende gevaren zodat ze zich kunnen voorbereiden op het uiteindelijk behalen van het brommercertificaat of autorijbewijs; Get Ready! Het is aan te bevelen om een haalbaarheidsonderzoek uit te voeren naar de zojuist genoemde concrete acties. Dit onderzoek kan uitwijzen wat de specifieke mogelijkheden zijn.
75
Literatuurlijst Literatuur •
Blaauw, G., Vellinga, G., (2005), Eindreportage Task Force E-learning, de markt voor leren vernieuwen en vernieuwend leren, Groningen.
•
Broekhoff, M.A., (2002), Starten met marktonderzoek, snel en praktisch aan het werk, Groningen/ Houten, Wolters-Noordhoff bv.
•
Boutellier, H., Broenink, N., Steketee, M., (2004), Een Sociaal Jaar voor jongeren in Nederland, Utrecht, Verwey-Jonker.
•
Centraal Bureau voor de Statistiek, (2004), De Nederlandse samenleving 2004, Sociale trends, Voorburg/ Heerlen.
•
Centraal Bureau voor de Statistiek, (2003), Jeugd 2003, cijfers en feiten, Voorburg/ Heerlen.
•
Delnooz, P., (2000), Onderzoekspraktijken, tweede druk, Amsterdam, uitgeverij Boom.
•
Duijvestijn, H.H., Steensel, K.M. van, Verveen, J., Boschma, J., (2003), Voorbij Label en Lifestyle, jongerenmarketing in volwassen perspectief, Den Haag.
•
Peskens, A., (2006), Screenagers, onderzoek naar het bereiken van jongeren via nieuwe media, Assen.
•
Qrius, (2005), Jongeren 2005, het speelveld verandert, Amsterdam.
•
Schulte, M., Gool, W. van, (2005), T-OV: Onderzoeksvoorstel voor trajectstudenten, Breda, NHTV.
•
Sociaal en Cultureel Planbureau, (2003), Rapportage jeugd 2002, Den Haag.
•
SWOV, (1998), Doelgroepsegmentering, Leidschendam.
•
Verhage, B., (2001), Grondslagen van de marketing, vijfde druk, Groningen, Stenfert Kroese.
•
Wierdsma, A.F.M., (2002), Lerend organiseren, als meer van het zelfde niet helpt, tweede druk, Groningen, Stenfert Kroese.
Websites http://statline.cbs.nl http://bri.cfi.nl http://home.hetnet.nl/~daanrijsenbrij/ebi/nl/ppt/lecture_0.ppt http://www.nibud.nl/docs/nso042.pdf http://www.scp.nl/publicaties/boeken/9037701507/Het_Nationale_Scholierenonderzoek.pdfwww.3vo.nl www.4-kant.com www.anwb.nl www.bvlbrabant.nl www.civiq.nl www.codenamefuture.nl www.effechillen.nl
76
www.hetjongerenonderzoek.nl www.jongnederland.nl www.k2.nl www.laks.nl www.marketingconsultancy.be www.mtvnetworks.nl www.qrius.nl www.scouting.nl www.smo.nl www.sre.nl www.swov.nl www.teamalert.nl www.tns-nipo.com www.youngworks.nl www.verkeerenwaterstaat.nl
77
Bijlagenboek
Onderzoek naar het bereiken van jongeren met betrekking tot verkeer Onderzoeksrapport jongeren en verkeer Ine van der Hamsvoort Mei, 2006
Voorpagina
Inhoudsopgave Bijlage 1: Toelichting bedrijfsbeschrijving Bijlage 2: Cijfers met betrekking tot de doelgroep •
Cijfers over inwonersaantal
•
Cijfers over urbanisatiegraad
•
Cijfers over bevolkingsdichtheid
Bijlage 3: Cijfers over verplaatsingsgedrag en slachtoffers •
Cijfers over verplaatsingsgedrag
•
Cijfers over verkeersslachtoffers
Bijlage 4: Artikelen behorend bij huidige trends •
PublicatieTNS NIPO onderzoek
•
Persbericht: ‘Jongeren kijken dwars door reclame heen’
Bijlage 5: Extra informatie met betrekking tot projecten uitgevoerd door 3VO steunpunten •
Draaiboek De Scholen Zijn Weer Begonnen actiedag
•
Extra informatie Kiss & Ride
•
Plan van aanpak Veel Succes Brief voor de gemeente
•
Ontwerp voorpagina Veel Succes Brief voor jongeren
•
Draaiboek Bromfietscursus Groningen
•
Veilig Brommen compliment
•
Subsidie-aanvraag 2006 voor VEJ project
•
Folder VEJ
•
Draaiboek verkeersmarkt
Bijlage 6: Vragenlijsten en interviews met experts •
Vragenlijst en interview TeamAlert
•
Vragenlijst en interview SRE
•
Vragenlijst en interview 4Kant
•
Vragenlijst en interview BVL
•
Telefonisch contact met Omroep Brabant
•
Vragenlijst en interview K2
•
Vragenlijst en interview Bas Hermans
•
Vragenlijst en interview Willem Timmermans
•
Vragenlijst voor scholen van het voortgezet onderwijs
•
Interview Jan Tinbergen College
•
Interview Jacob Roelandslyceum
•
Interview De Nassau scholengemeenschap
•
Interview anonieme school
•
Interview Kempenhorst VMBO College
•
Interview Elzendaalcollege
Bijlage 7: Enquête, groepsdiscussie en observatie onder jongeren •
Enquête die is afgenomen onder jongeren
•
Itemlist groepsdiscussie
•
Uitwerking groepsdiscussie
•
Uitwerking observatie
Toelichting van verschillende onderdelen van de organisatiestructuur. 1. Verenigingsraad De verenigingsraad is het hoogste orgaan van de vereniging. De verenigingsraad fungeert als de algemene vergadering als bedoeld in artikel 2:39 van het Burgerlijk Wetboek. De verenigingsraad bestaat uit 7 door de districtsraad gekozen afgevaardigden (waaronder de voorzitter van de districtsraad) en 5 afgevaardigden uit de programmaraad (waaronder de voorzitter van de programmaraad). De voorzitter van de verenigingsraad is tevens voorzitter van de raad van bestuur. Taken van de verenigingsraad zijn goedkeuring van het inhoudelijke jaarverslag en financiële verslag over het afgelopen verenigingsjaar, goedkeuring van het werkplan en begroting voor het volgende verenigingsjaar en behandeling van overige door en bij de raad van bestuur ingediende voorstellen. 2. Raad van Bestuur De raad van bestuur bestaat uit 7 door de verenigingsraad benoemde leden. De raad van bestuur is het bestuur van de vereniging en fungeert als het bestuur als bedoeld in artikel 2:37 van het Burgerlijk Wetboek. De voorzitter van de raad van bestuur is tevens voorzitter van de verenigingsraad. Taken van de raad van bestuur zijn het bepalen van het algemeen beleid en het besturen van de vereniging. Daar van afgeleid is de raad van bestuur belast met het vaststellen van de jaarstukken ten behoeve van de verenigingsraad, het houden van toezicht op directie en beroepsapparaat
en
het
voeren
van
bij
de
wet
voorgeschreven
overleg
met
de
ondernemingsraad. 3. Districtsraad De districtsraad bestaat uit 12 leden. Uit ieder district wordt één lid afgevaardigd. De voorzitter van de districtsraad wordt benoemd door en uit de leden van de districtsraad en is tevens één van de 7 districtsraadafgevaardigden in de verenigingsraad. Taken van de districtsraad zijn het benoemen van de leden van de programmaraad, het beoordelen van de jaarstukken, het bespreken van districtsaangelegenheden gericht op (bestuurlijke) vernieuwing en versterking van de uitvoeringsorganisatie, initiatieven ontwikkelen voor het werven en behouden van vrijwilligers, het reageren op documenten van adviesraad en programmaraad en het doen van voorstellen aan de raad van bestuur ter behandeling in de verenigingsraad. 4. Programmaraad De programmaraad bestaat uit 12 leden vanuit uiteenlopende disciplines. Op bindende voordracht van de raad van bestuur worden de leden van de programmaraad benoemd door de districtsraad. De voorzitter van de programmaraad wordt benoemd door en uit de leden van de
programmaraad en is tevens één van de 5 programmaraadafgevaardigden in de verenigingsraad. Taken van de programmaraad zijn het bijdragen aan de ontwikkeling van een inhoudelijke meerjarenstrategie, het met betrokkenheid van inhoudelijk geïnteresseerden binnen de vereniging ontwikkelen van het verenigingswerkplan, het bijdragen aan de formulering van standpunten over belangrijke thema’s, het desgevraagd reageren op inhoudelijke adviezen, die door de adviesraad aan de raad van bestuur zijn uitgebracht, het voorleggen van het werkplan aan de districtsraad voor wat betreft de uitvoeringsaspecten daarvan en het doen van voorstellen aan de raad van bestuur ter behandeling in de verenigingsraad. 5. Adviesraad De adviesraad heeft de status van een door de raad van bestuur ingestelde commissie. De raad van bestuur benoemt de voorzitter en bepaalt de verdere samenstelling van de adviesraad. De adviesraad bestaat geheel of nagenoeg geheel uit deskundigen van buiten de organisatie. Naar de achtergrond van de te benoemen leden, hun kennis, ervaring en (beklede) functies in de samenleving wordt zorgvuldig gekeken. Uitgangspunt is een goede mix met de aanwezige deskundigheid in de programmaraad. Taak van de adviesraad is het gevraagd en ongevraagd uitbrengen van adviezen aan de raad van bestuur over uiteenlopende vraagstukken op het gebied van de verkeersveiligheid, leefomgeving, vervoer en mobiliteit, bestuurlijke vernieuwing, burgerparticipatie en dat van het bedrijfsleven, organisatorische en financieringsvraagstukken, etc. Het gaat om brede advisering met de focus op de langere termijn. De adviezen kunnen binnen de vereniging tot een vertaling leiden in beleidsplannen en werkplannen (middellange en korte termijn). 6. Districtsbesturen Elk van de 12 districten wordt bestuurd door een districtsbestuur. Een districtsbestuur wordt benoemd door benoemd door de districtsledenvergadering uit de tot het betreffende district behorende leden. De leden van een district benoemen ook één afgevaardigde voor de districtsraad. Taken van het districtsbestuur zijn het meewerken aan de uitvoering van het verenigingswerkplan, het uitvoeren van een districtswerkplan met het verenigingswerkplan als kader, het begeleiden van afdelingen en andere vrijwilligers, het toezien op financiële en administratieve verplichtingen binnen de verschillende geledingen van een district, het zorgdragen voor een actief vrijwilligersbeleid, zorgen voor vertegenwoordiging van de vereniging in provinciale en regionale organen en andere relevante instanties, het communiceren met afdelingen en andere vrijwilligers in het district over informatie uit raad van bestuur en districtsraad en vice versa, het opkomen voor verkeersveiligheidsbelangen via de politiek en/of de media en representatie bij verenigingsactiviteiten in het district.
7. Afdelingsbesturen Elke afdeling wordt bestuurd door een afdelingsbestuur. Een afdelingsbestuur wordt benoemd door en uit tot de afdeling behorende leden. Taken van een afdelingsbestuur zijn het meewerken aan de uitvoering van het verenigingswerkplan en districtswerkplan, organiseren van lokale verkeersveiligheidsactiviteiten en het ontwikkelen en beheren van de verschillende lokale netwerken, werven en informeren van leden en zo mogelijk betrekken bij de uitvoering van lokale acties, samenwerken met het districtsbestuur, andere afdelingen en vrijwilligers, realiseren van meer veiligheid en leefbaarheid in wijken en buurten en het voeren van het lokale publieke debat. 8. Vrijwilligers(teams) Bij de uitvoering van het werk wordt veelvuldig gebruik gemaakt van de vrijwillige inzet van burgers. De relatie tot deze actieve burgers kan verschillende vormen hebben. Er zijn actieve leden, die aan een afdeling gebonden zijn en vooral lokaal actief zijn. Daarnaast zijn er ook niet afdelingsgebonden vrijwilligers (adviseurs en verkeersouders), die hun expertise bij 3VO in dienst willen stellen van de verkeersveiligheid. Tenslotte zijn er actieve burgers die zelfstandig of in eigen verband actief zijn op het gebied van verkeersveiligheid. Buurtcomités, lokale partijen, verkeersouders zijn allemaal voorbeelden van burgers die feitelijk een deel van de realisatie van 3VO doelstellingen uitvoeren, maar niet - ook niet in hun eigen beleving – deel uitmaken van de 3VO organisatie. Er is in deze relatie niet sprake van feitelijke aansturing maar van samenwerking. 9. Directie en beroepsorganisatie Directie en medewerkers van de beroepsorganisatie geven uitvoering aan de diverse bedrijfsmatige en inhoudelijke werkzaamheden. De directie is verantwoording verschuldigd aan de raad van bestuur. De beroepsorganisatie ondersteunt de verschillende verenigingsorganen en vrijwilligers. Daarnaast voert zij projecten en acties uit, onderhoudt zij landelijk allerlei relevante contacten, draagt zij zorg voor de interne en externe communicatie (woordvoering, magazine, nieuwsbrief,
website,
lobby),
sponsoring,
friendraising,
is
betrokken
bij
internationale
ontwikkelingen en neemt initiatieven voor de realisatie van educatieve materialen en draagt bij aan visieontwikkeling en meerjarenperspectief. De structuur van de beroepsorganisatie kent een afdeling Beheer voor de taken op het gebied van personeel, financiën, organisatie, administratie en informatie. Daarnaast zijn er twee sectoren, te weten Actie & Communicatie en Regioteams. De medewerkers van de sector Regioteams werken vanuit de regionale steunpunten. Directie en medewerkers van de sector Actie & Communicatie en de afdeling Beheer werken vanuit het landelijke steunpunt.
10. Ondernemingsraad De ondernemingsraad bestaat uit een voorzitter, secretaris en minimaal twee gewone leden. De OR wordt gekozen door de medewerkers van de beroepsorganisatie. De taken van de OR vloeien voort uit de Wet op de Ondernemingsraden(WOR) en kunnen de status hebben van advies, instemming of informatie.
Bijlage 2 •
Cijfers over inwonersaantal
•
Cijfers over urbanisatiegraad
•
Cijfers over bevolkingsdichtheid
Bijlage 3 •
Cijfers over verplaatsingsgedrag
•
Cijfers over verkeersslachtoffers
Publicatie TNS NIPO onderzoek 16 juni 2005
Verrassend reisgedrag senioren en jongeren op til (ReisRevue nr. 23, 10 juni 2005) Door Paul Eldering
'Nieuwe jongeren en nieuwe senioren maken de komende tien jaar een verrassende ontwikkeling door in hun vakantie- en vrijetijdsgedrag.' Dat veronderstelt TNS NIPO in een groot onderzoek dat in opdracht van de Stichting Bewetour (ter Bevordering van Wetenschappelijk Onderwijs en Onderzoek in Toerisme) is gehouden. De eerste fase heeft geresulteerd in een paar interessante hypothesen die nu getoetst gaan worden, onder meer met groepsdiscussies en diepte-interviews. Doel is om tot een goede prognose voor 2015 te komen, waarop aanbieders hun strategie kunnen bepalen. Enkele algemene trends zijn: in 2015 is iedereen online, hoe ouder men wordt, hoe meer comfort men op reis wenst, ook meer hotel en minder tent, meer vlieg en minder bus, terwijl de auto stabiel blijft. Voorts minder Frankrijk en meer Turkije, de groei van verre bestemmingen zet door, maar Spanje dreigt wat uit de gratie te raken. Dichtbij (Nederland, België, Duitsland) behoudt een belangrijke markt. Met name senioren gaan vaker op vakantie, kort en lang, binnen- en buitenland, waarbij een verdubbeling van ICA-reizen wordt verwacht. Bij jongeren wordt echter rekening gehouden met een vertienvoudiging van longhaul in hun twenties. Nu 40 procent via internet Op dit moment boekt volgens TNS NIPO gemiddeld 40 procent van de jongeren (wel eens) via internet een reisje. Dat is ten koste gegaan van de telefoon en het reisbureau. Callcenter en balie blijven desondanks in trek als verkoopkanaal, kan voorzichtig geconcludeerd worden. Er is zelfs een lichte neiging te bespeuren bij de groep 15- tot 20-jarigen naar minder webboekingen, zolang de reisagent maar duidelijk inspeelt op hun wensen en behoeften. Dat betekent niet alleen de juiste sfeer en toon (modern, trendy), maar ook het bieden van beleving en inspiratie. ' Het moet gewoon leuk zijn.' De 50-plussers gaan met internetboekingen (nu nog minder dan een derde) een inhaalslag maken, dat zal niemand verbazen. Toch heeft het er veel van weg dat het reisbureau ook in deze doelgroep geenszins uitgerangeerd is, mits service, advies en ambiance mee veranderen en negatieve aspecten als lange wachttijden en misleidende informatie aangepakt worden. Hypothesen vakantie en vrije tijd richting 2015 Over vakantie en vrijetijd worden de volgende hypothesen richting 2015 aangenomen: Jongeren zijn kosmopolitisch ingesteld en zoeken vanzelfsprekend de wereld op. Door de schaarse vrijetijd moet de jongerenvakantie intensief beleefd worden. Authenticiteit met ' een lokale focus'speelt bij jongeren op reis een bepalende rol. Sociale en spirituele componenten worden belangrijker dan het escape-motief.
Jongeren weten precies wat ze willen en laten zich niet leiden door sec het aanbod. Reisaanbieders moeten hen multichannel zien te ' pakken'op hun actuele interesse. Er is een groot verschil in reisgedrag tussen 30-plussers met en zonder kinderen. Senioren gaan meer naar het buitenland, willen meer cultuur en meer luxe-comfort. De vakantie heeft een zeer hoge prioriteit gekregen in het budget van 55-plussers. Een goede communicatie van de juiste USP' s is bij ouderen essentieel voor sales. Internet is voor iedereen net zo belangrijk bij oriëntatie en boeking van vakanties. Bij senioren worden de (klein)kinderen nauw betrokken bij de reisplanningen. Valse start pubers Tot slot: pubers maken door de huidige laagconjunctuur in Nederland op korte termijn een ' valse start'op de vakantiemarkt, maar dat zal snel bij trekken. En de aanbodzijde heeft te kampen met concentraties, de informatiemaatschappij, een lowcost-rage, internet als distributie-revolutie en zich steeds actiever opstellende vakantiebestemmingen. Maar dat is in de branche genoegzaam bekend.
Kernwaarden Wat zijn de kernwaarden van die nieuwe senioren? Uit het onderzoek kan worden opgemaakt dat ' genieten en geld opmaken aan vakantie en vrijetijd'bovenaan het verlanglijstje staat, evenals gezond en actief zijn met een sterke hang naar luxe. Men koestert een jeugdige mindset en is trots op de levenservaring, die met reizen verder kan worden uitgebreid. ' Babyboomer zijn wordt hip, bijna een subcultuur, hoewel ouderen ook individueler, zelfstandiger en egocentrischer worden, dus bijvoorbeeld minder snel in de touringcar stappen. Culturele activiteiten komen nog meer centraal te staan' , aldus het TNS NIPO-rapport. De kernwaarden van de nieuwe jongeren bewegen zich vooral rond welvaart en een authentieke levensstijl: namaak is uit den boze, het moet allemaal ' echt'zijn. Zij hechten zich minder aan één en dezelfde subcultuur, maar maken deel uit van meerdere clubjes, al naar gelang hun interessegebieden en stemmingen. De huidige tieners zijn verwend, druk en hebben veel keuzes. Dat resulteert onder andere in minder kamperen en minder tijd. Ze hebben immers ook behoorlijk wat te besteden aan uitgaan, evenementen, pc' s en mobieltjes. Een goedkope vliegvakantie gaat er daarentegen altijd in, dit ter vervanging van de pendelbus. Opvallend is dat meer traditionele normen en waarden - zij het informeler - weer aandacht krijgen en dat geldt ook voor groepsverbanden (familie en vrienden). Zodra er kinderen komen, vervalt men in haast ouderwetse patronen.
Persbericht van de site www.smo.nl Datum 10 juli 2003 ' JONGEREN KIJKEN DWARS DOOR RECLAME HEEN' SCHIEDAM - Reclame die jongeren probeert na te doen (' Scoor nu een vette scooter' ) doet straks niks meer. De nieuwe generatie jongeren prikt genadeloos door dit soort lifestyle-achtige marketing heen. Een bank bijvoorbeeld die per sms uitgaanstips verstrekt maakt geen indruk meer op de jeugd. Wat weet een bank nou van uitgaan? Reclame moet anders, want de jongeren van nu worden slimmer en willen eerlijkheid, geen niet-bestaande droomwereld. Dat is de hoofdboodschap van het vandaag verschenen boek ' Voorbij Label en Life-style, jongerenmarketing in volwassen perspectief' . Het werk is een gezamenlijke produktie van de Stichting Maatschappij en Onderneming (SMO) en jongerenmarketing- en reclamebureau ' Keesie' . SMO - dat onafhankelijke analyses opstelt ten behoeve van het bedrijfsleven - nam Keesie in de arm omdat dit bureau in Nederland de grootste specialist is op het gebied van jongerenmarketing en -reclame. Volgens de auteurs zijn de huidige welvaartsjongeren volwassener dan vroeger. Zij maken dankbaar gebruik van de macht die de nieuwe communicatiemiddelen als internet en sms hen geven; ze zijn als consument niet alleen veel meer ' mediawise'en kritischer geworden, maar zouden zelfs heel goed doorkrijgen hoe ze ondernemingen onder druk kunnen zetten. De jeugd trapt niet langer in de uitwisselbare droom- en lifestylewerelden die door bedrijven aan hen wordt voorgehouden, meldt het boek. De suggestie dat je bijvoorbeeld door het lopen op een bepaald merk schoenen je persoonlijkheid uitdraagt, zou steeds minder serieus worden genomen. Grote merken als Nike, Pepsi en Levi Strauss verliezen aan populariteit door deze veranderde houding van de jongeren, zo schrijven de auteurs. Zelfs de inzet van zogenoemde ' coolhunters' , jongeren die er door marketeers op uit worden gestuurd om met behulp van foto' s, videobeelden, websites en uitgescheurde advertenties aan te geven wat hun leeftijdgenoten cool vinden, zou geen soelaas bieden omdat deze jeugdige jagers per definitie achter de trends aanhollen; zij kijken niet naar de toekomst, hetgeen een marketeer wel moet doen. Het boek geeft aan dat jongerenmarketing in de toekomst ' meer vanuit de bedrijfsidentiteit zou moeten moet plaatsvinden. Met andere woorden: marketing al vanaf de produktontwikkeling integreren, eerst kijken wat je als bedrijf voor jongeren kan doen of maken, je vervolgens onderscheiden in je produkt (bijvoorbeeld door maatwerk of extra services) en dat alles vervolgens eerlijk en open aan de jongere brengen op een toon die bij het produkt zelf past en niet bij een lifestyle. De jongere wil kwaliteit en weigert in een hokje geplaatst worden, ' gelabeld'te worden, zo hekelt de titel van het boek.
Bijlagen 5 Extra informatie met betrekking tot projecten uitgevoerd door 3VO steunpunten •
Draaiboek De Scholen Zijn Weer Begonnen actiedag
•
Extra informatie Kiss & Ride
•
Plan van aanpak Veel Succes Brief voor de gemeente
•
Ontwerp voorpagina Veel Succes Brief voor jongeren
•
Draaiboek Bromfietscursus Groningen
•
Veilig Brommen compliment
•
Subsidie-aanvraag 2006 voor VEJ project
•
Folder VEJ
•
Draaiboek verkeersmarkt
! " # $%&'& ! ( & ) $ *$ $ +, - .'-/' 00$ $ . 1 *) ) . 2' 34 0 56 7 0 )8. 9: 9 $ &') 1)$ -9' ;' =< 2:>.) 8-1 -) ;' -0 >$ 0)?0$' - - - . ) ) ' 0-9' ; @< 2'-0 )$ .) 8-2' -9' ;A ) ;;'> B :/ .) . $ ;:; 56 C$ &) 1 ) $ )$'8 $ ) $ . ) 8 D C &'FE, $ $ G+, . '-/' 0 0 -$ $ . 1*)) /. 2' 3A0 56 DIH 0 &'JEK&'1)$ ML,. - LK) 0 8 ;4NO$ . P <,QG ;7!R! D P - S TIE,"* U0 G+, - .'-. -
0 &1 '8 *E 5I-) 82' R , $ ;'A0 2:$ 0 ;' 1) 0-' TWV o ) X. / $ $ E,1)9' $''$ &'1/) 79 $ $ U) 0 C0 Y . 0-0 ) ) $ &') 1)$ o 9' ; IV 5I $ ;'-' -5I ; .MZM3A7+=[-\A $ V o P < ^5I) 0 P < _ -[ V ] o ] ) - -9' -0>5I 2 . .>9' $ &)1 )$ 8 ) $ $ .>M< GV o ;;' $ ;8 BE, ) RS&'0 &'1 `). 0. 'TIV o ) - 0 8 $ & )-1 -5I) 0. 2:)&'1 R)< < + P L aY\b+ L,56 ' 'T@< o
<,QG ;7cGE,. 0 / . -9d d U_ 'R9') ) ' $ T <,QG ;7eEY. $ $ 0 - 1 . . 0R9')) ' $ T
f<,QG ; P E,%*&'1) $ - &1 9' 0 -. -0 56 $ $ -0 ) ^<,QG ; PP E,3A 56 8 5I-$ g7) 9 $ g' @L, 56) )0&) 8 )>- 9' $ ) 8< !<,QG ; P h P _EK/'8 ;4- \A ' - .L,0 ;'8 ) JLK0 ;';' & _<,QG ; P c E,$ 9' - -iIO \jN9: 2' 0 . & c<,QG ;7[GE,8 ' S &1 U-0 ) 0 . 9) )8 ' ; . e<,QG ;7[GE,56 4$ $ - /) 0 . &B< < < C ;;'
C-1 0 . -1 '0 ;'; C 7.) 0;:) 8 UR2' $ . T@< ) 5I 8- 7 9 A - 8 0 ) R C "*34"k' $ - 561 '/ $:*3l+K .T=<,Qk $ $ &:1 /' ;' 0-) - ) ?)9'C ' 8 8 < ( 0 >5I H -0- . $ )8 6 -56 0-0 8 7 '&'1 ;';' .. $ 0-0 ))IC;;' ( ) B< -8 A5I -&' 0 )9 P ML >9' U 0 <,*. 2 -0 2'- &:/ - -1 ;: -' 9' -"34"7L ] A1 56$ $ &'1 0 .-) X $ $ $ "*34"G. 0. AR 0) MLK;'g'&)0MLKi D 1 FLK'$ $ 1 . C/&'TU ) $ - -8;;' L, - - -&' 0 )-R 0 . P < -[T=<M "*34"G8;;')) . ));7 ] 9') )0 8 7R0 - . )0 .0-5I) 0 0 A0 8 ' ;: .TC0 -' 8 $ - 9' $ ) 8M;')' .56-2' $ R0 ) ) C '8 .- 0 ;;' T@< 0n&:1 /8 *E P < C)-56 ). A 2:)0 A) ? 8 $ &' -;' . [ < H - ^-1 - - / $'. / - . . 9 -0 2'-. &:1) $ 1 - *)) . 2 34 0 56 n< $ ;' >.) 0L=0 2.- 5I - -'&1 9'R /A U 1 . $ )8 Y -&'1) )$2')-2' . 9 . 0 T@< C 0>9:)$ . 0.- E \A -*- D a6) ) \A -"* ; \A -iC1) \A Z) 0 $ \A '$ \A Ga6 $
!
" #$ %
& '
( )
*+,
) $
. ,
' *+,
! "
/
01 2
)& 3
/ . /
*
*+ , *+,
.
,
4 *+,
(
/
*+,
*+,
. *+ ,
4
5
. +
6
.
.
0 $ 4
, 7 0 .&& 7 0 .&&
8
*+,
$
$
3
'
' *+,
! & ' '
& #$ %
'
4 .
.
.
" .
. 9
(
! <: 2
::( ;0
::<"
=/ , + .
.
1 $ 1
%
&
01 0
:::
. 0 1
' >
,
. :::
?
&
.
# @ .
&
! "
$ !
" '
& 3 A
(
!
" * 0 ( 0
% 6 2 "
% 7 0 &&
#
BBBB 9
7
0 .&&
& C )& &
B .%
B . *+,
Kosten (bij 2 cursussen met elke keer 16 cursisten): ,
! .
" 7
(*
.
6
'
7 3 (.< @
7 7
;(. 3 *;(.
7 (
< . ) *) + , -. .
5D
7 0 .& '
&
Subsidie-aanvraag 2006 voor VEJ-project Naam Project: Verkeers Educatie Jongeren Aanleiding, achtergrond en relevantie Het VerkeersEducatie Jongeren (VEJ)-project richt zich op brugklassers van middelbare scholen en bestaat uit drie lesmodules. Een les waarin een discussie wordt gevoerd naar aanleiding van een video ‘Fietsen voor je leven’. Een computerles waarin verkeersregels en –tekens aan bod komen en de plaatselijke verkeersonveilige situaties worden behandeld. Tenslotte is er een praktijkles waarin (een selectie van) de volgende onderdelen kunnen worden opgenomen: fietscontrole, walkmantest en/of dode hoek-project. Het jaar 2006 staat voor wat betreft het VEJ-project in het teken van verdere kwaliteitsverbetering. Doelen Jongeren zoveel mogelijk zelf laten ervaren welke gevaren er zijn op weg van en naar school. Doelgroep Brugklassers uit het Voortgezet onderwijs. Taken en verantwoordelijkheden - Het ROV stimuleert de uitbreiding van het aantal deelnemende scholen binnen reeds actieve gemeenten en het ROV tracht meer gemeenten enthousiast te krijgen voor het VEJ-project. In 2005 is lesgegeven aan circa 150 groepen, het streven is om in 2006 ongeveer165 groepen te bereiken. - 3VO zorgt voor uitvoering van het project - Op een aantal punten kan het VerkeersEducatie Jongeren-project nog aan kwaliteit winnen. In 2006 willen we de ingeslagen weg van kwaliteitsverbetering doorzetten. Hebben we in 2005 geïnvesteerd in uitbreiding van zowel instructeurs als afnemers en in een 2e leskist, in 2006 willen we de handleidingen, evaluatieformulieren, formulieren waarop de rol van iedere partij staat vermeld en eventuele centrale inkoop van promotiemateriaal, folders, posters en give-aways verder uitwerken. Wanneer mogelijk worden de resultaten van het SWOV-onderzoek uiteraard meegenomen in de verbeterplannen. - Voor alle instructeurs zal een WA- en ongevallenverzekering worden afgesloten. Planning Het project heeft tot dit jaar altijd plaatsgevonden in de maanden augustus t/m november. Er zijn echter ook scholen die graag in het voorjaar het project willen houden. De periode waarin het project kan worden uitgevoerd, zal dus worden uitgebreid. Het gehele schooljaar is het project uitvoerbaar. Daarbij rekening houdend met de vakantieperiodes en met een winterstop gezien de weersomstandigheden voor de praktijkles die buiten moet plaatsvinden. Resultaten in 2006 Bereiken van: - 8 gemeenten - 18 scholen - 165 brugklasgroepen - 4.900 jongeren
Folder VEJ-project Verkeerseducatie helpt jongeren op weg 12- tot 14-jarigen: Fietsen voor je leven! Veel leerlingen vanaf twaalf jaar gaan met de fiets naar school. De verkeersongevalscijfers laten zien dat ze een kwetsbare groep zijn. Hun verkeersgedrag is soms onvoorspelbaar; ze nemen veel risico’s en houden zich bewust of door onwetendheid niet aan de verkeersregels. Het Regionaal Orgaan Verkeersveiligheid Utrecht (ROV-Utrecht) wil jongeren beter voorbereiden op hun deelname aan het verkeer. Zij heeft daarom samen met 3VO verkeerscursussen voor het voortgezet onderwijs opgezet. Deze cursus is gericht op 12tot 14-jarigen die op de fiets naar school komen en beslaat drie lesuren. Wanneer en waar? Inhoud van de cursus In deze cursus gaat een gastdocent in op de verkeers- en gedragsregels voor fietsers, met name op de route van en naar school. De cursus bestaat uit een blok van drie aaneengesloten lesuren en wordt gegeven aan brugklassers.
Het project is een initiatief van het ROV-Utrecht en wordt uitgevoerd door 3VO-Utrecht in samenwerking met de gemeente en eventueel met de politie. Speciaal opgeleide rijinstructeurs verzorgen als gastdocenten de lessen. De school zorgt voor de ruimtes waar de lesuren kunnen plaatsvinden.
In één les krijgen de leerlingen de videoband of DVD ‘fietsen voor je leven’ te zien. Hierna volgt een vaak levendige discussie over gedrag en verkeersveiligheid, verkeerstheorie en de veiligheid van de fietser. De docent haakt in op situaties die leerlingen zelf hebben meegemaakt.
Kosten Per gegeven lesuur wordt een bedrag van 46,euro in rekening gebracht bij de gemeente. Voor inzet van de vrachtwagen wordt 150,euro berekend per dag(deel). Voor het maken van een lokale CD-rom versie wordt een éénmalig bedrag berekend in overleg met bureau De Groot Volker. De gemeente kan rekenen op 50% subsidie van het ROV.
In een tweede les komt de eigen omgeving aan de orde en worden verkeersregels en verkeerstekens op een eigentijdse manier behandeld. Ter ondersteuning van dit lesuur wordt een CD-rom gebruikt waarin lokale verkeersonveilige situaties zijn opgenomen.
Eigentijdse aanpak Ervaren gastdocenten geven de cursussen. Deze docenten zijn gecertificeerde rijinstructeurs die speciaal zijn opgeleid voor het lesgeven aan jongeren.
Het derde lesuur is een praktijkles. In deze les kan een fietscontrole plaatsvinden. Een walkmantest wordt afgenomen en/of leerlingen kunnen zelf ervaren wat een dode hoek van een vrachtwagen is.
Interesse Indien u als gemeente of als school deze cursus wilt aanbieden aan leerlingen, kunt u op maandag, dinsdag of donderdag contact opnemen met: 3VO-Utrecht Betty Mul of Angélique van Lynden Postbus 423 1270 AK Huizen (035) 524 88 38
[email protected]
!
" #
$
% %
%
&'
( ) -
&% * * )
(
-
-
.
(
+ ,% /
%
)) ( 0
12
%
" )
* (
-
% (
-
)
. '
) " ' 444 4
'
(
% % ' )
'
0 )) -
0
-
( )
0
% *3 ) )( & (
Bijlage 6 Vragenlijsten en Interviews •
Vragenlijst en interview TeamAlert
•
Vragenlijst en interview SRE
•
Vragenlijst en interview 4kant
•
Vragenlijst en interview BVL
•
Telefonisch contact met Omroep Brabant
•
Vragenlijst en interview K2
•
Vragenlijst en interview Bas Hermans
•
Vragenlijst en interview Willem Timmermans
•
Vragenlijst voor scholen van het voortgezet onderwijs
•
Interview Jan Tinbergen College
•
Interview Jacob Roelandslyceum
•
Interview De Nassau scholengemeenschap
•
Interview anonieme school
•
Interview Kempenhorst VMBO College
•
Interview Elzendaalcollege
Vragen voor Francien Patiwael van TeamAlert Ontstaan TeamAlert 1. Hoe is TeamAlert tot stand gekomen? 2. Welke projecten of acties voert TeamAlert en hoe zijn die projecten ontstaan? 3. Welke van die projecten vinden plaats in Noord-Brabant? 4. Welke doelgroep kent TeamAlert en zijn er projecten specifiek voor een gedeelte van de doelgroep? 5. Waarom is er gekozen voor deze doelgroep? 6. Is er onderzoek gedaan naar de behoeften van de doelgroep met betrekking tot verkeer en zijn de eventuele onderzoeksresultaten beschikbaar? 7. Zijn er resultaten bekend van de projecten die gedaan zijn? En hoe zijn die resultaten? 8. Hoeveel mensen werken er bij TeamAlert? 9. Zijn er verschillende afdelingen en hoe wordt er gewerkt? 10. Waaruit worden de projecten gefinancierd, ontvangt TeamAlert subsidie? 11. Worden er ook projecten gedaan op het voortgezet onderwijs? 12. Wat is de ervaring met betrekking tot de bereidheid en mogelijkheden op het voortgezet onderwijs? 13. In de missie van TeamAlert staat dat ze het aantal jonge verkeersslachtoffers willen terugdringen onder andere door voorlichting te geven. Wat voor soort voorlichting is dat en waar vindt die plaats? 14. In de missie wordt ook vermeld dat iedere actie gericht is op 1 bepaald probleemgebied. Welke zijn dat en waarom is daar voor gekozen? 15. In de visie komt naar voren dat jongeren een lage betrokkenheid en een lage participatie bij het onderwerp verkeersveiligheid kennen. TeamAlert denkt dat door het inzetten van haar communicatiemiddelen de betrokkenheid van jongeren bij het onderwerp verkeersveiligheid, die over het algemeen laat is, te kunnen vergroten. Heeft die vergroting al plaatsgevonden? Zijn daar cijfers van bekend? 16. Wordt er door TeamAlert samengewerkt met vrijwilligers 17. Wie zijn die vrijwilligers en hoe worden die geworven? Benaderen 18. Op welke manier kan er een spiegel voorgehouden worden met betrekking tot eigen verkeersgedrag? 19. Op welke manier kun je het beste communiceren met jongeren? 20. Waar moet op gelet worden bij communicatie met jongeren en specifiek met betrekking tot verkeer?
21. Wat is de ervaring van TeamAlert met de manier waarop jongeren informatie willen ontvangen? Projecten en samenwerking 22. Kent u, naast de activiteiten van TeamAlert, bestaande verkeersveiligheidsprojecten of organisaties gericht op jongeren, specifiek voor Noord-Brabant? 23. Met welke organisaties werkt TeamAlert samen? 24. Hoe is die samenwerking ontstaan? 25. Wat wordt er nu met de samenwerkingspartners gedaan? 26. Op de site staat vermeld dat 3VO een samenwerkingspartner is. Met wie van 3VO wordt er samengewerkt? Is dat op landelijk of provinciaal niveau? Met welke districten van 3VO wordt samengewerkt? 27. Zouden er mogelijkheden zijn voor een samenwerking met 3VO Noord-Brabant? 28. Op wat voor manier zou u die samenwerking zien?
Organisatie: TeamAlert Adresgegevens: Niasstraat 1, 3531 WR Utrecht Naam: Mevr. Francien Patiwael Functie: Marketing medewerker Het enige en belangrijkste uitgangspunt voor TeamAlert is dat alles wat zij doen VOOR en DOOR jongeren gebeurd. Dat is het streven dat de stichting heeft en tevens zorgt voor het bestaansrecht van de stichting. In 2000 is de stichting opgericht op initiatief van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat. Tineke Netelenbos zag het belang van het benaderen van jongeren met betrekking tot verkeer en heeft er voor gezorgd dat TeamAlert is ontstaan. Eind 2002 zou er een einde komen aan TeamAlert vanwege bezuinigingsmaatregelen. Enkele teamleden besloten een doorstart te maken en het resultaat is dat TeamAlert is blijven bestaan. De stichting krijgt subsidie van Ministerie van Verkeer en Waterstaat, die voorlopig nog door zal lopen. Mede door middel van samenwerkingspartners kan TeamAlert haar werkzaamheden voort zetten. De startcampagne van TeamAlert is de actie met de zwarte poppen langs wegen waar jongeren zijn verongelukt. Dit heeft heftige reacties opgewekt, sommige mensen vonden het te heftig. TeamAlert wil wel een positieve insteek maar een dergelijke actie is goed om aandacht te trekken en dat is ook zeker gelukt. Er is onlangs een onderzoek geweest naar TeamAlert en daaruit is gebleken dat de naamsbekendheid erg goed is. In België is ook een dergelijke organisatie als TeamAlert van start gegaan, maar die organisatie bevindt zich op dit moment nog in de opstartfase. Bij TeamAlert werken 5 beroepskrachten en vele stagiaires die gezamenlijk de verschillende projecten uitzetten. De doelgroep van TeamAlert is jongeren in de leeftijd van 15-25 jaar. Deze doelgroep is opgesplitst waar specifieke projecten voor bestaan. Voor de doelgroep 18-25 jaar worden vele acties met betrekking tot BOB gedaan, zoals de BOBnight die 2x per jaar plaatsvindt. Tijdens een BOBnight gaat TeamAlert met een BOB-promotieteam bij discotheken staan en worden de BOB’s beloond. Hier worden jongeren voor ingezet die daar een vergoeding voor krijgen. Een ander project, Europese Nacht Zonder Ongelukken (ENZO), zet geen jongeren in. Aan dit project nemen diverse Europese landen deel en wordt er tijdens één nacht bij vele discotheken geattendeerd op alcohol en verkeer. Voor de doelgroep 15-18 jaar is TeamAlert momenteel bezig met het opzetten van regionale groepen van vrijwilligers in die leeftijd die op regionaal niveau zich actief gaan maken voor verkeersveiligheid. De regio’s waar ze nu bezig zijn met het opzetten van de groepen is Limburg,
Zuid-Holland en Gelderland. Langzaam wordt dit uitgebreid door heel Nederland. Bij de betreffende provincie moet subsidie aangevraagd worden voor het project. De vrijwilligers worden geworven door bij middelbare scholen langs te gaan. Daar wordt een debat gehouden met betrekking tot verkeersveiligheid met een decor van een kruispunt. Bij een debat worden jongeren benaderd of ze hetgeen dat ze daar zeggen ook in de praktijk willen brengen en dus vrijwilliger willen worden voor TeamAlert. Er is één school waar een pilot van het project heeft gedraaid, die school was erg positief. Een debatsessie duurt 1 ½ uur waar per sessie 60-90 jongeren aan deelnemen. Een school dient daar dus ruimte voor vrij te maken en het is afwachten in hoeverre die mogelijkheden er zijn. Bij het ontwikkelen van campagnes wordt gekeken waar ze vinden dat er op ingespeeld moet worden en welke problemen er zijn. Bij het ontwikkelen van campagnes maakt TeamAlert gebruik van onderzoeken die uitgevoerd zijn door SWOV. Op basis van die onderzoeken worden campagnes ontwikkeld en niet alleen op basis van eigen ervaringen. Eigen ervaringen kunnen er wel voor zorgen dat TeamAlert bij SWOV over een onderwerp informatie aanvraagt en naar aanleiding daarvan een campagne ontwikkeld. Een aantal campagnes komt steeds terug. Er zijn echter 4 hoofdcampagnes; BOBnight, BOB op dance events, Kruispunt en Regioteams. De acties van BOB worden door heel Nederland uitgevoerd. De campagnes geven voorlichting over wat niet normaal is en interactie vindt plaats waarbij naar voren komt wat er speelt onder jongeren. Het zou een mogelijkheid zijn voor TeamAlert om de leeftijd van de doelgroep te verlagen naar bijvoorbeeld 12 jaar, de jonge net beginnende verkeersdeelnemer. Ouderejaars zijn voor brugklassers stoer, het is mogelijk om de ouderejaars mee te laten werken omdat de gedachte van hen belangrijk is voor brugklassers. Jongeren hebben zeker een mening en het is belangrijk om daar naar te luisteren. Het is goed om een spiegel voor te houden met betrekking tot het eigen verkeersgedrag door confronterende beelden, dat wordt door TeamAlert ook gedaan bij de debatten. Maar je moet er wel op verder gaan. Je kunt niet wat laten zien en het daar bij laten. Als je met jongeren communiceert, moet je rekening houden dat je ze voor vol aanziet en niet te kinds. De mening van jongeren is belangrijk. Jongeren moeten mee kunnen denken en doen. Een beloningsaspect is ook belangrijk, je moet ze belonen voor de goede daad. Een speleffect is een goede manier om informatie over te brengen naar jongeren. Als er een competitiestrijd is dan wordt het voor jongeren interessanter.
Bij TeamAlert zijn er geen bestaande projecten bekend gericht op jongeren en verkeer, er is gewoon weinig voor de doelgroep. Dat is ook de reden van de oprichting van TeamAlert. Er zijn verschillende mogelijkheden voor samenwerking met 3VO. Momenteel werkt TeamAlert samen met ROV’s en Vevoscholen. 3VO is al door het hele land gevestigd en kan daardoor goed aansluiten bij de regiogroepen die door TeamAlert opgezet worden. Daarmee kan de regionale samenwerking versterkt worden. Ook op financieel gebied zijn er mogelijkheden om samen te werken. De wens is er bij TeamAlert om met zoveel mogelijk organisaties samen te werken. TeamAlert is benieuwd naar de resultaten van het onderzoek. Naar aanleiding van die resultaten worden vervolg stappen ondernomen door 3VO. Er dient dan bekeken te worden op welke manier de samenwerking kan plaatsvinden. Na het onderzoek gaan 3VO en TeamAlert rond de tafel zitten om te kijken naar de mogelijkheden. Er is door TeamAlert al wel eens contact geweest met een aantal personen van 3VO, maar de wens is er om naar een meer structurele samenwerking te gaan. Als 3VO iets doet kan TeamAlert daar ook bij aansluiten. Voor informatie over de provincie Noord-Brabant kan TeamAlert terecht bij 3VO. TeamAlert gaat nakijken of ze nog informatie beschikbaar hebben die van belang kan zijn voor het onderzoek. Als het onderzoek is afgerond zal een kopie van het onderzoeksverslag naar TeamAlert gezonden worden.
Vragen voor Berry de Jong van SRE Inhoud Effe Chillen 1. Hoe is het product Effe Chillen ontstaan? 2. Hoe ziet het product er uit? Wat is de inhoud van het project/ product Effe Chillen 3. Welke organisaties hebben meegewerkt aan het ontwikkelen van het product? 4. Zijn er resultaten bekend van het product? 5. Is er onderzoek gedaan naar de behoeften van de doelgroep met betrekking tot verkeer en zijn de eventuele onderzoeksresultaten beschikbaar? 6. Onder leiding van welke organisatie wordt het product op de markt gezet? 7. Aan wie wordt het project aangeboden? 8. Waaruit wordt het project gefinancierd? 9. Wat is de ervaring met betrekking tot de bereidheid en mogelijkheden met de scholen van het voortgezet onderwijs? 10. Wordt er bij dit product samengewerkt met vrijwilligers? Benaderen 11. Op welke manier kan er een spiegel voorgehouden worden met betrekking tot het eigen verkeersgedrag? 12. Op welke manier kun je het beste communiceren met jongeren? En op welke manier doet het project Effe Chillen dat? 13. Waar moet op gelet worden bij communicatie met jongeren en specifiek met betrekking tot verkeer? 14. Wat is de ervaring van SRE met de manier waarop jongeren informatie willen ontvangen? Projecten en samenwerking 15. Kent u, naars het project Effe Chillen, bestaande verkeersveiligheidsprojecten of organisaties gericht op jongeren, specifiek voor Noord-Brabant? 16. Met welke organisaties werkt SRE samen? 17. Hoe is die samenwerking ontstaan? 18. Wat wordt er nu met de samenwerkingspartners gedaan? 19. Wordt er nu al met 3VO samengewerkt? Zo ja, waarbij? 20. Zouden er mogelijkheden zijn voor een samenwerking met 3VO Noord-Brabant? 21. Op wat voor manier zou u die samenwerking zien?
Organisatie: SRE Adresgegevens: Keizer Karel V Singel 8, 5600 AZ Eindhoven Naam: Dhr. Berry de Jong Functie: Beleidsadviseur verkeer Noot vooraf: Er zijn allerlei evaluatie onderzoeken beschikbaar van het SWOV. Barbara Schrover werkzaam bij het Provinciaal Orgaan Verkeersveiligheid (POV) kan daarover nadere informatie geven. Naar de campagne Effe Chillen is door twee Heao Communicatie studenten onderzoek gedaan. De resultaten van dat onderzoek zal Dhr. de Jong doormailen. Wat doet SRE Het SRE staat voor Samenwerkingsverband Regio Eindhoven en geeft vorm aan de bestuurlijke samenwerking van de 21 gemeenten in Zuidoost-Brabant en ondersteunt deze gemeenten bij de uitoefening van een aantal van hun taken. Het werkterrein van het SRE is voor een groot deel gericht op gebieden waarvan de ontwikkelingen gemeentegrenzen overschrijden en die om een bovenlokale afstemming en aanpak vragen. Het SRE initieert, stimuleert en coördineert de samenwerking tussen deze 21 gemeenten, die samen de Regio Eindhoven vormen. Daarnaast werkt het SRE op contractbasis ook voor individuele gemeenten. Het SRE is van en voor gemeenten: de gemeenten bepalen grotendeels het takenpakket van het SRE, gemeentebestuurders vormen het SRE-bestuur en een belangrijk deel van de inkomsten van het SRE is afkomstig van de gemeenten.
1
Het ontstaan van Effe Chillen Er was een politieagent die bijzondere interesse had voor verkeer en hem dusdanig inspireerde dat hij zijn baan als fulltime agent heeft omgezet in een parttime baan en de overige uren is gaan besteden aan jongeren en verkeer. Hieruit is het project Nick en Linda ontstaan. Daarbij is de politieagent in aanraking gekomen met 4kant educatieve projecten. Zij zijn samen gaan brainstormen en daar is een idee uit voort gekomen. Met dit idee zijn verschillende organisaties en gemeentes benaderd. SRE heeft dit opgepakt en als opdrachtgever aan 4kant educatieve projecten de opdracht gegeven om een campagne te ontwikkelen voor bromfietsers. Hieruit is de campagne Effe Chillen voort gekomen. Bij deze campagne wordt er zonder vooraankondiging een container in het midden van een schoolterrein geplaatst. De container fungeert als blikvanger en in aanvulling op de container is er een lesprogramma dat aan de scholen aangeboden wordt. Hierbij kan de school zelf de keuze maken uit 2 varianten, een zachte en een confronterende
1
www.sre.nl
variant. De samenwerkingspartners in deze campagne zijn POV, SRE, Politie en 4Kant educatieve projecten. Uitvoering campagne De intentie was dat de begeleiding van het project en het in de markt zetten ervan gedaan zou worden door POV. Door reorganisatie bij POV is dit niet naar behoren gegaan. Naar scholen toe is nauwelijks gecommuniceerd en dat wordt nog steeds weinig gedaan. Het SRE vindt het een goed concept en is ervan overtuigd dat het werkt. Maar er moet een partij zijn die het oppakt, momenteel wordt er weinig mee gedaan. Het SRE is ook van mening dat zij hier niet de juiste partij voor zijn. Vanuit het SRE wordt het beleid gemaakt, maar de uitvoering behoort bij iemand anders te liggen. Momenteel is Effe Chillen niet voldoende bekend in Zuidoost Brabant. Het wordt de scholen zo gemakkelijk mogelijk gemaakt, het enige dat de school moet doen is ruimte maken in het lesprogramma. Tot nu toe heeft de container op plusminus 20 scholen gestaan. De ervaringen van de scholen zijn positief, er zijn alleen geen concrete resultaten bekend. De mate waarin de school een financiële bijdrage dient te leveren is afhankelijk van het wel of niet hebben van het BVL-label. Indien de school in het bezit is van dit label zijn de kosten € 112,- en voor overige scholen ongeveer € 400,-. Het geldbedrag is echter geen reden voor de school om wel of niet de campagne te houden. De scholen die tot nu toe hebben deelgenomen zijn voortgekomen uit mailings die zijn verzonden en mond tot mond reclame. Het is gebleken dat de weg moeilijk te bewandelen is via de klas. Momenteel wordt geen gebruik gemaakt van vrijwilligers. Dit zou echter wel mogelijk zijn, bijvoorbeeld bij het plaatsen van de container. Dat wordt nu door 4-kant gedaan. Doordat het via scholen moeizaam gaat speelt de gedachte om het product enigszins te gaan omvormen. De middelen zijn er voor en POV en SRE willen hier ook een bijdrage aan leveren. Doelgroep 12 tot en met 16 jaar Een project als Effe Chillen kan ook gemakkelijk voor de doelgroep 12 tot en met 16 jaar. Het onderwerp dient dan natuurlijk wel veranderd te worden in bijvoorbeeld fietsverlichting, alcohol en kennis verkeersregels. De kreet Effe Chillen past bij de doelgroep, het is alleen de vraag of die ook past bij 12 en 13 jarige. Het zou mogelijk zijn voor 3VO om zich onder de naam Effe Chillen te richten op jongeren in de leeftijd van 12 tot en met 16 jaar. Het project zou dan als het ware doorgetrokken kunnen worden naar die leeftijd en de invulling aangepast. Het zou mooi zijn als het project niet specifiek van één partij zou zijn, zoals BOB. Confronterende beelden kunnen ook gemakkelijk getoond worden bij de jongste van de doelgroep. Zij worden bij computerspellen en televisie met vele beelden geconfronteerd. Je moet ze laten zien dat verkeer een serieuze zaak is, het moet indrukwekkend zijn. Bij jonge jongeren werkt dit nog beter dan bij oudere jongeren.
Door een camera op het eigen gedrag te richten kan er goed een spiegel voorgehouden worden. Filmbeelden die herkenbaar zijn van de jongeren zelf werkt ook goed. Daar kunnen ze zich dan mee identificeren, zoals Nick en Linda de laatste keer. Er zit een groot verschil tussen leerlingen van Vmbo en Vwo, wat het verschil maakt is moeilijk te zeggen. Leerlingen van Vwo kun je laten weten, leerlingen van Vmbo moet je laten voelen. Wat je ook doet, je moet zorgen dat het aansluit bij de belevingswereld. Je moet niet teveel afkortingen gaan gebruiken, je moet het tonen met taal en beelden. Als je een fragment laat zien van iemand die gaat kunstschaatsen spreekt het niet aan, maar als je iemand toont die gaat voetballen wel. Een videoband vinden leerlingen niet boeiend om te zien, dan moeten ze te lang kijken. Kort en krachtige clips zijn daarentegen wel boeiend. Daar worden jongeren ook vaak mee geconfronteerd zoals op tv. Je moet de doelgroep niet te kinderlijk benaderen en mag best gebruik maken van moeilijke woorden, als je het maar uitlegt. Op voorhand moet je duidelijk hebben wat het belangrijkste is dat je een kind wilt meegeven, wanneer je tevreden bent. Leerlingen van klas 1 en 2 moet je deel laten nemen aan het verkeer. Als je dit filmt kan dat later weer getoond worden aan leerlingen die van groep 8 naar de brugklas gaan. Het is verstandig als ouders de route naar school een aantal keer met de kinderen fietsen. Via de internetsite www.opwegnaarschool.nl kan je een routeadvies maken. Verkeer zou goed ingepland moeten worden op school in bijvoorbeeld een geografieles. Op een dergelijke manier dat de school het verplicht is en dat het aansluit bij eindtermen. Momenteel is er een wildgroei aan organisaties die iets doen met verkeer. Daar zou meer structuur in moeten komen. Samenwerking SRE werkt samen met verschillende gemeentes en is opdrachtgever van het openbaar vervoer regio Eindhoven. Daarnaast wordt er samengewerkt met de fietsersbond. Vanuit het SRE wordt informatie doorgespeeld naar Loek Venken uit Asten van 3VO. Hij zou een coördinator moeten zijn, maar met hem is weinig contact en er komt weinig terug vanuit hem. Met 3VO wordt nog niet samengewerkt maar het zou zeker mogelijk zijn om dat wel te doen. Dat zou dan liggen in de uitvoering. Nu geeft SRE opdracht aan POV om een activiteitenplan te maken, de uitvoering daarvan wordt door POV gedaan. 3VO zou dan ook de uitvoering kunnen gaan doen in samenwerking met POV. Voor het SRE is de uitvoering niet handig, omdat het niet tot de werkzaamheden van hen behoort. Wel wordt bijvoorbeeld af en toe een Tover bijeenkomst georganiseerd door SRE. Dit staat voor ThemaOverlegVerkeer. Hierbij komen een aantal verkeersorganisatie partijen samen die dan van gedachten kunnen wisselen.
Vragen voor René van de Mortel van 4Kant Effe Chillen 1. Hoe is het idee voor de campagne Effe Chillen ontstaan? 2. Wat is de ervaring van 4kant met de campagne Effe Chillen? 3. Is er door 4kant onderzoek gedaan onder de doelgroep voordat de campagne Effe Chillen is ontstaan en zijn de eventuele onderzoeksresultaten beschikbaar? 4. Wat is de rol van 4kant in de uitvoering van de campagne Effe Chillen? 5. Wat is de ervaring met betrekking tot de bereidheid en mogelijkheden op het voortgezet onderwijs? 6. Hoe vindt de communicatie naar scholen plaats? 7. Kunt U me meer vertellen over het project De laatste waarschuwing? 8. Hoe is het tot stand gekomen? 9. Is er voor dit project onderzoek gedaan onder de doelgroep? 10. Welke doelgroep heeft dit project en hoe wordt de doelgroep benaderd? 11. Op de internetsite las ik dat U zich momenteel veel bezig houdt met het project De Winnaar op middelbare scholen. Wat voor project is het? 12. Hoe is het tot stand gekomen? 13. Is er voor dit project onderzoek gedaan onder de doelgroep? 14. Welke doelgroep heeft dit project en hoe wordt de doelgroep benaderd? 15. Hoe vindt de creatieve vertaalslag van een idee of resultaat van onderzoek naar een concept plaats bij 4kant? Jongeren en verkeer 16. Wat is uw kijk op het verkeersgedrag van de jongeren in de leeftijd 12-16 jaar? 17. Denkt U dat jongeren zich bewust zijn van de gevaren in het verkeer? 18. Bent U van mening dat jongeren meer geattendeerd dienen te worden op de gevaren van het verkeer? Benaderen 19. Op welke manier kan er een spiegel voorgehouden worden met betrekking tot het eigen verkeersgedrag? 20. Op welke manier kun je het beste communiceren met jongeren? En op welke manier doet de campagne Effe Chillen en De Winnaar dat? 21. Waar moet op gelet worden bij communicatie met jongeren en specifiek met betrekking tot verkeer?
22. Wat is de ervaring van 4kant met de manier waarop jongeren informatie willen ontvangen, specifiek met betrekking tot verkeer? Projecten en samenwerking 23. Kent U, naast het product Effe Chillen en De Winnaar, bestaande verkeersveiligheidsprojecten of organisaties gericht op jongeren en verkeer, specifiek voor Noord-Brabant? 24. Met welke organisaties werkt 4-kant educatieve projecten samen? 25. Hoe is die samenwerking ontstaan? 26. Wat wordt er nu met de samenwerkingspartners gedaan? 27. Wordt er nu al met 3VO samengewerkt? Zo ja, waarbij? 28. Zouden er mogelijkheden zijn voor een samenwerking met 3VO Noord-Brabant? 29. Op wat voor manier zou U die samenwerking zien?
Organisatie: 4Kant Educatieve Projecten Adresgegevens: Stratumsedijk 99a, 5614 HP Eindhoven Naam: Dhr. René van de Mortel Functie: Account manager 4Kant Educatieve projecten De organisatie 4Kant is ontstaan uit verschillende personen en organisaties die samen staan voor vier verschillende werkgebieden, waardoor ook de naam 4Kant is ontstaan. De partijen van 4Kant zijn een commercieel reclamebureau, een audio/ videoproductiebedrijf, sociaal pedagogische hulpverlening en iemand met een baan bij de politie. Door de verschillende werkgebieden is 4Kant in staat om goede concepten te ontwikkelen en uitvoeren. Ontstaan Effe Chillen Het project Effe Chillen is ontstaan op initiatief van Henk Agten, portefueillehouder verkeer bij de politie. Bij hem was de wens om iets te gaan doen met betrekking tot de brommerjeugd. Via Rick Ebli is deze wens bij 4Kant terecht gekomen en 4Kant is daarmee aan de slag gegaan. De begroting voor Effe Chillen was te hoog en daarom is 4Kant op zoek gegaan naar partijen die bereid waren het project mee te financieren. In het SRE werd een organisatie gevonden die belangstelling had. Vanuit dat oogpunt is een samenwerking ontstaan tussen SRE, POV, 4Kant en de politie Zuidoost Brabant. Deze organisaties namen ieder een deel van de kosten op zich. Na het eerste half jaar na het ontstaan van Effe Chillen zijn evaluatieformulieren gestuurd naar de deelnemende scholen. De resultaten van het onderzoek waren positief en er werd geconcludeerd dat het een gebruiksvriendelijk project is. Over de kijkbox zijn de meningen verdeeld van geen enkel probleem tot mensen die er wel een probleem in zien. De ervaring van 4Kant is dat op scholen niemand is die het initiatief neemt met betrekking tot verkeer, het is ondergeschikt voor scholen. Dat is erg lastig met betrekking tot communicatie rondom het project omdat op een school niemand zich verantwoordelijk voelt voor verkeer. 4Kant heeft eens getracht om een adressenlijst samen te stellen met namen van contactpersonen, dit is echter niet gelukt vanwege snel wisselende verantwoordelijkheden binnen een school. Door 4Kant is een kickoff meeting georganiseerd voor het project, maar daar zijn weinig mensen op af gekomen. Voordat Effe Chillen is ontstaan, is er geen onderzoek gedaan omdat vanuit de politie duidelijk de wens was om iets met betrekking tot brommers in het verkeer te doen. Wel zijn er testmomenten geweest die gebruikt zijn om de campagne te verbeteren. Het is echter lastiger te implementeren dan gedacht werd, mede doordat verkeer een randverschijnsel is voor scholen.
De rol van 4Kant bij Effe Chillen is het bijhouden van de administratie over de scholen die het project draaien. Daarnaast heeft 4Kant een grote invloed gehad op het ontwikkelen van het product. Op voorhand was afgesproken dat de promotie en administratie door POV op zich genomen zou worden. Hier is echter weinig van terecht gekomen waardoor Effe Chillen nu behoorlijk op zijn gat ligt. Het transport van de container kost € 400,- tot € 500,-, waarvan € 112,- voor de rekening van de school komt en het overige bedrag wordt gefinancierd door BVL en SRE. In eerste instantie was het voor BVL scholen goedkoper om de container te laten plaatsen dan voor niet BVL scholen. Maar om toch te proberen Effe Chillen op meer scholen te laten plaatsen is er voor gekozen om voor alle scholen de prijs van € 112,- in rekening te brengen. Nu moet gekeken worden welke behoefte er is met betrekking tot Effe Chillen. Dat wordt nu ook opgepakt door POV. 4Kant is bereid om er energie in te stoppen maar het is een commerciële organisatie die wel ervoor betaald wil krijgen. Bij het op de markt proberen te brengen van Effe Chillen is met vier afdelingen van 3VO contact geweest, maar daar werd geen enthousiaste reactie ontvangen. Misschien dat het mogelijk is om alle 3VO afdelingen een informatiepakket te sturen waarmee zij weer de scholen kunnen benaderen. Dhr. Van de Mortel begrijpt ook niet goed waarom Effe Chillen niet goed loopt, de vormgeving is goed en de boodschap is goed verpakt. Wel is er landelijke aandacht geweest voor het project in het programma Wegmisbruikers en is geprobeerd om het ook bij Blik op de Weg onder de aandacht te brengen. Een reactie is daar uit voorgekomen van Flevoland die de interesse had om het project te gaan uitvoeren. De container van Effe Chillen kan voor verschillende onderwerpen gebruikt worden. De bereidheid van scholen varieert nogal, maar je zou met het project ook beurzen op kunnen gaan. Toen BVL 5 jaar bestond is er een feestelijke bijeenkomst geweest in het gemeentehuis, waarbij Effe Chillen ook vertegenwoordigd was, maar dat heeft weinig opgeleverd. Je kunt ook wel op festivals gaan staan maar dat is ook niet goed omdat je dan geen vervolg geeft aan de container en dat wel zeker nodig is. Een ander product van 4Kant is de videoband ‘De laatste waarschuwing’. Dat is een film die gaat over een jongen die altijd te laat is, maakt onderdeel uit van Nick en Linda en is gericht op het basisonderwijs. In het verlengde van de video is een spel gemaakt. Dit is echter niet relevant voor het onderzoek aangezien de doelgroep niet overeen komt. Benaderen De creatieve vertaalslag van een idee of resultaat van onderzoek naar concept begint met het in de huid kruipen van de doelgroep, een bril van de doelgroep opzetten en met deze ogen de wereld bekijken. Daarnaast moet je veel kijken en lezen over het onderwerp en de doelgroep. Je
moet goed voor ogen hebben wat je wilt laten zien en hoe je het wilt aanpakken. Een brainstormsessie kan een handig hulpmiddel zijn. Waar je ook op moet letten is niet alleen de doelgroep van je product maar ook de koper. Bij Effe Chillen is de doelgroep jongeren die brommer rijden, maar het product moet wel aan school verkocht worden. En dat is tevens het moeilijke, om de beslissers op school te bereiken. De beste plaats om de jongeren te attenderen op de gevaren van het verkeer is op school door middel van een lespakket, dat is het meest natuurlijk. Jongeren vinden het flauwekul dat je moet opletten in het verkeer, zeker tegenover elkaar. Je moet de jongeren met de neus erop drukken, de beste manier is dan ook confronterend want jongeren denken dat ze onsterfelijk zijn. Een alternatief voor Effe Chillen is de videoband Alles Onder Controle. Bij deze videoband horen acht lesuren en is een zachte manier om gedragsverandering te bewerkstelligen. De film is naar mening van Dhr. Van de Mortel erg flauw en betuttelend. De jongeren zijn zich in zoverre bewust van de gevaren in het verkeer dat ze weten wat er kan gebeuren, maar tegelijkertijd denken ze dat henzelf zoiets toch niet overkomt. Duidelijk naar voren komt dan het macho/ haantjes gedrag en een competitief element; kijk eens wat ik kan met mijn fiets!. Je moet ze laten zien dat wat er gebeurd is ook henzelf had kunnen overkomen. Het is belangrijk om de boodschap goed te verpakken met veel beelden, flitsend, kort en krachtig. Effe Chillen heeft bewust gekozen om geen teksten te gebruiken omdat het niet aanslaat. Beeld en muziek spreekt aan, het moeten ook korte clips zijn, daar zijn jongeren aan gewend met commercials op televisie. Lange films trekken niet de aandacht van jongeren. Je moet voornamelijk beelden gebruiken. Wat je bij jongeren absoluut niet moet doen is vingertje wijzen. De trigger van een campagne moet er ‘vet’ en ‘cool’ uitzien. Bij de docentenmap moet je zorgen dat je algemeen beschaafd Nederlandse taal gebruikt en dient geen hippe jongerentaal gebruik te worden. Bestaande projecten Andere bestaande verkeersveiligheidprojecten gericht op jongeren en verkeer in Noord-Brabant die bekend is bij Dhr. van de Mortel is Alles Onder Controle, dat is tevens de enige in NoordBrabant. In Flevoland draait een project Easy Rider, Mind your head in Limburg en Keihard Onderuit in Amsterdam. Effe Chillen is ook opgepakt door ROV in Utrecht. Graag zou Dhr van de Mortel op internet een projectenbank creëren, waar ontwikkelingen van projecten onder de aandacht gebracht kunnen worden. Dit zou handig zijn voor scholen zodat ze weten welke projecten ze kunnen doen.
Samenwerking Doordat 4Kant is ontstaan uit mensen en organisaties met verschillende werkgebieden werken ze met weinig organisaties samen. De samenwerkingspartners die 4Kant heeft zijn voornamelijk leveranciers zoals drukkerijen. Met 3VO is nog geen samenwerking. In het verleden is wel contact geweest met iemand in Vught met betrekking tot Effe Chillen, dat was voor 2004, maar daar is niets uit voort gekomen. 4Kant staat zeker open voor een samenwerking met 3VO. Misschien dat het mogelijk is om alle afdelingen van 3VO te informeren vanuit 4Kant. Er zijn verschillende mogelijkheden om samen te werken. 4Kant is goed in staat om voor 3VO een pakket te ontwikkelen die aan de wensen en behoeften van 3VO voldoet en waarbij 3VO volledig haar mening kan geven en zeggenschap heeft. Overig Een school had de container van Effe Chillen besteld maar toch afgezegd omdat de ouderraad het te confronterend vond. Belangrijk is om iets te ontwikkelen dat de doelgroep echt aanspreekt, het is een kritische groep die fouten gemaakt in het verkeer vaak weglachen.
Vragen voor Mara Leerdam van BVL 1. Hoe is BVL ontstaan? Waar en wanneer is het initiatief gekomen? 2. Is er door BVL onderzoek gedaan naar de behoeften van jongeren en/of scholen en zijn de eventuele onderzoeksresultaten beschikbaar? 3. Wat houdt het BVL label in? Hoe werkt het punten en sterren systeem? 4. De invulling van het activiteitenplan ligt in handen van de school zelf. Worden de activiteiten door de school bedacht of is er een lijst van mogelijk uit te voeren activiteiten? 5. De producten die op de site staan zijn dat als het ware suggesties ook voor scholen die ze kunnen gebruiken? Kunnen ze met die producten ook de punten en sterren verdienen? 6. Worden er projecten door BVL ontwikkeld of enkel door de scholen zelf? 7. Hoe is het BVL label op het voortgezet onderwijs ontstaan? 8. Wat is het verschil tussen het BVL label op de basisschool en het voortgezet onderwijs? 9. Hoeveel voortgezet onderwijs scholen hebben reeds het label of zijn er meer bezig? 10. Is het bestaan van het BVL label bij alle voortgezet onderwijs scholen bekend? 11. Hoe wordt de school door BVL benaderd? Of wordt BVL door de scholen benaderd? 12. Wat is de ervaring van BVL met betrekking tot de bereidheid en mogelijkheden op het voortgezet onderwijs? 13. Hoe zijn de ervaringen van de BVL-scholen van het voortgezet onderwijs? 14. Als scholen het BVL behaald hebben krijgen ze het BVL label aan de muur van de school. Is er ook iets waarmee de school kan aantonen dat ze bezig is met het BVL? 15. Wordt er ook naar jongeren gecommuniceerd en hoe? 16. Weten jongeren van 12 tot en met 16 jaar dat hun school BVL heeft of dat de school het label kan behalen? 17. Wordt BVL benaderd door jongeren die hun school willen aanmelden voor BVL? 18. Zijn ouders op de hoogte van het bestaan van het BVL label en worden zij betrokken bij BVL? 19. Voor scholen zijn kerndoelen vastgesteld die zij na moeten leven. Zijn deze kerndoelen bekend bij BVL? 20. Wat houdt een BVL-gemeente in en hoe krijgt een gemeente BVL? Benaderen 21. Op welke manier kan er een spiegel voorgehouden worden met betrekking tot het eigen verkeersgedrag? 22. Op welke manier kun je het beste communiceren met jongeren van 12-16 jaar? En op welke manier doet BVL dat?
23. Waar moet op gelet worden bij communicatie met jongeren van 12-16 jaar en specifiek met betrekking tot verkeer? 24. Wat is de ervaring van BVL met de manier waarop jongeren van 12-16 jaar informatie willen ontvangen, specifiek met betrekking tot verkeer? Projecten en samenwerking 25. Kent U bestaande verkeersveiligheidsprojecten of organisaties gericht op jongeren en/of verkeer, specifiek voor Noord-Brabant? 26. Welke organisaties houden of kunnen zich bezig houden met jongeren en/of verkeer? 27. Met welke organisaties werkt BVL samen? 28. Hoe is die samenwerking ontstaan? 29. Wat wordt er nu met de samenwerkingspartners gedaan? 30. Wordt er nu al met 3VO samengewerkt? Zo ja, waarbij? 31. Zouden er mogelijkheden zijn voor samenwerking met 3VO Noord-Brabant? 32. Op wat voor manier zou je die samenwerking zien?
Organisatie: BVL Brabant Adresgegevens: Postbus 90151, 5200 MC ‘s-Hertogenbosch Naam: Mevr. Mara Leerdam Functie: Projectleider De naam BVL staat voor Brabants Verkeersveiligheids Label en is opgestart in 1997 door POV Noord-Brabant. Zij vonden dat er jaarlijks teveel jeugdige verkeersslachtoffers vielen en wilden gaan werken aan reductie daarvan via het onderwijs. Voor de basisscholen is hieruit een permanente leerlijn ontwikkeld waarbij verkeer vast is opgenomen in het lesprogramma. Scholen stellen een activiteitenplan op waarmee ze sterren en punten kunnen verdienen. Indien ze een bepaald aantal punten behaald hebben ontvangen zij het BVL label waarmee ze kunnen aantonen dat ze een school zijn die zich inzet voor verkeersveiligheid. In Noord-Brabant zijn 560 basisscholen aangesloten bij BVL en bezig met het behalen van het label of inmiddels in het bezit van het label. Deze 560 basisscholen staan ook ingeschreven op de site van BVL, ongeveer 300 scholen hebben het label nog niet behaald. Nadat BVL op de basisschool goed liep is begonnen met het voortgezet onderwijs, maar de ervaring van BVL is dat het daar minder gemakkelijk is om iets met betrekking tot verkeer te doen. In Noord-Brabant zijn 62 middelbare scholen bezig met het label en plusminus 20 scholen hebben het label inmiddels behaald. Tot nu toe is het echter te gemakkelijk voor de middelbare school om het label te behalen, daar hoeft weinig voor gedaan te worden. BVL is van mening dat het label ook ergens voor dient te staan en dat scholen dus moeite dienen te doen om het label in bezit te krijgen. Voor de school zijn er verschillende mogelijkheden om het activiteitenplan in te vullen en daarmee sterren en punten te verdienen. Vanuit BVL worden wel suggesties gegeven, maar zij ontwikkelen geen projecten. Momenteel besteedt BVL veel aandacht aan het voortgezet onderwijs. Op een aantal scholen in Noord-Brabant draait een proef met een nieuwe manier van het BVL label. Het is nu afwachten wat de resultaten van deze proef zijn en wat daarmee in de toekomst gedaan wordt. Een verschil tussen het label op de basisschool en het voortgezet onderwijs is nu nog niet groot maar dat zal wel veranderen. Bij de basisschool wordt aanbodgericht gewerkt, bij het voortgezet onderwijs zal vraaggericht gewerkt worden. Door BVL zelf worden geen projecten ontwikkeld, maar ze begeleiden het proces er omheen en geven scholen de mogelijkheid om gebruik te maken van de informatie bekend bij BVL. Eventueel gaat BVL in de toekomst wel projecten ontwikkelen.
Een ander verschil tussen de basisschool en het voortgezet onderwijs is dat voor de basisschool het leerdoel verkeerslessen bestaat en voor het voortgezet onderwijs niet. BVL is momenteel bezig met het ontwikkelen van een toolkit, waarin alle verkeersveiligheidsprojecten zijn opgenomen en waarbij staat aangegeven bij welke leerdoelen van de school het project aansluit. Door de jaren heen zijn er diverse projecten geweest maar die dusdanig verouderd zijn en waar niets meer mee gedaan wordt. Al deze projecten worden nu getest en bekeken welke projecten eventueel omgebouwd kunnen worden zodat BVL de projecten kan aanbieden aan de scholen. De projecten worden in de zogenoemde toolkit opgenomen. Vanuit BVL is er eigenlijk nooit gedaan aan werving onder de scholen, mede omdat vele aanmeldingen voor BVL voortkwamen uit een gemeente die zich daarvoor inzette. Voor het voortgezet onderwijs is dat in de toekomst wel de bedoeling, maar er wordt begonnen om eerst de 62 scholen goed op de rails te hebben. Ook bij de jongeren is het nog niet echt bekend dat hun school een BVL label kan behalen. De ervaringen van BVL bij scholen van het voortgezet onderwijs zijn erg divers. Er zijn mensen die het leuk vinden en enthousiast zijn, het is afhankelijk van de persoon. Het ligt ook erg aan de manier waarop je de school benaderd en hoe je de informatie brengt. Scholen kunnen zelf onderdelen inplannen, maar suggesties worden door BVL wel gegeven. Een BVL-gemeente geeft ondersteuning aan de school uit die gemeente die zich met BVL bezig houdt door middel van subsidie en het feit dat er uren geraamd worden door de gemeente voor verkeer. Er zijn zes gemeenten die wel BVL zijn maar geen BVL school hebben. Het is dan afhankelijk van de wethouder of er iets mee gedaan wordt. Scholen worden ook verplicht om naar regionale bijeenkomsten van BVL te gaan omdat ze anders geen subsidie krijgen vanuit de gemeente. BVL werkt momenteel samen met onderwijsbegeleiding, provincies, 3VO, rijschoolhouders, gemeente, politie en GGA. Verkeersouders van 3VO zijn voor BVL een belangrijke schakel. Het is alleen vaak niet duidelijk welke organisatie zich wat toeeigent.
Telefonisch contact met Omroep Brabant Op 23 maart 2006 heb ik gesproken met John Janssen. Hem heb ik vragen gesteld met betrekking tot de programma’s die Omroep Brabant op televisie en radio heeft. Er zijn geen programma' s die gericht zijn op verkeer, maar het kan wel een onderdeel van een programma zijn. Voor jongeren van 12-16 jaar zijn er geen specifieke programma’s. Onder de iets oudere jongeren is het programma Olifantendoders en Zinderend zuiden populair. Zinderend zuiden wordt alleen in de zomer uitgezonden en laat festivals en evenementen zien. Voor de kinderen jonger dan 12 jaar is Kabouter Plop. Omroep Brabant heeft geen beeld van de programma’s die door jongeren van 12 tot en met 16 jaar bekeken worden. In de toekomst wordt dat wel mogelijk, maar daar zijn ze nu nog mee bezig. Voor 3VO Noord-Brabant zijn er mogelijkheden bij het radioprogramma Robbertje Bartol. Dit is een goed informatief, journalistiek programma dat dagelijks plaatsvindt van 17.00 tot 19.00 uur. Het programma kent regelmatig thema’s gedurende een bepaalde periode en het aantal luisteraars staat vaak op 150.000. Met Rob is altijd wel iets te regelen en zijn er vele mogelijkheden. Om contact met hem op te nemen moet je het telefoonnummer van Omroep Brabant bellen. De televisie is een stroever medium om mee te werken. Daarbij is het ook gebonden aan het seizoen. Vaak wordt voor een heel jaar bepaald welke programma’s er gedraaid worden waardoor het lastig is om tussendoor iets te doen. Het is echter altijd mogelijk om eens te kijken wat er gedaan kan worden. De contactpersoon hiervoor is Ernst ter Horst. Zijn functie bij Omroep Brabant is zender coördinator televisie. Er zijn zeker wel mogelijkheden om eens iets van verkeer onder de aandacht te brengen. Zo is er een uitzending geweest van zaak voor tv waarbij het ging over bermmonumenten van verkeersslachtoffers. Indien ik persberichten heb met betrekking tot bijvoorbeeld mijn onderzoek dan kunnen die gestuurd worden. Maar andere persberichten kunnen ook altijd worden. Als de naam John Janssen erbij vermeld wordt komt het goed.
Vragen voor Frans van Blitterswijk van K2 K2 1. Kunt u me iets meer vertellen over K2? 2. Hoe is k2 tot stand gekomen? 3. Welke projecten of acties voert K2 en hoe zijn die projecten ontstaan? 4. Welke doelgroep kent K2. Wat zijn de klanten? 5. Wordt er door K2 onderzoek gedaan onder jongeren? Zijn er onderzoeksresultaten beschikbaar? 6. Hoeveel mensen werken er bij K2? 7. Op de internetsite las ik dat K2 subsidie krijgt, waarvoor wordt die subsidie gebruikt? 8. Op de internetsite las ik dat sommige organisaties gebruik kunnen maken van de aansluitregeling met 30% korting. Welke organisaties kunnen daar wel en geen gebruik van maken? Jongeren en verkeer 9. Wat is uw kijk op het verkeersgedrag van jongeren in de leeftijd van 12 tot en met 16 jaar? 10. Denkt u dat jongeren zich bewust zijn van de gevaren in het verkeer? 11. Bent u van mening dat jongeren meer geattendeerd dienen te worden op de gevaren van het verkeer? Benaderen 12. Op welke manier kan er een spiegel voorgehouden worden met betrekking tot het eigen verkeersgedrag? 13. Op welke manier kun je het beste communiceren met jongeren? 14. Waar moet op gelet worden bij communicatie met jongeren en specifiek met betrekking tot verkeer? 15. Wat is de ervaring van K2 met de manier waarop jongeren informatie willen ontvangen? Projecten en samenwerking 16. Kent u bestaande verkeersveiligheidsprojecten of organisaties gericht op jongeren en verkeer, specifiek voor Noord-Brabant? 17. Met welke organisaties werkt K2 samen? 18. Werkt K2 samen met scholen van het voortgezet onderwijs? 19. Hoe is die samenwerking ontstaan? 20. Wat wordt er nu met de diverse samenwerkingspartners gedaan?
21. Wordt er nu al met 3VO samengewerkt? Zo ja, waarbij? 22. Zouden er mogelijkheden zijn voor een samenwerking met 3VO Noord-Brabant? 23. Op wat voor manier zou u die samenwerking zien?
Organisatie: K2, Brabants kenniscentrum jeugd Adresgegevens: Koningsweg 2, 5211 BL ‘s Hertogenbosch Naam: Dhr. Frans van Blitterswijk Functie: Adviseur met als focus SCW professioneel jongerenwerk K2 is een provinciale organisatie voor advisering en begeleiding op het gebied van jeugd en jeugdbeleid. Met een breed scala aan diensten en producten ondersteunt en begeleid K2 instellingen en overheden bij hun investeringen in jeugd- en jongerenwerk, kinderopvang, jeugdzorg, opvoedingsondersteuning, onderwijs, sport en vrijetijdsbesteding voor jeugdigen. Dit zijn de paraplunamen waaronder K2 projecten uitvoert. Voorbeelden van projecten waar K2 momenteel mee bezig is, zijn radicalen jongeren en alcohol & drugs. Op basis van signalen uit het werkveld ontstaan de projecten. Daarnaast organiseert K2 overlegbijeenkomsten met verschillende netwerken zoals het netwerk jongerenwerkers. K2 werkt voornamelijk in opdracht van bijvoorbeeld de gemeente bij het ontwikkelen van een jeugdbeleid. Er wordt door K2 niet structureel onderzoek gedaan onder jongeren. Wel houden ze in opdracht van een gemeente af en toe een enquête in een bepaalde omgeving. Ze hebben ook een aantal voorbeeldenquetes. De GGD heeft in alle gemeente van Noord-Brabant een jeugdmonitor onderzoek gedaan. Daarin kwamen onderwerpen zoals sociaal, psychologisch, welzijn en drank & drugs gebruik aan bod. K2 ontvangt subsidie van de provincie op basis van een programma dat zij vooraf opstellen. De provincie vraagt aan K2 om bepaalde werkzaamheden te gaan verrichten en wat de kosten daarvan zijn. Dit wordt dan door K2 aangegeven. De betaling vanuit de provincie wordt gericht op de paraplunamen waar K2 mee werkt. Netwerken en het ontwikkelen daarvan is een belangrijke taak van K2. Sommige organisaties kunnen gebruik maken van de aansluitregeling met 30% korting bij afname van diensten van K2. Dit geld voor gesubsidieerde organisaties, maar niet voor gemeenten. Dhr. van Blitterswijk weet het niet zeker maar neemt aan dat de aansluitregeling ook voor 3VO van toepassing is. Jongeren en verkeer Dhr. van Blitterswijk is van mening dat jongeren zich goed weten te handhaven in het verkeer. Ze weten wat ze wel en niet mogen en kunnen. Er zal echter wel een verschil zitten tussen jongeren uit een dorp en uit de stad. Jongeren uit de stad zullen meer in staat zijn om met de stroom van het verkeer mee te gaan. De meeste jongeren uit een dorp komen onderweg naar de stad verkeersproblemen tegen waar ze eerder nog geen kennis van genomen hebben. Jongeren dienen geattendeerd te worden op de verschillende mogelijkheden die verkeer biedt. Deelname aan verkeer betekend meedoen. Jongeren moeten leren om te gaan met het verkeer en gezien te worden in het donker. Het zal zeker effect hebben om jongeren te attenderen op de gevaren van
het verkeer. Wat op de basisschool gedaan wordt, het verkeersexamen, moet blijven plaatsvinden. Verkeerseducatie mag meer praktijkgericht omdat er ook sprake is van veranderende mobiliteit en de afstanden vaker fietsend afgelegd worden. Benaderen Het uitgangspunt dat jongeren zich slecht gedragen in het verkeer is niet goed. Jongeren zijn in de leeftijd dat ze bezig zijn met de eigen mogelijkheden ontdekken en experimenteren. Ze spiegelen zichzelf aan leeftijdgenoten. Als iedereen het doet dan mag ik het ook, dat is de denkwijze van jongeren. Een opgestoken vingertje is niet interessant en heeft geen effect. Benader de jongeren op een positieve manier. De redenen om iets niet te doen, is vaak belangrijker dan de reden om het wel te doen. Bijvoorbeeld het niet aandoen van de fietsverlichting vanwege te zwaar trappen wordt belangrijker gezien als de bekeuring. Jongeren hebben weinig te maken met ongelukken, waardoor een filmpje waarop een ongeluk te zien is geen realiteit is voor henzelf. Het is erg belangrijk om te communiceren met informatie die naar omstandigheden relevant zijn. Jongeren die in de stad met veel lantaarns geen verlichting voeren zijn niet verstandig, maar het is belangrijker om de verlichting in een donkere weg buiten de stad te voeren. Als jongeren bewuster deel zouden nemen aan een autorit kunnen ze zelf ook zien welke gevaren er in het verkeer zijn en wat ze zelf ook verkeerd doen. Je kunt het beste de communicatiemiddelen gebruiken die de jongeren zelf ook gebruiken. Jongeren communiceren veel met elkaar, zeker door middel van sms en MSN. Verder dien je jongeren serieus te nemen en moet je accepteren dat ze bijvoorbeeld geen verlichting voeren. Dat dient het uitgangspunt te zijn. Jongeren gaan er niet vanuit dat ze een ongeluk kunnen krijgen. Zij leven bij het moment/ de dag en fantaseren enkel over de toekomst. Zo weten ze allemaal dat alcohol en drugs slecht zijn en dat je niet mag rijden als je dat gebruikt hebt. Een mogelijkheid tot verslaving staan ze niet bij stil. De dag daarna is voor hen een later perspectief. Pas als het fout gaat of er gebeurd iets staan jongeren ergens bij stil. Een idee is om een virtual reality game te ontwikkelen met 3D waarbij de jongeren zelf brommer rijden of fietsen. Daarbij moeten ze door het verkeer razen op een zo veilig mogelijke manier en zo snel mogelijke manier. Hiermee kun je laten zien wat er gebeurd als je niet veilig maar snel door het verkeer verplaatst. Dhr. Van Blitterswijk kent geen projecten gericht op jongeren en verkeer in Noord-Brabant. Wat wel bij hem bekend is, is de De Scholen Zijn Weer Begonnen (DSZWB) actie. Dit is volgens hem ook bekend onder jongeren, maar meer gericht op automobilisten. Een dergelijke actie zou er ook kunnen komen gericht op jongeren. Er zijn jongerencentra met bromfietswerkplaatsen. Hier kunnen de jongeren onder goede begeleiding aan de brommer sleutelen. Vele jongeren willen de brommer opvoeren maar staan er niet bij stil dat dan ook de remmen anders afgesteld moeten
worden. Daarom kun je het sleutelen aan de brommer beter begeleiden dan de jongeren zelf laten aanrommelen. De organisaties waar K2 mee samenwerkt, zijn geïntrigeerd bij de paraplunamen waarmee K2 werkt. Naar onderwijs toe heeft K2 geen ondersteunende taak. Wel wordt een school af en toe op bepaalde onderdelen begeleid en bieden ze producten aan, bijvoorbeeld aan de docent maatschappijleer. Dhr. van Blitterswijk weet niet of er al samengewerkt wordt met 3VO. Hij ziet zeker mogelijkheden om met 3VO Noord-Brabant te gaan samenwerken. Naar de invulling van de samenwerking zou samen gekeken dienen te worden. Wellicht dat 3VO Noord-Brabant van het netwerk jongerenwerkers van K2 gebruik kan maken. Samen kunnen er dingen gedaan worden en gebruik gemaakt worden van verkeer. Wat betreft de financiële mogelijkheden dient het nader bekeken te worden en zijn er wellicht diverse mogelijkheden. K2 schrijft jaarlijks een programmaplan waar de subsidie op gebaseerd is. Voor extra’s die niet in dat plan zijn opgenomen dient extra subsidie aangevraagd te worden. Het is echter ook mogelijk om voor het nieuwe jaar een project of iets met betrekking tot verkeer en 3VO Noord-Brabant in het programmaplan te schrijven. Dan is de mogelijkheid aanwezig dat K2 daarvoor subsidie ontvangt van de provincie. De aansluitregeling is ook nog een mogelijkheid waardoor de arbeidskosten voor de rekening van 3VO Noord-Brabant komen maar wel met een korting. Een idee van Dhr. van Blitterswijk is ook om 3VO Noord-Brabant en K2 ieder een bepaald aantal uren te laten schrijven en daarmee samen naar de provincie gaan om subsidie aan te vragen. Samenwerking kan vorm krijgen door uitwisselen van informatie over hoe goede voorlichting te geven over verkeersveiligheid en elkaar voorzien van contacten. Om jongeren te attenderen op verkeer moet je ze verantwoord opvoeren. Ook het bijzonder onderwijs is een mogelijkheid om dat te doen. Daar hebben jongeren vaak ook de mogelijkheid om onder begeleiding van een vakdocent aan de brommer te sleutelen. Je moet de jongeren wijzen op de gevaren die gelden voor henzelf en andere weggebruikers. Jongeren vinden zichzelf een god die niets kan overkomen. Dhr. van Blitterswijk geeft aan veel ideeën te hebben met betrekking tot jongeren en verkeer en zegt dat 3VO Noord-Brabant altijd mag bellen. In Bergeijk heeft een groep jongeren gedurende een avond in een café een camera aan de bar gehangen. De film die daar uit voort gekomen is, is later vertoond aan jongeren en ouders. Daarmee werd een beeld geschept over hoe jongeren zich gedragen bij het uitgaan. Daar zijn ook goede opmerkingen uit voort gekomen. Een voorbeeld van een project kan zijn dat je een bromfietser met een camera op zijn helm door het verkeer laat rijden en daarna jongeren het gedrag laat analyseren waarbij aangegeven kan worden waar ze beter op moeten letten. Hierdoor betrek je de jongeren erbij.
Bromfietsbeurzen is een goede mogelijkheid om jongeren te benaderen. Veel jongeren komen naar een dergelijke beurs en daarbij kan informatie verschaft worden over verkeersveiligheid. Je dient ervoor te zorgen dat er praat ontstaat en dat jongeren de informatie verder vertellen, dat zijn de natuurlijke processen van jongeren. Door jongeren zelf iets te laten maken kun je ze er echt bij betrekken.
Vragen aan jongerenwerker Bas Hermans 1. Kunt u me iets meer vertellen over Uw werkzaamheden? 2. Hoe vaak komen de jongeren bij elkaar, wat wordt er dan gedaan? 3. Wat is uw kijk op het verkeersgedrag van jongeren in de leeftijd van 12 tot en met 16 jaar? 4. Denkt u dat jongeren zich bewust zijn van de gevaren in het verkeer? 5. Bent u van mening dat jongeren meer geattendeerd dienen te worden op de gevaren van het verkeer? 6. Wat zou u als jongerenwerker het liefste zien met betrekking tot jongeren en verkeer? 7. Is een jongerencentrum een mogelijkheid om jongeren te attenderen op verkeer? 8. Staat u of denkt u dat jongerenwerkers open staan voor samenwerking met 3VO? 9. Bent u bekend met andere bestaande projecten gericht op jongeren in het verkeer? 10. Waar en hoe denkt u dat je jongeren het beste kunt benaderen, specifiek met betrekking tot verkeersveiligheid? 11. Welke manier van informatievoorziening werkt het beste bij jongeren? 12. Via welke media kan het beste gecommuniceerd worden met jongeren? 13. Waar bevindt de doelgroep zich? 14. Op welke manier kan er een spiegel voorgehouden worden met betrekking tot het eigen verkeersgedrag? 15. Hoe denken jongeren over vrijwilligerswerk? 16. Welke organisaties kunnen of houden zich bezig met jongeren en/of verkeer? 17. Welke organisaties hebben projecten gericht op jongeren?
Organisatie: Delta Boxtel Adresgegevens: Brederodeweg 18, Boxtel Naam: Dhr. Bas Hermans Functie: Jongerenwerker Bas is ambulant jongerenwerker. Hoofdzakelijk draait het in zijn functie om kennen en gekend worden. Hij leert de jongeren kennen en probeert ervoor te zorgen dat de jongeren hem kennen. Een gedeelte van zijn uren brengt hij door in het jongerencentrum aan de Brederodeweg en voor een ander gedeelte bestaan zijn werkzaamheden uit straatwerk. In het jongerencentrum is hij een praatpaal en begeleider van de jongeren die daar vertoeven. Bij het straatwerk gaat hij contact zoeken met de jongeren en met ze praten. Op die manier kan hij zien op welke plaatsen jongeren ‘overlast’ veroorzaken en waar ze zich bevinden. Jongeren komen met vragen en problemen bij de jongerenwerker. Deze verzorgt ook de communicatie tussen de jongeren en buurtbewoners. Aan de Brederodeweg komen jongeren bij elkaar om samen tv te kijken, tafelvoetbal te spelen of deel te nemen aan activiteiten. Hierbij wordt door de jongerenwerkers activiteitenbegeleiding gedaan. Momenteel is Delta Boxtel bezig met een nieuwe accommodatie waar ze op korte termijn naartoe verhuizen. In Boxtel zijn wijkteams die samen problemen van verschillende wijken bespreken. Hierin wordt deelgenomen door een buurtcoördinator, gemeente, openbare werken en wijkambtenaar. Jongeren worden daarbij ook besproken. Daarnaast is er het Netwerk Jongeren op Straat. Hierin zit de politie, halt, gemeente en jongerenwerker. Samen bekijken ze de jongeren die zich op straat bevinden en proberen problemen op dat gebied aan te pakken. In Boxtel is een zogenaamde JOP, dat staat voor JongerenOntmoetingsPlaats. Dat is een soort bushokje waar jongeren bij elkaar komen ‘op straat’. Het verschilt erg per week hoe druk het jongerencentrum bezocht wordt. Iedere week wordt een speciale meidenavond georganiseerd. De invulling van deze avond verschilt per week en wordt door de jongerenwerkers bedacht. Ook voor jongens is een apart tijdstip gereserveerd. Op woensdagmiddag komen jongens van 11 tot en met 15 jaar naar het jeugdcentrum. Het aantal jongens dat er dan is varieert van 4 tot 16. Op donderdag is een open inloop, waarbij iedereen die wil naar het jongerencentrum kan komen. Tussendoor worden ook activiteiten georganiseerd waarbij het centrum open is. Jongeren willen graag grote activiteiten in het jongerencentrum.
Het rijgedrag van jongeren wordt door Bas als roekeloos gezien. Een gedeelte van de jongeren is zich wel bewust van de gevaren van het verkeer maar een groot gedeelte niet. Volgens Bas wordt er door jongeren een spelletje gespeeld in het verkeer. Ze jutten elkaar op en willen dan laten zien wat ze allemaal durven. Ze staan er dan niet bij stil dat het gedrag dat zij vertonen gevaren voortbrengt. Niet alleen voor henzelf maar ook voor overige verkeersdeelnemers. Ze houden geen rekening met omgevingsfactoren. Als je jongeren wilt attenderen op de gevaren van het verkeer dan moet je met iets tastbaars komen. Je moet ze confronteren zodat ze zich een voorstelling kunnen maken van wat er kan gebeuren. Maar ook al komt het dichtbij en hebben ze een verkeersongeval in de omgeving meegemaakt, het blijft een lastig verhaal om jongeren te attenderen op gevaren van het verkeer. De jongeren zijn in een leeftijd wanneer het verantwoordelijkheidsgevoel ontwikkeld wordt en er nog niet volledig is. Hierdoor is het lastig om jongeren de verantwoordelijkheid in het gevoel te laten merken. Ze bevinden zich vaak in groepen en nemen deel aan groepsprocessen. Als je jongeren wilt confronteren met verkeer zou je een lespakket moeten ontwikkelen dat ze verplicht via school dienen te volgen, op school kun je de grootste groep bereiken. In een jongerencentrum komt maar een select groepje jongeren waarbij het nutteloos is om daar iets met verkeer proberen te doen. Jongeren vragen zich ook af wat het hen oplevert. Je moet een band met jongeren opbouwen om bepaalde thema’s te kunnen behandelen. In een jongerencentrum kun je niet zomaar alle thema’s aan bod laten komen. Het vertrouwen in de gemeente in Boxtel is laag. Dit komt voort uit de beloofde acties vanuit de gemeente die geen navolging hebben gekend. Bas is niet bekend met bestaande projecten gericht op jongeren in het verkeer. Als hij nadenkt over waar en hoe je jongeren het beste kunt benaderen betreft verkeersveiligheid is hij van mening dat het via school zou moeten. Eventueel kan een jongerenwerker op straat wel eens iets zeggen over het verkeersgedrag, maar niets structureels. De beste manier van informatievoorziening is confronterend, het moet tastbaar zijn en je moet ze iets laten zien. Daarnaast moet het interessant blijven voor jongeren. Ze willen graag inzien wat voor hen de meerwaarde is, die moet niet verteld worden maar zelf inzien. Internet en televisie zijn de beste media om met jongeren te communiceren. Op de televisie zijn muziekzenders veruit favoriet en dus ook de beste zenders om jongeren te bereiken. De participatie van jongeren in sportvereniging is in Boxtel hoog. Het kroegleven begint in Boxtel intensiever te worden onder de jongeren. Ze gaan naar een snookercentrum. In Liempde is er 1 keer per maand een trendparty, dat wordt georganiseerd in samenwerking met jongeren en gedraaid door vrijwilligers.
Met vrijwilligerswerk kunnen jongeren weinig. Ze zien er voor henzelf geen voordeel in. Vanaf 17 jaar zou het besef van vrijwilligerwerk toe kunnen nemen. Maar in de leeftijd daaronder zien ze meer nut in het verdienen van geld met een betaalde baan dan vrijwilligerswerk. Het is voor jongeren niet tastbaar, ze kunnen weinig met vrijwilligerswerk. Door de jongerenwerkers in Boxtel wordt het wel af en toe gestimuleerd. Als de jongeren iets willen dan zullen ze zelf ook inzet en bereidheid moeten tonen. Bijvoorbeeld als ze op een plaats in Boxtel, opgezet door de jongerenwerkers, een dag auto’s gaan wassen krijgen ze toestemming om in het jongerencentrum een disco avond te organiseren. Bas weet geen organisaties te noemen die zich bezig houden of kunnen houden met jongeren en/ of verkeer. Het is niet mogelijk om in het jongerencentrum via hem een groepsdiscussie te houden. Hij is erg druk bezig met de opening van het nieuwe gebouw waardoor hij geen tijd heeft voor andere dingen.
Vragen aan jongerenopbouwwerker Willem Timmermans Jongerenopbouwwerker 1. Kunt u me iets meer vertellen over uw werkzaamheden? 2. Wat is het verschil tussen een jongerenwerker en een jongerenopbouwwerker? 3. Hoe vaak heeft u contact met de jongeren? Is dat dagelijks, wekelijks? 4. Op welke manier probeert u de jongeren te leren kennen? 5. Hoeveel dagen of uren per week is Ramblaz geopend? 6. Hoe vaak komen de jongeren bij elkaar in Ramblaz? 7. Zijn er leeftijdseisen die gesteld worden bij binnenkomst bij Ramblaz, zo ja wat is dat? 8. Welke activiteiten worden er in Ramblaz georganiseerd? 9. Hoe wordt een jongerencentrum door jongeren zelf gezien? Wat zijn de verwachtingen van jongeren van een jongerencentrum? 10. Zijn het vaak dezelfde jongeren die naar Ramblaz komen? 11. Hoe zou je die jongeren kunnen omschrijven? 12. Hoe zien de jongeren de manier waarop ze benaderd worden door de maatschappij? Verkeer 13. Wat is uw kijk op het verkeersgedrag van jongeren in de leeftijd van 12-16 jaar? 14. Denkt u dat jongeren zich bewust zijn van de gevaren in het verkeer? 15. Bent u van mening dat jongeren meer geattendeerd dienen te worden op de gevaren van het verkeer? 16. Wat zou u als jongerenopbouwwerker het liefste zien met betrekking tot jongeren en verkeer? 17. Is een jongerencentrum een mogelijkheid om jongeren te attenderen op verkeer? 18. Staat u of denkt u dat jongerenwerkers open staan voor samenwerking met 3VO? 19. Bent u bekend met bestaande projecten gericht op jongeren in het verkeer? Benaderen 20. Waar en hoe denkt u dat je jongeren het beste kunt benaderen, specifiek met betrekking tot vekeersveiligheid? 21. Welke manier van informatievoorziening werkt het beste bij jongeren? 22. Via welke media kan het beste gecommuniceerd worden met jongeren? 23. Op welke manier kan er een spiegel voorgehouden worden met betrekking tot het eigen verkeersgedrag? 24. Hoe denken jongeren over vrijwilligerswerk? 25. Welke organisaties kunnen of houden zich bezig met jongeren en/ of verkeer? 26. Met welke organisaties zou 3VO kunnen samenwerken?
Naam: Dhr. Willem Timmermans Adresgegevens jongerencentrum: Barcelona 4, 5688 EP Oirschot Functie: Jongerenopbouwwerker Oirschot Werkzaamheden Willem geeft ondersteuning aan de beheerder van het jongerencentrum, vrijwilligers en stagiaires bij het jongerencentrum. De beheerder is tevens jongerenwerker. Naast het ondersteunen van verschillende personen zet Willem een beleidsplan uit. In dat beleidsplan staat wat de jongerenopbouwwerker voor projecten gaat uitvoeren. Een aantal activiteiten zijn het opstarten en begeleiden van een politiek jongerenpanel en een sportevenement op een grasveld in Oirschot. Daarvoor wordt dan bij de gemeente subsidie aangevraagd. Het verschil tussen een jongerenopbouwwerker en jongerenwerker is dat een jongerenwerker voor de schermen actief is en activiteiten uitvoert. Een jongerenopbouwwerker werkt ook meer achter de schermen zoals het uitzetten van het beleidsplan. Willem probeert zo veel mogelijk contact te hebben met de jongeren. Het contact is mede afhankelijk van het weer. In de winter zijn er aanzienlijk minder hangjongeren op straat. Op de tijden dat het jongerencentrum Ramblaz geopend is heeft hij contact met de jongeren. Bij de uitvoering van de projecten zal hij ook veel in aanraking komen met de jongeren. Daarbij gaat hij ook de sportactiviteiten begeleiden. De jongeren probeert hij te leren kennen in het jongerencentrum en tijdens een JIP-bijeenkomst op de middelbare school Kempenhorst. JIP staat voor Jongeren Informatie Punt en is elke woensdag te vinden op de school. Jongeren kunnen daar met allerlei vragen terecht. Het grootste probleem vormt de hanggroepjongeren van 16-22 jaar. Daarnaast is er nog een groep met hangjongeren van 12-16 jaar, maar die zijn veel onschuldiger en zorgen voor minder overlast. Het omgaan met hangjongeren wordt ook in het beleidsplan opgenomen. Jongerencentrum Het jongerencentrum is 3 avonden per week geopend. Op maandag en woensdag is het open inloop en soms filmavond. Iedere vrijdag is er een activiteit of thema die per week verschilt, variërend van tranceparty, bling bling tot Funky Friday. De meeste activiteiten zijn voor jongeren vanaf 16 jaar. Uitzondering is Funky Friday. Dat is specifiek voor jongeren van 12-16 jaar. Bij alle jongeren is ook bekend wanneer ze welkom zijn in het jongerencentrum door de huisregels die bij de deur hangen. De vrijwilligers die bij Ramblaz werken zijn zich goed bewust van wat het jongerencentrum is en hoe het werkt. De vrijwilligers komen voort uit de aanwas van bezoekers. Het motto van het jongerencentrum is ook wie wat doet die krijgt ook iets. Op het moment dat ze vrijwilliger zijn
krijgen ze bijvoorbeeld ook de mogelijkheid om mee te gaan naar een evenement. Het jongerencentrum kent een grote vaste groep die behoorlijk divers is wat betreft personen. Er komen jongeren die zich negatief in de maatschappij gedragen maar ook jongeren die netjes in een computerwinkel werken of een hoge opleiding volgen. De bezoekers vormen samen een goede mix. In het jongerencentrum wordt het alcoholmatigingsbeleid gehanteerd. Dit wil zeggen dat de frisdrankprijzen onder de prijzen van cafés’s liggen en alcoholische drank dezelfde prijs kent als in een café. Dit beleid wordt gehanteerd om te voorkomen dat jongeren alcoholische drank nuttigen en eerder kiezen voor frisdrank. Zo kost een witbier in het jongerencentrum € 2,50 en frisdrank € 0,85. Jongeren worden steeds meer verwend, zijn steeds meer gewend en zijn moeilijker te benaderen. Jongeren verwachten dat alles naar ze toegedragen wordt en hebben de instelling kom het maar brengen. Ze geven wel kritiek maar zijn niet bereid om iets te leveren. Verkeer Willem vindt dat het verkeersgedrag redelijk op orde is, maar dat het grootste probleem ligt bij de groep net boven de 16. Vele hebben op de basisschool voorlichting gekregen, maar na de basisschool zakt het gedrag echter wel af. Ze houden zich minder aan de verkeersregels. Het gedrag van jongeren op een scooter is zoals ze gewend zijn op een fiets te rijden. Jongeren zijn zich absoluut niet bewust van de gevaren in het verkeer, voornamelijk fietsers. Deze rijden onverlicht in het donker zonder te weten dat zij hierdoor slecht zichtbaar zijn voor overige weggebruikers. Jongeren zouden dan ook zeker meer geattendeerd dienen te worden op de gevaren van het verkeer. Als jongerenopbouwwerker zijnde zou Willem wensen dat er voorlichting gegeven wordt over bijvoorbeeld de gevaren van alcohol op de fiets en attenderen op het feit dat het ook een strafbaar feit is. Je moet jongeren bewust maken dat alcohol op de fiets al gevaarlijk is dus laat staan op een brommer. Daarnaast zou Willem willen dat er meer controles naar scooters gedaan wordt door politie. Door een demper uit de uitlaat te halen, gaat de scooter sneller maar gaat ook het aantal decibellen omhoog waardoor mensen zich weer sneller geïrriteerd voelen. Het is niet stoer als je de langzaamste scooter hebt. Wat jongeren ook veelal doen is stunten met de fiets in groepsgedrag, waarmee aangetoond wordt wat ze allemaal kunnen. Afhankelijk van wat je wilt bereiken is een jongerencentrum een mogelijkheid om jongeren te bereiken met betrekking tot verkeer. Het is altijd mogelijk om flyers te verspreiden in een jongerencentrum. Een andere mogelijkheid is om voorlichting te combineren met een activiteit in een jongerencentrum.
Als jongerenopbouwwerker ben je afhankelijk van samenwerking met derden in de breedste zin van het woord. Er zijn diverse partijen waarmee een jongerenopbouwwerker kan samenwerken en de bereidheid is aanwezig om met 3VO samen te werken. Willem is niet bekend met bestaande projecten gericht op jongeren in het verkeer. Benaderen De beste plaats om jongeren te benaderen is op school omdat daar de leerfunctie aanwezig is en de betrokkenheid groter zal zijn dan elders. In samenwerking met een school kun je dan bijvoorbeeld bij maatschappijleer iets vertellen over verkeer. Maar met flyers kun je in principe overal waar jongeren zijn hen ook benaderen. Het blijft echter moeilijk om ze te benaderen. Je zou dat het beste kunnen doen 1 op 1. De uitdaging is om ze zien te motiveren om iets te doen met de informatie die ze krijgen. Als je iets wilt bereiken bij de jongeren zul je multimedia dienen te gebruiken zoals een game of smsbommen. In een smsbom kun je jongeren rond uitgaanstijd herinneren aan verlichting op de fiets. Om jongeren naar een website te krijgen kun je trucjes uithalen via google. Door jongeren wordt veel gezocht naar informatie via google, daar kan dan ook trucjes mee uitgehaald worden om jongeren naar je site te krijgen. Op de site kun je voor jongeren een speciale prijs beschikbaar stellen bij een test of iets dergelijks. Jongeren worden steeds meer handelaar, er wordt niet zomaar meer iets gedaan voor elkaar maar er moet altijd iets tegenover staan. Niets gaat voor niets. Een idee zou zijn om een racespel te ontwikkelen waarbij je fietsers met en zonder licht hebt en op die manier attenderen op het niet zichtbaar zijn van fietsers zonder licht. Aan dat spel kun je een shockeffect koppelen door een klas te laten zien met 10 lege stoelen. Je moet een keuze maken wat je wilt, maar wil je een grote groep bereiken is dit een ideale manier. Het beste medium om met jongeren te communiceren is internet, surfen op internet wordt meer gedaan dan tv gekeken. Je zou er voor kunnen zorgen dat je op een forum een plek krijgt of sluit aan bij een site zoals partyflockers waar je allerlei informatie kunt vinden over party’s. Zet op de site een routeplanner voor fietsers waarmee je aangeeft wat de veiligste weg is. Reclame pakt niet, dat is wel naar voren gekomen met andere campagnes en het heeft geen effect gehad. Bij benadering van 1 op 1 staan ze eerder open voor een onderwerp dan in een volle groep. Je kunt het beste een spiegel voorhouden door dingen te laten zien. Als voorbeeld geeft Willem de Panorama waar iedere keer een moordmeter te zien is van het aantal moorden dat tot dan toe is gepleegd in Nederland in dat jaar. Dit kan ook gedaan worden met het aantal (dodelijke) verkeersslachtoffers. Een andere mogelijkheid is om een lijst met zwarte wegen te maken waar al vele jongeren zijn verongelukt. Bij die zwarte wegen kun je laten zien en laten zien hoeveel
jongeren daar verongelukt zijn en een alternatieve route aanbieden. Hiermee gaan jongeren denken dat het misschien wel verstandiger is om de route met weinig ongelukken te nemen. Verkeer boeit jongeren niet maar het is wel erg belangrijk. Hoe jongeren over vrijwilligerswerk denken verschilt sterk, ook per stad of dorp. In een dorp wordt het vaak met de paplepel ingegoten om jezelf in te zetten voor elkaar, in de stad is dat minder. Jongeren hebben steeds meer bijbaantjes en een drukker leven. De bereidheid tot het doen van vrijwilligerswerk is afhankelijk van de manier waarop jongeren benaderd worden en wat er tegenover staat, zoals een gadget. Je moet creatief zijn en jeugd weten te prikkelen. Onderstreep vaker dat je niet oubollig bent en dat je geen loser bent als je je wel aan de verkeersregels houdt. De politie zou zich meer bezig moeten houden met jongeren en verkeer, op een creatieve manier. Zo zou de politie met een alternatief moeten komen als ze een bekeuring uitschrijven. De bekeurde zou de mogelijkheid moeten hebben om te kiezen tussen een bon van € 30,- betalen of € 25,- betalen en fietslampjes erbij krijgen ter waarde van € 5,-. Op deze manier draagt de politie zorg voor het feit dat jongeren verlicht verder fietsen in plaats van onverlicht. De politie moet ook niet alleen boetes uitdelen. Andere organisaties die zich bezig zouden kunnen houden met jongeren en/ of verkeer zijn overkoepelende organisaties zoals steunpunt vrijwilligerswerk. Overkoepelende organisaties kunnen ook helpen bij voorlichting geven. In principe zal 3VO met iedere organisatie samen kunnen werken. Overal zijn wel samenwerkingsverbanden mogelijk, het zal echter per regio verschillen hoe die samenwerking eruit kan zien. Sportactiviteiten zijn een goede manier om voorlichting geven. Het accent kan dan gelegd worden op het feit dat je met sporten bezig bent met het ontwikkelen van een goed lichaam en gezonde conditie, maar dat je daar niets aan hebt als je een ongeluk krijgt, dat is zonde van je lichaam. Ook trainers van sportclubs zouden meer de jongeren mogen attenderen op de fietsverlichting en ander verkeersgedrag. Als iedereen licht aan zet is het niet meer stom maar gewoon. Het is moeilijk om jongeren aan tafel te krijgen en om samen een discussie te gaan houden, het interesseert jongeren niet, ze hebben geen tijd. Het is wel mogelijk om jongeren te observeren of gewoon een praatje te maken. Een voorbeeld dat Willem aankaart is een reflector in de vorm van een dollarteken. Dit past bij het thema dat vaak voorkomt, bling bling, en maakt een fiets leuk. Een standaardreflector spreekt jongeren niet aan. Op die manier moet je proberen te denken als je de jongeren gaat benaderen of wilt attenderen op verkeer.
Zoals eerder aangegeven is een spel op de internetsite van 3VO een goede optie. Maar het is de vraag hoe je jongeren naar de site van 3VO krijgt. Mogelijkheid is om op festiviteiten kaartjes uit te delen waarop iets staat over de site van 3VO en het spel, daaraan kun je nog een prijs koppelen en zo de jongeren naar je site trekken. Na de zomer is er in Oirschot een bijeenkomst over drugs en alcohol, hierbij zou 3VO aan kunnen sluiten. Dit geldt ook voor de sportactiviteiten die ophanden zijn.
Vragenlijst scholen voortgezet onderwijs School:________________________________________________________________ Adresgegevens:_________________________________________________________ Contactpersoon:_________________________________________________________ Functie op de school:_____________________________________________________ Jongeren en verkeer 1. Wat is Uw kijk op het verkeersgedrag van de jongeren in de leeftijd 12-16 jaar? 2. Denkt U dat jongeren zich bewust zijn van de gevaren in het verkeer? 3. Bent U van mening dat jongeren meer geattendeerd dienen te worden op de gevaren van het verkeer? 4. Gebeuren er ongelukken rond de school? School en verkeer 5. Doet de school zelf al iets met betrekking tot verkeersveiligheid? •
Schoolomgeving
•
Educatie
•
Route van en naar school
6. Worden er controles gedaan rondom school door politie? •
Fietsverlichting
•
Brommers (helm/ kentekenbewijs/ opvoeren)
7. Wordt of is de school benaderd door derden voor educatie of om verkeer onder de aandacht te brengen? 8. Het is bekend dat jongeren zich in pauzes en blokuren in het verkeer begeven in groepen. Wat vindt de school daarvan? Wordt er iets gedaan om dat tegen te gaan? Invulling lesprogramma 9. Zijn er verplichte uren voor de school te besteden aan verkeer? 10. Hoeveel uren zijn er door school zelf in te vullen buiten verplichte lessen om? 11. Waarvoor worden die uren nu gebruikt?
Overig 12. Wat zou de school het liefst zien met betrekking tot jongeren en verkeer? •
Lesmateriaal
•
Ruimte in lesprogramma
•
Samenwerking met derden (Gemeente, politie, 3VO)
•
Project (verkeersdag/ week, G2SY) of product (FF chillen)
13. Past verkeerseducatie binnen het lesprogramma van de school? 14. Is de school bereid inzet te leveren om meer bewustzijn te creëren bij scholieren? •
Zou hier ook geld voor beschikbaar zijn? Zo ja, hoeveel is een richtlijn?
15. Staat de school open voor samenwerking met 3VO? 16. Hoe denkt U dat jongeren het beste te benaderen zijn betreft verkeersveiligheid? 17. Welke organisaties houden zich bezig met jongeren? 18. Welke organisaties hebben ook projecten gericht op jongeren?
School:
Jan Tinbergen College
Adresgegevens:
Bovendonk 1, 4707 ZH Roosendaal
Contactpersoon:
Drs. J.Charles van Wettum
Functie op de school:
Rector
Jongeren en verkeer 1. Wat is Uw kijk op het verkeersgedrag van de jongeren in de leeftijd 12-16 jaar? Dhr van Wettum ondervindt weinig problemen met betrekking tot jongeren in het verkeer. 2. Denkt U dat jongeren zich bewust zijn van de gevaren in het verkeer? Jongeren gedragen zich speels, maar ze zijn zich redelijk bewust van de gevaren in het verkeer. Ze doen geen rare dingen. 3. Bent U van mening dat jongeren meer geattendeerd dienen te worden op de gevaren van het verkeer? Jongeren is een groep die de neiging heeft dingen snel te vergeten. Ze zijn zich van geen kwaad bewust. Het is een logisch voorkomen bij jongeren. De neiging dingen te vergeten heeft betrekking op verschillende zaken, ook op verkeer. Je kunt die neiging van snel vergeten niet veranderen. Wel kun je een stukje bewustwording creëren bij jongeren op korte termijn. 4. Gebeuren er ongelukken rond de school? Rondom de school gebeuren er weinig tot geen ongelukken, mede dankzij de samenwerking die de school heeft met de gemeente. De school ligt naast een drukke weg die veel scholieren dagelijks moeten oversteken en berijden. Door de fietspaden gescheiden van de weg te plaatsen wordt de kans op ongevallen tussen scholieren en overige verkeersdeelnemers verkleind. School en verkeer 5. Doet de school zelf al iets met betrekking tot verkeersveiligheid? •
Schoolomgeving
•
Educatie
•
Route van en naar school
Met de indeling van de schoolomgeving wordt rekening gehouden met verkeersveiligheid, zoals door middel van de gescheiden fietspaden. Voor deze school zit er een nieuwbouw aan te komen op een andere locatie die eveneens aan een drukke weg gevestigd is. Met middelbare scholen is er vaak sprake van vestiging naast drukke wegen. De gemeente Roosendaal werkt ook bij de nieuwbouw mee aan een goede infrastructuur rondom de school. Aan verkeerseducatie wordt niets gedaan op de school. Met de route van en naar school wordt wel iets gedaan. In samenwerking met ouders en de gemeente heeft de school het project ‘veilig honken onderweg’. Bij dit project is er een lijst met adressen waar scholieren langskomen op de route naar school en waar zij kunnen aankloppen.
De reden van aankloppen is divers, een lekke band, gevallen met de fiets, pesterijen op de fiets enz. Alle scholieren hebben een lijst met deze adressen. 6. Worden er controles gedaan rondom school door politie? •
Fietsverlichting
•
Brommers (helm/ kentekenbewijs/ opvoeren)
Op deze vraag is geen antwoord verkregen. 7. Wordt of is de school benaderd door derden voor educatie of om verkeer onder de aandacht te brengen? Dhr. Van Wettum is pas 4 maanden werkzaam op de school en in deze tijd is de school nog niet benaderd door derden. Van voor die tijd is het onbekend bij hem. 8. Het is bekend dat jongeren in pauzes en blokuren in het verkeer begeven in groepen. Wat vindt de school daarvan? Wordt er iets gedaan om dat tegen te gaan? Op deze vraag is geen antwoord verkregen. Invulling lesprogramma 9. Zijn er verplichte uren voor de school te besteden aan verkeer? Nee 10. Hoeveel uren zijn er door school zelf in te vullen buiten verplichte lessen om? 11. Waarvoor worden die uren nu gebruikt? De uren liggen redelijk vast. Wel is er ruimte voor projecten. Die worden door de school ook gehouden zoals omgaan met pesten. Er zou wel ruimte zijn om iets met verkeer te doen, maar dan dient het een inhoudelijke link te hebben met een vakgebied. Bijvoorbeeld bij het project Good 2 See You! kan een link gelegd worden met natuurkunde door de remwegen van vrachtwagens nader te bekijken. De uren worden nu gebruikt voor 3 verschillende projecten. Dat is science, kunst & cultuur en sport. Onder deze projecten valt ook de mogelijkheid om iets met verkeer te doen. Overig 12. Wat zou de school het liefst zien met betrekking tot jongeren en verkeer? •
Lesmateriaal
•
Ruimte in lesprogramma
•
Samenwerking met derden (Gemeente, politie, 3VO)
•
Project (verkeersdag/ week, G2SY) of product (Effe Chillen)
Lesmateriaal is erg lastig, hier zit een tegenstrijdigheid in. Als er kant en klare lespakketten worden aangeboden zijn docenten het daar niet mee eens. Ze willen zelf ruimte hebben om wat aan de invulling te doen. Maar als de school alles zelf moet doen dan is het ook niet te doen.
Het liefst ziet de school een raamwerk van een project waarbinnen de school zelf kan spelen met de invulling. Het moeten kortlopende projecten zijn die een link met het leergebied hebben. Voor een project als G2SU zou plaats zijn binnen de school. 13. Past verkeerseducatie binnen het lesprogramma van de school? Het past niet als apart vak of onderdeel binnen het lesprogramma, niet in de zin van iets extra’s. Maar als er voldoende een link te leggen is met het lesprogramma is het wel in te zetten bij iets anders. 14. Is de school bereid inzet te leveren meer bewustzijn te creëren bij scholieren? •
Zou hier ook geld voor beschikbaar zijn? Zo ja, hoeveel is een richtlijn?
Als het de scholieren betreft is er altijd de bereidheid om ergens aan mee te werken. Bij de school draait immers alles om de scholieren. Het is niet bekend of er geld beschikbaar is. 15. Staat de school open voor samenwerking met 3VO? Voor een samenwerking met 3VO staat de school zeker open. Samenwerking wordt door Dhr. van Wettum gezien als zeer positief. Naar zijn eigen mening wordt er momenteel nog te weinig gebruik gemaakt van samenwerking met derden. Alleen wordt er samengewerkt met de gemeente en andere scholen uit de regio. 16. Hoe denkt U dat jongeren het beste te benaderen zijn betreft verkeersveiligheid? Jongeren pikken weinig op van luisteren. Je moet geen presentaties geven. Daar zit geen uitdaging in voor jongeren. Leermiddelen gebaseerd op elektronica zoals games slaat aan. Het is flitsend en snel. Je moet zorgen dat je leerlingen uitdaagt. Als voorbeeld noemt Dhr van Wettum een game waarbij je zwarte marsmannetjes moet omrijden en daar krijg je 100 punten voor, maar er rijden ook fietsers zonder licht rond. Als je die aanrijdt dan krijg je 200 minpunten. Met een dergelijke game kun je jongeren laten inzien dat niet verlichte fietsers erg onduidelijk zijn voor overige verkeersdeelnemers. Er zijn ook computerspellen waar je zoveel mogelijk mensen dood moet rijden. Dit is natuurlijk niet de bedoeling. Maar je kunt er ook je winst uit halen door een dergelijk spel als zojuist genoemd. If you can’t beat it, join them! 17. Welke organisaties houden zich bezig met jongeren? 18. Welke organisaties hebben ook projecten gericht op jongeren? Op deze twee vragen moet Dhr. Van Wettum het antwoord schuldig blijven. Doordat hij pas zo kort op de school werkt weet hij hier geen antwoord op. Overig Als je jongeren gaat confronteren met bijvoorbeeld verkeersongevallen dan werkt dat niet. Je moet wel gevoeligheid ontwikkelingen, maar je moet er niet te ver in gaan. Een container in het midden van een schoolgebouw vindt Dhr. van Wettum een goed idee. Dat trekt jongeren, maar de filmpjes er in af spelen is niet gepast.
School: Jacob Roelandslyceum Adresgegevens: Grote Beemd 3, 5281 CC Boxtel Contactpersoon: Dhr. Peter van der Maden Functie op de school: Hoofd Interne Dienst Jongeren en verkeer 1. Wat is Uw kijk op het verkeersgedrag van de jongeren in de leeftijd 12-16 jaar? Het verkeersgedrag van de jongeren is slecht. Ze houden zich niet aan de regels en gedragen zich gevaarlijk in het verkeer. Zo steken ze vaak over zonder om zich heen te kijken. 2. Denkt U dat jongeren zich bewust zijn van de gevaren in het verkeer? De jongeren zijn zich niet bewust van de gevaren die het verkeer met zich meebrengt. Ze hebben er weinig tot geen aandacht voor. In grote groepen wordt er naar school gefietst. 3. Bent U van mening dat jongeren meer geattendeerd dienen te worden op de gevaren van het verkeer? Het zou wel moeten maar het zet geen zoden aan de dijk. In de praktijk doen ze toch wat ze zelf willen. 4. Gebeuren er ongelukken rond de school? De ongelukken die plaatsvinden, is veelal in de eerste schoolweek van het nieuwe jaar onder brugklassers. Ze moeten vaak voor het eerst een lange(re), nieuwe route afleggen. Ze rijden in groepen naar school en het is allemaal nog onwennig. Dan gebeurt het regelmatig in die week dat scholieren bijvoorbeeld met elkaars sturen in de knoop raken en vallen. Maar van grote ongelukken is geen sprake. Dat wordt rond de school ook goed afgeschermd door het plaatsen van een hek.Sinds 1997-1998 zijn er geen noemenswaardige ongelukken gebeurd. Alleen kleine valpartijtjes. School en verkeer 5. Doet de school zelf al iets met betrekking tot verkeersveiligheid? •
Schoolomgeving
•
Educatie
•
Route van en naar school
De school doet vrij weinig op het gebied van verkeer. Tijdens open dagen worden wel tips gegeven. Er wordt geattendeerd op welke manier de rugzakken te dragen en te plaatsen op de fietsen ter voorkoming van problemen onderweg. In de reguliere lessen wordt echter niets verteld. De school vindt het min of meer ook de eigen verantwoording van de leerlingen zelf. Als er onderweg een ongeval heeft plaatsgevonden dan dient daar op school een melding van gemaakt te worden. De school communiceert dit dan naar de ouders toe. Indien onderweg een
ongeval heeft plaatsgevonden kunnen scholieren op school terecht bij conciërges die over een EHBO-diploma beschikken 6. Worden er controles gedaan rondom school door politie? •
Fietsverlichting
•
Brommers (helm/ kentekenbewijs/ opvoeren)
Er wordt 4 tot 5x per jaar een lichtcontrole gehouden. Dat wordt door de politie zelfstandig gedaan en niet in samenwerking met de school. Deze controles vallen vaak tegelijk met het begin van het schooljaar en in het najaar. Wat Dhr. van der Maden betreft zou het ook rond de periode februari gedaan moeten worden. In deze periode van het jaar fietsen de scholieren in het donker aan naar school en komen op school aan als het licht is. Veel scholieren doen dan de fietsverlichting niet aan omdat het gedurende de fietstocht naar school licht wordt. 7. Wordt of is de school benaderd door derden voor educatie of om verkeer onder de aandacht te brengen? Nee, helemaal niet. 8. Het is bekend dat jongeren zich in pauzes en blokuren in het verkeer begeven in groepen. Wat vindt de school daarvan? Wordt er iets gedaan om dat tegen te gaan? De onderbouw mag niet in tussenuren of pauzes van het terrein af. Indien er een uur uitvalt wordt dit opgevangen door een andere docent in de aula en wordt er genoteerd welke leerlingen aanwezig zijn. Zo wordt voorkomen dat deze scholieren zich in het verkeer begeven. De bovenbouw leerlingen mogen wel van het terrein af. Zij hebben vaker 2 uur achter elkaar geen les. Het oogpunt van de school is dat je niet iedere week, iedere dag deze uren kunt opvallen met huiswerk maken vanwege verschillende profielen. Deze regeling geldt echter alleen als de scholieren goede cijfers hebben. Is dit niet het geval dan dienen ze alsnog op school te verblijven. Invulling lesprogramma 9. Zijn er verplichte uren voor de school te besteden aan verkeer? Nee 10. Hoeveel uren zijn er door school zelf in te vullen buiten verplichte lessen om? Dat is ongeveer 1 uur per week in de onderbouw. 11. Waarvoor worden die uren nu gebruikt? Deze uren worden nu gebruikt voor mentorlessen. In die mentorlessen krijgen scholieren tips over hoe ze het beste kunnen studeren en waar ze op moeten letten. Het betreft dus doorgaans informatie op het gebied van scholing. Dit uur kan gebruikt worden om iets met betrekking tot verkeer te doen.
Overig 12. Wat zou de school het liefst zien met betrekking tot jongeren en verkeer? •
Lesmateriaal
•
Ruimte in lesprogramma
•
Samenwerking met derden (Gemeente, politie, 3VO)
•
Project (verkeersdag/ week, G2SY) of product (Effe Chillen)
De school zit niet te wachten op een lesprogramma. Iets van theorie zou kunnen maar geen praktisch iets. Dhr. van der Maden is van mening dat er meer op de basisschool gedaan moet worden met betrekking tot verkeer. Daar moet meer praktijk in gebracht worden. Nu krijgen basisschool leerlingen een paar maanden in groep 7 iets van verkeer waarna ze een route moeten rijden die van te voren bekend is. Deze route wordt door scholieren al geoefend waardoor er niets onbekends in voor komt. Daarom zou er op de basisschool al vanaf groep 4 tot en met groep 7/8 iets gedaan moeten worden met betrekking tot verkeerseducatie. Hetgeen dat ontwikkeld wordt moet de scholieren aanspreken. De enige manier om de scholieren te bereiken is door ze te confronteren met aangrijpende aspecten. Het project Effe Chillen zou wel iets zijn voor de school maar het moet passen binnen het programma. Er wordt wel eens een themaweek gedaan op het gebied van een bepaald vak. Hier zou het ook kunnen, maar het wordt niet vaak gedaan. 13. Past verkeerseducatie binnen het lesprogramma van de school? Het is niet haalbaar voor de school, als er meer uren zouden zijn dan wel. Maar de school heeft 32 uur tot haar beschikking waar alles ingestopt moet worden. Het is erg lastig om alle vakken binnen die uren te doen, laat staan met verkeer er nog bij. Terwijl het geen vak is. De school is er om scholieren te leren hoe ze moeten leren. Verkeer is voor de school een randverschijnsel. 14. Is de school bereid inzet te leveren om meer bewustzijn te creëren bij scholieren? •
Zou hier ook geld voor beschikbaar zijn? Zo ja, hoeveel is een richtlijn?
De school is wel bereid om inzet te leveren. Maar het moet wel passen binnen de lestijden, dat is het grootste probleem. Er is weinig tijd voor overige zaken. 15. Staat de school open voor samenwerking met 3VO? Er wordt door de school samengewerkt met een andere middelbare school (VMBO) in Boxtel. Als 3VO iets ontwikkeld dan zal het in gemeentelijk verband uitgevoerd dienen te worden, dat werkt het beste. Er wordt graag gebruik gemaakt van een handreiking die door 3VO gedaan wordt. Er moet echter wel de mogelijkheid zijn te doseren aan het eigen programma en dat docenten een eigen inbreng kunnen geven. Dit maakt het voor docenten ook aantrekkelijker om de scholieren op dit gebied te informeren. Een voorbeeld is een lesbrief met daarop verschillende stappen die door de docent doorlopen dient te worden. De docent kan dan zelf de precieze invulling en de manier van naar voren brengen invullen.
16. Hoe denkt U dat jongeren het beste te benaderen zijn betreft verkeersveiligheid? Je moet jongeren erbij betrekken, ook in de organisatie. Als dit gedaan wordt is de draagkracht groter. Of laat bekende mensen waar jongeren tegenop kijken of respect voor hebben deelnemen aan het project, bijvoorbeeld Ali B., Marco Borsato. Het liefst dienen de personen dezelfde leeftijd te hebben als de jongeren zelf. Op het gebied van communicatie is het verstandig om te kijken naar de taal die ze zelf gebruiken. Momenteel wordt er erg veel gebruik gemaakt van msn-taal, daarin wordt alles afgekort. Je moet ze niet kinderlijk benaderen. Een idee is om jongeren van de vierde klas jongeren van de klassen daaronder te laten informeren. 17. Welke organisaties houden zich bezig met jongeren? In Boxtel is er Job. Dit zijn plaatsen waar jongeren bij elkaar kunnen komen. Daarnaast is LAKS een goede organisatie. Deze organisatie heeft veel draagkracht en heeft de taal van de jongeren onder de knie. LAKS wordt door jongeren serieus genomen. Dit komt mede omdat jongeren bij deze organisatie terecht kunnen met klachten. LAKS is er dus echt voor de jongeren. 18. Welke organisaties hebben ook projecten gericht op jongeren? Hier weet Dhr. van der Maden geen antwoord op. Overig Je moet zorgen dat je draagkracht hebt naar de jongeren toe. En er moet gevoelsmatig gekeken worden.
School: De Nassau, scholengemeenschap Adresgegevens: Paul Krugerlaan 2, 4818 BC Breda Contactpersoon: Dhr. de Geus Functie op de school: Locatieleider. e
e
Overig: Op deze locatie zit de 1 en 2 klas alle richtingen en mavo 3 en 4. Jongeren en verkeer 1. Wat is Uw kijk op het verkeersgedrag van de jongeren in de leeftijd 12-16 jaar? Ze doen alles wat God verboden heeft, jongeren vertonen verkeersgevaarlijk gedrag. Ze rijden in groepen, tegen richting in en kijken niet uit bij oversteken. 2. Denkt U dat jongeren zich bewust zijn van de gevaren in het verkeer? Een gedeelte van de jongeren is zich er wel bewust van en een gedeelte niet. Onder een aantal is ook het verantwoordelijkheidsgevoel er wel. 3. Bent U van mening dat jongeren meer geattendeerd dienen te worden op de gevaren van het verkeer? Het gedeelte van de jongeren die verkeersgevaarlijk gedrag vertonen dienen zeker meer geattendeerd te worden op de verkeersgevaren. Sommige hebben tijdens de opvoeding ook iets meegekregen van verkeer, maar niet iedereen. Of de ouders hebben het wel bijgebracht maar er wordt door de jongeren niets mee gedaan. 4. Gebeuren er ongelukken rond de school? Op de weg van huis naar school en de terugweg. Er wordt dan met de groep meegefietst terwijl niet iedereen meer kan oversteken bijvoorbeeld bij een stoplicht. Drie tot vier keer per jaar gebeurd er een behoorlijk ongeluk. Daarnaast zijn er nog de kleine ongelukjes zoals valpartijen. Indien er een ongeluk of valpartij heeft plaatsgevonden wordt daar vaak melding van gemaakt. Dit komt dan omdat de scholier te laat is op school of schade heeft opgelopen en hulp nodig heeft. Als hier geen sprake van is komt de melding niet binnen. Het is dus mogelijk dat er meer ongevallen gebeuren dan dat er bekend zijn bij de school. School en verkeer 5. Doet de school zelf al iets met betrekking tot verkeersveiligheid? •
Schoolomgeving
•
Educatie
•
Route van en naar school
In het begin van het schooljaar krijgen de brugklassers een diapresentatie, waarin verschillende aspecten naar voren komen, zo ook verkeer. Met de dia’s laten ze knelpunten in het verkeer zien waar de scholieren onderweg langs komen en die rond de school liggen. De dia’s laten zien wat er door verkeersdeelnemers verkeerd gedaan wordt op een knelpunt.
e
In het 1 jaar wordt er bij het vak Aardrijkskunde aandacht besteedt aan de directe schoolomgeving. Naar ouders van nieuwe leerlingen wordt een briefje gedaan waarin ouders geattendeerd worden op de te fietsen route voor de leerlingen. Het advies in dat briefje is dan ook om ouders met de kinderen de route een paar keer te fietsen. Zo weten de leerlingen welke problemen ze onderweg tegen kunnen komen. Een heet hangijzer voor de school is de verkeersdeelname van de scholieren tussen de twee gebouwen van de school. De gebouwen liggen vlak bij elkaar, maar door slechte infrastructuur dienen scholieren drie keer over te steken op drukke punten waardoor gevaarlijke situaties ontstaan. De school heeft over de situatie al contact gehad met politie en gemeente, maar beide partijen doen er niets aan. Het is een enkel uur per week dat scholieren moeten pendelen van het ene naar het andere gebouw. 6. Worden er controles gedaan rondom school door politie? •
Fietsverlichting
•
Brommers (helm/ kentekenbewijs/ opvoeren)
Er wordt regelmatig door de politie fietsers en brommers gecontroleerd. De politie staat dan op een plaats waar scholieren van de verschillende scholen in Breda langs komen. Dit wordt op initiatief van de politie gedaan en daar wordt de school niet bij betrokken. 7. Wordt of is de school benaderd door derden voor educatie of om verkeer onder de aandacht te brengen? Nee, tot op heden niet. Wel ontvangen ze regelmatig posters zoals fiets verlicht. Deze worden dan ook altijd opgehangen. 8. Het is bekend dat jongeren zich in pauzes en blokuren in het verkeer begeven in groepen. Wat vindt de school daarvan? Wordt er iets gedaan om dat tegen te gaan? De school wil voorkomen dat de scholieren zich in de pauzes en blokuren in het verkeer begeven om ongelukken te voorkomen. Er is in de omgeving van de school ook weinig waar de leerlingen naartoe kunnen. Vlakbij zit een benzinestation waar voorheen een winkeltje bij was. Hier werd door de leerlingen regelmatig naartoe gegaan. Dan werd niet naar het verkeer gekeken omdat er maar kort tijd was in de pauze om op en neer te gaan. Mede daarom heeft de school besloten dat leerlingen niet van het schoolterrein af mogen in die uren, dit geld voor alle leerlingen van de school. De verantwoordelijkheid voor leerlingen die zich tijdens schooltijd in het verkeer bevinden valt niet onder school. Indien er onderweg problemen zijn tussen leerlingen van de school dan wordt daar wel op school iets mee gedaan. Daar trekt de school haar handen niet vanaf. Invulling lesprogramma 9. Zijn er verplichte uren voor de school te besteden aan verkeer? Nee
10. Hoeveel uren zijn er door school zelf in te vullen buiten verplichte lessen om? Dat is 2 tot 3 uur per week. 11. Waarvoor worden die uren nu gebruikt? Deze uren worden nu gebruikt om de leerlingen bij te spijkeren. Daarnaast is er in die uren extra aanbod voor leerlingen om zich ergens verder in te verdiepen wat niet in het reguliere lesprogramma voorkomt. Als er iets aan verkeerseducatie gedaan zal worden dan moet dat in die uren. Het is echter wel lastig omdat de leerlingen zelf de keus hebben of ze gebruik maken van die uren. Dhr. de Geus verwacht dat er weinig interesse is als het onderwerp verkeer is. Een andere manier waar het ingepast kan worden is bij een project. Dat wordt op een vaste middag per week gehouden of gedurende een week. Voor het profiel werkstuk moeten de leerlingen ook wel eens onderzoek doen. Dan kan het onderwerp bijvoorbeeld verkeerstellingen zijn. Er kan echter geen tijd besteedt worden aan alleen verkeer. Het zou ook mogelijk zijn om het te combineren met vakken. Overig 12. Wat zou de school het liefst zien met betrekking tot jongeren en verkeer? •
Lesmateriaal
•
Ruimte in lesprogramma
•
Samenwerking met derden (Gemeente, politie, 3VO)
•
Project (verkeersdag/ week, G2SY) of product (Effe Chillen)
Dhr. de Geus vindt dit een lastige vraag gezien het feit dat het altijd in plaats van iets anders moet omdat er niet meer uren beschikbaar zijn. Het zou wel mogelijk zijn om iets aan verkeerseducatie te doen als het vanuit de overheid verplicht wordt gesteld. Vanuit de overheid krijgen de scholen een lijst met kerndoelen, war de school aan moet voldoen. Dat wordt gecontroleerd door de inspectiedienst. Als hier niet aan gehouden wordt zal dat gevolgen hebben voor de school. Door verkeer op de lijst van kerndoelen te zetten worden scholen verplicht om iets te doen en wordt het serieus genomen. Nu zijn er uren tekort om er iets aan te doen. Maar als er vanuit de overheid iets aan gedaan wordt kan dat opgelost worden. Bij lesmateriaal moet er nog wel de mogelijkheid zijn om zelf invulling te geven. 13. Past verkeerseducatie binnen het lesprogramma van de school? In de leefwereld van kinderen past dit wel, het is echter de vraag of de school dit voor haar rekening moet nemen. Als verkeer tussen de verplichte kerndoelen komt te staan zou het voor scholen wel werken om er iets mee te doen.
14. Is de school bereid inzet te leveren om meer bewustzijn te creëren bij scholieren? •
Zou hier ook geld voor beschikbaar zijn? Zo ja, hoeveel is een richtlijn?
Je ziet de noodzaak om jongeren te attenderen op de gevaren van het verkeer. Maar of de effectiviteit er ook is, is de vraag. Je kunt ze vertellen dat ze iets niet moeten doen maar of ze het in de praktijk ook tot uiting brengen is iets anders. Het fietsen in groepen kent haar voordelen en nadelen. Ouders vinden het fijn dat de kinderen niet alleen fietsen, maar in groepen wordt er meer gevaarlijk gedrag vertoond. Als er aparte fietspaden zijn werkt dat het beste. 15. Staat de school open voor samenwerking met 3VO? De school is geïnteresseerd in de resultaten van het onderzoek. Afhankelijk van wat er aan materialen of dergelijke eventueel komt dient er bekeken te worden of er samengewerkt kan worden met 3VO. De school staat open voor samenwerking maar dat is afhankelijk van de invulling. 16. Hoe denkt U dat jongeren het beste te benaderen zijn betreft verkeersveiligheid? Confronteren is beter dan beleren. Een project als Effe Chillen kan, het is niet te confronterend. Het moet een schrikeffect hebben anders werkt het niet. Jongeren willen voor vol aangezien worden, ze kennen ook de eigen verantwoordelijkheid. Je moet niet gelijk aan de jongeren gaan gedragen, dat komt onecht over. Als docent zijnde dien je je ook niet te kleden als leerling. 17. Welke organisaties houden zich bezig met jongeren? In Breda is een organisatie gevestigd genaamd Vertizontaal. Zij stellen voor verschillende doeleinden materialen beschikbaar. Een andere manier om jongeren te benaderen is muziek. Omroep Brabant is ook een organisatie waar misschien iets mee gedaan kan worden. Als je een reclameboodschap wilt doen via radio zou radio 538 een goede zender zijn. 18. Welke organisaties hebben ook projecten gericht op jongeren? Door de school wordt samengewerkt met EduKans. Dit is een organisatie die zich richt op jongeren en dan specifiek op ontwikkelingssamenwerking. Overig Verkeer is voor de school een randgebeuren. Af en toe gebeurt er iets en dan schrik je weer. Verkeer kan wel in school gehaald worden, maar dan moet er tijd voor zijn en een verplichting zijn.
School: Verzoek om de naam van de school niet te vermelden Adresgegevens: Contactpersoon: Dhr. Jan Smid Functie op de school: 3-ledig, docent, mentor en teamleider. Opmerking vooraf Hetgeen dat verteld wordt mag wel openbaar komen maar geheel anoniem. Er mag nergens uit blijken welke school het betreft. Jongeren en verkeer 1. Wat is Uw kijk op het verkeersgedrag van de jongeren in de leeftijd 12-16 jaar? Je houdt vaak je hart vast als je de jongeren in het verkeer ziet. Het gaat lang goed, het is verbazingwekkend dat het zo vaak nog goed gaat. Maar automobilisten dienen ook rekening te houden met de fietsers. Het is bekend dat er fietsers zijn dus daar dient dan door het overige verkeer ook rekening mee gehouden te worden. Er wordt door de school ook wel eens een fietstocht gemaakt naar een bepaalde plaats maar dat wordt toch als eng ervaren door een docent. 2. Denkt U dat jongeren zich bewust zijn van de gevaren in het verkeer? Jongeren zijn zich niet bewust van gevaren in het verkeer, vaak wordt zonder licht gefietst. Een fietser kan altijd onverwachts in beeld komen en daar moet door het overige verkeer rekening mee gehouden worden. De vraag is of het voldoende is als leraar voor de klas. De theorie is leuk, maar in hoeverre helpt het. 3. Bent U van mening dat jongeren meer geattendeerd dienen te worden op de gevaren van het verkeer? Ja, je moet ook tegen elkaar kunnen zeggen als je iets niet goed doet. Elkaar corrigeren hoort erbij. Dat behoort in de samenleving geïntrigeerd te worden. 4. Gebeuren er ongelukken rond de school? Er gebeuren weinig ongelukken. Een enkele keer heeft een meisje op krukken gelopen omdat ze iets gebroken had. Het gebeurt wel dat jongeren op de fiets met het stuur in elkaar komen. Het valt mee dat het aantal ongevallen meevalt. School en verkeer 5. Doet de school zelf al iets met betrekking tot verkeersveiligheid? •
Schoolomgeving
•
Educatie
•
Route van en naar school
Rondom de school wordt wel iets gedaan met betrekking tot verkeersveiligheid. De hoofduitgang loopt uit op een beschermd fietspad waar alleen de scholieren rijden. In de ochtend mogen leerlingen ook via de vooringang binnen omdat er anders problemen ontstaan op het fietspad. De conciërge reguleert het openen en sluiten van de poorten. Leerlingen worden ook wel eens gewaarschuwd voor verkeer. Het komt voor dat leerlingen om een bepaalde reden in de pauze naar huis moeten. Dan wordt door de docent gezegd dat ze rustig moeten rijden en dat ze liever hebben dat ze te laat terug zijn dan dat ze haasten in het verkeer. Als de school met klassen ergens naartoe gaat wordt er in groepjes gereden. Bij een schoolkamp wordt eerst iedereen naar binnen gehaald, waar wordt verteld hoe er gefietst gaat worden. Het is een moment van bezinning en dan weten de leerlingen waar ze aan toe zijn en op moeten letten. Ouders en ouderejaars gaan mee als begeleiding. 6. Worden er controles gedaan rondom school door politie? •
Fietsverlichting
•
Brommers (helm/ kentekenbewijs/ opvoeren)
Er wordt 4/5 keer per jaar gecontroleerd door de politie, soms meerdere dagen achter elkaar en gebeurt niet in samenspraak met de school. Wel heeft de school contact met een wijkagent. 7. Wordt of is de school benaderd door derden voor educatie of om verkeer onder de aandacht te brengen? Dat is moeilijk bij te houden. Hij heeft nu een afspraak maar praat daar niet met collega’s over. Misschien heeft een andere collega weer met een andere organisatie over dit onderwerp een afspraak. De wijkagent komt op school wel eens wat vertellen en het zou kunnen dat daar soms ook verkeer tussen genoemd wordt. 8. Het is bekend dat jongeren zich in pauzes en blokuren in het verkeer begeven in groepen. Wat vindt de school daarvan? Wordt er iets gedaan om dat tegen te gaan? Eigenlijk is het niet toegestaan om het schoolterrein te verlaten. Toch wordt het wel eens gedaan door ouderejaars, hier wordt dan niets van gezegd. Zij gaan veelal lopend naar de supermarkt. De school vindt niet dat ze daar tegen op moeten treden. Invulling lesprogramma 9. Zijn er verplichte uren voor de school te besteden aan verkeer? Nee 10. Hoeveel uren zijn er door school zelf in te vullen buiten verplichte lessen om? Dat is nog niet precies bekend omdat nu gewerkt wordt aan de nieuwe basisvorming. Het aantal uren zal uitkomen op 10 uur per week. 11. Waarvoor worden die uren nu gebruikt? Die uren worden besteed aan technische dingen of verzorging, mentorlessen vallen ook onder deze uren. In deze uren zou iets van verkeer aan bod kunnen komen. Er dient een koppeling te zijn met een vak.
Overig 12. Wat zou de school het liefst zien met betrekking tot jongeren en verkeer? •
Lesmateriaal
•
Ruimte in lesprogramma
•
Samenwerking met derden (Gemeente, politie, 3VO)
•
Project (verkeersdag/ week, G2SY) of product (Effe Chillen)
Een project zou een mogelijkheid zijn. Leerlingen moeten voelen en weten hoe het in werkelijkheid is. Voor een project moeten meerdere uren achter elkaar beschikbaar zijn, een groter blok. Je moet de leerlingen zelf dingen laten uitzoeken, laat ze maar in de praktijk iets uitproberen. 13. Past verkeerseducatie binnen het lesprogramma van de school? Het zou op verschillende manieren geïntrigeerd kunnen worden, bijvoorbeeld wat de consequenties voor het lichaam zijn bij een ongeluk. Het moet een deel van een vak zijn. Lessen moeten niet meer apart van elkaar gezien worden, maar als leergebieden 14. Is de school bereid inzet te leveren om meer bewustzijn te creëren bij scholieren? •
Zou hier ook geld voor beschikbaar zijn? Zo ja, hoeveel is een richtlijn?
Toepassen is anders dan leren jongeren dienen met regelmaat bewust gemaakt te worden van verkeer. Het vak komt op de eerste plaats. Docenten moeten aan het eind van het jaar het boek uit hebben waardoor verkeer verweven dient te worden in het vak. 15. Staat de school open voor samenwerking met 3VO? Het moet wel allemaal kunnen. Voor docenten wordt de werkdruk steeds hoger en het moet nog wel te behappen zijn. Er moet voorkomen worden dat de tijd van docenten vol gezet wordt. 16. Hoe denkt U dat jongeren het beste te benaderen zijn betreft verkeersveiligheid? Alles wat je zegt is niet goed. Jongeren moeten hun eigen project hebben. Je moet ook niet voor de klas gaan staan, maar je moet ze laten ontdekken, bijvoorbeeld met simulaties. Je moet wel contact houden met jongeren maar wel je eigen richting in gaan en eigen waarden van de organisatie behouden. Voor een beetje gein zijn scholieren altijd in, het moet niet te serieus. Aansluiting moet je houden. De leefwereld van jongeren veranderd snel, het is moeilijk om bij te blijven. 17. Welke organisaties houden zich bezig met jongeren? Sportorganisaties houden zich bezig met jongeren. Stijldansen neemt ook toe aan populariteit. 18. Welke organisaties hebben ook projecten gericht op jongeren? Af en toe zijn er wel organisaties die projecten gericht op jongeren hebben. De soort van de projecten is heel divers. Er wordt ook geen voorbeeld gegeven.
Overig Niet alles moet op het bordje van school komen te liggen. De maatschappij loopt voor op de scholen, andersom is dat niet mogelijk. Je kunt niet verlangen dat school als voorloper komt. Jongeren reageren dan dat ze dat gewoonlijk niet zo doen. School heeft niet de middelen om voorop te lopen en ook niet het recht.
School:
Kempenhorst VMBO College
Adresgegevens:
De Reep 2, 5688 SL Oirschot
Contactpersoon:
Mevr. B. Snikkers
Functie op de school:
Afdelingsleider
Jongeren en verkeer 1. Wat is Uw kijk op het verkeersgedrag van de jongeren in de leeftijd 12-16 jaar? Slecht, ze letten niet op en rijden met vele naast elkaar. Alleen bij het oversteken willen ze nog wel eens omkijken. 2. Denkt U dat jongeren zich bewust zijn van de gevaren in het verkeer? Als je ze aanspreekt dan weten ze het wel en zeggen ze ook hoe ze het eigenlijk moeten doen. Maar het daadwerkelijke doen is iets anders. 3. Bent U van mening dat jongeren meer geattendeerd dienen te worden op de gevaren van het verkeer? Mevr. Snikkers vraagt zich af of het wel nut zou hebben. Als het dat daadwerkelijk heeft zal het wel gedaan kunnen worden. 4. Gebeuren er ongelukken rond de school? Rond de school gebeuren wonderbaarlijk weinig ongelukken. Er wordt door het verkeer rondom de school geen rekening gehouden met het feit dat er een school staat en dus ook veel jongeren. Maar de jongeren houden ook geen rekening met het verkeer. School en verkeer 5. Doet de school zelf al iets met betrekking tot verkeersveiligheid? •
Schoolomgeving
•
Educatie
•
Route van en naar school
Het is verplicht voor de leerlingen om samen naar en van school te fietsen. Als onderweg iemand pech krijgt moet er ook altijd nog iemand bij blijven zodat niemand alleen komt te staan. Dit wordt meteen in het begin als de leerlingen op het Kempenhorst komen naar ze gecommuniceerd. De ouders wordt verzocht om de route met de zoon of dochter een paar keer te fietsen zodat bij de leerlingen bekend is waar op de route gevaarlijke punten zitten. Op ouderavonden wordt ook gesproken over de toestand van de fiets van de leerlingen en of ze zichtbare kleding dragen. Tijdens de mentorles wordt er wel eens iets verteld over bijvoorbeeld de route en het pakken van tassen op de fiets. In november wordt in samenwerking met 3VO een fietscontrole gedaan gedurende een halve dag, door middel van een steekproef.
6. Worden er controles gedaan rondom school door politie? •
Fietsverlichting
•
Brommers (helm/ kentekenbewijs/ opvoeren)
Die worden wel gedaan, maar weinig. De school wordt ook niet op voorhand daarover geïnformeerd. Dit schooljaar heeft er pas 1x een controle plaatsgevonden. 7. Wordt of is de school benaderd door derden voor educatie of om verkeer onder de aandacht te brengen? Voor zover Mevr. Snikkers weet is het antwoord nee. 8. Het is bekend dat jongeren in pauzes en blokuren in het verkeer begeven in groepen. Wat vindt de school daarvan? Wordt er iets gedaan om dat tegen te gaan? De leerlingen mogen niet van het terrein af. Dit is ook afgesproken met de ouders. Invulling lesprogramma 9. Zijn er verplichte uren voor de school te besteden aan verkeer? Nee 10. Hoeveel uren zijn er door school zelf in te vullen buiten verplichte lessen om? 11. Waarvoor worden die uren nu gebruikt? Er is per week 1 uur dat zelf ingevuld kan worden, wat ook de enige mogelijkheid is om iets met verkeer te doen. Dat uur wordt voor diverse doeleinden gebruikt. Voorbeelden hiervan zijn introductie op de school, studiehulp en aandacht voor pesten en vandalisme. Overig 12. Wat zou de school het liefst zien met betrekking tot jongeren en verkeer? •
Lesmateriaal
•
Ruimte in lesprogramma
•
Samenwerking met derden (Gemeente, politie, 3VO)
•
Project (verkeersdag/ week, G2SY) of product (Effe Chillen)
Een project zou mogelijk zijn. Als voorbeeld noemt Mevr. Snikkers dat er hulpposten onderweg kunnen komen met behulp van 3VO. Een project dient onder leerdomeinen geplaatst te kunnen worden. Als er een koppeling is met een bepaald vak is het gemakkelijker in te passen. 13. Past verkeerseducatie binnen het lesprogramma van de school? Verkeerseducatie past niet binnen het lesprogramma. Bij de bovenbouw zou je nog wel iets kunnen doen omdat daar ook brommer gereden wordt, maar bij de onderbouw past het niet meer. 14. Is de school bereid inzet te leveren meer bewustzijn te creëren bij scholieren? •
Zou hier ook geld voor beschikbaar zijn? Zo ja, hoeveel is een richtlijn?
Het zou wel kunnen maar wordt niet als belangrijk geacht. De school doet nu al naar eigen mening voldoende. Of er geld beschikbaar is, is niet bekend bij Mevr. Snikkers.
15. Staat de school open voor samenwerking met 3VO? Open staat de school altijd voor samenwerking met 3VO, maar dat zal per onderwerp bekeken moeten worden waarin wel en waarin niet samengewerkt kan worden. 16. Hoe denkt U dat jongeren het beste te benaderen zijn betreft verkeersveiligheid? Boetes zijn de beste manier. Je kunt ze iets vertellen maar dat werkt niet. Wat wel werkt is een ervaringsdeskundige, daar pikken ze veel van op. Maar daarbij geldt dat ze er van schrikken, een paar weken in gedachte houden en dan ebt het weer weg. De benadering moet gebeuren door jongeren zelf, met beelden en zorgen voor afwisseling. 17. Welke organisaties houden zich bezig met jongeren? 18. Welke organisaties hebben ook projecten gericht op jongeren? Jongerencentra houden zich bezig met jongeren.
School: Elzendaalcollege Adresgegevens: Bilderbeekstraat 27, 5831 CW Boxmeer Contactpersoon: Dhr. Richard Preijers Functie op de school: Zorgteam manager en Docent levensbeschouwing en Duits Jongeren en verkeer 1. Wat is Uw kijk op het verkeersgedrag van de jongeren in de leeftijd 12-16 jaar? Jongeren gedragen zich riskant in het verkeer. De meeste leerlingen komen met de fiets naar school en zelden met de brommer, ook degene die 20 km moeten afleggen. Bij slecht weer wordt de bus wel eens genomen. De jongeren bevinden zich in een risicovolle leeftijd en is een kwetsbare groep. In het verkeer fietsen jongeren vaak met drie, vier personen naast elkaar, rijden tegen het verkeer in en op de stoep waar ook voetgangers zich bevinden. Van ouders zijn weinig klachten dat ze het verkeer rondom de school niet goed vinden, dit tot verbazing van Dhr. Preijers, gezien de drukke weg waar de school aan ligt. 2. Denkt U dat jongeren zich bewust zijn van de gevaren in het verkeer? Jongeren zijn zich absoluut niet bewust van de gevaren in het verkeer. Het verkeersgedrag komt niet alleen voort uit stoer doen maar ook door het idee dat ze hebben dat hen niets kan overkomen. Hun hoofd staat ook niet naar veiligheid, ze houden zich met andere dingen bezig. 3. Bent U van mening dat jongeren meer geattendeerd dienen te worden op de gevaren van het verkeer? Het zou zeker wel moeten gebeuren, maar de vraag is echter of het ook daadwerkelijk effect heeft. 4. Gebeuren er ongelukken rond de school? Enkele jaren terug is er een ongeluk gebeurd met dodelijk afloop van een bromfietser. Dit kwam door het showgedrag dat de jongen had. Het ongeluk heeft veel indruk gemaakt op de docenten en leerlingen. Naast dit ongeluk zijn er zelden tot nooit ongelukken gebeurd rond de school. Het is echter wachten tot wanneer het gebeurd gezien het gedrag van de roekeloze pubers. School en verkeer 5. Doet de school zelf al iets met betrekking tot verkeersveiligheid? •
Schoolomgeving
•
Educatie
•
Route van en naar school
In de onderbouw wordt er tijdens mentorlessen gesproken over veiligheid. Daarbij komen verschillende onderwerpen die betrekking hebben op veiligheid aan bod, waaronder ook verkeer. Als de school posters of iets dergelijks ontvangt dan wordt dat ook altijd opgehangen in de school.
Met de gemeente wordt gesproken over de mogelijkheden van de infrastructuur rondom de school. De school heeft twee gebouwen en bij het ene gebouw is de straat al aangepast maar bij het andere gebouw nog niet. Vaak is het zo dat er eerst iets verschrikkelijks moet gebeuren voordat er iets veranderd. De school is momenteel ook bezig met het bekijken van de mogelijkheden om verkeer in de mentorlessen op te nemen voor het tweede leerjaar. 6. Worden er controles gedaan rondom school door politie? •
Fietsverlichting
•
Brommers (helm/ kentekenbewijs/ opvoeren)
In een schooljaar controleert de politie drie tot vier keer op verlichting, opgevoerde brommers en verkeersgedrag. Deze controles worden door de politie georganiseerd en aan de school vooraf gemeld. Hierbij wordt tevens aangeduid waar de controle plaats vindt. De school waarschuwt vervolgens de leerlingen dat er weer controles aan zitten te komen. 7. Wordt of is de school benaderd door derden voor educatie of om verkeer onder de aandacht te brengen? De school werkt samen met de NS, zij geven voorlichting over criminaliteit in de treinen. 8. Het is bekend dat jongeren zich in pauzes en blokuren in het verkeer begeven in groepen. Wat vindt de school daarvan? Wordt er iets gedaan om dat tegen te gaan? De onderbouw leerlingen mogen niet van het terrein af, de bovenbouw leerlingen mogen dat wel. Deze regeling is niet getroffen vanuit een verkeersoogpunt maar om te voorkomen dat de leerlingen gaan rondzwerven in de stad en dat de school het niet weet. De school heeft toch een verantwoordelijkheid, ook tegenover de ouders. Invulling lesprogramma 9. Zijn er verplichte uren voor de school te besteden aan verkeer? Nee 10. Hoeveel uren zijn er door school zelf in te vullen buiten verplichte lessen om? 11. Waarvoor worden die uren nu gebruikt? Iedere week is er 1 uur die door de school ingevuld wordt als mentorles. Tijdens een mentorles worden er verschillende onderwerpen besproken zoals veiligheid. Deze les biedt ook de mogelijkheid om iets met betrekking tot verkeer te doen. Verder kent de school de keuzewerktijden, waarbij de leerlingen zelf kunnen kiezen uit een aantal lessen zoals pianoles. Maar de verwachting is dat niemand voor de les verkeer zal kiezen. Overig 12. Wat zou de school het liefst zien met betrekking tot jongeren en verkeer? •
Lesmateriaal
•
Ruimte in lesprogramma
•
Samenwerking met derden (Gemeente, politie, 3VO)
•
Project (verkeersdag/ week, G2SY) of product (Effe Chillen)
De school zou het liefste materiaal hebben waarbij geïnformeerd wordt over de verkeersregels. Het materiaal zou gekoppeld kunnen worden aan een project van een dag of een week. Wel dient bekeken te worden wat de mentoren willen oppakken, wat zien ze als thema binnen verkeerskunde. Het team van mentoren moet ook gezamenlijk de invulling afstemmen. Meest wenselijk zou zijn om een kist te hebben vol met materialen van verschillende onderwerpen waar docenten in kunnen rommelen en iets uit pakken wat ze kunnen toepassen in de les. 13. Past verkeerseducatie binnen het lesprogramma van de school? Kort maar krachtig, ja! 14. Is de school bereid inzet te leveren om meer bewustzijn te creëren bij scholieren? •
Zou hier ook geld voor beschikbaar zijn? Zo ja, hoeveel is een richtlijn?
De school is wel degelijk bereid inzet te leveren om meer bewustzijn te creëren bij leerlingen. Wat de financiële mogelijkheden zijn is niet bekend. Als een bepaald project gedaan wordt of in de planning zit dan kan er wel altijd budget voor vrijgemaakt worden. Maar dan moet het project wel door de docenten gedragen worden. De onderwerpen voor de mentorlessen worden aangedragen, maar de docenten bepalen uiteindelijk wat ze in de lessen behandelen. Daarom is het belangrijk dat draagkracht bij de docenten is. Als daar sprake van is dan zijn er mogelijkheden om geld vrij te maken, maar dat zal echter wel ten koste gaan van een ander onderwerp. 15. Staat de school open voor samenwerking met 3VO? Jazeker. Een voorbeeld van samenwerking kan zijn dat mensen van 3VO meedraaien bij een activiteit of les die betrekking heeft op verkeer. Misschien dat hier ook gebruik gemaakt kan worden van de verschillende afdelingen die 3VO heeft. 16. Hoe denkt U dat jongeren het beste te benaderen zijn betreft verkeersveiligheid? Voorlichting geven werkt het beste. Verschillende reclames zijn geprobeerd om bijvoorbeeld het roken tegen te gaan. De vraag is echter of dat deze spotjes ook wel daadwerkelijk effect hebben. Reclamespotjes hebben een confronterend moment, maar voorlichting kan ook confronterend zijn als dat element er ingebouwd wordt. Je moet een project beginnen met voorlichting, je kunt niet zomaar een container neerzetten zoals bij Effe Chillen. Wat je ook doet het moet ingebed zijn bij het project en je moet niet iets los gaan doen. De school is ook erg op zoek naar vakoverschrijvende onderwerpen, verkeer kan daarbij aan meerdere vakken gekoppeld worden. Hier zit echter een grote maar bij, omdat vele docenten het gevoel hebben het is mijn vak en ik bepaal het onderwerp. Bij sommige vakken zal het lukken om vakoverschrijdend te zijn en bij sommige vakken niet.
De school zou graag onderwerpen koppelen aan vakken, maar het komt nog veel te weinig van de grond omdat er veelal in hokjes gedacht wordt. 17. Welke organisaties houden zich bezig met jongeren? 18. Welke organisaties hebben ook projecten gericht op jongeren? Een conducteur van de NS komt op de school om te vertellen over bedreigd en in elkaar geslagen worden van het personeel in de trein. Daarnaast werkt de school samen met COC, zij zetten zich in voor verschillende geaardheden. De vraag is of deze organisaties ook iets met 3VO kunnen. De school doet losse projecten waarbij de invulling wordt bepaald door wat er speelt op school. Overig Met betrekking tot verkeer zou de school graag iets zien dat ingebed kan worden in het 2 leerjaar voor schooljaar 2006-2007.
e
Bijlage 7 •
De enquête die is afgenomen onder jongeren
•
Itemlist groepsdiscussie
•
Uitwerking groepsdiscussie
•
Uitwerking observatie
Enquête Geslacht:_______________________________________________________________ Leeftijd:________________________________________________________________ Klas:___________________________________________________________________ Datum:_________________________________________________________________ 3VO is een landelijke organisatie die zich inzet voor verkeersveiligheid van alle verkeersdeelnemers. Ze wil over heel Nederland bewustzijn creëren over verkeersveiligheid. Jaarlijks zijn er teveel slachtoffers in het verkeer en dat aantal wil 3VO terugdringen. 3VO ondersteunt mensen bij het oplossen van verkeersproblemen, komt samen met hen in actie en oefent invloed uit op het beleid van overheden. 1. Ben je bekend met 3VO? 0 Nee 0 Ja, bekend van_________________________________________________________ Zo ja, wat vindt je van 3VO? 0 De naam is bekend, maar ik weet niet wat ze precies doet 0 Goed dat deze organisatie zich inzet voor verkeersveiligheid 0 Minder goed, er wordt te weinig gedaan met betrekking tot verkeersveiligheid Toelichting:______________________________________________________________ _______________________________________________________________________ 0 Geen mening 0 Anders, namelijk________________________________________________________ 2. Wat zou je willen weten over verkeer en verkeersveiligheid? (meerdere antwoorden mogelijk) 0 Gevolgen van alcohol en drugs in het verkeer 0 Informatie over rijden met brommers en bromfietsexamen 0 De betekenis van verkeersborden en verkeersregels 0 Keuring van fietsen en brommers 0 Verkeersovertredingen en bijbehorende boetes 0 Vrachtverkeer en de dode hoek 0 Reactievermogen en remwegen in verkeerssituaties 0 Welke verkeerssituaties onveilig zijn 0 Verhalen van slachtoffers en oorzaken 0 Anders, namelijk________________________________________________________
3. Waar denk je dat informatie je het beste bereikt? (meerdere antwoorden mogelijk) 0 Jongerencentrum
0 Sportclub
0 Bibliotheek
0 School
0 Thuis
0 Anders, namelijk________________________
4. Hoe zou je informatie over verkeer en verkeersveiligheid willen ontvangen? (meerdere antwoorden mogelijk) 0 Sms
0 Televisie
0 Folder
0 Radio
0 Voorlichting
0 Tijdschrift
0 Activiteit
0 3VO internetsite
0 Internet
0 Ervaren in de praktijk
0 (computer) spelletjes
0 E-mail
0 Poster
0 Anders, namelijk______________________________
5. Op welke manier zou je informatie over verkeer en verkeersveiligheid willen ontvangen? (meerdere antwoorden mogelijk) 0 Vrolijk
0 Ludiek
0 Confronterend
0 Actief
0 Grappig
0 Serieus
0 Educatief
0 Individueel
0 In een groep
0 Anders, namelijk______________________________
6. Wat vind je van je eigen verkeersgedrag? 0 Goed, ik ben bekend met de regels en gedraag me netjes in het verkeer 0 Redelijk, ik ken de regels maar gedraag me niet altijd netjes in het verkeer 0 Slecht, ik houd weinig rekening met het overige verkeer 7. Ben je je bewust van de gevaren in het verkeer? 0 Ja, zeker 0 Ja, maar ik sta er niet vaak bij stil 0 Nee, niet echt 8. Wat vind jij gevaarlijke situaties in het verkeer? _____________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________
9. Heb je zelf nog ideeën over een verkeersveiligheidsproject voor jongeren tussen 12-16 jaar? _____________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________ Vrijwilligerswerk 3VO is een organisatie die grotendeels uit vrijwilligers bestaat, vele activiteiten worden door vrijwilligers uitgevoerd en zonder hen zou 3VO niet kunnen bestaan. 3VO vindt het dan ook belangrijk om te weten hoe jij over vrijwilligerswerk denkt. 10. Wat versta je onder vrijwilligerswerk? _____________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________ 11. Wat is je mening over vrijwilligerswerk? 0 Goed dat mensen vrijwilligerswerk doen, ik zie de noodzaak ervan. 0 Goed dat mensen vrijwilligerswerk doen, maar ik vind het niet belangrijk. 0 Ik zie het nut niet van vrijwilligerswerk en vind het niet belangrijk. 0 Anders, namelijk________________________________________________________ 12. Doe je zelf vrijwilligerswerk? 0 Nee 0 Ja, namelijk___________________________________________________________ 13. Zou je zelf vrijwilligerswerk willen doen? 0 Nee, want_____________________________________________________________ _______________________________________________________________________ 0 Ja Zo ja, wat voor vrijwilligerswerk zou je willen doen en hoeveel uur per maand? _______________________________________________________________________ _______________________________________________________________________
Hartelijk dank voor het invullen!
Itemlist groepsdiscussie Intro Hoe zijn jullie vandaag naar school gekomen? Waarom ben je op die manier gekomen? Ben je nog iets opvallends tegen gekomen onderweg in het verkeer? Waar denk je aan bij de naam 3VO? Stellingen 1. Fietsverlichting is overbodig 2. Alcohol in het verkeer is niet gevaarlijk 3. De verkeersborden en regels zijn goed bekend bij jongeren 4. Jongeren gedragen zich slecht in het verkeer 5. Brommers zijn de gevaarlijkste verkeersdeelnemers 6. Internet is de beste manier om informatie over te brengen 7. Er is genoeg informatie over verkeersveiligheid 8. Informatie moet vrolijk en grappig gebracht worden. Subvraag; wat versta je onder vrolijk en grappig? Effe Chillen: Wat doen deze filmpjes met je? Heeft het effect? Nick en Linda Wat vindt je van dit spel? Spreekt het aan? Denk je dat het effect heeft? Inhaken op de verkeersregels Enquête Meer dan de helft van de jongeren geeft aan informatie te willen over gevolgen van alcohol en drugs in het verkeer. Hoe komt dit? Verhalen van slachtoffers en oorzaken is het tweede meest genoemde antwoord, wat trekt jongeren hier in aan? Ook vaak gegeven is het antwoord verkeersovertredingen en bijbehorende boetes, waarom wordt hier vaak voor gekozen? Meer dan de helft van de jongeren heeft televisie aangegeven als hoe ze informatie willen ontvangen, maar welke vorm van televisie (commercial, serie, programma, quiz)
Smsen is populair maar wordt niet gekozen als de manier om informatie over te brengen, waarom niet? Internet is aangegeven als hoe jongeren informatie willen ontvangen, maar waar op internet? Bob spullen: Wat vind je van dit armbandje? Zou je het dragen? Doet het je iets, wat is het gevoel dat je er bij hebt? Wat denk je dat dit is en wat vind je er van? Zou je mee willen helpen bij een activiteit voor je leeftijdgenoten met betrekking tot verkeer? Wat denk je dat je zelf fout doet Wat is belangrijk om te weten met betrekking tot verkeer? Ken je zelf iemand die een verkeersongeval heeft meegemaakt? Wat voor invloed heeft dat op je gehad? Wat zou je zelf willen doen op het gebied van verkeersveiligheid? Wat kan 3VO doen voor jongeren? Wat vindt je van vrijwilligerswerk?
Wat: Groepsdiscussie met jongeren in de leeftijd van 12 tot en met 16 jaar Waar: Heerbeeck College te Best Discussieleidster: Ine van der Hamsvoort Op het Heerbeeck College is met een aantal leerlingen van de leerlingenraad een groepsdiscussie gehouden. De deelnemers waren 4 jongens en 5 meisjes, 2 personen van 13 jaar, 1 persoon van 14 jaar en 6 personen van 16 jaar. Alle leerlingen zijn op de fiets naar school gekomen, voor de meeste is de afstand lopend te lang. Onderweg zijn er een aantal gevaarlijke punten die ze tegenkomen zoals bij het spoor, de sporthal en voor de school zelf. Het gevaarlijke aspect heeft te maken met automobilisten die geen voorrang verlenen aan de fietsers. Maar er wordt wel toegegeven dat op sommige punten de fout niet bij de automobilist ligt maar bij henzelf. Bij het horen van de naam 3VO denken de jongeren aan het verkeersexamen van de basisschool, andere organisaties met een V zoals VVV en IVN, Bob, het verbeteren van verkeer, kinderen in het verkeer of nergens aan. Na de introductie wordt er een spel gespeeld waarbij acht stellingen genoemd worden en de jongeren moeten beantwoorden door een rood of groen kaartje op te steken, bij groen zijn ze het eens met de stelling en bij rood zijn ze het niet eens met de stelling. Noot vooraf; een meisje was iets later en heeft niet meegedaan met de kaartjes waardoor er bij alles stellen acht antwoorden voorkomen in plaats van negen. Stelling 1: Fietsverlichting is overbodig, allemaal rood Stelling 2: Alcohol in het verkeer is niet gevaarlijk, allemaal rood Stelling 3: De verkeersborden en regels zijn goed bekend bij jongeren, allemaal rood Stelling 4: Jongeren gedragen zich slecht in het verkeer, 4x rood, 1x groen en 3x twijfel Stelling 5: Brommers zijn de gevaarlijkste verkeersdeelnemers, 3x groen, 5x rood Stelling 6: Internet is de beste manier om informatie over te brengen, 3x rood, 3x groen, 2x twijfel Stelling 7: Er is genoeg informatie over verkeersveiligheid, 6x rood en 2x groen Stelling 8: Informatie moet vrolijk en grappig gebracht worden, 3x rood en 5x groen Na de beantwoording van de stellingen is per stelling de discussie aangegaan om erachter te komen waarom een keuze gemaakt is.
Stelling 1: Fietsverlichting is overbodig Het is wel degelijk nodig dat je als fietser je verlichting aan hebt omdat je anders voor overige weggebruikers niet zichtbaar bent, maar niet iedereen maakt ook gebruik van zijn fietsverlichting. De redenen daarvan zijn dat het zwaarder trapt en het licht vaak kapot gaat, de kans op boetes heeft geen invloed op het wel of niet aandoen van de lichten, er wordt niet vaak een boete uitgeschreven. Jongeren zijn zich bewust dat ze niet zichtbaar zijn zonder licht en doen de verlichting ook aan om te voorkomen dat ze geen ongeluk krijgen. Op de vraag wat 3VO kan doen om te zorgen dat de jongeren de lamp wel aandoen wordt geantwoord met door deze gratis te laten maken, een lamp die automatisch aangaat of iets grappigs voor op de fiets. Stelling 2: Alcohol in het verkeer is niet gevaarlijk. De een kan wel tegen alcohol en de ander niet, het gedrag in het verkeer verschilt daardoor ook per persoon. Het belangrijkste gevolg van alcohol is dat het reactievermogen afneemt en niet alles meer scherp gezien wordt. De jongeren vinden niet dat je bekeurd mag worden als je met alcohol op de fiets in het verkeer begeeft, hoe moet je anders naar huis toe komen, beredeneren de jongeren. Als er een alternatief is dan zou het wel mogen, bijvoorbeeld uitgaan met een fiets van Toon Vertier. Met alcohol op auto rijden is gevaarlijk, alcohol met fietsen kan wel, maar het verschilt per persoon. Fiets-fiets ongelukken zijn minder erg dan fiets-auto of auto-auto ongelukken en als je na het uitgaan naar huis fiets kom je toch bijna geen auto tegen dus alcohol op de fiets moet kunnen. Stelling 3: De verkeersborden en regels zijn goed bekend bij jongeren Op de basisschool hebben de jongeren dit wel gehad maar dat zijn ze nu vergeten. In het eerste jaar van het voortgezet onderwijs wordt er nog wel iets gedaan maar daarna niet meer terwijl het misschien wel nodig zou zijn. Simpele borden worden wel herkend, maar niet alles is bekend bij de jongeren. Wat als vervelend wordt ervaren is het verschil in voorrang op rotondes. 3VO zou gastles kunnen geven en reclame maken, het doek van De Scholen Zijn Weer Begonnen (DSZWB) valt op. Om de informatie over te brengen moet je het blijven herhalen in ieder studiejaar, vaak wordt door jongeren geleerd voor het moment en is de informatie daarna vergeten. De belangrijkste dingen weet iedereen wel, maar regels blijven veranderen. Het is wel belangrijk om informatie te herhalen maar als fietser weet je wel wat je nodig hebt aan informatie en die is bekend. Het overbrengen van informatie zou moeten gebeuren op school omdat het buiten school helemaal niet werkt, jongeren hebben dan wel iets beters te doen, in uitgaansgelegenheden willen ze niet geconfronteerd worden met verkeer, dat zou averechts werken.
Het is goed om informatie bij te brengen over verkeer, maar er is geen behoefte aan bij de jongeren. Stelling 4: Jongeren gedragen zich slecht in het verkeer Het ligt niet alleen aan de jongeren en het zijn niet alleen de jongeren die zich slecht gedragen in het verkeer, ook ouderen gedragen zich niet altijd netjes. Het verschilt per persoon en dat heeft niet met leeftijd te maken. De reden waarom er zoveel verkeersslachtoffers onder jongeren zijn is volgens hen omdat jongeren zich veel op de fiets verplaatsen en als fietser ben je kwetsbaar, zeker als er met grote groepen gefietst wordt. Iedereen kent eigenlijk wel iemand die een ongeluk heeft gehad, de weken daarna wordt er bij stil gestaan maar daarna niet meer. Stelling 5: Brommers zijn de gevaarlijkste verkeersdeelnemers Iedereen is gevaarlijk in het verkeer, het ligt aan de persoon en niet het vervoermiddel want de motor is ook erg gevaarlijk. Het is wel gevaarlijk dat je geen praktijkles krijgt, de meeste ongelukken gebeuren volgens de jongeren door beginnende brommerrijders. Dit kan voorkomen worden door bijvoorbeeld drie lessen te volgen waarbij uitleg wordt gegeven over de brommer en vaardigheid opgedaan kan worden, het moet echter geen examen zijn. Stelling 6: Internet is de beste manier om informatie over te brengen Hierover zijn de meningen erg verdeeld. Internet is een medium waarbij interactie kan plaatsvinden. 3VO zou iets kunnen doen met de balk onderaan bij MSN of ervoor zorgen dat ze naar voren komen als er gezocht wordt in google. Een andere mogelijkheid is een spel op internet waarbij ook een forum of iets dergelijks geplaatst is zodat er over gesproken kan worden. Maar er moet eerst iets gebeuren of een vraag zijn voordat er op internet gezocht wordt. Als je de mensen wilt aanspreken dan moet je dat op televisie doen met bijvoorbeeld een leuke reclame zoals de verlichtingreclame met verschillende lampenkappen. Een andere goede manier om informatie over te brengen via televisie is door een rampscenario uit te werken, een programma zoals 12 steden, 13 ongelukken is erg aangrijpend. Doordat er eerst een kort verhaal aan vooraf gaat spreek het aan, je leert de mensen kennen en dan gebeurt er iets ergs met ze. Het kan wel effect hebben maar jongeren moeten zich erg betrokken voelen. Je wordt pas bewust als het jezelf overkomt of iemand dicht bij je. De zender Omroep Brabant wordt niet bekeken, het is een beetje ‘knullig’ opgezet. Als je het spannend maakt met bijvoorbeeld een soap dan zal er wel gekeken worden. Een spelshow is niet de juiste manier om via televisie een boodschap over te brengen. Bij een spelshow wordt doorgezapt tenzij er bekende Nederlanders aan meedoen of er niets anders op televisie is. Het zou wel werken om informatie over te brengen in de vorm van een project gedurende een
langere periode, bijvoorbeeld vier maanden 1 uur per week. Het project dien je dan zelf te maken en informatie zelf te zoeken, dan wordt er ook op internet gezocht. De vakken waarin een project zou passen is Maatschappijleer en Nederlands. Stelling 7: Er is genoeg informatie over verkeersveiligheid Er zal vast wel informatie zijn over verkeersveiligheid maar die wordt door de jongeren nog niet echt gevonden en naar gezocht. Het gigagordeldier is bekend en grappig, dat blijft ook bij de jongeren hangen. Er zijn verschillende televisieprogramma’s die gaan over verkeer zoals Blik op de weg. Stelling 8: Informatie moet vrolijk en grappig gebracht worden Ja, een melodie blijft hangen en is herkenbaar. Het is echter wel afhankelijk van het onderwerp of het vrolijk en grappig moet zijn. Een ongeluk is niet grappig, verkeersslachtoffers kun je daarom ook niet leuk brengen. Als een dergelijk onderwerp grappig gebracht wordt, wordt het ook niet serieus genomen. Het gordeldier mag wel grappig zijn omdat het niet confronterend is en meer een mededeling is dat je de gordel om moet doen. Effe Chillen Na de stellingen krijgen de jongeren twee korte filmpjes te zien van de campagne Effe Chillen. In het eerste filmpje krijgt een jongen die goed kan voetballen een ongeluk nadat hij een avond is uitgeweest en XTC heeft gebruikt, vervolgens beland hij in een rolstoel. Dit filmpje doet de meeste jongeren niets. Je hebt mensen die nooit XTC gebruiken en mensen die het willen proberen doen het toch. Dat drugs gevaarlijk is wisten de jongeren al voor het filmpje. En op het moment dat iemand drugs heeft gebruikt gaan de gedachten niet meer terug naar het filmpje waarin het slecht afloopt met een jongen. Het filmpje is ook niet duidelijk, het maakt teveel rare tijdsprongen en maakt geen indruk. Het tweede filmpje laat een meisje op een scooter zien die op een paar kruispunten net geen ongeluk krijgt totdat ze niet oplet en tegen een bestelbusje aan rijdt. Dit filmpje is veel duidelijker, maar er is geen band met het meisje waardoor het de jongeren weinig doet. Wat de jongeren opvalt, is dat het meisje geen helm draagt, niet oplet en te hard rijdt waardoor het haar eigen schuld is dat ze een ongeluk krijgt. Dit filmpje geeft wel een reactie van ‘Woh, even schrikken’, maar meer eigenlijk ook niet. De jongeren zijn van mening dat het ook aan de opvoeding ligt hoe het gedrag in het verkeer is. De filmpjes zijn naar mening van de jongeren niet nuttig, het heeft geen effect en ze zijn niet herkenbaar. Wat naar voren komt in de filmpjes is al bekend bij de jongeren.
Wat wel indruk maakt is een monumentje, als de jongeren dat tegenkomen staan ze er wel bij stil dat daar iemand is verongelukt en zijn ze zich bewust van de gevaren in de omgeving. Er is een ongeluk gebeurd met dodelijke afloop bij de McDonalds in Best, dat heeft bij vele jongeren indruk gemaakt. Iedere keer als ze daar zijn worden ze eraan herinnerd en staan ze er bij stil. Op plaatsen waar een ongeluk gebeurd is wordt goed uitgekeken, maar alleen op die plekken. Eerst moet er een ongeluk gebeuren voordat ze er iets mee doen, anders is het niet tastbaar en lijkt het ver van hun bed; ‘Dat overkomt mij toch niet’. Jongeren zijn zich niet bewust van roekeloos rijgedrag. De BOB bandjes vinden ze nageaapt van LiveStrong, nu is een dergelijk armbandje niet origineel meer. De sleutelhanger van BOB is veel leuker, daar zouden de jongeren ook eerder gebruik van maken dan van het bandje. Een spelletje is geen goede optie om te ontwikkelen voor jongeren. Het is niet leuk en ook niet stoer. Thuis worden weinig spelletjes gedaan omdat er ook geen tijd voor is. Er zijn verschillende antwoorden gegeven op de vraag wat 3VO kan doen voor de jongeren: •
Projecten op school, daar doet iedereen aan mee en leer je het. Als je iets op vrijwillige basis wilt bijbrengen dan krijg je alleen de mensen die het toch al willen en al kunnen.
•
Zeggen wat ze goed doen en niet wat fout is.
•
Niet alleen naar jongeren kijken, maar ook andere weggebruikers gedragen zich slecht.
•
3VO iets terug laten doen voor jongeren. De regels op de rotondes zijn erg vervelend en verwarrend voor jongeren. 3VO kan zich sterk maken en laten zien dat ze de jongeren ook echt willen helpen door mee te strijden om de regels gelijk te krijgen op alle rotondes.
Om deel te nemen aan vrijwilligerswerk hebben de jongeren geen tijd en zin. Het idee van vrijwilligerswerk is dan ook werk waar je geen geld voor krijgt en de jongeren werken liever voor geld. De leerlingenraad is echter ook een vorm van vrijwilligerswerk. Eerder tijdens de groepsdiscussie is gevraagd of jongeren mee zouden willen helpen bij een activiteit, feest of sportvereniging voor jongeren op wat voor gebied dan ook. Hierop werd door een aantal jongeren geantwoord dat ze dat al doen of best zouden willen doen, niet wetende dat dit ook onder vrijwilligerswerk verstaan wordt.
Wat: Observatie van jongeren in de leeftijd van 12 tot en met 16 jaar Waar: Funky Friday in Jongerencentrum Ramblaz, te Oirschot Observator: Ine van der Hamsvoort Om de doelgroep nader te bekijken ben ik naar Funky Friday geweest. Funky Friday is een soort e
discoavond, vindt plaats iedere 3 vrijdag van de maand en is voor jongeren van 12 tot en met 16 jaar. Tijdens deze avond heb ik de jongeren geobserveerd in een gesloten rol. Ik heb aan de jongeren niet verteld dat ik er was om hen te observeren en mezelf niet bekend gemaakt. Daarnaast was er sprake van niet-participerende observatie. Dit wil zeggen dat ik me niet tussen de jongeren gemengd heb alsof ik een van hen was. De reden waarom ik op deze avond ben gaan observeren is omdat jongeren zich tijdens deze avond in hun leefomgeving bevinden, met leeftijdgenoten, het gedrag kan hierdoor in kaart gebracht worden. Het was erg interessant om deze avond bij te wonen en de observaties van de avond zijn hier verder beschreven. Meteen aan het begin van de avond viel me al op dat er verschillende groepjes zijn met daarin een leid(st)er. Die persoon trekt alle aandacht naar zich toe en de andere staan er wat stilletjes om heen. Duidelijk werd deze avond hoe beïnvloedbaar jongeren zijn. In verschillende groepjes was zeer duidelijke sprake van imitatiegedrag van andere jongeren. Bij de meeste groepjes was er een enkeling die rookte. Bij een van die groepjes viel me op dat er een meisje rookte en gedurende de hele avond een sigaret aanbood aan de rest van de meiden, maar zij wezen het iedere keer af. Op een gegeven moment zwikte een van de meiden en zei laat mij eens proberen. Het volgende moment namen alle meiden een hijs van een sigaret en vervolgens zag je ze deze meiden de rest van de avond met een sigaret lopen. Opvallend bij meisjes is dat ze alles samen doen. Als een persoon naar het toilet moet lopen ze met de hele groep er heen en weer terug en dat gaat de hele avond door. Maar dat geldt niet alleen voor het toilet, zodra iemand van de groep ergens heen loopt bijvoorbeeld de bar, dan lopen de anderen mee. Bij jongens is het opvallend dat ze elkaars gedrag gaan nadoen. Zodra de populaire jongen begint met een bepaalde dansbeweging gaan de andere jongens hem direct nadoen. Er is daardoor ook weinig diversiteit in dansbewegingen en iedereen danst op een manier die ‘in’ is.
Wat deze avond erg duidelijk werd voor mij is het feit dat je jongeren totaal verkeer kunt inschatten. In het begin van de avond kwamen er een paar jongens binnen die populair onthaald werden, opvallend gekleed, oftewel echt jongeren die de aandacht trekken. Van deze jongens verwachte ik dat ze de ‘leiders’ zouden zijn, volop in de belangstelling zouden en willen staan mede door opvallend gedrag. Het tegengestelde was echter waar. Deze jongens waren het beleefdst en rustigst van allemaal. Het uiterlijk van de jongens kan een schrikgevoel teweeg brengen en zal dat bij veel mensen ook doen, maar de persoon achter die buitenkant kan veel rustiger zijn dan op het eerste gezicht lijkt. Hieruit heb ik kunnen concluderen dat jongeren die zich op een bepaalde manier kleden zich niet zo hoeven te gedragen maar dat het gewoon de kledingstijl is. Duidelijk is geworden dat het uiterlijk niet alles zegt en jongeren niet bewust zijn van het feit dat een bepaald uiterlijk kan afschrikken. Bij het einde van de avond is gekeken naar de manier waarop de jongeren weer naar huis gaan en zich dan gedragen. De meeste jongeren vertrokken met de fietsverlichting aan, maar dit waren voornamelijk de meisjes. De jongens toonden showgedrag door allerlei kunstjes uit te halen met de fiets, gevolgd door applaus van andere jongeren waardoor dit gedrag door de leeftijdgenoten alleen maar meer gestimuleerd wordt. Het verschilt echter sterk binnen de jongeren van 12 tot en met16 jaar hoe het gedrag daarbij was. Een aantal jongere zie je rustig op de fiets stappen en aanrijden en anderen rijden weg zonder om zich heen te kijken naar het overige verkeer. Conclusie Jongeren kijken heel sterk naar elkaar en het eigen gedrag en denkwijze wordt voor een groot gedeelte daardoor beïnvloed. Jongeren voelen zich prettig in een groep en bevinden zich niet graag alleen onder leeftijdsgenoten.