Beleidsnota 2016-2018
SAMEN EN MET EIGEN KRACHT Ondersteuning aan kwetsbare personen met Geestelijke Gezondheids- en/of Verslavingsproblemen
januari 2016
Inhoudsopgave
Voorwoord Hoofdstuk 1
Inleiding Verantwoordelijkheid gemeente Problematiek Toegang tot ondersteuning, MO en BW Landelijke Ontwikkelingen Aanpalend wetgevingskader
Hoofdstuk 2
Visie en doelstellingen 2015-2018
Hoofdstuk 3
Preventie: signalering en toeleiding naar zorg(coördinatie)
Hoofdstuk 4
Opvang en Beschermd wonen Maatschappelijke opvang Beschermd wonen
Hoofdstuk 5
Maatschappelijk herstel Ondersteuning bij zelfstandig wonen Financiële dienstverlening Maatschappelijke participatie Familie en betrokkenen Respijtzorg/logeervoorziening Samenwerking met zorgverzekeraars
Hoofdstuk 6: Cliëntondersteuning en belangenbehartiging
Bijlagen Bijlage 1
Overzicht inzet per onderwerp en verantwoordelijkheid
Bijlage 2
Huidige voorzieningen aanbod Z&V
Bijlage 3
Maatschappelijke opvang en nieuwe doelgroepen
Bijlage 4
Financiën
Bijlage 5
Lijst met afkortingen
Beleidsnota SAMEN EN MET EIGEN KRACHT
2 / 48
Voorwoord Iedereen heeft wel eens te maken met perioden dat hij of zij zich niet zo lekker voelt en/of meer alcohol nuttigt dan goed voor je is. Dingen lukken niet meer en je kunt er moedeloos van raken. Meestal gaat deze periode vanzelf voorbij of is kortdurende ondersteuning door een huisarts of eerstelijns GGz al voldoende om hier over heen te komen en de draad weer op te pakken. Echter er zijn mensen die chronisch in meer of mindere mate te maken hebben met een psychische aandoening en/of waarbij sprake is van overmatig alcohol en drugsgebruik. Onderzoek heeft uitgewezen dat zowel GGz problematiek als verslaving veel kenmerken vertonen van een chronische of chronisch-recidiverende aandoening. Deze wordt vaak bepaald door erfelijke factoren en de wisselwerking tussen omgevingsfactoren zoals stress, sociale achterstand en opvoedingstekorten. Dit heeft consequenties voor de wijze waarop iemand zijn leven kan leiden. Het lukt niet meer om sociale contacten te onderhouden, je huishouden en financiën op orde te houden en je zelf goed te verzorgen. Naar je werk gaan wordt een onoverkoombare drempel om nog te nemen. Tot overmaat van ramp kan het zijn dat je je woonruimte kwijtraakt. Deze zeer kwetsbare mensen hebben zorg en ondersteuning nodig die wij als gemeente, zorgpartijen, en gemeenschap samen behoren te bieden. Dit document schetst de wijze waarop wij als gemeente Den Haag hiervoor de basis tot dusver hebben gelegd en welke knelpunten er nog zijn waarvoor we een oplossing moeten vinden. Dit is niet eenvoudig. Het betreft kwetsbare mensen met multi-problematiek. Alleen vanuit een gezamenlijke inspanning door verschillende disciplines kunnen we een juist aanbod en antwoord formuleren. Dit vraagt veel inzet van de verschillende partijen die betrokken zijn bij dit onderwerp. Maar het vergt ook veel inspanning van de mensen zelf om wie het gaat. Zo kwetsbaar als zij zijn, zoveel eigen kracht moeten zij aanboren om weer een zelfstandig of stabiel bestaan te kunnen leiden.
Karsten Klein Wethouder
Beleidsnota SAMEN EN MET EIGEN KRACHT
3 / 48
HOOFDSTUK 1
Inleiding Sinds 1 januari 2015 is de nieuwe Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) van kracht. Daarmee is de verantwoordelijkheid van gemeenten voor (langdurige) ondersteuning aan kwetsbare groepen uitgebreid. Ook valt beschermd wonen (BW) nu onder de gemeentelijke verantwoordelijkheid. Tegelijkertijd eindigde het plan van aanpak Den Haag Onder Dak II (20112014) (DHOD II). In de plannen DHOD I en II, met een totale looptijd van 2006 tot en met 2014, is beschreven welk beleid en gemeentelijke inzet nodig was op het gebied van openbare Geestelijke Gezondheidszorg ((o)GGz), Verslavingszorg (Vz) en maatschappelijke opvang (MO). De nieuwe wet en het beëindigen van DHOD maakt 2015 tot het jaar om het beleid te herijken. In deze nota “ Samen met eigen kracht” beperken we ons tot het deel van de kwetsbare personen, die kampen met GGz- en Vz-problematiek en die niet voldoende zelfredzaam zijn om zelfstandig te functioneren en maatschappelijk te participeren. Deze mensen kunnen zelfstandig wonen, verblijven in de MO of in een BW-voorziening of zijn dakloos. De behandeling van personen met een GGz-/Vz-aandoening met of zonder verblijf in een instelling valt niet onder de verantwoordelijkheid van gemeenten maar onder de Zorgverzekeringswet. De langdurige zorg en het verblijf van deze kwetsbare personen vallen onder de Wet Langdurige Zorg (Wlz). Deze nota gaat allereerst in op het preventiebeleid. Dit betreft het vroeg signaleren van kwetsbare mensen met GGz- en Vz-problematiek, die nog geen ondersteuning hebben, maar voor wie dit wel nodig is en het toeleiden naar zorg(coördinatie). In de nota Volksgezondheid “De gezonde kracht van den Haag” wordt de collectieve en selectieve preventie gericht op het voorkomen van aandoeningen waaronder psychische klachten besproken. In de nota Volksgezondheid is op 1 hoofdlijnen een deel van het preventieve beleid voor dit beleidsterrein opgenomen . Vervolgens behandelen we de MO en het BW. Het hoofdstuk “Maatschappelijk herstel” richt zich op de ondersteuning die mensen nodig hebben om hun zelfredzaamheid te hervinden, te bevorderen en te behouden. In dit hoofdstuk komt een aantal onderwerpen aan de orde die betrekking hebben op de doelgroep, ongeacht hun woonsituatie. Het gaat om ondersteuning bij het wonen, maatschappelijke participatie, financiële dienstverlening, maar ook de ondersteuning die de naaste sociale omgeving nodig heeft zodat zij de juiste ondersteuning/begeleiding kan bieden. Als laatste gaan we in op de belangenbehartiging en cliënt ondersteuning. Deze nota is integraal van opzet en bestrijkt alle onderwerpen waar de gemeente zich op richt om kwetsbare mensen met GGz/Vz problematiek te ondersteunen. Dat betekent dat ook speerpunten vanuit andere beleidsterreinen zijn opgenomen. Voorbeeld hiervan zijn de agenda voor volkshuisvesting, financiële dienstverlening, re-integratie op de arbeidsmarkt, het mantelzorg- en het vrijwilligersbeleid en de informele zorg. In bijlage 1. wordt een overzicht gegeven van de voorgenomen acties van de gemeente en de gemeentelijke dienst (en impliciet het beleidsterrein) die primair verantwoordelijk is voor de realisatie hiervan.
1
In de nota ‘ De Gezonde Kracht van Den Haag’ (pagina 40) zijn de volgende punten opgenomen die in deze nota in meer detail worden uitgewerkt: Vroegtijdige signalering van dreigend verlies van zelfredzaamheid en zo snel mogelijke toeleiding naar juiste ondersteuning; Bieden van ondersteuning om zelfredzaamheid te bevorderen en stabiliteit te waarborgen; Stimuleren van maatschappelijke participatie en activering
Beleidsnota SAMEN EN MET EIGEN KRACHT
4 / 48
Verantwoordelijkheid gemeenten Gemeenten hebben de volgende verantwoordelijkheden voor mensen vanaf 18 jaar met GGz2 en/of Vz-problematiek . • Bieden van een meldpunt waar ongeruste burgers en professionals een melding kunnen doen over personen die zich in een zorgwekkende situatie bevinden en vermoedelijk op dat moment geen zorg ontvangen; • Vroegtijdige signalering van problemen en de toeleiding naar zorg door professionals (waaronder behandeling en ondersteuning); 3 • Bieden van ondersteuning met als doel het versterken van de zelfredzaamheid en de participatie van personen met chronische psychische problemen (zoveel mogelijk) in de eigen leefomgeving. 4
In haar rol als centrumgemeente heeft de gemeente Den Haag de taak het volgende te bieden: • Maatschappelijke Opvang voor feitelijk dak- en thuislozen met psychische en/of verslavingsproblematiek; 5 • Beschermd Wonen . De gemeente Den Haag vervult haar nieuwe Wmo-verantwoordelijkheid op basis van de volgende 6 principes : • Toegang tot ondersteuning is goed geregeld • Inzet van algemeen voorzieningen boven specifieke voorzieningen • Ondersteuning via collectieve voorzieningen boven individuele voorzieningen • Inzetten op vrijwilligerswerk en mantelzorgondersteuning en ontwikkeling van welzijnswerk • Breed dienstverleningsmodel waaronder de Servicepunten • Samenwerking met zorgverzekeraars • Opzetten van Sociale Wijk Zorgteams (SWT’s) • Verbeteren van de financiële dienstverlening • Versterken van de cliëntondersteuning • Uitvoeren van Beschermd Wonen en opvang In de periode 2006-2014 heeft de gemeente Den Haag in samenwerking met het Ministerie van Volksgezondheid en de G4 goede resultaten geboekt bij de huisvesting van dak- en thuislozen. Er is een breed aanbod van opvangvoorzieningen gecreëerd (zie plan van aanpak DHOD I en II). Daarnaast is ingezet op meerdere andere leefgebieden, zoals inkomen en financiën, dagbesteding en ondersteuning. Ook is aandacht besteed aan het voorkomen van dakloosheid onder (hoog-) 7 risicogroepen . De opdracht die de gemeenten door de nieuwe Wmo heeft gekregen, biedt de mogelijkheid dit ingezette beleid te versterken. We constateren dat er een uitbreiding is van taken voor de gemeente. Voorheen waren er ook al opgaven op de domeinen (o)GGz, Vz en MO. Met de Wmo is daar de ondersteuning van mensen
2
3 4
5
6 7
De verantwoordelijkheid voor de jeugdzorg is per 1 januari 2015 ook overgegaan naar gemeenten. De geestelijke gezondheidszorg voor jeugdigen wordt besproken in het beleidskader Jeugd 2015-2018: “Met de jeugd voor de jeugd”, concept 7 juli 2015, en de kadernota “Heel het kind 2015-2017”, oktober 2014 Behandeling valt hier niet onder, dit valt onder de Zorgverzekeringswet en Wet Forensische Zorg De gemeente Den Haag voert deze taak ook uit voor de omliggende gemeenten: Zoetermeer, Wassenaar, Rijswijk en Leidschendam-Voorburg BW is een samengestelde voorziening bedoeld voor mensen met een psychische aandoening die niet zelfstandig kunnen wonen. De psychische aandoening belemmert hen op enkele of meerdere levensgebieden waardoor zij minder in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving. De cliënten hebben een rustige en beschermende woonomgeving nodig die structuur, stabiliteit en veiligheid geeft. Voorheen hadden deze personen een GGz-C indicatie (wonen en ondersteuning). Het betreft niet de mensen met een GGz-B indicatie die ook behandeling ontvangen. Beleidsplan Maatschappelijke Ondersteuning 2015-2016, gemeente Den Haag Zie RIS271607, DHOD en vervolg na 2014
Beleidsnota SAMEN EN MET EIGEN KRACHT
5 / 48
met chronische psychische problemen en BW bijgekomen. De verruiming van de inhoudelijke opgave gaat gepaard met bezuinigingen. Dit vereist innovatie, efficiëntie en een integrale aanpak van de problematiek.
Problematiek Psychische (GGz-)problematiek
De ernst van psychische problematiek wordt volgens de DSM-V (Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders) beoordeeld. Het kan gaan om tijdelijke of chronische aandoeningen, die meer of minder beperkend in het dagelijks functioneren kunnen zijn door aantasting van zelfregie en zelfredzaamheid. In Nederland heeft 40% van de volwassenen op enig moment in hun leven te maken met een psychische aandoening. Op basis van dit cijfer is de schatting dat in de gemeente Den Haag ongeveer 140.000 mensen boven de 18 jaar tijdens hun leven hiermee te maken hebben. In de meeste gevallen gaat het om mensen met psychische of psychosociale of psychosomatische klachten, die zelf naar de huisarts gaan en vervolgens hulp ontvangen van de huisarts of vanuit de 8 eerste lijn (POH-GGz ) of generalistische basis-GGz. Daarnaast zijn er mensen met een psychische aandoening voor wie behandeling door de gespecialiseerde GGz nodig is. Doel van de behandeling is zo veel mogelijk te herstellen, de klachten te verminderen of met een psychische kwetsbaarheid met of zonder ondersteuning beter te functioneren. Ernstige psychische aandoeningen (EPA)
“Nederland telt circa 160.000 volwassen GGz-cliënten met ernstige psychische aandoeningen. Het grootste deel daarvan woont op zichzelf, met ambulante zorg. Een kleine groep woont in een instelling of beschermende woonvorm. Mensen met een ernstige psychische aandoening hebben een grote achterstand in kwaliteit van leven. Een grote meerderheid van de mensen met ernstige psychische aandoeningen (EPA) geeft aan meer contacten te willen hebben met andere mensen, meer activiteiten te willen ondernemen en meer gelegenheid te willen krijgen om deel te nemen aan de samenleving. Eveneens een grote meerderheid heeft behoefte aan meer ondersteuning daarbij en bij het omgaan met de psychische klachten, sociale contacten en relaties, zinvolle 9 dagbesteding, werk en opleiding.” Mensen met EPA zijn vaak gevoeliger voor een psychose en velen zijn getraumatiseerd. In situaties waarin sprake is van het gebruik van geweld, zijn zij vaker slachtoffer dan dader. Als gevolg van een EPA zijn meerdere leefgebieden niet op orde. Men is niet altijd in staat tijdig de juiste hulpvraag te formuleren en de juiste persoon en instantie te benaderen voor behandeling en/of ondersteuning. Bij deze groep is ook vaak sprake van “onderlast”. Men leeft teruggetrokken en is niet in beeld bij de omgeving en/of professionals. Het sociale netwerk van deze mensen is vaak afwezig of zeer zwak. Men beschikt meestal over weinig hulpbronnen. Velen hebben een laag inkomen, slechts 10 tot 20% heeft een betaalde baan. Veel mensen kampen met eenzaamheid. Ook heeft men te maken met (zelf)stigmatisering. De lichamelijke gezondheid van deze groep laat vaak te wensen over. De levensverwachting van mensen met EPA die medicatie gebruiken is 13 tot 30 jaar lager dan gemiddeld. Kortom: “de meeste mensen met een ernstige psychische 10 aandoening verblijven in de samenleving zonder daar echter deel van uit te maken” . Behandeling en ondersteuning voor het sociaal en / of maatschappelijke functioneren is nodig. Hierbij moet rekening worden gehouden met de situatie dat de aandoening structureel of langdurig aanwezig is en wisselend van intensiteit kan zijn.
8 9
10
Praktijk Ondersteuner Huisartsen-GGz “Position paper ten behoeve van het ronde tafelgesprek GGz van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport van de Tweede Kamer”, 18 mei 2015 Position paper Trimbos-instituut, 12 mei 2015
Beleidsnota SAMEN EN MET EIGEN KRACHT
6 / 48
Verslaving
Van de mensen met psychische problemen kampt 30 tot 50% ook met verslavingsproblematiek. Voor de groep met EPA is dit zelfs 75%. Van de cliënten met een verslaving valt 50-70% binnen een jaar na behandeling terug in gebruik. Het wordt steeds duidelijker dat verslaving veel kenmerken vertoont van een chronische of chronisch-recidiverende aandoening. Die wordt bepaald door erfelijke factoren en de wisselwerking tussen omgevingsfactoren als stress, sociale achterstand en opvoedingstekorten, net als dit voor GGz-problematiek het geval is. We constateren dat er tussen verslaafden grote verschillen zijn. Er zijn mensen met een actieve verslaving, waarbij alles in het teken staat om deze verslaving te onderhouden. Daarnaast zijn er mensen die hun verslaving onder controle hebben en mensen die een periode in staat zijn zonder middelen te leven, maar toch weer terugvallen in gebruik. Tegenwoordig is het doel van de behandeling niet altijd duurzame genezing, maar in ieder geval substantiële vermindering van gebruik in combinatie met verbetering van de gezondheidstoestand, herstel van sociaalmaatschappelijk functioneren en verhoging van de kwaliteit van leven. Lichte verstandelijke beperking
Steeds meer wordt onderkend dat een deel van de mensen met GGz- en Vz-problematiek ook een licht verstandelijke beperking (LVB) kunnen hebben. Dit wordt niet altijd direct herkend door de professionals. Vaak probeert de persoon het eigen onvermogen te verstoppen. Als in de zorgverlening met deze beperking geen rekening wordt gehouden is het zorgaanbod niet geheel passend. Dit probleem is nog onderbelicht en hier moet meer rekening mee worden gehouden in de zorgverlening. GGZ/VZ problematiek en dakloosheid
Bij een aantal mensen kunnen psychische en/of verslavingsproblematiek leiden tot gebrek aan zelfredzaamheid en daarmee tot problemen op allerlei andere leefgebieden zoals feitelijke 11 dakloosheid . Dakloosheid kan ook ontstaan als gevolg van verlies van werk, echtscheiding en gebrek aan ondersteunend sociaal netwerk. Hierdoor kan psychische en /of verslaving problematiek ontstaan. Overmatig gebruik van drugs en alcohol kan ertoe leiden dat mensen geen energie hebben te werken aan verbetering van hun situatie. Het kan ontbreken aan inzicht in eigen problemen en daardoor is men niet in staat een zorgvraag te formuleren. Mensen, die al meerdere malen een behandeling of hulpverleningstraject hebben doorlopen, hebben vaak het vertrouwen in de zorg verloren. Er is grote weerstand ontstaan tegen administratieve processen die doorlopen moeten worden om zorg en ondersteuning te ontvangen en aanspraak te kunnen maken op sociale voorzieningen. Het kan voorkomen dat vanuit het sociale netwerk een negatieve werking uitgaat. Mensen kunnen in de criminaliteit belanden en in contact komen met politie en Justitie. Mensen kunnen overlast veroorzaken door hun gedrag en (gebrek aan) uiterlijke verzorging leidt tot weerstand vanuit de samenleving. Ook is er sprake van stigmatisering door en onbegrip van de samenleving. We zien bij deze groep na aanvankelijk herstel vaak een terugval in problematisch gedrag en interruptie van zorgtrajecten bijvoorbeeld door detentie. Bijna altijd is er sprake van schulden.
11
De term feitelijk dakloos duidt op mensen die al dan niet gedwongen de thuissituatie hebben verlaten en onvoldoende zelfredzaam zijn. Feitelijk daklozen zijn gedefinieerd als personen die voor hun overnachting vooral aangewezen zijn op straat, op een kortdurend verblijf in laagdrempelige opvangvoorzieningen (minimaal 10 nachten per jaar) of een tijdelijk onderkomen bij familie, vrienden of kennissen.
Beleidsnota SAMEN EN MET EIGEN KRACHT
7 / 48
Toegang tot ondersteuning, MO en BW Afhankelijk van hun mogelijkheden beschikken mensen in meerdere of mindere mate over de vaardigheden en het gedrag dat nodig is om te kunnen functioneren binnen onze maatschappij. Voor degenen die zelfstandig wonen, wordt via het ‘advies op maat’ beoordeeld welke ondersteuning het meest adequaat is. De SWT’s hebben de regie bij de zorgcoördinatie van deze personen. Het Centraal Coördinatiepunt van de GGD (CCP) doet een screening op feitelijke dakloosheid en GGz/Vz problematiek en beoordeelt of er sprake is van recht op sociale voorzieningen en 12 regiobinding. Met behulp van de zelfredzaamheidsmatrix (zrm) en het analyse diagnose formulier (adf) beoordeelt zij welke opvang en ondersteuning het beste past. Ook wijst het CCP een plek in de nachtopvang en doorstroomvoorziening toe en zorgt voor benodigde ondersteuning in de keten van de MO. Het CCP monitort de individuele trajecten/plannen van aanpak gericht op het bereiken van een maximaal haalbare zelfredzaamheid van de cliënt. Voor BW is in samenwerking met de regiogemeenten en de aanbieders een eigen toegangsproces ingericht, waarin de deskundige professionals van de BW-aanbieders een grote rol spelen.
Landelijke ontwikkelingen 13
Veranderingen in de organisatie en financiering van zorg en behandeling leiden de komende jaren tot veranderingen voor cliënten, hun directe omgeving, maar ook voor gemeenten, Rijk en zorgverzekeraars. Er is sprake van een verschuiving van klinische naar ambulante zorg en ondersteuning en groei van het aantal mensen waarvoor gemeenten (mede) zorgverantwoordelijkheid dragen. Dit wordt ingegeven door de volgende ontwikkelingen. A. Klinische zorg: extramuralisering en verscherpte toelatingseisen tot klinische zorg en behandeling en beddenreductie.
In 2012 hebben rijksoverheid, zorgaanbieders, cliëntorganisaties en zorgverzekeraars in het Bestuurlijk Akkoord Toekomst GGz afgesproken de intramurale klinische behandelcapaciteit terug te brengen en de beschikbare middelen in te zetten voor ambulante zorg. De afbouw van de bedden in de GGz-sector vindt met een derde plaats tot 2020. Dit betreft bedden die vallen onder de Zorgverzekeringswet. Dit resulteert in kortere opnameduur. Daarnaast vindt er een verschuiving plaats van zorg vanuit de gespecialiseerde GGz naar de generalistische basis-GGz en de POHGGz. Dit om aan de stijgende vraag naar GGz te kunnen voldoen en kosten beheersbaar te houden. De afname van het aantal klinische intramurale bedden in de GGz is ook samengegaan met het afschaffen van de indicaties zorgzwaartepakketten (ZZP) 1 en 2 voor BW onder de toenmalige AWBZ. Toch was er de afgelopen jaren een stijging van het aantal bedden voor BW en zijn er signalen dat men binnen BW een verzwaring van de problematiek ervaart. Om de afbouw van klinische bedden te compenseren zet de GGz instelling Parnassia in op uitbreiding van ambulante crisisinterventie zoals intensieve behandeling thuis en klinische intensieve thuiszorg. Er vindt een versterking van de acute keten plaats waarin de crisisdienst, acute opname kliniek, aanpak verwarde personen en spoedpoliklinieken nauw samen werken 14 onder een regie. Daarnaast zijn in Den Haag 14 GGz-teams (FACT-teams ) actief in de wijken. Het Trimbos-instituut constateert dat een forse uitbreiding van deze teams nodig is. Ook blijkt een
12
13
14
Uit Convenant Landelijke toegang MO. De leefgebieden van de zrm zijn: verslaving; activiteiten dagelijks leven; sociaal netwerk; maatschappelijke participatie; justitie; financiën; dagbesteding; huisvesting; huiselijke relaties; geestelijke gezondheid; lichamelijke gezondheid. De score omvat: 1 – acute problematiek 2 – niet zelfredzaam 3 – beperkt zelfredzaam 4 – voldoende zelfredzaam 5 – volledig zelfredzaam “Over de Brug, plan van aanpak voor de behandeling, begeleiding en ondersteuning bij ernstige psychiatrische aandoeningen”, Kenniscentrum Phrenos, september 2014 FACT staat voor Functie Assertive Community Teams
Beleidsnota SAMEN EN MET EIGEN KRACHT
8 / 48
investering in kwaliteit en zorgintensiteit van de FACT-teams noodzakelijk. Het “Transferium” biedt 7 dagen per week intensieve behandeling aan huis. Voor korte klinische crisisinterventies zijn 7 bedden betaald vanuit de ZVW beschikbaar. De achterliggende gedachte is zorg zo dicht mogelijk bij huis plaats te laten vinden. Voor behandeling waaronder begeleid afkicken zullen klinische opnamen nodig blijven. Maar over het algemeen zullen intramurale voorzieningen in de GGz en Vz zich gaan toespitsen op cliënten die gedwongen worden opgenomen en/of cliënten waarbij een intramurale setting noodzakelijk is voor succesvolle behandeling. B. Forensische zorg: afbouw bedden ter beschikkingstelling
De behandelduur bij ter beschikkingstelling (tbs) gaat terug van tien naar acht jaar waardoor patiënten eerder doorstromen naar overige vormen van forensische zorg, zoals forensische psychiatrische klinieken en forensische psychiatrische afdelingen, maar ook naar BW en ambulante zorg. In eerste instantie wordt de zorg dan nog betaald door Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) op basis van een justitiële titel. Wanneer deze titel afloopt wordt beoordeeld of er sprake is van BW of dat de cliënt verder kan met ondersteuning vanuit de WMO of verdere behandeling nodig heeft die wordt bekostigd vanuit de ZVW. De forensische zorg heeft als doelstellingen voor de komende jaren: versterken van het zorgaanbod; verkorten van de behandelduur; verhogen van de efficiency en optimaliseren van de in-, door- en uitstroom. C. Bopz, WvGGz en WFz
In de toekomst vervangt de Wet verplichte Geestelijke Gezondheidszorg (WvGGz) de bestaande Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (Bopz). De uitvoering van de Wet Forensische zorg (WFz) moet samen met de uitvoering van de WvGGz een sluitende keten vormen. Door de nieuwe invalshoek van de WvGGz wordt niet langer opname onder dwang, maar verplichte zorg buiten de instelling het uitgangspunt. Mensen blijven in de maatschappij, vaak zelfstandig wonend en hebben recht op de gemeentelijke sociale voorzieningen zoals dagbesteding, uitkering en ondersteuning.
Aanpalend wetgevingskader Naast de zorg die wordt geleverd in het kader van de WMO 2015 en het gemeentelijk sociale zekerheidsbeleid wordt ook behandeling, zorg en ondersteuning geregeld vanuit de Participatiewet, de Wlz, de Zvw, de Wet Forensische Zorg (WFZ), de Wet voorwaardelijke sancties, de Wet verplichte GGz (WvGGz), de Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst (WGBO), de Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (WIA), de Wajong en de Jeugdwet. Ontwikkelingen binnen deze kaders hebben direct of indirect effect op de wijze waarop de inrichting van zorg voor mensen met GGz/Vz-problematiek vanuit de gemeentelijke verantwoordelijkheid (her)ingericht dient te worden. Algemeen aandachtspunt is dat cliënten last kunnen hebben van financiering voor de benodigde zorg en ondersteuning uit diverse financieringsbronnen (wettelijke kaders) en zorgaanbieders.
Beleidsnota SAMEN EN MET EIGEN KRACHT
9 / 48
HOOFDSTUK 2
Visie en doelstellingen 2015-2018 “MAATSCHAPPELIJKE INSLUITING WAAR MOGELIJK, SPECIFIEK WAAR NODIG” “DE MENS CENTRAAL” “MAATWERK” “SLUITEND AANBOD” “WEDERKERIGHEID” “INTEGRAAL” “PARTICIPATIE” “PREVENTIE” “ONDERSTEUNING GERICHT OP HERSTEL STABILITEIT” “ZORGCONTINUITEIT” “EIGEN KRACHT” “KETENSAMENWERKING
Preventief
De zorg en ondersteuning die we vanuit de gemeente bieden aan kwetsbare personen met GGz- en/of Vz-problematiek is onderdeel van een brede aanpak in de uitvoering van de Wmo. De inzet van de gemeente door signalering, preventie, ondersteuning bij herstel, opvang en BW is gericht op zo vroeg mogelijk en snelle inzet van ondersteuning op verschillende leefgebieden en eventueel toeleiding naar behandeling. Dit om verzwaring van de problemen te voorkomen, herstel van stabiliteit en participatie in de samenleving te bevorderen, maximale zelfredzaamheid te realiseren en de kwaliteit van leven voor de personen die het betreft te versterken. Maatwerk en integraal
Daarbij zetten we in op maatwerk en integrale ondersteuning op verschillende leefgebieden die aansluit bij de behoefte en vraag van het individu. Dit doen we in samenwerking met andere beleidsterreinen, partnerorganisaties in het veld en partijen verantwoordelijk voor de uitvoering van de Zvw (behandeling) en de Wlz (langdurig verblijf). Hierbij krijgen mensen op persoonlijk niveau een integraal aanbod passend op hun vraag dat bestaat uit een combinatie van algemeen toegankelijke tot specifieke (maatwerk)voorzieningen. De problemen en ondersteuningsbehoeften van mensen met psychische aandoeningen op verschillende levensgebieden hangen nauw met elkaar samen en kunnen niet in afzonderlijke delen worden opgeknipt.
Beleidsnota SAMEN EN MET EIGEN KRACHT
10 / 48
Algemeen boven specifiek
We gaan er vanuit dat mensen met GGz/Vz problematiek zoveel mogelijk gebruik maken van de voorzieningen die de gemeente Den Haag inricht binnen het brede sociaal domein. Extra aandacht wordt geschonken aan het geschikt maken van de algemene voorzieningen voor deze doelgroep. Echter de specifieke problematiek en het gedrag van een deel van de doelgroep maken een aanbod dat zich specifiek op deze groep richt blijvend noodzakelijk. Flexibele inzet
Daarnaast is kenmerkend voor een GGz-/Vz-aandoening dat de wijze waarop deze zich manifesteert varieert in de tijd en intensiteit. Daarom moet het aanbod voor deze groep mensen flexibel ingezet kunnen worden: van meer tot minder intensief en wisselend van karakter. Het aanbod moet de vraag die zich tijdens het herstel en terugval proces voordoet volgen. Daarbij is structurele samenwerking nodig tussen instellingen, gemeenten, zorgverzekeraars en cliëntenorganisaties. Versterken eigen kracht
Mensen die door (een combinatie van) verslaving of psychische problemen onvoldoende kunnen functioneren, hebben een steun(tje) in de rug nodig om de eigen regie te herpakken en de zelfredzaamheid te vergroten. De gemeentelijke zorg en ondersteuning zijn aanvullend op de eigen kracht van mensen. Er is aandacht voor vertrouwen, gelijkwaardigheid en wederkerigheid tussen hulpvrager en hulpverleners. Cliënt en professional staan naast elkaar. Er wordt gewerkt aan het opbouwen van een positief sociaal netwerk om isolatie, eenzaamheid en (zelf)stigmatisering tegen te gaan. Ook de familie en het sociale netwerk krijgen ondersteuning. Wederkerigheid
Gebruik van zorg, ondersteuning en opvang is niet vrijblijvend. Van de cliënt wordt verwacht dat hij bereid is mee te werken aan het realiseren van de doelen zoals geformuleerd in het individuele zorgplan/plan van aanpak ter bevordering van zijn/haar zelfredzaamheid en functioneren. Hierbij wordt rekening gehouden met de mogelijkheden van de cliënt. De doelen die hier betrekking op hebben worden vastgelegd in een begeleidingsplan dat in samenspraak tussen cliënt en professional is opgesteld. Vooral van personen bij wie het ontbreekt aan eigen ziekte inzicht, zorgmijders en mensen die al meerdere keren een zorgtraject hebben doorlopen zowel als voor de professionals die de zorg verlenen vormt dit uitgangspunt een grote uitdaging. Steeds zal moeten worden gezocht naar nieuwe manieren een passend aanbod van zorg en ondersteuning aan te kunnen bieden. Rol van de samenleving
De samenleving als geheel speelt een rol in de ondersteuning van deze groep mensen. Acceptatie door de samenleving voor de problematiek is van belang, inclusief begrip voor het feit dat volledige zelfredzaamheid langdurig afwezig kan zijn of nooit haalbaar is.
Algemene doelstellingen •
•
Vroegtijdige herkenning en signalering van personen met GGz- en/of Vz-multiproblematiek en tijdige toeleiding naar ondersteuning en/of zorg in de vorm van maatwerk met inzet van eigen kracht. Maximale/optimale participatie van mensen met GGz- en/of Vz-problematiek in de Haagse samenleving (wonen, sociale relaties en dagbesteding). Beleidsnota SAMEN EN MET EIGEN KRACHT
11 / 48
• •
Voorkomen van terugval na herstel. Bieden van Maatschappelijke Opvang en Beschermd Wonen.
Beleidsnota SAMEN EN MET EIGEN KRACHT
12 / 48
HOOFDSTUK 3
15
Preventie: signalering en toeleiden naar zorg(coördinatie) Het doel van (vroeg)signalering en vroegtijdige inzet van zorgcoördinatie en ondersteuning is het voorkomen van escalatie van problematiek en de noodzaak tot inzet van zwaardere zorg. Het gaat om personen die vanuit professioneel oogpunt wel een zorgbehoefte hebben, maar die zelf onvoldoende ziekte inzicht of zelfredzaamheid hebben om een zorg- of hulpvraag te formuleren en aanspraak te maken op het beschikbare aanbod. Ze nemen geen contact op met zorgverleners, zijn daartoe zelf niet in staat of willen dit niet als gevolg van eerdere teleurstellende ervaringen met hulpinstanties. Deze personen worden ook wel zorgwekkende zorgmijders genoemd. Zij verblijven op straat of wonen zelfstandig. Het is belangrijk actief op deze groep in te zetten. De mensen kunnen voor het eerst in beeld komen maar het kan ook gaan om personen die na een behandeling of ondersteuningstraject zijn hersteld, weer zelfstandig wonen of opnieuw dakloos zijn geraakt.
Huidige voorzieningen Meldpunten
De gemeente Den Haag beschikt over een Meldpunt Bezorgd. Dit is belegd bij het CCP (Centraal Coördinatie Punt) van de GGD Haaglanden. Hier kan iedere burger en/of professional die zich zorgen maakt over een naaste, een buurtbewoner of iemand die op straat verblijft telefonisch een melding doen. Daarnaast is bij het welzijnswerk een permanente bereikbaarheidsdienst voor crisisgevallen belegd. Ook kunnen professionals van instellingen en organisaties (bijvoorbeeld algemeen maatschappelijk werkers, huisartsen, medewerkers van de GGz, politie, 16 woningbouwcorporaties, etc.) een melding doen via de Meldcode van het SWT (Sociale Wijkzorgteam) die vervolgens door dit team wordt opgepakt. Vanuit de SWT’s wordt de partij aangewezen die de regie op de zorgcoördinatie uitvoert en de nodige ondersteuning en zorg/behandeling regelt. Parnassia neemt deel aan de SWT’s. Naast de meldpunten die de gemeente heeft ingericht beschikken de GGz instelling (Parnassia en GGZ Rivierduinen) over een crisisdienst die 7x24 uur bereikbaar is. Het CCP pakt de zorg coördinatie op van mensen met GGZ/VZ problematiek die feitelijk dakloos zijn. Signalering op straat
Medewerkers van het CCP en medewerkers en vrijwilligers van het Straatconsulaat die zich 17 hebben verenigd in de Achterban spelen een rol bij het contact leggen met en toeleiden naar zorg van personen die op straat verblijven. Deze personen worden begeleid naar het Dak- &
15
16
17
Deze preventieve aanpak ligt in het verlengde van de preventie die wordt ingezet vanuit de nota Volksgezondheid. Daar gaat het om selectieve preventie activiteiten gericht op hoogrisicogroepen. Hier betreft het preventie voor personen met multiproblematiek, met als doel te voorkomen dat de problematiek erger wordt en dakloos worden Dit is een andere meldcode dan voor veilig thuis. Zie regiovisie “Een Veilig Thuis: Regiovisie aanpak huiselijk geweld en kindermishandeling regio Haaglanden, 2015-2018”. De Achterban is een cliëntenplatform maatschappelijke opvang en openbare geestelijke gezondheidszorg
Beleidsnota SAMEN EN MET EIGEN KRACHT
13 / 48
Thuislozenloket van het CCP. De Straatpastores van het Straatpastoraat bieden een luisterend oor aan mensen die op straat verblijven. Voor zover deze mensen hiervoor ontvankelijk zijn worden zij 18 naar onderdak en zorg toegeleid. Het TOP team van Parnassia heeft ook een rol in toeleiden naar zorg van mensen met ernstige psychische aandoeningen die op straat verblijven. In de dagopvang van het Leger des Heils kunnen personen overdag terecht voor een maaltijd, een gesprek en/of een douche. Het Leger des Heils tracht vanuit deze locatie mensen naar opvang en zorg toe te leiden. Voor mensen die ’s nachts in de nachtopvang verblijven is de dagopvang een 19 plek waar zij in afwachting van een plaatsing in een doorstroomvoorziening een plek vinden om tot rust te komen. Daarnaast zijn er veel andere professionals op straat die signaleren. De politie speelt hierbij een belangrijke rol. Zij is dan ook aangesloten bij een groot aantal zorgcoördinatie structuren en heeft een ruim netwerk met professionals. Crisisopvang GGz en Opvang verwarde personen (OVP)
De GGz-instellingen beschikken over een crisisdienst en crisisbedden om personen op te vangen waarbij sprake is van een (acute) crisis. Deze crisisdienst is permanent actief en kan direct handelen. Jaarlijks gaat het landelijk om een aanzienlijk aantal personen dat naar de crisisdienst GGz wordt doorverwezen. 20.000-30.000 van de verwijzingen vinden plaats door politie; 60.00070.000 door huisarts(enposten) en 60.000-80.000 verwijzingen door overige ketenpartners. Ongeveer 10% leidt tot een opname. 85% wordt ambulant in behandeling genomen. Voor de overige 5% is verder geen behandeling nodig. Er is de laatste tijd veel publiciteit rondom verwarde personen op straat. Landelijk wordt het signaal afgegeven dat het aantal verwarde personen op straat stijgt. Het Trimbos-instituut stelt dat dit signaal op dit moment moeilijk te duiden is. Vanuit het onderdeel Veiligheid van de Bestuursdienst is in 2011 onderzoek gedaan naar een samenwerkingsverband tussen Parnassia en de politie over de opvang van verwarde personen. Het gaat met name om mensen die verward gedrag vertonen en zorgen voor overlast in de directe woonomgeving, thuis of op straat. Resultaat is dat gezamenlijk met betrokken partijen een Opvang Verwarde Personen is gerealiseerd. Verwarde mensen worden niet meer opgevangen in een politiecel, maar in een speciaal daarvoor ingerichte voorziening die is gesitueerd in het hoofdbureau van politie in Den Haag en valt onder verantwoordelijkheid van de GGz. De OVP voorziening bestaat uit een 24/7 zorgteam, waarin GGz en forensische verpleegkundigen en GGz reclasseringswerkers samenwerken. Het zorgteam komt direct na de aanhouding van verwarde personen door de politie in actie. Dit bevordert een kwalitatief goede inschatting van de aanwezige problematiek. Verwarde personen die een strafbaar feit hebben gepleegd ontvangen zorg en worden als verdachte binnen het bureau Arrestantenzorg geplaatst. Andere verwarde personen worden op basis van vrijwilligheid in de OVP geplaatst. Het zorgteam beoordeelt - waar nodig in samenwerking met de crisisdienst - de acute problematiek bij beide groepen en verwijst door naar passende zorg al dan niet met een gedwongen kader (IBS). Indien de verwarde personen een strafbaar feit hebben gepleegd wordt in overleg met het OM bekeken welke interventie het meest effectief is, een strafrechtelijke afdoening of zorgtraject of juist een combinatie van beide. Vaak wordt de OVP in Den Haag als voorbeeld genoemd hoe de opvang en zorg voor verwarde personen kan worden georganiseerd. In Den Haag werken de OVP, crisisdienst, klinische acute opnameafdelingen, spoedpoliklinieken, het CCP, politie, OM, reclassering en opnamevoorkomende
18 19
TOP team biedt ambulante behandeling en staat voor Team Openbare geestelijkegezondheidszorg Parnassia. Zie voor de rol en functie van nachtopvang en doorstroomvoorziening het hoofdstuk maatschappelijke opvang.
Beleidsnota SAMEN EN MET EIGEN KRACHT
14 / 48
onderdelen nauw samen in een acute keten onder een regie van de gemeente. In het eerste jaar dat de OVP operationeel was werden circa 2500 personen opgevangen. 20
Onderzoek wijst uit dat voor het oplossen van de knelpunten binnen de acute GGz gemeenten de verantwoordelijkheid hebben de netwerken voor de (o)GGz voor signalering en toeleiding naar zorg goed in te richten en te onderhouden. Zo dienen zij ook de uitvoering van de sociaal psychische hulpverlening in niet-acute situaties goed te organiseren voor zover het gaat om ondersteuning in het kader van de Wmo. Daarbij verdient een nauwe samenwerking tussen GGD en GGz-instellingen de aandacht. Ook voor patiënten die buiten de crisisdefinitie vallen kan bemoeizorg nodig zijn. Signaleringsoverleg
De gemeente Den Haag zet bemoeizorg en zorgcoördinatie in voor mensen met GGz-/Vzproblematiek vanuit de signaleringsoverleggen. In de acht Haagse stadsdelen komen de partners van het signaleringsoverleg elke zes weken bij elkaar. Dit netwerk bestaat uit zorginstellingen, zoals Parnassia (GGz), GGD/CCP, Algemeen Maatschappelijk Werk, Brijder (Vz), Leger des Heils, de Kesslerstichting, Limor, woningbouwcorporaties, de politie en de dienst Sociale zaken van de gemeente. De coördinatie en monitoring wordt verzorgd door het CCP van de GGD. Bij het CCP komen casussen aan bod die via het meldpunt zijn binnengekomen of die een professional met andere partijen wil bespreken. Ook is hier de zorgcoördinatie belegd. Vanuit het signaleringsoverleg wordt indien nodig bemoeizorg geregeld door inzet van het Algemeen Maatschappelijk Werk, een medewerker van de GGD of de GGZ. Inmiddels zijn afspraken gemaakt de signaleringsoverleggen op te laten gaan in de SWT’s. SWT
De uitrol van de Sociale Wijkzorgteams (SWT’s) vordert in gestaag tempo. Er zijn inmiddels 24 SWT’s die zich richten op de zorgcoördinatie en ondersteuning van alle Hagenaars die kampen met meerdere ernstige problemen en die onvoldoende in staat zijn deze zelf op te lossen. Het gaat hierbij om alle kwetsbare groepen waaronder mensen met GGz/Vz problematiek. In de SWT’s komen gemeente, zorg en welzijn samen. De GGZ deelname en kennis is veelal gebord in de 1st ring van de SWT’s. Vanuit de tweede ring is additionele deskundigheid - van politie, woningbouwcorporaties, etc. betrokken om per casus een plan van aanpak op te stellen. Dit is 21 maatwerk waarbij het triage model wordt gebruikt. e Ten behoeve van professionals werkzaam in wijkteams, de 1 lijn of de GGZ die cliënten met psychische problemen/ aandoeningen willen toeleiden naar het juiste ondersteuningsaanbod binnen de Wmo is de ‘Wegwijzer naar ondersteuning voor mensen met psychische problemen/aandoeningen’ ontwikkeld. Dit is gebeurd door de VNG samen met de RIBW Alliantie, de Federatie Opvang, GGZ Nederland en Kenniscentrum Phrenos. GGz-wijkteams, FACT- en TOP teams
Daarnaast bieden ambulante FACT-teams van GGz-instellingen zorg aan ernstig ontregelde patiënten, zij werken outreachend en ambulant. FACT-teams zijn breed samengestelde multidisciplinaire teams van 7-10 medewerkers gericht op personen (in hun wijk) met chronische psychische aandoeningen met veelal problemen op verschillende levensdomeinen. Inmiddels zijn
20 21
Rapport “Acute geestelijke gezondheidszorg: Knelpunten en verbetervoorstellen in de keten”, SiRM, Utrecht, februari 2015 Triage is het beoordelen van de urgentie van de hulpvraag. De triagist bepaalt met hoeveel spoed een cliënt onderzocht en behandeld moet worden of een hulp/ondersteuning aanbod moet krijgen.
Beleidsnota SAMEN EN MET EIGEN KRACHT
15 / 48
er in Nederland ruim 150 FACT-teams actief, afhankelijk van het soort wijk bestrijkt een FACT – team een regio van 30.000 – 50.000 inwoners. De teams ontvangen financiering vanuit de Zvw, het Rijk en een klein deel via de gemeenten. Over het algemeen doen FACT-teams alleen binnen kantoortijden de crisisinterventies zelf en wordt buiten kantoortijden de crisisdienst of de opname voorkomende dienst van een GGz-instelling ingeschakeld. De samenwerking tussen SWT’s en de GGz-wijkteams is in gang gezet. Dit biedt goede mogelijkheden om efficiënt, effectief en optimaal te werken. De GGz-teams bieden psychiatrische zorg; diagnostiek, behandeling en begeleiding. De teams zijn gespecialiseerd in het leveren van bemoeizorg, werken outreachend en gebruiken 22 hiervoor de FACT- en CTI -methodieken. De gemeente levert enige financiële bijdrage aan de GGz-teams voor toeleiding naar zorg, consultatie en advisering. De toeleiding wordt uitgevoerd door het Toeleidingsteam TCA. Netwerken
Naast de signaleringsoverleggen en de SWT’s zijn er meer netwerken die vallen onder de gemeentelijke regie waar personen met GGz/Vz-problematiek kunnen worden gesignaleerd of van waaruit ondersteuning en zorg wordt geboden. Dit is o.a. de keten “Veilig Thuis”, Bureau Nazorg, Veiligheidshuis, Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG), etc. Ook wordt gesignaleerd binnen de aanpak “Voorkomen huisuitzetting” welke wordt uitgevoerd door de dienst SZW in nauwe samenwerking met woningbouwcorporaties. Deze aanpak startte als pilot en is inmiddels uitgerold over de hele stad en wordt financieel ondersteund vanuit het gemeentelijke beleid ten behoeve van de GGZ/Vz. Ook via deze aanpak worden mensen met psychische problematiek gesignaleerd en naar zorg en ondersteuning toe geleid.
Servicepunten XL
In 2014 richtte de gemeente Den Haag een nieuw dienstverleningsmodel in. In de stad kwamen 24 Servicepunten waarvan 13 Servicepunten XL. Hier kunnen mensen terecht met vragen over zorg, welzijn, inkomen en werk. De medewerkers van deze servicepunten kunnen een belangrijke rol vervullen in het signaleren van kwetsbaarheid en mensen toeleiden naar cliëntondersteuners of algemeen maatschappelijk werk zodat personen vervolgens naar de juiste voorzieningen en/of zorgketens worden toegeleid. GGZ-inloopfunctie 23
De verantwoordelijkheid voor de inloopvoorzieningen GGz die voorheen vanuit de AWBZ werden bekostigd is per 1 januari 2015 over gegaan naar gemeenten. Binnen de laagdrempelige inloop GGz kan terugval bij de bezoeker worden gesignaleerd. Terugval kan tot uiting komen in verandering van gedrag, maar ook door het wegblijven van een bezoeker. Een dergelijk signaal kan door de professional worden neergelegd bij de SWT’s en GGz.
Aandachtspunten •
22 23
De gemeente Den Haag en de regiogemeenten hebben afzonderlijke afspraken met de GGD Haaglanden voor de uitvoering van het “Meldpunt Bezorgd”. Hier kunnen professionals en burgers meldingen doen. De meldcode voor de SWT’s is toegankelijk voor professionals. Met de vorming van de GGD Haaglanden ligt het voor de hand in de regio tot een gezamenlijke opdracht richting GGD Haaglanden te komen met gezamenlijke financiering voor een “Meldpunt
Critical Time Intervention methodiek Zie voor toelichting op inloopfunctie GGz het onderdeel maatschappelijke participatie
Beleidsnota SAMEN EN MET EIGEN KRACHT
16 / 48
Bezorgd”. Daarnaast zien we dat binnen de gemeente Den Haag via verschillende routes meldingen binnen kunnen komen. Het is van belang de werkprocessen goed op elkaar af te stemmen. Ook de relatie tussen het Meldpunt Bezorgd en de SWT’s kan worden versterkt.
24
•
Tussen partijen die zich richten op zorgmijders die op straat leven en het Dak & Thuislozenloket kan de samenwerking versterkt worden. Daarnaast kan periodiek worden beoordeeld welke capaciteit vanuit het CCP voor aanwezigheid op straat nodig is.
•
De signaleringsoverleggen en de SWT’s hebben deels dezelfde opgave. Deelnemende partijen komen ook overeen. Daar waar SWT’s verantwoordelijk zijn voor de zorgcoördinatie en ondersteuning aan alle kwetsbare groepen richten de signaleringsoverleggen zich op kwetsbare personen met GGz- en/of Vz-problematiek. Het ligt voor de hand de signaleringsoverleggen te integreren in de SWT’s en de regie voor zorg coördinatie daar ook neer te leggen.
•
De borging van de GGz/Vz-kennis in de SWT’s en het vormgeven van de samenwerking met GGD-GGz is punt van aandacht. Omdat GGz instellingen alleen de verleende zorg op basis van een Diagnose Behandel Combinatie (DBC) krijgen vergoed en niet de activiteiten voor “toeleiding naar zorg” voor personen voor wie nog geen DBC is geopend, wordt onderzocht op welke wijze de bemoeizorg het beste kan worden georganiseerd en welke rol hierbij mogelijk voor de GGD is weggelegd. Daarnaast vormt het eigen risico van de zorgverzekeraar en de eigen bijdrage voor de ondersteuning vanuit de Wmo veelal voor zorgmijders een obstakel om zorg te accepteren. Tussen de afdeling beleid van de gemeente, de SWT’s, de GGZ instelling en de GGD worden afspraken gemaakt over de inzet en bekostiging van bemoeizorg.
•
De aansluiting van de SWT’s op de OVP en structuren die onder regie van de gemeente Den Haag vallen, zoals o.a. het CJG, de ‘keten huiselijk geweld’, het ‘bureau nazorg’ en de ‘aanpak voorkomen huisuitzetting’ en het Veiligheidshuis verdient aandacht. Dit om de continuïteit van ondersteuning te borgen en coördinatie op coördinatie te voorkomen.
•
Het landelijk aantal bedden in behandel- en verblijfsvoorzieningen in de GGz wordt afgebouwd. Voor BW is het uitgangspunt dat het aantal plaatsen niet verder groeit, zoals dat de afgelopen jaren wel het geval was. Dat betekent dat mee mensen thuis blijven wonen. Dit vraagt om een goede signalering van terugval bij thuiswonenden en waar nodig bemoeizorg en actieve toeleiding naar zorg, begeleiding/ondersteuning en ambulante behandeling, zowel in kwalitatieve als kwantitatieve zin. Signalering van terugval vanuit een sociaal netwerk voor mensen die voorheen dakloos waren of met psychische en/of verslavingsproblematiek kampen, is moeilijk. De omgeving waarin deze personen wonen is nieuw en contact met bekenden en buren ontbreekt veelal. Dit kan worden ondervangen door de inzet van een “waakvlamcontact“ door een professional.
•
Een deel van de personen dat wordt opgevangen in de OVP is onverzekerd. Daardoor houdt na een eerste crisisinterventie de vergoeding van de verleende zorg op. Het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) stelt dat er een sluitende keten van verzekerde 24 zorg dient te zijn. VNG en verzekeraars brengen in kaart wat hiervoor nodig is. Vanuit de gemeente Den Haag volgen we dit proces.
Zie Plan van aanpak problematiek rondom verwarde personen, Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, 30 juni 2015
Beleidsnota SAMEN EN MET EIGEN KRACHT
17 / 48
•
De Servicepunten XL zijn onlangs ingericht. In het dienstverleningsmodel van de gemeente is een groot aantal partners bijeengebracht. Deze organisaties en personen hebben direct contact met mensen met een hulpvraag. Naast medewerkers worden vrijwilligers ingezet. Deze medewerkers en vrijwilligers beschikken niet altijd over de benodigde kennis om signalen m.b.t. GGZ/VZ op te vangen om mensen naar het juiste aanbod toe te leiden. Het heeft meerwaarde deze professionals en vrijwilligers daarin te trainen.
•
De afgelopen decennia was de trend individualisering en institutionalisering van ondersteuning en zorg binnen de maatschappij goed zichtbaar. Dat heeft als effect dat er momenteel terughoudendheid bestaat onder burgers om zich ongevraagd met anderen te bemoeien. Dat geldt zowel voor onbekenden als voor mensen binnen de familie en het sociaal netwerk. Het mobiliseren van familie, ervaringsdeskundigen, kennissen en wijkbewoners om zaken te signaleren en eerste zorg en ondersteuning te bieden kan een effectieve inzet vormen.
•
Het is belangrijk dat kwetsbare personen meer informatie en training krijgen om eigen terugval te herkennen en tijdig aanspraak te maken op ondersteuning en zorg.
Doelstelling Mensen met GGz-/Vz-problematiek die (zelfstandig) wonen en die hun zelfredzaamheid (dreigen) te verliezen, worden zo snel mogelijk gesignaleerd en naar de juiste zorg toegeleid. Dit voorkomt escalatie van problematiek en de noodzaak voor inzet van zwaardere zorg. Ook traceren we mensen die dakloos zijn en leiden we hen naar de juiste opvang en ondersteuning.
Inzet Versterken van de signalering van GGZ/VZ problematiek en het outreachend werken door: • Van de personen die naar gemeenten zijn overgekomen vanuit de AWBZ voor ondersteuning heeft 40% te maken met psychische problematiek. Daarom wordt de expertise over GGz en Vz goed geborgd binnen de SWT’s. Dit betreft ook kennis over het bieden van bemoeizorg (outreachend werken) en vraagverheldering. Dit onderdeel wordt opgenomen in de leergang voor de SWT’s. • De samenwerking met het Meldpunt Bezorgd en de SWT’s wordt vormgegeven. De meldingen die binnenkomen bij het Meldpunt Bezorgd worden nu toegeleid naar de signaleringsoverleggen. Vanaf 2016 worden ze voor zover het niet gaat om feitelijk dakloze personen doorgeleid naar de SWT’s om de bemoeizorg en zorgcoördinatie in te zetten. Hiervoor wordt een werkproces opgesteld. • De SWT’s nemen de taken van de signaleringsoverleggen over. Zij zijn verantwoordelijk voor de zorgcoördinatie voor personen ouder dan 18 jaar met multiproblematiek en onvoldoende zelfredzaamheid. In 2015/2016 worden de signaleringsoverleggen afgebouwd gerelateerd aan de opbouw van de SWT’s. Hiervoor wordt een plan van aanpak opgesteld. • We versterken de aansluiting SWT’s met gerelateerde ketens en regelen een warme overdracht. Bijvoorbeeld de overgang vanuit detentie, zorginstellingen of behandelsetting, OVP en andere structuren van zorgcoördinatie (Veilig Thuis, CJG, etc). De verschillende werkprocessen, privacy reglementen en ict systemen worden op elkaar afgestemd. Voor de aansluiting forensische zorg en reguliere zorg komt de landelijke stuurgroep Continuïteit later in 2015 met een voorstel. • De keten voor toeleiding van straat naar ondersteuning wordt versterkt door goede werkafspraken te maken en voldoende capaciteit in te zetten. • We formuleren een voorstel voor het “waakvlamcontact” op basis van onderzoek. Dit betreft inhoudelijk aanbod en borging als apart product of binnen de Maatwerkvoorziening Beleidsnota SAMEN EN MET EIGEN KRACHT
18 / 48
•
•
• •
•
Ondersteuning (MVO). Ook wordt de mogelijkheid tot het snel kunnen opschalen van ondersteuning bekeken. We vergroten de kennis over GGz/Vz bij medewerkers van de Servicepunten XL, wijkcentra, buurthuizen en andere locaties en medewerkers die toegang bieden tot Wmo ondersteuning zoals Algemeen Maatschappelijk Werk door het organiseren van informatiebijeenkomsten. Hierbij wordt stereotypering vermeden. Op basis van een analyse maken we afspraken met Algemeen Maatschappelijk Werk, POH-er en GGz over mogelijkheden om de preventie van psychische klachten beter te verankeren in de eerstelijnszorg. Hiervoor maken we gebruik van de wegwijzer ontwikkeld door de VNG. We mobiliseren en faciliteren initiatieven van de maatschappij en de doelgroep zelf, bijvoorbeeld de opzet van telefooncirkels, buurtcirkels, inzet van ervaringsdeskundigheid, ed. Vanuit de gemeente volgen we de aanbevelingen van zorgverzekeraars en VNG voor het realiseren van een sluitende keten van verzekerde zorg. Wij zullen invulling geven aan de rol die er voor de gemeente is zodra daar meer over bekend is. Er komt een gezamenlijk Meldpunt Bezorgd voor de regiogemeenten bij de GGD.
Beleidsnota SAMEN EN MET EIGEN KRACHT
19 / 48
HOOFDSTUK 4
Maatschappelijke opvang en beschermd wonen In het voorgaande hoofdstuk is de Haagse inzet op preventie geformuleerd. In dit hoofdstuk bespreken we de wijze waarop de opvang met ondersteuning wordt vormgegeven voor de kwetsbare groepen die als gevolg van hun GGZ/Vz-problematiek niet op eigen kracht zelfstandig kunnen wonen of dakloos zijn geraakt. In de Wmo 2015 zijn de centrumgemeenten, naast de maatschappelijke opvang, ook verantwoordelijk voor het Beschermd Wonen in hun regio. Het betreft een 24-uurs voorziening wonen met zorg waar geen behandeling plaats vindt. Voor de gemeente Den Haag gaat het om de regio waarbinnen de gemeenten Leidschendam-Voorburg, Rijswijk, Zoetermeer en Wassenaar vallen. Daarmee is de verantwoordelijkheid van de gemeente voor maatschappelijke opvang uitgebreid met een ander type ondersteuning en cliëntengroep. Zowel bij de maatschappelijke opvangvoorzieningen als bij het beschermd wonen is er sprake van intramurale instellingen, waarbij wonen en begeleiding in combinatie wordt aangeboden. Bij beiden gaat het om onderdak en begeleiding voor personen die de thuissituatie hebben verlaten en/of (tijdelijk of permanent) niet in staat zijn zelfstandig te wonen. Een onderscheid is dat het bij BW gaat om personen die specifiek vanwege een psychische aandoening niet in staat zijn zich op eigen kracht in de samenleving te handhaven. Voor een groot deel van deze populatie is dakloosheid niet aan de orde geweest. Een tweede onderscheid is de hogere gemiddelde verblijfsduur bij BW. Op landelijk niveau wordt dan ook vanuit de VNG ingezet op de ontwikkeling van regionale, integrale en innovatieve beleidsplannen waarin tot samenhang tussen opvang, beschermd wonen, maar ook de extramurale begeleiding (in Den Haag: MVOMaatwerkvoorziening Ondersteuning) wordt gekomen. Daartoe is een ondersteuningsprogramma opgezet met als werktitel ‘opvang en bescherming’. De bedoeling is dat in 2016 deze regionale plannen gestalte krijgen. Belangrijk hierbij is het advies dat een speciaal daarvoor door de VNG ingestelde commissie Dannenberg in het najaar van 2015 heeft geleverd over de toekomst van het Beschermd Wonen. Het advies op hoofdlijnen betreft het uitgangspunt dat beschermd wonen meer gericht moet zijn op herstel en maatschappelijke participatie en daarmee onderdeel wordt van de bredere WMO-ondersteuning. Dit inclusief wonen wordt een opgave voor iedere gemeente. Daarbij wordt de verdeling van de middelen op termijn gebaseerd op het WMO-verdeelmodel (na herijking). De financiële middelen BW (nu nog toebedeeld aan de centrumgemeenten) gaan in gelijke stappen in15 jaar naar alle gemeenten. Den Haag werkt aan een dergelijk geïntegreerd en vernieuwend toekomstbeeld samen met o.a. de aanbieders van zorg en de regiogemeenten. Dit beeld kan nog niet gepresenteerd worden, maar in dit hoofdstuk wordt het huidige aanbod, de aandachtspunten, doelstellingen en de inzet beschreven voor de maatschappelijke opvang en het beschermd wonen. In principe is dit aanbod ook beschikbaar voor mensen met een verslaving. Echter, voor de ’problematische gebruikers’ is een specifiek aanbod beschikbaar.
Beleidsnota SAMEN EN MET EIGEN KRACHT
20 / 48
Maatschappelijke opvang Veelal kampt de MO-groep met problemen die hun oorsprong vinden in GGz-/Vz aandoeningen waardoor de zelfredzaamheid op meerdere leefgebieden in gevaar is gekomen. Er is sprake van dakloosheid of marginale woonsituaties, ontbreken van zorg, geen inkomen, een ontbreken van of een negatief sociaal netwerk. Omgekeerd kunnen deze problemen een effectieve aanpak belemmeren of zelfs de GGz/Vz problemen verergeren. Vaak is de oorzaak gelegen in sociaalmaatschappelijke factoren. In de periode 2006-2014 is met de aanpak DHOD I en II een breed aanbod gerealiseerd gericht op dak- en thuislozen met GGz/VZ problematiek. Doel van dit plan van aanpak was verbetering van de leefomstandigheden van dak- en thuislozen (en mensen die dat dreigden te worden) en vermindering van de daar aan gerelateerde overlast. We realiseerden dit door opvang en doorstroming naar een zo zelfstandig mogelijk bestaan aan te bieden en door de kwaliteit van leven te bevorderen. Opvang is daarbij geen doel op zich, maar een middel om stabiliteit en zelfredzaamheid te bewerkstelligen. Mensen voor wie dit doel niet haalbaar is, en kampen met (ernstige) chronische psychische aandoeningen, worden toegeleid naar BW, opname in een behandelsetting of naar een andere vorm van huisvesting met zorg en ondersteuning. De Wmo 2015 definieert de maatwerkvoorziening voor opvang als volgt: “te verstrekken door het college van de gemeente tot welke hij zich wendt, indien hij de thuissituatie heeft verlaten, al dan niet in verband met risico’s voor zijn veiligheid als gevolg van huiselijk geweld, en niet in staat is op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk zich te handhaven in de samenleving”. De gemeente Den Haag hanteert naast de landelijke toegangscriteria ook het GGz-/Vz-criterium voor toegang tot de MO. Het gehele aanbod van opvang wordt vormgegeven binnen de 25 beleidsterreinen Maatschappelijke Opvang (MO) en Vrouwen Opvang (VO) .
Huidige voorzieningen Iedereen meldt zich aan via een centrale toegang waar cliënt managers van het CCP samen werken met medewerkers van de dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Daar volgt een intake op basis van de ZRM en een analyse diagnose formulier (ADF) en wordt in samenspraak een individueel trajectplan opgesteld op basis van de hulp- en/of zorgvraag van de persoon. In eerste instantie wordt men geplaatst in de nachtopvang, daarna volgt plaatsing in een voorziening en toewijzing van ondersteuning. Dit alles gebeurt onder de uitvoeringsregie van het CCP in samenwerking met een aantal partnerorganisaties via het principe van de ketenaanpak. Personen die tot een andere regio behoren worden daar naartoe begeleid. Indien nodig krijgen ze tijdelijk een plek in de nachtopvang. Sinds 2015 kwam door de overheveling van de AWBZ naar de Wmo ook een deel van het BW onder gemeentelijke regie. Daarmee is een gevarieerd gespecialiseerd 26 aanbod beschikbaar, bestaande uit nachtopvang, dagopvang, doorstroomvoorzieningen , Housing 27 28 First , hostels en beschermende woonvormen voorzieningen . In de winterperiode wordt dit aanbod uitgebreid met de winteropvang, een aparte en laagdrempelige opvang die opengesteld wordt als de buitenomstandigheden gevaar voor de
25
Voor vrouwenopvang zie regiovisie Veilig Thuis. Doorstroomvoorzieningen zijn groepsvoorzieningen waar mensen gemiddeld zes maanden tot een jaar verblijven en werken aan hun zelfredzaamheid. Daarna stromen ze door naar zelfstandig begeleid wonen, hostel, BW of alsnog naar een behandelsetting. 27 Housing First richt zich op het direct toeleiden van personen die op straat leven naar een zelfstandige woning met begeleiding. 28 Zie bijlage 1: totaal aanbod MO/OGGz keten DHOD 26
Beleidsnota SAMEN EN MET EIGEN KRACHT
21 / 48
gezondheid opleveren. Gezinnen wordt opvang geboden in aparte locaties, met een eigen ondersteuningspakket.
Aandachtspunten
29
•
We zien nog steeds nieuwe cliënten verschijnen bij de nachtopvang die nooit eerder in beeld zijn geweest bij het CCP. Door inzet op vroegsignalering en preventief beleid kan worden getracht dit zoveel mogelijk terug te dringen.
•
Cliënten die nu aanspraak maken op de MO zijn gemiddeld korter dakloos dan bij aanvang van het plan van aanpak DHOD. We zien zelfs dat 45% van de personen minder dan 1 zorgpasperiode (8 weken) van deze voorziening gebruik maakt. Het is nu niet duidelijk welk deel van deze mensen met alleen nachtopvang geholpen zijn om weer voldoende zelfredzaamheid te bereiken en welk deel uit beeld raakt in deze periode.
•
Tegelijkertijd zijn er mensen die in een jaar meerdere zorgpasperiodes van de nachtopvang gebruikmaken. Het vermoeden is dat het huidige aanbod niet passend blijkt. We gaan de knelpunten en vraag van de groep beter in beeld brengen en hier een antwoord op formuleren.
•
Ongeveer de helft van de mensen die zich melden bij de nachtopvang is ook eerder in beeld geweest. Dat wijst erop dat er een groep is waarbij de ingezette aanpak te weinig resulteert in een duurzaam, meerjarig succes. Daarnaast zijn er signalen dat personen incidenteel terugvallen in probleemgedrag. Dat betekent vaak uitvallen, overlast veroorzaken en opnieuw beginnen in de nachtopvang. Onderzoek is nodig om duidelijk te krijgen waarom het huidige aanbod niet toereikend is en of een time out-voorziening de oplossing kan bieden. Ook zou nader gekeken moeten worden of de begeleiding die deze groep krijgt toereikend is en de juiste vorm heeft.
•
Opvallend is dat de instellingen voor MO melden dat een deel van de cliënten zwaardere psychische problematiek heeft dan voorheen. De extramuralisatie in de GGz wordt hiervoor als reden aangegeven. Deze personen kunnen in een groepsvoorziening zeer ontregelend werken voor de andere bewoners. Het personeel is niet altijd goed geëquipeerd om met het soms agressieve gedrag om te gaan. Voor deze signalen hebben we nog geen kwantitatieve en kwalitatieve onderbouwing. Om een antwoord te formuleren is nader onderzoek nodig naar omvang en aard van de problemen. Voorlopig gaan de instellingen zelf aan de slag met de 29 “caroussel”-regeling , die voorheen ook uitkomst bood.
•
Er wordt meer en meer onderkend dat doelgroep niet alleen problemen heeft op het gebied van GGz en Vz, maar dat daarnaast ook een licht verstandelijke beperking (Lvb) aan de orde is. Binnen de MO is ingezet op het verwerven van extra expertise op dit terrein. Nauwere samenwerking met instellingen gespecialiseerd in Lvg kan resulteren in een betere diagnose en een beter passend ondersteuningsaanbod. De rol van MEE kan naast St. Kompassie ook binnen de MO versterkt worden ten aanzien van cliëntondersteuning.
•
In alle fasen van opvang ontvangt een cliënt ondersteuning, vaak met behandeling vanuit de gespecialiseerde GGz. De aansluiting van ondersteuning die de gemeente biedt op behandeling en omgekeerd is een belangrijk aandachtspunt, rekening houdend met het
De “caroussel”-regeling houdt in dat een cliënt tijdelijk in een andere voorziening wordt geplaatst. Dit werkt de-escalerend en kan schorsing voorkomen.
Beleidsnota SAMEN EN MET EIGEN KRACHT
22 / 48
bijzondere karakter van personen met GGz- en Vz- problemen. Het is belangrijk een afgestemd en integraal aanbod te (blijven) realiseren. •
De MVO-arrangementen ‘herstel’ en ‘chronisch’ van de gemeente zijn momenteel gedefinieerd als een aanpak voor: volwassenen met psychische en/of Vz-problematiek, met uitzondering van 30 dak- en thuislozen die verblijven in een instelling voor de MO . Het aanbod van de gecontracteerde aanbieders binnen het MVO arrangement moet in de toekomst dekkend zijn voor de vraag van de doelgroep volwassenen met psychische en/of Vz problematiek, ongeacht of zij zelfstandig wonen of in de MO of BW verblijven. Dit is per 1 januari 2016 geregeld.
•
Door een beperkt aanbod van goedkope woningen en kamers zijn er wachtlijsten in alle fasen van opvang (van nachtopvang naar doorstroomvoorzieningen en van doorstroomvoorzieningen naar zelfstandig wonen).Met de overgang van BW naar gemeenten zijn de mogelijkheden voor de gemeentelijke regie vergroot. Hierdoor kan de cliëntenstroom binnen de MO verder worden gestroomlijnd. Nieuwe vormen van woonondersteuning kunnen uitkomst bieden voor personen voor wie de overgang van een voorziening in de MO naar zelfstandig wonen te groot is.
•
Sommige regelgeving belemmert het inzetten van goede zorg en ondersteuning aan mensen die dat nodig hebben. Het gaat om gebouwenverbod, boetes Centraal Justitieel Incassobureau in relatie tot schuldhulpverlening, schorsingsbeleid, contante betaling woonpas en toegang tot de ziekenboeg. Deze regels zijn deels afkomstig van de gemeente, maar ook van de rijksoverheid en van zorginstellingen. Het is goed de regelgeving te inventariseren en integraal de effecten hiervan te beoordelen en hierover te adviseren.
•
Er is nog onvoldoende zicht op risicojongeren wat betreft de omvang en redenen van dakloosheid.
Doelstelling Een sluitend aanbod van MO voorzieningen en ondersteuning waarbij sprake is van een goede duurzame uitstroom van cliënten naar meer zelfstandige woonvormen.
Inzet Versterken van de doorstroom en een ruimer passend aanbod opvang door: • Het stimuleren van nieuwe woonondersteunings concepten voor personen voor wie de overgang van wonen in een doorstroomvoorziening naar zelfstandig wonen met ondersteuning (MVO) niet geschikt is. Bijvoorbeeld in de vorm van kleinschalig groepswonen of geclusterd wonen met begeleiding. Uit te werken op basis van ervaringen met Housing First en hostels en ervaring die de BW keten al heeft op dit gebied. • Actualiseren van het ondersteuningsaanbod aan cliënten nachtopvang. Door grondige analyse van de doelgroepen en hun vraag die nu gebruik maken van de nachtopvang • Ontwikkelen van een ondersteuningspakket voor mensen die nog maar zeer kort dakloos zijn of dit acuut dreigen te worden met aandacht voor snelle diagnose en verwijzing naar zorg/hulp, administratieve hulp. Met als doel een snelle terugleiding naar de eigen woonsituatie en/of het eigen netwerk mogelijk te maken. Daarmee voorkomen we dat personen gewend raken aan leven op straat of zich neerleggen bij het wonen in een groepssetting • Creëren van een time out/terugkom optie in de vorm van tijdelijke plaatsing in een voorziening voor MO, wanneer verblijf in de eigen woning tijdelijk niet mogelijk is door terugval en
30
Bron: inkoopkader gemeente Den Haag
Beleidsnota SAMEN EN MET EIGEN KRACHT
23 / 48
•
•
• • • • • •
probleemgedrag. We denken hierbij aan een snelle toegang tot tijdelijke plekken in doorstroomvoorzieningen of basisopvang voor maximaal twee weken. Hiermee wordt verdere terugval, overlast en huisuitzetting voorkomen. Onderzoek naar de omvang en aard van gesignaleerde verzwaring van de problematiek bij een deel van de gebruikers van de MO en het zo nodig aanpassen van het beschikbare zorgaanbod. Stimuleren van uitstroom van bewoners uit woonvoorzieningen die intensieve begeleiding bieden naar zelfstandiger vormen van wonen en lichtere zorg met de inzet van passende maatwerk- en algemene voorzieningen door actualiseren contingent afspraken over beschikbaar stellen woningen voor de doelgroep en toewijzing via een urgentieverklaring. Uitwerken voorstellen door gemeente, corporaties en zorginstellingen om op ander wijze de doorstroom te bevorderen. In samenwerking met de betrokken zorginstellingen realiseren van een goede aansluiting tussen het behandel- en het ondersteuningsaanbod. Bevorderen van de samenwerking tussen de MO- keten en de instellingen voor Lvb. Realiseren van goede aansluiting op Wmo voorzieningen na het aflopen van de forensische zorg. Inventariseren van conflicterende regelgeving. Doorontwikkelen van de monitor CCP en afstemming met het Jeugd Interventie Team (JIT) om beter zicht te krijgen op zwerfjongeren. Onderzoek naar karakteristieke risicojongeren om preventief beleid te formuleren.
Beschermd wonen Beschermd wonen is per 2015 overgegaan van de AWBZ naar het gemeentelijke domein. Daarmee is het vanuit de gemeente gefinancierde en geregisseerde aanbod aan woonzorgcombinaties voor kwetsbare groepen uitgebreid. Beschermd Wonen is een samengestelde voorziening bedoeld voor mensen met een psychische aandoening die niet zelfstandig kunnen wonen. Onder de AWBZ was voor deze personen een GGz-C indicatie van toepassing. De cliënten hebben een rustige en beschermende woonomgeving nodig die structuur, stabiliteit en veiligheid geeft. Binnen Beschermd Wonen zijn de volgende deelproducten te onderscheiden: wonen (groeps- of individueel wonen met 24-uurs aanwezigheid van begeleiding), toezicht (tussen 22:00- 8:00 uur begeleiding op afstand, oproepbaar), ondersteuning en begeleiding (individueel en dagbesteding) en eventueel persoonlijke en verpleegkundige verzorging. Bij de overkomst van Beschermd Wonen vanuit de AWBZ geldt een overgangsrecht van vijf jaar (tot 2020), of korter als een indicatie eerder eindigt. Medio 2015 zijn er 1789 cliënten Beschermd Wonen. Het merendeel (88%) van de cliënten krijgt de Zorg-in-Natura (ZiN) (waarvan 24% ondersteuning ‘thuis’ ontvangt), 12% koopt de zorg zelf in met een persoonsgebonden budget (PGB), waarvan een deel ‘wooninitiatieven’ is.
Aandachtspunten In de Wmo 2015 is expliciet het recht van iedere inwoner benoemd om een aanvraag voor beschermd wonen in te dienen bij de gemeente van zijn/haar keuze (landelijke toegankelijkheid). Dat heeft consequenties voor de vormgeving van de landelijke toegankelijkheid voor BWvoorzieningen. Landelijk wordt in VNG verband gewerkt aan een convenant waarin de afspraken omtrent landelijke toegankelijkheid door alle centrumgemeenten worden onderschreven. Daarnaast
Beleidsnota SAMEN EN MET EIGEN KRACHT
24 / 48
zijn er op landelijk niveau discussies over het financieel verdeelmodel en de afstemming met de Wet langdurige zorg (Wlz). Het aantal potentiële cliënten voor beschermd wonen neemt toe. Dit als gevolg van de afbouw van voorzieningen binnen de klinische GGz en Vz. Daarnaast worden vanuit het ministerie van Justitie cliënten met een forensische titel in BW geplaatst. Deze plaatsen worden gefinancierd door Justitie, maar zodra de forensische titel van de cliënt afloopt zal de cliënt mogelijk in aanmerking kunnen komen voor gemeentelijk gefinancierd BW. Bij BW bestaan wachtlijsten. Voor de volgende (in omvang groeiende) groepen is plaatsing moeilijk: cliënten waar somatiek en/of psychogeriatrische problematiek zich manifesteert, cliënten met een psychiatrische aandoening in combinatie met een licht verstandelijke beperking én verslaafden. In 2016 is het toelatingskader Wet Langdurige Zorg voor de GGz te verwachten. Dan wordt duidelijk of cliënten die blijvend zijn aangewezen op een beschermende woonomgeving over kunnen naar de Wlz.
Doelstelling Een sluitende keten met een op de persoon en zijn problematiek afgestemd aanbod aan wonen en begeleiding/ondersteuning. Een aanbod dat persoonsvolgend is (dus zo nodig verandert in de tijd) en dicht in de omgeving van de cliënt wordt georganiseerd.
Huidige activiteiten beschermd wonen In 2016 wordt gewerkt aan besluitvorming over subsidieverstrekking versus aanbesteding, het regionale toegangsproces BW, registratie en monitoring, beleid en tarieven rond het persoonsgebonden budget (PGB-BW), arrangementen in de maatwerkvoorzieningen en de borging van zorgcontinuïteit (geen cliënten tussen wal en schip). Verder wordt gewerkt aan: • De organisatie van voldoende voorzieningen. • Het versterken van de ketensamenwerking en de regionale samenwerking. • Het vormgeven van het PGB-beleid. • Het samenwerken met zorgaanbieders, regiogemeenten en cliënten.
Inzet (Opvang en) Beschermd Wonen Toewerken naar concretisering van het advies van de commissie Dannenberg inclusief wonen binnen de Wmo. Als eerste stap komt in 2016 het regionale beleidsplan ‘Opvang en Beschermd Wonen’ tot stand, waarin onder meer de volgende onderwerpen uitgewerkt zijn: • De afstemming van de maatschappelijke opvang, beschermd wonen en de extramurale begeleiding/ondersteuning. • De inrichting van een effectief ondersteuningsaanbod dat het best aansluit bij de ‘beweging’ van de cliënt. • Beperken instroom en versterken doorstroom en uitstroom. Hiertoe: • Vergroten mogelijkheden tot ambulante ondersteuning. Ontwikkelen van andere arrangementen naast het huidige MVO-product ‘chronisch’, uit te drukken in ondersteuning (begeleiding, dagbesteding, financiële begeleiding) en ‘toezicht/oproep’. • Vergroten huisvestingsmogelijkheden in regionaal verband.
Beleidsnota SAMEN EN MET EIGEN KRACHT
25 / 48
• •
• • • • •
31
Versterken uitstroom door bevorderen extramuralisering en onderbrengen van cliënten in de Wlz. De positie van dagbesteding met aandacht voor dagbesteding binnen de BW (aanleren structuur) naar inloop GGz en recreatieve dagbesteding tot arbeidsmatige dagbesteding en 31 toeleiding naar betaald werk . Vergroting van de regionale spreiding van de intramurale voorzieningen. Afstemmen begeleiding BW en ambulante begeleiding ook in de regio gemeenten Het PGB-beleid Cliëntenparticipatie, inzet van peer werkzaamheden en ervaringsdeskundigen. De inrichting van kwaliteit, verantwoording en toezicht (waaronder medezeggenschap, klachtrecht en vertrouwenswerk).
Zie ook hoofdstuk maatschappelijk herstel, onderdeel maatschappelijke participatie
Beleidsnota SAMEN EN MET EIGEN KRACHT
26 / 48
HOOFDSTUK 5
Maatschappelijk herstel 32
Maatschappelijk herstel voor mensen met GGz-/Vz-problematiek richt zich op het duurzaam vergroten van zelfredzaamheid op relevante leefgebieden en het bereiken van een stabiele situatie en waar mogelijk zelfredzaamheid. De mate van zelfredzaamheid wordt ingedeeld op verschillende leefgebieden via de ZRM. Prioritair is het bereiken van voldoende zelfredzaamheid op de gebieden inkomen en financiën (vaste bron, legale inkomsten en stabiele financiële situatie), huisvesting, zorg (zorgverzekering en contact met zorg), het kunnen voeren van een huishouding en dagbesteding. Het verloop van psychische problematiek gaat met ups en downs. Periodes van vooruitgang en terugval wisselen elkaar af. De doelen bij herstel zijn voor ieder individu anders. Er zijn mensen die een volledig zelfstandig functioneren op alle leefgebieden bereiken. Herstel gaat voor hen over (zelfstandig) wonen, een huishouden voeren, de financiën op orde hebben, de gezondheid en vaak verslaving onder controle hebben en een gezond sociaal netwerk onderhouden. Voor anderen blijft een zeker mate van ondersteuning nodig. Dat vereist individueel aangepaste arrangementen die in tijd en vorm kunnen variëren. Een belangrijk onderdeel van maatschappelijk herstel betreft de rol van collega of werknemer. Als hoogst haalbaar wordt vaak volledige deelname aan de arbeidsmarkt gezien. Maatschappelijk participeren kan echter op verschillende manieren. Bijvoorbeeld door het ontmoeten van andere mensen in combinatie met structuur aanleren in het dagelijks leven en wonen in een beschermde omgeving. Hoe zelfstandiger iemand functioneert, des te belangrijker is het dat hij/zij dat niveau behoudt. Tijdig signaleren en herkennen van situaties waarin een tijdelijke steun in de rug nodig is door behandeling en/of begeleiding/ondersteuning, speelt hierbij een cruciale rol. In dit hoofdstuk komen aan bod: begeleiding/ondersteuning bij het wonen met specifieke aandacht voor financiële dienstverlening, maatschappelijke participatie, de rol van familie en naasten, respijtzorg en de samenwerking met zorgverzekeraars.
Ondersteuning bij zelfstandig wonen Huidige voorzieningen Kwetsbare Hagenaars die (weer) zelfstandig wonen kunnen gebruik maken van verschillende vormen begeleiding/ondersteuning. Per 1 januari 2015 is de verantwoordelijkheid voor de (langdurige) ondersteuning voor mensen met een psychische aandoening die zelfstandig wonen, vanuit de AWBZ naar gemeenten over gegaan. De gemeente biedt mensen, die zelfstandig thuis wonen, maar ondersteuning nodig hebben twee arrangementen MVO aan: ‘chronisch’ en ‘herstel’. Deze ondersteuning heeft onder meer ten doel het regelen of bestendigen van een vaste bron van inkomen, zorgverzekering, dagbesteding, schuldhulpverlening en toeleiding naar gespecialiseerde
32
Vanaf hier wordt de term herstel gebruikt, deze staat voor maatschappelijk herstel. Naast maatschappelijk herstel is er binnen de behandeling ook sprake van klinisch herstel (symptoom stabilisatie en stimuleren van zelfmanagement), persoonlijk herstel (faciliteren van persoonlijke groei en het inzetten van talenten) en functioneel herstel (verbeteren van de door de aandoening benadeelde functies en het trainen van vaardigheden). Een aantal aspecten van persoonlijk herstel en functioneel herstel maken ook onderdeel uit van maatschappelijk herstel.
Beleidsnota SAMEN EN MET EIGEN KRACHT
27 / 48
zorgaanbieders. Tevens krijgt de cliënt steun bij basisvaardigheden - Algemene Dagelijkse Levensverrichtingen (ADL) - en gedrag. Per 1 januari 2016 verloopt de toegang tot MVO alleen nog via ‘advies op maat’. Dat betekent dat toegang via het CCP zoals deze plaats vond tijdens DHOD I en II voor de doelgroep MO geheel is afgebouwd. Ook werden onder DHOD I en II budgetten beschikbaar gesteld aan instellingen voor het verlenen van ondersteuning aan cliënten in de regiogemeenten. In 2016 is deze werkwijze nog voortgezet. De Bestuursdienst subsidieert Maatschappelijke Juridische Dienstverlening verzorgt door Palier. Deze dienstverlening is gericht op personen die wegens specifiek gedrag niet ondersteund kunnen worden door het sociaal casemanagement van de Dienst Sociale Zaken. De aanpak vervuilde hygiënische thuissituatie wordt uitgevoerd door de GGD in samenwerking met de Stichting voor stad en kerk (Stek). Stek zet daartoe vrijwilligers in. Cliënten kunnen gebruik maken van ambulante behandeling. Deze wordt verzorgd door gespecialiseerde Vz of GGZ instellingen en betaald vanuit de ZVW.
Aandachtspunten •
Sommige GGz-problemen vereisen snelle inzet van ondersteuning om terugval te voorkomen. Verder is voor deze doelgroep een breed spectrum van ondersteuning nodig. Van zeer licht preventief “waakvlamcontact” tot zeer intensieve hulp. De vraag naar ondersteuning kan sterk fluctueren wat betreft intensiteit en aanbod in de tijd. Deze flexibiliteit moeten goed zijn geborgd binnen het aanbod MVO.
•
Met het afbouwen van de subsidie voor woonbegeleiding vanuit de dienst OCW verdwijnt ook de snelle toewijzing van deze ondersteuning door het CCP. Deze snelle toewijzing wordt overgenomen en geregeld door ‘advies op maat’.
•
In het kader van begeleid wonen stellen corporaties woningen beschikbaar voor kwetsbare groepen onder voorwaarde dat voldoende ondersteuning of professionele zorg beschikbaar is. Afspraken tussen gemeenten en corporaties over de inzet van MVO voor deze groep worden geactualiseerd. Daarnaast zoeken we aansluiting met financiering voor begeleiding die wordt vergoed vanuit het justitiële kader om de continuïteit van ondersteuning te borgen.
•
Niet iedereen krijgt een maatwerkvoorziening toegewezen. Een deel van de aanvragers krijgt het advies gebruik te maken van een algemeen toegankelijke voorzieningen. Niet iedereen zal die stap naar algemeen toegankelijke voorzieningen zelf maken. St. Kompassie of een ander cliënt ondersteunende organisatie kan hierbij helpen. Kennis en inzicht in psychische aandoeningen bij de medewerkers en vrijwilligers van algemene voorzieningen wordt versterkt. Vraagherkenning en vraagverheldering is hierbij belangrijk.
•
Niet alle ondersteuning hoeft te worden gegeven door een professional. Lotgenotencontacten, sociale netwerken, vrijwilligers, maatjes en ervaringsdeskundigen kunnen een belangrijke rol spelen. Het is goed de ondersteuning van en met deze netwerken te versterken.
•
De regio gemeenten spelen een belangrijke rol bij het voorkomen van dakloosheid van haar inwoners. Een sterke en doelmatige inzet in de regio gemeenten op preventie betekent een Beleidsnota SAMEN EN MET EIGEN KRACHT
28 / 48
verlichting voor de Haagse opgave in het kader van de MO. Regiogemeenten versterken hun eigen preventieve en ondersteuningsbeleid onder de Wmo 2015. Centrumgemeente Den Haag en regiogemeenten trekken gezamenlijk op om dit beleid vorm te geven en kijken hierbij naar de budgetten die nu ter beschikking worden gesteld aan instellingen voor inzet aan cliënten in de regiogemeenten.
Doelstelling Mensen met GGz-/Vz-problematiek die zelfstandig wonen ontvangen de juiste ondersteuning/woonbegeleiding om hun zelfredzaamheid te bevorderen, stabiliteit te behouden en terugval en dakloosheid te voorkomen.
Inzet Snelle toewijzing van passende ondersteuning in Den Haag en regio voor bevorderen zelfredzaamheid en voorkomen dakloosheid door: • We richten een snelle procedure in voor toewijzing van MVO voor mensen met GGz/Vz problematiek die in het kader van terugval of uitstroom vanuit een MO/BW locatie naar zelfstandig wonen deze ondersteuning op korte termijn nodig hebben. • In de prestatieafspraken 2015-2018 tussen woningbouwcorporaties en de gemeente leggen we de samenwerking bij het beschikbaar stellen van woningen en te leveren zorg vast. Op basis van onderzoek en prognoses stellen we het aantal woningen voor deze doelgroep vast. • In de nieuwe aanbesteding MVO is aandacht voor aanbod woonbegeleiding dat een breed spectrum beslaat: van waakvlamcontact tot intensieve ondersteuning. De aansluiting met behandeling is geborgd. • Als het advies op maat een algemene voorzieningen betreft regelen we een actieve doorverwijzing naar Servicepunt XL of naar een organisatie die cliënt ondersteuning biedt, zodat mensen worden ondersteund bij het zoeken naar een algemene voorziening. • We borgen de continuïteit van ondersteuning wanneer mensen vanuit de MO of BW zelfstandig gaan wonen. Daarvoor is (tijdelijke) intensieve extramurale ondersteuning tot de inzet van een “waakvlamcontact” met mogelijkheid tot snelle opschaling beschikbaar. • We ondersteunen initiatieven voor lotgenotencontacten, de inzet van ervaringsdeskundigen en vrijwilligers. Ook krijgt voorlichting over het herkennen van eigen geestelijk functioneren aandacht. Dit aanbod moet flexibel inzetbaar zijn. • De budgetten die onder DHOD I en II werden beschikt aan instellingen voor het verlenen van ondersteuning aan cliënten in regiogemeenten worden op basis van concrete plannen beschikbaar gesteld aan deze regiogemeenten. Dit gebeurt onder voorwaarde dat deze middelen worden ingezet ter versterking van het preventieve beleid ter voorkomen van dakloosheid.
Financiële dienstverlening Aandachtspunten Het op orde zijn van financiën is een voorwaarde voor effectieve ondersteuning op de andere levensgebieden zoals huisvesting, dagbesteding/-structuur, inkomen, zelfzorg, sociale contacten, etc. De financiële dienstverlening voor deze zeer kwetsbare groep wordt niet altijd tijdig en in de juiste vorm aangeboden waardoor de ondersteuning/woonbegeleiding volledig gericht is op het op orde brengen van de financiën en het toeleiden naar schuldhulpverlening. Gezien de zware financiële problematiek laat dit onvoldoende tijd om aandacht te schenken aan ondersteuning op de andere leefgebieden. Daarnaast heeft de woonbegeleider onvoldoende specialistische kennis
Beleidsnota SAMEN EN MET EIGEN KRACHT
29 / 48
om de vaak zeer complexe financiële situatie van de cliënt te beoordelen en het juiste aanbod te selecteren. De meeste cliënten weten niet precies bij wie ze schulden hebben. Vaak kennen zij alleen schuldeisers die zich flink roeren. Bijvoorbeeld de partijen die beslag leggen of die (huur- of zorg-) toeslagen verrekenen. Een complete schuldenlijst ontbreekt veelal. Voor mensen afkomstig uit de MO keten komen een aantal schuldeisers pas in beeld wanneer de betrokkene weer een vast woonadres heeft. Dit maakt het oplossen van schuldenproblematiek in een vroeg stadium uitermate ingewikkeld. Om de cliënt een kans op een nieuwe financiële start te geven, moeten alle schulden worden meegenomen. Anders kan een schuldeiser, die geen aanbod kreeg, later alsnog incassomaatregelen nemen. Voor een structurele oplossing en toelating tot de schuldhulpverlening is het dus noodzakelijk dat alle schulden en schuldeisers bekend zijn. Daarom moet voorafgaand aan schuldhulpverlening de administratie op orde zijn. Daar zorgt de woonconsulent meestal voor, eventueel met ondersteuning van een vrijwilliger. Voor de beoordeling van een passend aanbod financiële ondersteuning is de inzet van een financieel coach belangrijk. Budgetbeheer is een goed aanbod voor de groep mensen die niet in aanmerking komt voor schuldhulpverlening of niet direct daarvan gebruik kan maken. Nu wordt nog te vaak gebruikgemaakt van beschermingsbewind. De inzet van dit product is kostbaar en wordt betaald uit de bijzondere bijstand. Dit constateren we na de pilot financiële dienstverlening voor zeer kwetsbare groepen. De ondersteuning bij zware financiële problematiek kan het beste worden uitgevoerd door een financieel coach in samenwerking met de woonbegeleider. De woonbegeleider richt zich naast de basis administratie op de andere leefgebieden. De werkprocessen tussen financieel coach en begeleiding en het product budgetbeheer zijn in detail omschreven binnen de pilot financiële dienstverlening. We stellen voor deze werkwijze de komende periode verder in te richten en uit te rollen. Het voordeel van het scheiden van deze dienstverlening is dat de cliënt te maken heeft met één financieel coach, die kennis moet hebben van GGz-/Vz-problematiek onafhankelijk van de situatie waarin de cliënt zich bevindt: op straat, in een instelling voor MO of BW, zelfstandig wonend of bij familie/vrienden. Dit waarborgt de continuïteit van ondersteuning op financieel gebied. Ook is er een groep die met het huidige aanbod niet geholpen is. Zij zijn niet (meer) in staat aan de regels te voldoen, afspraken na te komen en zich maatschappelijk aangepast te gedragen. Een schuldsaneringstraject is voor hen niet haalbaar, de regels vanuit de zorg zijn te ingewikkeld. Kort gezegd: ze zijn zorgmoe. Door alles wat zij in hun leven hebben meegemaakt en de huidige regeldwang komen ze buiten de maatschappij te staan. Voor deze specifieke doelgroep biedt mogelijk een pilot “onorthodoxe aanpak” uitkomst. Daarbij wordt alle regelgeving aan de kant geschoven. Een mogelijkheid is het overnemen van de schulden door de gemeente (mogelijk in de vorm van een terug te betalen lening), een plaats in Housing First of een van de nieuw te ontwikkelen woonvormen, een basisinkomen, -inrichting en -garderobe, zorgverzekering, geschikte dagbesteding, etc. Via een maatschappelijke kosten-batenanalyse onderzoeken we of deze aanpak efficiënt is. Ook monitoren we op effectiviteit.
Doelstelling Een passend aanbod van financiële begeleiding voor kwetsbare groepen, die buiten de maatschappij (dreigen te) komen te staan dat leidt tot een stabiele (financiële) basissituatie.
Beleidsnota SAMEN EN MET EIGEN KRACHT
30 / 48
Inzet Gevarieerd en passend aanbod van financiële dienstverlening waarbij zorginstellingen en gemeenten samenwerken door: • Ketenbreed – gemeente en partnerorganisaties MVO – hanteren van een gestandaardiseerd werkproces, zoals ontwikkeld binnen de pilot financiële dienstverlening. Daarbij zijn de verantwoordelijkheid voor woonbegeleiding en financiële begeleiding helder geformuleerd. Op dit moment zijn er verschillen in de ondersteuning geboden door woonconsulenten van instellingen op het gebied van administratie en financiële taken. We zorgen voor overeenstemming over de taakverdeling van woonconsulent en financieel consulent. Daarbij moeten we accepteren dat er altijd een grijs gebied zal zijn. • Onderzoek naar de noodzaak om financiële begeleiding wel of niet los te koppelen van MVO in het geval van zware financiële problematiek. Tevens onderzoek naar de borging van een dergelijk aanbod (gemeente of partnerorganisaties) op basis van kostenefficiëntie. • Investeren in het verbeteren van de samenwerking tussen de ketenpartners: woonbegeleiding, financiële begeleiding, en schuldhulpverlening. • Inzetten op financiële ondersteuning vanuit de nieuw geformuleerde producten budgetbeheer. • Pilot onorthodoxe aanpak.
Maatschappelijke participatie Herstel richt zich ook op het bevorderen van activering en maatschappelijke participatie. Het gaat om sociale inclusie; het vervullen van wensen op het gebied van dagbesteding, opleiding, sociaal netwerk, vrijetijdsbesteding en werk. Activering biedt dagstructuur en zingeving. Het geeft inzicht in ontwikkelingsmogelijkheden en beperkingen, voorkomt terugval, vergroot de maatschappelijke participatie en ondersteunt de stabiliteit en veiligheid. Vanuit dagactivering kan ook eventuele terugval worden geconstateerd.
Huidige voorzieningen Het huidige aanbod bestrijkt een brede range: van laagdrempelige inloopvoorzieningen, activiteiten bij welzijnsinstellingen, specifiek op de doelgroep toegerust aanbod, vrijwilligerswerk tot toeleiding naar een betaalde baan. Tabel 1: Overzicht voorzieningen van dagopvang, inloop en dagbesteding tot re-integratie naar werk33
Algemene toegankelijke voorzieningen
Maatwerkvoorzieningen Wmo
Arbeidsmarktbeleid
Beleid informele zorg
GGz-/Vz-beleid
MO
BW
MVO
Arbeidsmarktbeleid
Arbeidsmarktbeleid
Buurthuis/welzijns werk / vrijwilligerswerk / verenigingsleven/ andere initiatieven uit de samenleving
Inloop GGz
Aanbod gesubsidiee rd dagbesteding gerelateerd aan MO
Aanbod gesubsidie erd dagbested ing gerelateerd aan BW
arrangement en chronisch en herstel; met breed aanbod van recreatief tot arbeidsmatige dagbesteding (inclusief woonbegeleiding)
beschermd werken
re-integratie
Buddies Lotgenoten contacten
33
MSS Vriendendienst Gesubsidieerd aanbod voor specifieke groepen zoals dagloon en arbeidsmatige dagbesteding
pilot IPS
De in blauw vermeldde activiteiten worden vanuit de afdeling Zorg & Volksgezondheid gesubsidieerd
Beleidsnota SAMEN EN MET EIGEN KRACHT
31 / 48
Per 1 januari 2015 zijn de financiële middelen voor de inloopfunctie van de GGz vanuit het rijk naar de gemeenten overgeheveld. De gemeente Den Haag zet de subsidiëring van deze voorzieningen op dezelfde wijze als onder de AWBZ voort in 2015 en 2016. Dit betreft zes locaties, die onder beheer van twee instellingen vallen. De locaties liggen verspreid over de stad en richten zich op verschillende groepen: • Mensen met een GGz-aandoening die in een prikkelarme omgeving een aanbod voor dagbesteding krijgen; • Personen die kampen met langdurige verslavingsproblematiek en specifiek gedrag; • Dagbesteding voor mensen die dakloos zijn of gebruik maken van de MO. Om mensen met psychische kwetsbaarheid beter te bereiken en te ondersteunen, is er het Maatschappelijk Steunsysteem (MSS). Met Werktafels verdeeld over de stad bundelen verschillende instanties de krachten om activiteiten op elkaar af te stemmen. De doelgroep is breed: van sociaal geïsoleerde patiënten met een ernstige psychische aandoening tot mensen die van tijd tot tijd ondersteuning nodig hebben. Ook naasten en direct betrokkenen van mensen met een psychische kwetsbaarheid kunnen een beroep doen op het MSS. Het MSS maakt onderdeel uit van het traject naar herstel door het bevorderen van maatschappelijke participatie tot gelijkwaardig burgerschap. Daarvoor maken we gebruik van de inzet van de GGz, welzijnsinstellingen, woonvoorzieningen, vrijwilligers en andere maatschappelijke instanties. Met gezamenlijke activiteiten, interventies en begeleiding, ondersteunen we het zelfstandig functioneren en actief deelnemen aan de maatschappij. Het MSS werkt nauw samen met de SWT’s, de Servicepunten en de wijk-GGz. De gemeente (afdeling Zorg & Volksgezondheid) subsidieert een aanbod dagbesteding/dagloon voor een specifieke doelgroep. Dit aanbod richt zich op personen die kampen met verslavingsproblematiek vaak in combinatie met gedragsproblematiek, waardoor de afstand tot de arbeidsmarkt groot is en zij niet passen binnen overige algemene voorzieningen. Deze personen kunnen een aantal dagdelen per week “werkzaamheden” verrichten, zoals eenvoudig productiewerk of vegen. Daarvoor ontvangen zij een vrijwilligersvergoeding en warme maaltijd. Deze activiteiten geven structuur, dagritme, extra inkomsten en dragen bij aan de gezondheid. Daarnaast voorkomt het overlast en de bewezen diensten hebben soms een grote maatschappelijke waarde. Het betreft: • Haagse Zaak is voor (ex-) verslaafde dak- en thuislozen en biedt een dagprogramma met activiteiten, ondersteuning, zorg en begeleiding. • Clean River, De dagloontrajecten bieden mensen dagstructuur en sociale contacten. Het voorkomt op straat verblijven, kleine criminaliteit en vermindert gebruik. • Reflex: dagloonactiviteiten voor mensen met complexe gedragsproblematiek De Vriendendienst koppelt vrijwilligers aan cliënten. De vrijwilligers ondernemen samen met de cliënt activiteiten om sociale participatie te bevorderen. Project Achterban werkt!. Het Straatconsulaat traint vrijwilligers van de Achterban met doel ondersteuning te bieden aan mensen die weer in de wijk wonen om deel te laten nemen aan activiteiten en projecten in de wijk. Ook worden deze mensen ondersteunt om zelf projecten in de wijk te starten. Doel is actief meedoen in de wijk in duurzame informele netwerken zodat het leven in de wijk prettiger wordt. Terugval voorkomen, perspectief bieden, bijdragen aan maatschappelijk herstel en persoonlijke groei en zelfredzaamheid, trainen voor en werken als ervaringscoach. Beleidsnota SAMEN EN MET EIGEN KRACHT
32 / 48
Het aanbod dagbesteding voor zelfstandig wonende mensen met een GGz-/Vz-aandoening maakt ook onderdeel uit van de MVO, dat vanuit het inkoopkader is geregeld. Onder mensen met GGz problematiek is een groot deel dat wil werken. Belemmering daarbij is dat mensen soms lang uit het arbeidsproces zijn geweest en zich weer veel dingen eigen moeten maken zoals werkvaardigheden, maar ook sociale vaardigheden, het doorbreken van een stigma bij henzelf en bij werkgevers. De eis voor het overleggen van een verklaring omtrent gedrag (VOG) kan de toegang tot werk voor bepaalde groepen belemmeren. De Participatiewet heeft als doel mensen met een bijstandsuitkering (met of zonder een arbeidsbeperking) aan werk te helpen. Tot de groep arbeidsbeperkten kunnen zowel lager als hoger opgeleiden behoren. Het uitgangspunt van de Participatiewet is wederkerigheid: iedereen doet wat terug voor de uitkering. De mensen die (binnen een periode van 18 maanden) weer kunnen werken moeten zich inspannen om werk te vinden, of (verplicht) aan re-integratie deelnemen. Voor uitkeringsgerechtigden die niet binnen 18 maanden kunnen werken (participatieklanten) is het van belang dat zij zich inzetten voor hun eigen ontwikkeling en dat ze meedoen in de samenleving. Op deze manier vergroten ze hun zelfredzaamheid en kunnen ze mogelijk op termijn weer toe treden tot de arbeidsmarkt. De participatieklanten die zich (kunnen) ontwikkelen richting werk (stroom 1) gaan onder begeleiding aan de slag op de zogeheten leerwerkplekken, waar werknemersvaardigheden worden aangeleerd. Waar nodig wordt tevens gewerkt aan het verbeteren van de taal, het verminderen van schulden etc. Een deel van de kandidaten doet mee in de samenleving door het verrichten van vrijwilligerswerk (stroom 2). De klant regelt de activiteiten zelf, de gemeente ondersteunt hen daarbij, samen met organisaties uit de stad. Het College heeft als doel om 4.000 mensen op deze wijze te laten participeren tijdens deze college periode. De andere optie waarbij sprake is van participeren vanuit een zorgperspectief (stroom 3) wordt intensieve begeleiding en ondersteuning (bijvoorbeeld door hulpverleners) ingezet. Hieronder bevinden zich nogal wat mensen met GGZ/VZ problematiek. Een deel van deze mensen ontvangt mogelijk al zorg van zorgaanbieders (inclusief MVO). Daarnaast past de gemeente diverse maatregelen toe om “werk” te creëren voor de mensen die onder de Participatiewet vallen. Bij alle aanbestedingen wordt het principe van social return toegepast. De gemeente Den Haag wil in deze coalitieperiode 10.000 nieuwe banen realiseren. Voor mensen met een arbeidsbeperking zal de gemeente zelf als werkgever minimaal 100 banenafspraken vervullen en daarnaast 200 beschutte werkplekken creëren voor mensen met een arbeidsbeperking die niet bij een reguliere werkgever aan de slag kunnen. Deze beschutte werkplakken worden in eerste instantie bij of via het Sociale Werkvoorzieningsbedrijf de Haeghe Groep gerealiseerd. Een andere inzet is de pilot IPS (Individuele Plaatsing & Steun); jobcoaching voor plaatsing van mensen met ernstige psychische aandoeningen op werk. Uitgangspunt is dat alle mensen een aanbod op maat krijgen met als doel hen tot een maximum te activeren en daar waar mogelijk te re-integreren naar werk. Daarmee is afstemming tussen Zorg, het MVO kader en de participatiewet noodzakelijk. Het moet duidelijk zijn binnen welk kader een klant wordt opgepakt en van ondersteuning wordt voorzien. Inrichting van een warme overdracht van de klant van het éne naar het ander domein is hierbij belangrijk.
Aandachtspunten Het beleid van de gemeente richt zich zoveel mogelijk op het bieden van ondersteuning vanuit algemeen toegankelijke collectieve voorzieningen. Dit geldt ook voor hulp aan mensen met een GGz- en Vz-aandoening. Om dit te realiseren is een transformatie nodig. Het algemene aanbod Beleidsnota SAMEN EN MET EIGEN KRACHT
33 / 48
moet beter geschikt worden gemaakt voor deze doelgroep. Dit vraagt een andere manier van kijken en denken, van de medewerkers en de maatschappij. Ook is een andere deskundigheid nodig van betreffende professionals. Voor een deel van de mensen met GGz-/Vz-problemen blijft het nodig een specifiek aanbod in stand te houden. Dat geldt voor mensen die beter gedijen in een prikkelarme goed gestructureerde omgeving met professionele begeleiding. En ook voor cliënten die als gevolg van ernstige psychische aandoeningen vaak in combinatie met verslaving zware gedragsproblematiek vertonen. Dit onaangepaste gedrag vraagt om specifieke activiteiten met geschoolde begeleiders op een aparte locatie. Sinds 1 januari 2015 is via advies op maat de toegang tot dagbesteding ingericht (onderdeel van MVO). Vanuit het subsidiekader Zorg & Volksgezondheid (Z&V) worden nog specifieke voorzieningen en projecten bekostigd. Daarnaast heeft de gemeente per 1 januari 2015 de beschikking gekregen over het budget voor de inloopfunctie GGz. De gemeente gaat onderzoek doen of het gesubsidieerde aanbod dagbesteding voor mensen met GGz/Vz problematiek in de toekomst geheel onderdeel kan uitmaken van de MVO en op welke wijze de inloopfuncties GGz het beste kunnen worden gepositioneerd. Aan dagactivering voor mensen met een GGz-/Vz-aandoening is ook behoefte gedurende de avonden, de weekenden en vakantieperioden. Dat zijn juist de momenten dat eenzaamheid kan toeslaan. Vaak zijn de voorzieningen op die momenten gesloten. Met inzet van meer vrijwilligers en ervaringsdeskundigen is een bredere openstelling mogelijk haalbaar. Het uitgangspunt is dat alle mensen een aanbod op maat krijgen. Met als doel hen tot een maximum te activeren en te laten participeren in de maatschappij en daar waar mogelijk te reintegreren naar werk. Daarmee is afstemming tussen Zorg, het MVO-kader en de Participatiewet noodzakelijk. Het moet duidelijk zijn binnen welk kader een cliënt valt en van ondersteuning wordt voorzien. Een warme overdracht van het ene naar het ander domein is hierbij belangrijk.
Doelstelling Alle mensen met GGz- en/of Vz-problematiek krijgen via maatwerk een aanbod dagbesteding. Het doel is hen maximaal te activeren en te laten participeren in de samenleving en daar waar mogelijk te re-integreren naar werk waardoor ze een gezond sociaal netwerk opbouwen, hun herstel bevordert, stabiliteit wordt verkregen en eenzaamheid wordt voorkomen.
Inzet Passen aanbod algemene en specifieke voorzieningen ter bevordering van maatschappelijke participatie door: • Onderzoek naar inhoud (aanbod, openingstijden, toegang, spreiding), positionering en financiering van specifiek aanbod dagbesteding, inloopfunctie GGz en dagloonprojecten en relatie met de MVO. • Voorlichting door cliëntorganisaties bij werkgevers en buurthuizen over kenmerken van en omgang met psychische kwetsbare mensen. Het toegankelijk maken van het aanbod voor deze doelgroep door aanbrengen meer differentiatie in activiteiten en voorzien in de nodige randvoorwaarden. Deze aanpak werkt ook de-stigmatiserend. • Sturen op versterken van de rol van GGz- en Vz-cliënten als ervaringsdeskundige bij bieden van ondersteuning. Zowel bij de toegang (Servicepunten), zorginstellingen als in het vrijwilligers- en welzijnswerk. Met voldoende ondersteuning aan de kwetsbare vrijwilliger. Beleidsnota SAMEN EN MET EIGEN KRACHT
34 / 48
• • •
•
Actieve doorverwijzing en ‘warme overdracht’ naar een Servicepunt XL na advies voor een algemene voorziening. Positionering van de MSS dicht bij de SWT’s en Servicepunten. Afstemming tussen toegang Participatiewet (werkpleinen, sociaal intensief) en toegang MVO (Advies op maat) en aansluiting op ander zorgaanbod om een doorlopende lijn aan mogelijkheden via een warme overdracht van het ene naar het andere kader te realiseren. Daarbij is ook aandacht voor aansluiting bij aanbod dat vanuit het justitiële wordt gefinancierd. Aanpak IPS
Familie en betrokkenen Familie en betrokkenen kunnen een belangrijke rol spelen bij de ondersteuning aan mensen met een GGz- en/of Vz-aandoening. Daarnaast heeft de familie zelf ondersteuning nodig. Het gedrag van mensen met een psychische aandoening is niet altijd makkelijk te begrijpen. Kennis, begrip en omgaan met de aandoening als familie verdient meer aandacht. Dit komt ook ten goede aan blijvend herstel, een stabiele woonsituatie en voorkomt dakloosheid. De familie is dan beter in staat zelf de ondersteuning bieden of op het juiste moment de nodige zorg en behandeling in schakelen. Vanuit het Brijder verslavingszorg biedt familie en verwanten van drugs-, gok- en alcoholverslaafden een informatiecursus, samen met andere familie en verwanten, of gesprekken met een preventiewerker. Hiervoor hoeft de verslaafde niet in behandeling te zijn bij Brijder. Daarnaast kunnen familie en verwanten terecht bij LSOVD (Landelijke Stichting Ouders en Verwanten van Druggebruikers, www.lsovd.nl) die een digitale en telefonische hulpdienst heeft. Tenslotte biedt de stichting Coke van jou (steun- en informatiepunt voor partners, vrienden en familie van alcohol- en drugsverslaafden, www.stichtingcokevanjou), workshops, open dagen en counseling (face to face of via Skype) aan. Voor het aanbod van zowel LSOVD als van Coke van jou geldt dat de verslaafde niet in behandeling hoeft te zijn.
Aandachtspunten Een belangrijk gegeven in de Wmo 2015 is dat mensen langer zelfstandig of met begeleiding/ondersteuning thuis blijven wonen. Dat betekent dat er door gemeenten meer aandacht is voor de mantelzorger en ook het breder sociale netwerk rondom de cliënt. Alleen dan is het mogelijk de zorg voor kwetsbaren langer vol te houden in de reguliere omgeving. De belasting voor deze zorg kan dan worden gespreid over meerdere personen. Door de toegenomen mobiliteit wonen familieleden steeds verder uit elkaar. Er wordt dus meer verwacht van de zorg door mensen in de buurt. Niet meer de familiebanden, maar de sociale en het buurtnetwerken zijn van belang. We willen meer zicht krijgen op de soort ondersteuning die familie en andere naasten kunnen bieden aan mensen met GGz/Vz problematiek. Ook willen we meer weten over de wensen die er bestaan vanuit familie en sociaal netwerk om deze rol te kunnen vervullen.
Doelstelling Het ondersteunen van familie en naasten van mensen uit de GGz-/Vz-groep en hen van de nodige kennis voorzien over de omgang met deze problematiek. Dit om te voorkomen dat ze zelf overbelast raken.
Beleidsnota SAMEN EN MET EIGEN KRACHT
35 / 48
Inzet Betrokkenen zijn in staat de juiste ondersteuning te bieden zonder zelf overbelast te raken door: • Onderzoek in samenspraak met cliëntenorganisaties of lotgenotengroepen naar behoeften van familieleden en anderen uit het sociale netwerk van de cliënt. Zodoende kunnen we gericht ondersteunen en het aanbod beter formuleren. • Onderzoek naar betere ondersteuning van lotgenotencontacten en burgerinitiatieven. • Informatiesteunpunt voor mantelzorgers en leden van het sociale netwerk van GGz-/Vzcliënten.
Respijtzorg/logeervoorziening GGz- en Vz-problematiek kan een zware wissel trekken op de naaste omgeving. Het tijdelijk overdragen van de zorg kan verlichting bieden.
Huidig aanbod De gemeente heeft voor deze doelgroep logeerbedden beschikbaar. Dit is een 24-uurs voorziening waar mensen regulier enkele dagen kunnen verblijven om de familie te ontlasten. Ook worden hier mensen opgevangen als de familie op vakantie is. Daarnaast zijn er binnen de crisisregeling GGzbedden beschikbaar voor personen voor wie een tijdelijke opname nodig is als gevolg van een crisissituatie. Dit wordt bekostigd uit de Zvw.
Aandachtspunten De huidige voorzieningen om de familie te ontlasten zijn formeel ingericht. De maatschappij zou hier een grotere rol in kunnen spelen. Dit gaat niet vanzelf, maar moet worden gefaciliteerd. De gemeente kan hierbij een rol spelen.
Doelstelling De maatschappij speelt een grotere rol bij respijtzorg.
Inzet Zicht verkrijgen op de rol die de samenleving kan spelen bij het bieden van respijtzorg: • Onderzoek naar de wijze waarop respijtzorg met inzet en kracht van de samenleving kunnen worden vormgeven.
Samenwerking met zorgverzekeraars Door de landelijke reorganisatie van zorg en ondersteuning hebben gemeente en zorgverzekeraars een meer gedeelde verantwoordelijkheid gekregen. Dat biedt beide partijen kansen en risico’s waardoor intensieve samenwerking nodig is. De uitdaging is om manieren te vinden om burgers zelfredzamer te maken en de zorg en ondersteuning toegankelijk en betaalbaar te houden.
Doelstelling Een verbinding maken tussen zorg, ondersteuning en welzijn voor de (groeiende) groep zelfstandig wonende kwetsbare mensen. Ieder vanuit de eigen wettelijke kaders en financiële regelingen.
Beleidsnota SAMEN EN MET EIGEN KRACHT
36 / 48
Inzet Gemeenten en zorgverzekeraars werken nauwer samen ten aanzien van mensen met GGZ en/of VZ problematiek door: • Gemeente en zorgverzekeraars werken aan een sluitende keten ter voorkoming of stabilisering van terugval. Dit doen we door afspraken te maken en een betere verwijzing te organiseren tussen gemeente, welzijn, POH-GGz, generalistische basis-GGz en specialistische (jeugd)GGz. • De convenantspartners monitoren en bespreken de mogelijk negatieve gevolgen van de beheersing van de curatieve GGz-uitgaven. • Op basis van casuïstiek worden de afhankelijkheden, afwentelingrisico’s, leemtes en samenwerkingsmogelijkheden tussen gemeente en zorgverzekeraar in beeld gebracht • Een sluitende GGz-keten en MO/BW, OGGz en Vz voor de doorstroom van jeugdigen vanuit de Jeugdwet naar Zvw (18- en 18+); • Verkennen van de mogelijkheden voor een samenhangende aanpak van vroegsignalering en schuldenproblematiek. • Verkennen van de mogelijkheden om samen met verzekeraars te investeren ter versterking van GGz preventie.
Beleidsnota SAMEN EN MET EIGEN KRACHT
37 / 48
HOOFDSTUK 6
Cliëntondersteuning en belangenbehartiging De cliëntondersteuning is sinds 1 januari volledig gedecentraliseerd. De Wmo 2015 bepaalt dat gemeenten onafhankelijke cliëntondersteuning moeten bieden die gratis is, levensbreed en in het belang van de cliënt. De Wmo 2015 definieert cliëntondersteuning als: “onafhankelijke ondersteuning met informatie, advies en algemene ondersteuning die bijdraagt aan het versterken van de zelfredzaamheid en participatie en het verkrijgen van een zo integraal mogelijke dienstverlening op het gebied van maatschappelijke ondersteuning, preventieve zorg, zorg, 34 jeugdhulp, onderwijs, welzijn, wonen, werk en inkomen.” Daarnaast geldt dat ondersteuning alleen effectief is als cliënt en zorgverleners zich beide inzetten.
Huidig aanbod Voor mensen met GGz- en/of Vz-problematiek werkt de gemeente samen met twee organisaties voor cliëntondersteuning, die ook de belangenbehartiging voor deze groep op zich nemen. Stichting Kompassie is de organisatie voor belangenbehartiging van GGz-cliënten (mensen met ervaring in de psychiatrie). Kompassie komt op voor de individuele cliënten richting aanbieders van GGz. Daarnaast adviseert Kompassie de gemeente bij GGz-beleid en signaleert voor de GGz relevante maatschappelijke ontwikkelingen. Verder geeft ze advies en voorlichting en houdt ze inloopspreekuren met inzet van een groot aantal vrijwillige ervaringsdeskundigen. Het Straat Consulaat is de belangenbehartigingsorganisatie voor mensen die in de MO verblijven of dak- en thuisloos zijn en / of middelen gebruiken. Het Straat Consulaat wordt mogelijk opgenomen in de cliëntenraad sociaal domein van de gemeente Den Haag. Het Straat Consulaat geeft advies over voorstellen op het gebied van beleidsuitvoering of beleidsonderdelen, maar richt zich in de praktijk vooral op (individuele) signalen. Deze worden bij voorkeur direct bij de betreffende instellingen aangekaart. Het Straatconsulaat heeft een sterke rol in het ondersteunen van vrijwilligers om deze taken uit te voeren. Zij doen ook interviews, onderzoeken, en gaan het gesprek aan met mensen op straat en in de instellingen. Ten behoeve van (on)gevraagd advies in brede zin op het Wmo beleid is de Cliëntenraad Sociaal Domein ingericht. Voor de ontwikkeling van het beleid voor Beschermd Wonen is een cliëntenklankbordgroep sinds juli 2014 actief. In deze klankbordgroep participeren cliënten vanuit de cliëntenraden die de verschillende aanbieders hebben, evenals St. Kompassie. Tweemaandelijks wordt onder leiding van de gemeente bijeen gekomen en beleidsmatige zaken besproken zoals de toegangsprocedure en de dagbesteding.
34
Informatiekaart Cliëntondersteuning (o)GGz vanaf 2015, Transitiebureau Wmo
Beleidsnota SAMEN EN MET EIGEN KRACHT
38 / 48
Aandachtspunten De taken en rollen die St Kompassie en Straat Consulaat kunnen vervullen bij de cliëntondersteuning in de nieuwe constellatie zijn onderbelicht. De gemeente werkt vooral samen met MEE. MEE heeft vooral expertise opgebouwd op de groep lichamelijk gehandicapten en mensen met LVB. Om personen met GGz- en Vz-aandoeningen op de juiste wijze te kunnen ondersteunen, is de inzet van kennis op dit domein nodig. Onderzoek moet uitwijzen hoe de twee genoemde organisaties in de toekomst optimaal gepositioneerd kunnen worden en samenwerking opgezet kan worden met de gemeenten ten aanzien van anti-stigma activiteiten ten aanzien van personen met een GGz/Vz aandoening.
Doelstelling De belangenbehartiging van kwetsbare personen met GGz/Vz problematiek is goed geregeld
Inzet De cliëntbehartigingsorganisaties hebben een sterke rol om de belangen van personen met GZ/en/of VZ problematiek te behartigen door: • Versterken van de relatie en samenwerking tussen SWT’s, Servicepunten XL en cliëntorganisaties. • Ondersteuning (mogelijk in de vorm van training) van de belangenbehartigingsorganisaties zodat zij hun rol van ten aanzien van beleidsadvisering maximaal kunnen invullen. • Samen met gemeente identificeren van activiteiten die bijdragen aan anti-stigmatisering van mensen met een GGz/Vz aandoening al dan niet dakloos.
Beleidsnota SAMEN EN MET EIGEN KRACHT
39 / 48
BIJLAGE 1
Inzet 2015-2018 per beleidsterrein, onderwerp en verantwoordelijkheid Verantwoordelijke 35 diensten/afdelingen Preventie: Signalering en toeleiden naar zorg(coördinatie) 36
Gezamenlijk Meldpunt Den Haag en regiogemeenten
Z&V
Afbouw signaleringsoverleggen gerelateerd aan de opbouw SWT’s
Z&V/TUO
Aansluiting “ Meldpunt Bezorgd” op SWT’s.
Z&V/TUO
Borgen en versterken van kennis en expertise over GGz- en Vz-problematiek binnen de structuren van de SWT’s
Z&V/TUO
Aansluiting gerelateerde ketens en warme overdracht, zoals overdracht vanuit detentie en zorginstellingen, behandelsetting naar SWT’s, overdracht van “verwarde personen” in de wijk naar SWT’s
Z&V/TUO
De keten voor toeleiding van straat naar ondersteuning wordt versterkt
Z&V
Borgen outreachende zorg vanuit de SWT’s
Z&V/TUO
“Waakvlam contact” borgen in MVO
SZW/Z&V/TUO
Kennisvermeerdering GGz/Vz bij medewerkers van Servicecentra XL en andere loketten die toegang bieden tot Wmo-ondersteuning zoals maatschappelijk werk
P en Z&V
Met Algemeen Maatschappelijk Werk afspraken maken over mogelijkheden om de preventie van psychische klachten beter te verankeren in de eerstelijnszorg en de verdere (o)GGz-keten.
P en Z&V
Mobiliseren en faciliteren initiatieven van de maatschappij en doelgroep
Z&V
Volgen ontwikkelingen sluitende keten verzekerde zorg
Z&V, BSD en OSP
MO en BW MO Actualiseren ondersteuningsaanbod cliënten nachtopvang
Z&V
Borgen ondersteuning aan doelgroep MO in MVO
SZW/Z&V
35 36
De eerst genoemde afdeling is trekker van dit onderdeel
Z&V: productgroep Zorg en Volksgezondheid P: productgroep Participatie BSD: Bestuursdienst SZW: Sociale Zaken en Werkgelegenhied OSP: afdeling Onderzoek en Strategische Projecten TUO: Tijdleijke Uitvoerings Organisatie DSO: Dienst Stedelijke Ontwikkeling
Beleidsnota SAMEN EN MET EIGEN KRACHT
40 / 48
Verantwoordelijke 35 diensten/afdelingen Bevorderen samenwerking MO keten en instellingen Lvg
Z&V
Inventariseren conflicterende regelgeving
Z&V/SZW/BSD
Doorontwikkelen monitor CCP en aansluiting JIT met doel zicht op zwerfjongeren
Z&V en Jeugd
Stimuleren nieuwe woonondersteuning concepten
Z&V
Ondersteuningspakket kortdurend daklozen
Z&V
Creëren Time out/terugkom optie
Z&V
Onderzoek naar zwaardere problematiek
Z&V
Stimuleren uitstroom
Z&V
BW Organisatie van voldoende voorzieningen
Z&V
Versterken ketensamenwerking
Z&V
Vormgeven Pgb-beleid
Z&V/SZW/TUO
Afstemming MO, BW en MVO
Z&V/SZW/TUO
Spreiding voorzieningen
Z&V/DSO
Inrichten kwaliteit, verantwoording en toezicht
Z&V/TUO
Herstel Ondersteuning bij zelfstandig wonen Snelle inzet maatwerkvoorziening ondersteuning.
TUO
Afspraken met corporaties over beschikbaar stellen woningen en zorg
DSO/Z&V/TUO
Borgen waakvlamfunctie tot intensieve ondersteuning en continuïteit in MVO
SZW/TUO/Z&V
Doorverwijzing naar ondersteuning bij advies algemene voorziening
Z&V/TUO
Ondersteuning initiatieven lotgenoten contacten
Z&V
Afspraken regio gemeenten en preventief beleid
Z&V
Financiële dienstverlening Ketenbreed (gemeente en partnerorganisaties MVO) hanteren van gestandaardiseerd werkproces
SZW
Onderzoek of en zo ja op welke wijze financiële begeleiding het beste losgekoppeld kan worden van de woonbegeleiding
SZW
Investeren op het verbeteren van de samenwerking tussen de ketenpartners
SZW/Z&V
Meer budgetbeheer
SZW
Pilot onorthodoxe aanpak
Z&V/SZW/TUO
Maatschappelijke participatie Toegankelijk maken van welzijnswerk, buurthuiswerk, vrijwilligerswerk
PZ/Z&V/SZW/TUO
Meer inzet ervaringsdeskundigheid
SZW/Z&V
Beleidsnota SAMEN EN MET EIGEN KRACHT
41 / 48
Verantwoordelijke 35 diensten/afdelingen Onderzoek naar positionering specifiek gesubsidieerd aanbod dagbesteding en inloopfunctie GGz i.r.t. MVO
Z&V/SZW/TUO
Relatie MSS-SWT’s- welzijn
PZJ/TUO
Afstemming tussen toegang Participatiewet (werkpleinen, sociaal intensief) en toegang maatwerkvoorziening ondersteuning (Advies op maat)
SZW
Werkprocesafspraken tussen behandelaar/begeleider zorg en degene die zich met activering/re-integratie bezighoudt
SZW
Familie en naasten Onderzoeken van de vraag van mantelzorgers en naasten om gericht te kunnen ondersteunen en aanbod formuleren
P Z&V
Onderzoeken hoe lotgenotencontacten, burgerinitiatieven en initiatieven vanuit de doelgroep ondersteund kunnen worden
OCW
Informatiepunt voor mantelzorgers en naasten
P Z&V
Respijtzorg/logeervoorziening Onderzoek op welke wijze respijtzorg met inzet van kracht van de samenleving kan worden vormgegeven
Z&V
Samenwerking met zorgverzekeraars Gemeente en zorgverzekeraar werken aan sluitende keten van voorkomen of genezen/stabiliseren van terugval door afspraken en verwijzing tussen gemeente en welzijn en POH-GGz, generalistische basis-GGz en specialistische (jeugd)GGz
OCW/staf
De convenantspartners monitoren en bespreken mogelijk negatieve gevolgen van de beheersing van curatieve GGz-uitgaven
OCW/OS&P
Afhankelijkheden, afwentelingsrisico’s, leemtes en samenwerkingsmogelijkheden tussen gemeente en zorgverzekeraar in beeld brengen
OCW/OS&P
Verkennen van mogelijkheden voor samenhangende aanpak van vroegsignalering en schuldenproblematiek
OCW/OS&P
Cliëntondersteuning en belangenbehartiging Versterken relatie SWT’s en cliëntorganisaties
Z&V/TUO
Versterken beleidsadviserende rol cliëntorganisaties
Z&V
Activiteiten anti-stigmatisering
Z&V
Beleidsnota SAMEN EN MET EIGEN KRACHT
42 / 48
BIJLAGE 2
Aanbod (o)GGz/Vz/MO/BW voorzieningen vanuit Zorg & Volksgezondheid Voorzieningen
Plaatsen/trajecten
Locaties
Instellingen
Centraal Coördinatie Punt casemanagers/veldregie
Binckhorstlaan
GGD Haaglanden (CCP)
Dak & Thuislozen loket
Binckhorstlaan
GGD Haaglanden (CCP)/SZW
Toegang beschermd wonen
Stedelijk
St. Anton Constandse Fonteynenburg Kesslerstichting Leger des heils Limor Parnassia
Stedelijk
GGD Haaglanden (CCP) Parnassia Top team Straatpastoraat Straatconsulaat/ Achterban
Binckhorstlaan
CCP
Minimaal 1 per stadsdeel
GGD Haaglanden (CCP)
Regiefunctie toegang, toewijzing en monitoring
Signalering en toeleiding naar zorg Toeleiding van straat naar zorg
4 organisaties
Meldpunt Signaleringsoverleggen (in afbouw)
10 overlegstructuren
Problematisch hygiënische thuissituaties
GGD Haaglanden (CCP)
Aanpak voorkomen huisuitzetting
1 aanpak
Stedelijk
SZW/Vestia/Staedion/Ha ag Wonen
Bemoeizorg in regiogemeenten
2 organisaties
Regiogemeenten
Brijder-vz (PB) GGz Haagstreek Rivierduinen
15 plaatsen Jongeren (+5 noodbedden) 85 plaatsen 10 plaatsen (tijdelijk)
Binckhorst (2 locaties)
Leger des Heils
De la Reyweg Zilverstraat
Kessler Stichting Schroeder van der Kolk
Ziekenboeg
3 plaatsen
De la Reyweg
Kessler Stichting
Dagopvang
40 plaatsen (80-120 p)
Wagenstraat
Leger des Heils
Doorstroomvoorzieninge n (188 plaatsen)
19 plaatsen 25 plaatsen 25 plaatsen 69 plaatsen
Zoetermeer Leyweg De la Reyweg Zamenhofstraat
Limor Limor Kessler Stichting Kessler Stichting
Maatschappelijke Opvang (MO) Nachtopvang (100 plaatsen)
Beleidsnota SAMEN EN MET EIGEN KRACHT
43 / 48
Voorzieningen
Plaatsen/trajecten
Locaties
Instellingen
50 plaatsen
Nieboerweg
Leger des Heils
Hostel (25 plaatsen)
10 plaatsen 15 plaatsen
Oranjeplein Wagenstraat
Leger des Heils Leger des Heils
Gezinsopvang
20 plaatsen/60 gezin p/j
Diverse locaties in de stad
St. Noodopvang Haaglanden
Winteropvang
125 bedden
Zilverstraat
Schroeder vd Kolk/Leger des Heils
Winteropvang vrouwen
5 bedden
De la Reyweg
Kessler Stichting
Monitoring
keten
keten
GGD Haaglanden (CCP)
25 plaatsen 33 plaatsen 25 plaatsen 47 plaatsen 18 plaatsen 10-20 plaatsen -50 plaatsen
Vinkensteynstraat Om en Bij (Woodstock) Om en Bij (was vLimburgStirumstr). Zichtenburglaan Duinstraat -Binckhorst (Vast&Verder) -Tichelaar-Touissaintkade Baars Botter Zeelt Forel Trekschuit
Limor Parnassia BV (PG) Leger des Heils Parnassia BV (PG) Parnassia BV (PG) -Leger des Heils -Kessler Stichting St. Anton Constandse St. Anton Constandse St. Anton Constandse St. Anton Constandse St. Anton Constandse St. Anton Constandse
Startbaan (GGZ&doven)/ De Zegge Voorburcht Wisselpoort/Beukenhof Ypendael Watervogel Wisselspoor/Beukenhof Op de Laan Elviraland
Fonteynenburg
Beschermd Wonen (BW) BW AWBZ (MO/OGGz doelgroep) 148 woonplekken uitbreiding met AWBZ-financiering BW Jong. -Plekken omzetting van MO naar AWBZ (indicatie)
23 plaatsen 35 plaatsen 13 plaatsen 3 plaatsen 20 plaatsen Zoetermeer
35 plaatsen
Leidschedam-Voorburg Rijswijk Ypenburg Leidschenveen Rijswijk Den Haag Den Haag
39 plaatsen 27 plaatsen 42 plaatsen 15 plaatsen 10-12 plaatsen 24 plaatsen 14 plaatsen
Housing First Den Haag (HFDH)
25 cliënten/woningen p/j
Zelfstandige (omklap)woningen
Limor/Leger des Heils/Staedion
Ambulante ondersteuning cl. Methadonverstrekking
580 abonnementen p/j
Stedelijk
Brijder-Vz (PB)
Heroïneverstrekking op medische gronden
75 behandelplaatsen
Kiwistraat
Brijder-Vz (PB)
Straatdokter
inloopspreekuren
Gezondheidscentrum Vaillantpl., Wagenstraat, De la Reyweg
St.Haagse gezondheidscentra, GGD/afd. SMZ, Leger der Heils, Kessler Stichting
Fonteynenburg Fonteynenburg Fonteynenburg Fonteynenburg Fonteynenburg Limor Limor
Verslavingszorg
Regiogemeenten
Brijder/Zoetermeer
Herstel Aantal zelfst. woningen bij woningcorporaties doelgroep DHOD Begeleid wonen (AWBZ)
200 woningen
Zelfstandige woningen
Woningcorporaties
327 trajecten
Zelfstandige woningen
Zorgaanbieders
Beleidsnota SAMEN EN MET EIGEN KRACHT
44 / 48
Voorzieningen
Plaatsen/trajecten
Locaties
Instellingen
Extramurale begeleiding (Naar MVO per 1 januari 2016)
325-400 trajecten
Zelfstandige woningen
Limor/Impegno/Leger des Heils/Kessler
Extramurale begeleiding regiogemeenten
225 trajecten
Regiogemeenten
Leger des Heils/Limor/Impegno
Inloopvoorzieningen GGZ
5 locaties
Stedelijk
Parnassia Schroeder vd Kolk
Dagbesteding DHOD
227 trajecten 100 trajecten
Zilverstraat Platinaweg/Wagenstraat (ex-reakt)
Schroeder vd Kolk Maatsch-Partic bedrijf (PB)
Dagloonproject
60 cliënten p/dag
3 locaties
Brijder-vz (PB)
Dagbesteding Veelplegers
100 trajecten p/j
Binckhorst
Bestuursdienst (Palier/Brijder-PB)
Haagse Zaak
40 plaatsen
Laan van Meerdervoort
Brijder
Opvang en begeleiding ex-gedetineerden
5 ex-gedetineerden 7 cl. Extramurale begel.
Frankenslag Zelfstandige woningen
Exodus
Innovatie Hand in hand
6-8 cliënten (pilot)
Frankenslag
Exodus
MSS (Maatschappelijke Steunsystemen)
3 coördinatie tafels
Centrum;Escamp/ Wateringseveld; Laak/Leidscheveen/ Ypenburg Haagse Hout/ LeidschendamVoorburg/Wassenaar Scheveningen/Segbroek/ Loosduin
Parnassia BV
Stedelijk
Brijder
1 groep 2 groepen
Perponcherstraat Den Haag
St. Zelfhelp Nederland AGOG
Cliëntenbehartiging
3 organisaties
Stedelijk
Straatconsulaat Kompassie Straatpastoraat
Stedelijk Steunpunt GGz
p.m.
Laan
St. Kompassie
1 coördinatietafel 1 coördinatietafel
Vriendendienst Lotgenotencontact (aantal groepen)
Maatsch. Participatiebedrijf (PG) St. Anton Constandse
Cliëntbehartiging
Opvang specifieke groepen Eu-onderdanen niet rechthebbend (o)GGz
5 plekken (10 plekken vanaf 1 januari 2016)
Binckhorstlaan
LegerdesHeils/Barka
Gezinnen nietrechthebbend
6 plekken
Conradkade
STEK
Uitgeprocedeerde asielzoekers
15 cliënten
Zilverstraat
Schroeder vd Kolk/Leger des Heils
Uitgeprocedeerde asielzoekers met medische problemen
p.m.
Zamenhofstraat
Kesslerstichting
BedBadBrood (BBB)
varieert
Zilverstraat
Schroeder vd Kolk/Leger des Heils
Monitoring
locaties
locaties
GGD Haaglanden (CCP)
Beleidsnota SAMEN EN MET EIGEN KRACHT
45 / 48
BIJLAGE 3
MO en nieuwe doelgroepen Het College heeft het standpunt dat geen enkel gezin op straat hoeft te verblijven. Ook gezinnen die niet rechthebbend zijn, maar niet zelf in hun onderdak kunnen voorzien, geen sociaal netwerk hebben of toegang tot rijksopvang worden opgevangen. Deze gezinnen zijn afkomstig uit de Europese Unie (EU), maar ook uit landen van buiten de EU. Op basis van een screening en intake door het CCP kunnen zij toegang krijgen tot opvang. Voor gezinnen afkomstig uit de EU heeft het CCP de taak hen terug te leiden naar het land van herkomst. Voor gezinnen uit ‘derde-landen’ (buiten de EU) kan gelden dat de ouders niet rechthebbend zijn, maar de kinderen wel. De kinderen hebben de Nederlandse nationaliteit. Ouders en kinderen kunnen niet gescheiden worden totdat het jongste kind de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt. Het gezin kan niet worden geplaatst in een opvang van het rijk. De gemeente Den Haag biedt onderdak aan deze gezinnen. Voor EU-onderdanen (individuele personen) met GGz/Vz problematiek, die dakloos zijn en geen rechten in Nederland hebben opgebouwd, is beperkt nachtopvang beschikbaar ter ondersteuning bij terugkeer naar zorg en opvang in het land van herkomst. De organisatie Barka begeleidt deze personen bij de terugkeer en regelt de nodige opvang en ondersteuning in het thuisland. Voor uitgeprocedeerde asielzoekers (niet-rechthebbenden) die voorheen in de Sacramentskerk verbleven, beschikt de gemeente over een 24-uurs opvang op de locatie Zilverstraat. Alleen personen die zichzelf kenbaar hebben gemaakt (vreemdelingennummer hebben opgegeven), komen in aanmerking voor deze opvang. Initieel waren dit 60 personen, in augustus 2015 nog 15. De Dienst Terugkeer en Vertrek en Stichting Vluchtelingenwerk begeleiden deze personen naar het juiste traject. Soms worden dossiers heropend, soms gaan mensen alsnog terug naar land van herkomst. Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid financiert Stichting Vluchtelingenwerk en regelt het contact met DT&V. De bed-bad-brood-voorziening aan de Zilverstraat is voorlopig opengesteld voor personen die geen recht hebben op één van de andere voorzieningen. Er zijn steeds meer mensen zonder (o)GGz-problematiek die dakloos raken als gevolg van hypotheekschulden, baanverlies en verbroken relaties. Deze mensen hebben veelal te maken met multiproblematiek, maar voldoen niet aan de (o)GGz-criteria. De huidige wet- en regelgeving maakt het lastig voor deze personen op eigen kracht hun leven weer op de rails te krijgen. Het Trimbos37 instituut bracht deze situatie in kaart . Indien deze groep niet adequaat geholpen wordt, kan zij alsnog (o)GGz-/Vz-problematiek ontwikkelen. Het verlies voor zowel de persoon in kwestie als de maatschappij is dan groot. In het kader van preventie is het formuleren van een passend aanbod voor deze groep noodzakelijk.
37
Dakloze personen zonder OGGz-problematiek en hun ondersteuning, Trimbos-instituut.
Beleidsnota SAMEN EN MET EIGEN KRACHT
46 / 48
BIJLAGE 4
Financiën Financiën De activiteiten die voortvloeien uit de nota “Samen en met eigen kracht” worden binnen de vastgestelde meerjarenbegroting uitgevoerd. De activiteiten hebben betrekking op de volgende producten die vallen binnen programma 8: 1) Beschermd Wonen / Inloop GGZ 2) Thuislozenzorg 3) Verslavingszorg In de tabel hieronder wordt de meerjarenbegroting per programma weergegeven: 2016 2017 2018 Beschermd Wonen
71.785.000
74.956.000
76.864.000
3.000.000
3.000.000
3.000.000
Thuislozenzorg
20.817.000
20.426.000
20.291.000
Verslavingszorg
7.553.000
7.484.000
7.435.000
103.155.000
105.866.000
107.590.000
*Inloop GGZ
Totaal
*De inloop GGZ maakt onderdeel uit van het product beschermd wonen,echter het betreft een aparte voorziening. Om deze reden is het bedrag apart inzichtelijk gemaakt in de bovenstaande tabel.
De stijging van het budget beschermd wonen is te verklaren door een hogere huisvesting en inventaris component die vanaf 2016 overgekomen is van het Rijk.
Beleidsnota SAMEN EN MET EIGEN KRACHT
47 / 48
BIJLAGE 5
Lijst met afkortingen BW CCP DHOD GGD MO MVO (O)GGZ SWT VZ WIA WFZ Wlz WvGGz Wmo ZRM ZVW
Beschermd Wonen Centraal Coördinatie Punt Den Haag Onder Dak Gemeentelijke Gezondheidsdienst Maatschappelijke Opvang Maatwerk voorziening ondersteuning Openbare Geestelijke Gezondheidszorg Sociaal wijkzorgteam Verslavingszorg Wet Inkomen naar Arbeidsvermogen Wet Forensische Zorg Wet langdurige zorg Wet verplichte Geestelijke Gezondheidszorg Wet maatschappelijke ondersteuning Zelfredzaamheidsmatrix Zorgverzekeringswet
Beleidsnota SAMEN EN MET EIGEN KRACHT
48 / 48