JA A RV ER SL AG 2 0 13
NV BANK VOOR DE BOUWNIJVERHEID
NV BANK VOOR DE BOUWNIJVERHEID Oranje Nassaulaan 21, 1075 AJ Amsterdam Postbus 75189, 1070 AD Amsterdam Telefoon (020) 673 23 32, telefax (020) 671 75 06 E-mail:
[email protected] Website: www.bank-bouwnijverheid.nl Ingeschreven in het handelsregister te Amsterdam onder nr. 33104769
Commissarissen ir. J.H.M. Lindenbergh (voorzitter) dr. ir. W. van Vonno T. van Wettum (gedelegeerd commissaris) Directie ir. E-J. Bulstra MRICS (algemeen directeur) drs. E.R. van den Berg RC Bijzondere Procuratiehouders drs. D. Feenstra L.J. Blankevoort O. Kramer Accountant KPMG Accountants N.V.
1
2
Kerncijfers (in miljoenen euro) Balans 900 800 700
Bedrag
600 500 400 300 200 100 0
2008
2009
2010
2011
2012
2013
Boekjaar
Eigen vermogen Balanstotaal
Boekjaar
Eigen vermogen
Balanstotaal
Netto winst
Interest marge
Totaal baten
2008 2009 2010 2011 2012 2013
372 394 413 432 450 465
785 758 738 788 710 702
21 22 20 19 18 15
29 29 25 24 24 21
31 32 27 26 27 24
3
Verslag en preadvies van de Raad van Commissarissen Aan: de Algemene Vergadering van Aandeelhouders van N.V. Bank voor de Bouwnijverheid De Raad van Commissarissen heeft in 2013 vier keer vergaderd, alle keren in aanwezigheid van de directie. In de voorjaarsvergadering, waarin het jaarverslag 2012 is besproken en goedgekeurd, was tevens de externe accountant aanwezig. In de najaarsvergadering is de bankiersbelofte door commissarissen en directie afgelegd. In deze vergadering heeft ook de reguliere zelfevaluatie van de Raad plaatsgehad. Door de Raad is in deze evaluatie stil gestaan bij de communicatie en informatievoorziening met en door de directie. Onder meer is geconcludeerd dat de Raad adequaat en uitgebreid geïnformeerd wordt door de directie aangaande relevante (financiële) beleidsbeslissingen, interne en externe rapportages, aan toezicht gerelateerde vraagstukken en overige relevante en actuele onderwerpen. Naast de eerder genoemde zelfevaluatie zijn in 2013 andere aspecten van Code Banken aan de orde geweest. Er is vanuit het bedrijf afdoende aandacht voor de gestelde principes. Te denken valt hierbij aan een beheerst beloningsbeleid en zorgplicht ten aanzien van klanten en andere stakeholders en een zorgvuldig risicobeheer. Op het vlak van permanente educatie heeft de Raad van Commissarissen een workshop gevolgd. De commissarissen hebben geconcludeerd dat de effectiviteit van deze permanente educatie voldoende is. Vanuit de audit- en risicocommissie, waarin alle leden van de Raad deelnemen, is in 2013 een aanzienlijk aantal onderwerpen aan de orde gekomen rond rapportageverplichtingen voornamelijk naar De Nederlandsche Bank. Een terugkerend fenomeen betreft de zogenaamde ICAAP en ILAAP exercities waarbij banken gevraagd wordt een afdoende onderbouwing te geven van de wijze waarop zij de kapitaal- en liquiditeitstoereikendheid waarborgt. Hiernaast is in alle vergaderingen aandacht geweest voor de reguliere rapportagestaten die steeds tezamen met de interne rapportages door de directie zijn gepresenteerd. Voorts zijn zgn. monitoringrapportages aan de orde geweest, o.a. in het kader van de implementatie van Bazel III. Ook is de Raad geïnformeerd over enkele dataverzoeken en lopende onderzoeken bij financiële instellingen en de informatie die hiertoe diende te worden verstrekt. Naast toezicht is de nadruk van de Raad ook vooral gericht geweest op marktontwikkelingen. Hierbij is tezamen met de directie gesproken over het economisch klimaat en de wijze waarop hierin in de verschillende deelmarkten van de vastgoed- en financiële sector kan worden geanticipeerd en gereageerd. De nadruk is hierbij geweest op afdoende risicobeheersing hetgeen in het ondernemingsbeleid tot uitdrukking komt.
4
Door gebruik te maken van haar sterke kapitaalpositie en de efficiënte inzet van mensen en middelen is Bank voor de Bouwnijverheid er in 2013 in geslaagd een resultaat te realiseren van € 15,3 miljoen na belastingen. Onze complimenten met het behalen van dit resultaat gaan uit naar de directie en alle medewerkers van Bank voor de Bouwnijverheid. De commissarissen hebben kennis genomen van het jaarverslag en de jaarrekening 2013, zoals deze door de directie zijn opgesteld. De jaarrekening is door KPMG Accountants N.V. gecontroleerd, akkoord bevonden en van een goedkeurende verklaring voorzien; zoals opgenomen op pagina 38. Wij stellen u voor de door ons medeondertekende jaarrekening over 2013 vast te stellen, décharge te verlenen aan de directie voor het gevoerde beheer en aan de Raad van Commissarissen voor het gehouden toezicht en in te stemmen met het voorstel tot winstbestemming. Amsterdam, 11 maart 2014
Raad van Commissarissen ir. J.H.M. Lindenbergh (voorzitter) dr. ir. W. van Vonno T. van Wettum (gedelegeerd commissaris)
5
Jaarverslag van de directie Het jaar 2013 heeft Bank voor de Bouwnijverheid positief afgesloten met een netto resultaat van € 15,3 miljoen. Ten opzichte van 2012 zijn de renteopbrengsten lager, te weten € 22,8 miljoen versus € 27,0 miljoen. Diverse uitzettingen in de vorm van kredieten, onderhandse leningen, obligaties en deposito´s vielen vrij en konden als gevolg van de aanhoudende lage rentestand niet tegen een vergelijkbare of hogere vergoeding worden verstrekt of voortgezet. Een hoog eigen vermogen leidt ertoe dat het effect van lagere rentebaten direct volledig doorwerkt in het resultaat, anders dan wanneer ons bedrijf sterk met vreemd vermogen gefinancierd zou zijn. De solvabiliteit is in 2013 flink toegenomen en bedroeg per balansdatum 122,4%, daar waar een minimumeis voor banken geldt van 8% onder Bazel II. Oorzaken van de toename zijn een aanzienlijke vermindering van risicogewogen activa met een hoge solvabiliteitsweging, zoals obligaties en een hogere hoeveelheid beschikbare liquiditeiten of uitzettingen met een kortere restant looptijd. De kredietportefeuille is gezond; Bank voor de Bouwnijverheid richt zich in haar verstrekkingenbeleid enkel op die aanvragen waarbij alle risico´s acceptabel zijn en de beschikbare cashflow ruimschoots voldoende is om rente en aflossing te dekken. De hypotheekportefeuille kent geen posten waarvoor bijzonder beheer aan de orde is of betalingen achterstallig zijn. Door ons in de markt te presenteren als een slagvaardige en professionele vastgoedfinancier met concurrerende tarieven en condities slaagden we er in passende oplossingen te vinden voor die beleggers die een nieuwe investering deden of voor de uitdaging stonden van het vinden van een herfinanciering. Een groot aantal aanvragen is in behandeling genomen en deze positionering zal er ook in de loop van de komende jaren mogelijk toe leiden dat er voor nieuwe beleggers aanknopingspunten zijn succesvol een financieringsrelatie met ons op te bouwen. Ook ontwikkelde de portefeuille van door ons beheerde verenigingen van eigenaars (VvE’s) zich naar verwachting. Door het creëren van mogelijkheden om veel gebruikersinformatie online beschikbaar te stellen aan de bestuurders van VvE’s en de individuele eigenaars is in 2013 een verdere efficiencyverbetering doorgevoerd. Dit is een doorlopend proces waarbij volop gekeken wordt naar de wensen van de klant. Doelstelling is het voorzien in een totaaloplossing, bijvoorbeeld in combinatie met het bieden van verzekeringsarrangementen vanuit onze rol als intermediair. Algemeen De Nederlandse economie kende in 2013 een krimp van uiteindelijk 0,8% ten opzichte van 2012. In 2013 lag de consumptie door huishoudens 2,1% lager dan een jaar ervoor en werd er bijna 5% minder geïnvesteerd. De werkgelegenheid liep in 2013 fors terug; ten opzichte van een jaar ervoor waren er 134.000 minder banen, met vooral een afname in de zorg en bouwsector. Ondanks deze niet al te bemoedigende cijfers over heel 2013 lijkt zich evenwel een koerswijziging aan te dienen door de groei van de economie. Deze groei van de laatste kwartalen is aanzienlijk;
6
namelijk de sterkste groei in drie jaar tijd. Dit herstel verloopt echter in een duidelijk langzamer tempo dan in de ons omringende landen en vertaalt zich nog evenmin in de vraag naar nieuwe banen. De werkloosheid blijft dan ook nog snel oplopen. Eind 2013 waren er 860.000 mensen op zoek naar werk, oftewel 7,4% van de beroepsbevolking. Een andere graadmeter voor het economisch klimaat, het aantal faillissementen, liet ook in 2013 een recordhoogte zien. In totaal werden er in 2013 12.306 faillissementen uitgesproken, 10% meer dan in 2012. Wel lag het zwaartepunt ervan in het eerste halfjaar. Het consumentenvertrouwen, dat jarenlang op een absoluut laag niveau lag, is sinds medio 2013 verbeterd. De consumptieve bestedingen, vooral in duurzame goederen, zijn in de laatste maanden aanmerkelijk toegenomen. De rente bleef laag. Eind 2013 was het Interest Rate Swap (IRS) tarief voor 5 jaar 1,27% (eind 2012 0,76%) en voor 10 jaar 2,18% versus 1,56% een jaar ervoor. In beide gevallen derhalve wel hoger, maar in absolute zin nog steeds laag. De 3 maands Euribor rente bleef in 2013 ook op een laag niveau met een slotniveau van 0,29%. Een jaar ervoor was deze korte rente nog lager, slechts 0,19%, maar in de jaren ervoor lag deze op of boven het niveau van de inflatie. De Europese Centrale Bank (ECB) streeft met de haar beschikbare instrumenten naar een inflatie in de eurozone van 2% maar zag de inflatie de afgelopen maanden fors teruglopen. In 2013 verlaagde de ECB tweemaal de zogenaamde herfinancieringsrente. De laatste aanpassing vond plaats in november 2013, waarbij de rente waartegen banken geld kunnen lenen verlaagd werd tot 0,25%. Tot op heden is de dalende inflatietrend nog niet gekeerd. Uit cijfers van het CBS blijkt dat de inflatie het laatste halfjaar van 2013 bijna gehalveerd is. Over heel 2013 bedroeg de inflatie nog 2,5%, maar deze liep de laatste maanden van 2013 hard terug. Woningen 2013 was het jaar waarin de nieuwbouwproductie van woningen een nieuw dieptepunt heeft bereikt. De doorstroming op de woningmarkt is, met de introductie van het Woonakkoord op de achtergrond, praktisch volledig tot stilstand gekomen. Hoewel het op het eerste gezicht onverenigbaar lijkt met het voorgaande, is 2013 ook het jaar geweest waarin de belangstelling om te beleggen in huurwoningen enorm is toegenomen bij zowel de nationale als de internationale investeerders. Er werden afgelopen jaar slechts 35.000 nieuw gebouwde woningen gerealiseerd. Sinds 1948 zijn niet zo weinig woningen in Nederland gebouwd. De belangrijkste reden van deze terugval is dat woningcorporaties hun nieuwbouwplannen voor een groot deel hebben stilgelegd. Voor beleggers is het moeilijk om projecten te verwerven, omdat de grondprijzen in veel gemeenten op een te hoog niveau zijn blijven liggen om de bouw van middeldure huurwoningen mogelijk te maken. Een tekort aan nieuwbouwwoningen zorgt voor een rem op de doorstroming en uiteindelijk voor een tekort aan passende woonruimte voor alle woningzoekenden.
7
Als gevolg van het Woonakkoord zijn tal van maatregelen getroffen met de bedoeling om op lange termijn de nationale hypotheekschuld af te bouwen en de doorstroming op de woningmarkt te bevorderen. Op de korte termijn heeft dit geleid tot dalende huizenprijzen en in de beleggingsmarkt heeft de introductie van onder andere de verhuurderheffing gezorgd voor veel onrust onder beleggers en dalende rendementen. De prijzen voor koopwoningen zijn sinds het uitbreken van de economische crisis met ruim 20% gedaald. De gemiddelde prijs voor een koopwoning is op dit moment € 224.000. Als gevolg van de dalende huizenprijzen heeft een toenemend aantal huizenbezitters te maken met hypotheken die (veel) hoger zijn dan de waarde van de woning. In 2013 is het aantal huishoudens met een hypotheekschuld die meer dan 115% bedraagt van de waarde van de woning, toegenomen tot een derde van alle hypotheken. In 2012 was deze verhouding nog ‘slechts’ een vijfde. Het risico op een restschuld bij verkoop van de woning heeft, op korte termijn, een negatief effect op de doorstroming op de woningmarkt. Ondanks de negatieve aspecten van de crisis en het overheidsingrijpen op de woningmarkt, zijn er ook een aantal positieve ontwikkelingen waar te nemen. Onderdelen van het Woonakkoord kunnen op lange termijn inderdaad zorgen voor een gezondere woningmarkt. De afbouw van de hypotheekschuld vinden wij hierin bijvoorbeeld een positieve ontwikkeling. De belangstelling voor huren is daarnaast toegenomen en het aandeel huurwoningen ten opzichte van koopwoningen zal op de woningmarkt in de toekomst structureel groter zijn dan nu het geval is. De groeiende huurmarkt, stabiele cashflows en de goede inflatiehedge hebben er in 2013 toe geleid dat de interesse om te investeren in de Nederlandse woningmarkt enorm is toegenomen onder nationale en internationale beleggers. De Nederlandse huurwoningmarkt biedt op dit moment een aantrekkelijk rendement en meer zekerheid dan andere activa. Het tekort aan passende woonruimte zal de komende jaren voor veel woningzoekenden toenemen. Ondanks de vergrijzing en de zogenoemde krimpregio’s groeit het aantal huishoudens in Nederland nog steeds met ca. 60.000 per jaar. De absolute groei van het aantal huishoudens vindt ook buiten de Randstad plaats. De nieuwbouwproductie zal de komende jaren niet toereikend zijn om deze groei op te vangen. De risico’s op structurele leegstand in huurwoningen is daarmee beperkt. Vanzelfsprekend onderschrijven wij de positieve aspecten die het beleggen in huurwoningen kan bieden en zijn wij onverminderd enthousiast over deze investeringscategorie, maar wij onderkennen ook de risico’s die er nu en in de toekomst zijn. Bij de selectie van nieuwe investeringen zal de technische kwaliteit van huurwoningen een nog belangrijkere rol gaan spelen. De woonconsument en de overheid worden kritischer en gaan meer eisen stellen aan de energiezuinigheid van een woning. Daarnaast beperkt de overheid de mogelijkheid tot huurverhoging van woningen met een laag energielabel middels het woningwaarderingsstelsel (dit geldt voor woningen met een huur lager dan € 699,- per maand).
8
Woningen die ouder zijn dan ca. 30 jaar zullen in de nabije toekomst een investering vereisen in energiebesparing om concurrerend te blijven met de jongere woningen in de omgeving. Deze investering zal niet altijd te vertalen zijn in een hogere huur, maar zal de verhuurbaarheid op termijn ten goede komen. Kantoren De groei van leegstand heeft in 2013 tot gevolg gehad dat de Nederlandse kantorenmarkt verder uit balans is geraakt. Het direct beschikbare aanbod van nog te verhuren kantoren steeg met 6% van 7,8 miljoen vierkante meter naar 8,3 miljoen vierkante meter. Door deze toename stond eind 2013 circa 16,8% van de kantorenvoorraad in ons land te huur of te koop, tegen 15,8% een jaar eerder. Ongunstige economische omstandigheden hebben ertoe geleid dat veel bedrijven zich genoodzaakt voelden efficiënter te werken en de kosten te verlagen. Daarnaast zorgde het nieuwe werken voor een afnemende behoefte aan kantoorruimte. Dit had uiteindelijk als resultaat dat de groei van de leegstand vorig jaar onverminderd doorzette en de vraag naar kantoorruimte voor de zevende keer op rij tekenen van krimp vertoonde. Het aanbod is nu tien keer groter dan de vraag, terwijl voor een gezonde kantorenmarkt als aanname geldt, waarbij het aanbod ca. 1,5 keer groter is dan de vraag. Voor 2014 wordt nog geen stijging van de opname verwacht. Wat in 2013 wel is veranderd ten opzichte van 2012, is dat marktpartijen zich actiever opstellen en reageren op de dynamiek in de kantorenmarkt. Er is tot op heden dan ook substantieel veel door beleggers afgeboekt op kantorenportefeuilles. Objecten die in het door DTZ benoemde ‘kansarme’ of zelfs ‘kanshebbende’ segment vallen, worden verkocht tegen prijzen van een paar honderd euro per vierkante meter. Feitelijk is dit niet meer dan de grondwaarde plus de contante waarde van de nog resterende kasstroom. Dit maakt een investering in de upgrading van de kantoorruimte of de herontwikkeling tot bijvoorbeeld starterwoningen mogelijk. Van kantoorgebouwen waarbij serieuze twijfel bestaat over de verhuurkansen in de toekomst, zal de alternatieve aanwendbaarheid onderzocht moeten worden. Een gevolg van de overcapaciteit op de kantorenmarkt is dat de positie van de huurder een stuk sterker is geworden. Waar voorheen een verhuurder een huurder toetste op kredietwaardigheid, zijn de rollen nu omgedraaid. Een huurder verlangt de garantie dat een verhuurder voldoende kapitaalkrachtig is om het gehuurde goed te onderhouden en zo nodig te investeren in het pand. Mede als gevolg van de economische crisis sturen bedrijven actief op kostenbesparing en neemt de belangstelling voor het reduceren van energieverbruik van kantoorpanden toe. Om concurrerend te blijven is het van belang om te blijven investeren in o.a. de energetische kwaliteit van ‘oudere’ kantoorgebouwen waarvan de verhuurkansen nog goed zijn.
9
Winkels De economische vooruitzichten zijn niet goed en de dalende koopkracht zorgt ervoor dat klanten terughoudender zijn bij hun aankoopbeslissingen. Veel consumenten stellen aankopen derhalve uit en besteden minder. Voor de winkeliers betekent dit een significant lagere omzet dan voor de crisis. In sommige branches zijn de omzetten tot 30% lager dan in 2008. Hoewel sommige branches er minder van te lijden hebben en discounters hun marktaandeel zelfs zien stijgen, is duidelijk dat menig winkelier het lastig heeft. De opkomst van internet als verkoopkanaal heeft het winkelgedrag van consumenten veranderd en dit heeft een bijzonder negatief effect op het winkelvastgoed. Sommige branches zijn nagenoeg geheel uit het straatbeeld verdwenen. De huidige leegstand is echter meer dan alleen een effect van internet. Internet verandert het gedrag, de economische crisis resulteert in minder bestedingen. Deze combinatie leidt momenteel in steeds meer straten en winkelcentra tot problemen. Winkelformules die in de toekomst succes boeken, zijn bedrijven die via meerdere kanalen (internet + fysieke winkel) de consument weten te bereiken. Niet alleen de toenemende leegstand geeft aan dat de crisis ook de winkelmarkt raakt. Dat de tijden veranderd zijn, is vooral zichtbaar in de huurprijzen. Die staan, met uitzondering van de allerbeste locaties in de grote steden, onder druk. Waar het risico in de kantorensector voortkomt uit langdurige leegstand, is in de winkelmarkt vooral de hoogte van de huren bepalend voor het risicoprofiel. Resultaat Bank voor de Bouwnijverheid Het netto resultaat over 2013 bedroeg € 15,3 miljoen tegenover € 17,5 miljoen een jaar geleden. Het lagere resultaat wordt voornamelijk veroorzaakt door een lagere rentemarge. De rente, zijnde het verschil tussen rentebaten en rentelasten, bedroeg € 21,2 miljoen ten opzichte van € 24,0 miljoen over 2012. Door de lage rentevergoeding ontving Bank voor de Bouwnijverheid minder renteopbrengsten op nieuwe uitzettingen die in enkele gevallen een voortzetting waren van bijvoorbeeld langdurige obligatieleningen en deposito’s die expireerden in 2013. De omvang van alle uitzettingen kende op 31 december 2013 een boekwaarde van € 690,9 miljoen tegenover € 693,4 miljoen eind 2012. Deze uitzettingen komen voor op de balans als beursgenoteerde obligatieleningen, deposito’s, onderhandse leningen en uiteraard hypothecaire kredieten. De financiering van genoemde uitzettingen vindt voor een groot deel plaats met eigen vermogen. Hierdoor werkt de lagere rentevergoeding op de activa sterk door in het resultaat. De vergoedingen voor de op de creditzijde voorkomende toevertrouwde middelen waren door de lagere rentestand aanmerkelijk lager, € 1,6 miljoen ten opzichte van € 3,0 miljoen, hiermee nog enig mitigerend effect gevend op het uiteindelijke resultaat. De portefeuille hypothecaire kredieten bestond eind 2013 uit meer dan 220 leningen met een resterende hoofdsom van € 145,6 miljoen. Er is voor een bedrag van € 13,5 miljoen aan nieuwe leningen verstrekt. Daarentegen is er per saldo € 15,6 miljoen afgelost, bij expiratie, individuele
10
verkoop van het meeverbonden vastgoed, verlenging of in termijnen. Onder meer betrof dit enkele leningen met betrekking tot zeer liquide beleggers voor wie het een rentevoordeel gaf de lening deels vervroegd af te lossen. In een aantal gevallen is met leningnemers overeengekomen een hogere reguliere aflossing in te voeren. Deze aflossingen in termijnen bedroegen € 4,1 miljoen ten opzichte van € 3,1 miljoen over 2012. Voor beleggers waarvan het vastgoed een bestendige huurstroom genereert, kan Bank voor de Bouwnijverheid onder de huidige marktomstandigheden van toegevoegde waarde zijn. Zeker in die gevallen waar de aanvrager ook in staat is eigen vermogen in te brengen. Uitgangspunt in het acceptatiebeleid is dat de uit een lening voortkomende rente- en aflossingsverplichtingen betaald kunnen worden uit de huurstroom die resteert na aftrek van noodzakelijke uitgaven voor exploitatie en onderhoud. Bij de beoordeling van het ons ter financiering aangeboden vastgoed wordt intensief gekeken naar de kwaliteit, locatie en verhuurbestendigheid. Voorts wordt de financiële kwaliteit van de aanvrager beoordeeld en een inschatting gemaakt van het krediet- en operationeel risico. In de portefeuille met hypothecaire kredieten zijn geen posten die in aanmerking komen voor een bijzonder beheertraject. Een recent geactualiseerde kredietrisicoanalyse ten aanzien van de gehele portefeuille wijst uit dat er vanuit onze risicobeoordeling geen enkele aanleiding is te veronderstellen dat de gestelde zekerheden ontoereikend zullen zijn in relatie tot de verstrekte financieringsbedragen. Bijzondere waardeverminderingen, waarbij een voorziening getroffen zou moeten worden, zijn derhalve niet aan de orde. Naast de vastgestelde waarde van het verhypothekeerde vastgoed kent het overgrote deel van de portefeuille de hoofdelijkheid van de aanvragers als extra zekerheid. Wat de verdeling van de portefeuille betreft neemt het commerciële vastgoed, in gebruik als kantoren of winkels, een minder prominente plaats in en ligt de nadruk op verhuurde woningen. Naast intensieve aandacht voor de uitzettingen en hypothecaire kredietverstrekking verricht Bank voor de Bouwnijverheid dienstverlenende activiteiten ten behoeve van VvE’s. Gebruik makend van doordachte informatietechnologie en met een breed georiënteerde deskundigheid verzorgt Bank voor de Bouwnijverheid het financieel beheer van een portefeuille die bestaat uit meer dan 425 VvE’s en 25.000 zelfstandige appartementsrechten. Dit betreft voor een aanmerkelijk deel binnenstedelijke nieuwbouw in de grotere steden waar het eigen woningbezit is toegenomen, maar ook bestaande wooncomplexen. In alle fasen vanaf ontwikkeling, realisatie en beheer stelt Bank voor de Bouwnijverheid haar expertise beschikbaar aan besturen en individuele eigenaars. Bij nieuwbouw kunnen institutionele beleggers, ontwikkelaars en woningcorporaties in een vroeg stadium gebruik maken van onze diensten van verenigingsbeheer. Naast het financiële beheer vervult Bank voor de Bouwnijverheid ook diensten op het terrein van assurantiebemiddeling bij schadeverzekeringen ten behoeve van met name de doelgroep VvE’s en haar eigenaars. De gezamenlijke opbrengsten uit verenigingsbeheer bedroegen in 2013 € 2,2 miljoen tegenover € 2,1 miljoen in 2012.
11
De informatietechnologie vormt een belangrijke schakel in de gegevensuitwisseling aan VvE’s. In 2013 zijn met de toepassing Beheer Online diverse vervolgstappen gezet door toevoeging van nieuwe functionaliteit. Dit heeft tot gevolg gehad dat nagenoeg alle besturen middels dit platform de beschikking hebben over gegevens van de eigen vereniging en communicatie op een efficiënte, eenduidige wijze plaats kan vinden. 82% van de bestuursleden is frequent actief, hetgeen een stijging is van 20% ten opzichte van een jaar geleden. Eigen vermogen Na vaststelling van de jaarrekening in de algemene vergadering van aandeelhouders en bij aanvaarding van het voorstel tot winstbestemming zal de nettowinst van € 15,3 miljoen in zijn geheel worden toegevoegd aan de reserves. Het eigen vermogen komt hiermee uit op € 465,1 miljoen. De conform Basel II richtlijnen berekende aanwezige solvabiliteitratio bedroeg eind 2013 122,4%, ruimschoots boven de minimum eisen. Inmiddels vinden er regelmatig proefrapportages plaats gericht op de implementatie van Basel III en CRD IV. Op de te berekenen kapitaal- en liquiditeitsratio’s scoort Bank voor de Bouwnijverheid ook in alle gevallen ruim boven de gestelde eisen. Regelgeving, risicobeheersing, Code Banken en bankierseed Naast reguliere rapportages heeft Bank voor de Bouwnijverheid in 2013 aan meerdere dataverzoeken voldaan en informatie aangeleverd aan met name De Nederlandsche Bank NV (DNB). Aan de orde zijn geweest zogenaamde monitoring rapportages in het kader van Basel III. Hiernaast heeft Bank voor de Bouwnijverheid wederom het zogenaamde ICAAP en ILAAP traject doorlopen. ICAAP staat voor Internal Capital Adequacy Assessment Process en ILAAP voor Internal Liquidity Adequacy Assessment Process. Achtereenvolgens is toereikendheid van de kapitaalpositie en liquiditeitspositie vastgesteld en zijn de hiermee verband houdende beheersmaatregelen omschreven. Onder meer zijn ook waar nodig stressscenario’s uitgewerkt. Deze hebben aangetoond dat onze continuïteit is gewaarborgd, ook bij grote gebeurtenissen zoals het wegvallen van reguliere mogelijkheden van funding of een enorm grote waardevermindering van het gefinancierde vastgoed. Dergelijke scenario’s zijn doorgerekend ten aanzien van benodigde liquiditeit en kapitaalbuffers. In het kader van de nationalisatie van SNS Reaal, begin 2013, zijn gegevens over de gegarandeerde spaarsaldi beschikbaar gesteld. Voorts is invulling gegeven, gedurende het verslagjaar, aan de informatiebehoefte van de toezichthouder ten aanzien van het sectorbrede onderzoek naar gefinancierd commercieel vastgoed. Vanaf 2010 heeft Bank voor de Bouwnijverheid in haar jaarverslag en op de website aandacht besteed aan de Code Banken. De belangrijkste onderdelen van de Code Banken zijn: klant centraal, risicomanagement, beloningsbeleid, de moreel-ethische verklaring en permanente educatie. Naar aanleiding van een onderzoek inzake de naleving hiervan in 2011 van de Monitoring Commissie Code Banken hebben wij een document op de website geplaatst waarin per principe wordt uitgelegd of de bank de code toepast en op welke manier. Dit document wordt periodiek beoordeeld en waar nodig geactualiseerd, hetgeen laatstelijk heeft plaatsgehad in maart 2014.
12
Binnen de voltallige Raad van Commissarissen is zowel de risico- als de auditcommissie ingesteld. Permanente educatie is daarnaast een vast agendapunt. Binnen de Raad is gedegen kennis op het gebied van relevante ontwikkelingen in de financiële en vastgoedwereld. De Raad wordt tevens elk kwartaal geïnformeerd door de directie inzake het gevoerde beleid, relevante ontwikkelingen op het gebied van wet- en regelgeving en uitvragen van DNB. De administratieve organisatie en interne beheersing van de bank zijn erop gericht de risico’s te beheersen. Er is een periodieke uitvoering en verslaggeving van interne controleprogramma´s, waarvan de uitkomsten aan de directie worden gecommuniceerd. Via een jaarlijks intern controleplan worden de kwaliteit en effectiviteit van de bestaande beheersmaatregelen getoetst. De bevindingen van de interne auditfunctie vormen ook de basis voor de jaarcontrole door de externe accountant. Er vindt periodiek informatie-uitwisseling plaats tussen de interne auditf unctie, de externe accountant, de directie en de Raad van Commissarissen. In principe vindt jaarlijks het zogenoemde tripartiete overleg plaats met DNB. Bank voor de Bouwnijverheid voert een beheerst beloningsbeleid. Er worden binnen de bank geen resultaatsafhankelijke variabele beloningen toegekend. Het beloningsbeleid is terughoudend en wordt per individuele medewerker binnen de directie besproken. De moreel-ethische verklaring is door beide directeuren ondertekend. In november 2013 is door zowel de Raad van Commissarissen als de directie de bankiersbelofte afgelegd. Medewerkers Door goede samenwerking van een hecht en gemotiveerd team is 2013 met het genoemde positieve resultaat succesvol afgesloten. Wij danken alle medewerkers voor hun inzet en verrichtingen. Vooruitzichten De continuïteit van onze organisatie blijft gewaarborgd door haar sterke vermogenspositie en solide organisatie. Het uiteindelijke resultaat is evenwel onderhevig aan fluctuaties, voornamelijk als gevolg van de renteontwikkelingen. Daar waar nieuwe kansen zich aandienen zal de professionele organisatie van onze bank in staat blijven hiertoe passende dienstverlening aan te bieden en uitdagingen aan te gaan. Met nieuwe investeringen in informatietechnologie en onze mensen zullen wij een interessante marktpositie met een eigen identiteit kunnen behouden. Amsterdam, 11 maart 2014 Directie ir. E-J. Bulstra MRICS drs. E.R. van den Berg RC
13
Jaarrekening Balans per 31 december 2013 na winstbestemming Winst- en verliesrekening over 2013 Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling Toelichting op de balans Toelichting op de winst- en verliesrekening
16 17 18 22 34
Overige gegevens Winstbestemming Gebeurtenissen na balansdatum Controleverklaring van de onafhankelijke accountant
14
36 36 38
15
Balans per 31 december 2013 na winstbestemming (in miljoenen euro) 2013
t Actief Kasmiddelen Vorderingen op kredietinstellingen [1] Vorderingen op klanten [2] Obligaties [3] Materiële vaste activa [4] Overlopende activa [5] Passief Verplichtingen aan kredietinstellingen [6] Toevertrouwde middelen [7] Overige schulden [8] Overlopende passiva [8] Voorzieningen [9] Kapitaal, geplaatst en gestort Herwaarderingsreserve Algemene reserve Eigen vermogen [10]
Voorwaardelijke schulden [11] Onherroepelijke toezeggingen [12]
Directie ir. E-J. Bulstra MRICS (algemeen directeur) drs. E.R. van den Berg RC
16
0,7 172,5 375,5 142,9 3,9 6,7 702,2
2012
0,0 232,9 3,5 0,1 0,6 50,0 2,4 412,7
465,1 702,2
3,1 133,7 373,7 186,0 4,0 9,8 710,3
32,5 224,0 3,4 0,0 0,6 50,0 2,4 397,4
1,9 1,6
Raad van Commissarissen ir. J.H.M. Lindenbergh (voorzitter) dr. ir. W. van Vonno T. van Wettum (gedelegeerd commissaris)
449,8 710,3 3,7 3,2
Winst- en verliesrekening over 2013 (in miljoenen euro) t Baten Rentebaten Rentelasten Rente [16] Provisiebaten [17] Overige baten [18] Totaal baten
Lasten Personeelskosten [19] Andere beheerskosten [20] Personeels- en andere beheerskosten Afschrijvingen [21] Overige bedrijfslasten [22] Totaal lasten Bedrijfsresultaat voor belastingen Belastingen [23] Nettowinst
2013
22,8 1,6
2012
27,0 3,0 21,2 0,3 2,2 23,7
2,2 0,3
24,0 0,4 2,1 26,5
2,1 0,3 2,5 0,1 0,7 3,3
2,4 0,1 0,7 3,2
20,4 5,1 15,3
23,3 5,8 17,5
17
Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling Algemeen N.V. Bank voor de Bouwnijverheid, statutair gevestigd aan de Oranje Nassaulaan 21 te Amsterdam, is een bank gespecialiseerd in vastgoedfinanciering voor professionele partijen en particulieren en gericht op een dienstverlening van een hoog kwalitatief niveau. Bovendien is zij actief op het terrein van assurantiebemiddeling en het verzorgen van de administratie van verenigingen van eigenaars en coöperatieve flatexploitatieverenigingen. Alle aandelen worden gehouden door B.V. Nederlandsche Woningfinanciering-Maatschappij (Newomij), gevestigd te Naarden, in welke maatschappij de financiële gegevens van de vennootschap worden geconsolideerd. Toegepaste standaarden De jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met de in Nederland algemeen aanvaarde grondslagen voor financiële verslaggeving zoals vastgelegd in het Burgerlijk Wetboek, Boek 2, Titel 9. De jaarrekening wordt gepresenteerd in euro’s, de functionele valuta van de onderneming. Continuïteit
Deze jaarrekening is opgesteld uitgaande van de continuïteitsveronderstelling.
Waarderingsgrondslagen Voor zover niet anders specifiek weer gegeven is de jaarrekening opgesteld op basis van historische kostprijs. Baten en lasten worden in de winst- en verliesrekening toegerekend aan het jaar waarop ze betrekking hebben. Winsten worden slechts opgenomen voor zover zij op balansdatum zijn gerealiseerd. Verplichtingen en mogelijke verliezen die hun oorsprong vinden voor het einde van het verslagjaar, worden in acht genomen indien zij voor het opmaken van de jaarrekening bekend zijn geworden. Gebruik van schattingen De opstelling van de jaarrekening vereist dat het management oordelen vormt en schattingen en veronderstellingen maakt die van invloed zijn op de toepassing van grondslagen en de gerapporteerde waarde van activa en passiva en van baten en lasten. Financiële instrumenten Financiële instrumenten omvatten investeringen waarvan de onderneming de intentie heeft deze tot het einde van de looptijd aan te houden. Deze obligaties en leningen worden gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs op basis van de effectieve rentemethode, verminderd met bijzondere waardeverminderingsverliezen. Bij de eerste opname wordt (dis)agio en de directe kosten meegenomen.
18
Financiële instrumenten opgenomen tegen geamortiseerde kostprijs Financiële instrumenten opgenomen tegen geamortiseerde kostprijs zijn (1) gekochte leningen en obligaties die tot het einde van de looptijd worden aangehouden, (2) de verstrekte leningen en overige vorderingen en (3) passiva. De hoofdsommen worden in de balans verantwoord onder ‘Kasmiddelen’, ‘Vorderingen op krediet instellingen’, ‘Vorderingen op klanten’, ‘Obligaties’, ‘Toevertrouwde middelen’ en ‘Overlopende activa en passiva’. De renteresultaten worden op basis van de effectieve rentemethode verwerkt in de winst- en verliesrekening onder ‘Rentebaten’ en ‘Rentelasten’. Reële waarde in de toelichting op de balans De reële waarde is het bedrag waarvoor een actief kan worden verhandeld of een verplichting kan worden afgewikkeld tussen ter zake goed geïnformeerde en tot een transactie bereid zijnde onafhankelijke partijen. De reële waarde van financiële instrumenten die worden verhandeld op actieve markten wordt bepaald op basis van marktprijzen indien er een actieve markt (zoals een erkende effectenbeurs) bestaat. Voor een aanmerkelijk aantal van de aangehouden of uitgegeven financiële activa en verplichtingen zijn er echter geen actieve marktprijzen beschikbaar. Voor financiële instrumenten waarvoor geen marktprijzen beschikbaar zijn wordt de reële waarde bepaald door middel van een interne cash flow calculatie die rekening houdt met de toekomstige kasstromen, de looptijden en de daarbij horende huidige marktrente. In het interne model van de vennootschap is, gelet op de borgstelling door de moedermaatschappij, geen rekening gehouden met mogelijke wijzigingen in het debiteurenrisico vanaf het moment van verstrekking. Gelet op het karakter daarvan kent de interne cash flow calculatie een zekere mate van subjectiviteit. Wijzigingen in de gehanteerde assumpties kunnen tot significante verschillen leiden in de reële waarde. Bijzondere waardeverminderingen Jaarlijks worden (financiële) activa beoordeeld op bijzondere waardeverminderingen door te beschouwen of er zich wijzigingen of omstandigheden hebben voor gedaan die doen vermoeden dat de boekwaarde van een actief niet terugverdiend zal worden. De terugverdienmogelijkheid van activa die in gebruik zijn, wordt bepaald door de boekwaarde te vergelijken met de opbrengstwaarde. Wanneer de boekwaarde van een actief hoger is dan de opbrengstwaarde, worden bijzondere waardeverminderingen verantwoord voor het verschil tussen de boekwaarde en de opbrengstwaarde.
19
Materiële vaste activa Kantoorgebouwen in eigen gebruik zijn gewaardeerd tegen de actuele waarde verminderd met afschrijvingen op basis van een progressief percentage gedurende een termijn van 75 jaar. Voorts wordt rekening gehouden met een restwaarde. Taxatie vindt iedere 5 jaar plaats. De waarderingsaanpassingen voortvloeiend uit wijzigingen in de actuele waarde worden, rekening houdend met latente belastingverplichtingen, geleid naar de herwaarderingsreserve. De inventaris, inrichting en overige bedrijfsmiddelen zijn gewaardeerd op basis van historische kosten, verminderd met lineaire afschrijvingen op basis van de geschatte economische levensduur van 5 jaren. Eigen vermogen Het maatschappelijk kapitaal van de onderneming bestaat uit gewone aandelen. De op naam geplaatste en volgestorte gewone aandelen worden in de balans verantwoord onder het Eigen Vermogen. Verplichtingen aan kredietinstellingen De waardering van verplichtingen aan krediet instellingen is toegelicht onder het hoofd financiële instrumenten. Toevertrouwde middelen De waardering van toevertrouwde middelen is toegelicht onder het hoofd financiële instrumenten. Voorzieningen De hieronder opgenomen voorziening voor latente belastingverplichtingen wordt gewaardeerd tegen de contante waarde. Voor latente belastingen wordt een voorziening getroffen voor tijdelijke verschillen tussen de boekwaarde van activa en verplichtingen ten behoeve van de financiële verslaggeving en de fiscale boekwaarde met name voor de post materiële vaste activa. Voorwaardelijke schulden en onherroepelijke faciliteiten Hieronder zijn geaccepteerde offertes, verstrekte bankgaranties alsmede afgegeven kredietf aciliteiten.
opgenomen
Resultaten De rentebaten en -lasten van financiële instrumenten worden in de winst- en verliesrekening verantwoord met behulp van de effectieve rentemethode. De onderneming ontvangt vergoedingen uit hoofde van assurantiebemiddeling en administratieve dienstverlening. De opbrengsten uit assurantiebemiddeling worden verantwoord onder provisiebaten en die uit administratieve dienstverlening onder overige baten. Personeelsbeloningen De onderneming heeft meerdere pensioenregelingen, voornamelijk op basis van toegezegd pensioen. Deze pensioenen zijn bij een erkende verzekeringsinstelling ondergebracht en zijn volledig afgefinancierd. De over het jaar verschuldigde pensioenpremies, koopsommen en verplichtingen voortkomend uit de nog af te financieren backservice worden als last verantwoord. De personeelsbeloningen worden verantwoord onder personeelskosten.
20
Belastingen De belasting naar de winst of het verlies over de gepresenteerde periode omvat de over de verslagperiode verschuldigde en uitgestelde vennootschapsbelasting. De over het boekjaar verschuldigde en verrekenbare belasting betreft de aan de moedermaatschappij af te dragen belasting (als gevolg van de fiscale eenheid) over de belastbare winst over het boekjaar, berekend aan de hand van de belastingtarieven die zijn vastgesteld op balansdatum. Kasstroomoverzicht De onderneming maakt gebruik van de vrijstelling ten aanzien van het opnemen van een kasstroomoverzicht aangezien haar jaarrekening wordt geconsolideerd in de jaarrekening van de moedermaatschappij waarin een kasstroomoverzicht is opgenomen.
21
Toelichting op de balans (in miljoenen euro) [1] Vorderingen op kredietinstellingen
terstond opeisbaar niet terstond opeisbaar
2013
2012
125,0 47,5 172,5
33,7 100,0 133,7
De niet terstond opeisbare middelen bestaan voornamelijk uit uitzettingen op middellange termijn. De reële waarde van de niet terstond opeisbare middelen ligt hoger dan de nominale waarde als gevolg van een hogere nominale rentevergoeding dan op dit moment voor gelijksoortige leningen met een vergelijkbare looptijd in de markt van toepassing is. De reële waarde bedraagt circa € 175 miljoen (2012: € 140 miljoen). De resterende contractuele looptijd is als volgt:
korter dan 1 jaar 1 jaar tot 5 jaren
2013
2012
47,5 0,0 47,5
52,5 47,5 100,0
2013
2012
145,6 229,9 375,5
147,7 226,0 373,7
[2] Vorderingen op klanten Hieronder zijn opgenomen de hypotheken en overige kredieten.
hypotheken overige kredieten
22
De samenstelling van de post hypotheken naar resterende contractuele looptijd is als volgt:
korter dan 3 maanden 3 maanden tot 1 jaar 1 jaar tot 5 jaren langer dan 5 jaren
2013
2012
1,4 32,3 99,6 12,3 145,6
34,9 3,6 68,5 40,7 147,7
Hieronder is opgenomen een bedrag voor leningen aan groepsmaatschappijen van € 27,3 miljoen (2012: € 27,3 miljoen). De lening aan bestuurders bedraagt € 0,4 miljoen (2012: € 0,4 miljoen). De rente op deze lening bedraagt 4,2%. De reële waarde van de hypotheken ligt hoger dan de nominale waarde als gevolg van een hogere nominale rentevergoeding dan op dit moment voor gelijksoortige leningen met een vergelijkbare looptijd in de markt van toepassing is. De reële waarde bedraagt circa € 159 miljoen (2012: € 164 miljoen). Het totaal van de getaxeerde waarde van de ontvangen zekerheden, zoals vastgesteld op het moment van de afzonderlijke verstrekkingen en/of verlengingen, bedraagt € 318 miljoen (2012: € 298 miljoen).
De samenstelling van de post overige kredieten naar resterende contractuele looptijd is als volgt: 2013 2012 korter dan 3 maanden 3 maanden tot 1 jaar 1 jaar tot 5 jaren
204,9 25,0 0,0 229,9
201,0 0,0 25,0 226,0
Gezien de looptijd en omvang van de overige kredieten wijkt de reële waarde van de post niet noemenswaardig af van de nominale waarde. De overige kredieten zijn in het geheel verstrekt aan groepsmaatschappijen.
23
[3] Obligaties
stand per 1 januari aankopen verkopen aflossingen mutatie (dis)agio stand per 31 december
2013
2012
186,0 2,0 0,0 -43,8 -1,3 142,9
202,3 0,0 0,0 -15,0 -1,3 186,0
De samenstelling van de post obligaties naar resterende looptijd is als volgt:
korter dan 3 maanden 3 maanden tot 1 jaar 1 jaar tot 5 jaren langer dan 5 jaren
2013
2012
25,0 66,7 50,2 1,0 142,9
0,0 33,9 105,1 47,0 186,0
De obligaties behoren tot de beleggingsportefeuille. Hieronder zijn door anderen geëmitteerde obligaties met een vaste of variabele rente opgenomen, deels met een achtergesteld karakter. Deze post bestaat voor een bedrag van € 39 miljoen (2012: € 47 miljoen) uit achtergestelde obligaties. Evenals vorig jaar komen op balansdatum geen obligaties voor van publiekrechtelijke lichamen. In het boekjaar 2014 expireert in totaal een bedrag van € 91,7 miljoen aan obligaties. Dit bedrag bestaat voor € 63,7 miljoen uit obligaties met een reguliere expiratiedatum en voor € 28,0 miljoen uit obligaties met een call datum in 2014. Alle obligaties zijn ter beurze genoteerd. De reële waarde (beurswaarde) van alle obligaties per 31 december 2013 bedraagt € 145 miljoen (2012: € 190 miljoen). De reële waarde per 31 december 2013 is € 3 miljoen hoger dan de boekwaarde. Dit verschil bestaat uit 3 posten met een lagere reële waarde (€ 1 miljoen negatief) en 29 posten met een hogere reële waarde (€ 4 miljoen positief).
24
[4] Materiële vaste activa Terreinen en gebouwen in eigen gebruik
Overige
Totaal
boekwaarde per 1 januari investering afschrijvingen boekwaarde per 31 december
3,9 0,0 0,0 3,9
0,1 0,0 -0,1 0,0
4,0 0,0 -0,1 3,9
cumulatieve herwaardering per 31 december cumulatieve afschrijving per 31 december
2,4 -2,1
0,0 -0,2
2,4 -2,3
[5] Overlopende activa Hieronder zijn opgenomen de vooruitbetaalde bedragen voor kosten die ten laste van toekomstige perioden komen en nog te ontvangen bedragen welke reeds in 2013 in het resultaat zijn verwerkt, waaronder nog te ontvangen rentebaten. De looptijd van de vorderingen is korter dan 1 jaar. De reële waarde van de post wijkt niet noemenswaardig af van de nominale waarde.
[6] Verplichtingen aan kredietinstellingen Er is ultimo 2013 geen geld opgenomen bij kredietinstellingen of de Europese Centrale Bank (ECB). Ultimo 2012 opgenomen bij ECB: € 32,5 miljoen. Er is voor € 80 miljoen (2012: € 95 miljoen) aan obligatieleningen in onderpand gegeven bij ECB.
25
[7] Toevertrouwde middelen Hieronder zijn opgenomen:
spaargelden overige
2013
2012
48,7 184,2 232,9
49,6 174,4 224,0
De spaargelden zijn opgenomen inclusief lopende interest. De samenstelling naar resterende contractuele looptijd is als volgt: 2013 2012 korter dan 3 maanden 3 maanden tot 1 jaar 1 jaar tot 5 jaren
6,4 17,7 24,6 48,7
6,7 18,4 24,5 49,6
De post overige toevertrouwde middelen betreft een schuld aan de groepsmaatschappij. De schuld aan de groepsmaatschappij heeft een looptijd van 3 jaar. Voor een verdere toelichting wordt verwezen naar de toelichting op de winst- en verliesrekening onder het hoofd transacties met verbonden partijen [24]. Gezien de korte interest typische looptijd wijkt de reële waarde niet significant af van de balanswaarde.
[8] Overige schulden en overlopende passiva Hieronder zijn opgenomen de vooruitontvangen en nog te betalen bedragen. De reële waarde van de post wijkt niet noemenswaardig af van de nominale waarde.
[9] Voorzieningen Dit betreft de voorziening voor latente belastingverplichtingen. Deze verplichting is opgenomen tegen contante waarde. De voorziening heeft een overwegend langlopend karakter. Als gevolg van het feit dat de vennootschap deel uit maakt van de fiscale eenheid met de moedermaatschappij worden de latente belastingverplichtingen verrekend met de moedermaatschappij.
26
[10] Eigen vermogen
Kapitaal
Herwaar- deringsreserve
Algemene reserve
Totaal
stand per 31 december 2011 mutaties: dotatie volgens voorgestelde winstbestemming
50,0
2,4
379,8
432,2
17,5
17,5
stand per 31 december 2012 mutaties: dotatie volgens voorgestelde winstbestemming
50,0
397,4
449,8
15,3
15,3
stand per 31 december 2013
50,0
412,7
465,1
2,4
2,4
Het maatschappelijk kapitaal van de vennootschap is verdeeld in 100.000 gewone aandelen à € 1.000. Hiervan zijn 50.000 gewone aandelen à € 1.000 geplaatst en gestort.
27
[11] Voorwaardelijke schulden Onder deze post worden de bankgaranties opgenomen. De samenstelling naar resterende looptijd is als volgt:
korter dan 3 maanden 3 maanden tot 1 jaar 1 jaar tot 5 jaren langer dan 5 jaren
2013
2012
0,0 0,0 0,0 1,9 1,9
0,3 1,5 0,0 1,9 3,7
[12] Onherroepelijke toezeggingen De hieronder afgegeven kredietfaciliteiten betreffen nog niet opgenomen toegezegde hypothecaire leningen. De samenstelling naar resterende looptijd is als volgt:
korter dan 1 jaar 1 jaar tot 5 jaren langer dan 5 jaren
28
2013
2012
0,0 0,7 0,9 1,6
0,0 0,1 3,1 3,2
[13] Toelichting op het risicobeheer Beleid N.V. Bank voor de Bouwnijverheid streeft een laag risicoprofiel na en heeft het beleid om een sterke vermogenspositie aan te houden. In haar organisatie is de focus permanent op dit beleid gericht. De beleidsuitgangspunten zijn vastgelegd in organisatorische en administratieve procedures en zijn geïntegreerd in de systemen en werkzaamheden van alle betrokken geledingen binnen de onderneming. Over dit beleid inzake risicobeheer wordt ook periodiek gecommuniceerd met de toezichthouder, De Nederlandsche Bank, in de vorm van het zogenaamde “Internal Capital Adequacy Assessment Process (ICAAP)” en het “Internal Liquidity Adequacy Assessment Process (ILAAP)” conform de geldende wettelijke regelingen onder Basel II. Structuur Eindverantwoordelijk voor het risicobeheer is de Directie waarbij de Raad van Commissarissen (ook als Auditcommissie) toeziet op de uitvoering van bovengenoemd beleid. Renterisico Het renterisico is het risico dat de reële waarde van toekomstige kasstromen van een financieel instrument zal fluctueren als gevolg van veranderingen in marktrentes. Doordat de onderneming grotendeels met eigen vermogen wordt gefinancierd hebben de renteontwikkelingen op de geld- en kapitaalmarkt invloed op het renteresultaat. Er is sprake van een grote mate van betrokkenheid van de Directie bij de dagelijkse (operationele) zaken. Inzake kredietverstrekking, treasury activiteiten en balansbeheer is te allen tijde voldoende zicht op de liquiditeitspositie en de gehanteerde financieringsstructuur en worden daar waar mogelijk beslissingen geïnitieerd om het risico op het gebied van rentebewegingen te beheersen. Liquiditeitsrisico Het liquiditeitsrisico is het risico dat de onderneming niet op het vereiste moment aan haar financiële verplichtingen kan voldoen. Het uitgangspunt van het liquiditeitsbeheer is dat voldoende liquiditeiten worden aangehouden om te kunnen voldoen aan de financiële verplichtingen, in normale en moeilijke omstandigheden. Een actuele liquiditeitsprognose zorgt ervoor dat er altijd voldoende inzicht is in de liquiditeitspositie. Mede ook doordat de onderneming over een grote hoeveelheid direct opvraagbare middelen beschikt en toegang heeft tot de mogelijkheid om kortstondig geld van de Europese Centrale Bank (ECB) aan te trekken op basis van beleenbare activa in de vorm van obligaties, is het liquiditeitsrisico minimaal.
29
De onderneming beschikt over een Treasury statuut waarin uiteen wordt gezet wat de beherende taak van de onderneming ten aanzien van de treasuryfunctie is en waarin de diverse activiteiten worden beschreven. Het Statuut is opgesteld door de Directie en vastgesteld door de Audit Commissie (Raad van Commissarissen). De verstrekkingen en beleggingen die de onderneming heeft gedaan hebben een verschillende looptijd en worden tot einde looptijd aangehouden. Kredietrisico Kredietrisico is het risico van financieel verlies indien een tegenpartij van een financieel instrument de aangegane contractuele verplichting niet nakomt. De onderneming streeft naar een gebalanceerde jaarlijkse groei van de hypotheekportefeuille. Inzake haar uitzettingen worden geen concessies aan het risicoprofiel gedaan ten gunste van de leningproductie. Het kredietrisico wordt substantieel beperkt door het volgen van een strikt cliënt acceptatiebeleid. Kredietverstrekkingen aan klanten worden, binnen bestaande limieten, uitsluitend verstrekt op basis van hypothecair onderpand op woonhuizen, appartementen, winkels en bedrijfspanden. Aansluitend belegt de onderneming in schuldpapier van ondernemingen (voornamelijk financiële instellingen) met bij voorkeur een kredietrating van ten minste A en een goede liquiditeit. Op de verstrekkingen is door de moedermaatschappij een borgstelling afgegeven. Hiermee is het kredietrisico overgenomen door de moedermaatschappij. De hieraan verbonden kosten zijn in de winsten verliesrekening verwerkt onder de rentelasten. Marktrisico Marktrisico betreft het risico dat de reële waarde van de activa zal fluctueren als gevolg van veranderingen in marktomstandigheden. Het beleid van de onderneming is gericht op terughoudendheid ten aanzien van marktrisico’s. Het valutarisico is nihil aangezien er geen transacties worden afgesloten in buitenlandse valuta. Operationeel risico Het operationeel risico is het risico dat schade of verlies ontstaat als gevolg van niet afdoende of falende interne processen en / of systemen, menselijk gedrag of externe gebeurtenissen. De onderneming werkt volgens vastgestelde procedures waarop door de afdeling Interne Controle toezicht wordt gehouden.
30
Solvabiliteitspositie De solvabiliteitspositie kan worden weergegeven middels een ratio waarin een verband gelegd wordt tussen de risicodragende activiteiten en de omvang van het eigen vermogen of toetsingsvermogen volgens de richtlijnen van De Nederlandsche Bank N.V. (DNB). Het toetsingsvermogen per 31 december 2013 bedroeg € 465 miljoen (2012: € 450 miljoen). Op basis van de internationaal aanvaarde solvabiliteitsrichtlijnen, Basel II, bedroeg de solvabiliteitsratio van de vennootschap per 31 december 2013 122% (2012: 90%). De solvabiliteitsratio is een veelvoud van de door DNB gestelde minimumeis (8%).
[14] Toelichtingen inzake renterisico In de hierna volgende tabel is informatie opgenomen omtrent de effectieve rentevoeten van toepassing op de financiële instrumenten per 31 december 2013 en 31 december 2012.
t
2013
2012
Activa 0% van 0% tot 1% van 1% tot 2% van 2% tot 3% van 3% tot 4% van 4% tot 5% van 5% tot 6% van 6% tot 7% van 7% tot 8% van 8% tot 9% > 9% Totaal
0,5 105,2 225,0 1,0 117,5 124,1 54,6 2,2 35,5 25,0 1,0 691,6
5,0 0,8 233,1 16,6 176,6 122,0 67,8 2,0 36,6 35,0 1,0 696,5
Passiva van 0% tot 1% van 1% tot 2% Totaal
211,3 21,6 232,9
235,0 21,5 256,5
31
In de volgende twee tabellen is informatie opgenomen ten aanzien van de karakteristieken van toepassing op financiële instrumenten per 31 december 2013 en 31 december 2012. 2013 Activa Kasmiddelen Vorderingen op kredietinstellingen Vorderingen op klanten Obligaties Materiële vaste activa Overlopende activa
Vastrentend
Geen rente
Totaal
3,9 6,7 10,6
0,7 172,5 375,5 142,9 3,9 6,7 702,2
0,0 232,9 3,5 0,6 0,1 237,1
47,5 170,6 141,9
360,0 Passiva Verplichtingen aan kredietinstellingen Toevertrouwde middelen Overige schulden Voorziening Overlopende passiva
2012 Activa Kasmiddelen Vorderingen op kredietinstellingen Vorderingen op klanten Obligaties Materiële vaste activa Overlopende activa
Variabel 0,7 125,0 204,9 1,0
331,6
232,9
0,0
232,9
3,5 0,6 0,1 4,2
Vastrentend
Variabel
Geen rente
Totaal
4,0 9,8 13,8
3,1 133,7 373,7 186,0 4,0 9,8 710,3
3,4 0,6 0,0 4,0
32,5 224,0 3,4 0,6 0,0 260,5
100,0 172,7 185,0
457,7 Passiva Verplichtingen aan kredietinstellingen Toevertrouwde middelen Overige schulden Voorziening Overlopende passiva
3,1 33,7 201,0 1,0
238,8
32,5 224,0
32,5
224,0
Een op balansdatum ingaande stijging van de marktrente met 1% leidt op jaarbasis tot een stijging van € 1,0 miljoen van de renteopbrengsten.
32
[15] Toelichting inzake kredietrisico In het kader van het kredietrisico is de volgende concentratie van toepassing per 31 december 2013 en 31 december 2012. Concentratie naar segment
Financiële instellingen Vastgoed ondernemingen Corporates Overige
2013
2012
272,5 140,7 273,4 5,0 691,6
268,7 142,2 280,1 5,5 696,5
Alle uitzettingen zijn verstrekt aan (rechts)personen gevestigd in Nederland. In 2013 zijn, net als in 2012, geen bedragen verstrekt aan ondernemingen gevestigd in andere EU lidstaten. Het maximale bedrag waarop kredietrisico gelopen wordt bedraagt per 31 december 2013 € 701,7 miljoen (2012: € 713,1 miljoen).
33
Toelichting op de winst- en verliesrekening (in miljoenen euro) [16] Rentebaten en rentelasten Hieronder zijn verantwoord de opbrengsten en lasten uit hoofde van kredietverlening respectievelijk opgenomen gelden. Tevens worden hier opgenomen de ontvangen en betaalde provisies uit kredietverlening voor zover het karakter hebbend van interest, alsmede vergoedingen o.a. als gevolg van vervroegde aflossing. Van de rentebaten heeft een bedrag van € 5,5 miljoen (2012: € 7,0 miljoen) betrekking op groepsmaatschappijen. De rentebaten bestaan uit:
Rentebaten uit vorderingen op kredietinstellingen Rentebaten uit vorderingen op klanten Rentebaten uit obligaties
2013
2012
4,2 11,1 7,5 22,8
5,4 13,0 8,6 27,0
[17] Provisiebaten Hieronder worden opgenomen de ontvangen provisies uit hoofde van assurantiebemiddeling. [18] Overige baten Deze post omvat opbrengsten uit hoofde van administratieve dienstverlening, bemiddeling en zakelijke adviezen. [19] Personeelskosten Deze kosten zijn als volgt samengesteld:
lonen en salarissen sociale lasten pensioenlasten
2013
2012
1,8 0,2 0,2 2,2
1,7 0,2 0,2 2,1
Inzake de vermelding van de bezoldiging van bestuurders wordt gebruik gemaakt van de vrijstelling ingevolge artikel 2:383 van het Burgerlijk Wetboek omdat slechts één bestuurder een bezoldiging ontvangt. De beloning van commissarissen bedroeg € 28.903 (2012: € 26.023). In 2013 was de gemiddelde bezetting 28,6 fte (2012: 27,8 fte).
34
[20] Andere beheerskosten De belangrijkste kosten opgenomen in deze rubriek betreffen huisvestingskosten. Tevens zijn hieronder onder meer opgenomen reis-, verblijf- en representatiekosten. [21] Afschrijvingen Dit betreft afschrijvingen op kantoorgebouwen, inventaris en overige bedrijfsmiddelen. [22] Overige bedrijfslasten Betreft lasten voor zover niet reeds hierboven bedoeld, zoals advieskosten, kantoorbenodigdheden en computerkosten. Ingevolge artikel 2:382a van het Burgerlijk Wetboek wordt gemeld dat het totale honorarium voor het onderzoek van de jaarrekening € 84.710 (2012: € 82.640) bedraagt. Voor de overige in de wet genoemde activiteiten zijn geen lasten verantwoord. [23] Belastingen De rechtspersoon maakt deel uit van een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting met de moedermaatschappij. Als ware zij zelfstandig belastingplichtig krijgt zij vennootschapsbelasting (25,0%) doorberekend. De schuld is verwerkt onder overige toevertrouwde middelen. Uit hoofde van voormelde fiscale eenheid is zij hoofdelijk aansprakelijk voor de belastingschuld van de fiscale eenheid als geheel. [24] Transacties met verbonden partijen N.V. Bank voor de Bouwnijverheid functioneert als huisbankier van het Newomij concern. Daartoe heeft zij een schuldverhouding met B.V. Nederlandsche Woningfinanciering-Maatschappij (Newomij) te Naarden. De schuld wordt verantwoord onder de post toevertrouwde middelen en heeft een looptijd van 3 jaar. Op de verstrekkingen is een borgstelling door de moedermaatschappij van toepassing. De rentevergoeding is jaarlijks achteraf verschuldigd op basis van marktconforme percentages, rekening houdende met het aan de genoemde borgstelling verbonden kredietrisico.
Amsterdam, 11 maart 2014 Directie ir. E-J. Bulstra MRICS (algemeen directeur) drs. E.R. van den Berg RC
35
36
Overige gegevens Winstbestemming Conform artikel 15 van de statuten is de winstbestemming als volgt: 1. Omtrent de bestemming van de blijkens de winst- en verliesrekening behaalde winst beslist de algemene vergadering van aandeelhouders. 2. Niettegenstaande het in het vorig lid van dit artikel bepaalde kan enige winstuitkering slechts plaatshebben, indien en voor zover dat op grond van het bepaalde in artikel 2:105, lid 2 van het Burgerlijk Wetboek is toegestaan. De directie stelt de algemene vergadering van aandeelhouders de volgende winstbestemming over 2013 voor: ten gunste van de algemene reserve: € 15,3 miljoen Dit voorstel is reeds in de balans per 31 december 2013 verwerkt.
Gebeurtenissen na balansdatum Er zijn geen bijzondere gebeurtenissen na balansdatum met belangrijke financiële gevolgen.
37
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant Aan: de Algemene Vergadering van Aandeelhouders van N.V. Bank voor de Bouwnijverheid Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de in dit rapport opgenomen jaarrekening over 2013 van N.V. Bank voor de Bouwnijverheid te Amsterdam gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de balans per 31 december 2013 en de winst-en-verliesrekening over 2013 met de toelichting, waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen.
Verantwoordelijkheid van de directie De directie van de vennootschap is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en het resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het jaarverslag van de directie, beide in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 van het in Nederland geldende Burgerlijk Wetboek (BW). De directie is tevens verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als zij noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten.
Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden. Dit vereist dat wij voldoen aan de voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico’s dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan, gericht op het inrichten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de vennootschap. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van de door de directie van de vennootschap gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden.
38
Oordeel Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en samenstelling van het vermogen van N.V. Bank voor de Bouwnijverheid per 31 december 2013 en van het resultaat over 2013 in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW.
Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen Ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder e en f BW vermelden wij dat ons geen tekortkomingen zijn gebleken naar aanleiding van het onderzoek of het jaarverslag van de directie, voor zover wij dat kunnen beoordelen, overeenkomstig Titel 9 Boek 2 BW is opgesteld, en of de in artikel 2:392 lid 1 onder b tot en met h BW vereiste gegevens zijn toegevoegd. Tevens vermelden wij dat het jaarverslag van de directie, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391 lid 4 BW. Amstelveen, 11 maart 2014 KPMG Accountants N.V. L.H.A. Kreuze RA
39
40