nieuwsbrief
Introductie
Zen Centrum Rotterdam
Een nieuwe zendo, een nieuwe redactie. Leo Huijg en Prabodh Jongepier bleven; Mariëtte Kamphuis en ik – Hans Schoen - traden toe als eindredacteuren. De vertrekkers zijn Annerieke Goudappel, vormgever Diederik Corvers en Eva Boomsluiter. Wij danken hen zeer voor hun inzet. Eva was maar liefst zes jaar hoofdredacteur en Diederik even lang onze vormgever! Met dit nummer neemt hij afscheid. De nieuwe redactie handhaaft het motto dat het vooral de sanghaleden zijn die het blad moeten doorademen met de wierook van hun taal; een blad voor en door de sangha en allen die via Indra’s web met ons verbonden raken. Nu de nieuwe zendo. Alle bijdragen weerspiegelen trots en tevredenheid over onze nieuwe zitplaats. Maatje Hengst verklaart hoe vormgeverskunde en toeval versmolten tot het prachtige resultaat. Leo Huijg vertelt het verrassende verhaal achter de boomstammen en Gretha Aerts doet verslag van de openingsceremonie. Tussenliggende fotoseries geven een indruk van de verbouwing en de zowel indrukwekkende als intieme opening, waarbij de ogen van het Boeddhabeeld geopend werden. Dat inspireerde Praboth Jongepier tot een associatieve tekst over de betekenis van het Boeddhabeeld en mudra. Eva Boomsluiter blijft verbonden met ons blad via haar vaste rubriek met oefeningen voor onze core business: het zitten. Dat deze openingsspecial mag bijdragen tot veelvuldig en vreugdevol zendobezoek. De redactie Maatje Hengst Hoe de zendo vorm kreeg 2 Verbouwingsimpressie5 Leo Huijg Achter iedere boomstam een verhaal 6 Gretha Aerts God is in de details 8 Openingsfoto’s9 Prabodh Jongepier Waarom een Boeddhabeeld? 12 Prabodh Jongepier Mudra13 Eva Boomsluiter Oefeningen voor het zitten 15 Colofon 16
Zesde jaargang 2e editie
Inhoud
December 2013
1
Hoe de zendo vorm kreeg
Dit is het verhaal over hoe het nieuwe onderkomen van Zen Centrum Rotterdam vorm kreeg. Maatwerk zou nog een verhaal kunnen vertellen; over het verloop van de werkzaamheden. Maar dat verhaal bleek door ons grotendeels vergeten.
eisenpakket was met de jaren aardig geslonken. De eerste schetsontwerpen werden gemaakt om te kijken of de ruimte voldeed; wat moest er gebeuren, wat ging dat kosten en wat was ons budget. Na onderhandelingen over huurprijs en verbouwingsbudget ging de kogel door de kerk: Zen Centrum Rotterdam had een eigen ruimte!
Voortraject Het was geen onverwachte taak, het inrichten van een nieuw Zen Centrum. Na twee kort op elkaar volgende verhuizingen en een sterk groeiende sangha had Nico in 2002 de wens voor een eigen, Rotterdams, centrum uitgesproken. We vormden een werkgroep en gingen van start met een flink eisenpakket voor ruimte en locatie. Aanvankelijk wilden we kopen, samen met andere Rotterdamse sanghas, maar onze idealen verkruimelden. Na een aantal jaren stagneerde de groei van de sangha en daarmee de zoektocht. Maar mijn ogen en oren bleven er altijd voor open. Rond 2009 werd de zoektocht nieuw leven ingeblazen door Leo. Zomer 2012 vond hij een prachtige ruimte. We zagen het helemaal zitten, we maakten een passend plan. Maar het bleek te begrotelijk. Andere keren was het bestuur heel enthousiast en wij minder. Als professional kijk je vaak anders, zie je andere mogelijkheden of juist beperkingen; niet altijd de makkelijkste rol. Tot Leo in het voorjaar van 2013 onze huidige ruimte vond. Ook die had wat beperkingen, maar niet onoverkomelijk. Ons
Realisatie Hoe gingen we die ruimte vorm geven? Welke keuzes maak je? Als eerste richtten we ons op de functionele eisen. Die kenden we na zeventien jaar lid te zijn van een sangha goed genoeg en bovendien waren die meer dan tien jaar geleden al in kaart gebracht. De plek van de belangrijkste ruimte, de zendo, lag voor de hand. Waar de daisankamer zou komen eveneens. We moesten in de beperkte ruimte wel een tweede toilet, keuken, garderobe en ontvangstruimte creëren. Het gebrek aan ramen bepaalde voor een groot deel de indeling. Als buffer heb je een hal nodig, maar we wilden ook daglicht in de ontvangstruimte. Hiertoe werd het een ontwerp met veel glas in de scheidingswanden. Zelfs boven het urinoir, waardoor dit een vrijstaand blok lijkt. Dat hebben we extra benadrukt door hier de kleur uit de zendo terug te laten komen. Een speels element en een architectonische keuze want doorgaans benadrukken we niet het toilet… Ook om een verwachting te doorbreken en vanwege de geplande berkenhouten boekenkast kozen we de kleur hier en niet op de achterwand. De keus voor een centrale dubbele toegangsdeur naar de zendo maakten we vanwege de symmetrie en openheid, maar ook omdat het daglicht hierdoor - via het enige lage zendoraam - in de ontvangstruimte naar binnen kon vallen. De deuren zochten en vonden we tweedehands. Ze bepaalden de hoogte van de ramen erboven. De ramen ernaast corresponderen met de hoogte van de buitenramen. Het passend maken gaf het uiterlijk aan de deuren. De deuropening ontstond namelijk niet door de
2
afdekken van de lelijke verbindingsstukken, latten in een Japans aandoende verdeling. Het berkenhout komt terug in de brede plint; de zogenoemde ‘stoep’. De stoep verhuld een wit laag bankje met stopcontacten en kabels. De meesten konden hier best mee leven. Maar hier hield Rob vanaf het begin voet bij stuk. Het werd uiteindelijk een van de elementen die de zendo een bijzonder aanzien geven. Het was een heel nieuwe ervaring om een zendoruimte in te richten, omdat je niet over meubilair of een plaats voor herinneringen hoeft na te denken. Dat kun je dan ook niet gebruiken om sfeer te maken. Het maakt de keus voor vloer, wanden en licht nog belangrijker. Welke sfeer moest het worden? In dat stadium hoorde ik elke mening. Shofukan werd regelmatig genoemd. Hoewel deze stijl ook ons aanspreekt, vonden we die niet passen in de nieuwe ruimte. En ook de Japanse zendo is ten slotte een cultuurvorm. Geïnspireerd door het lef van Zen Centrum Amsterdam gingen we voor een Rotterdams antwoord op de Japanse zendo. Je zou kunnen zeggen dat de aanwijzing was: zoek zelf! Overal waar we komen, bezoeken we sacrale ruimtes; kloosters, kerken en meditatieruimtes. Mijn aandacht gaat daarbij steeds minder naar afzonderlijke architectonische of decoratieve elementen. Ik schuif in een bank en zit. Wat raakt me hier? Elke keer weer vind ik het fascinerend hoe mensen al eeuwenlang zoveel moeite en energie hebben gestoken in het maken van deze ruimtes. En steeds vind ik het een wonder wat die ruimtes met me doen. Ik word getroffen door de stilte en door het verbonden voelen met al die generaties voor me die net als ik de stilte in zichzelf zochten. Het enige criterium dat ik uiteindelijk voor de uitstraling van de zendo kon bedenken, was dat het een warm welkom moest worden. Iedereen moest zich er thuis kunnen voelen. Hoe meer cultuurelementen, hoe minder dat het geval zou zijn. Dat het uiteindelijk toch Japans aandoet komt meer door onze voorkeur in vormgeving dan dat we de traditie wilden volgen.
breedtemaat van de deuren, maar doordat de maat van de garderobe - op zijn beurt ontstaan door de functionele maatvoering van de hal aan de andere kant van de deur gespiegeld wordt. Alles is met elkaar verbonden. Een ander gegeven dat invloed heeft op een ontwerp is het budget. Juist de beperking van ruimte en budget vormt de uitdaging. Er wordt een beroep gedaan op je creativiteit en niet zelden ontstaan dan de mooiste vondsten. Zo zat er een oud systeemplafond in de hele ruimte, dat niemand beviel. Het bestempelde de ruimte meteen als kantoor en snoepte licht weg bij de bovenramen. Weghalen bleek een te dure optie. Via een relatie van Herman Geul konden we zeer voordelig voor een nieuw systeemplafond kiezen. We kozen, in de goedkoopste soort, de minst kantoorachtige platen en frame en verder zouden we ermee moeten leven. In het oude plafond zaten tl-bakken die we moesten hergebruiken. Rob kwam op het idee hier acryl platen voor te plaatsen. Overal zochten we naar een goedkope partij met een neutrale, zachte uitstraling. Uiteindelijk vonden we die, maar niet alle platen waren groot genoeg. En zo ontstond een veel spannender vlakkenspel. Omdat het financieel niet mogelijk was deze lampen dimbaar te maken, kozen we voor twee groepen. Met de eveneens kantoorachtige systeemwand achter in de zendo ging het net zo. Behouden betekende geld besparen. Ook hier maakten we van de nood een deugd en gebruikten, voor het
3
Kernbegrippen waren: functioneel, sober, zonder versiering of betekenis, eenvoud, helder en zorgvuldige aandacht voor detail. We bestudeerden detaillering in de stapels boeken die we in de loop van de jaren verzamelden van sacrale ruimtes en Japanse (klooster) architectuur en gebruikten er verschillende elementen uit. Dat komt onder meer. tot uitdrukking in de vlakverdeling van wand, verlichting en altaar. De stam, een natuurlijk element, moest er liefst zo uitzien dat het leek of hij functioneel was, de ruimte ondersteunde. Of alsof het een natuurlijk element was waar we omheen moesten bouwen; er werd speciaal een uitsparing voor ontworpen. Kleur speelde in de sfeer een belangrijke rol. De bamboevloer, die we alleen in de garderobe hoefden aan te helen, zat in het pand. Dat was een enorme meevaller. De vloer bepaalde voor een deel de kleur van de wanden. Die moest passen bij de vloer, niet te donker zijn, maar wel krachtig. Natuurlijk. Het mocht associatie oproepen met zenkloosters, maar moest ook passen in een modern pand; niet trendy, maar tijdloos. ‘Ben je in Japan geweest?’ vroeg Tenkei Roshi mij op de opening, ‘want het is precies de kleur van de Japanse zendo’s!’. Opvallend, een imitatie was nooit de opzet geweest! De vraag blijft ook of het dezelfde kleur is, want mensen hebben geen geheugen voor de exacte kleur. Maar de associatie was duidelijk. De gebruiksruimten ten slotte werden praktisch, licht en modern en we kozen hier, ook op verzoek van Gretha, meer kleur. Het past bij Rotterdam en bij Gretha vind ik. Dat geldt eveneens voor de warme, gezellige en nog wat rommelige daisanruimte.
schoonmaken kwam ten slotte de eerst keer zazen in de zendo. Moe drapeerde mijn lichaam zich in een overbekend ritueel op het kussen en zit. Rust, verbazing, ontroering. Het is zo ver en, vreemde gedachte, het werkt, het is gelukt! Even voel ik me als na mijn eerste sesshin. Het ebt ook net zo snel weer weg. De eerste reacties op de ruimtes klinken positief. Er worden een paar superlatieven de zendo in geslingerd. ‘De mooiste zendo waar ik ooit heb gezeten!’ en ‘God is in the details!’. In eerste instantie vatte ik dat op als: de details maken het compleet. Daar hadden we ons ook voor ingezet. Maar je kunt ‘God is in the details’ nog anders opvatten: zelfs het schijnbaar meest onbelangrijke detail is een expressie van het grote mysterie. Alles en iedereen zit er in. En daar hebben wij dan weer helemaal niks voor hoeven doen! We zien het niet als ons ontwerp. Het hele ontwerp is er dankzij gezamenlijke inzet. Van Gretha, bestuur en werkgroep, de giften in geld, materiaal en goodwill, alle meedenkers en uitvoerders, professioneel en vrijwillig. Dat ging niet altijd alleen maar soepel. Zo gaf Gretha toe dat het voor haar niet altijd makkelijk was geweest om met een interieurarchitect te werken.
In gebruik Na weken ontwerpen, tientallen tekeningen maken, bestuderen, budgetteren, overleg, communiceren, organiseren, aanbesteden, plannen, begeleiden, overtuigen, goedkope materialen en oplossingen zoeken, shoppen, kiezen, ruimen, bouwen, schilderen, inrichten en
4
verbouwingsimpressie
Tijdens de verbouwing zag ik in VPRO Zomergasten een fragment waar componist–dirigent Reinbert de Leeuw een stuk instudeert met conservatoriumstudenten. Ik zag Rob in de verbouwing van ons Zen Centrum. Ik zag de dirigent staan die weet hoe hij het wil en hoe fantastisch het stuk kan klinken, hij heeft daarvan een idee. Iedereen vindt het al lang goed, maar nee, het kan nog beter en de drive om het te laten lukken, met beperkt budget, met mindere muzikanten, is enorm. Hij weet dat de verantwoordelijkheid bij hem ligt en pusht. De muzikanten zuchten. De dirigent doet zijn uiterste best om het zo mooi te laten klinken als hij weet dat mogelijk is. Hij is niets zonder muzikanten; zonder hen geen muziekstuk. Maar onder zijn begeleiding worden grenzen verlegd en klinkt het beter dan wanneer alle muzikanten alleen hun eigen ding doen. Dat vraagt veel aanpassing van de muzikanten. Die aanpassing was er, dat vond ik knap. Want misschien is de dirigent de enige die het verschil hoort. Uiteindelijk is het stuk er voor de luisteraar. Niet alleen voor Reinbert of de muzikanten. Konden wij het nog wel loslaten, vroeg men zich ongerust af. We lachten, want dat is wat we doen na elke opdracht, we zijn geoefend. Maar ze hadden ook gelijk, want deze keer blijven we ook de gebruiker. Het is ook in een ander opzicht niet ons ontwerp, maar het resultaat van aanpassing en verandering op verandering. Onvoorziene omstandigheden waarop je moet reageren, het hele proces door. Nooit is een fase geheel afgerond of volgt de ene logisch op de ander. Luisteren en improviseren. Een zacht gestrekte rug. Open ontvankelijkheid, meebewegend en constant alert. Zelfs harmonie verandert steeds. Blauw en groen heette vroeger boerenfatsoen… Elke keer hopen we dat het volgens het boekje verloopt, volgens een protocol en elke keer merken we dat het niet altijd zo is. Elke keer ook zoeken we een evenwicht tussen volledige inzet en niet opbranden. Een interieurarchitect heeft een dienstbaar beroep. Een oefening.
Maatje Hengst, 18 november 2013 5
Achter iedere boomstam een verhaal 6
Zen Centrum Rotterdam heeft nu de beschikking over een eigen verblijf bestaande uit drie vertrekken: de ontvangstruimte, de zendo en de daisanruimte. Deze driedeling is ook een mooie verbeelding van de zogenoemde ‘drie juwelen’ van onze training: de Boeddha (zendo), de Dharma (daisanruimte) en de Sangha (ontvangstruimte). Te mooi voor brandhout Traditioneel wordt in Japanse theehuizen en -kamers de hoek van de nis of alkoof, waarin bloemstukken of kunstvoorwerpen staan tentoongesteld (de tokonoma), geaccentueerd door een ruwe, vaak onbewerkte en karaktervolle boomstam (tokobashira). Dit vind ik zo’n mooi beeld dat ik verschillende boomstammen, die ik als hovenier tijdens het werk omzaagde, bewaarde om ze ooit ergens toe te passen. Eén geschilde boomstam lag al ruim tien jaar te wachten op een bestemming, inmiddels inclusief houtworm. Een andere boomstam - met bast - is iets jonger en wacht nog op een behandeling. De bast blijft er omheen, zodat de stam langzaam kan drogen. Dit voorkomt lengtescheuren. Verder stonden er nog een paar kleinere stammen om vazen van te hakken of tot brandhout te verzagen. Het eerste verhaal Tijdens de inrichting van het Zen Centrum ontstond het idee om enkele boomstammen in de inrichting toe te passen. Bij het bedenken in welke ruimte de verschillende stammen moesten komen, ontstond een verhaal. De ruwe boomstam met bast paste goed bij de ingang van de ontvangstruimte: als verbeelding van hoe wij elk –gevormd door het dagelijkse leven– binnenkomen voor de zentraining. Afkomst, ervaringen en kennis maken ons tot wie we zijn: ruw, weer en wind
weerspiegelend. In daisan, tijdens de gesprekken met de leraar, worden we tot op het bot geschild. Laag voor laag worden illusies ontrafeld; tot de essentie overblijft. Dit weerspiegelt de geschilde boomstam. Daarnaast is de zendo de plaats waar geen onderscheid geldt, geen-goed-geen-slecht. Hier zijn voorkeuren niet bepalend. Welke boomstam kon dit besef –‘voorbij de werkelijkheid’– weergeven? Eenheid in het geheel Maar we hadden ook twee vormgevers aan het werk, die de ruimten in optimale harmonie wilden inrichten. Toen Maatje en Rob de boomstammen zagen op de door mij gekozen plaatsen, brachten ze een heel andere benadering in. Een harmonieuze afstemming van de verschillende ruimten kan deze tot leven wekken en niet ‘alleen’ een interessant verhaal. Hun voorstel was de boomstammen te verwisselen op grond van hun verschillende kleur en lengte. Shit, dacht ik, daar gaat mijn mooie verhaal. Maar na twee dagen snoeien en onkruid wieden - altijd goed om je geest te hernemen – ontstond er een nieuw verhaal.
meer dan dat. Hoe kun je jezelf –dit ‘ik’– verder ontwikkelen, zodat je meer rust en geluk ervaart? Misschien is er zelfs een verlangen naar bevrijding. De geschilde, geoliede en door zijtakken getekende boom geeft dit ‘gevormd-zijn’ duidelijk weer. In daisan word je uitgedaagd de ‘ware werkelijkheid’ te zien. De aandacht gaat niet naar geluk zoeken of rust in je hoofd krijgen. Verder werken aan je verworvenheden leid je zelfs verder af van je verlangen. Inzicht in de werking van je geest wijst de weg naar de ‘ware werkelijkheid’, naar bevrijding. De stam met schil, ongepolijst, in zijn oorspronkelijke compleetheid is hiervoor een mooi symbool. In de zendo: alleen de stamboom Ons Zen Centrum telt drie ruimten en dus was het idee om in iedere ruimte een boomstam te verwerken. Voor de ontvangstruimte en de daisan was de keuze snel gedaan, de geschilde en de ruwe met bast. Voor het altaar met Boeddhabeeld in de zendo zijn veel
Het tweede verhaal Je begint je zentraining met een ‘verlangen’. Als een goed gevormd ‘ik’ treed je binnen. Dat ‘ik’ is niet niks, maar er wringt iets en soms zelfs wat
7
Openingsceremonie 6 september 2013
God is in de details
voorstellen gedaan door Rob Reimer. Soms met een kleine kromme stam als ondersteuning, soms met een lange boomstam, losstaand ernaast. Maar steeds was het te veel; te veel afleiding. Tot het laatst bleef het zoeken. Uiteindelijk besloot Rob het zo sober mogelijk te houden. Nu kan bij het altaar alle aandacht naar het Boeddhabeeld en de bloemen gaan. Hier dus geen echte boomstam. Wel hangt er de lineage, de spirituele boomstam ofwel de stamboom van leraren vanaf Shakyamuni Boeddha tot en met Gretha Aerts.
Tot in de kleinste details - kleur, vorm, stoel, boomstam, lamp, plafond en kopje - is gewikt, gewogen en gekozen. De zendo is klaar voor gebruik. Hieraan voorafgaand is er een ondoorgrondelijke, gestage stroom van ideeën, plannen, handelingen, woorden en beïnvloedingen werkzaam geweest, leidend tot dit prachtige, uitgewogen resultaat. Een markeringspunt in dit proces, in deze wordingsstroom van de zendo, is de openingsceremonie. Daarbij wordt niet alleen de zendo als speciale plaats (Nico spreekt van een sacrale ruimte) ingewijd, maar ook wordt het nieuwe Boeddhabeeld de ogen geopend. Het beeld raakt als het ware bezield. Deze bezieling van het Boeddhabeeld is een uitnodiging tot inspiratie en bezieling voor een ieder die zich, hoe kort ook, in deze ruimte bevindt. Op 6 september in de avond is de zendo gevuld met matten, kussens, stoelen en veel gasten. Het Boeddhabeeld, de Scroll*1 en de Lineage kaart*2 worden binnen gedragen en op hun plaats gezet of gehangen. Een tekst wordt uitgesproken, die benoemt dat deze ruimte –deze zendo– de plaats is van wijsheid en compassie, waar vrede en wijsheid heerst. Een ieder die hier zit is deelgenoot hieraan, niemand uitgezonderd. Open ogen, open ziel Het openen van de ogen van het Boeddhabeeld roept ons op om ons oog, –van lichaam-geest (shin)– te openen. Door de ogen van het beeld te openen, worden onze ogen geopend; worden we aangeraakt door wijsheid en het mededogen in het bestaan, in ons bestaan. Niet alleen voor ons zelf, maar voor het welzijn van ieder ander en al het andere. Door te zien dat jij en ik niet verschillend zijn, niet gescheiden zijn. Wanneer het gebruik van het openen van de ogen van het Boeddhabeeld is ontstaan, staat niet vast. Men vond het
Zazen Zittend in stilte, gesteund door de sangha, spiegelend aan het Boeddhabeeld. Gedachten worden herkenbaar als gedachten, verbeelding is niets anders dan verbeelding. Een verhaal is een verhaal is een verhaal. Leo Huijg, 6 november 2013
8
*1 Scroll. Hierop is te zien: duizenden Daruma’s – gelukspoppetjes, Bodhidharma en Kanzeon (de bodhisattva van mededogen, hier afgebeeld als een mooie wulpse vrouw). De scroll hangt in de daisankamer *2 Lineagekaart. Hierop is de lijn van opeenvolgende leraren te zien van Boeddha tot aan de huidige leraar, Myoshin Osho. Deze kaart hangt in de zendo. De namen van Niko Osho en Myoshin Osho moeten nog toegevoegd worden
verlichting van planten en bomen maakt het mogelijk dat beelden en schilderijen – vervaardigd van planten en bomen - met het leven van de Boeddha worden doortrokken. De Lotus soetra is de ziel, de bron van Boeddha. Boeddha komt door de Lotus soetra tot leven. Het is de moeder en vader van de Boeddha; hét object voor verering. Deze redenering volgend is het openen van ogen van een Boeddhabeeld eigenlijk overbodig. In onze traditie werd het openen van de ogen van een beeld vanuit Japan doorgegeven. Voor het eerst maakte ik het mee in de zendo in Salt Lake City, waar Maezumi Roshi met een penseel de ogen van het beeld van Manjushri opende. Gezeten op een leeuw, helpt de bodhisattva Manjushri onwetendheid te overwinnen. Later zag ik Nico in de zendo van Amsterdam hetzelfde gebaar maken om het Boeddhabeeld te bezielen. Sangha In het vervolg van de ceremonie wordt de nadruk gelegd op de ruimte als plaats voor sangha, het samen komen en een thuis zijn. Er worden de woorden uitgesproken aan een ieder, komend uit alle windstreken: “ wees welkom”. Ook is het een uitnodiging aan allen die ons voor zijn gegaan op dit pad om zich een thuis te maken in deze ruimte. Want deze zendo is een toevluchtsoord, een lamp, een eiland om samen te komen, om samen te zitten elkaar te ondersteunen, te inspireren en te spreken over wat ons bezighoudt. De zendo is een hulpmiddel, een doorgangshuis voor het leven in deze complexe, drukke wereld. Sangha wil ook zeggen dat we van elkaar leren, dat we tegen elkaar zullen schuren, dat we het niet altijd eens zullen zijn, dat er conflict kan zijn, dat er fouten gemaakt zullen worden. Wat zo belangrijk is aan sangha, is dat er op de een of andere manier gezocht wordt naar openheid, geduld, verdraagzaamheid en vormen van communicatie, die erop gericht zijn om de ander te bevrijden, waardoor ik zelf ook bevrijd zal worden.
blijkbaar nodig om beelden, gemaakt door gewone ambachtslieden met een aparte ceremonie tot iets sacraals te verheffen; ze te bezielen door de zegen van een priester. De ceremonie wordt gebruikt door alle richtingen van het Boeddhisme, ook al is er hier en daar wel eens onenigheid over de juiste stijl van de ceremonie. Op het internet leerde ik dat Nichiren Daishonen, een dertiende-eeuwse Japanse monnik, kritiek leverde op de esoterische Shingonleer als zouden zij niet het juiste ritueel uitvoeren, waardoor het Boeddhabeeld zielloos en ‘zicht’-loos (zonder inzicht) blijft. Hij zag in de Shingonsekte meer zorg om de eigen belangen en geldstromen, dan om het lijden van de bevolking. Volgens Nichiren mocht alleen de Lotus soetra gebruikt worden. Alleen door het naast het beeld liggen van de Lotus soetra kon het houten en/of geschilderde beeld van een ziel worden voorzien. In de Lotus soetra staat dat het verkrijgen van Boeddhaschap in zijn huidige vorm, in dit geval van een houten of geschilderd beeld, is het zien van verlichting van planten en bomen. Het principe van
9
Afsluiting De ceremonie nadert zijn einde. Enkele soetra’s worden gereciteerd, wierook geofferd door een aantal gasten en sanghaleden. Mijn korte toespraak wordt plotseling onderbroken door een snerpend geluid. Het brandalarm gaat af; teveel wierook, te warm, te benauwd. Het is nog dertig graden buiten en binnen zitten zo’n tachtig mensen opeen gepakt. Nadat het alarm is gestopt en de ramen geopend voor frisse lucht, worden een paar mensen apart genoemd. Leo Huijg, bestuurslid, heeft heel wat panden gezien, voordat we dit pand geschikt vonden. Hij coördineerde de bouwcommissie en waar nodig verleende hij hand- en spandiensten. Maatje Hengst en Rob Reimer (Maatwerk), de ontwerpers van de vormgeving en begeleiders van de verbouwing. Nico, verwoordde het belang van een eigen zendo. Santiago sloot af met een gitaarimprovisatie voor de nieuwe zendo. Na de sfeervolle ceremonie wordt in een oogwenk de ruimte omgetoverd. Tot in de kleine uurtjes is er gepraat, gedronken, gelachen. God is in alle details. De nieuwe zendo is ingewijd. Gretha Aerts
10
11
Waarom een Boeddhabeeld?
Soms lijkt het in de winkels of de Boeddhabeelden de populaire vervangers van de tuinkabouters zijn. In dit artikel wil ik iets uitleggen over Boeddhabeelden van vroeger en van nu. Lang geleden waren er ook Boeddhabeelden, maar stond alleen een beeld van Manjusrhi in de meditatieruimte. In tempels stond wel een beeld van Boeddha, dat je niet mocht tekenen trouwens. Als je dit toch wilde doen, werd het Boeddhabeeld aan de rand van een vijver gezet en tekende je het spiegelbeeld,
en hindoeïstische kloosters, en het was een levendig centrum voor religie, filosofie en Grieks-boeddhistische kunst. Het was een religieus boeddhistische plaats van de tweede eeuw na Christus tot de komst van de islam in de negende eeuw. De monniken in de kloosters leefden als kluizenaars in kleine grotten uitgehakt in de zijkant van de Bamyaanse kliffen. Veel van deze monniken versierden hun grotten met religieuze beelden en gedetailleerde, felgekleurde fresco’s. De veronderstelling is dat de beelden zijn gebouwd door de Kushana en de Huna, beide Indo-Europese volkeren, tijdens de hoogtijdagen van hun rijken. Deze groepen worden gezien als de voorouders van de Hazara, de meest vervolgde etnische groep in Afghanistan. De fysieke kenmerken en gezichten van de Hazara komen grotendeels overeen met die in de gevonden fresco’s en relikwieën in de grotten. De Hazara hebben de Boeddha’s bijna 1500 jaar beschermd, tot hun vernietiging door de door Pathanen gedomineerde Taliban in 2001. De Chinese boeddhistische pelgrim Xuan Zang reisde in 630 door het gebied, en beschreef Bamyan als een levendig boeddhistisch centrum “met meer dan tien kloosters en meer dan duizend monniken” en hij zei dat “de beide Boeddha’s waren versierd met goud en fijne juwelen”.Xuan Zangs beschrijving is intrigerend, aangezien hij nog een derde, nog groter, liggend beeld noemt van Boeddha.
Boeddhabeelden in het verre verleden Enkele eeuwen na Boeddha werd er al gemediteerd en waren er Boeddhabeelden. Er werd samen met een meester, die toespraken hield, hard gewerkt in kloosters voor het levensonderhoud. Boeddhabeelden zijn van alle tijden. Denk bijvoorbeeld aan de zandstenen beelden in Bamyan, Afghanistan, die in 2001 helaas vernietigd werden. Gigantische staande Boeddha’s, respectievelijk 55 en 37 meter hoog. Bepaald geen tuinkabouters! Ze werden gebouwd gedurende de zesde eeuw in een klassieke Grieksboeddhistische stijl,ook wel de Gandara cultuur genoemd. Het hoofddeel was direct uit de zandstenen klif gehakt, maar details werden toegevoegd in een mix van modder met stro en overdekt met een pleisterlaag. Deze laag was oorspronkelijk beschilderd om de uitdrukking op de gezichten, de handen en de plooien van de gewaden te benadrukken. Het grootste beeld was karmijnrood geverfd, terwijl het kleinste met meerdere kleuren was beschilderd. De onderste delen van de armen waren geconstrueerd uit hetzelfde mengsel van stro en klei, en werden ondersteund door houten stellages. Er wordt verondersteld dat de bovenste delen van de gezichten enorme houten maskers of mallen waren. Bamyan ligt aan de zijderoute, een karavaanroute die de markten van China verbond met die van India, Centraal-Azië, het Midden-Oosten en Europa. Er lagen meerdere boeddhistische
Mijn Boeddhabeeld in het heden Natuurlijk kun je mediteren buiten de zendo en ook zonder Boeddhabeeld. Maar wat gebeurt in mij als ik de zendo binnenkom? Te veel om op te noemen als ik aan alle dharmatoespraken en studieklassen denk. Ik weet dan dat het Boeddhabeeld staat voor de geest van Boeddha, namelijk het hart van liefde, zorg, vrijgevigheid, zonder maat en bevrijding. Maar ook voor het Bodhisattva aspect:
12
In het vorige artikel heb ik iets uitgelegd over ons Boeddhabeeld. Als je goed kijkt, zie je dat de linkerhand van ons beeld als in een soort schaal tegen de buikwand aanligt, terwijl de rechterhand naar de aarde wijst. Deze klassieke houding van een Boeddhabeeld wordt de ‘bhumisparsha mudra’ genoemd. Dit is het teken van de historische Boeddha waarmee de aarde wordt opgeroepen kennis te nemen van zijn realisatie van de verlichting. Handgebaren van Boeddhabeelden worden mudra’s genoemd.
Mudra
zitten te midden van het lijden van de wereld. En wie groet ik als ik een buiging maak bij het binnentreden en naar het Boeddhabeeld kijk? De Boeddha in anderen en mijzelf en het respect voor deze geest. Met andere woorden mijn aandacht focust hierop. En ik voel kalmte, dankbaarheid en soms geluk dat ik hier deel van uit maak. En natuurlijk groet ik ook de sangha! Volgens Nico staat het Boeddhabeeld in een sacrale ruimte, die ik immers zonder schoenen betreed. Het specifieke van de zendo komt hier tot uiting in de sfeer van deze ruimte, te meer nu we een eigen zendo hebben. Alles is gericht op het zitten. Voor mij is die ruimte sacraal, afgezonderd, zolang we er (gaan) mediteren. Niet als we er bijvoorbeeld in zouden vergaderen , met schoenen aan. Maar dit terzijde. De afbeelding van de zittende Boeddha is exemplarisch voor de voortdurend oefenende Boeddha. Hierachter schuilt het advies deze ene houding uit te breiden tot een alles omvattende levenshouding (vrij naar Nico Tydemans ‘Zitten, de Praktijk van Zen’). Daarom heb je een Boeddhabeeld nodig.
Mudra, een term uit de Indiase cultuur De letterlijke betekenis van mudra is zegel of gebaar en gaat terug op de klassieke teksten van de veda’s die duizenden jaren oud zijn. Hiermee wordt een symbolische houding van de hand bedoeld of een artistieke religieuze beeltenis, zoals een schilderij of een sculptuur van een heilige. Bij ons gaat het dus om een boeddhistisch handgebaar tijdens het uitvoeren van meditatie. Soms is het nut van een mudra dat de concentratie beter vastgehouden kan worden. Volgens de yogaleer stroomt er prana energie uit de vingertoppen die van de ene naar de andere vinger geleid kan worden door de vingers tegen elkaar aan te houden. De vijf vingers hebben een verschillende betekenis. Op andere momenten (bij yoga) is een mudra puur praktisch van nut aangezien de vingers dan een neusgat afsluiten wanneer het de bedoeling is dat er door het andere neusgat ingeademd wordt.Het kan een houding van één of beide handen zijn, waarbij de mudra’s voornamelijk worden beoefend tijdens het mediteren. Voorbeelden zijn de ahamkara, buddhi, cup, gomukha, jnana, namasté, ohm, prithvi, shanti, shiva, vishnu en yoni mudra.
Prabodh Kenshin Jongepier
13
De mudra van de linkerhand De mudra van de linkerhand van ons Boeddhabeeld ligt in de ‘cup mudra’ ook wel schaalgebaar en is een mudra in de Hatha yoga. In de volledige cup mudra worden de twee handen in elkaar gelegd, zodat ze een schaal vormen. De handen volgen de benen in de kleermakerszit, zodat de rechterhand in de linkerhand ligt wanneer ook het rechterbeen op het linkerbeen ligt en andersom. De puntjes van de duimen raken elkaar hierbij aan. Aan de vingers wordt een verschillende betekenis toegeschreven. De duim in deze mudra staat voor de goddelijke energie. Het is het symbool voor wilskracht dat niet geconditioneerd is door karma. De andere vingers symboliseren de energieën van verschillende planeten. Terwijl Boeddha deze mudra uitvoert zit hij meestal in de zogenaamde lotuszit (Padmasana) met gekruiste benen, waarbij de voeten elk op de dij van het andere been rusten. Een andere bekende houding is de heldenzit (Virasana) waarbij de linkervoet op de rechterdij ligt.
De mudra van de rechterhand. Terwijl Boeddha vier weken lang mediterend onder de bodhiboom zat en in gedachten de kosmos doorkruiste, trachtte Mara - de god van het kwaad - hem in zijn concentratie te storen door hem zijn mooie dochters te sturen om hem af te leiden. Maar een enkele blik uit de ogen van de verlichte deed hun schoonheid verwelken. In de ogen van de volmaakte belichaamden zij slechts de schone, doch lege schijn. Mara, ook de god van de zintuiglijke begeerte en heer van deze wereld, probeerde Boeddha er nog eenmaal van te overtuigen dat hij als vertegenwoordiger van alles wat zich aan gene zijde van deze wereld bevindt en wat de aarde onherroepelijk vijandig gezind is, zelf geen recht had op de grond waarop hij in zijn meditatie rustte. Boeddha hield vol dat hij door de talrijke goede daden in vroegere levens aanspraak kon maken op dit stukje grond. Op dat moment riep hij “de aarde als getuige” op, door met zijn rechterhand de grond aan te raken. De god van de aarde steeg op uit de afgrond om zijn uitspraak te bevestigen en te verklaren dat hij alle plichten van een Bodhisattva vervuld had en dat hij dus het recht had om op deze aarde te blijven en zijn leer te verkondigen. Prabodh Kenshin Jongepier
14
Oefeningen voor het buigen
Enkele oefeningen kunnen dienen als voorbereiding op het buigen bij de service. De oefeningen helpen om de buigingen vloeiend en met aandacht uit te voeren.
ruimte. Hoe verloopt de beweging van de adem in het lichaam? Ga met je aandacht naar je knieën en buig langzaam door de knieën tot deze de grond raken. Blijf even zo zitten met een rechte rug en de handen in gassho. De wreven van de voeten zijn op de mat. Voel het contact met de mat. Welke delen van het lichaam raken nu de mat? Hoe bevindt de rest van het lichaam zich in de ruimte? Kun je de adembeweging in de onderbuik voelen? Laat dan de handen los en buig langzaam naar voren naar de volledige buiging; de onderarmen en de handen rusten op de grond, evenals het voorhoofd. Houd de handen nog even met de palmen naar de grond gericht. Voel het contact van de verschillende delen van het lichaam met de grond. Voel hoe de achterzijde van het lichaam zich bevindt in de ruimte. Ga met je aandacht naar je adem. Misschien voel je nu ook een beweging van de adem in de onderrug. Draai dan de handen om, met de palmen naar het plafond, en richt ze langzaam een klein stukje op. Blijf met de aandacht bij de beweging en leg de handen weer terug. Draai de handpalmen weer naar de vloer, krul de tenen onder en kijk of je in een vloeiende beweging weer tot de staande uitgangspositie kunt komen. Doe dit alles met volledige aandacht. Sta weer stil op de mat en voel na.
Vooroefeningen Sta op de mat. Voel het contact van je voeten met de grond, voel de adembeweging in het lichaam. Beweeg dan langzaam met het lichaam naar voren en naar achteren en ga, terwijl je dit doet, met je aandacht naar je voetzolen. Voel de verandering van druk tijdens de beweging. Zet dan de handen in je zij en maak kleine rondjes met het bekken, eerst tegen de klok in en daarna met de klok mee. Blijf met je aandacht in het bekkengebied. Maak de rondjes steeds kleiner en kom tot stilstand. Laat de armen los. Voel de adem. Zwaai rustig met beide armen naar voren en naar achteren, terwijl je met de aandacht in het schoudergebied bent. Maak de zwaaibewegingen steeds kleiner en kom weer tot stilstand. Zak licht door de knieën en leg de handen op de knieën. Draai dan rondjes met de knieën, eerst tegen de klok in, dan met de klok mee. Rond het af en ga weer rechtop staan, de armen hangen los naast het lichaam.Voel na.
Je kunt deze oefening ook combineren met de in- en uitademing. Ga dan op een uitademing naar kniezit. Blijf in deze houding op de volgende inademing. Beweeg dan op een uitademing naar voren in de volledige buiging. Richt op een inademing de handen op, leg op een uitademing weer neer. Adem dan in en beweeg op een uitademing weer terug naar de staande uitgangspositie.
Het buigen Sta op de mat, de handen tegen elkaar in gassho. Voel hoe je staat: welke delen van de voeten raken de grond. Hoe is de druk verdeeld? Voel hoe de rest van het lichaam zich uitstrekt in de
Eva Boomsluiter
15
Colofon
Zen Centrum Rotterdam Kanzeon, Noordsingel 168, 3032 BK Rotterdam www.zenrotterdam.nl
[email protected]
Informatie Marli Lindeboom 010-4186342 Theo Miltenburg 010-4340773 Redactie Leo Huijg 010-4768737 /
[email protected] Prabodh Jongepier 010-4182109 /
[email protected] Mariëtte Kamphuis 010-4568763 /
[email protected] Hans Schoen 010-4665713 /
[email protected] Fotografie Ron van Briemen 06-53660940 /
[email protected] / www.ronvanbriemen.nl Pagina’s 3, 4, 7, 9, 10, 11 en 14 Overige illustraties: Rob Reimer, Leo Huijg, Prabodh Jongepier en Mariette Kamphuis (p.16 ikebana ‘happy zendo’)
Vormgeving Diederik Corvers 078-6138494 /
[email protected] / www.klaar-ontwerpen.nl
16