juni 2007
Nieuwsbrief
Nieuwsbrief 1 juni 2007
De LCR-nieuwsbrief is vernieuwd! Meer pagina’s, meer informatie!
1
In dit nummer ◆
LCR Congres 2007
◆
Work First
◆
Jubileumuitgaven
◆
Interview: Met 45+ opnieuw aan de slag
◆
Korte berichten - arbeidsadviseur - reactie op regeerakkoord - brief over armoede
Arm, armer, armst Er zijn mensen die beweren dat de Westerse wereld geen armoede kent. Iedereen kan dagelijks eten. Dus armoede? Mensen in Afrika, die zijn arm. Of de straatkinderen in Latijns-Amerika. Dat klopt. Die zijn heel erg arm. Wil dit dan zeggen dat mensen in Nederland niet arm zijn? Is iemand die een dagtaak heeft aan het uitrekenen hoe de kinderen te eten kunnen krijgen, terwijl ze uit hun kleren groeien, de wasmachine het heeft opgegeven én er een rekening ligt voor schoolmateriaal niet arm? Wie wil er echt een maand ruilen met iemand die een inkomen heeft op het minimumniveau? Beweren dat het onzin is als mensen een bonus krijgen of extra bijstand om grote uitgaven te kunnen doen? Eigen schuld dikke bult? Mensen kunnen toch werken? Dat klopt soms best. Vaak gaat het helemaal niet op. Vooral niet als je hoort dat mensen boven de 40 eigenlijk al te oud zijn voor de arbeidsmarkt. Of geen werkgever zit te wachten op iemand die al 20 jaar niet heeft gewerkt. Armoede bestaat wel degelijk in Nederland, ook al leven hier niet de armste mensen van de hele wereld.
LCR-congres 2007:
wat is oud?
Voor de vijfde keer vond op 5 april het landelijke congres van de LCR plaats. Niet, zoals de afgelopen jaren gebruikelijk was, in de Meervaart in Amsterdam. Wel in de Reehorst in Ede. De belangrijkste reden voor deze verhuizing is dat het aantal aanmeldingen
elk jaar toeneemt. De Meervaart is met andere woorden te klein geworden. De leiding van het congres was wel weer in de deskundige handen van Marjolijn Uitzinger.
maar dan moeten de randvoorwaarden veranderen. Nu hebben werkgevers te maken met te veel rompslomp. Hij besloot zijn betoog dan ook met de stelling ‘Uitkeringsinstanties zijn niet werkgeversgericht’.
● Mentaliteit Agnes Jongerius, voorzitter van de FNV blikte vooral richting werknemers en mensen zonder werk: ‘Op dit moment is 45% van de mensen tussen 55 en 65 jaar aan het werk, terwijl 55% in Het programma had dit jaar weer een goed bedoeld, worden gepasseerd die leeftijdsgroep niet meer werkt. breed aanbod. Jan Laurier beet het voor moeilijke klussen, nieuwe Deze 55% is hetzij met vervroegd spits af met een kort maar krachtig technieken, trainingen of uitdagende pensioen, hetzij werkloos of arbeidswelkomstwoord. Aan de ene kant is functies. Dat moet veranderen, want er ongeschikt. Het percentage nieter het heuglijke feit van het groeiende zijn natuurlijk ook genoeg voorbeelden werkende ouderen was vijf tot tien bezoekersaantal. Aan de andere kant van oudere collega’s die van onschat- jaar geleden nog veel en veel hoger. zijn er nog altijd genoeg redenen bare waarde zijn en de pioniers van Toen was de mentaliteit blijkbaar: als om de vinger aan de pols te houden. de organisatie zijn. En laten we niet je wat ouder bent, hebben we je niet Vooral als het gaat om het thema van vergeten dat van ouderen wordt vermeer nodig. Inmiddels is deze mentahet congres ‘Ouderen en sociale zeker- wacht dat ze langer blijven doorwerken. liteit onder druk van de vergrijzing aan heid’, maar ook om het behoud van de Werkgever en werknemer moeten het veranderen. Als de regering echt arbeidsadviseur en de inzet van de wil dat mensen langer blijven werken, ervoor zorgen dat er in de loopbaan Overeenkomst. Individuele Re-integratie van de oudere werknemer voldoende dan moet er in de bedrijven meer geïnvesteerd worden in leeftijdsbewust uitdagingen blijven en mensen zich ● Cultuuromslag personeelsbeleid, scholing van ouderen, kunnen blijven ontwikkelen.’ Noud van Rooij, algemeen directeur preventie van werkloosheid en arbeidsvan het MKB, benaderde het thema ● Meedraaien ongeschiktheid en het stimuleren ‘Ouderen en sociale zekerheid’ vanuit En vanuit de positie van de werknemer van deeltijdpensioen. Het gaat er niet het perspectief van de werkgevers: bezien, vond hij: ‘Werknemers zouden alleen om dat mensen - kost wat ‘Wat ons betreft zal er een cultuurzichzelf moeten willen blijven ontkost - langer blijven werken, maar omslag moeten plaatsvinden, zowel wikkelen, in welke fase van hun ook dat zij dit in goede gezondheid onder werkgevers als werknemers. leven zij zich ook bevinden zodat zij, en naar tevredenheid kunnen doen. ook gedurende de laatste jaren van Werkgevers zijn bij de selectie van Dit is niet alleen beter voor de hun loopbaan, nog volop kunnen nieuwe medewerkers geneigd voor mensen, maar zo vergroot je ook meedraaien in het bedrijfsleven. jonger personeel te kiezen omdat het draagvlak voor de AOW.’ Werknemers moeten zich dus meer jongeren goedkoper zijn en (vaak) meer productief. Er bestaan ook voor- inspannen om aan de eigen inzet● Ouderenbeleid baarheid te blijven werken, door oordelen over ouderen: ouderen zijn Ze heeft, vanuit FNV-standpunt verbijvoorbeeld scholing.’ vaker ziek, werken veranderingen schillende ideeën om zoveel mogelijk Van Rooij meende ook dat vanuit tegen, gaan of kunnen niet met de mensen in het werkschuitje te houden. uitkeringsinstanties beter nagedacht moderne technologie mee en leggen ‘Ook werknemers boven de 45 jaar moet worden over de toeleiding een grote nadruk op het behoud van moeten zich kunnen blijven ontwikkelen, hun verworven rechten. Ouderen worden van ouderen naar de arbeidsmarkt. waardoor hun inzetbaarheid wordt Werkgevers, zo constateerde hij, zijn vergroot en uitval wordt voorkomen. daarbij ontzien, in de zin dat ze extra Uit onderzoek blijkt dat werknemers verlof krijgen. Ook zijn er ouderen die, best bereid ouderen aan te nemen,
2
Discussie over stellingen: van 45 jaar en ouder minder meedoen aan scholingsactiviteiten. Ook worden er minder functioneringsgesprekken gevoerd met oudere werknemers. Uit FNV-onderzoek blijkt dat maar liefst 80% van de bedrijven geen ouderenbeleid heeft. Meer dan de helft van de bedrijven weet niet eens hoeveel ouderen zij in dienst hebben. En als er al iets voor ouderen gedaan wordt, heeft dat meestal te maken met het stimuleren van eerder te stoppen met werken. In slechts 14% van de bedrijven wordt iets gedaan om oudere werknemers bij de tijd te houden en het werk voor hen aantrekkelijk te maken. Daar valt dus nog een wereld te winnen.’
Cliënt centraal én handen af van ontslagrecht
● Ontslagbescherming Zowel Jongerius als Van Rooij pleiten in de participatietop voor verschillende agendapunten. Ze staan niet altijd haaks op elkaar. Jongerius: ‘MKB Nederland gaat in de participatietop pleiten voor de mogelijkheid om mensen al na 8 weken ziekte te herplaatsen bij een andere werkgever, als duidelijk is dat men het eigen werk niet meer kan doen. De FNV is niet tegen herplaatsing bij een andere werkgever. Zeker in het geval het eigen werk geen perspectieven meer biedt, zou daar veel meer werk van gemaakt moeten worden. Maar de FNV hecht wel aan de twee jaar durende bijzondere ontslagbescherming van zieke werknemers. De roep van MKB Nederland moet geen roep zijn om mensen na 8 weken over de schutting te gooien.’ Met ook nog eens de stelling van Agnes Jongerius: ‘Het versoepelen van het ontslagrecht leidt niet tot meer werkgelegenheid voor oudere werkzoekenden, maar maakt deze groep alleen maar groter’ konden de deelnemers in discussiegroepen aan de slag.
Bijzonder sluitstuk van het plenaire gedeelte van het congres was het sneldicht van Dominique Engers. Omdat het gedicht erg lang is, was
De stellingen van Noud van Rooij en Agnes Jongerius leidden tot heftige discussies. De uitkomst was grosso modo vanuit alle groepen gelijk. Er zaten enkele aardige uitlatingen tussen. Uitvoeringsinstellingen die niet werkgeversgericht zijn, dat vinden de deelnemers over het algemeen een conclusie die te kort door de bocht gaat. Het moet een én én-verhaal zijn, waarbij aandacht is voor werkgever én werknemer. Lange tijd is er te weinig aandacht voor werkgevers geweest en dat gaat nu veranderen. Aan de andere kant zijn werkgevers ook niet op de uitvoeringsinstellingen gericht. Een betere samenwerking kan alleen maar leiden tot betere resultaten. Discussieleden waarschuwen voor te veel boter op het hoofd: werkgevers hebben ook een rol te vervullen en moeten zich niet star opstellen. Over de stelling van Agnes Jongerius is iedereen het roerend eens. Het ontslagrecht hoeft niet versoepeld te worden. Dat is al soepel. In de discussie komen veel suggesties terug. Er moet gericht onderzoek worden gedaan naar de kern van het probleem. Zet dus niet zo maar de achterdeur open. Goede voorlichting over rechten en plichten is veel effectiever. Zorg voor verplicht scholingsbeleid, goede doorstroommogelijkheden en duidelijkheid in regelgeving.
het niet mogelijk dit op te nemen in de Nieuwsbrief. Daarom is dit te vinden op www.landelijkeclientenraad.nl
3
Work first
heeft ook zijn schaduwzijde
Op 10 mei organiseerde Divosa een congres over de resultaten van Work first. Staatssecretaris Aboutaleb nam tijdens deze bijeenkomst de rapportage 'Work First Werkt' in ontvangst. Work first lijkt alleen maar positieve reacties op te leveren. Toch is er voldoende reden om ook kritisch te kijken naar de schaduwkanten van dit soort projecten. Het probleem is dat achter de verzamelnaam van work first verschillende projecten met uiteenlopende doelstellingen schuil gaan.
Work first kan bestaan uit projecten met een sluitende aanpak. Uitkeringsgerechtigden worden direct geholpen bij het zoeken naar een betaalde baan door een combinatie van werk, scholing en/of begeleiding. Uit onderzoeken van cliënten weten we dat de overgrote meerderheid - naast uiteraard snelle zekerheid over de uitkering ook graag zo snel mogelijk ondersteuning wil bij het zoeken naar een baan. Als de dienstverlening kwalitatief goed en effectief is, op maat gesneden, lopen de belangen van uitkeringsgerechtenden en uitvoerders van de sociale zekerheid voor groot deel parallel.
● Afschrikmiddel Er zijn ook andere voorbeelden. FNV-lokaal heeft die op de site opgenomen. Die laten het andere gezicht zien van work first, namelijk als afschrikmiddel. Kritische geluiden zijn hier vaak meer dan terecht. De arbeidsomstandigheden zijn vaak slecht. Arbeidsrechtelijk staat de betrokkene uitermate zwak. Het werk wat
gedaan wordt is óf zinloos óf productief en moet voor langere tijd met behoud van uitkering worden verricht. In het eerste geval heeft het als arbeidstoeleiding geen toegevoegde waarde. De tweede beweegreden wordt vaak aangevoerd om de betrokkene arbeidsritme te laten krijgen of om uit te vinden wat de belemmeringen bij het zoeken van een baan zijn. Als dat om enkele weken gaat of hooguit een paar maanden is dat nog te rechtvaardigen. Als het langer duurt, zijn er maar een paar conclusies mogelijk. Wie na een aantal weken of maanden nog geen arbeidsritme heeft, heeft andere problemen dan het ontbreken van ervaring. Als de begeleidend professional na zo'n periode nog niet weet waar de problemen zitten, is het geen professional. En tenslotte, als er langere tijd met behoud van uitkering wordt gewerkt, is er sprake van gesubsidieerde arbeid en wel in de vorm dat de werkgever gesubsidieerd wordt via het loonzakje van de betrokkene.
● Gevolgen? We weten niet wat er gebeurt met de mensen die worden afgeschrikt om een uitkering aan te vragen. De redenering dat zij wel in hun eigen onderhoud voorzien, is te gemakkelijk. De gemeente Apeldoorn deed in 2005 onderzoek naar de 'preventiequote', de verzamelnaam voor mensen die bij de poort van de sociale dienst worden afgeschrikt. Van de 885 onderzochte personen bleken er 632 (71%) in eerste instantie geen uitkering te hebben gekregen. Bij de analyse van wat er met hen gebeurd was, bleken 192 mensen (35%) werk gevonden te hebben, 53 (15%) beschikten over een andere inkomensbron (uiteenlopend van inkomen partner tot rood staan bij geldverstrekkers). Voor 193 personen (35 %) gold dat zij alsnog
in aanmerking kwamen voor een uitkering van de sociale dienst, het UWV of beide. Van 8 personen was het recht nog niet vastgesteld. Wat waren de gevolgen voor de mensen die tegengehouden werden bij de poort? Helaas is dat maar bij een kleine groep onderzocht. De helft daarvan gaf aan in ernstige problemen te zijn gekomen: de schulden groeiden, niet meer verzekerd tegen ziektekosten, huurachterstand op of zelfs geen geld om te wonen, de financiële afhankelijkheid van familie en/of vrienden groeide en tenslotte bleek een aantal personen niet meer in aanmerking te komen voor schuldhulpverlening. De gemeente Apeldoorn heeft inmiddels haar werkwijze aangepast. In het merendeel van de gemeenten, waar work first als poortwachter wordt gebruikt, is niet bekend waar mensen blijven en wat er met hen gebeurt. Als de Apeldoornse resultaten maatgevend zijn, is voor een deel van hen het laatste vangnet in de sociale zekerheid gescheurd.
● Geen kant op De inzet van work first als poortwachter wordt gekenmerkt door een venijnige
paradox. Het doel is om mensen af te schrikken die geen uitkering nodig hebben met onaantrekkelijk en niet lonend werk. Echter, juist de mensen die instromen in dit soort projecten, kunnen klaarblijkelijk geen kant op. Zij hebben geen andere keus. Anders zouden zij immers wel een andere oplossing kiezen dan het (doorzetten van) aanvragen van een uitkering. Het zijn dus juist de meest kwetsbaren die gebruikt worden als afschrikwekkend voorbeeld voor diegenen, die wellicht over andere mogelijkheden beschikken. De inzet van work first als poortwachtersinstrument heeft het risico de meest kwetsbare mensen het hardst te treffen.
● Achterstand Work first als 'preventie-instrument' levert geen meerwaarde op om mensen te kwalificeren voor de arbeidsmarkt, integendeel. Het leert uitkeringsgerechtigden dat werk óf stompzinnig is óf niet loont. Voor potentiële werkgevers zal het bij de sollicitatie nauwelijks een aanbeveling zijn dat iemand in een dergelijk project werkzaam is geweest. Kortom, het plaatst iemand eerder op een achterstand,
dan dat het leidt tot de versterking van zijn of haar positie op de arbeidsmarkt. Een instrument met een dergelijk resultaat kan met recht pervers worden genoemd. Het is klaarblijkelijk ingegeven door andere belangen dan dat de uitkeringsgerechtigde in een gelijkwaardige positie en met maatwerk zich, ondersteund door de uitkerende instantie, een plek verwerft op de arbeidsmarkt.
● Doordenken Work first kan een goed instrument zijn. De work first-projecten zijn echter zeer divers. Er passen geen algemene conclusies bij, waarbij appels met peren worden vergeleken. Hebben projecten in een pseudo-werkomgeving waar mensen werken met behoud van uitkering de meest preventieve werking? Dragen ze bij aan de uitstroom naar regulier werk, aan het vinden van een plek op de arbeidsmarkt? En hoe duurzaam is die plek dan? Al deze vragen nopen tot nadere onderzoeken, doordenken en het stellen van eisen aan de kwaliteit. Jan Laurier
5 jaar in boekvorm
Twee elementen van het Jaarcongres van de Landelijke Cliëntenraad springen steeds weer in het oog: de Ab Harrewijnrede en de Cliënt in Beeld prijs. Vanwege het eerste lustrum zijn er nu twee boekjes verschenen: ‘5 jaar Ab Harrewijnredes’ en ‘5 jaar Cliënt in Beeld-prijs’. Het eerste boekje is uitgereikt tijdens het congres. Daarin zijn alle redes van de afgelopen vijf jaar opgenomen, inclusief de lustrumrede die Tof Thissen op 5 april hield. Het tweede boekje moest nog worden afgerond, omdat nog niet bekend was wie de 2007-editie van de Cliënt in Beeld-prijs ging winnen. In dit boekje staan alle genomineerden, de eervolle vermeldingen, de winnaars én een interview met de winnaars. Een waardevolle bundeling waar veel cliëntenraden nog een boel ideeën uit kunnen halen. Want daar draait het voornamelijk om: cliëntenparticipatie zo goed mogelijk vorm geven. Het boekje ‘5 jaar Cliënt in Beeld-prijs’ wordt samen met dit nummer van de Nieuwsbrief verstuurd en is ook nog op te vragen bij de Landelijke Cliëntenraad. Heeft u het boekje ‘5 jaar Ab Harrewijnrede’ nog niet ontvangen? Stuur dan een e-mail naar de LCR:
[email protected].
5
Twee vrouwen op zoek naar werk
‘Elke keer hoorde ik weer dat ik Weer aan de slag, dat wilden Corrie Jansma (58) en Marian van Elst (56) graag. Elk van hen liep tegen andere problemen aan. Desondanks zijn ze allebei weer aan de slag. adviseur. ‘Erg prettig was dat. Ik heb een heel aardige klantmanager, maar sommige vragen stel je dan niet zo snel. Zo van: stel dat ik word goedgekeurd, maar ik val toch terug krijg ik dan nog een uitkering? Ik wilde positief overkomen en dan vraag je zoiets niet zo snel. Maar die vraag kon ik wel bij de arbeidsadviseur kwijt. Die heeft me op het goede spoor gezet.’ Het heeft wat bureaucratische voeten in de aarde gehad, maar Corrie is sinds een jaar weer aan het werk. ‘Het gaat echt uitstekend! Ik werk 32 uur en dat gaat prima. Ik hou voorlopig het vangnet nog, mocht ik terugvallen, maar ik verwacht dat niet. Als het aan mij ligt, werk ik tot mijn 70ste!’
● Weer werken
Jarenlang werkte Corrie Jansma als hoofd personeelszaken bij een bedrijf voor auto-uitlaatinstallaties. Bijna acht jaar geleden werd ze ziek. Uiteindelijk bleek ze een vorm van reuma te hebben. ‘Inmiddels heb ik goede medicatie gekregen en gaat het goed met me. Maar ik ben wel bijna vier jaar aan het zoeken geweest, terwijl ik steeds minder kon. Op een gegeven moment kon ik nog nauwelijks lopen. Ik ben toen afgekeurd voor mijn werk.’
● Niet gemakkelijk Ze vond het vreselijk om niets meer te doen. Toen er eenmaal een goede behandeling was gevonden en Corrie na een revalidatieperiode van bijna een jaar graag weer aan de slag wilde, ontmoette ze veel onbegrip. ‘Ik vroeg bij het CWI of er werk voor
6
Marian van Elst trof het niet zo toen ze zich bij het CWI meldde voor reïntegratie. ‘Ik kreeg in eerste instantie bedenkelijk en daar werd me was iemand tegenover me die had besloten dat ik niet wilde gaan werken. Dat gekeken. Medewerkers zeiden heb ik snel de wereld uit kunnen geregeld tegen me dat ik toch echt helpen. Maar daarna ging het nog te oud was. Eentje vond zelfs dat ik toch beter in de Wao kon blijven. Maar altijd niet van een leien dakje.’ Ruim dertig jaar geleden stopte ze dat wilde ik niet. Mijn klantmanager begreep mij wel en ging met mij aan met werken, omdat de kinderen de slag. Gemakkelijk was het niet. kwamen. Een van haar zoons heeft Overal en altijd hoorden we dat ik een verstandelijke handicap. Naast te oud was.’ de opvoeding en begeleiding, was, Corrie belde vrienden, familie en werken voor haar niet mogelijk. ‘Ik kennissen of ze niet een baan voor heb altijd bij een schoonheidssalon haar wisten. ‘Een kennis kende een gewerkt, omdat mijn ouders zo’n zaak bedrijf dat op zoek was naar een hadden. Nadat ik de kinderen had goede personeelsmanager. In de gekregen, ben ik gestopt, omdat het niet meer te combineren was. Juist bouw. Niet helemaal de sector die door mijn kinderen heb ik heel veel ik kende, maar toch. Ik ging praten opgestoken in die twintig jaar. Ik ben en de eigenaar zag het wel zitten.’ lid geweest van de ouderraad van Omdat Corrie wilde weten wat haar mogelijkheden waren en hoe het school en zat onder andere in een stond met haar recht op een Waosollicitatiecommissie. Dus ik ben uitkering, ging ze naar de arbeidsabsoluut niet stil blijven staan. Toen
te oud was’ mijn kinderen groter waren, wilde ik wel weer aan de slag gaan. Bij toeval zag ik een vacature bij een damesmode-zaak. Daar werd ik direct aangenomen. Drie jaar later stuitte ik op een baan bij een andere kledingzaak waar ik meer uren kon gaan werken. Ook daar ben ik meteen aangenomen. Vorig jaar bleek dat het economisch zo slecht ging met de zaak dat de eigenaar al het personeel moest ontslaan. Ik moest dus ook weg. Erg jammer was dat.’
● Contract Ze wilde zich inschrijven bij een uitzendbureau, maar kreeg overal te horen dat ze te oud was. Uiteindelijk koos Marian haar eigen weg. Ze vond een baan in een zaak voor huishoudelijke artikelen. Wel op basisvan een nul-urencontract. ‘Ik heb een ww-uitkering voor 12 uur. In de praktijk werkte ik bij dit bedrijf 12 uur of meer. Ik gaf die werktijden keurig op, waardoor ik geen uitkering ontving. Dan denk je dat je goed bezig bent, maar nee... Ik moest toch echt zoeken naar een vast contract.’ Ze raakte het spoor een beetje bijster wat nu wel of niet kon en kwam bij een arbeidsadviseur terecht. ‘Ik had het gewoon slecht getroffen, zo bleek. Uiteraard streeft een CWI naar een baan waardoor de ww-uitkering kan stoppen. Dat is logisch. Alleen moet je realistisch blijven: ik ben nu 56 en kom niet zo heel gemakkelijk aan werk. Hoewel, ik kon bij een andere vestiging van het bedrijf wèl een contract krijgen op basis van 8 uur. Als ik meer nodig ben, werk ik meer uren en die geef ik op. Over het algemeen kom ik gemakkelijk aan het aantal uren. De arbeidsadviseur liet me weten dat ik verstandig aan had gedaan om dit zo aan te pakken. Ik heb leuk werk en ik krijg eigenlijk geen ww-uitkering meer. Mooier kan het toch niet?’
Mogelijkheden in kaart brengen Als iemand op zoek is naar werk is het prettig om te weten waar hij of zij goed in is. Het CWI kan helpen bij het inzichtelijk krijgen van zijn of haar competenties ofwel sterke punten. Sinds het voorjaar van 2006 zijn er bij 40 CWI-vestigingen zogenaamde Competentie Test Centra ingericht. Werkzoekenden kunnen hier terecht om te testen hoe het staat met hun eigenschappen en vaardigheden. Competentie is een verzameling van kennis, vaardigheden en persoonlijke kenmerken. Dit bepaalt of iemand goed kan functioneren in een bepaalde baan of werkomgeving. Als iemand zijn competenties kent, is hij beter in staat om geschikte vacatures te vinden. Ook kan een werkgever beter zien of een baan en het bedrijf bij iemand passen. Met een competentietest kan worden besloten of iemand aanvullende scholing nodig heeft. Zo’n test is van belang als iemand wil weten wat voor soort baan past bij zijn interesses, vaardigheden, persoonlijkheid en motivatie. Of bijvoorbeeld als iemand veel werkervaring heeft maar weinig diploma’s. De uitkomsten kunnen duidelijk maken aan mogelijke werkgevers welke kwaliteiten iemand vanuit werkervaring te bieden heeft. Ook als iemand lang hetzelfde beroep heeft uitgeoefend en er is geen werk meer te vinden in dat beroep, kan de competentietest inzichtelijk maken in welk ander beroep deze persoon aan de slag zou kunnen. Wie wil, kan zelf een test maken op www.werk.nl. Om daarna te klikken op ‘kans vergroten’ en vervolgens op ‘test uzelf’. Het is ook mogelijk een uitgebreide test te maken onder begeleiding van een adviseur op een CWI-vestiging. De test wordt afgestemd op de persoonlijke vragen en de resultaten bespreekt de adviseur met de betrokkene. De tests geven een algemeen beeld, de CWI-adviseur kan daarna aangeven welke beroepen daarbij passen.
Vraag bij uw eigen CWI of er een Competentie Test Centrum gevestigd is of waar er een te vinden is.
7
Het Regeerakkoord van het vierde kabinet Balkenende is in belangenorganisaties optimistisch ontvangen. Dat wil zeggen: de verwachtingen zijn positief. Een van de belangrijkste aspecten vindt de LCR het voornemen van het kabinet om het beleid samen met de burger te ontwikkelen. Meedenken, dat wil de LCR wel. Met als doel dat iedereen in de samenleving een menswaardig bestaan kan opbouwen. Kernpunten in de LCR-reactie op het Regeerakkoord zijn de verhoging van arbeidsparticipatie, varianten van werk, de toekomst van de Wsw, dienstverlening aan uitkeringsgerechtigden, hoogte van de WGA- en IVA-uitkeringen (gedeeltelijk en volledig arbeidsongeschikten), sollicitatieplicht binnen de Wet Werk en Bijstand, leer- en werkplicht voor jongeren, tegemoetkoming buitengewone lasten, armoedebestrijding én cliëntenparticipatie. Op alle vlakken stipt de LCR aan wat de positieve punten zijn en waar nog werk aan de winkel nodig is. Voor cliëntenraden is van belang de roep om duidelijke en eenvormige verankering van cliëntenparticipatie in wet- en regelgeving.
Reactie op het Regeerakkoord
● VNG en LCR sturen armoedebrief naar bewindslieden Voor zowel de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) als de LCR is armoede een belangrijk onderwerp. In een brief aan minister Donner en staatssecretaris Aboutaleb maakten de beide organisaties duidelijk wat zij verstaan onder gericht armoedebeleid: ‘Wij denken bij gericht armoedebeleid aan herinvoeren van categoriale bijstand én langdurigheidstoeslag voor alle groepen langer dan 3 jaar op het minimum. Bij armoedebeleid in samenhang met bevordering arbeidsparticipatie, denken we aan: maandelijkse premiering mogelijk maken én de beperkte duur van de vrijlatingsregeling aanpassen’.
● Advies: zet abeidsadviseur voort! Samen met het CWI, Divosa en UWV heeft de LCR half mei de eerste kwartaalrapportage 2007 over de Arbeidsadviseur aangeboden aan minister Donner en staatssecretaris Aboutaleb van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De stuurgroep Arbeidsadviseur herhaalde daarbij zijn advies om de arbeidsadviseur structureel in te voeren. De stuurgroep wees hierbij op de eindevaluatie over het project Arbeidsadviseur die eind 2006 is aangeboden. Daarin worden conclusies getrokken over de waarde van de adviseur voor de cliënt en de keten van werk en inkomen. De belangrijkste conclusies waren: De arbeidsadviseur versterkt de positie van de werkzoekende. Doordat klanten beter geïnformeerd zijn, kunnen zij over het algemeen meer overwogen keuzes maken en zijn zij vaak een betere gesprekspartner voor medewerkers van UWV, gemeente en re-integratiebedrijven. Bovendien kan een bezoek aan de arbeidsadviseur de motivatie van klanten positief beïnvloeden. De arbeidsadviseur draagt bij aan de duurzaamheid van re-integratieoplossingen. De uitstroomkansen van klanten van de arbeidsadviseur stijgen. De stuurgroep heeft de bewindslieden gevraagd om uiterlijk eind juli 2007 een besluit te nemen over de voortzetting van de arbeidsadviseur. De stuurgroep vindt dat bij voortzetting van het project arbeidsadviseur dit het beste kan worden ondergebracht bij het CWI. De stuurgroep zal blijven bestaan. Voor het CWI is gekozen omdat daarmee de onafhankelijkheid het beste gewaarborgd kan worden.
De volledige teksten van de VNG-LCR brief over armoede en de reactie van de LCR op het Regeerakkoord zijn te vinden op de site van de LCR: www.landelijkeclientenraad.nl.
Colofon Oranjestraat 4, 2514 JB Den Haag Telefoon [070] 789 07 70 Fax [070] 789 07 74
[email protected] www.landelijkeclientenraad.nl
8
Redactie: Vormgeving: Drukker: Fotografie:
Rietje Krijnen, Else Roetering Ellen Bakker, Utrecht Drukkerij Kerckebosch, Zeist Jeroen Poortvliet, Den Haag