MET ONTSLAG! Ontslaginformatie voor neurologie/neurochirurgie patiënten
Datum ontwerp: november 2012, Laatste wijziging: februari 2013 Afdeling Neurologie/Neurochirurgie
Het ontslag U bent opgenomen op de afdeling neurologie/neurochirurgie en u mag met ontslag. Wij hebben de meest gestelde vragen met betrekking tot het ontslag gebundeld en alvast voor u beantwoord.
Met ontslag Met ontslag uit het ziekenhuis; dat wil toch iedere patiënt! Dit klinkt aannemelijk, maar de ervaring leert dat veel patiënten en familie dit als een grote stap ervaren. Met ontslag naar huis brengt veel vragen met zich mee. Hoe moet dat thuis? Hoe gaat dat met de kinderen of echtgenoot? En wat als de klachten toenemen? Ook met ontslag naar een andere instelling, is vaak een grote stap. Waar kom ik terecht? Hoe is de zorg daar geregeld? Herkennen zij mijn klachten en hoe gaan ze er daar mee om? En zo zijn er nog vele onzekerheden. Anderzijds kan gesteld worden dat het verder thuis herstellen of in een andere instelling op een gegeven moment veiliger is dan in het ziekenhuis. U komt meer tot rust komen, kan op eigen tempo revalideren/herstellen en zal minder kans hebben op complicaties door ziekenhuisinfecties. Daarbij kunt u erop vertrouwen dat de arts u alleen met ontslag zal laten gaan, als dit medisch gezien veilig is. Wij zorgen ervoor dat u met een goed gevoel ons ziekenhuis verlaat!
De ontslagdatum De ontslagdatum verschilt per diagnose en per patiënt, afhankelijk van het verloop van de opname en de mate van herstel. De ontslagdatum die uw arts geeft bij opname is een inschatting. Het ontslag kan al binnen 48 uur na opname plaatsvinden, maar kan ook pas na weken zijn. Het streven is dat de concrete ontslagdatum 48 uur voor ontslag bij u bekend is. Hierna volgt een ontslaggesprek, waarin u uw vragen aan de arts en verpleegkundige kunt stellen en zij u informatie geven.
Het ontslaggesprek Vóór het ontslag, zullen de arts en de verpleegkundige een gesprek met u en/of uw contactpersoon voeren. Vaak is het raadzaam om de vragen die u en uw familie hebben met betrekking tot het ontslag vooraf te bundelen. Ter ondersteuning kunt u de checklist ‘ontslaggesprek’ gebruiken welke u aan het eind van de tekst kunt vinden. In het gesprek dat met u gevoerd wordt, staat het ontslag centraal. Hierin krijgt u de belangrijkste informatie ten aanzien van de leefregels, medicatiegebruik, poli-afspraken en dergelijke.
Telefonische Nazorg Ons streven is om alle patiënten die met ontslag naar huis gaan, binnen 48 uur na ontslag op te bellen om na te gaan hoe de eerste dagen thuis zijn verlopen en of er nog vragen zijn blijven liggen. Bent u per abuis niet gebeld, maar heeft u toch vragen? Schroom niet en neem gerust contact op met de afdeling waar u opgenomen bent geweest. Zie contactgegevens aan het einde van deze folder.
Poli-afspraken Indien het door de arts nodig wordt geacht, krijgt u bij ontslag een poli-afspraak mee om terug te komen ter controle of om de behandeling via de polikliniek voort te zetten, eventueel bij een gespecialiseerd verpleegkundige. Niet iedereen krijgt een poli-afspraak mee naar huis. De poli-afspraak wordt op de verpleegafdeling door de secretaresse gemaakt. Indien u in het weekend met ontslag gaat dan kan het gebeuren dat de poli-afspraak u later wordt toegezonden of wordt doorgebeld. Bij vragen, datum wijzigingen of problemen rondom uw poliafspraak kunt u contact opnemen met de polikliniek; zie contactgegevens aan het einde van deze folder.
Huisarts Als u met ontslag gaat dan ontvangt uw huisarts een ontslagbrief met informatie over uw opname. Het kan enige dagen duren voordat uw huisarts deze ontvangt. In deze brief wordt verteld waarom u bent opgenomen, wat de gestelde diagnose is, wat uw klachten waren en zijn en welke behandeling er heeft plaats gevonden. Zodoende weet uw huisarts wat er met u aan de hand is en hoe u verder ondersteuning kunt gebruiken na het ontslag. Als uw klachten toenemen als u thuis bent of als u mentale ondersteuning nodig heeft, dan kunt u altijd bij uw huisarts terecht. Uw huisarts kan passende ondersteuning voor u regelen. Datum ontwerp: november 2012, Laatste wijziging: februari 2013 Afdeling Neurologie/Neurochirurgie
Revalideren Er zijn verschillende vormen van revalidatie. De revalidatiearts in het ziekenhuis bepaalt of en waarvoor u in aanmerking komt als het gaat om revalidatie. Voor een aantal patiënten is revalideren niet nodig. Zij zullen na het ontslag prima zelf vooruit kunnen. Toch kan het prettig zijn om thuis zelf invloed te hebben op de herstelperiode. Op de website www.cvasamenverder.nl vindt u een oefengids met handige tips en oefeningen om weer “de oude” te worden.
Hechtingen verwijderen Als u met hechtingen naar huis gaat, dan kunt u deze bij uw huisarts of doktersassistent op afspraak laten verwijderen. Wij noteren de datum op uw poli-afsprakenkaart. Het is geen probleem als het verwijderen één of twee dagen later plaatsvindt, maar gelieve niet veel langer dan dat. Bent u met ontslag naar een revalidatiecentrum, verzorgingshuis of verpleeghuis, dan worden de hechtingen daar verwijderd.
Medicatiegebruik na ontslag Voor de juiste en optimale werking van de medicatie, is het belangrijk dat deze op de juiste tijden, regelmatig en op de juiste wijze wordt ingenomen. Lees voor het gebruik daarom altijd de bijsluiter of heb overleg met de arts of apotheker betreffende de medicatie. Over een aantal medicamenten geven wij u bij voorbaat alvast informatie in deze folder.
Recepten Voor de voorgeschreven medicatie welke tijdens uw verblijf op de afdeling is gestart en thuis door moet gaan, ontvangt u een recept bij ontslag. Een recept voor de medicatie die u al had vóór uw opname is niet nodig, omdat deze medicatie al bekend is bij uw apotheek. Met het recept kunt u terecht bij de AMC apotheek welke 24 uur 7 dagen per week geopend is. U kunt ook met het recept terecht bij uw eigen apotheek. Hierbij moet u eraan denken dat de apotheek niet altijd alles op voorraad heeft en dat uw eigen apotheek ’s avonds, in het weekend en op feestdagen mogelijk gesloten is. Mocht u na ontslag vragen hebben betreffende uw medicatiegebruik dan kunt u altijd terecht bij uw huisarts en/of apotheker.
Bactroban en Hibiscrub Als u tijdens uw opname geopereerd bent heeft u, enkele uitzonderingen daargelaten, 5 dagen de neuszalf ‘Bactroban’ en de desinfecterende zeep ‘Hibiscrub’ gebruikt. Deze neuszalf en desinfecterende zeep wordt een e dag voor de operatie gestart, wordt gegeven op de dag van de operatie en zal u tot de 3 dag na operatie e moeten gebruiken, om de kans op een infectie zo klein mogelijk te houden. Mocht u voor de 3 dag al met ontslag mogen, dan krijgt u deze medicatie mee naar huis. De vierde dag na de operatie kunt u dit gebruik weer stoppen. Voor verder informatie zie de informatiefolder “Verklein de kans op een infectie”.
Medicatieschema’s Mocht u tijdens de opname een medicament volgens een bepaald schema hebben gekregen, dan kan het zijn dat dit schema thuis nog moet worden voortgezet. Het schema verschilt per patiënt. De verpleegkundige en arts informeren u over het medicatieschema. Belangrijk is dat u nooit op eigen initiatief de medicatieschema’s aanpast en bij vragen overleg hebt met uw behandelend arts of apotheker.
Bloedverdunners Bij de meeste operaties is het gebruik van bloedverdunners een risico in verband met de verhoogde bloedingskans die ontstaat. Daarom kan de arts van u vragen het gebruik van bloedverdunners te stoppen rondom de operatie. Dit is echter per patiënt en per operatie verschillend. Bloedverdunners mogen alleen in overleg met de arts herstart worden. Dit wordt op de afdeling met u besproken of tijdens het eerste polibezoek. Bent u juist sinds uw opname bloedverdunners gaan gebruiken, dan zult u zeer waarschijnlijk de bloedverdunners thuis moeten blijven gebruiken, dit gaat in overleg met uw arts. Afhankelijk van de soort bloedverdunner zal de trombosedienst voor u worden ingeschakeld. Voor meer informatie zie de volgende internetsites: www.fnt.nl en www.trombosestichting.nl. Datum ontwerp: november 2012, Laatste wijziging: februari 2013 Afdeling Neurologie/Neurochirurgie
Fysieke klachten Na de opname kan er sprake zijn van toename van klachten of nieuwe klachten. Wij hebben de meest voorkomende redenen op een rij gezet wanneer u contact op moet nemen met uw huisarts of uw behandelend arts via de polikliniek of de verpleegafdeling. o o o o
o
Koorts Bij koorts in de eerste 2 weken na ziekenhuisopname, met name als u geopereerd bent. Wondlekkage / liquorlekkage (hersenvochtlekkage) Als u een hoofd- of rugwond heeft na operatie kan het zijn dat deze nog vocht gaat lekken. Rode, warme, gezwollen of pussende wond Bij een rode, warme gezwollen of pussende wond. Jeuk/pijnlijk trekkend gevoel rondom de wond en de hechtingen. Hechtingen en de wond zelf geven soms jeuk, een trekkend gevoel of soms pijnlijk gevoel van de huid. Dit hoort echter bij het helingsproces. Mocht u er veel last van hebben door bijvoorbeeld pijn, dan wordt u verzocht contact op te nemen. Toename van klachten als pijn, hoofdpijn, tintelingen, sufheid, uitval van lichaamsfuncties Mogelijk gaat u met fysieke klachten met ontslag. Bij toename van bovengenoemde klachten of nieuwe klachten is het belangrijk dit met een arts te bespreken.
Voor algemene klachten kunt u eerst contact opnemen met uw huisarts of de arts van het centrum waar u verblijft. Algemene klachten zijn: • Maagklachten • Jeuk • Hoge bloeddruk • Duizeligheid • Slikklachten • Bij onvoldoende effect van de medicatie die u heeft meegekregen na ontslag De bovengenoemde klachten hoeven namelijk niet veroorzaakt te zijn door uw ziekte of behandeling, maar kan ook goed door iets anders veroorzaakt worden. Daarom is het verstandig om dit met uw huisarts te bespreken, alvorens u contact opneemt met de verpleegafdeling of uw behandelend arts.
Leefregels Leefregels zijn adviezen rondom uw gezondheid en herstel of geven een leidraad voor het omgaan met uw situatie.
Wond zorg Uit onderzoek blijkt dat operatiewonden niet behandeld of verzorgd hoeven te worden. Een normale lichaamsverzorging is wenselijk. Heeft u een open wond die verzorgd moet worden, dan zal de verpleegkundige u een plan meegeven hoe u de wond behoort te verzorgen. Pleisters mogen i,p. de tweede dag na de operatie verwijderd worden.
Douchen / haren wassen na een operatie Uit onderzoek blijkt dat een patiënt met een operatiewond 48 uur na de operatie al kan douchen/wassen zonder de kans op een wondinfectie te vergroten. Integendeel, in het AMC wordt u verzocht met Hibiscrub te wassen, ook uw haren bij een hoofdwond, juist om infecties te voorkomen.
Zwemmen Als de wond goed gesloten is en uw hechtingen zijn verwijderd, dan mag u weer zwemmen.
Druk-verhogende activiteiten: Druk-verhogende activiteiten zijn tillen, bukken met het hoofd omlaag, hoesten met gesloten mond, niezen met gesloten mond, persen met gesloten mond en neus snuiten. Bij sommige ziektes, operaties of behandelingen kunnen druk-verhogende activiteiten een risico zijn voor bijvoorbeeld het ontstaan van een (na)bloeding of het openspringen van een wond. Om deze reden wordt dan ook geadviseerd drukverhogende activiteiten de eerste weken te vermijden. Dit risico bestaat vooral bij onbehandelde aneurysmata, een onbehandeld AVM, na behandeling met een Angio-Seal, operaties aan het ruggenmerg en bij wonden die nog niet gesloten zijn. Datum ontwerp: november 2012, Laatste wijziging: februari 2013 Afdeling Neurologie/Neurochirurgie
o o o
Sporten is een druk-verhogende activiteit. Afhankelijk van uw ziektebeeld kunt u wel dan niet veilig sporten. Vraag advies aan uw specialist bij uw eerstvolgende polibezoek. Seks is een druk-verhogende activiteit. Afhankelijk van uw ziektebeeld kunt u wel dan niet veilig seks hebben. Vraag advies aan uw specialist bij uw eerstvolgende polibezoek. Vliegen valt ook onder druk verhogende activiteiten, omdat bij stijgen en landen er een verhoogde druk in het hoofd ontstaat, die voor u niet wenselijk is. Uw behandelend neuroloog/neurochirurg zal u afraden om binnen 3 maanden nadat u een CVA heeft doorgemaakt te gaan vliegen (m.u.v. een TIA). Drie maanden niet vliegen is een advies dat wordt gegeven, geen wettelijke ontzegging. Vraag voordat u gaat vliegen altijd advies aan uw specialist.
In de zon zitten Als u geopereerd bent is het raadzaam om uw littekens het eerste jaar uit de zon te houden.
Roken Roken is één van de risicofactoren voor vaataandoeningen in het hoofd. Stoppen met roken is dan ook verstandig en wordt sterk aangeraden. Omdat stoppen met roken erg moeilijk is, kunt u hierbij begeleid worden. U kunt hiervoor terecht bij de Secundaire Preventie Poli Neurologie (SPPN) of bij ‘het Leefstijlspreekuur’.
Alcohol gebruik Alcohol gebruik kan in principe geen kwaad, maar drink met mate. Naast het gebruik van medicatie en bloedverdunners kan alcoholgebruik echter wel problemen veroorzaken. Lees daarom altijd goed de bijsluiter, vraag advies aan uw apotheker en houdt u aan de verstrekte adviezen. Ook overmatig gebruik van alcohol is een risico voor verergering of recidief van ziektebeelden. Verstandig is dan ook om dit te matigen.
Risicofactoren op verergering of herhaling van uw ziektebeeld Er zijn een aantal factoren welke bijdragen aan een verhoogde kans op herhaling van uw ziektebeeld of die herstel kunnen belemmeren. Bekende risicofactoren zijn; overgewicht, verkeerde voeding, verhoogd cholesterolgehalte, onvoldoende beweging, roken, hoge bloeddruk, alcohol gebruik en suikerziekte. Belangrijk is dat u preventief handelt ten aanzien van deze risicofactoren, zodat de kans op recidief of verergering van uw ziekte kleiner wordt. Het AMC biedt de volgende twee mogelijkheden om u hierbij te ondersteunen. Secundaire Preventie Poli Neurologie (SPPN) Op de SPPN wordt u een programma aangeboden om uw leefstijl te veranderen ten goede van uw gezondheid. Voor meer informatie zie de site http://www.amc.nl/web/Zorg/Patient/Afspraak-op-depolikliniek/Neurologie/Patienteninformatie/Beroerte-TIA-Verlaag-de-kans-op-herhaling.htm. Deze site is gericht op CVA patiënten, maar ook goed bruikbaar bij andere ziektebeelden waarbij de risicofactoren een belangrijke rol spelen. Het ‘Leefstijlspreekuur’ Voor hulp bij het aanpakken van overmatig alcohol gebruik, drugs gebruik, roken of gebruik van andere verslavende middelen. Voor meer informatie zie de site http://www.amc.nl/web/Zorg/Patient/Zoek-opspecialisme/Interne-Geneeskunde/Patienteninformatie/Leefstijlspreekuur.htm.
Werken Of en wanneer u na ontslag weer kunt gaan werken, verschilt sterk per persoon, de ziekte en de ingreep. Dit kunt u tijdens de opname met uw arts of met de revalidatiearts bespreken. Ook het polibezoek biedt de mogelijkheid hiervoor.
Autorijden/besturen van motorvoertuigen U kunt tijdens uw ontslaggesprek aan de arts vragen vanaf wanneer u weer een motorvoertuig mag besturen. Bij bepaalde ziektebeelden of klachten is het noodzakelijk om een officieel onderzoek te laten doen door het CBR, waaruit een specialistisch rapport volgt. Dit is in de wet vastgelegd. U zult van uw arts horen of dit op u van toepassing is. Zie voor meer informatie www.cbr.nl. Op de dag van ontslag is het verstandig dat u iemand heeft die voor u kan rijden.
Angio-Seal / Angio-Seal-kaartje Indien u bent geopereerd of onderzocht via de lies met een speciale katheter, en er een Angio-Seal in de lies is geplaatst, dan krijgt u bij het ontslag een patiënten-kaartje mee dat u 90 dagen bij u moet dragen. Dit is Datum ontwerp: november 2012, Laatste wijziging: februari 2013 Afdeling Neurologie/Neurochirurgie
belangrijk, omdat u gedurende de eerste 90 dagen niet op dezelfde plaats in het bloedvat geprikt mag worden!. Het ankertje en het sponsje lossen binnen 90 dagen vanzelf op. Meer informatie kunt u vinden op de site www.amc.nl/neurochirurgie.
Het ontbreken van spullen Onverhoopt raken er weleens spullen kwijt gedurende een ziekenhuisopname. Het advies is dan ook altijd om kostbare spullen thuis te laten. Bent u spullen kwijt geraakt in het ziekenhuis of heeft u iets laten liggen, dan zullen wij er alles aan doen om u te helpen. U kunt dan het beste contact opnemen met de verpleegafdeling. Wij proberen altijd te achterhalen waar uw spullen zijn en of zoeken naar een mogelijkheid om dit bij u terecht te laten komen.
Vragen? Dit is een algemene folder over het ontslag van u als neurologische of neurochirurgische patiënt. Het kan zijn dat specifieke vragen betreffende uw ziektebeeld of behandeling niet aan bod komen in deze folder. O.a. in het ontslaggesprek kunt u aanvullende vragen te stellen naar aanleiding van deze folder. Bent u thuis, dan kunt vragen stellen bij het poliklinisch bezoek. De eerste dagen na ontslag kunt u ook nog contact opnemen met de verpleegafdeling. Verder kunt u terecht bij uw huisarts en bel bij spoedgevallen altijd 112
Telefonische bereikbaarheid • • • •
Verpleegafdeling neurochirurgie H6-zuid; 020-566 3861, 24 uur per dag bereikbaar. Verpleegafdeling neurologie H6-noord; 020-566 4063, 24 uur per dag bereikbaar. Polikliniek neurochirurgie/neurologie; 020 - 566 2500, telefonisch bereikbaar van 8.30 uur tot 16.30 uur. Gespecialiseerd verpleegkundigen; 020-566 2500; vraag hierbij specifiek naar de Parkinson verpleegkundige / SAB verpleegkundige / CVA verpleegkundige / NICA verpleegkundige.
Informatieve websites voor patiënten Voor meer informatie kijk op de websites: www.amc.nl www.amc.nl/neurochirurgie of www.amc.nl/neurologie www.neurochirurgischcentrumamsterdam.nl www.nvvn.nl www.zorgkaartnederland.nl
Datum ontwerp: november 2012, Laatste wijziging: februari 2013 Afdeling Neurologie/Neurochirurgie
Checklist ontslaggesprek Voorlopige ontslagdatum: …
/
…
/
…
Definitieve ontslagdatum: …
/
…
/
…
Ontslag naar: huis / revalidatiecentrum / verzorgingshuis / verpleeghuis / anders nl: Toelichting: ……………………………………………………………………………………………………………………………………
Datum ontslaggesprek: …
/
…
/
…
Aanwezige personen bij ontslaggesprek: ………………………………………………………………………………………
Punten die u kunt bespreken tijdens het ontslaggesprek: o Vragen ten aanzien van ontslag na het lezen van de folder: …………………………………………………………………………………………………………………………………………. …………………………………………………………………………………………………………………………………………. o Ziektebeeld specifieke aandachtspunten: …………………………………………………………………………………………………………………………………………. …………………………………………………………………………………………………………………………………………. …………………………………………………………………………………………………………………………………………. o Verloop klachtenpatroon / wanneer contact opnemen met afdeling: …………………………………………………………………………………………………………………………………………. …………………………………………………………………………………………………………………………………………. …………………………………………………………………………………………………………………………………………. o Medicatiegebruik / Trombosedienst: ………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………. o Leefregels: …………………………………………………………………………………………………………………………………………. …………………………………………………………………………………………………………………………………………. …………………………………………………………………………………………………………………………………………. Wanneer mag u weer autorijden: ………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………. Wanneer mag u weer werken: ………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………. o Poli-afspraken: …………………………………………………………………………………………………………………………………………. Datum ontwerp: november 2012, Laatste wijziging: februari 2013 Afdeling Neurologie/Neurochirurgie