Nader onderzoek poelkikker en kleine modderkruiper Opstelterrein Rouaanstraat, Groningen
Arnhem, 17 maart 2015
Pagina |2
Colofon Titel Subtitel
: Nader onderzoek poelkikker en kleine modderkruiper : Opstelterrein Rouaanstraat, Groningen
Projectnummer Datum
: 13.064b : 17 maart 2015
Veldonderzoek Auteur(s)
: R. Pelzer & E.W.A. Janssen : E.W.A. Janssen
Goedgekeurd door
: T. Kooij
Opdrachtgever Contactpersoon
: ProRail : H. van Dijken
Bezoekadres Postbus Telefoon
: Tivolilaan 205, 6824BV, Arnhem : 2, 6800AA, Arnhem : 026-8454583
[email protected] www.ekoza.nl
Ekoza is lid van het Netwerk Groene Bureaus: www.netwerkgroenebureaus.nl
Nader onderzoek poelkikker en kleine modderkruiper Opstelterrein Rouaanstraat, Groningen
Pagina |3
Inhoudsopgave
1. 2.
Inleiding..................................................................................................................... 4 Wettelijk kader .......................................................................................................... 5 2.1
3.
Gebiedsbeschrijving ................................................................................................... 7 3.1 3.2
4.
Flora- en faunawet ........................................................................................................ 5
Gebiedsbeschrijving....................................................................................................... 7 Voorgenomen ingreep ................................................................................................... 9
Onderzoeksmethode................................................................................................ 10 4.1 Veldonderzoek ............................................................................................................ 10 4.1.1 Poelkikker ...................................................................................................................... 10 4.1.2 Kleine modderkruiper.................................................................................................... 11 4.2 Uitwerking en rapportage ............................................................................................ 11
5.
Resultaten ............................................................................................................... 13 5.1 5.2
6.
Poelkikker ................................................................................................................... 13 Kleine modderkruiper .................................................................................................. 14
Conclusies en aanbevelingen .................................................................................... 15 6.1 6.2
Poelkikker ................................................................................................................... 15 Kleine modderkruiper .................................................................................................. 15
Bronnen ......................................................................................................................... 16 Literatuur ............................................................................................................................... 16 Websites ................................................................................................................................ 16
Nader onderzoek poelkikker en kleine modderkruiper Opstelterrein Rouaanstraat, Groningen
Pagina |4
1.
Inleiding ProRail is voornemens een opstelterrein te realiseren ter hoogte van de Rouaanstraat te Groningen (fig. 1, pag. 7). Ten behoeve van deze mogelijke ingreep is het noodzakelijk om een aantal aspecten te onderzoeken. Hierbij moeten ook de eventuele gevolgen voor natuur aan de orde komen. Eén van de haalbaarheidsstudies die hiervoor dient te worden uitgevoerd is toetsing aan de natuurwet- en regelgeving. Eventuele bebouwing en groene elementen kunnen bijvoorbeeld als rust- of verblijfplaats dienen voor verschillende diersoorten. Veel dieren en planten zijn middels de Flora- en faunawet beschermd. Om inzichtelijk te krijgen of voor het uitvoeren van de werkzaamheden een ontheffing nodig is in het kader van de Flora- en de faunawet, is het noodzakelijk om te weten of er beschermde dieren en/of planten op het onderzoeksterrein voorkomen. In mei 2013 is er daarom door Ekoza een quick-scan uitgevoerd (rapportnr. 13.021), waaruit naar voren kwam dat verder onderzoek naar poelkikker en kleine modderkruiper noodzakelijk is. ProRail heeft Ekoza gevraagd nader ecologisch onderzoek uit te voeren naar poelkikker en kleine modderkruiper. De voorliggende rapportage beschrijft de resultaten van dit onderzoek. In hoofdstuk 2 staat het wettelijke kader uiteengezet. Hoofdstuk 3 geeft een beschrijving van het onderzoeksgebied en de voorgenomen ingrepen. Hoofdstuk 4 geeft een korte beschrijving van de onderzoeksmethodes die gebruikt zijn. In hoofdstuk 5 worden de resultaten van het onderzoek vermeld en getoetst aan de Flora- en faunawet. Tenslotte worden in hoofdstuk 6 de conclusies en aanbevelingen gegeven.
Nader onderzoek poelkikker en kleine modderkruiper Opstelterrein Rouaanstraat, Groningen
Pagina |5
2.
Wettelijk kader In dit hoofdstuk wordt in het kort het wettelijk kader en de toepassing op ruimtelijke ontwikkelingen beschreven. Bij de bescherming van natuur in Nederland wordt onderscheid gemaakt tussen soortenbescherming en gebiedsbescherming. De soortbescherming is geregeld in de Flora- en faunawet en de gebiedsbescherming in de Natuurbeschermingswet. De gebiedsbescherming is reeds besproken in de quickscan Flora en Fauna (Ekozarapport 13.021). Hieruit blijkt dat de werkzaamheden geen negatieve effecten veroorzaken in het kader van de Natuurbeschermingswet.
2.1 Flora- en faunawet Sinds 1 april 2002 is de Flora- en faunawet van kracht. Deze wet vormt het wettelijke kader voor bepalingen die voorheen in verschillende wetten waren opgenomen, zoals de Vogelwet, de Jachtwet, de Wet bedreigde uitheemse diersoorten en een deel van de Natuurbeschermingswet (soortbescherming). Tevens is de Flora- en faunawet het nationale wettelijke kader waarin de bepalingen van EU-richtlijnen op het gebied van natuurbescherming (soorten) zijn omgezet naar nationaal recht. Doel van de Flora- en faunawet is het in stand houden van de planten- en diersoorten die in het wild voorkomen. Hiertoe is een groot aantal plant- en diersoorten beschermd. In principe mogen er geen handelingen worden uitgevoerd die schadelijk zijn voor de soort. Van de verbodsbepalingen is onder bepaalde voorwaarden een ontheffing mogelijk. Voor alle soorten geldt er een ‘zorgplicht’: een ieder dient voldoende zorg in acht te nemen voor in het wild levende planten en dieren. Verbodsbepalingen volgens de Flora- en faunawet: Artikel 8:
Artikel 9: Artikel 10: Artikel 11:
Artikel 12:
Het is verboden planten, behorende tot een beschermde inheemse plantensoort, te plukken, te verzamelen, af te snijden, uit te steken, te vernielen, te beschadigen, te ontwortelen of op enigerlei andere wijze van hun groeiplaats te verwijderen. Het is verboden dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, te doden, te verwonden, te vangen, te bemachtigen of met het oog daarop op te sporen. Het is verboden dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, opzettelijk te verontrusten. Het is verboden nesten, holen of andere voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen van dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, te beschadigen, te vernielen, uit te halen, weg te nemen of te verstoren. Het is verboden eieren van dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, te zoeken, te rapen, uit het nest te nemen, te beschadigen of te vernielen. Daarnaast is artikel 13 eventueel nog van belang in verband met verplaatsen van soorten. Het vervoeren en onder zich hebben van beschermde inheemse soorten is verboden.
Nader onderzoek poelkikker en kleine modderkruiper Opstelterrein Rouaanstraat, Groningen
Pagina |6
Zorgplicht volgens de Flora- en faunawet: Artikel 2:
1. Een ieder neemt voldoende zorg in acht voor de in het wild levende dieren en planten, alsmede voor hun directe leefomgeving. 2. De zorg, bedoeld in het eerste lid, houdt in ieder geval in dat een ieder die weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat door zijn handelen of nalaten nadelige gevolgen voor flora of fauna kunnen worden veroorzaakt, verplicht is dergelijk handelen achterwege te laten voor zover zulks in redelijkheid kan worden gevergd, dan wel alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van hem kunnen worden gevergd teneinde die gevolgen te voorkomen of, voor zover die gevolgen niet kunnen worden voorkomen, deze zoveel mogelijk te beperken of ongedaan te maken.
Algemene Maatregel van Bestuur Middels een Algemene Maatregel van Bestuur is de regelgeving rond de Flora- en faunawet nader ingevuld. Het belangrijkste gevolg is dat de procedures bij ruimtelijke ingrepen en bij bestendig gebruik en beheer aanzienlijk eenvoudiger worden, aangezien voor de meest algemene soorten er een vrijstelling van de verbodsbepalingen komt (voor onder meer ruimtelijke ingrepen en bestendig gebruik en beheer). Bij het toepassen van de Flora- en faunawet wordt voortaan een onderscheid gemaakt in drie categorieën van beschermde soorten:
Tabel 1: De algemene beschermde soorten waarvoor ten aanzien van activiteiten in het kader van ruimtelijke ontwikkeling en bestendig gebruik en beheer een vrijstelling zonder nadere voorwaarden geldt.
Tabel 2: De bedreigde beschermde soorten: voor een aantal soorten planten en dieren geldt een strikter beschermingsregime. Omdat ze in Nederland als bedreigd worden beschouwd. Vrijstelling geldt als op basis van een goedgekeurde gedragscode wordt gewerkt. Ontheffing kan worden verleend als geen afbreuk wordt gedaan aan de gunstige staat van instandhouding van de soort.
Tabel 3: De strikt beschermde soorten: alle vogelsoorten alsmede plant- en diersoorten die vermeld staan in Bijlage IV van de Habitatrichtlijn of bij Algemene Maatregel van Bestuur zijn aangewezen als bedreigde soorten (genoemd in Bijlage 1 van het betreffende besluit). Voor bestendig gebruik en beheer geldt ook voor deze soorten een vrijstelling ten aanzien van de verbodsbepalingen in artikelen 8, 9, 11 en 12, mits men werkt op basis van een door de minister goed gekeurde gedragscode. Voor het overtreden van verbodsbepalingen bij ruimtelijke ingrepen is voor aangewezen bedreigde soorten altijd een ontheffing op grond van artikel 75 van de Flora- en faunawet noodzakelijk. Ontheffing kan alleen worden verleend als er geen andere bevredigende oplossing voorhanden is, er sprake is van een in de wet genoemde reden van openbaar belang en er geen afbreuk worden gedaan aan de gunstige staat van instandhouding van de soort. Voor soorten uit Bijlage IV van de Habitatrichtlijn kan alleen nog ontheffing verkregen worden voor een belang dat is opgenomen in de Habitatrichtlijn. Hierdoor kan geen ontheffing meer aangevraagd worden op basis van ‘werkzaamheden in het kader van ruimtelijke inrichting of ontwikkeling’. Voor vogels kan alleen nog ontheffing verkregen worden op grond van een belang dat staat in de Vogelrichtlijn. Dit houdt in dat ook geen ontheffing meer aangevraagd kan worden op basis van ‘dwingende redenen van groot openbaar belang, met inbegrip van redenen van sociale of economische aard en voor het milieu wezenlijk gunstige effecten’.
Nader onderzoek poelkikker en kleine modderkruiper Opstelterrein Rouaanstraat, Groningen
Pagina |7
3.
Gebiedsbeschrijving
3.1 Gebiedsbeschrijving Het plangebied bestaat uit weilanden, direct ten zuidoosten van de stad Groningen (fig. 1 & 2). Het bevat intensief grasland met enkele sloten ter hoogte van de splitsing van de sporen Groningen-Winschoten en Groningen-Assen. Ten noorden van het gebied loopt het spoor Groningen-Winschoten en de Rouaanstraat. Ten zuidoosten de Noorderzanddijk.
Figuur 1. Ligging van het plangebied t.o.v. de stad Groningen.
Figuur 2. Het onderzochte gebied in meer detail.
Nader onderzoek poelkikker en kleine modderkruiper Opstelterrein Rouaanstraat, Groningen
Pagina |8
Enkele graslandpercelen worden beweid met schapen en paarden. De sloten variëren in breedte van ca. 2 tot 3 meter, met op één plek een verbreding tot zo'n 15 meter. aan de spoorzijde hebben de sl oten een steile dichtbegroeide oever en op veel plaatsen een dichte onderwatervegetatie van waterranonkel en waterpest. Hier en daar bevinden zich langs het spoor enkele wilgenstruiken. In het gebied staan geen gebouwen. Hierna volgt een indruk aan de hand van foto's.
Figuur 3. Impressie van de onderzoekslocatie ter hoogte van het geplande rangeerterrein.
Nader onderzoek poelkikker en kleine modderkruiper Opstelterrein Rouaanstraat, Groningen
Pagina |9
3.2 Voorgenomen ingreep Er zal een opstelterrein voor treinen worden gerealiseerd ten zuidoosten van de stad Groningen ter hoogte van de Rouaanstraat op het grondgebied van de gemeente Haren. Dit ter vervanging van het huidige opstelterrein naast het Centraal Station Groningen. "Station Groningen groeit. In de komende decennia neemt het aantal reizigers sterk toe. Ook in de voorgaande jaren is het aantal reizigers flink gegroeid en is de druk op het voorplein groot. Deze groei zorgt nu en in de toekomst voor een toenemende druk op het stationsgebied en vraagt om een nauwkeurige inpassing. In het voorkeursaltematief wordt deze inpassing gevonden door een deel van het stationsprogramma te verplaatsen naar de zuidzijde van het station. Hierdoor ontstaat niet alleen een levendige zuidzijde, maar komt aan de noordzijde van het station ruimte vrij om nieuwprogramma toe te voegen en de openbare ruimte te transformeren van verkeers-, naar verblijfsgebied" (Groningen Stationsgebied Ontwikkelstrategie, Movares april 2013). Het aanleggen van het nieuwe opstelterrein zal betekenen dat het plangebied van voornamelijk weiland zal worden omgezet in een verhard, bebouwd gebied met alle infrastructuur gebruikelijk voor een opstelterrein van treinen. Ook zal er een gasleiding worden aangelegd. Dit betekent onder andere dat veel van de huidige sloten door demping zullen verdwijnen. Naast de aanleg van dit opstelterrein zal er aangrenzend duizenden vierkante meters nieuwe natte natuur worden ontwikkeld in de vorm van brede sloten, rietmoerassen, kikkerpoelen, kruidenweiden en natuurvriendelijke oevers.
Nader onderzoek poelkikker en kleine modderkruiper Opstelterrein Rouaanstraat, Groningen
P a g i n a | 10
4.
Onderzoeksmethode
4.1 Veldonderzoek Het veldonderzoek heeft plaatsgevonden op 18 en 30 juli 2013, twee overwegend zonnige dagen met een temperatuur van 25 resp. 21 graden Celsius. Tijdens de tweede bezoekronde viel er kort een hevige regenbui. Er is met twee personen onderzoek gedaan naar het voorkomen van beschermde amfibieën en vissen en dan met name naar de poelkikker en de kleine modderkruiper. Doel was daarbij om de aanwezigheid, eventuele aantallen en de verspreiding van deze soorten vast te stellen.
4.1.1 Poelkikker In de directe omgeving van het plangebied komt de poelkikker (Ffw tabel 3) voor, zowel in als rond de stad Groningen (NDFF, www.telmee.nl, fig. 4). Bij Glimmen werd de soort in 2012 voor Prorail ook aangetroffen (Ekoza onderzoeksrapport 12.047b). Aantallen in en rond Groningen zijn per locatie klein, tussen de 1 en de 10. In de Wijk Vinkhuizen is de groep iets groter, rond de 30 adulten (2012). Het onderzoeksgebied met de vele sloten biedt geschikt voortplantings-habitat voor de poelkikker.
Figuur 4. NDFF gegevens van de poelkikker rond de stad Groningen in de periode 2008-2013. Aantallen per stip betreffen 1-10.
Bij het onderzoek naar de soort is het plangebied rustig en grondig afgespeurd en zijn volgens de richtlijnen van de soortenstandaard poelkikker (Dienst Regelingen, dec. 2012) twee bezoeken gebracht in de geschikte periode (half april-eind september). Daarbij zijn mogelijke poelkikkers (adulten) gevangen met een schepnet en op onderscheidende harde kenmerken onderzocht (tenminste strekproef en metatarsusknobbel). Er is overdag ook op kooractiviteit onderzocht. Nader onderzoek poelkikker en kleine modderkruiper Opstelterrein Rouaanstraat, Groningen
P a g i n a | 11
4.1.2 Kleine modderkruiper Hoewel de dichtheden van de kleine modderkruiper (Ffw tabel 2) in de omgeving van de stad Groningen niet hoog zijn, is het gezien het biotoop en eerder nabije vondsten zeker mogelijk dat deze vissoort zich bevindt in de sloten van het plangebied (fig. 5).
Figuur 5. NDFF gegevens van de kleine modderkruiper rond de stad Groningen in de periode 2008-2013. Aantallen per stip betreffen 1-10.
Er is daarom tegelijkertijd met het vangen van poelkikkers met het schepnet gezocht naar aanwezige kleine modderkruipers. Dit volgens de soortenstandaard kleine modderkruiper van DR, dec. 2011. Hierin wordt als optimale periode april-oktober gegeven en als eis minimaal 1 bezoek. Het gebied is echter twee maal onderzocht.
4.2 Uitwerking en rapportage Toetsing aan de Flora- en faunawet (soortbescherming) Onderzocht wordt of de verbodsbepalingen van de Flora- en faunawet worden overtreden, een ontheffing noodzakelijk is en of daaruit voortvloeiende verplichtingen in de vorm van mitigatie of compensatie noodzakelijk zijn. Hierbij is onderscheidt gemaakt in tabel 1 soorten en de tabel 2 en 3 soorten van de Flora- en faunawet. Voor de tabel 1 soorten geldt een algehele vrijstelling voor het overtreden van enkele verbodsbepalingen wanneer sprake is van bestendig beheer en onderhoud en bestendig gebruik of van werkzaamheden in het kader van ruimtelijke inrichting of ontwikkeling. Wel geldt te allen tijde de zorgplicht (zie paragraaf 2.1). Voor tabel 2 soorten, en bij bestendig beheer en onderhoud en ruimtelijke ontwikkelingen en inrichting is het mogelijk om met een door het ministerie van EL&I goedgekeurde gedragscode te werken. Als de beschreven maatregelen van een goedgekeurd gedragscode in acht worden genomen, is een ontheffing in het kader van de Flora- en faunawet niet Nader onderzoek poelkikker en kleine modderkruiper Opstelterrein Rouaanstraat, Groningen
P a g i n a | 12
noodzakelijk. De gedragscode van ProRail is nog niet goedgekeurd, maar een ander goedgekeurde gedragscode zou ook gebruikt kunnen worden. De tabel 3 soorten zijn strikt beschermd. Indien er verbodsartikelen overtreden gaan worden is een ontheffing nodig.
Nader onderzoek poelkikker en kleine modderkruiper Opstelterrein Rouaanstraat, Groningen
P a g i n a | 13
5.
Resultaten De werkzaamheden die uitgevoerd zullen worden kunnen, bij aanwezigheid, effect hebben op de beschermde soorten poelkikker en kleine modderkruiper. Sloten zullen gedempt worden en oevervegetatie zal verdwijnen. De functie van het gebied zal veranderen; het huidige weiland zal plaats maken voor een opstelterrein. Dit onderzoek is gericht op het voorkomen van de poelkikker en de kleine modderkruiper en de mogelijke invloed van de werkzaamheden erop.
5.1 Poelkikker Veldonderzoek Op 30 juli zijn poelkikkers aangetroffen in het plangebied. Er bevonden zich ten minste twee adulte dieren in een centraal gelegen sloot (fig. 6 t/m 8). Op andere locaties werden eveneens poelkikkerachtige bastaardkikkers aangetroffen, maar geen zuivere poelkikkers. Het maximum is gezien het aantal gemiste adulte groene kikkers ongeveer 10. Er waren enkele tientallen volwassen bastaardkikkers (max. 100 voor hele plangebied) aanwezig, vooral in de wat kleinere sloten tussen de weilanden. Ook veel groene kikkerlarven werden aangetroffen: in alle sloten. Larven en eieren van poelkikker zijn nauwelijks onderscheidbaar van die van bastaard- en meerkikker.
Figuur 6. Poelkikker: ongevlekte buik, hiel komt bij strekproef niet verder dan oog en de vorm van de metatarsusknobbel is halfrond en symmetrisch.
Fiuur 7. Sloot waar poelkikker gevonden is.
Nader onderzoek poelkikker en kleine modderkruiper Opstelterrein Rouaanstraat, Groningen
P a g i n a | 14
Overwinteringsbiotoop Voortplantingsbiotoop Beoogde locatie kikkerpoelen
Figuur 8. De locatie van de gevonden poelkikkers (rode cirkel) en de grenzen van het onderzoeksgebied (rood).
Effectenbeoordeling De poelkikker is een zwaarbeschermde amfibieënsoort waarbij bij slootdemping voor ten minste artikel 11 Flora- en faunawet (vernietiging voorplantingsplaats) een ontheffing dient te worden aangevraagd. De soort is aanwezig in een centraal gelegen sloot (max. 10). Voor bastaardkikker en kleine watersalamander, zijnde soorten uit Ffw tabel 1, geldt bij een ruimtelijk ingreep de zorgplicht (zie evt. pagina 6) en is een ontheffingsaanvraag niet aan de orde.
5.2 Kleine modderkruiper Veldonderzoek Op beide bezoekdagen zijn na intensief scheponderzoek geen kleine modderkruipers aangetroffen in het plangebied. Wel werden vrij veel larven van de kleine watersalamander aangetroffen, naast baars, tiendoornige en driedoornige stekelbaars, snoek, zeelt en vetje. Er mag na twee dagen scheppen in deze geschikte periode geconcludeerd worden dat de soort niet voorkomt in het plangebied.
Effectenbeoordeling Effecten op de kleine modderkruiper zijn er niet daar de soort binnen het plangebied ontbreekt.
Nader onderzoek poelkikker en kleine modderkruiper Opstelterrein Rouaanstraat, Groningen
P a g i n a | 15
6.
Conclusies en aanbevelingen Aan de hand van het voorgaande kan een aantal conclusies worden getrokken en worden aanbevelingen gegeven voor de te nemen vervolgstappen.
6.1 Poelkikker In het plangebied zijn poelkikkers aangetroffen. Vele groene kikkers zijn gevangen en beoordeeld maar slechts twee ervan hadden voldoende kenmerken van een poelkikker. Er is sprake van totaal maximaal 10 poelkikkers op deze plaats. Wanneer de werkzaamheden gaan plaatsvinden is er een ontheffing in het kader van de Flora- en faunawet artikel 11 nodig. Bij een ontheffingsaanvraag wordt een mitigatieplan verlangd, voorheen activiteitenplan en tegenwoordig (2015) een projectplan geheten. Daarin worden de maatregelen uitgewerkt om schade aan de soort en individuele exemplaren te voorkomen. Dit wordt meegestuurd met de ontheffingsaanvraag. Op geen enkel moment, ook niet tijdelijk, mag er een achteruitgang van de functionaliteit van een voortplantingsplaats en/of van een vaste rust- en verblijfplaats optreden. In de sloten zijn tenslotte eveneens de beschermde soorten kleine watersalamander en bastaardkikker aanwezig. Voor deze lichtbeschermde soorten is bij een ruimtelijke ingreep geen ontheffing vereist voor de Flora- en faunawet. Wel wordt men geacht zich aan de zorgplicht te houden (zie evt. pag. 6).
6.2 Kleine modderkruiper Er zijn geen kleine modderkruipers aanwezig in het plangebied. Een ontheffing in het kader van de Flora- en faunawet is niet nodig.
Nader onderzoek poelkikker en kleine modderkruiper Opstelterrein Rouaanstraat, Groningen
P a g i n a | 16
Bronnen Literatuur
Broekmeyer, M.E.A., F.G.W.A. Ottburg en F.H. Kistenkas, 2003. Flora- en faunawet, Toepassing van artikel 75 in de praktijk. Alterra, Wageningen. Ekoza, 2012. Nader onderzoek levendbarende hagedis, poelkikker en rietorchis HarenGlimmen. Onderzoeksrapport 12.047b, in opdracht van Prorail. Ekoza, 2013. Quick-scan flora- en fauna, opstelterrrein Groningen. Onderzoeksrapport 13.021, in opdracht van Prorail. Creemers, R.C.M. & J.J.C.W. van Delft (RAVON) (redactie) 2009. De amfibieën en reptielen van Nederland. - Nederlandse Fauna 9. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, European Invertebrate Survey - Nederland, Leiden.
Websites
www.rijksoverheid.nl www.telmee.nl www.ndff.nl www.google.nl/maps
Nader onderzoek poelkikker en kleine modderkruiper Opstelterrein Rouaanstraat, Groningen