Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Colleges van Burgemeester en Wethouders I.a.a. Directeuren Sociale Dienst Hoofden Sociale Zaken Directeuren/hoofden I&A Gemeenteraadsleden p/a Griffier HoöldkantööTëh vestigingen CWI Hoofdkantoor UWV Hoofdkantoor IWI Ws w-bedrij ven Contactpersoon
Gemeenteloket
Doorkiesnummer (070) 333 4 1 30
E-maii
[email protected]
Onderwerp
Verzamelbrief december 2007
Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Telefoon (070) 333 44 44 Fax (070) 333 40 33 www.szw.nl
Ons kenmerk Datum
INTERCOM/2007/38615
2 8 BEL Ml
Door middel van de Verzamelbrief informeer ik u over relevante ontwikkelingen op het terrein van werk en inkomen. Deze maand bevat de brief informatie over de volgende onderwerpen: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13.
1.
Goed voorbeeld ... Couleur Twente SZW-Gemeentedagen 2008 Kabinetsstandpunt Evaluatie SUWI: ketensamenwerking Belang van cliëntenparticipatie WWB Onderzoek WWB: Cliënten aan het woord Geen bijzondere bijstand voor verplicht eigen risico zorgverzekering DVS en nieuwe modellen voor de voorlopige verslagen Informatie heffingskortingen via Inlichtingenbureau SVB benadert potentieel bijstandsgerechtigde 65-plussers Wijziging Inkomensbesluit IOAW Wijziging artikel 2 IOAW Wijziging bedragen WWB, IOAW, IOAZ en WWIK per 1 januari 2008 Congres over duurzame inzetbaarheid van werknemers
Goed voorbeeld ... Couleur Twente (zie bijlage)
In Twente heeft in de afgelopen anderhalfjaar het EU Equal project Couleur Twente gedraaid. Met het project is geprobeerd bij allochtone jongeren en hun ouders interesse te wekken voor opleidingen en beroepen in de technische sector. Allochtone jongeren zijn ondervertegenwoordigd in opleidingen als bijvoorbeeld metaalbewerker of installatiemonteur, terwijl er zeker in Twente goede perspectieven zijn om
Ons kenmerk
INTERCOM/2007/3 8615
met een dergelijke opleiding een baan te vinden. De jongeren en hun ouders zijn actief opgezocht en hen is informatie verstrekt over werken in de technische sector en de diverse opleidingsmogelijkheden. In een pilot zijn allochtone jongeren die geworven zijn voor een opleiding in de techniek, begeleid en gevolgd. Aan de opleiding was een leerbaan gekoppeld. Meer hierover kunt u lezen in bijlage 1.
2.
SZW-Gemeentedagen 2008 (zie bijlage)
Met het thema 'Van Maatregel naar Maatwerk' ligt de nadruk van deze dagen op het centraal stellen van het individu; het leveren van maatwerk aan de klant. Tijdens de SZWGemeentedagen wordt u in de gelegenheid gesteld om informatie te delen, kansrijke ideeën te omarmen en uw netwerk te versterken en te vergroten. De vier thema's van deze dagen zijn: • • • •
Effectief participatie- en re-integratiebeleid; Matchen van vraag en aanbod; Aansluiting onderwijs en arbeidsmarkt; Armoedebeleid en schuldhulpverlening.
Deze thema's komen voort uit het Bestuurlijk Akkoord tussen SZW en VNG. Voor uw informatie zijn deze afspraken nogmaals opgenomen in bijlage 2. Noteer vast in uw agenda: 16 januari in Eindhoven, 30 januari in Zwolle of 7 februari in Rotterdam. Binnenkort ontvangt u de uitnodiging. Maar u kunt zich nu al inschrijven voor de verschillende workshops (15) en toolshops (18). Doe dat snel op www.qemeentedaqen.szw.nl!
3.
Kabinetsstandpunt Evaluatie SUWI: ketensamenwerking (zie bijlage)
Op 19 oktober is het Kabinetsstandpunt Evaluatie SUWI1 aan de Tweede Kamer verzonden. In dit kabinetsstandpunt wordt een reactie op de Evaluatie SUWI gegeven en in het verlengde daarvan ingegaan op de uitwerking van de afspraak in het Coalitie-akkoord over verbeteringen in de ketensamenwerking. Het kabinet onderschrijft de conclusie van de Evaluatie SUWI dat op alle hoofddoelstellingen ten opzichte van de situatie vóór SUWI verbeteringen zijn geboekt. Door de uitvoeringsorganisaties is een goede prestatie neergezet. Met de invoering van de Wet SUWI is dan ook een substantiële stap in de goede richting gezet. Dit betekent echter niet dat er geen verbeteringen nodig en mogelijk zijn. Het zwaartepunt van de verbeteringen ligt in de samenwerking binnen de 'keten van werk en inkomen'. Kamerstuk 2007-2008, 26448 nr. 342, Tweede Kamer.
Ons kenmerk
INTERCOM/2007/38615
De kwaliteit en effectiviteit van dienstverlening aan werkzoekenden en werkgevers dient verbeterd te worden door geïntegreerde dienstverlening vanuit de Locaties Werk en Inkomen, waarbij sprake is van één aanspreekpunt voor de klant. Met de wijze waarop deze samenwerking in de keten dadelijk wordt vormgegeven kan een substantiële efficiencywinst worden geboekt. Aan deze taakstelling in het Coalitieakkoord (structureel € 190 min) wordt voor tweederde bijgedragen door UWV/CWI gezamenlijk en voor éénderde door de gemeenten via het Gemeentefonds. Onderdeel van de taakstelling van UWV en CWI is de samenvoeging van UWV en CWI per 1 januari 2009. Met de samenvoeging wordt voortgebouwd op het position-paper CWI-UWV. Deze samenvoeging maakt het voor gemeenten makkelijker om afspraken te maken en om de burger beter te bedienen. In bijlage 3 leest u meer over de uitwerking van de Locaties Werk en Inkomen.
4.
Belang van cliëntenparticipatie WWB
In Bestuurlijk overleg met de Landelijke Cliëntenraad (LCR) heb ik nogmaals vastgesteld dat cliëntenparticipatie WWB belangrijk is. Cliëntenparticipatie is onmisbaar in een uitvoeringsstructuur waar de klant centraal staat. Cliëntenparticipatie WWB is over het algemeen goed tot stand gekomen: gemeenten hebben een verordening cliëntenparticipatie WWB, die in de praktijk wordt uitgevoerd. Dit bericht gebruik ik om nog enige knelpunten die er zijn onder de aandacht te brengen en aan te geven wat er aan deze knelpunten wordt gedaan. Uit het onderzoek Evaluatie Cliëntenparticipatie WWB, een landelijk beeld van de lokale vormgeving, blijkt onder andere dat het lastig is voor cliëntenraden om de achterban goed te betrekken. De LCR en het ministerie van SZW vinden het belangrijk dat op de websites van gemeenten meer aandacht wordt gegeven aan het bestaan van de lokale cliëntenraad. De LCR laat op dit moment een handboek 'achterbanraadpleging' ontwikkelen dat handreikingen zal bevatten over de wijze waarop de achterban kan worden geraadpleegd in het kader van het werk van de cliëntenraad. Vervolgens kunnen gemeenten en cliëntenraden afspraken maken over de uitvoering van de gewenste achterbanraadpleging. Ook is uit datzelfde onderzoek gebleken dat de continuïteit van de cliëntenraad nog wel eens lastig blijkt. Als de bekendheid van de raad groter wordt, zal dit wellicht meer leden opleveren. Dit kan ten goede komen aan de continuïteit van de cliëntenraden. Gemeenten hebben in het onderzoek aangegeven niet altijd tevreden te zijn over het niveau van het advies van de leden van de cliëntenraad. Gemeenten zouden kunnen bijdragen aan de kwaliteit van de adviezen door de cliëntenraden scholing aan te bieden. Ik wil nog benadrukken dat de invulling van cliëntenparticipatie een lokale verantwoordelijkheid is. Gemeenten en lokale cliëntenraden zijn vrij om onderling zorg te dragen voor heldere afspraken. Maatwerk, aangepast aan de lokale omstandigheden.
Ons kenmerk
INTERCOM/2007/3 8615
5.
Onderzoek WWB: Cliënten aan het woord (zie bijlage)
Op 14 november jl. is het onderzoeksrapport "Wet werk en bijstand: Cliënten aan het woord" aan de Tweede Kamer gezonden. Het betreft een deelonderzoek voor de Evaluatie WWB die eind dit jaar verschijnt. Voor het onderzoek zijn (ex-) bij standscliënten ondervraagd. Uit het rapport komt naar voren dat meer dan de helft van de cliënten positief is over de WWB zelf en de uitvoering daarvan. Er zijn echter ook kritische opmerkingen gemaakt door de geïnterviewden. Zo ervaart de helft van de mensen die een aanbod voor een re-integratietraject kregen een gebrek aan maatwerk. Ik wil bij u graag onder de aandacht brengen dat er op dit punt nog ruimte voor verbetering is. Uit interviews met mensen die een bijstandsaanvraag afgewezen zagen of zelf introkken blijkt dat de meesten desondanks wel in hun levensonderhoud konden voorzien. Voor meer resultaten van het onderzoek verwijs ik u naar bijlage 5. Het volledige rapport van het onderzoek is te vinden op het Gemeenteloket. B&W ontvangen een samenvatting van het rapport als bijlage bij deze Verzamelbrief.
6.
Geen bijzondere bijstand voor verplicht eigen risico zorgverzekering (zie bijlage)
Voor de no-claimteruggave in de Zorgverzekeringswet (Zvw) komt een ander systeem van eigen betalingen in de plaats. Er komt een verplicht eigen risico van € 150. Pas als de zorgkosten hoger zijn, gaat de zorgverzekeraar betalen. Het verplicht eigen risico is bedoeld om de eigen verantwoordelijkheid te benadrukken en de zorgconsumptie te verminderen. Alle Zvw-verzekerden van 18 jaar en ouder zijn het verplicht eigen risico verschuldigd. Er worden geen specifieke groepen verzekerden van 18 jaar en ouder, zoals bijvoorbeeld "chronisch zieken en gehandicapten", uitgezonderd. Voor alle Zvw-verzekerden met een laag of gemiddeld inkomen geldt dat zij via de Zorgtoeslag gecompenseerd worden voor de nominale Zvw-premie en de gemiddelde eigen betaling die voorkomt uit het verplicht eigen risico. hi plaats van specifieke groepen verzekerden uit te zonderen van het verplicht eigen risico, heeft de wetgever besloten bepaalde groepen hiervoor tegemoet te komen door een compensatie die het Centraal Administratiekantoor Bijzondere ziektekosten (CAK) in het vierde kwartaal van 2008 uitkeert. In bijlage 6 treft u meer informatie aan over de CAK-uitkering, over de gevolgen voor de (bijzondere) bijstand en de mogelijkheden die gemeenten overwegen om te voorkomen dat minima in financiële problemen komen.
Ons kenmerk
INTERCOM/2007/38615
7.
DVS en nieuwe modellen voor de voorlopige verslagen
Vanaf 1 januari 2008 kunnen gemeenten alleen nog via DVS (Digitaal Verantwoordings Systeem) overgaan tot indiening van de voorlopige verslagen over de uitvoering. Vanaf deze datum is het niet meer mogelijk om de voorlopige verslagen rechtsgeldig in papieren vorm in te dienen. Het ministerie van SZW stelt dan ook geen papieren formulieren meer beschikbaar. De Regeling WWB, de Regeling financiering en verantwoording 10AW, 10AZ en Bbz2004 en de Regeling financiering en administratie uitvoeringsvoorschriften WWIK zijn hiertoe met ingang van 1 januari 2008 gewijzigd. Daarnaast zijn de nieuwe modellen voorlopige verslagen 2007 vastgesteld. Voor de invoering van DVS is in augustus jl. een implementatieproject gestart, dat inmiddels nagenoeg is afgerond. Nadere informatie over dit project treft u aan op www.gemeenteloket.minszw.nl en op www.dvsuitrol.nl. Met name voor gemeenten die nog niet op DVS zijn aangesloten is het van belang te weten dat het stopbeleid wordt toegepast wanneer de inzending van de voorlopige verslagen niet binnen de wettelijke termijn via DVS plaatsvindt. Dit betekent dat voorschotbetalingen aan een gemeente worden opgeschort zolang die gemeente haar verantwoordingsverplichting tegenover de minister van SZW niet juist en tijdig nakomt. Zodra de gemeente haar verplichtingen alsnog nakomt, worden de aangehouden bedragen nabetaald en de normale betalingen hervat. De nieuwe modellen voorlopige verslagen 2007 wijken slechts in zeer beperkte mate af van de modellen voor 2006. De aangebrachte aanpassingen zijn uitsluitend technisch van aard; inhoudelijke aanpassingen zijn niet aan de orde. Via DVS zijn validaties ingebouwd waardoor foutieve invulling door gemeenten voor een belangrijk deel kan worden voorkomen. Dit bevordert een snelle en correcte informatie-uitwisseling. De modellen van de nieuwe voorlopige verslagen 2007 worden gepubliceerd op het Gemeenteloket.
8.
Informatie heffingskortingen via Inlichtingenbureau
Om de juiste hoogte van de bijstandsuitkering te kunnen bepalen is het voor een sociale dienst van belang een overzicht te hebben van de heffingskortingen waarop cliënten aanspraak maken bij de Belastingdienst. Het Inlichtingenbureau neemt vanaf dit jaar de levering van de gegevens over de heffingskortingen aan gemeenten over van de Belastingdienst. De planning is dat alle sociale diensten in de week van 17 december een overzicht ontvangen met daarin de heffingskortingen die cliënten in 2008 via een voorlopige teruggaaf gaan ontvangen. De applicatiebeheerders van sociale diensten kunnen dit overzicht van het Sectorloket ophalen. De informatie over de heffingskortingen is afkomstig uit de gegevens van de Belastingdienst over de voorlopige teruggaven voor 2008. Met dit overzicht kunnen sociale
Ons kenmerk
INTERCOM/2007/3 8615
diensten tijdig (voor 2008) bepalen welke heffingskortingen een cliënt in 2008 heeft en wat de hoogte van de bijstandsuitkering dient te zijn. Eind januari 2008 ontvangen sociale diensten een tweede overzicht op het Sectorloket met daarin een update van dezelfde informatie. Nu het Inlichtingenbureau deze dienstverlening van de Belastingdienst overneemt, is het niet nodig dat sociale diensten een bestand met actuele cliënten aanleveren. Het Inlichtingenbureau beschikt immers al over de actuele gegevens van alle bij standscliënten in Nederland.
9.
SVB benadert potentieel bijstandsgerechtigde 65-pIussers (zie bijlage)
In het kader van armoedebestrijding & terugdringing niet-gebruik heb ik de Sociale Verzekeringsbank (SVB) gevraagd de ouderen met een onvolledig AOW-pensioen die potentieel recht hebben op aanvullende bijstand te benaderen. De voorbereidingen voor een mailing zijn op dit moment in volle gang, in samenwerking met de VNG, het Inlichtingenbureau en de Belastingdienst. Daarbij zal rekening worden gehouden met de eerste ervaringen van een pilot in Rotterdam in het kader van het Innovatieprogramma WWB. Daar bleek de 'trefkans' één op zeven: van de potentiële huishoudens met een inkomen (in 2005) onder de WWB-norm, leidde dit in l/7 e van de gevallen tot een daadwerkelijke aanvraag. Naar verwachting zal de mailing eind januari 2008 kunnen worden verzonden. De brief aan de potentiële WWB-gerechtigde wordt zo informatief mogelijk gemaakt, om zoveel mogelijk te voorkomen dat de burgers zich ten onrechte tot de gemeente wenden voor een WWBaanvraag. In bijlage 9 vindt u meer informatie over de inhoud van en het proces rond de mailing.
10.
Wijziging artikel 2IOAW
Met de Wet Wijziging WW-stelsel is abusievelijk geregeld dat oudere werknemers die op of na 1 oktober 2006 werkloos worden al een IOAW-recht kunnen krijgen als zij alleen voldoen aan de wekeneis. Met de Wet Wijziging WW-stelsel is nooit bedoeld de jareneis voor het recht op IOAW-uitkering te laten vervallen. Om dit te corrigeren wordt binnenkort de IOAW gewijzigd. De wijziging houdt in dat in artikel 2 van de IOAW de eis wordt opgenomen dat een recht op WW-uitkering moet zijn verkregen met een duur van meer dan drie maanden. Hiermee is gegarandeerd dat is voldaan aan de jareneis. Op grond van artikel 42 WW is de duur van de uitkering in principe drie maanden en wordt de uitkeringsduur alleen verlengd als is voldaan aan de jareneis. Op grond van artikel 42b van de WW kan de uitkeringsduur ook worden verlengd wanneer niet wordt voldaan aan de jareneis, maar dit bij een eerdere uitkering wel het geval was en de
Ons kenmerk
INTERCOM/2007/3 8615
uitkeringsduur toen niet is volgemaakt. Ook in dit geval kan er recht bestaan op een IOAWuitkering, omdat bij de eerdere uitkering wel was voldaan aan de jareneis. Het betreft hier een wijziging van de ontstaansvoorwaarde voor het recht op IOAW-uitkering. Aan die wijziging wordt, in verband met het beginsel van rechtszekerheid, geen terugwerkende kracht verleend. Werknemers die thans een recht op IOAW-uitkering hebben terwijl zij slechts aan de wekeneis voldeden, behouden dat recht op IOAW-uitkering ook na de inwerkingtreding van deze wijziging. Bovengenoemde wijziging van artikel 2 10AW is opgenomen in de Verzamelwet SZWwetgeving 2008 (Kamerstukken II, 2007-2008, 31 229). Dit wetsvoorstel is op 15 november 2007 door de Tweede Kamer en op 26 november door de Eerste Kamer aangenomen. De wijziging van artikel 2 IOAW zal per 1 januari 2008 in werking treden.
11.
Wijziging Inkomensbesluit IOAW
In de Verzamelbrief van 22 december 2005 heeft mijn ambtsvoorganger u geïnformeerd over de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 19 april 2005 (02/4792, LJN: AT4952). In deze uitspraak heeft de CRvB geoordeeld dat de vanuit SZW gegeven interpretatie van het bepaalde in artikel 7, tweede lid, onder b, Inkomensbesluit IOAW geen juridische basis heeft. Deze interpretatie houdt in dat indien de eenmalige ontslagvergoeding door de werkgever wordt aangewend om ten behoeve van de werknemer een stamrecht of lijfrente aan te kopen, de daaruit bedongen periodieke uitkeringen in het kader van de IOAW (en IOAZ) buiten aanmerking kunnen blijven. Voorwaarden hierbij zijn dat de belanghebbende de vrije keuze had in de besteding van de ontslagvergoeding en deze vrije bestedingsmogelijkheid kan aantonen. In eerdergenoemde Verzamelbrief bent u tevens opgeroepen uw beleid en uitvoeringspraktijk ten aanzien van het bepaalde in artikel 7, tweede lid, onder b, Inkomensbesluit IOAW voort te zetten. Inmiddels heb ik naar aanleiding van schriftelijke vragen (nr. 2060721860, ingezonden 24 juli 2007) van het kamerlid Heerts (PvdA) over verrekening van stamrechtuitkeringen met IOAW toegezegd de Inkomensbesluiten IOAW/Z, Toeslagenwet, AOW en Anw te wijzigen, om een einde te maken aan de onzekerheid over de verrekening van stamrechtuitkeringen die bestaat sinds de eerdergenoemde uitspraak van de CRvB. Met de wijziging wordt beoogd bovenstaande interpretatie te codificeren die SZW sinds 1988 heeft uitgedragen. Hierbij merk ik op dat de voorwaarde dat het stamrecht voor aanvang van de WW-periode moet zijn aangekocht, niet wordt opgenomen in het Inkomensbesluit IOAW omdat deze voorwaarde, blijkens reacties op de beantwoording van de eerdergenoemde kamervragen, niet goed uitvoerbaar is voor gemeenten.
Ons kenmerk
INTERCOM/2007/3 8615
Ik streef ernaar dat de wijzigingen in het Inkomensbesluit IOAW (en de andere inkomensbesluiten) uiterlijk op 1 april 2008 in het Staatsblad worden gepubliceerd. Het is mogelijk dat uit uw beleid op dit moment volgt dat periodieke uitkeringen uit een stamrecht die aan bovengenoemde voorwaarden voldoen wel als inkomen in verband met arbeid worden aangemerkt. In dat geval wil ik u wijzen op de mogelijkheid te anticiperen op deze voorgenomen wijziging van het Inkomensbesluit IOAW.
12.
Wijziging bedragen WWB, IOAW, IOAZ en WWIK per 1 januari 2008 (zie bijlage)
Het wettelijk minimumloon is per 1 januari 2008 vastgesteld op € 1.335,00 per maand (Regeling van 15 oktober 2007, Stcrt. 207). In verband hiermee zal het netto minimumloon, als bedoeld in artikel 37 van de Wet werk en bijstand (WWB) per genoemde datum eveneens een wijziging ondergaan. Uiteraard heeft dit gevolgen voor de aan het nettominimumloon gerelateerde bijstandsnormen en grondslagen Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW) en Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ). Ook de bruto bedragen genoemd in de Wet werk en inkomen kunstenaars (WWIK) wijzigen per 1 januari 2008. Voor de belastingtarieven en de heffingskortingen die relevant zijn voor de gehanteerde brutonetto trajecten geldt nog een voorbehoud van definitieve afhandeling van het belastingplan door de Eerste Kamer. De bedragen hebben daarom noodgedwongen een voorlopig karakter. De wijziging van de WWB-normen en de WWIK-bedragen vindt van rechtswege plaats. Van de nieuwe bedragen wordt, namens de staatssecretaris, door de directeur Werk en Bijstand mededeling gedaan in de Staatscourant. Ook de ministeriële regelingen tot wijziging van de overige bedragen zullen binnenkort in de Staatscourant worden gepubliceerd. hi bijlage 12 treft u een uitgebreide toelichting op diverse onderdelen aan, gevolgd door overzichten van de nieuwe bedragen.
13.
Congres over duurzame inzetbaarheid van werknemers
Vooraankondiging: 'Ervaring vereist; Een dag over duurzame inzetbaarheid'. Op woensdag 6 februari 2008 organiseert het Ministerie van SZW met inbreng van o.a. AWVN, TNO, Human Capital Group, Expertisecentrum LEEFtijd en de Regiegroep GrijsWerkt een congres over duurzame inzetbaarheid van werknemers.
Ons kenmerk
INTERCOM/2007/38615
Deelnemers, waaronder P&O-ers, OR-leden, de re-integratiemarkt en sociale partners, gaan zelf actief op zoek naar voor hen relevante kennis, ervaringen en praktische instrumenten op het gebied van leeftijdsbewust beleid en re-integratie beleid. De Regiegroep Grijs Werkt sluit tijdens het congres na 3 jaar haar werk officieel af en ze draagt de fakkel van 'werken met ervaring' over aan andere partijen in het veld. Aanmelden is nu nog niet mogelijk. Houdt het Gemeenteloket in de gaten voor meer informatie.
Wilt u de Verzamelbrief in het vervolg digitaal ontvangen, stuur dan een e-mail met uw naam, gemeente, functie en e-mail adres naar Verzamelbrief® minszw.nl. Voor vragen met betrekking tot de Verzamelbrief kunt u een e-mail sturen naar
[email protected].
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
(A. Aboutaleb)
Ons kenmerk
INTERCOM/2007/3 8615
BIJLAGEN VERZAMELBRIEF DECEMBER 2007
10
Ons kenmerk
INTERCOM/2007/38615
Bijlage 1
Goed voorbeeld ... Couleur Twente
Ondanks allerlei maatregelen is de arbeidsparticipatie van etnische minderheden nog steeds drie maal lager dan die van autochtonen. Weliswaar is de situatie in de loop van de tijd iets verbeterd, maar in tijden van laagconjuctuur blijken allochtonen nog steeds het meest kwetsbaar. In Twente wijkt het beeld niet af van het landelijke. Verder bestaat er een discrepantie tussen aanbod- en vraagzijde op de arbeidsmarkt. In enkele sectoren neemt deze zelfs toe. Dit probleem doet zich voor in de zorgsector, de niet-commerciële dienstverlening en de technische sector. Eén van de oorzaken van deze discrepantie is dat genoemde sectoren in zijn algemeenheid minder geliefd zijn bij werkzoekenden en bij allochtone jongeren in het bijzonder. Zo kiezen allochtone jongeren de laatste jaren in meerderheid voor opleidingen op het gebied van handel, administratie en de sociale sector, terwijl daar juist sprake is van een aanbodoverschot. Met het project Couleur Twente is in een samenwerkingsverband van verschillende lokale, regionale en provinciale organisaties gewerkt aan het tot stand brengen van een bewustwordingsproces onder allochtone jongeren dat moet leiden tot het kiezen voor een baan in de technische sector. De jongeren, maar ook hun ouders, zijn opgezocht op plaatsen waar ze in grotere aantallen te vinden zijn. Jongerencentra en muziekfestivals zoals het jaarlijkse Full Colour Festival te Hengelo zijn bezocht. Ook moskeeën en organisaties van migranten zijn bezocht. Er is een deelnemersplatform opgericht en een promotieteam van allochtone jongeren geformeerd. Middels informatie- en PR materiaal, een website, voorlichtingsbijeenkomsten en promotiedagen bij werkgevers zijn de goede perspectieven op een baan in de technische sector uitgedragen. Het is nog te vroeg om te kunnen vaststellen of er inmiddels al daadwerkelijk sprake is van een grotere instroom van allochtone leerlingen in technische opleidingen. Bewustwordingsprocessen hebben namelijk tijd nodig. De projectpartners zijn enthousiast over hun samenwerking. Deze heeft het mogelijk gemaakt dat de allochtone jongeren en hun ouders actief opgezocht konden worden. Een formule die naar de mening van de partners zijn vruchten af zal gaan werpen. Twentse werkgevers uit de technische sector omarmen de doelstellingen van Couleur Twente en willen graag dat er een vervolg aan het project wordt gegeven. Met drie O & O fondsen zijn gesprekken gaande over een vervolg waarin de focus meer gelegd gaat worden op concrete instroom in een Beroeps Begeleide Leerweg (BBL) technische opleiding. Website: www.couleurtwente.nl Contactpersonen: André van den Berg, ROC van Twente,
[email protected] Johan Bijlstra, gemeente Hengelo,
[email protected] 11
Ons kenmerk
INTERCOM/2007/3 8615
Bijlage 2
Bestuurlijk Akkoord SZW - VNG
Onderhandelaarsakkoord SZW - VNG participatie, d.d. 31 mei 2007
Aanleiding Het gaat economisch goed gaat met Nederland. Gemeenten hebben met de WWB en hun sterke rol in de regio een goed uitgangspunt om de participatie aan de onderkant van de arbeidsmarkt de komende jaren te vergroten. Toch bestaat het risico dat mensen die langdurig aan de kant staan onvoldoende profiteren van het goede economische tij. VNG en SZW hebben de gezamenlijke doelstelling om zo veel mogelijk mensen weer voluit mee kunnen laten doen in de samenleving. Hierbij staat arbeidsparticipatie voorop, maar "meedoen" moet breder worden opgevat. Als regulier, betaald werk niet direct tot de mogelijkheden behoort, moeten mensen gestimuleerd worden maatschappelijk te participeren (bijvoorbeeld via leerbanen of vrijwilligerswerk). Daarbij gaat het niet alleen om bijstandsgerechtigden, maar ook om mensen zonder werk en uitkering met een grote afstand tot de arbeidsmarkt.
Ambities Met het oog op deze gezamenlijke doelstelling spreken VNG en SZW de volgende ambities uit met betrekking tot arbeidsparticipatie, maatschappelijke participatie, armoede/schulden en ondernemerschap. • VNG en SZW maken zich de komende jaren sterk voor het realiseren van een vermindering van het aantal mensen dat een beroep doet op de WWB. Ten opzichte van de MLT-raming wordt een vermindering afgesproken van 30.000 huishoudens/uitkeringen. Naar de huidige ramingsstand gemeten betekent dit een daling met 75.000 huishoudens/uitkeringen naar 227.000 in 20112 ten opzichte van de stand ultimo 2006 (302.000 uitkeringen < 65 jaar). • VNG en SZW streven ernaar 25.000 niet-uitkeringsgerechtigden in de periode 2007 - 2011 aan werk te helpen of maatschappelijk te laten participeren als de afstand tot de arbeidsmarkt te groot is. • VNG en SZW geven een extra impuls aan het bestrijden van armoede en het terugdringen van het aantal huishoudens met problematische schulden. • VNG en SZW zullen het ondernemerschap stimuleren juist ook bij kwetsbare groepen.
2
De afspraak is dat de extra inspanning 30.000 uitkeringen bedraagt ten opzichte van de MLT-raming die in augustus 2007 wordt vastgesteld. Volgens de huidige SZW-ramingstand daalt het aantal uitkeringen in 2007 2011 met 45.000. Mocht de MLT-raming uitkomen op een aantal dat 5.000 hoger of lager is dan op grond van de huidige ramingstand wordt verwacht, dan zal worden bezien wat dit betekent voor de hier geformuleerde ambitie. 12
Ons kenmerk
INTERCOM/2007/3 8615
Maatregelen SZW en de VNG maken de volgende afspraken om de gezamenlijke ambitie gestand te doen.
A. Maatregelen om participatie te vergroten •
Financieringssystematiek WWB Uitgangspunten voor te nemen maatregelen bij de financieringssystematiek zijn dat te grote schommelingen in het budget worden voorkomen en dat rekening wordt gehouden met vormen van maatschappelijke participatie. o Hiertoe worden de gemeentelijke budgetten voor het re-integratiebeleid meerjarig vastgelegd, rekening houdend met de ombuiging op het W-deel die oploopt tot 375 miljoen in 2011. In het kader van de evaluatie van de regeling afwikkeling oude vreemdelingenwet zal aan de orde komen of zich als gevolg van deze regeling onvoorziene effecten voordoen. o Uitgangspunt is dat het I-deel, met inbegrip van de voor de aanvullende uitkering uit hoofde van artikel 74 WWB gereserveerde begrotingsmiddelen, voor de periode 2008 - 2011 wordt vastgezet op basis van de MLT-raming van het Centraal Planbureau, zoals die in augustus 2007 wordt gepubliceerd. Alleen wanneer de conjunctuur buiten een bepaalde bandbreedte afwijkt wordt het macro-budget tussentijds gecorrigeerd. Het macrobudget wordt jaarlijks wel gecorrigeerd voor loon/prijsbijstelling en (wijzigingen in de) effecten van rijksbeleid. Deze afspraak geldt in voor- en tegenspoed. o Afspraak is dat gemeenten een positief verschil tussen de MLT-raming en realisatie inzetten voor het waarmaken van de ambities van dit akkoord. o SZW biedt transparantie over de wijze waarop de MLT-raming tot stand is gekomen. o SZW zal bij de evaluatie van de WWB het verdeelmodel I-deel evalueren en op basis daarvan bezien of er aanleiding is nog deze kabinetsperiode te komen tot verbetering van de verdeling. Daarnaast evalueert SZW de financieringssystematiek WWB ten behoeve van besluitvorming door het volgend kabinet. o m een werkgroep SZW/VNG zullen een aantal technische aspecten m.b.t. bovenstaande afspraken nader worden uitgewerkt.
•
Participatiefonds (ontschotting van middelen) Het kabinet bundelt participatiebevorderende budgetten zodanig dat gemeenten de budgetten optimaal kunnen inzetten voor het bevorderen van duurzame participatie. De VNG zal bij de uitwerking betrokken worden. Uitgangspunten zijn: o bundeling leidt tot een bijdrage aan het realiseren van de doelen uit de pijler sociale samenhang van het beleidsprogramma van dit kabinet; 13
Ons kenmerk
INTERCOM/2007/3 8615
o de gemeentelijke budgetten voor volwasseneneducatie (OCW), inburgering (WWI) en re-integratie (SZW) zullen in eerste aanleg worden betrokken; o aandachtspunt bij de nadere uitwerking is in ieder geval het behoud van de infrastructuur van de ROC's; o het schot tussen I- en W-deel van de WWB blijft overeind; o omdat de vorming van een participatiefonds, wegens benodigde wetswijziging en complexiteit van uitwerking, enige tijd kan duren, overlegt SZW met de VNG over mogelijkheden hoe vooruitlopend op de wetswijziging al invulling kan worden gegeven aan ontkokerd en samenhangend beleid op gemeentelijk niveau. Hierbij wordt de doelgroepeneis bij de besteding van het W-deel betrokken. •
Aansluiting arbeidsmarkt SZW en VNG streven naar het samenbrengen van het decentraal arbeidsmarktbeleid en reintegratie in één loket op lokaal/regionaal niveau. Dat versterkt de mogelijkheden voor gemeenten om een vraaggericht re-integratiebeleid te voeren. Gemeenten gaan verder met deze ontwikkeling en spannen zich in om werkgevers, onderwijs, werknemers, CWI en UWV op het niveau van de regionale arbeidsmarkt bijeen te brengen en concrete prestatieafspraken te maken over de wederzijdse inzet, kwaliteiten effectiviteit van de dienstverlening aan werkgevers en werkzoekenden. Om tot een regionaal arbeidsmarktbeleid te komen en te kunnen functioneren als slagvaardige gesprekspartners van regionaal opererende partijen, zullen gemeenten hun beleids- en/of organisatiekracht regionaliseren.
•
Alleenstaande ouders Er komt een recht op een ontheffing van de sollicitatieplicht voor alleenstaande ouders met kinderen tot vijfjaar. SZW zal de VNG betrekken bij de uitwerking hiervan. Uitgangspunten bij de verdere uitwerking zijn: o de maatregel wordt zo vormgegeven dat er perspectief wordt geboden op uitgestelde re-integratie; o ontheffing op aanvraag, met een maximale periode van zes jaar; o de ontheffing wordt gekoppeld aan een scholingsplicht, die de gemeente oplegt.
•
Jongeren onder de 27 jaar Er komt een werk-/leerplicht voor jongeren tot 27 jaar. SZW zal de VNG betrekken bij de uitwerking hiervan en de VNG inzicht geven in de kosten en opbrengsten ervan voor de gemeenten. Uitgangspunten zullen zijn: o het creëren van een voorziening, waarmee gemeenten zorgen dat jongeren niet in de bijstand komen; o de gemeenten worden verplicht een leer/werk-aanbod te doen, voor jongeren die een beroep op de gemeente doen; en o er wordt aansluiting gezocht bij de financieringssystematiek van de WWB. 14
Ons kenmerk
INTERCOM/2007/38615
•
Handhaving In het kader van het SZW-Handhavingsprogramma 2007 - 2010 zijn middelen gereserveerd voor het verankeren en borgen van het zogenoemde Programmatisch Handhaven in de gemeentelijke beleids- en uitvoeringspraktijk. Het kabinet zal deze middelen eenmalig toevoegen aan de algemene uitkering van het gemeentefonds. Over de wijze van verdeling zal nog nader met de VNG worden overlegd. SZW zal tevens bezien welke mogelijkheden er zijn om gemeenten meer handhavingsruimte te geven door het mogelijk maken van bestandskoppelingen en het zonodig wettelijk verankeren van het afleggen van huisbezoeken.
•
Innovatie Gemeenten hebben een eigen verantwoordelijkheid in het zoeken van nieuwe wegen om meer mensen aan het werk te krijgen/te laten participeren. Daarvoor zijn middelen gereserveerd. SZW heeft vanuit zijn rol op systeemniveau een nieuwe aanpak opgesteld om dat te stimuleren. Met VNG, Divosa en andere organisaties bekijkt SZW op welke punten door middel van een integrale aanpak effectiever gewerkt kan worden. SZW werkt samen met VNG en andere organisaties een beperkt aantal programmalijnen uit. Daarnaast zal SZW in samenwerking met de VNG verkennen wat de mogelijkheden zijn van een verbreding of het 'omkeren' van het innovatie-artikel (artikel 83 WWB).
•
Wsw De voorgenomen wetswijziging Wsw per 1 januari 2008 maakt het mogelijk een aantal acuut gevoelde problemen bij de uitvoering van de Wsw aan te pakken. De wetswijziging biedt echter geen oplossing voor de voortgaande groei van het beroep dat wordt gedaan op de Wsw en het feit dat er op dit moment verschillende regelingen zijn voor mensen met een arbeidsbeperking (Wsw, Wia, Wajong, arbeidsongeschiktheid in WWB), alle gericht op waar mogelijk arbeidsparticipatie van mensen met een arbeidsbeperking. Deze regelingen moeten in onderlinge samenhang worden bezien om problemen die zich voordoen binnen de afzonderlijke regelingen aan te kunnen pakken. Hiervoor is een fundamentele herbezinning op de Wsw in onderlinge samenhang met andere regelingen voor mensen met een arbeidshandicap noodzakelijk. SZW zal dit traject tezamen ingaan met de VNG en de andere bij de uitvoering betrokken partijen.
B. Maatregelen om armoede te bestrijden en schulden terug te dringen •
•
SZW stuurt aan op gerichte bijstand in natura voor gezinnen met kinderen, waarbij het beleid gericht dient te zijn op de kosten voor schoolgaande kinderen, voor zover niet voorzien in een voorliggende voorziening (te denken valt hierbij aan computers, vervoer, sport en cultuur). SZW dereguleert de langdurigheidstoeslag. Gemeenten leggen in een verordening vast onder welke voorwaarden burgers recht op een langdurigheidstoeslag hebben. 15
Ons kenmerk
INTERCOM/2007/38615
•
•
•
•
• •
De VNG stimuleert gemeenten om armoedebeleid zoveel als mogelijk is in te vullen in de vorm van materiële voorzieningen gericht op participatie. Via een handreiking en 'best practices' wordt beoogd te bereiken dat gemeenten op grotere schaal dan thans invulling geven aan lokaal armoedebeleid. Het streven is niet-gebruik voor alle gemeentelijke regelingen tegen te gaan. SZW en VNG spannen zich in om de bekendheid van deze voorzieningen te vergroten. Daarnaast wordt onderzocht hoe het niet-gebruik via bestandskoppelingen teruggebracht kan worden. VNG en SZW bouwen voort op de recente intentieverklaring door de samenwerking tussen partners op lokaal en regionaal niveau te bevorderen en goede praktijkvoorbeelden actief onder de gemeenten te verspreiden. Zo zal de samenwerking tussen gemeenten en lokale voedselbanken verbeterd worden met het doel bezoekers van voedselbanken gebruik te laten maken van gemeentelijke voorzieningen. VNG stimuleert gemeenten grote terughoudendheid te betrachten bij het verlenen van leenbijstand. Gemeenten worden hierbij gestimuleerd op inventieve wijze om te gaan met de mogelijkheid om de verplichting tot betaling van deze schuld kwijt te schelden, gekoppeld aan de inspanning van de cliënt op het terrein van re-integratie. VNG en SZW brengen in kaart op welke wijze de effectiviteit en de kwaliteit van de minnelijke schuldhulpverlening versterkt kan worden. SZW stelt de beschikbare middelen voor schuldhulpverlening in de periode 2007-2009 beschikbaar via een toevoeging aan de algemene uitkering van het gemeentefonds.
C. Maatregelen om ondernemerschap te bevorderen Het bevorderen van kleinschalig ondernemerschap is van belang. Het levert een bijdrage aan de economische dynamiek, is een instrument voor duurzame re-integratie en draagt bij aan de versteviging van de sociale cohesie in de wijken. • SZW streeft ernaar om daar waar de administratieve lastendruk voor ondernemers het gevolg is van SZW regelgeving, deze regeldruk te verlagen. • SZW wil via een van rijkswege te verstrekken borgstelling bevorderen dat alle starters vanuit een uitkering die over een levensvatbaar bedrijfsplan beschikken, voor het noodzakelijke bedrijfskapitaal een geslaagd beroep kunnen doen op een bancair krediet. In juli start een pilot in Rotterdam, Lelystad en Leeuwarden, waaraan de uitkeringsinstanties de grote banken en kredietbanken zullen deelnemen. Na evaluatie van de pilots zal worden bezien of de borgstellingsregeling kan worden uitgerold over de rest van Nederland. • SZW zal ervoor ijveren om samen met de minister van EZ te bezien of het mogelijk is om een algemene borgstellingsregeling voor kleine kredieten gestalte te geven. Vanwege het belang van zelfstandig ondernemerschap voor een gerichte wijkaanpak zal ook de minister van WWI hierbij worden betrokken. • VNG stimuleert gemeenten om het starten en/of vestigen van een zelfstandig bedrijf of beroep te bevorderen door: 16
Ons kenmerk
INTERCOM/2007/3 8615
een aantrekkelijk vestigingsklimaat voor kleinschalige ondernemingen te realiseren in de buurten. het starten van een zelfstandig bedrijf of beroep vanuit een uitkeringssituatie als reële en duurzame uitstroomoptie in het gemeentelijk re-integratiebeleid op te nemen. de voorlichting aan starters te optimaliseren en verder uit te breiden.
Inzicht in effecten en evaluatie Gemeenten zijn transparant over de WWB effecten. Naar de eigen gemeenteraad, lokale en regionale samenwerkingspartners, de burger en SZW. VNG bevordert de transparantie van haar leden door het stimuleren van het gebruik van bestaande informatiestromen zoals de CBS statistieken en benchmarks die aansluiten bij de geformuleerde beleidsdoelen. VNG en SZW zullen afspraken maken over een set prestatie-indicatoren. De expertise van partijen zoals het CBS zal hierbij worden betrokken. Voorts spreken SZW en VNG af om gemeenten te ondersteunen bij het uitwisselen van kennis, ervaringen en resultaten door middel van een jaarlijks gezamenlijk te organiseren WWB congres. VNG spreken af bovenstaande afspraken te evalueren gedurende de kabinetsperiode. Dit zal gebeuren 2 jaar en 3 jaar na inwerkingtreding van de afspraken.
Slot De VNG draagt deze bestuurlijke afspraken actief uit naar alle leden en bevordert dat deze de gemaakte afspraken voortvarend oppakken en uitwerken. SZW draagt deze bestuurlijk afspraken actief uit binnen het kabinet en bevordert het voortvarend oppakken en uitwerken van de gemaakte afspraken. - o-
17
Ons kenmerk
INTERCOM/2007/38615
Bijlage 3
Kabinetsstandpunt Evaluatie SUWI: ketensamenwerking
Geïntegreerde dienstverlening vormt de 'stip op de horizon'. Voor de invulling hiervan wordt voortgebouwd op de ervaringen met de 'toonkamers'. Geïntegreerde dienstverlening impliceert dat de ketenpartners (het UWV, de CWI en gemeenten) een samenhangende, op de klant (werkzoekenden én werkgevers) gerichte dienstverlening realiseren, waarin de klant de keten als geheel kan aanspreken en de keten ook als geheel zijn diensten aanbiedt. In dit nieuwe dienstverleningsconcept (locatie werk en inkomen (LWI)) staat de integrale ondersteuning van de klant voorop. Zowel werkzoekenden als werkgevers kunnen in de lokale LWI's terecht. Voor grote werkgevers die op een grotere schaal dan de LWI werken, zal in een grotere arbeidsmarktregio één LWI aanspreekpunt zijn. Ook zal een coördinerend landelijk account worden gecreëerd. Hierdoor kunnen werkgevers worden bediend op het niveau waarop zij dit vragen. Ook kan via deze LWI's een prima verbinding worden gemaakt met de georganiseerde vraagkant van werkgevers in de regio. Een verdere verhoging van de arbeidsparticipatie vereist een goed werkende arbeidsmarkt: een markt waar vraag en aanbod in evenwicht is. Arbeidsmarkten functioneren vooral op regionaal niveau. Knelpunten kunnen alleen opgelost worden door samenwerking tussen regionale en lokale partijen (werkgevers, het UWV, de CWI, gemeenten, Poortwachtercentra, ROC's, brancheorganisaties, uitzendbureaus e.d.). Zo ontstaat een netwerk van werk en inkomen. Vanuit de keten werk en inkomen hebben de gemeenten een initiatiefnemende rol bij de totstandkoming van een regionaal participatie- en arbeidsmarktbeleid (conform de afspraak in het Bestuurlijk Akkoord). Implementatie Uitgangspunt bij de uitwerking van de LWI's is maatwerk. Geen blauwdrukken vanuit Den Haag, maar ruimte voor professionals in de uitvoering en samenwerking op lokaal niveau. In AKO-verband is een programmaplan ontwikkeld met betrekking tot de implementatie: Programmaplan Invoering Toonkamerprincipes3. De totstandkoming van de LWI's, waar het concept van geïntegreerde dienstverlening gestalte krijgt, is niet vrijblijvend. Waar nodig zal e.e.a. gepaard gaan met wettelijke waarborgen waarmee de betrokken partijen een duidelijk kader wordt gegeven. U zult hier in de komende Verzamelbrieven nader over worden geïnformeerd.
1
Informatie is te vinden op www.divosa.nl 18
Ons kenmerk
INTERCOM/2007/3 8615
Bijlage 5
Onderzoek WWB: Cliënten aan het woord
De WWB legt, vergeleken met de Abw, meer nadruk op activering van cliënten richting werk en op het feit dat er naast rechten ook plichten aan de uitkering verbonden zijn. Uit het onderzoek komt naar voren dat 54% van de cliënten positief is over de WWB zelf en de uitvoering daarvan. Aan inkomensondersteuning denkt men te krijgen waar men recht op heeft en men onderschrijft de eigen verantwoordelijkheid om weer werk te vinden. Voor handhaving bestaat een breed draagvlak. Er zijn ook kritische opmerkingen gemaakt door de geïnterviewden. Zo vindt men het minder makkelijk dan onder de Abw om bijzondere bijstand te krijgen. Ook ervaart de helft van de mensen die een aanbod voor een re-integratietraject kregen een gebrek aan maatwerk. Het rapport vergelijkt verder de huidige meningen beknopt met die onder de Abw en gaat kort in op SUWI, schuldhulpverlening en cliëntenparticipatie. Voorts zijn mensen geïnterviewd die een bijstandsaanvraag afgewezen zagen of zelf introkken: hoe voorzien die in hun levensonderhoud? Daaruit blijkt dat het algemene beeld niet zorgwekkend is. Ook uit een SZW-analyse ("Afhakers aan de poort") van 10 gemeentelijke onderzoeken naar dit onderwerp komt dit beeld naar voren. Uit die analyse blijkt de hoofdreden voor het niet doorzetten van een uitkeringsaanvraag gelegen in het zoeken/vinden van werk of de toekenning van een voorliggende voorziening, zoals studiefinanciering. Na het afhaken blijkt dat velen inkomsten uit werk, studie of een uitkering kennen om in het levensonderhoud te voorzien. Het volledige rapport van het onderzoek alsmede de SZW-notitie over "Afhakers aan de poort" is te vinden op: http://gemeenteloket.szw.nl/
19
Ons kenmerk
INTERCOM/2007/38615
Bijlage 6
Geen bijzondere bijstand voor verplicht eigen risico zorgverzekering
De wetgever heeft besloten bepaalde groepen tegemoet te komen voor het verplicht eigen risico door een compensatie die het Centraal Administratiekantoor Bijzondere ziektekosten (CAK) in het vierde kwartaal van 2008 uitkeert. Deze CAK-uitkering bedraagt voor 2008 € 47 en geldt voor verzekerden die in 2006 en 2007 180 dagdoseringen van bepaalde geneesmiddelen gebruiken - dit worden farmaceutische kostengroepen (FKG's) genoemd - en voor mensen die langdurig in een AWBZ-instelling verblijven. Deze CAK-uitkering wordt niet gerekend tot de middelen WWB. Met deze compensatie is sprake van een passende en toereikende voorliggende voorziening. Dit is ook tot uitdrukking gebracht in de wetsgeschiedenis (Kamerstukken II, 2006/2007, 31094, nr. 3, p. 21). Bovendien is sprake van een algemene maatregel die geldt voor alle Nederlanders waardoor geen sprake is van bijzondere omstandigheden. De conclusie is dus dat er in beginsel geen ruimte is voor bijzondere bijstandsverlening voor het verplichte eigen risico. Dat laat onverlet dat in bepaalde zeer dringende omstandigheden de gemeente toch kan besluiten tot bijstandsverlening. Gemeenten blijken inmiddels de mogelijkheid te overwegen om via een aanvulling op de aanvullende collectieve verzekering het verplicht eigen risico af te kopen. Zo heeft de gemeente Utrecht met Agis afgesproken het betalen van het eigen risico in de collectieve aanvullende verzekering op te nemen, omdat een bedrag van € 150 ineens moeilijk is op te brengen met een minimum-inkomen. Deelnemers aan de Utrechtse collectieve aanvullende verzekering hoeven het verplichte eigen risico van € 150 niet te betalen. De kosten van de aanvullende verzekering stijgen met € 10 per maand. Hiertegenover staat dat de zorgtoeslag flink omhoog gaat. De totale kosten van de zorgverzekering voor de deelnemers stijgen daardoor nauwelijks.
20
Ons kenmerk
INTERCOM/2007/3 8615
Bijlage 9
SVB benadert potentieel bijstandsgerechtigde 65-plussers
m de brief aan de potentiële WWB-gerechtigde gaat de SVB duidelijke informatie opnemen om zoveel mogelijk te voorkomen dat de burgers zich ten onrechte tot de gemeente wenden voor een WWB-aanvraag. Zo kan er sprake zijn van vermogen beneden de grenzen in de Belastingwetgeving (maar boven die in de WWB) of van een buitenlands pensioen dat niet bij de Belastingdienst bekend is. Ook kan het zijn dat er in 2005 nog een partner was, die inmiddels is overleden. Verder zijn er burgers die geen WWB willen aanvragen omdat ze langer dan de volgens de WWB toegestane periode in het buitenland willen verblijven. Ook kan het inkomen zijn gewijzigd ten opzichte van 2005. Tenslotte zal de SVB degenen die in een inrichting voor verzorging/verpleging verblijven uitzonderen van de mailing: indien het onvolledige AOW-bedrag boven het zak- en kleedgeldniveau hebben zij geen recht op WWB. Desalniettemin kan het voorkomen dat zich ten onrechte burgers tot de gemeente wenden, mede vanwege de geringe kennis van de Nederlandse taal van een deel van de doelgroep. Naar verwachting zal de mailing eind januari 2008 kunnen worden verzonden. Het gaat naar schatting om ca. 35.000 personen. De SVB streeft er naar om de burgers zo goed mogelijk de weg te wijzen naar het juiste loket in hun gemeente. Als dit niet mogelijk mocht blijken, volgt een verwijzing in meer algemene termen naar 'het gemeenteloket'. De burgers in gemeenten die de uitvoering WWB 65+ aan de SVB hebben gemandateerd, kunnen rechtstreeks contact opnemen met de SVB-vestiging in hun regio. Voorafgaand aan de centrale mailing zullen alle desbetreffende gemeenten door de SVB worden geïnformeerd met een afschrift van de mailing-tekst en de BSN-nummers van de burgers die het betreft. De tekst van de mailing en de planning wordt afgestemd met de VNG en Divosa. Pilot-gemeente Rotterdam wordt uitgezonderd van de mailing.
21
Ons kenmerk
INTERCOM/2007/3 8615
Bijlage 12
Wijziging bedragen WWB, IOAW, 10AZ en WWIK per 1 januari 2008
1. Overzichten in bijlagen I t/m VII In bijlage I zijn de bijstandsnormen opgenomen zoals deze per 1 januari 2008 zullen gelden. De berekening van de bijstandsnormen per maand voor een echtpaar, een alleenstaande ouder en een alleenstaande van 21 tot 65 jaar is weergegeven in bijlage II. De netto in de IOAW en de IOAZ genoemde bedragen, die uitgangspunt vormen voor de grondslagen staan in bijlage III, de grondslagen ingevolge de IOAW en de IOAZ in bijlage IV en de WWIK-bedragen in bijlage V. In bijlage VI staan de formules en percentages genoemd in paragraaf 6 (vakantietoeslag) van de Regeling WWB voor 2008. In bijlage VII vindt u de bedragen genoemd in de Regeling financiering en verantwoording IOAW, IOAZ en Bbz 2004. 2. In de algemene bijstand begrepen vakantietoeslag In artikel 19, derde lid, van de WWB is aangegeven hoe hoog het aandeel is van de in de algemene bijstand begrepen vakantietoeslag. Het in dat artikel genoemde percentage geeft de verhouding weer tussen de netto aanspraak op vakantietoeslag en het maandloon inclusief vakantietoeslag die bij het netto minimumloon bestaat. Het percentage wordt per 1 januari 2008 gewijzigd in 4,7 procent. 3. Bijstandsnormen voor personen van 65 jaar of ouder Ten aanzien van de bijstandsnormen voor personen van 65 jaar of ouder wordt aangesloten bij de netto AOW-bedragen. Daarbij wordt rekening gehouden met de voor AOW-gerechtigden geldende algemene heffingskorting, de ouderenkorting en - voor zover van toepassing - de aanvullende ouderenkorting. Ten aanzien van het normbedrag voor de persoon van 65 jaar of ouder met een partner die jonger is dan 65 jaar wordt daarbij tevens in aanmerking genomen de algemene heffingskorting voor de (minstverdienende) jongere partner voor zover de door de bejaarde partner verschuldigde loonheffing daarvoor toereikend is. Deze algemene heffingskorting voor de jongere partner moet door de betrokkene bij de Belastingdienst worden aangevraagd. Gelet op de bepalingen van de WWB dient deze als middel in aanmerking te worden genomen bij de bepaling van de hoogte van de uitkering. 4. Tegemoetkoming aan AOW-gerechtigden De AOW- tegemoetkoming, in het kader van het Besluit tegemoetkoming AOW-ers, bedraagt voor het hele jaar 2008 € 14,86 bruto per uitkeringsgerechtigde per maand. Dit resulteert in een netto hoger bedrag van € 13,79 per maand. Voor gehuwden, waarvan beide partners 65 jaar of ouder zijn, is de netto tegemoetkoming € 13,79 per gerechtigde, voor beide partners samen dus € 27,58. Voor de toepassing van de WWB geldt dat de tegemoetkoming naar zijn aard niet tot de middelen wordt gerekend. Dit is geregeld in artikel 31, tweede lid, onderdeel p, van de WWB.
22
Ons kenmerk
INTERCOM/2007/3 8615
5. Belasting over bijstandsuitkeringen A. Bijstandspercentagetarief gedurende het jaar 2008 Het bijstandspercentagetarief wijzigt niet per 1 januari 2008. Het percentage dat gedurende het jaar 2008 dient te worden gehanteerd bedraagt 23 % en wordt berekend over de netto bijstandsuitkering verhoogd met de inkomensafhankelijke bijdrage ingevolge de Zorgverzekeringswet. Het opslagpercentage voor deze inkomensafhankelijke bijdrage bedraagt per genoemde datum 9% (zie bijlage I). B. Rekenvoorschrift voor de berekening van de loonbelasting/premie volksverzekeringen aan het eind van het jaar 2008 De belastingtarieven en premies die gelden voor het jaar 2008 hebben ook gevolgen voor het rekenvoorschrift voor de berekening van de loonbelasting/premie volksverzekeringen aan het eind van het jaar. Li bijlage Ia zijn de nieuwe percentages en bedragen opgenomen. Het gewijzigde rekenvoorschrift geldt voor het hele jaar 2008. 6. Zorgverzekeringswet en zelfstandigen met een Bbz-uitkering De bijstand aan zelfstandigen ter voorziening in de algemene noodzakelijke kosten van het bestaan wordt in de regel in eerste instantie als lening verstrekt. Na afloop van het kalenderjaar, als de ondernemingsresultaten bekend zijn, wordt het definitieve recht op bijstand beoordeeld. Indien de bedrijfsresultaten daartoe aanleiding geven, kan (een deel van) de lening worden omgezet in een bedrag om niet. Over een lening is geen loonbelasting/premie volksverzekeringen (loonheffing) verschuldigd en daardoor ook geen inkomensafhankelijke Zvw-bijdrage. Wanneer de uitkering definitief is vastgesteld en (een deel van) de lening wordt omgezet in een bedrag om niet, is er sprake van een belaste periodieke uitkering en is de inkomensafhankelijke Zvw-bijdrage verschuldigd. De inkomensafhankelijke Zvw-bijdrage wordt vergoed door de gemeente, bedraagt 7,2% en wordt berekend over de bijstandsuitkering nadat deze is verhoogd met de verschuldigde loonheffing. De grondslag voor de berekening van de verschuldigde loonheffing is het bedrag aan bijstand dat in 2008 definitief is omgezet in een bedrag om niet, exclusief de inkomensafhankelijke Zvw-bijdrage. Over deze grondslag is loonheffing verschuldigd. Ten aanzien van de vergoeding van de inkomensafhankelijke bijdrage ingevolge de Zvw geldt het volgende. Is er op het omzettingsmoment sprake van een loontijdvak dan bestaat de verplichting om de inkomensafhankelijke bijdrage Zvw te vergoeden. De loonheffing bedraagt in dat geval 56,30%. Wanneer er geen sprake is van een loontijdvak op het omzettingsmoment dan bestaat die verplichting tot vergoeding van de inkomensafhankelijke bijdrage Zvw niet. In dat geval bedraagt de loonheffing 50,60%. Voor meer informatie zie: "Rekenregels en handleiding loonheffingen over bijstandsuitkeringen" (www.belastingdienst.nl). 23
Ons kenmerk
INTERCOM/2007/3 8615
7. Personen in een inrichting Net als iedere Zvw-verzekerde zijn ook personen in een inrichting met een uitkering ex artikel 23, eerste lid, van de Wwb de nominale premie ingevolge de Zorgverzekeringswet verschuldigd. Een inkomensafhankelijke bijdrage is hier niet aan de orde omdat de uitkering onbelast is. Omdat de nominale premie niet uit de norm behoeft te worden voldaan wordt de Wwb-uitkering verhoogd met een bedrag waaruit de nominale premie kan worden voldaan (art. 23, tweede lid). Deze verhoging van het normbedrag is gelijk aan het verschil tussen de nominale rekenpremie en de maximale zorgtoeslag (zie bijlage I). 8. Regeling WWB (Paragraaf 6: Vakantietoeslag) De formules die ten behoeve van de forfaitaire berekening van de in aanmerking te nemen vakantietoeslag in paragraaf 6 van de Regeling WWB zijn opgenomen zijn gebaseerd op de per 1 januari 2008 geldende belastingtarieven en premies. In verband met de wijziging per 1 januari 2008 van belastingtarieven en premies moeten de in genoemde regeling vermelde bedragen en percentages worden aangepast. In bijlage VI bij deze brief zijn de bedragen en premies opgenomen gebaseerd op de tarieven zoals die vanaf 1 januari 2008 gelden. 9. Grondslagen IOAW en IOAZ De bruto grondslagen ingevolge de IOAW en de IOAZ worden zodanig vastgesteld dat deze netto gelijk zijn aan de in die wetten genoemde netto bedragen. Als gevolg van de wijziging van het netto minimumloon veranderen ook de netto bedragen en daardoor de grondslagen per 1 januari 2008. In de bijlagen III en IV zijn de netto IOAW- en IOAZ-bedragen, respectievelijk de daaraan gekoppelde grondslagen, opgenomen zoals die per 1 januari 2008 van toepassing zullen zijn. Bij de vaststelling van de grondslagen is ten aanzien van de in te houden loonheffing rekening gehouden met de algemene heffingskorting. Bij de vaststelling van de grondslagen voor alleenstaande ouders is daarnaast de alleenstaande-ouderkorting in aanmerking genomen. In de praktijk komt het er op neer dat de inhouding van de loonheffing via de te hanteren groene loonbelastingtabel tot een hogere loonheffing, dus een lagere netto uitkering leidt. Dit wordt gecompenseerd door de Voorlopige Teruggaaf (VT) die maandelijks door de Belastingdienst wordt uitbetaald. De VT moet wel door de belanghebbende zelf bij de Belastingdienst worden aangevraagd. De VT wordt - evenals overige heffingskortingen die als VT worden uitbetaald in het kader van de IOAW en de IOAZ niet als middel in aanmerking genomen. Samen met de als VT uitbetaalde alleenstaande-ouderkorting levert de eerdergenoemde lagere netto uitkering het in de wet genoemde netto uitgangspunt op.
24
Ons kenmerk
INTERCOM/2007/38615
10. Vereveningsbijdrage De bruto uitkeringen ingevolge de IOAW en de 10AZ moeten worden verminderd met de vereveningsbijdrage. De vereveningsbijdrage is het equivalent van het werknemersdeel in de Awf-premie. Het werknemersdeel in de Awf-premie is per 1 januari 2008 vastgesteld op 3,50%. De franchise bedraagt per 1 januari 2008 € 1.326,75 per maand. De vereveningsbijdrage wordt berekend over de bruto IOAW- of IOAZ-uitkering. Gezien de hoogte van de franchise zal een inhouding van de vereveningsbijdrage bij de berekening van de netto IOAWen IOAZ-uitkering per maand in de regel overigens niet aan de orde zijn. 11. Toepassing van artikel 9, vierde en vijfde lid, van de IOAW Door de verhoging van het bruto minimumloon per 1 januari 2008 dienen de toetsingsinkomens van IOAW-gerechtigden, die zijn onderworpen aan de beperkende werking van artikel 9, vierde en vijfde lid van de IOAW, eveneens te worden aangepast. Deze aanpassing is gelijk aan de procentuele stijging van het bruto minimumloon, te weten 1,37%. 12. Bedragen genoemd in de Regeling financiering en verantwoording IOAW, IOAZ en Bbz 2004 De bedragen genoemd in de Regeling financiering en verantwoording IOAW, IOAZ en Bbz 2004 volgen de ontwikkeling van de lonen en mutaties in werkgeverspremies. De bedragen genoemd in artikel 5 van die regeling worden per 1 januari 2008 aangepast. De nieuwe bedragen zijn in bijlage VII opgenomen. 13. Wet werk en inkomen kunstenaars (WWIK) De WWIK kent een bruto uitkeringsstructuur en is daardoor in dat opzicht enigszins vergelijkbaar met de IOAW. Een belangrijk verschil in dit verband is dat de WWIK geen aparte vakantie-uitkering kent en geen gesplitste uitbetaling. De bruto bedragen zijn zodanig vastgesteld dat ze netto gelijk zijn aan de van het netto minimumloon afgeleide netto bedragen; deze zijn inclusief vakantie-uitkering. Op de uitkeringen dient de normale groene loonbelastingtabel te worden toegepast. Bij de vaststelling van de bruto bedragen is ten aanzien van de loonheffing rekening gehouden met de algemene heffingskorting. Bij de vaststelling van de bedragen voor alleenstaande ouders is daarnaast - evenals bij de IOAW rekening gehouden met de alleenstaande ouderkorting. Bij gehuwden is rekening gehouden met de algemene heffingskorting voor de (minstverdienende) partner. In de praktijk betekent dit dat de inhouding van de loonheffing via de te hanteren groene loonbelastingtabel tot een hogere loonheffing, dus een lagere netto uitkering leidt. Dit wordt gecompenseerd door de Voorlopige Teruggaaf (VT) die maandelijks door de Belastingdienst wordt uitbetaald. De VT moet wel door de belanghebbenden zelf bij de Belastingdienst worden aangevraagd. De VT wordt - evenals overige heffingskortingen die als VT worden uitbetaald - in het kader van de WWIK niet als middel in aanmerking genomen. Samen met de als VT uitbetaalde heffingskorting levert de eerdergenoemde lagere netto uitkering het beoogde netto uitgangspunt op. 25
Ons kenmerk
INTERCOM/2007/38615
De kunstenaar met een uitkering op grond van de WWIK is een inkomensafhankelijke Zvwbijdrage verschuldigd van 7,2% van zijn uitkering. De inkomensafhankelijke Zvw-bijdrage wordt ingehouden op de bruto uitkering en wordt vergoed door de inhoudingsplichtige, i.c. de gemeente. Als de definitieve WWIK-uitkering na afloop van een kalenderjaar op een ander bedrag wordt vastgesteld dient de al door de centrumgemeente ingehouden en afgedragen inkomensafhankelijke bijdrage Zvw te worden herberekend.
26
Ons kenmerk
INTERCOM/2007/38615
Bijlage I Overzicht van de bedragen genoemd in de Wet werk en bijstand en het Bbz 2004 per 1 januari 2008. De oude bedragen zijn tussen haakjes opgenomen. 1-1-2008
oud
I. Wet werk en bijstand Belanghebbenden jonger dan 21 jaar zonder ten laste komende kinderen (art 20, eerste lid) - alleenstaanden
€
217,75
- gehuwden; beide echtgenoten 18, 19 of 20 jaar
€
- gehuwden; één echtgenoot 21 jaar of ouder
435,50
(€ (€
215,32 ) 430,64 )
€
847,89
(€
838,42 )
- alleenstaande ouder
€
469,81
(€
464,56 )
- gehuwden; beide echtgenoten 18, 19 of 20 jaar
€
687,56
(€
679,88 )
Belanghebbenden jonger dan 21 jaar met een of meer ten laste komende kinderen (art. 20, tweede lid)
- gehuwden; één echtgenoot 21 jaar of ouder
€ 1.099,95
(€
1.087,66 )
Belanghebbenden van 21 jaar of ouder doch jonger dan 65 jaar (art 21) - alleenstaande
€
630,14
(€
623,10 )
- alleenstaande ouder
€
882,20
(€
872,33 )
- gehuwden, beide echtgenoten jonger dan 65 jaar Belanghebbenden van 65 jaar of ouder (art. 22) - alleenstaande - alleenstaande ouder
€ 1.260,28
(€
1.246,19 )
€
(€ (€
- gehuwden, beide echtgenoten 65 jaar of ouder - gehuwden, een echtgenoot jonger dan 65 jaar Maximale toeslag (art. 25, tweede lid)
963,78
€ 1.187,92 € 1.321,84 € 1.321,84
952,75 ) 1.174,23 ) 1.306,44 )
(€ (€
1.306,44 ) 249,24 )
€
252,06
(€
€
280,63
(€
277,49 )
€
436,50
(€
431,62 )
<
4,80% )
Verblijf in een inrichting (art. 23, eerste lid) - alleenstaande of alleenstaande ouder - gehuwden NB. De hierbovengenoemde bedragen zijn inclusief vakantietoeslag Deze bedraagt van de betreffende bijstandsnorm c.q. toeslag (art. 19, derde lid): Verhoging genoemd in artikel 23, tweede lid, (premie Zorgverzekeringswet) - alleenstaande - gehuwden
4,7%
€
54,=
(€
52,= )
€
77,=
(€
75,= ) 27
Ons kenmerk
INTERCOM/2007/38615
Niet tot de middelen te rekenen bedragen (art. 31, tweede lid) premie in kader van voorziening gericht op arbeidsinschakeling (onderdeel j) onkostenvergoeding voor het verrichten van vrijwilligerswerk bedoeld in onderdeel k
€
2.160,=
(€
- bedrag per maand ten hoogste
€
(
ongewijzigd
)
- maximum bedrag per jaar
€
95,= 764,=
(
ongewijzigd
)
idem, in kader van voorziening gericht op arbeidsinschakeling - bedrag per maand ten hoogste
€
150,=
( ongewijzigd
)
- maximum bedrag per jaar
€
1.500,=
(
)
maximaal vrij te laten inkomsten uit arbeid (onderdeel o)
€
181,=
(€
179,= )
2.133,= )
ongewijzigd
Bijzonder inkomen (art 33, tweede lid) In aanmerking te nemen inkomen uit studiefinanciering - thuisinwonende studerende
€
297,89
(€
294,50 )
- uitwonende studerende
€
535,11
(€
529,03 )
17,60
(€
17,35 )
35,20
(€
34,70 )
Buiten beschouwing te laten particuliere oudedagsvoorziening (art 33, vijfde lid) - alleenstaande en alleenstaande ouder - echtpaar Buiten beschouwing te laten vermogen (art. 34, tweede en derde lid) in de woning gebonden vermogen voorzover dit minder bedraagt dan vermogensgrenzen - alleenstaande - alleenstaande ouder - gehuwden
€
44.900,=
(€
44.300,= )
€ €
5.325,= 10.650,=
(€
5.245,= )
€
10.650,=
(€ (€
10.490,= ) 10.490,= )
Drempelbedrag bijzondere bijstand (art 35, tweede lid)
€
117,=
(€
115,= )
€ € €
486,= 436,= 341,=
(€ (€ (€
478,= ) 430,= ) 336,= )
Langdurigheidstoeslag (art 36, vijfde lid) - gehuwden - alleenstaande ouder - alleenstaande
28
Ons kenmerk
INTERCOM/2007/38615
II. Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 € 167.147,= € 39.774,=
(€
164.677,= )
bedrag genoemd in artikel 3, eerste lid, onderdeel b
(€
39.186,= )
bedrag genoemd in artikel 3, tweede lid
€ 117.004,=
(€ 115.275,= )
18,0%
( ongewijzigd ) ( ongewijzigd ) (€ 171.111,= ) 8.556,= ) (€ (€ 31.502,= )
bedrag genoemd in artikel 3, eerste lid, onderdelen a en b
percentage genoemd in artikel 6, tweede lid percentage genoemd in artikel 15, onderdeel a maximale geldlening (art. 20, eerste lid) Bedrijfskapitaal om niet aan gevestigde zelfstandige (art. 22) Bedrijfskapitaal aan beginnende zelfstandige (art. 24)
6,0% € 173.677,= € 8.684,=
Inkomenseis oudere zelfstandige (art. 25)
€ €
Bijstand voor bedrijfskapitaal oudere zelfstandigen (art. 26) Voorbereidingskosten starter (art. 29, eerste lid)
31.975,= 6.898,=
(€
6.796,= )
€
8.684,=
€
2.642,=
(€ (€
2.603,= )
8.556,= )
Over de bijstand verschuldigde loonbelasting, premies volksverzekeringen en inkomensafhankelijke bijdrage Zvw gedurende het jaar 2008 HeffingsPercentage a. personen van 65 jaar en ouder
1) 0,0%
proc. bijdrage Zvw 2) 5,37%
b. personen als bedoeld in de artikel 20, eerste lid, onderdelen a en b, en tweede lid, onderdelen a en b, van de Wet werk en bijstand
0,0%
7,20%.
c. overige personen
23,0%
9,00%.
bij onbelaste uitkeringen (o.a. krediethypotheek) - personen jonger dan 65 jaar - personen van 65 jaar en ouder
0,0% 0,0%
0,00%. 0,00%.
1) het heffingspercentage dient te worden toegepast op de netto bijstand vermeerderd met de procentuele bijdrage Zvw 2) de procentuele bijdrage Zvw dient te worden berekend over de netto bijstandsuitkering.
29
Ons kenmerk
INTERCOM/2007/38615
Bijlage Ia Rekenvoorschrift voor de berekening van de loonbelasting/premie volksverzekeringen aan het eind van het jaar 2008. Overzicht met toe te passen percentages en bedragen voor bijstandsgerechtigden: jonger dan 65 van 65 jaar en jaar
ouder
A Loonheffingskorting *)
€ 2.074
B Tariefpercentage Ie schijf van het
33,60%
15,70%
C Tariefpercentage Ie schijf van het schijventarief na correctie arbeidskorting
31,701%
14,812%
D Bruteringspercentage bijstand
56,30%
19,82%
E Bruteringspercentage bijstand
50,60%
18,62%
1,000
1,054
7,20%
5,10%
H Vergoeding Zvw-bijdrage
7,20%
n.v.t
J
7,20%
7,20%
€ 31.231
€31.231
gehuwden alleenstaanden
€ 1.456 € 2.011
schij ventarief
waarover geen Ziekenfondspremie is verschuldigd (bijvoorbeeld kinderalimentatie) F Bruteringsfactor bijdrage-inkomen Zvw G Inkomensafhankelijke Zvwbijdrage
Bijdrage en vergoeding Zvw over andere looninkomsten
K Maximum bijdrage-inkomen Zvw per jaar
*) De loonheffingskorting wordt in aanmerking genomen voorzover die nog niet bij een andere inhoudingsplichtige te gelde is gemaakt 30
Ons kenmerk
INTERCOM/2007/38615
Bijlage II I. Berekening van het netto minimumloon als bedoeld in artikel 37 van de Wet werk en bijstand per 1 januari 2008 A. Bruto en netto minimumloon inclusief vakantie-uitkering af:
inkomensafhankelijke bijdrage Zvw premie Awf
7,20% 3,50%
€ €
*)
loonheffing bij: verg. ink. afh. bijdrage Zvw
€
1.441,80
€
181,52
€
1.260,28
103,51 4,02
€
177,50
€
103,51
netto minimumloon ex art. 37, eerste lid, WWB Voor de berekening van de in de bijstandsnorm begrepen vakantie-uitkering wordt het bruto-netto traject tweemaal doorlopen. Eenmaal inclusief vakantie-uitkering en eenmaal
exclusief vakantie uitkering. Het verschil is de in het netto minimumloon begrepen vakantie uitkering B. Bruto en netto minimumloon exclusief vakantie-uitkering Bruto minimumloon af:
inkomensafhankelijke bijdrage Zvw
7,20%
premie Awf
3,50%
*)
loonheffing bij: verg. ink.afh. bijdrage Zvw
€
96,09
€
0,28
€ €
133,58 96,09
netto minimumloon *)
rekening houdend met een franchise van
In netto minimumloon begrepen netto vakantie-uitkering is
€
€
1.335,00
€
133,86
€
1.201,14
€
59,14
1.326,75 per maand
1.260,28 - 1.201,14
31
Ons kenmerk
INTERCOM/2007/3 8615
II. Berekening van de bijstandsnorm per maand voor gehuwden, een alleenstaande ouder en een alleenstaande van 21 tot 65 jaar per 1 januari 2008 gehuwden, beide partners 21 jaar of ouder
= 1.260,28
hierin begrepen vakantietoeslag:
4,7%
*) van
1.260,28 =
59,23
alleenstaande ouder 21 jaar of ouder
70% 4,7%
van *) van
1.260,28 = 882,20 =
882,20 41,46
alleenstaande 21 jaar of ouder
50%
van
1.260,28 =
630,14
hierin begrepen vakantietoeslag:
4,7%
*) van
630,14 =
29,62
hierin begrepen vakantietoeslag:
*) Het percentage, genoemd in artikel 19, derde lid, geeft de verhouding weer tussen de netto aanspraak op vakantietoeslag en het maandloon inclusief vakantietoeslag die bij het netto minimumloon bestaat Netto vakantie uitkering Netto minimumloon verhouding
59,14 1260,28 59,14
1260,28
x
100% = afgerond
4,693% 4,7%
32
INTERCOM/2007/38615
Bijlage III Wijziging van de netto bedragen genoemd in de IOAW en de IOAZ per 1 januari 2008. (voor grondslagen zie bijlage IV)
01-01-2008
(oud)
IOAW netto bedragen genoemd in artikel 5 van de IOAW voor: werkloze werknemer en de echtgenoot, beiden 21 jaar of ouder
€
630,14
(€
623,10 )
€
1.134,25
(€
1.121,57 )
alleenstaande werkl. werkn. van 21 jaar of ouder met een of meer kinderen alleenstaande werkl. werkn. van 21 jaar of ouder zonder kinderen €
882,20
(€
872,33 )
- van 22 jaar
(ft
Ons kenmerk
718,84
(€
709,69 )
- van 21 jaar
€
631,31
(€
624,05 )
- alleenstaand
€
(€
1.084,25 )
- thuisinwonend
€
1.098,38 822,70
(€
812,03 )
€ €
610,21 334,53
(€ (€
602,36 ) 330,14 )
€
630,14
(€
623,10 )
kinderen
€
1.134,25
(€
1.121,57 )
alleenstaande gewezen zelfstandige zonder kinderen
€
882,20
(€
872,33 )
- van 23 jaar of ouder
alleenstaande werkl. werkn. jonger dan 21 jaar met een of meer kinderen
alleenstaande jonger dan 21 jaar zonder kinderen, alleenwonend alleenstaande jonger dan 21 jaar, thuisinwonend IOAZ netto bedragen genoemd in artikel 5, vijfde lid, van de IOAZ voor: gewezen zelfstandige en de echtgenoot alleenstaande gewezen zelfstandige met een of meer
33
Ons kenmerk
INTERCOM/2007/38615
Bijlage IV Grondslagen als bedoeld in artikel 5 van de IOAW en de 10AZ per 1 januari 2008. IOAW
1-1-2008
werkloze werknemer en de echtgenoot met of zonder kinderen alleenst. werkl. werkn. van 21 jaar of ouder met een of meer kind. alleenstaande werkl. werkn. van 21 jaar of ouder zonder kinderen
1.427,34 (€ 1.311,74 (€
1.409.42 )
€ € €
1.107,83 (€ 851,38 (€ 716,42 (€
1.092,92 )
- alleenstaand
€
1.256,22 (€ 823,93 (€
1.237,42 ) 672,54 )
280,28 ) 2.133,= )
- van 23 jaar of ouder - van 22 jaar - van 21 jaar
(oud) 1.294.43 )
840,32 ) 705,68 )
alleenstaande werkl. werkn. jonger dan 21 jaar met een of meer kinderen - thuisinwonend
€
alleenstaande jonger dan 21 jaar zonder kinderen, alleenwonend
€
alleenstaande jonger dan 21 jaar, thuisinwonend
€
682,32 (€ 334,53 (€
vrij te laten bedragen genoemd in het Inkomensbesluit IOAW - maximale vrijlating (art. 3, tweede lid, onderdeel d) - premie in het kader van voorziening gericht op arbeidsinschakeling (art. 7, tweede lid, onderdeel h)
€ €
282,36 (€ 2.160,= (€
- kostenvergoeding voor het verrichten van vrijwilligerswerk (art. 7, tweede lid, onderdeel i) per maand per jaar idem, in kader van voorziening gericht op arbeidsinschakeling - bedrag per maand ten hoogste - maximum bedrag per jaar IOAZ gewezen zelfstandige en de echtgenoot alleenstaande gewezen zelfstandige met een of meer kinderen alleenstaande gewezen zelfstandige zonder kinderen bedrag genoemd in artikel 5, tweede lid, 2° bedrag genoemd in art. 5, tweede lid, 3° en derde lid. 2° buiten beschouwing te laten vermogen (art. 8, tweede lid)
813,11 ) 330,14 )
95,= 764,=
(
ongewijzigd )
(
ongewijzigd )
150,= 1.500,=
(
ongewijzigd )
(
ongewijzigd )
1.427,34 (€ 1.311,74 (€
1.409.42 )
1.107,83 (€ 21.914,= (€
1.092,92 )
1.294.43 ) 21.165,= )
19.708,= (€ € 117.004,= (€
115.275,= )
€ 110.933,= (€
109.542,= )
19.145,= )
bedrag genoemd in artikel 5, eerste lid van de Regeling vermogenswaardering IOAZ (art. 5, eerste lid) Correctiepercentage IOAW en IOAZ vereveningsbij drage hierbij geldt een franchise per maand van
3,50%
€
( 1.326,75 (€
3,85% ) 1.305,00 ) 34
Ons kenmerk
INTERCOM/2007/3 8615
Berekening van enkele netto 10AW- en IOAZ-uitkeringen per 1 januari 2008. gehuwde werkloze
partner
alleenstaande
alleenstaande
ouder
> 23 jaar
bruto grondslag Bruto uitkering
713,67
713,67
1311,74
1107,83
(grondslag* 100/108)
660,81
660,81
1214,57
1025,77
premie Awf
3,50%
ink.afh.bijdr. Zvw werkg.verg. Zvw
7,20%
tabelloon totaal heffing
0,00
0,00
0,00
87,44 87,44
73,85
47,57
47,57 47,57
706,50
706,50
64,50 596,31
64.50 596,31
52,86 0,00
0,00 47,57
1300,50 142.50 *)
73,85 1098,00 196.08
1072,07
829,69
52,86 0,00
97,17 0,00
82,06
3,80
3,80
6,99
5,90
3,80
3,80
5,90
56,66
56,66
6,99 104,16
87,96
uitkering
19,03
19,03
34,99
29,55
netto
33,83
33,83
62,18
52,51
Totaal
630,14
630,14
1134,25
882,20
netto
vakantie-uitkering bruto per maand premie Awf ink.afh.bijdr. Zvw werkg.verg Zvw grondslag loonheffing
3,50% 7,20%
0,00
loonheffing vakantie-
*) toelichting in aanmerking genomen loonheffing alleenstaande ouder loonheffing volgens de groene maandtabel 264,08 af: alleenstaande-ouderkorting per maand 121.58 in aanmerking genomen loonheffing
142,50
35
Ons kenmerk
INTERCOM/2007/38615
Bijlage V Bedragen genoemd in de Wet werk en inkomen kunstenaars per 1 januari 2008. 01-01-2008
(oud)
Bijzonder inkomen (artikel 6) inkomen uit studiefinanciering - thuisinwonende studerende
€
- uitwonende studerende
€
297,89 (€ 535,11 (€
€
44.900,= (€
44.300,=)
- alleenstaande
€ €
5.325,= (€ 10.650,= (€
5.245,=)
- alleenstaande ouder - voor de gehuwden samen
€
10.650,= (€
- alleenstaande ouder
€ €
1.092,75 ) 1.294,90 )
- gehuwden
€
1.106,95 (€ 1.311,51 (€ 1.441,80 (€
Hoogte van de uitkering (artikel 15) - alleenstaande - alleenstaande ouder - gehuwden
€ € €
694,12 (€ 897,18 (€ 1.014,28 (€
685,64 )
Maximale hoogte uitkering bij definitieve vaststelling (artikel 16) - alleenstaande
€
- alleenstaande ouder
€
- gehuwden
€
1.469,31 (€ 1.835,72 (€ 2.033,67 (€
294,50) 529,03 )
Vermogen (artikel 7) In de woning gebonden vermogen (tweede lid) Vermogensgrenzen genoemd in derde lid
Toetredingsgrens (artikel 8) - alleenstaande
10.490,=) 10.490,=)
1.422,36 )
886,28 ) 1.001,32 )
1449,05) 1805,47) 2002,16)
36
Ons kenmerk
INTERCOM/2007/3 8615
Berekening van de netto WWIK-uitkering ex. artikel 15, eerste lid, van de WWIK per 1 januari 2008.
onderdeel a bruto uitkering
alleenstaande
Bruto uitkering incl. vakantie-uitkering premie Awf (franchise € 1326,75) ink. afh. bijdrage werkn. vergoeding werkg. ink.afh.bijdrage tabelloon totaal heffing *) netto
marginale loonheffing per jaar
€
algemene heffingskorting per jaar
€
inhouding volgens tabel
€
onderdeel b
onderdeel c
alleenstaande ouder
gehuwden
694,12
897,18
1014,28
0,00
0,00
49,97
64,59
0,00 73,02
49,97 742,50
64,59 958,50
76,58
27,58
1084,50 18,66
617,54
869,60
995,62
alleenstaande 2.993,00
€
alleenst. ouder 3.864,00
€
gehuwde 4.372,00
2.074,00
€
2.074,00
€
2.074,00
919,00
€
1.790,00
€
2.298,00
€
1.459,00 €
2.074,00
331,00
€
224,00
27,58
€
18,66
alleenstaande ouderkorting per jaar minstverdienende partnerkorting per jaar in aanmerking genomen loonheffing per jaar idem, per maand
73,02
€
919,00
€
76,58
€ €
37
Ons kenmerk
INTERCOM/2007/38615
Bijlage VI Formules en percentages genoemd in paragraaf 6 (Vakantietoeslag) van de Regeling WWB voor het jaar 2008. Artikel 11. Vakantieaanspraak voor personen jonger dan 65 jaar met inkomen uit tegenwoordige arbeid bij een netto inkomen per maand gelijk aan of meer dan en minder dan €
bedraagt de aanspraak op vakantietoeslag
€
0,00 € 468,87 €
468,87 508,60
8,00% x ink 5,13% x ink
€
508,60 €
€
581,09 € 1063,47 €
581,09 1063,47
7,75% x ink
€
1089,90
3,45% x ink
€
1089,90 €
1136,34
€
1136,34
€ €
13,41 26,39
3,08% x ink
+ € + €
5,63% x ink
€
7,53
6,53% x ink
6,31 21,50
Artikel 12. Vakantieaanspraak voor personen jonger dan 65 jaar met inkomen uit vroegere arbeid bij een netto inkomen per maand gelijk aan of meer dan € € € € € €
en minder dan
bedraagt de aanspraak op vakantietoeslag
0,00 € 444,34 €
444,34
8,00%
X
ink
479,84
5,13%
X
ink
479,84 € 947,25 € 984,47 €
947,25 984,47 1021,73
8,00% 4,22% 3,77%
X
6,90%
X
ink ink ink ink
1021,73
X X
+ + -
€ € € €
13,83 22,42 17,92 14,06
Artikel 13. Vakantieaanspraak voor personen jonger dan 65 jaar voor wie bij het in aanmerking te nemen netto inkomen geen rekening is gehouden met de algemene heffingskorting bij eennetto inkomen per maand gelijk aan of meer dan
en minder dan
bedraagt de aanspraak op vakantietoeslag
€
0,00 €
786,97
8,00% x ink
€
786,97 €
811,64
4,22% x ink
+ €
29,71
€
811,64 €
849,00
3,78% x ink
+ €
24,44
€
849,00
6,91% x ink
-
€
2,13
38