KvAG
Nieuws
Nieuwsbrief van de Kring voor Aardobservatie en Geo-informatica Nummer 2 - april 2002
Bedenkelijke wetenschap
Inhoud Bedenkelijke wetenschap
1
Milieusatelliet Envisat succesvol gelanceerd
1
Geo-informatiedag Nederland 2002 (GIN2002)
3
Hyperspectral Remote Sensing & Advances in Image Processing
5
Mobiel GIS
6
Ledeninformatie
8/9
Agenda
10
Colofon
10
'TU bieb weert man met zweetvoeten' kopt de delta van 21 februari j.l. De Rotterdamer in kwestie gaat zo op in de wetenschap hem aangeboden in het walhalla van kennis dat hij ervan gaat zweten. Na een goed gesprek met de directeur van de bibliotheek komt het tot een boete voor huisvredebreuk. De man stapt met zijn verhaal naar de krant en pardoes staat zijn bericht in de Telegraaf en Sunday Times. Bedenkelijk is de wetenschap dat je met een beetje zweten in een top-tijdschrift komt. Al jaren doen wij wetenschappers ons best om in de hoogste regionen te scoren. Het leven van een wetenschapper gaat over impactfactoren, ISI ratings, onderzoeksvisitaties en portfolio discussies. Het is allang niet meer zoals weleer dat dat ene
grote moment voldoende is voor levenslange faam. Presteren op niveau is blijven concurreren op hoog niveau. Publish or perish staat in onzichtbare inkt geschreven op het voorhoofd van de universitaire docenten. Met hooglerende jockeys die kunst en acrobatiek uithalen om alles in wetenschappelijke banen te leiden. Breekt het angstzweet bij u uit? Gegrepen door de vrees voor de kwaliteit. Geen stress, want visitaties zijn cyclisch en tussen de pieken van drukte zitten jaren van serene rust en wetenschapsnijver. Ik denk dat ik eens rustig met mijn voeten op tafel in de bieb ga zitten. Als dit het walhalla is dan zouden de krachten ook op mij hun uitwerking moeten hebben. Mocht u mij in Nature tegenkomen, dan weet u hoe dat komt. freek van der meer
[email protected]
Milieusatelliet Envisat succesvol gelanceerd Zoals velen van u al weten is op vrijdagochtend 1 maart om 2:07u de Ariane-5 raket met aan boord de milieusatelliet Envisat volgens planning en met succes gelanceerd vanaf de basis Kourou in Frans Guyana.
bron: ESA
Deze milieusatelliet is een geheel Europees project onder leiding van de Europese ruimtevaartorganisatie ESA. De satelliet, de grootste Europese ooit gebouwd, draait op 800 kilometer hoogte in een baan over de Noord- en Zuidpool. Dagelijks gaat de ruim 8000 kilo wegende kunstmaan veertien keer de aarde rond en binnen enkele dagen is de wereld in kaart gebracht. De Envisat heeft tien instrumenten
aan boord, waaronder Sciamachy, waarmee de luchtkwaliteit wordt gemeten. Sciamachy geeft een veel uitgebreider en nauwkeuriger beeld van milieuverontreiniging en ozonconcentraties in de onderste lagen van de aardatmosfeer dan tot nu toe mogelijk was. De bouw is uitgevoerd door Fokker Space, de Stichting Ruimteonderzoek Nederland en TNO TPD. Het KNMI zal de meetgegevens afkomstig van het meetinstrument, gedurende de levensduur verifiëren. (bron: www.knmi.nl) In het volgende nummer van KvAG Nieuws komen we hier uitgebreid op terug!
KvAG Nieuws
Geo-informatiedag Nederland 2002 (GIN2002) Net als twee jaar geleden heeft ook dit jaar het GIN congres weer plaatsgevonden in Ede en net als twee jaar gelden waren er weer vijf verenigingen op gebied van de geo-informatie verantwoordelijk voor de organisatie: VGVI, KvAG, NVK, NexpRI en NVG. Na het eerste GIN congres in 2000 is er in Nederland een initiatief ontstaan om tot een grotere vereniging te komen op het gebied van de geoinformatie. Naast de vijf genoemde verenigingen zijn hier verder bij betrokken: BvK, GITA-NL, Geo-VenW en de VVL (en op nog iets meer afstand ook de Hydrographic Society/Benelux Branch en de KNAG). Deze hadden natuurlijk ook bij de organisatie van het GIN congres betrokken moeten worden. Enfin, dit was de enige misser van de dag, want verder vallen er slechts positieve feiten te melden: veel lezingen van enthousiaste presentatoren over onderzoek, ontwikkelingen en praktijktoepassingen op het gebied van de geo-informatie. Zowel het aaltal deelnemers (250) als het aantal stands (17) waren het absolute maximum waarmee de organisatie rekening had gehouden. Wat nu volgt is een persoonlijke impressie, van ondergetekende als KvAG bestuurslid mede verantwoordelijk voor de organisatie van het GIN congres. De dag begon met de enige plenaire sessie, de openingssessie, waarin prof. Menno-Jan Kraak de achtergrond, de stand van zaken en de eerstvolgende stappen rond het vormen van de grotere Geo-Informatie Nederland (GIN) vereniging op heldere wijze beschreef. De voordelen, minder dubbel werk binnen de losse verenigingen (en minder overlappende activiteiten), meer integratie van de verschillende geo-disciplines, een professionelere organisatie, betere (inter) nationale vertegenwoordiging van het geo-informatie vakgebied, werden afgewogen tegen de nadelen, bestaande culturen en identiteiten gaan (voor een deel) verloren en er moeten vele praktische hobbels worden genomen (betreffende publicaties, congressen financiën, etc.). De tweede en laatste spreker in de plenaire sessie was prof. Theo Bogaerts, die een week ervoor net zijn afscheidsrede had gehouden bij de TU Delft. Hij begon zijn presentatie met een terugblik naar de jaren 70,
waarin o.a. de Stichting tot Ontwikkeling van de Automatisering bij Gemeenten (SOAG) concepten voor een aantal informatiesystemen (van vastgoed tot bevolkingsadministratie) heeft ontwikkeld, die ieder vanuit een ‘reken’ centrum een regio van ongeveer 1,5 miljoen inwoners zou bedienen. Helaas, deze plannen hebben het nooit gehaald en de gemeentelijke bevolkingsadministratie (GBA) draait op dit moment decentraal. Echter gezien de huidige telecom mogelijkheden en de kritiek op de decentrale oplossing (duur en inefficiënt) is het niet vreemd dat recentelijk Het Expertise Centrum (HEC) een aantal toekomstscenario’s heeft geschetst waarvan centralisatie van de systemen er één was, die ook uit de hoek van de VNG en het Mininisterie van BiZa de nodige bijval kreeg. Verantwoordelijkheid voor de gegevens ligt dan decentraal, terwijl de verant-
Piet Schreuder houdt zijn voordracht over de geo-productontwikkeling bij het Kadaster (foto B. Stolk) woordelijkheid voor de systemen centraal ligt. Het geheel zal beter beheersbaar zijn en de gegevens kunnen voor de betrokken partijen beter en op meer uniforme wijze worden ontsloten. Na nog een aantal ontwikkelingen uit het verleden te hebben besproken, kwam Theo Bogaerts bij het heden en de toekomst aan. Hij sprak zijn steun uit voor het ICES/KIS-3 investeringsprogramma ‘Ruimte voor geo-informatie’, waarin de geo-informatiedeskundigheid in Nederland wordt gebundeld. Het is daarom van groot belang dat dit programma doorgaat. Hoewel er veel concurrentie is van andere ingediende programma’s en de middelen natuurlijk beperkt zijn, zijn de voortekenen voor het doorgaan van ‘Ruimte voor geo-informatie’ (en de
rol van de Ravi) goed. Naast technologische ontwikkelingen die op stapel staan (integratie van verschillende geo-data bestanden GBKN/TOP10/ AHN, feitelijke invoering van een Europees coördinatensysteem ETRS, distributie van geo-informatie via breedband Internet/Gigaport, nieuwe geavanceerde inwintechnieken en plaatsbepalingsystemen) kon Bogaerts het natuurlijk niet laten in een toekomstige marktbeschouwing de rol van zijn ‘oude liefde’, de landen in Centraal-Europa, te betrekken en vervolgens de conclusie te trekken ‘de geo-informatiemarkt heeft er nog nooit zo goed voorgestaan’. Hierna was het hoog tijd voor de pauze, waarin de deelnemers de stands konden bezoeken. Wel moest er al gelijk na worden gedacht welke van de drie parallel sessies er na de pauze gevolgd zou worden: ‘Geo-informatie en planvorming’, ‘Ruimtelijke modellen I’, of ‘Gegevensontsluiting’. Als voorzitter van de sessie ‘gegevensontsluiting’ hoefde ondergetekende geen keuze te maken. De sessie zat vol met vijf presentaties, waarvan de eerste gelijk zorgde voor een goede context. René van der Schans beschreef de rol van de geo-informatievoorziening in ‘bedrijfsprocessen’. In de tweede presentatie gaf Jan Kooijman een kijkje achter de schermen bij een systeem gebouwd door TNO-NITG specifiek voor de ontsluiting van Data en Informatie van de Nederlandse Ondergrond (DINO). Historische geo-informatie is een thema wat recentelijk meer aandacht krijgt en in de presentatie van Henk Kramer werd duidelijk hoe bij Alterra uit historisch (papieren) kaartmateriaal een digitaal bestand wordt geproduceerd. In de vierde presentatie werd het GeoData Store (GDS) concept van Urbidata beschreven door Hein Corstens: door alle gegevens (geografisch en administratief) binnen een organisatie in een centraal gegevensmagazijn (in kopievorm) op te slaan ontstaan een eenduidige bron met een uniforme interface voor de gegevensontsluiting. In de laatste presentatie van deze sessie beschreef Michiel Cappendijk het Bridgis product ‘Adreslocaties’ (met octrooi), waarin de relatie tussen de bebouwde vlakken van de TOP10 en de adressen (postcode, huisnummer) is te vinden. Het zal duidelijk zijn dat veel administratieve gegevens (met
3 APRIL 2002
KvAG Nieuws adres) op deze manier geografisch te ontsluiten zijn. Na deze volle sessie was het hoog tijd voor de lunchpauze. Na de pauze weer de moeilijke keuze uit de parallel sessies: ‘2de generatie TOPvector bestanden’, ‘Ruimtelijke modellen II’, ‘GI Data-marketing’, of ‘de aansluiting van het GIS onderwijs op het GIS werkveld’. Ondergetekende koos voor de sessie rond de TOPvector. De sessie werd geleid door prof. Henk Ottens en bestond uit vier presentaties waarin de verschillende stappen die de TDN zet op weg naar objectgerichte TOPvector bestanden werden beschreven. Als eerste presentator gaf Nico Bakker van de TDN een overzicht van het proces en gaf hij tevens aan welke gebruikersspecificaties, welke prioriteit krijgen (als resultaat van het onderzoek van CGI/Alterra) in het kader van het nieuwe (landschaps) model van de TOP10. In de tweede presentatie ging Richard Knippers in op het gegevensmodel dat op basis van de gebruikerswensen door het ITC (samen met de TDN en RWS/AVV) is ontwikkeld. Dit gegevensmodel is beschreven in UML (Unified Modelling Language) en
Ook de stands op de beurs werden goed bezocht. (foto B.Stolk) omvat voor de TOPvector nieuwe ingrediënten als landelijke unieke identificatoren voor alle objecten, historische informatie en mutaties, meta data tot op het objectniveau, naadloze gegevensverzameling (geen kaartbladranden), meervoudige representatie van objecten (b.v. zowel hartlijn als vlak van een wegsegment), etc.Vervolgens was het de beurt aan ondergetekende om toe te lichten hoe de TU Delft, samen met de TDN, een eerste prototype in GML (Geography Markup Language) van de nieuwe TOP10 heeft gerealiseerd. GML is aan de ene kant gebaseerd op de ICT-brede standaard XML (eXtensible Modelling Language) voor het gestructureerd uitwisselen van gegevens en aan de
andere kant op OpenGIS en ISO (TC211) geometrie standaarden om zo eindelijk een oplossing voor de nog altijd moeizame gegevensuitwisseling te bieden. Tot slot werd in de vierde en laatste (duo)presentatie van Wies Vullings en Jan Dirk Bulens het prototype geëvalueerd met in het achterhoofd de eerder genoemde gebruikersspecificaties en hun prioriteit. Gelukkig was het resultaat redelijk positief. Hierbij werden wel een aantal kanttekeningen gemaakt. Deze zullen voor een groot deel in een tweede prototype verwerkt worden, die vanaf eind april via de TDN voor publieke evaluatie beschikbaar zal komen (aanvragen via www.tdn.nl). Een ieder wordt opgeroepen om dit prototype te evalueren, zodat er voor de toekomst goed onderbouwde beslissingen genomen kunnen worden voor de nieuwe TOP10 (en gerelateerde producten). De vermoeidheid begon bij de meeste deelnemers al wat toe te nemen, zodat het weer hoog tijd werd voor de pauze, waarna er al weer uit de laatste serie parallel sessies gekozen kon worden: ‘Geo-informatietoepassingen’, ‘Gegevensinwinning & modellering’ of ‘3D-GIS/Web-GIS’.Weer een hele lastige en voor ondergetekende de eerste vrije keuze, waarbij voor de laatstgenoemde sessie werd gekozen welke onder leiding van Pieter Meijers (TNO-NITG) stond. Hoe zowel de huidige 2D gegevens als meer en meer de 3D gegevens in de toekomst in één geo-DBMS beheerd zouden moeten worden werd beschreven door Jantien Stoter (TU Delft). Dit aan de hand van het voorbeeld van een ‘3D Kadaster’, waarin de 2D en 3D gegevens in Oracle spatial worden opgeslagen en benaderd kunnen worden met GIS en CAD-achtige systemen als ArcView (3D analyst) of MicroStation GeoGraphics.Vervolgens ging Jan-Diederik van Wees (TNO-NITG) in op de ondergrondse (geologische) 3D volumemodellen van Nederland en het toegankelijk maken van deze modellen. Hiervoor is een speciale 3D viewer ontwikkeld in Java, welke ook in het eerder genoemde DINO systeem wordt ingezet. Door het gebruik van Java is het geheel zeer platvormonafhankelijk en kan daarom ook heel goed worden ingezet in de Internet omgeving van het DINO systeem.Vervolgens was het woord aan Edward Verbree (TU Delft), die een nieuwe methode presenteerde om terreinhoogtemodellen te bouwen, met name daar waar de hoogtegegevens zijn ingewonnen met laseraltimetrie.
Alle bestaande technieken berekenen eerst een TIN in 2D en koppelen dan de hoogte hieraan. De nieuwe methode werkt in 3D door van de waargenomen punten en laserstralen eerst een TEN (tetraëder netwerk) model te maken en vervolgens hieruit een betere oppervlakterepresentatie (weer een TIN) af te leiden. De laatste presentatie van de sessie en de dag betrof het ontwikkelen van Internet GIS toepassingen. Wim Ploeg van Bureau Nieuwland beschreef de ervaringen bij het opzetten van verschillende applicaties op basis van Internet GIS pakketten als ArcIMS, MapGuide, Smallworld SIAS, MapXtreme al dan niet aangevuld met web- en applicatieserverpakketten als ColdFusion of ASP. Dit laatste betreft dan vooral nog een toekomstvisie.Tot zover de al dan niet willekeurige ervaringen opgedaan tijdens GIN2002. Het was al met al een lange dag, welke werd afgesloten met een gezellige borrel voor de echte volhouders (een redelijk aantal deelnemers was inmiddels voorzichtig naar huis vertrokken). Als één van de medeorganisatoren wil ik hierbij dank uitspreken aan de sprekers, standhouders en bezoekers voor het wederom het ‘maken’ van het 2de GIN congres. Excuses aan de presentatoren van de parallel sessies die niet door ondergetekende konden worden bezocht en ook niet in dit verslag terug te vinden zijn. Gelukkig kan een en ander nog wel nagelezen worden in de proceedings. Hoewel er veel organisaties achter het GIN2002 congres stonden, is er een persoon die heel veel van het echte werk verricht heeft, en dat is Elfriede Fendel. Zonder iemand anders te kort te willen doen wil ik Elfriede hierbij danken voor al haar inzet.Tot slot: hoe nu verder, welk vervolg zal het GIN congres krijgen? Dit is natuurlijk mede afhankelijk van de ontwikkelingen rond de grotere GIN vereniging in de maak. Gezien het succes van de GIN2000 en GIN2002 congressen, zal er over een jaar of twee zeer waarschijnlijk weer een dergelijk congres georganiseerd worden.Wellicht iets aangepast in de setting van de nieuwe vereniging en de andere belangrijke tweejaarlijkse bijeenkomst van deze vereniging, de opvolger van het huidige Geodesia congres. Dit betekent dat de vereniging dus elk jaar (minimaal) een gezamenlijke bijeenkomst op geo-informatiebreed gebied zal organiseren. Peter van Oosterom (TU Delft / KvAG)
4 APRIL 2002
KvAG Nieuws
Hyperspectral Remote Sensing & Advances in Image Processing Verslag van de KvAG themamiddag, 21 februari 2002 (Universiteit Utrecht) Steven de Jong opende de themamiddag met een woord van welkom aan alle geïnteresseerden. Nadat hij het programma van de middag kort had aangestipt vestigde hij de aandacht op de uitgave van een nieuw boek over beeldvormende spectrometrie. Dit uitgave van dit boek was ook deels de aanleiding om deze themamiddag te organiseren en bevat bijdragen van schrijvers uit binnen- en buitenland. Meer informatie over dit boek is te vinden op: http://www.kap. nl/prod/b/1-4020-0194-0. Super-resolution mapping with remotely sensed imagery Peter Atkinson (Department of Geography, University of Southampton, UK) Peter Atkinson beet de spits af met een presentatie over een methode die het mogelijk maakt om een classificatie te maken met een hogere ruimtelijke resolutie dan de resolutie van het satellietbeeld waarvan deze classificatie is afgeleid. Het uitgangspunt van zijn methode is dat fuzzy classificatietechnieken de fracties van verschillende landbedekkingstypen binnen een pixel kunnen schatten. Een fuzzy classificatie biedt echter geen informatie over waar deze fracties zich binnen de pixel bevinden. Het algoritme dat door Peter is ontwikkeld kent deze fracties toe op sub-pixel niveau en gebruikt daarbij een Hopfield Neural Network om de ruimtelijke samenhang in de classificatie te maximaliseren. Na een aantal tests waarbij dit proces werd uitgevoerd op gesimuleerde data werd een concreet voorbeeld getoond van een landgebruiks-classificatie met een resolutie van 5 meter, afgeleid van een satellietbeeld met een resolutie van 30 meter. In het tweede deel van de presentatie liet Peter zien dat vergelijkbare resultaten konden worden behaald met een pixel-swapping algoritme dat echter veel simpeler is dan een Hopfield Neural Network. Een interessante mogelijkheid was ook dat het pixelswapping algoritme niet de ruimtelijke samenhang maximaliseerde, maar de ruimtelijke samenhang modelleerde volgens een opgelegd semi-variogram. Hiermee kon in specifieke gevallen de
ruimtelijke patronen veel beter worden gemodelleerd. Hyperspectral remote sensing for coastal monitoring - Bart Deronde (VITO, België) Het doel van dit project was om inzicht te verkrijgen in de ruimtelijke verdeling van verschillende typen zand langs de Belgische kust. Bart gebruikt voor dit project beelden van een CASI scanner die hyperspectrale opnamen van de kustlijn heeft gemaakt. Een probleem bij het vergelijken van de spectrale signaturen is de gradiënt is in de vochtigheid over het strand, aangezien het vochtgehalte de signatuur sterk beïnvloedt. Om inzicht te krijgen in dit probleem zijn de spectra van een groot aantal zandmonsters bepaald waarvan vervolgens het vochtgehalte is gemeten. Op basis van deze spectra kon een vochtigheidsindex (NDWI) worden vastgesteld die is gebruikt om de ruimtelijke verdeling van de vochtigheid in het CASI beeld vast te stellen. Hierbij moet worden vermeld dat het spectrum dat de CASI scanner bestreek geen water-absorbtie banden bevatte. Water absorptie kon dus niet worden gebruikt om een vochtigheidsindex te berekenen. Dit is nu opgelost door gebruik te maken van chlorofyl absorptie van algen in het poriënvocht. Bij een volgende serie opnamen van de CASI scanner zal er wel worden gebruik gemaakt van een water-absorptie band omdat vermoed wordt dat dit een betere correctie oplevert. Met behulp van de NDWI kon het CASI beeld worden gecorrigeerd en omgezet in signaturen van droog zand. Het CASI beeld werd vervolgens geclusterd in 4 tot 7 verschillende typen zand waarbij een LaserDEM zal worden gebruikt om het totaal van ieder type zand te berekenen. Als het project succesvol is zal het routinematig worden toegepast om inzicht te krijgen in het transport van zand langs de Belgische kust. Onshore mud volcano characterization in Azerbaijan using ASTER and landsat TM - Klaas Scholte (TU Delft) De presentatie van Klaas Scholten
ging over een onderzoek naar spectrale eigenschappen van moddervulkanen in en rond een groot olieveld in Azerbeidzjan. De olie-industrie is zeer geïnteresseerd in deze moddervulkanen omdat ze inzicht kunnen geven in de ruimtelijke spreiding van het reservoir en informatie verschaffen over de karakteristieken van het reservoirgesteente dat mee omhoog komt. Om het onderwerp wat te verlevendigen en de toehoorder een indruk te geven van de locatie werden er nog even wat beelden bijgehaald van de James Bond film "The world is not enough" waarin een scene zit die zich daar afspeelt. Vervolgens ging Klaas in op de specifieke geologische setting van dit vulkanisme en de mogelijkheden om verschillende sedimenten en gesteenten te karteren met behulp van gegevens van een veldspectrometer, Landsat TM beelden en ASTER beelden. Met behulp van de veldspectrometer gegevens is er een spectrale bibliotheek van spectra opgebouwd die op 3 verschillende manieren zijn geanalyseerd: een visuele analyse, een ‘pixel purity index’ en een vergelijking met bekende spectra van kleimineralen uit een library van JPL. Om een ruimtelijk beeld te creëren van de verschillende sedimenten zijn de Landsat TM en ASTER beelden onderworpen aan ‘spectral unmixing’ waarmee de relatieve bijdrage van ieder sedimenttype aan de reflectie van de pixel kan worden bepaald. Analyse van de unmixing resultaten laat zien dat er grote verschillen zijn tussen de fracties die berekend zijn voor Landsat TM en voor ASTER. Het vervolgonderzoek zal zich concentreren op het verbeteren van de unmixing resultaten en het koppelen van variaties in sedimenttype aan tektonische gebeurtenissen.
5 APRIL 2002
KvAG Nieuws A hyperspectral approach to study coloured dissolved organic matter (CDOM) in wetland ecosystems - Marnix Laanen (IVM VU) Marnix begon zijn presentatie met uit te leggen dat zijn specifieke studie onderdeel uitmaakt van een groter project "wetlands in de Randstad" waarin het herstellen van het ecosysteem door vernatting centraal staat. Zijn promotie-onderzoek richt zich op het modelleren van "coloured dissolved organic matter" (CDOM) m.b.v. in situ gegevens en data van de EPS-A scanner. De huidige methoden voor het bepalen van waterkwaliteitsparameters kunnen CDOM nog niet goed modelleren, terwijl CDOM een belangrijke parameter is die enerzijds een indicator is voor eutrofiering en anderzijds ook gevaar op kan leveren voor de drinkwatervoorziening. Zijn onderzoek concentreert zich op twee innovatieve methoden voor het modelleren van CDOM: (1) Laboratorium en in situ metingen van CDOM spectra m.b.v. een nieuw type meetinstrument (PSICAM), dit is operationeel. (2) CDOM opsplitsen in spectrale groepen van CDOM componenten, hier zal in de toekomst naar worden gekeken. Met behulp van veldmetingen die zijn uitgevoerd in augustus en september 2001 kon een bio-optisch model worden opgesteld en gekalibreerd. Door de problemen die er zijn geweest met de EPS-A scanner kon er op dat moment niet gelijktijdig een vliegtuigopname worden gemaakt. Om deze reden is het model toegepast op een EPS-A beelden over de Vecht streek van mei 2000, waarbij de concentraties voor ‘total suspended matter’, ‘chlorofyl’ en CDOM zijn berekend.
De conclusies zijn dat het nieuwe meetinstrument voor CDOM betere waarden oplevert dat de oude methode. De spectra die het biooptisch model modelleert zijn goed vergelijkbaar met de spectra die door de veldspectrometer zijn gemeten. De concentratiekaarten die zijn gemaakt op basis van het EPS-A beeld komen goed overeen met veld metingen. Verder onderzoek zal zich richten op het modelleren van CDOM spectra m.b.v. opsplitsing in spectrale groepen en het inbedden van waterkwaliteitsparameters in de algehele doelstelling van het project "wetlands in de Randstad". Operational monitoring of water quality parameters by the EPS-A scanner - Hans van de Woerd (IVM VU) Het verhaal van Hans van de Woerd betrof een overzicht van de operationele status van het EPS-A instrument voor de monitoring van waterkwaliteitsparameters. Inmiddels kunnen een flink aantal parameters operationeel worden bepaald (chlorofyl, CDOM en zwevend stof) en daarnaast kunnen de RS observaties gebruikt worden voor bepalen van watertemperatuur en de kartering van algenmatten en waterplanten. De rol van EPS-A moet vooral als complementair worden gezien tegenover bestaande systemen: satellieten, boeien en schepen. De scanner is nu gemonteerd in het vliegtuig van de kustwacht en is ondanks de vele aanloop problemen nu volledig operationeel. Om dit te bereiken is de processing tijd van de EPS-A beelden teruggebracht tot enkele dagen waarbij gebruik wordt gemaakt van gevalideerde fysische algoritmen voor waterkwaliteit. Ver-
EPS-A opname met SeaWIFS beeld als achtergrond, beiden van 31 mei 2000 der is het nodig om de scanner niet meer project gebaseerd in te zetten, maar routinematig beelden te laten opnemen over vooraf gekozen trajecten. Om dit te illustreren liet Hans de waterkwaliteitsparameters zien die afgeleid zijn van een EPS-A vlucht over het IJsselmeer in juli 2001. Ondanks dat een directe validatie moeilijk is door het geringe aantal meetpunten zien de resultaten er goed uit wanneer ze worden vergeleken met een satellietopname van dezelfde dag. Om het operationele karakter van de EPS-A te onderstrepen eindigde Hans zijn presentatie met een verwijzing naar de contactpersoon bij de Meetkundige Dienst die de planning van EPS-A opnamen regelt: Gerben van de Berg (015-2691362). Verzoeken om de EPS-A in te zetten kunnen met Gerben worden besproken.
Allard de Wit (Alterra / KvAG)
Mobiel GIS / Location based services Verslag 10de themamiddag KvAG, sectie GIS in samenwerking met DOSIG Op woensdag 6 maart heeft in het fraaie auditorium van het ITC Enschede de themamiddag Mobiel GIS of te wel Location Based Services (LBS) plaatsgevonden. Zo’n 75 deelnemers konden de laatste stand van zaken rond Mobiel GIS vernemen, zowel voor wat betreft de techniek (plaatsbepaling en GIS) als de toepassingen en organisatie hiervan.
De middag werd georganiseerd in samenwerking met de Dutch Oracle Spatial Interest Group (DOSIG). Aangezien ook de studenten van het ITC waren uitgenodigd, werden alle lezingen in het Engels gepresenteerd. De deelnemers werden in Enschede welkom geheten door middagvoorzitter Edward Verbree (TU Delft). In een korte inleiding gaf hij aan dat Mobiel
GIS zowel te maken heeft met een technology push (ontwikkelingen op het gebied van plaatsbepaling, draadloze communicatie en GIS/DBMS techniek) als met een market pull. Om dit laatste aspect te illustreren citeerde hij het OpenGIS initiatief met de naam OpenLS (Location Services), waarin een kleine twintig voorbeeldtoepassingen worden beschreven. Enkele van
6 APRIL 2002
KvAG Nieuws om het systeem landelijk te gaan inzetten.
Deelnemers KvAG themamiddag in Auditorium ITC
Mobiel GIS en de toepassing: Hulpverlening bij de ANBW De volgende spreker was Bram de Priester van de ANWB-hulpverlening, die begon met een overzicht van het proces rondom de wegenwacht. Er komen jaarlijks zo’n 2,1 miljoen verzoeken tot hulpverlening binnen, die allemaal op een of andere manier een locatieaanduiding omvatten: adres, postcode, wegnummer,
deze toepassingen zouden ook in het volle middagprogramma weer terugkomen. Mobiel GIS en de gebruikers: PInfo bij de politie De eerste spreker was prof. Henk Scholten van Geodan, die zowel in Nederland alsook wereldwijd gezien wordt als pionier op het gebied van mobiele GIS toepassingen. In de presentatie werd duidelijk dat techniek wel nodig is, maar niet de sleutel tot succesvolle introductie van mobiele GIS toepassingen vormt. Dit is namelijk meer een kwestie van beleid en van wil tot verandering van een organisatie.Als voorbeeld werd de politie genoemd. In een pilot kunnen 50 agenten uit de Achterhoek via hun
Henk Scholten mobiele P-info systeem, gebaseerd op een Nokia 9210, op betrouwbare en beveiligde wijze overal (thuis, in de wijk, op kantoor) informatie opvragen. Het zal duidelijk zijn dat een heel groot deel van deze informatie, locatiegebonden informatie betreft, die gerelateerd is aan de huidige positie van de agent of aan de positie van de volgende taak. Door dit systeem wordt een andere werkwijze en organisatie mogelijk (niet eerst elke ochtend naar kantoor) en kunnen de agenten pro-actief werken, zijn minder te laat, en neemt de efficiëntie flink toe (20% meer ‘op straat’). Als bewijs van dit laatste liet Scholten een krantenartikel zien, maar deelde hij ook mede dat inmiddels het besluit was genomen
Bram de Priester markant punt, etc. De huidige vier ANWB supportcenters, die gezamenlijk één virtueel call-center vormen, controleren de opgegeven locatieaanduiding en trachten deze dan om te zetten naar een x,y-coördinaat. De ruim 1000 ANWB wegenwachtvoertuigen bevinden zich natuurlijk ook ergens op een locatie (zijn per definitie mobiel) en de werkverdelers (dispatchers) proberen zo efficiënt mogelijk de binnenkomende hulpverzoeken aan de wegenwachtvoertuigen toe te kennen, o.a. op basis van routeberekeningen na het matchen van locaties met het wegennetwerk. Een deel van de wegenwacht voertuigen is, in het kader van een proef, van GPS plaatsbepalings- en navigatiesystemen voorzien.Wat tevens in de presentatie naar voren kwam was dat de ondersteunde systemen voor een groot deel in Java zijn/worden ontwikkeld en op Lunix zijn gebaseerd, vanwege hun robuustheid (7*24 uur beschikbaar), hoge efficiëntie, beheersbaarheid en relatief lage kosten.Verder viel op dat de centrale Atlas database (Sybase) met o.a. een postcodetabel, een wegsegmententabel en hectometerpaaltjes, niet gebaseerd is op ruimtelijke gegevenstypen. Wel worden in de systemen voor de dispatchers kaarten getoond, maar deze komen dan niet uit de centrale DBMS, maar uit files. Hetzelfde geldt voor de navigatiesy-
stemen aan boord van de voertuigen. Ook in deze presentatie werd de toegevoegde waarde van Mobiel GIS voor het bedrijfsproces weer heel duidelijk, maar bij de invoering hiervan moet dan ook wel het groter geheel beschouwd worden, o.a. inclusief serverdiensten. Mobiel GIS: Apparatuur en Netwerken De laatste presentatie voor de pauze betrof een overzicht van de mogelijkheden van de mobiele apparatuur door Rob Lemmens (ITC). Mobiele clients maken een draadloze verbinding met applicatieservers voor geoinformatie, ruimtelijke diensten en de (mobiele) positie. De mobiele clients kunnen variëren in hun capaciteit van ‘thin’ (zoals mobiele telefoon) tot ‘thick’ (zoals een laptop) met vele apparatuursoorten daartussen (zoals een PDA ‘personal digital assitent’). De kwalificaties thin/thick slaan dan op capaciteiten van de gebruikersinterface (schermresolutie), rekenkracht, geheugen en batterij.Verder is de communicatie met de server van belang en hierbij kan dan onderscheid worden gemaakt tussen de downlink (van server naar client) en de uplink (omgekeerde route) bandbreedte. Hoewel de mogelijkheden indrukwekkend zijn, bleek toch dat er behoorlijk moet worden opgepast met het in één keer verwerken van al te veel data aan de clientkant. Als voorbeeld werd een test genoemd met een Compaq IPAQ en ESRI ArcPad software om een 1 Mb (MrSID formaat) satellietbeeld en een 2.7 Mb vector dataset met bebouwing te tekenen. Dit duurt dan ongeveer 25 seconden, terwijl 2 seconden als limiet voor een interactieve applicatie wordt gezien. Voorlopig moet bij het ontwikkelen van een mobiele GIS toepassingen nog heel goed rekening worden gehouden met de (on)mogelijkheden van de mobiele apparatuur en de communicatie met de server. Mobiel GIS: De plaatsbepalingscomponent Na deze stortvloed aan informatie was het hoog tijd voor een pauze om even op adem te komen en de inwendige mens te versterken. Na de pauze kwam als eerste de plaatsbepaling zelf aan bod in de presentatie van Christian Tiberius (TU Delft). Deze belangrijke component, want zonder plaatsbepaling geen Mobiel GIS, was in de eerdere presentaties min of meer voor lief genomen. In de presentatie werd de grote passie van
7 APRIL 2002
KvAG Nieuws de presentator voor het Global Positioning System (GPS) van de Amerikaanse Air Force en de toekomstige Europese civiele tegenhanger Galileo, duidelijk. De minimaal 24 GPS satellieten, die elk signalen verzenden met een vermogen niet groter dan van een gloeilamp, zijn nagenoeg voldoende om de hele wereld te bedekken. Met een eenvoudige (ongeveer $100) handheld GPS-ontvanger kan men instantaan de positie in het horizontale vlak bepalen met een nauwkeurigheid van 10m of beter onder de voorwaarde dat er ten minste vier satellieten aan de horizon zichtbaar zijn en niet geblokkeerd worden door obstakels. Met betere dual-band GPS ontvangers en één GPS ontvanger op een vast referentiepunt kan dit nog aanzienlijk verbeterd worden (10 cm). De positie is dan bekend long/lat in het referentiesysteem, dat GPS gebruikt, WGS-84 en moet dus voor de meeste toepassingen in Nederland nog worden omgerekend naar Rijksdriehoeks (RD) coördinaten. Hiervoor bestaan grofweg drie varianten: eenvoudig, wat moeilijker en ingewikkeld met nauwkeurigheden resp. in de ordegrootte van m, dm, cm. Een groot deel van al deze ellende kan worden voorkomen door de RD te verlaten en in het Europese referentiesysteem ETRS89 te gaan werken. Tot slot ging Tiberius in op het plaatsbepalen met behulp van de signalen van de mobiele netwerken zelf, die op zich niet zo veel anders zijn als die van GPS. Doordat echter de zenders allemaal in een nagenoeg horizontaal vlak staan kan de hoogte niet of nauwelijks worden bepaald. Met GSM signalen kan in theorie de positie met een nauwkeurigheid van 50-70 meter worden bepaald en met UMTS zo’n
20-30 meter nauwkeurig. Ook is een combinatie van GPS en mobiele netwerksignalen mogelijk met als belangrijkste voordeel dat dan in nog meer situaties instantaan een positie te bepalen is. Na deze presentatie gaf de middagvoorzitter aan dat het script die op de website van ESRI te downloaden is bedoeld is voor de coordinaattransformatie van de Bessel ellipsoïde naar RD, en niet voor die van WGS84 naar RD. Hij adviseerde de 800 personen die deze versie hadden gedownload, dit nu nogmaals te doen. Naar aanleiding van deze presentatie heeft de middagvoorzitter namelijk de WGS84-RD conversiemethode geïmplementeerd, die wel direct toepasbaar is voor handheld GPS-ontvangers. Zie hiervoor www. esri.com/arcscripts. Mobiel GIS:Temporele aspecten en de toepassing van GIS In de vijfde presentatie van de middag gaf Nirvana Meratnia (Universiteit
Christian Tiberius tijdens de pauze Twente) aan dat er heel veel te winnen valt door het temporele aspect bij mobiele (instantaan) plaatsbepaling
mee te nemen. In plaats van één enkele positie is het voor veel toepassingen beter om een hele tijdreeks van posities te gebruiken. Hierdoor is de nauwkeurigheid van de lokatie-bepaling (b.v. de 10 meter van GPS) aanzienlijk te verbeteren. Door verder ook gebruik te maken van bestaand kaartmateriaal en het op slimme wijze koppelen van de waargenomen reeks posities aan het wegennetwerk kan de nauwkeurigheid verder worden verhoogd als wordt aangenomen dat de mobiele terminal zich over de weg voortbeweegt. Een ander voordeel van het combineren van positie en tijd is het zogenaamde ‘query re-processing’: een voortbewegende mobiele client wil in het interessegebied steeds een bepaalde ruimtelijke vraag herhalen. Door gebruik te maken van het voortbewegingspatroon en niet elke query geheel opnieuw te behandelen, kan tijdig de juiste informatie worden gevonden. Mobiel GIS: het belang van GeoDBMS Als laatste presentator van de middag stond Aernoudt Bottemans (Oracle) op het programma om de applicatie server kant van mobiele toepassingen te bespreken. Door een sportblessure (tijdens een motorcross was er een ander motor over de beoogde presentator heen gereden) ging dit niet door, maar gelukkig was Oracle collega Han Wammes op het laatste moment bereid gevonden de honneurs waar te nemen. En met Bottemans schijnt het overigens ook weer goed te gaan. Hoewel de mogelijkheden van de mobiele apparaten haast onbeperkt lijken, geldt dat ook voor hun verscheidenheid. Er is nog nauwelijks sparke van enige stan-
Welkom, nieuwe leden Kring voor Aardobservatie en Geo-informatica Met veel genoegen verwelkomen wij de volgende nieuwe leden: -
Dirk Boon Rutger Dankers G.A. Geertsma Gerard Grafhorst Luc Heres Martijn Heuff Richard de Jeu
- C. de Jong - R.E.E. Jongschaap - Jelger F. Kooistra - Machtelt Kusters - Evert-Jan Laméris - Marleen Noomen - Ward van Proosdij
- Phil Verdult - CMG Divisie Utilities - KNMI, Afdeling Atmosferische Samenstelling - P.J.M. Meijers,TNO-NITG, Afdeling Geo-Informatie Systemen
8 APRIL 2002
KvAG Nieuws daardisatie zodat er een bond pallet van devices (mobiele telefoons, PDAs, etc.), markup talen (informatiepresentatiestructuren: ‘HTML’ varianten), protocollen (voor communicatie: WAP, HTTP, SMS, etc.), netwerken (GSM, UTMS, mobitex, etc.), gateways en applicatiediensten van vele verschillende leveranciers bestaan. Het zal duidelijk zijn dat het voor een applicatiebouwer niet gemakkelijk is om al deze verschillende zaken goed te ondersteunen. De oplossing van Orcale is voorlopig dat hun Applicatie Server (9i AS wireless) dit allemaal ondersteund en zo de last voor de applicatiebouwer beperkt. Zelf gebruikt Oracle hiervoor een aantal sleuteltechnologieën zoals J2EE (Java 2 Enterprise Edition standaard), XML (gestructureerde gegevens) en HTTP (communicatie protocol). Voor (ruimtelijk) gegevensbeheer kan de 9iAS natuurlijk uitstekend gebruik maken van de Oracle database. Als belangrijkste markten worden gezien aan de ene kant omvangrijke organisaties met een mobiele component in het bedrijfsproces, zoals politie of ANWB en aan de andere kant dien-
stenaanbieders, zoals telecommunicatie- en internetbedrijven. Slot Na deze laatste presentatie bleek hoe gevarieerd het onderwerp mobiel GIS wel niet is. Zoals eerder beschreven volgde er nog een levendige discussie waar een breed scala aan onderwerpen in de vragen voor de verschillende presentatoren aan bod kwam. Traditiegetrouw werd de dag afgesloten met een borrel. Hier kon men naast gespreken over Mobiel GIS ook opiniepeilingen horen over de gemeenteraadsverkiezing die op dezelfde dag plaatsvond en met name hoeveel zetels Pim Fortuyn in Rotterdam zou krijgen (en hoeveel dit er in mei zouden worden tijdens de Tweede Kamerverkiezingen). De allerlaatste themamiddag van de KvAG zal naar alle waarschijnlijkheid plaatsvinden op vrijdag 13 december 2002, wanneer de tweede GML/XML estafette zal plaatsvinden. Dit zal dan het einde van de reeks KvAG themamiddagen vormen, omdat als alles goed gaat de KvAG per 1 januari
De dagvoorzitter sluit de themamiddag af 2003 op zal gaan in de grote vereniging Geo-Informatie Nederland (GIN). In een bijzondere KvAG algemene ledenvergadering op 13 juni 2002 zullen de leden hiervoor hun goedkeuring moeten geven (tevens is er dan de KvAG Remote Sensing beleidsthemadag). Eén ding is in ieder geval zeker: op woensdag 20 november 2002, wereld GIS-dag, viert de KvAG haar 70 jarig bestaan (gerekend naar de oudste voorloper van de KvAG: de Nederlandse Vereniging voor Fotogrammetrie)! Peter van Oosterom (TU Delft)
Kring voor Aardobservatie en Geo-informatica Registratie nieuwe leden / Mutaties ledenbestand In geval van wijziging van voor onze ledenadministratie relevante gegevens verzoeken wij u hiervan melding te doen op onderstaand mutatieformulier of via de website www.kvag.nl. Ook nieuwe leden, vanaf deze plaats alvast welkom geheten, worden uitgenodigd hun gegevens op het mutatieformulier te vermelden.
Wilt u onderstaand kaartje in een gefrankeerde envelop zenden aan: Kring voor Aardobservatie en Geo-informatica T.a.v. Ir. H.Thiadens Gammelkerstraat 2 7572 AV OLDENZAAL
❑ ❑ ❑ ❑
Verandering van adres Nieuw lid persoon Nieuw lid bedrijf Wenst beëindiging van het Aardobservatie en Geo-informatica lidmaatschap
Persoonlijk lidmaatschap Bedrijfslidmaatschap
€ 16,- per jaar € 68,- per jaar
Naam persoon/bedrijf
: ----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
(t.a.v.)
: ----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
adres (oud)
: ---------------------------------------------------- nieuw: ------------------------------------------------------
postcode woonplaats (oud)
: ---------------------------------------------------- nieuw: ------------------------------------------------------
e-mail
: ----------------------------------------------------
9 APRIL 2002
KvAG Nieuws
Agenda
Colofon KvAG
2002 APRIL
RECTIFICATIE: de eerder bekend gemaakt themamiddag ‘Automatisering in de luchtfotogrammetrie’ van 4 april is verplaatst naar 3 oktober 2002. JUNI Extra Algemene Leden Vergadering KvAG in het kader van de fusie-ontwikkelingen (zie losse bijlage). Themamiddag ‘Remote Sensing & Beleid’ 13 juni 2002 (plaats nog onbekend).
SEPTEMBER Klimaat en Remote Sensing KvAG-sectie Remote Sensing, 19 september 2002 (plaats nog onbekend).
OKTOBER Automatisering in de luchtfotogrammetrie KvAG-sectie Fotogrammetrie’ 3 oktober 2002 (plaats nog onbekend). (de eerder geplande themamiddag ‘Laseraltimetrie’ komt door de verplaatsing te vervallen)
NOVEMBER Lustrum KvAG Terugblik, Heden en Toekomst t.a.v. het KvAG-interessegebied. Orpheus, Apeldoorn, 20 november 2002 (gehele dag)
DECEMBER 2e GML-dag KvAG-sectie GIS, Plaats en datum nog nader bekend te maken.
Deadline toezending kopij voor KvAG Nieuws nummer 3: 1 mei 2002.
OPROEP van de Penningmeester Willen degene die de contributie nog niet betaald hebben, dit zo spoedig mogelijk doen!
KvAG Nieuws wordt verzorgd vanuit het bestuur van de Kring voor Aard-observatie en Geo-informatica. Het verschijnt zes maal per jaar. Het bestuur van de KvAG bestaat uit de volgende personen: F. van der Meer (voorzitter) M.G.Vosselman (vice voorzitter/ sectie Fotogrammetrie) F.J.M. van der Wel (secretaris) H.Thiadens (penningmeester) A.J.W. de Wit (sectie Remote Sensing) P.J.M. van Oosterom (sectie GIS) B.J.M. Jansen (programma coördinator/PR) Het lidmaatschap van de Kring bedraagt € 16,- voor particulieren en € 68,- voor bedrijven per kalenderjaar. Leden van de Kring ontvangen zes maal per jaar KvAG Nieuws en kunnen kosteloos deelnemen aan de thema(mid)dagen. Voor opgave van het lidmaatschap van de KvAG of opzegging van een lidmaatschap dan wel opgave van een (adres)wijziging wordt verwezen naar het mutatieformulier op de laatste pagina van dit blad of naar de website van de Kring: www.kvag.nl. Het postadres voor adreswijzigingen is: KvAG T.a.v. Ir. H.Thiadens Gammelkestraat 2 7572 AV Oldenzaal E-mail:
[email protected] Het adres van de voorzitter is: ITC Prof. Dr. F. van der Meer Postbus 6 7500 AA Enschede E-mail:
[email protected] Of:
[email protected] Het adres voor overige Kring-zaken: KNMI T.a.v. Secretaris KvAG Dr. F.J.M. van der Wel Postbus 201 3730 AE De Bilt E-mail:
[email protected] Redactie KvAG Nieuws RWS-Meetkundige Dienst t.a.v. Redactie KvAG Nieuws B.J.M. Jansen Postbus 5023 2600 GA Delft Tel: 015-2691466 E-mail:
[email protected] Advertenties Voor informatie aangaande tarieven voor het plaatsen van advertenties kunt u contact opnemen met Mirjam Wiersma van GITC bv, tel.: 0514-561854, e-mail:
[email protected] Bijdragen kunnen uitsluitend (in digitale vorm) worden toegezonden aan de redactie. Kopij is voorzien van naam, adres en telefoonnummer van de auteur(s). Lay-out en drukwerk GITC bv Postbus 112 8530 AC Lemmer
10 APRIL 2002