Inspraakreacties op
MILIEU EFFECT RAPPORT WINDPARK NOORDOOSTPOLDER
Bureau Energieprojecten Postbus 93144 2509 AC Den Haag www.bureau-energieprojecten.nl
INHOUDSOPGAVE
WOORD VOORAF
1
KENNISGEVING
2
MONDELINGE, SCHRIFTELlJKE EN DIGITALE REACTIES:
5
ALFABETISCH OVERZICHT ORGANISATIES
5
NUMERIEK OVERZICHT
6
INSPRAAKREACTIES NUMMER 1 TOT EN MET 66
26 Januari 2010
8
WOORD VOORAF Aigemeen Vanaf donderdag 12 november 2009 tot en met woensdag 23 december 2009 hebben het Milieu Effect Rapport (MER) Wind park Noordoostpolder en de Aanvraag milieuvergunning Windmolenproject Westermeerdijk binnendijks v.o.f., de Aanvraag milieuvergunning Westermeerwind BV, de Aanvraag Milieuvergunning Essent Wind Nederland BV. en de Aanvraag milieuvergunning Windpark Creil BV krachtens de Wet milieubeheer ter inzage gelegen. Een ieder is in deze periode in de gelegenheid gesteld zijn of haar zienswijze naar voren te brengen. In deze inspraakbundel zijn de verschillende (schriftetijke, digitate en mondetinge) inspraakreacties samengebracht. op het MER Windpark Noordoostpolder zijn in totaal 688 inspraakreacties binnengekomen. Hiervan zijn 66 reacties uniek en in deze bundel opgenomen. U kunt de bundel downloaden van www.bureau-energieprojecten.nl; kies daarvoor onder 'Windparken' voor 'Windparken Nap'.
Registratie en verwerking De ontvangen reacties zijn geregistreerd en de insprekers is een ontvangstbevestiging toegezonden. Bureau Energieprojecten heeft deze inspraakreacties doorgezonden aan de betrokken overheden. De inspraakreacties zijn zo veel mogelijk integraal in deze bundel opgenomen. Hierbij wordt de volgende kanttekening geplaatst. Van de gelijke inspraakreacties is er telkens een (voorbeeld)brief in de bundel opgenomen. Hieraan is een overzicht toegevoegd van insprekers die hun zienswijze via dezelfde wijze kenbaar hebben gemaakt.
Verdere procedure De Commissie voor de milieueffectrapportage zal aan de bevoegde gezagen een toetsingsadvies uitbrengen over het MER Windpark Noordoostpolder. Hierin zullen de ingekomen zienswijzen betrokken worden. Vervolgens zal bij elk bevoegd gezag de besluitvorming over de (ontwerp-) besluiten plaatsvinden. Deze ontwerp-besluiten zullen, samen met het ontwerp-rijksinpassingsplan, naar verwachting in het tweede kwartaal van 2010 ter inzage gelegd worden.
1
KENNISGEVING
FlEVOlAND
Gedeputeerde Staten van Flevoland en burgemeester en wethouders van gemeente Noordoostpolder maken het volgende bekend. Vanaf donderdag 12 november tot en met woensdag 23 december 2009 liggen de Aanvraag milieuvergunning Windmolenproject Westermeerdijk binnendijks v.o. f., de Aanvraag milieuvergunning Westermeerwind B.V., de Aanvraag Milieuvergunning Essent Wind Nederland B.V. en de Aanvraag milieuvergunning Windpark Creil B.V. krachtens de Wet milieubeheer en het Milieu Effect Rapport (MER) Windpark Noordoostpolder ter inzage. De vergunningaanvragen en het MER doorlopen een inspraakprocedure conform de Algemene wet Bestuursrecht en de Wet milieubeheer. Op grond daarvan kan eenieder in deze periode een zienswijze over de inhoud van voornoemde stukken indienen. Achtergrond Op 22 oktober 2009 heeft Pondera Consult namens Windmolenproject Westermeerdijk Binnen v.o. f. en Westermeerwind B.V. het Milieu Effect Rapport Windpark Noordoostpolder ingediend voor de realisatie van windparken langs de Noordermeerdijk en de Westermeerdijk buitendijks en de Westermeerdijk binnendijks van de Noordoostpolder. Op dezelfde datum heeft Pondera Consult namens Essent Wind Nederland B.V. en Windpark Creil B.V. dit MER ingediend bij de gemeente Noordoostpolder ten behoeve van de vergunningaanvragen voor de windparken Noordermeerdijk binnendijks en Zuidermeerdijk. Op 2 november 2009 zijn de voor dit project benodigde vergunningaanvragen ingediend bij de Provincie Flevoland en de gemeente Noordoostpolder. Op 3 november hebben Gedeputeerde Staten van Flevoland en burgemeester en wethouders van de gemeente Noordoostpolder het Milieu Effect Rapport Windpark Noordoostpolder aanvaard. De windparken zullen een gezamenlijk vermogen hebben van maximaal 450 MW. Daarmee is dit project cruciaal voor het behalen van de rijksdoelstelling voor windenergie. De provincie Flevoland is bevoegd gezag voor de milieuvergunningen en daarmee het besluit-MER voor de buitendtjkse windparken langs de Noordermeerdijk en Westermeerdijk en voor de Westermeerdijk binnendijks omdat het benodigde transformatorvermogen voor deze parken meer dan 200 MVA is. De gemeente Noordoostpolder is bevoegd gezag voor de milieuvergunningen en het besluit-MER voor de overige windparken. Dit MER dient tevens als onderbouwing voor het Rijksinpassingsplan dat zal worden vastgesteld door de ministers van EZ en VROM.
2
Procedure Op 4 maart 2004 zijn door de Koepel Windenergie Noordoostpolder voor de windparken Noordoostpolder vijf startnotities ingediend bij de toenmalige bevoegd gezagen, de gemeente Noordoostpolder en de gemeente Lemsterland, waarin zij aangaf dat zij in plaats van een m.e.r.-beoordeling, een MER zou gaan opstellen voor de windparken Noordoostpolder. Deze startnotities hebben vanaf 11 maart 2004 gedurende 4 weken ter inzage gelegen. In deze periode is gelegenheid geboden aan eenieder en een aantal wettelijk adviseurs in het bijzonder, om opmerkingen naar voren te brengen over de inhoud van de op te stellen richtlijnen. Tevens is de commissie voor de milieueffectrapportage te Utrecht verzocht een advies uit te brengen. Op 24 mei 2004 is laatstgenoemd advies uitgebracht. De commissie heeft in haar advies eveneens de binnengekomen opmerkingen verwerkt. Naar aanleiding daarvan hebben de gemeenten Noordoostpolder en Lemsterland richtlijnen vastgesteld voor deze ontwikkeling. In 2006 zijn Hoofdstuk 7 van de Wet milieubeheer en het Besluit milieu-effectrapportage 1994 gewijzigd. Door deze wijziging wordt er een onderscheid gemaakt tussen plan-rn.e.r, en besluit-rn.e.r, Het bestemmingsplan is sindsdien het planm. e. r.plichtige plan en de milieuvergunning het besluit -rn.e. r.plichtige besluit. Op 1 maart 2009 is artikel 9b van de Elektriciteitswet 1998 in werking getreden. Op grond van dit artikel wordt de besluitvorming over de realisatie van dit windpark voorbereid met toepassing van de njkscoordinatieregeling. De minister van Economische Zaken treedt daarbij op als coordinerend minister. Dat betekent onder meer dat, anders dan gebruikelijk, de planologische verankering van het project niet plaatsvindt in een bestemmingsplan, maar in een Rijksinpassingsplan (artikel 3.28 Wet ruimtelijke ordening). Dit Rijksinpassingsplan wordt vastgesteld door de Ministers van EZ en VROM. Daarnaast wordt de verlening van het merendeel van alle relevante vergunningen en ontheffingen door de Minister van EZ gecoordineerd, Dit houdt in dat alle overheden verantwoordelijk zijn voor de inhoud van hun eigen vergunningen en ontheffingen, maar de Minister van EZ bepaalt binnen welke termijnen alle (ontwerp)besluiten genomen moeten worden en zorgt dat alle besluiten goed op elkaar afgestemd zijn. De aanvragen van de vergunning Wet Milieubeheer en het MER liggen ter inzage vanaf 12 november tot en met 23 december 2009. Het MER Windparken Noordoostpolder dient ook als plan-MER voor het Rijksinpassingsplan dat gemaakt zal worden voor het windpark Noordoostpolder. De planning is om in februari 2010 voor het project benodigde vergunningen en ontheffingen en het Rijksinpassingsplan gezamenlijk in ontwerp ter inzage te leggen. Na de inspraakprocedure zullen media 2010 de besluiten over de vergunningen en ontheffingen worden genomen en het Rijksinpassingsplan worden vastgesteld. Hierbij zal worden aangegeven op welke wijze is omgegaan met de in het MER beschreven gevolgen voor het milieu, wat er is overwogen over de alternatieven en hoe is omgegaan met de ingediende zienswijzen en uitgebrachte adviezen. Tegen die besluiten kan dan beroep worden ingesteld bij de afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.
3
Waar kunt u de vergunningaanvragen Wet Milieubeheer en het MER inzien? Vanaf donderdag 12 november tot en met woensdag 23 december 2009 liggen de vergunningaanvragen Wet Milieubeheer en het MER ter inzage. U kunt deze gedurende reguliere openingstijden inzien op de volgende locaties: • de gemeentehuizen van Urk, Noordoostpolder (te Emmeloord), Lemsterland (Lemmer), Gaasterland (Balk); • het provinciehuis van de Provincie Flevoland te Lelystad; • het provinciehuis van de Provinsje Fryslan te Leeuwarden. Voor meer informatie en voor het bekijken en/of downloaden van de vergunningaanvraag en het MER kunt u de internetsite raadplegen van de provincie Flevoland: http://provincie.flevoland.nl/nieuws/teUnzage_legging/ Hoe kunt u inspreken? Op grand van artikel 7.20 van de Wet milieubeheer kan eenieder zienswijzen ten aanzien van het MER kenbaar maken. Uw zienswijze op het MER kan betrekking hebben op het niet voldoen van het MER aan de wettelijke veretsten, mede gelet op de door het bevoegde gezag gegeven richtlijnen betreffende de inhoud van het MER, dan wel op onjuistheden in het MER. Uw schriftelijke zienswijze kunt u sturen naar: • Inspraakpunt windpark Noordoostpolder Bureau Energieprojecten Postbus 304, 2270 AH Voorburg Graag daarbij duidelijk vermelden dat uw zienswijze betrekking heeft op het MER Windpark Noordoostpolder. Als u mondeling wilt inspreken, kunt u bellen met Bureau Energieprojecten, telefoon (070) 379 89 79. Wat gebeurt er met uw reactie? Bureau Energieprojecten stuurt uw zienswijze door naar de bevoegde gezagen en de Commissie voor de milieueffectrapportage. Deze Commissie adviseert de bevoegde gezagen over het MER. Dit advies en de ingekomen zienswijzen zullen de bevoegde gezagen betrekken bij het verlenen van de aangevraagde vergunningen en het Rij ksinpassingsplan. Het vervolg Naar verwachting zullen in februari 2010 de ontwerp-besluiten ter inzage worden gelegd, samen met het ontwerp-rijksinpassingsplan. Vervolgens zullen de bestuursorganen, rekening houdend met de ingebrachte zienswijzen, naar verwachting medio 2010 de besluiten nemen. Voor een belanghebbende die op een ontwerp-besluit een zienswijze heeft ingebracht, staat dan tegen dat besluit beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
4
MONDEUNGE, SCHRIFTEUJKE EN DIGITAlE REACTIES: AlFABETISCH OVERZICHT ORGANISATIES 53 2
32 40 2 50
17
66 2 59
49 47 2
49 48 31
40 2
49 21 2
49 1
2
Akkerbouwer Balk Shipyard Bond Heemschut Gommissie Flevoland Cornite Urk Briest De Heus BPM Dirkzwager advocaten & notarissen N.V.
Ferguson Farm It Fryske Gea Juwelier Romkes Nationaal Kritisch Platform Windenergie Natuur en Milieu Flevoland Nederlandse Vissersbond Powerbrush BV Staatsbosbeheer Stichting Achmea Rechtsbijstand Stichting de Rotterdamse Hoek Stichting Erfgoed Urk Stichting Hulp en Steun Stichting Verantwoord Beheer IJsselmeer Stichting Waterrecreatie IJsselmeer en Randmeren Van der Reest Machines BV Vogelbescherming Nederland Werkgroep Roofvogels Nederland Zorgcentrum Talma Haven
Namens burgemeester en wethouders van de gemeente Urk, mevr. Herma Goumou te GRElL, dhr. Piet Reinders te GRElL, dhr. Henk Hoving te ESPEK
Namens dhr. GAM. Nijhof te GRElL
EPSEL URK LELYSTAD URK URK NIJMEGEN
EPSEL BEETSTERZWAAG URK SGHAGEN ZEIST EMMELOORD URK ZEIST TILBURG GRElL URK URK ZEIST LELYSTAD URK ZEIST EMMELOORD URK
5
MONDEUNGE, SCHRIFTEUJKE EN DIGITAlE REACTIES: NUMERIEK OVERZICHT 1 2
3 4 5 6 7
8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26
27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39
EMMELOORD Werkgroep Roofvogels Nederland URK e.a. 572 eensluidende reacties ontvangen, waaronder van Powerbrush BV, Van der Reest Machines BV, De Heus BPM, Stichting Hulp en Steun, Zorgcentrum Talma Haven, Juwelier Romkes, Balk Shipyard, allen te URK 3 eensluidende reacties ontvangen van: Rene Willem de Boer, Dirk Korf, ArieURK Korf URK Simon Gerssen URK Meindert Bakker EPSEL J. Leeffers 7 eensluidende reacties ontvangen van: K. Hoekman, Fam. F. Brands, J. v. URK Veen, Flerik en Marissa Kramer, S. Kramer-Brands, Klaas-Lucas Kramer, K.L. Kramer TOLLEBEEK G. Vet URK Jacob de Boer ESPEL L. Vis-Bakker, K. Vis, J. Vis, J. Vis, A de Groot 4 eensluidende reacties ontvangen van: G. Feddes, T. Tjalma, J. den Boer, RUTTEN Gea Feddes CREIL G. van Grootheest 3 eensluidende reacties ontvangen van: Ing. J. den Boer, M.W. den Boer, EMMELOORD, CREIL, TOLLEBEEK Tromp van Millingen CREIL Fam. Vaartjes CREIL Dirk Piek TOLLEBEEK D. Koffeman EPSEL Ferguson Farm AMSTERDAM Ge Wegman EPSEL P. Haveman CREIL J. Boer LELYSTAD Stichting Waterrecreatie IJsselmeer en Randmeren AMSTERDAM Loek Dikker URK H.F. de Haan AA URK Elisabeth Oost URK Hendrik Bakker 15 eensluidende reacties ontvangen van: J. Bakker en G. Bakker-Bakker, URK AE. Buys-Vesseur, W. Oost en M. Sorby, J. Oost, Alisha, G. Wakker- Oost, T. en Gertjan Wakker, Irma Keuter, J. Foekema en M. Hakvoort, J.P., R., Debora, Evert, A Woort en W. Woort- de Boer, A K. Mazereeuw - de Boer, A Post, Ria en Ciska de Boer, en D. d Boer v Urk, Meindert de Boer, Evert de Boer, M. Oost- de Boer URK Hendrik Keeter ZWAAG M.J. Goderie en S.K. van de Walle 3 eensluidende reacties ontvangen van: Fam. E. Kramer, J.P. Hoogvliet / EPSEL JA Troost, fam. P. Ladiges CREIL M. de Haan CREIL Stichting de Rotterdamse Hoek LELYSTAD Bond Heemschut Commissie Flevoland CREIL J. Slijkhuis CREIL H. Wiegertjes en J. Wiegertjes-Mulder CREIL lise Eisensohn OOSTZAAN J. Vastenhouw-Klop TOLLEBEEK Jaap den Engelse URK 2 eensluidende reacties ontvangen van: Albert Woord, Tj. Hoekstra URK Peter Bakker
6
40 41 42 43 44 45 46 47 48 49
50
51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66
2 eensluidende reacties ontvangen van: Stichting Erfgoed Urk, Cornite Urk URK Briest CREll 4 eensluidende reacties ontvangen van: A. Blom, W. Noorlander, N. Franssen, Mr. Ir. R.G.M. van Rooij WOERDEN 2 eensluidende reacties ontvangen van: Dr. H.C.H. Coumou, H. Hageman CREll, AMSTERDAM 3 eensluidende reacties ontvangen van: E. ten Napel, G.P. ten Napel, K.W. EPSEl, URK Ras 2 eensluidende reacties ontvangen van: Schenk, Tiemen Pasterkamp URK lEMMER 3 eensluidende reacties ontvangen van: M. oijkstra, R. Ponte, L. van den Herberg en J. van den Herberg Dhr. Rabens URK Nederlandse Vissersbond EMMElOORD Stichting Achmea Rechtsbijstand, namens dhr. GAM. Nijhof, CREll TllBURG 4 eensluidende reacties ontvangen van: Vogelbescherming Nederland, ZEIST Natuur en Milieu Flevoland, Staatsbosbeheer, Stichting Verantwoord Beheer IJsselmeer 4 eensluidende reacties ontvangen van Dirkzwager advocaten & notarissen NIJMEGEN NV., namens burgemeester en wethouders van de gemeente Urk, mevr. Herma Coumou te CREll, dhr. Piet Reinders te CREll, dhr. Henk Hoving te ESPEK P.J. Bakker EMMElOORD Anneke Jansen AMSTERDAM Akkerbouwer EPSEl C.N. van der Vlies EPSEl Hessel Visser URK 4 eensluidende reacties ontvangen van: Martha Pasterkamp, Fam. J. UTRECHT, Schilder, Fam. P. Oost, Fam. P. Pasterkamp EMMElOORD, URK Fam. M. Pasterkamp-Pasterkamp URK S. Pasterkamp URK 2 eensluidende reacties ontvangen van: Drs. S. Zwerver, Nationaal Kritisch AMSTERDAM, Platform Windenergie SCHAGEN 2 eensluidende reacties ontvangen van: Jurie Post, Fam. H. Post URK Judith de Vries URK lucia de Vries URK Jaap Bakker URK G. Buter URK l. Korf URK It Fryske Gea BEETSTERZWAAG
7
INSPRAAKREACTIES NUMMER 1 TOT EN MET 66
8
1
Inspraakformulier windpark Noordoostpolder
Datum/tijd telefoontje:
19 november 2009
Wijze van inspreken:
telefonisch
Naam:
dhr S.H.F. Haantjes
Namens organisatie:
werkgroep roofvogels Nederland
Adres:
Bumalaan 39
Postcode + woonplaats:
8302 GR Emmeloord
.
[email protected].
.
. . .
Telefoonnummer: e-mailadres:
Inspraaheactie: Inspreker wil dat 1 windturbine bij de Rotterdamse hoek, 1e binnendijkse plaatsing, naar het meest noordelijke punt wordt verplaatst. Daarmee kan aantal windturbines gelijk blijven, Door verplaatsing van deze windturbine wordt de corridor verbreed. Volgens inspreker moet deze passage zo breed mogelijk worden gehouden om de vogeltrek zo min mogelijk te belemmeren. De plek van de huidige molen staat nu zeer dicht op natuurgebied "het Rotterdamse hoekbosje".
Nummer2 572 eensluidende reacties ontvangen
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
10. 11. 12.
13. 14. 15. 16. 17.
18. 19. 20. 21. 22. 23. 24. 25. 26. 27. 28. 29. 30.
31. 32. 33. 34. 35. 36. 37. 38. 39. 40. 41. 42. 43. 44. 45. 46. 47. 48. 49. 50.
J. Brands Powerbrush BV J. van der Reest Van der Reest Machines BV De Heus BPM P. de Vries L. Bakker Comelis Brouwer Stichting Hulp en Steun A Hakvoort Zorgcentrum Talma Haven Baarssen R. de Boer Gerrit Post Kees Kapitein Willem de Boer Klaas de Boer Henk de Haan Fam. A de Vries J. Crebas- Brouwer Jakob Brouwer A Metz Piet Kiefte Joanne Eertink Mevr. L. Brands - vd Berg Juwelier Romkes Fam. v. Siooten L.J. Kramer Klaas Post Janine Molenaar K.L. Kofferman Jeannette v. Siooten Hein Bakker Margriet Visser J. Post H. Kaptijn-Kramer P. van Veen J. Kramer R. Kaptijn G. Hoefnagel J. Bakker Jacob Otter Jan Pruiksma J. Bos Jan Loosman R. Kaptijn P. v. Urk AK.M. Hoefnagel de Boer S. Snoek S. Broersma
URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK SNEEK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK
51. 52. 53. 54. 55. 56. 57. 58. 59. 60. 61. 62. 63. 64. 65. 66. 67. 68. 69. 70. 71. 72. 73. 74. 75. 76. 77. 78. 79. 80. 81. 82. 83. 84. 85. 86. 87. 88. 89. 90. 91. 92. 93. 94. 95. 96. 97. 98. 99. 100. 101. 102. 103. 104.
C.J. Post Hendrik Post N. van Veer Jan Coers A. Romkes T. van Eerde W. Brands Dirk-Jan van der Ploeg P. van Veen Riek Kaptein Willy Wakker-Brands Sjoerd Koffeman, Jan Bakker, Greetje Koffeman Lub Romkes Hendrik van Veen K.W. Koffeman H. Visser Robin Gort M. de Boer Jacob van Veen Marten Schraal Jelle van Veen Gerrit Romkes Gerrit Brands C. Pasterkamp CA Brouwer J. Post Lubbert Kramer Fam. G. de Boer K. Weerstand A. Mulder fam. C. Kramer H.J. Visser C.H.K. Bouw H. Keuter Willem Romkes J. v. Otterloo Bonny Visser Post Gerrit Hakvoort W. Visser Rijke Snoek Alie Vink H. Kapitein Cees Kapitein T. Post-Nentjes Riekelt Klass Hessel Post Gerlinde Snoek H. Iske Post Meindert Schreuder Jr. Paulus van Siooten B. van Veen Albert Hoekstra Alice Post H.H. Gerssen Auke Kaptein
URK URK URK EMMELOORD URK URK URK URK URK URK TOLLEBEEK URK URK URK URK URK URK URK TOLLEBEEK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK
105. 106. 107. 108. 109. 110. 111. 112. 113. 114. 115. 116. 117. 118. 119. 120. 121. 122. 123. 124. 125. 126. 127. 128. 129. 130. 131. 132. 133. 134. 135. 136. 137. 138. 139. 140. 141. 142. 143. 144. 145. 146. 147. 148. 149. 150. 151. 152. 153. 154. 155. 156. 157. 158.
E. Post-Kramer F. Hakvoort-Post
Liesbeth Post-Post M. Schneuder L. Romkes Chris Kramer H. Kikkert A. van Dijk R.T.J. Schraal A. Wakker-v.d. Berg Pieter Pasterkamp E. Schwieters Jaap Taal M. Taal M.J. Taal K. Brands M.J. Bolle Hein Kramer J. Jerusalem Brands Roelof Tiede Oost Dineke Oost-Post J. de Vries-ten Napel J.F. de Vries F. Hoekstra A. Brouwer-Minnesma Rein Snoek van Veen Maria Foppen Hilda Foppen L. Bakker G. Foppen Loosman Lea Pasterkamp M.J. Pasterkamp A. Post-Kapitein H. Post J.vanWijk F. Siappendel T. Roos L. de Boer-Kramer Simon Weerstand Jan Jongman R. Visser B.H. Visser-Romkes Henk Visser J. Weerstand G. Post-Bakker M. Koffeman M. Koffeman-Woort Fam. L. Kramer Hermanda Visser S.H. Visser H.J. Loosman Klaas Visser
URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK KAMPEN URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK TOLLEBEEK URK URK URK URK URK URK URK URK URK ENS TOLLEBEEK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK EMMELOORD URK
159. 160. 161. 162. 163. 164. 165. 166. 167. 168. 169. 170. 171. 172.
173. 174. 175. 176.
177. 178. 179. 180. 181. 182. 183. 184. 185. 186. 187 188. 189. 190. 191. 192. 193. 194. 195. 196 197. 198. 199. 200. 201. 202, 203. 204. 205. 206. 207. 208. 209. 210. 211. 212.
Jacob Visser A. Visser E.D. Visser-Brouwer J. Boven Boxen-Dalemans E. v.d. Linde-Siedsma J. v. Lange S. van Dalfsen Aram van Kruijssen F. Post Kramer D. Snoek G. Snoek H. Berkhout Jonathen Visser Peter Beek J. Huijser-Post A. Brouwer-Brands J. Bosman A. Keuter Kaptijn P. Kenter G. v. Otterloo v. Siooten Ingrid de Boer Romkes R. Kroon B. Hoekstra D. Bennik Korf L. Weert Geja Coenen F. Hoekstra Aline Kramer Hoekstra W.F. de Boer De Vries H. Romkes Bos H. Broersma Laura Romkes Rosanie J. Bakker M. Zeema Tinie Sinke Cor Zwaan Janny Kramer Jannyne Pasterkamp Gretha Pasterkamp E. Koffeman M. Bakker-Koffeman J. Korf N. Jelies M.J. Kramer Labette v. Urk Geanne v. Urk W. Bakker
URK URK URK EMMELOORD EMMELOORD EMMELOORD EMMELOORD GENEMUIDEN EMMELOORD URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK EMMELOORD URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK
213. 214. 215. 216. 217. 218. 219. 220. 221. 222. 223. 224. 225. 226. 227. 228. 229. 230. 231. 232. 233. 234. 235. 236. 237. 238. 239. 240. 241. 242. 243. 244. 245. 246. 247. 248. 249. 250. 251. 252. 253. 254. 255. 256. 257. 258. 259. 260. 261. 262. 263. 264. 265. 266.
Brenda de Vries
1. Ros Marcus Wakker W. Meijering M. de Vries W. Brands G. Loosman G. Gerssen Kofferman Naomi Rabbers Rickelt Bakker Gerrit Snoek Wilhelm Roth Jannieta Moors Meindert Pasterkamp Willeke Brands G. Romkes P. de Boer Gert v.d. Graaf Jan Lindeboom fam. B.H. Romkes Johannes Baker L. Hakvoort M. Korf J. Visser H. Leeuwestein 1. Hakvoort H. Post Cornelis Meun D. Bakker K. Pasterkamp M. Kramer Visser Jenja Kerf-Post H. Pasterkamp M. de Boer Bakker Jacob Brons A. Kenter Klaas-Jan Albert Menn Luci Anne Ras Van Veen Albert de Boer Korf Grietje Goosen J. Koffeman Johanns G. de Vries Kramer P. Ras-Zwarthoed Zwanie van Veen Janine Bos L. Koffeman F. Kramer
URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK ESPEL URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK
267. 268. 269. 270. 271. 272. 273. 274. 275. 276.
277. 278. 279. 280. 281. 282. 283. 284. 285. 286. 287. 288. 289. 290. 291. 292. 293. 294. 295. 296. 297. 298. 299. 300. 301. 302. 303. 304. 305. 306. 307. 308. 309. 310. 311. 312. 313. 314. 315. 316. 317. 318. 319. 320.
G.A. van Veen D. v.d. Heijden Overman Henri de Boer Eelco Sieperda J. Spits P.J. Bakker Henk Korf Leon van Siooten H. Pasterkamp Gerda Keuter M. Romkes M. Bakker Brands H. Kramer Brands H. Post Maria Kramer J. Kapitein ten Napel Snoek Gea C. Korf v. Veen Jannie Korf Alie Korf Jan Bakker D. Snoek-Hoekman W. Hoekman Romkes Pasterkamps Jacoba Trui Kramer G.H. ten Napel-Kramer K. Ras Caroline Hakvoort H.G. Ploeger M. Ras mevr. J. Woort Janneke Hakvoort Th. v. Roekel G. de Boer Bakker Dineke Griejanne Henriette J. Ruiten Gretha J. Bakker J.v.Laar Helena Gabrielle Schenk Tina Ras Jacolien de Vries L. Bos Terressa Post Bert-Jan Kramer Anne-Jo Hakvoort Sanne Bakker A. Korf-Snoek
URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK TOLLEBEEK URK URK NAGELE URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK U~.K
URK URK URK URK URK URK URK URK URK
321. 322. 323. 324. 325. 326. 327. 328. 329. 330. 331. 332. 333. 334. 335. 336. 337. 338. 339. 340. 341. 342. 343. 344. 345. 346. 347. 348. 349. 350. 351. 352. 353. 354. 355. 356. 357. 358. 359. 360. 361. 362. 363. 364. 365. 366. 367. 368. 369. 370. 371. 372. 373. 374.
M. Koffeman Romkes T. Ras Jaob Poot D. Ras-te Beek J.C.Oudshoorn M.S. Meijer-Fielemon mevr. C. Oudshoven J.W. Bakker H. de Vries K. Schraal Marieliza Bakker Lydia de Boer Marinus Oost M. Koffeman Teun Woort Jelle Kramer H. Fleer Kwast J.H. Fleer P. Bakker en M. Bakker-Kramer Meindert de Boer Romkes Koops J. Koops G. Verhey Fam. ten Napel A. Zeeman Johannes de Boer W. Bakker Zimone Spit Stef de Vries A. Zwaan Janpieter Bakker Willem Nokvoort Marco Romkes Harm Hendrik Johannes Kramer De Boer fam. Weerstand Meindert de Boer W.H. Kroon W. de Boer H de Vries L. Hoekman P. Molenaar C. Zeeman Woord F. Koffeman Jelle Hakvoort Henny dhr. T. Buter A. Wakker J. Hakvoort Klaas van Veen
URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK ALKMAAR URK URK URK
375. 376. 377. 378. 379. 380. 381. 382. 383. 384. 385. 386. 387. 388. 389. 390. 391. 392. 393. 394. 395. 396. 397. 398. 399. 400. 401. 402. 403. 404. 405. 406. 407. 408. 409. 410. 411. 412. 413. 414. 415. 416. 417. 418. 419. 420. 421. 422. 423. 424. 425. 426. 427. 428.
H. Kapper G. Snijder J.H. Smit Wouter Kramer A Jager E. van Urk fam. Bakker C. Woord D. Lobbes J.K. Post M. Post Pasterkamp v. Veen J. van Dokkum E.K. Visser A van Veen J.F. Visser J. Pasterkom B. Kapitein van Veer Michiel v.d. Berg Andries Kaptijn S. Bakker A Ras Keuter J. ten Napel H. Kaptijn-Kramer P.L. Bos R. Post Schraal J.P. Schaak R. de Wit K. Loosman Dubbele Ras T. Kramer Hendrike de Hondt-Ras A Ras W. Woord H. Visscher A Woord AG. Broersma Otto van Veen Janita Kramer F. Schenk-ten Napel H. ten Napel-de Vries Bakker J.W. Balthuis Riekelt Snoek Riekelt Post Klaas Zwaan F.C. Koffeman Jan Maarten Zwaan K. Hoekstra van Eerde A Ras Gerssen M. van Urk Koffeman A v. Urk-Loosman Ras
KRAGGENBURG URK URK URK URK URK NAGELE URK URK URK URK URK URK MARKNESSE URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK EMMELOORD URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK
429. 430. 431. 432. 433. 434. 435. 436. 437. 438. 439. 440. 441. 442. 443. 444. 445. 446. 447. 448. 449. 450. 451. 452. 453. 454. 455. 456. 457. 458. 459. 460. 461. 462. 463. 464. 465. 466. 467. 468. 469. 470. 471. 472. 473. 474. 475. 476. 477. 478. 479. 480. 481 . 482.
J. Baarssen H. Mentjes M.B. Westerink M. Bakker-Kaptijn Dominique Pasterkamp L. van Loosen Frans de Boer J.M. Visser-Coenen Otto v.d. Berg fam. K. Bakker-v/d Berg Netty v.d. Kemp M. van Urk G. Wakker L. Post L. van Kuijk-Romkes D.M. Broersma M. Vink Post Elien van Loosen T. Loosman J. Loosman C. de Vries Teun de Boer F. de Boer van Veen F. de Boer van Veen B. Ras Bakker G. Koffeman Trapman D. Bakker Klaas Kroon D.J. Offringa Gerard Groot Helga Wiedijk J.TA Eischot K. Kramer D. Lambregtse-Kramer Harmen van Laar J. Kaptijn Alex van Eldik Marieke Romkes Metz C. van Siooten-Hartman Otto de Daven Alie Schenk T. Schenk Herman de Boer T. de Boer W. van Veren Wezelman Co Hoorn P. de Boer Maria Woord Juriaan Romkes Jan Rein de Wit Hennie van Urk Corine de Boer Willemijn Schinkel
URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK EMMELOORD EMMELOORD EMMELOORD EMMELOORD URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK NAGELE URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK
483. 484. 485. 486. 487. 488. 489. 490. 491. 492. 493. 494. 495. 496. 497. 498. 499. 500. 501. 502. 503. 504. 505. 506. 507. 508. 509. 510. 511. 512. 513. 514. 515. 516. 517. 518. 519. 520. 521 . 522. 523. 524. 525. 526. 527. 528. 529. 530. 531. 532. 533. 534. 535. 536.
J. v.d. Berg J. Ras Bakker H. Kaptein-Kramer M. Ras A. Romkes D. Baarssen Steven Post J. v.d. Bijl de Vries L. Hakvoort J. Woord Snijder A. Woord Klaas Ras van Unh T. Loosman N. Nentjes C.H. Loosman W. v. Veen J. Hakvoort H.F. Loenen J. van Veen A. Kaptein Henk Loosman H. Hakvoort Johannes de Boer R. van Veen W. Hakvoort J. Post T. Wong Gerjanne Meun T. Bakker D. den Dulk P. Bakker E. Pasterkamp de Vries Lena Hogenhout Fam. ten Berge J. Hakvoort-Meun W. Wijtzes-Bakker M.J. Kramer v. Kampen Kees Ras E.W. Weerstand G.J. de Munnik Kramer Rein de Vries M. Hakvoort C.J. Wakker Wemmers M. Hakvoort J. de Boer Bakker M. de Boer G. de Boer Bakker Gerrit Koffeman F. Bakker Nick Muller L. de Boer-Kramer J.G. Jansen
URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK EMMELOORD URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK
537. 538. 539. 540. 541. 542. 543. 544. 545. 546. 547. 548. 549. 550. 551. 552. 553. 554. 555. 556. 557. 558. 559. 560. 561. 562. 563. 564. 565. 566. 567. 568. 569. 570. 571. 572.
C. Kaptein P. Loosman Evert Ras R.T.K. Walma Bootiad R. Loosman J. Schraal L. Kramer A. Koffeman N. Fikkert-Bakker S. v. Dokkum Post Henk van Siooten J. v. Siooten Jacob van Siooten Balk Shipyard Eize Fokke van den Berg dhr. O. Weerstand C. Weerstand A. Visser J. Visscher T. Post-Nentjes Geanne Post Martine Post Edith Visser Jannes van Siooten K.J. Post Auke Kapitein W. Visser de heer J. Schenk Pieter Baarssen W. Wezelman Sjoert de Boer Caroline Kramer- Wakker Jentje Visscher-Oost J. Post Marja Visscher
URK URK URK TOLLEBEEK EMMELOORD URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK URK TOLLEBEEK URK URK URK URK URK URK URK URK URK TOLLEBEEK URK URK URK URK URK URK URK EDE URK
AANTEKENEN!
ONTVANGEN
22 DEC 2009 Inspraakpunt Windpark Noordoostpolder Bureau Energieprojecten Postbus 304 2270 AH Voorburg
Betreft: begeleidend schrijven bij zienswijzen MER Windpark Noordoostpolder
Urk, 19 december-zeus
Geachte heer/mevrouw,
Hierbi] ontvangt u een doos met honderden zienswijzen van burgers ult Urk en Noordoostpolder en omgeving met betrekking tot het Milieueffectrapport (MER) Windpark Noordoostpolder, dat slnds 12 november jongstleden ter inzage ligt, Deze brief is hierbi] slechts een begeleidend schrijven, ter toellchting op de inhoud van de doos. Het Comlte Urk Briest heeft voorbeeld-zlenswijzen beschikbaar gesteld, die door vele rnensen zijn gebruikt, Anderen hebben de voorbeeld-zlenswijze als basis gebruikt en deze naar elgen lnzicht en met eigen argumenten aangevuld of aangepast, Soms hebben mensen hun zienswijze zelf ingezonden. Anderen rnaakten gebruik van het aanbod van Cornlte Urk Briest om de verzending gezamenlijk te doen. De zienswijzen van deze laatste groep treft u hlerbi] aan. Met nadruk wijzen wij er nog op dat etke zlenswljze een indi'lliduele zienswijze is, ondertekend door de lndlener. Wij vertrouwen erop dat u uw correspondentle naar de indieners verzendt. Met vriendelijke greet, Narnens Comite Urk Briest,
T. Roos
Cornite Urk Briest Vormtweg 20 A 8321 N( Urk
lnspraakpunt Windpark Noordoostpolder Bureau Energieprojecten
Postbus 304 2270 AH Voorburg
ON11JANGEN
17 DEC 2009
Betreft: zienswijze MER Windpark Noordoostpolder
Urk, 11 december 2009
Geachte heer/mevrouw, Hierbij dient ondergetekende een zienswijze in met betrekking tot het Milieueffectrapport (MER) Windpark Noordoostpolder, dat sinds 12 november jongstleden ter inzage Iigt. Mijn zienswijze spitst zich toe op de volgende punten: 1. locatle: er is onvoldoende onderzoek gedaan naar alternatieve locaties 2. cultuurhlstorle en landschap: het historisch aanzicht van Urk wordt ernstig bedreigd en ook het unieke karakter van de Noordoostpolder als open gebied wordt geweld aangedaan 3. aardkundlge waarden: er is geen rekening gehouden met de aardkundige waarde van De Vormt 4. veiligheid dijken: er zijn onvoldoende garanties dat het Windpark in de bouwfase en in de gebruiksfase de stabiliteit van de dijken van de Noordoostpolder niet in gevaar brengt 5. velllgheld scheepvaart: er is onvoldoende onderzoek gedaan naar het risico van een aanvaring van binnenvaartschepen en visserijschepen met een of meer molens en naar de mogelijke gevolgen van zo'n aanvaring voor het milieu 6. economle: de gevolgen voor de regionale economie zijn onvoldoende onderzocht Hieronder zal lk deze punten kort toelichten. Ad 1: Iocatie De uitgevoerde onderzoeken zoals in het MER weergegeven beperken zich tot alternatieven in het IJsselmeergebied en alternatieven in de Noordoostpolder. Het Windpark Noordoostpolder wordt echter van nationaal belang geacht, waarom ook de Rijkscoordinatieregeling van toepassing is verklaard en een Rijksinpassingsplan wordt voorbereid (Algemeen Deel MER. paragraaf 1.4). Mijns inziens dient dan ook op nationale schaal een afweging te worden gemaakt van mogelijke alternatieve locaties zowel op land als op zee. Dit is niet gebeurd. Ad 2: cultuurhlstorle en landschap Volgens het MER zijn de effecten op cultuurhistorie en archeologie beperkt. Deze uitspraak wordt niet dan wei onvoldoende onderbouwd.
De cultuurhistorische en landschappelijke waarde van het beschermd dorpsgezicht van Urk wordt in paragraaf 5.6 van het Aigemeen Deel met enkele korte zinsneden afgedaan. Louter met als argument dat de bescherming zich beperkt tot het dorp Urk en niet tot de omgeving. Naar de letter van de wet is dat wellicht correct, echter, vanaf het water wordt het dorpsgezicht van Urk dramatisch aangetast en het uitzicht vanaf Urk over het open water gaat richting het noorden en noordwesten ook verloren. Dat minister Plasterk zijn coli ega's van EZ en VROM heeft gevraagd bijzonder alert te zijn op de gevolgen voor de landschappelijke en cultuurhistorische waarden, ook buiten het directe plangebied, en die ten volle mee te wegen (brief Plasterk aan B&W van Urk d.d. 7 april 2009) heeft bij de opstelling van het MER kennelijk geen enkele ral gespeeld. Omstandig wordt in dezelfde paragraaf uitgelegd wat de grote cultuurhistorische en landschappelijke waarde van de Noordoostpolder is (beleidsmatig beschermd door Nota Belvedere, Omgevingsplan Flevoland en Kwaliteitskaart Noordoostpolder-Urk). Het MER stelt dat windturbines invloed hebben op de relatie tussen lijnen en landschappelijke structuren en de ruirntelijke kwaliteit (paragraaf 5.6.2). Kennelijk wordt bedoeld: negatieve invloed. Hoe die moet worden beperkt wordt niet duidelijk. Slechts wordt gesteld dat de initiatiefnemers van het wind park 'op creatieve wijze' inhoud willen geven aan 'behoud door ontwikkeling', zoals Belvedere vereist. Ik vind dit verbijsterend. Een grate onderlinge afstand tussen de molens heeft volgens het MER de voorkeur want dat heeft de minste invloed op de openheid van het polderlandschap (paragraaf 4.5.2). Ook dit is mijns inziens een niet onderbouwde suggestie, die strijdig is met gewoon boerenverstand. Het MER erkent dat het om een veronderstelling gaat, waarover de meningen kunnen verschillen. Video-animatie moet een betere indicatie geven, echter deze is niet overtuigend. Het MER lijkt zelf al te twijfelen, want, zo lees lk, "als de windturbines dichter bij elkaar staan hebben ze meer een begrenzend effect in de beleving" (Korte Samenvatting biz. 12). In gewoon Nederlands betekent dit volgens mij dat het dan echt een hek lijkt waar je achter woont. Maar wie garandeert mij dat ik dat gevoel straks niet heb, bij de grotere afstand? Ik wil dat graag met onafhankelijk onderzoek onderbouwd zien. Ook andere uitspraken worden niet onderbouwd, zoals de stelling dat het verschil in hoogte tussen de diverse typen molens nauwelijks waar te nemen is en de stelling dat grotere mol ens doordat ze langzamer draaien visueel een rustiger beeld geven. Voor zon stelling zul je toch onderzoeksgegevens moeten overleggen en voor zover die er al zijn, zijn ze aanvechtbaar omdat een park van deze omvang en dit type enorme mol ens nog nergens bestaat. Ad 3: aardkundlge waarden Speciale aandacht vraag ik voor de aardkundige waarden (Algemeen Deel paragraaf 5.6.4). Het MER neemt het IJsselmeer niet mee, omdat dit niet is aangewezen als aardkundig waardevol gebied. Het is echter bij aile geologen bekend, en het zou dus ook bi] de opstellers van het MER bekend moeten zijn, dat buitendijks een grote voortzetting ligt van het (wei genoemde) geologisch reservaat P. van der Lijn. Dit reservaat is van zeer grate, internationale waarde. De buitendijkse voortzetting, de Vormt genoemd, is al sinds de Middeleeuwen bij de scheepvaart berucht als steenrif door de enorme eindmorene-keien die hier Iiggen.
Ad 4: velligheld dljken Paragraaf 8 van het Aigemeen Deel gaat in op de bouw van de molens. Het aantal funderingspalen per molen OR land bedraagt 30 -140 stuks (afhankelijk van het type molen), de diepte wordt 20-30 meter. Te water worden drie mogelijke funderingstechnieken beschreven: monopile (enorme stalen buis die in de bodem wordt geheid), gravity base (zware betonnen constructie die wordt afgezonken) en damwandconstructie (van damwand wordt grote bouwput gemaakt, waarin fundament wordt gebouwd). De opstellers van het MER lijken te opteren voor deze laatste. In de beschrijving van deze opties vind ik geen woord over het effect van de bouwactiviteiten op de stablliteit van de dijken en op de kwelstroom naar de polder. Paragraaf 9.14 rept wei over mogelijke effecten op de dijk, die zouden zijn onderzocht, met verwijzing naar bijlage F. Onder voorbehoud van incidenten zou er geen effect zijn. Echter, bestudering van bijlage F leert dat er met name tijdens de bouwfase wei degelijk grote risico's bestaan voor enorme toename van kwelstromen, waardoor zelfs verdroging van het dijklichaam dreigt. In paragraaf 11.2 wordt aangegeven dat de initiatiefnemers tijdens de bouw trillingen willen monitoren. Vooraf wordt dus niets gedaan? En wat gebeurt er dan als er lets mis gaat? En hoe zit het met trillingen in de gebruiksfase? Worden die ook gemeten? Vanwege deze verschillende interpretatie van kennelijk hetzelfde vooronderzoek ben ik van mening dat er onvoldoende garanties zijn dat het Windpark geen nadelig effect heeft op de stabiliteit van de dijken van de Noordoostpolder, zowel in de bouwfase als in de gebruiksfase. In de regio Noordoostpolder-Urk wonen zo'n 60.000 mensen beneden het Usselmeerpijl. De veiligheid van al deze mensen mag niet in gevaar komen. Een ander aspect is dat de paden op de dijken niet aileen voor onderhoud in gebruik zijn, maar zijn ook als recreatief fietspad. Dit aspect wordt in het MER niet genoemd. Blijven deze fietspaden open voor het publiek?
Ad 5: velllgheld scheepvaart Volgens het MER is er geen gevaar voor de scheepvaart (binnenvaart/recreatie) en andersom leveren deze ook geen gevaar voor de molens op. Deze stelling wordt in paragraaf 9.15 onvoldoende onderbouwd. Zo wordt bijvoorbeeld benadrukt dat geen informatie voorhanden is om de kans op het uit de koers raken van een schip te bepalen. De gevolgen van mogelijke aanvaringen worden gebagatelliseerd, waarbij slechts ingegaan wordt op fysieke schade aan molens, schip en personeel. De mogelijke gevolgen voor het milieu worden niet genoemd. Wat te denken van een olieramp op het Usselmeer? Verder wordt niet ingegaan op de veiligheid voor vissersschepen. Dit is toch een vorm van beroepsvaart die op de geplande locaties intensief wordt bedreven. Usselmeerkotters opereren tot vlak onder de kust. Ook houdt het MER geen rekening gehouden met het effect van de lichtbundel van de Urker vuurtoren, die een bereik heeft van 31 kilometer. Zodra deze bundel op de windmolens valt, zal dat leiden tot slagschaduw en mogelijk een levensgevaarlijke situatie voor de scheepvaart in de vlakbij Iiggende vaargeul. Ad 6: economie
Vo/gens het MER is het plan gunstig voor de economie, gelet op vereist onderhoud van het park en moge/ijke participatie de bevolking. Echter, de negatieve economische effecten worden niet genoemd, zeals negatieve gevolgen voor watertoerisme en visserij. Slechts wordt gesteld dat daarop naar verwachting geen negatief effect is. Elke onderbouwing in dit verb and ontbreekt. Ook is het de vraag wat een park vlak langs de vaargeul betekent voor de verdere ontwikkelingsmogelijkheden van de binnenvaart. Verwarrend is ook dat in paragraaf 11.2 (tabel11.2) wordt aangegeven dat uit het oogpunt van nautische veiligheid de beroepsvaart verplicht wordt am gebruik te maken van de vaargeul, of de buitenzijde van de vaargeul (niet de kant van de windmolens). De recreatievaart mag ook niet tussen de windmolens doorvaren. Geldt dit oak voor de visserij? 20 ja, dan missen de IJsselmeervissers hun belangrijkste visgronden. Dat het MER in het Aigemeen Deel onder paragraaf 12.2.8 (Ieemten in kennis) stelt dat geen cijfers over visvangsten op locaties beschikbaar zij, kan geen argument zijn. Dan moet men beter onderzoek doen, bijvoorbeeld door de IJsselmeervissers te enqueteren, Op grand van de hierboven door mij aangedragen kritiek verzoek ik u het MER aan te passen en waar nodig aanvullend onderzoek uit te voeren. In afwachting van uw reactie, Hoogachtend,
J.Brands
URK
Nummer3 3 eensluidende reacties ontvangen
1. 2.
3.
Rene Willem de Boer Dirk Korf Arie Korf
URK URK URK
Rene Willem de Boer Urk
ONTVANGEN
17 DEC 2009
Inspraakpunt Windpark Noordoostpolder Bureau Energieprojecten Postbus 304 2270 AH Voorburg
Betreft: zienswijze MER Windpark Noordoostpolder Urk, 15 december 2009 Geachte heer/mevrouw, Hierbij dient ondergetekende een zienswijze in met betrekking tot het Milieueffectrapport (MER) Windpark Noordoostpolder, dat sinds 12 november jongstleden tel' inzage ligt. Mijn zienswijze spitst zich toe op de volgende punten: 1. locatie: er is onvoldoende onderzoek gedaan naar altematieve locaties 2. cultuurhistorie en landschap: het historisch aanzicht van Urk.wordt emstig bedreigd en ook het unieke karakter van de Noordoostpolder als open gebied wordt geweld aangedaan 3. aardkundige waarden: er is geen rekening gehouden met de aardkundige waarde van De Vormt 4. veiligheid dijken: er zijn onvoldoende garanties dat het Windpark in de bouwfase en in de gebruiksfase de stabiliteit van de dijken van de Noordoostpolder niet in gevaar brengt 5. veiligheid scheepvaart: er is onvoldoende onderzoek gedaan naar het risico van een aanvaring van binnenvaartschepen en visserijschepen met een ofmeer molens en naar de mogelijke gevolgen van zo'n aanvaring voor het milieu 6. eeonomie: de gevolgen voor de regionale economie zijn onvoldoende onderzocht 7. feitelijke bedrage aan onze energiebehoefte: de minimale bijdrage die windenergie levert aan onze feitelijke energiebehoefte. Hieronder zal ik deze punten kort toelichten.
Ad 1: locatie De uitgevoerde onderzoeken zoals in het MER weergegeven beperken zich tot altematieven in bet IJsselmeergebied en altematieven in de Noordoostpolder. Het Windpark Noordoostpolder wordt echter van nationaal belang geacht, waarom ook de Rijkscoordinatieregeling van toepassing is verklaard en een Rijksinpassingsplan wordt voorbereid (Algemeen Deel MER paragraaf 1.4). Mijns inziens dient dan ook op nationale schaal een afweging te worden gemaakt van mogelijke altematieve locaties zowel op land als op zee. Dit is niet gebeurd.
1
Ad 2: cultuurhistorie en landschap V olgens het MER zijn de effecten op cultuurhistorie en archeologie beperkt. Deze uitspraak wordt niet dan wel onvoldoende onderbouwd. De cultuurhistorische en landschappelijke waarde van het beschennd dorpsgezicht van Urk wordt in paragraaf 5.6 van het Algemeen Deel met enkele korte zinsneden afgedaan. Louter met als argument dat de bescherming zich beperkt tot het dorp Urk en met tot de omgeving. Naar de letter van de wet is dat wellicht correct, echter, vanafhet water wordt het dorpsgezicht van Urk dramatisch aangetast en het uitzicht vanaf Urk over het open water gaat richting het noorden en noordwesten ook verloren. Dat minister Plasterk zijn collega's van EZ en VROM heeft gevraagd bijzonder alert te zijn op de gevolgen voor de landschappelijke en cultuurhistorische waarden, ook buiten het directe plangebied, en die ten volle mee te wegen (briefPlasterk aan B&W van Urk d.d. 7 april 2009) heeft bij de opstelling van het MER kennelijk geen enkele rol gespeeld. Omstandig wordt in dezelfde paragraaf uitgelegd wat de grote cultuurhistorische en landschappelijke waarde van de Noordoostpolder is (beleidsmatig beschennd door Nota Belvedere, Omgevingsplan Flevoland en Kwaliteitskaart Noordoostpolder-Urk). Het MER stelt dat windturbines invloed hebben op de relatie tussen lijnen en landschappelijke structuren en de ruimtelijke kwaliteit (paragraaf 5.6.2). Kennelijk wordt bedoeld: negatieve invloed. Hoe die moet worden beperkt wordt niet duidelijk. Slechts wordt gesteld dat de initiatiefnemers van het windpark 'op creatieve wijze' inhoud willen geven aan 'behoud door ontwikkeling', zoals Belvedere vereist. Ik vind dit verbijsterend. Een grote onderlinge afstand tussen de molens heeft volgens het MER de voorkeur want dat heeft de minste invloed op de openheid van het polderlandschap (paragraaf 4.5.2). Ook dit is ~mijn:sil1ziens een nict onderbouwde suggestie, die strijdig is met gewoon boerenverstand. Het MER erkent dat het om een veronderstelling gaat, waarover de meningen kunnen verschillen. Video-animatie moet een betere indicatie geven, echter deze is met overtuigend. Het MER lijkt zelf al te twijfelen, want, zo lees ik, "als de windturbines dichter bij elkaar staan hebben ze meer een begrenzend effect in de beleving" (Korte Samenvatting blz, 12). In gewoon Nederlands betekent dit volgens mij dat het dan echt een hek lijkt waar je achter woont. Maar wie garandeert mij dat ik dat gevoel straks niet heb, bij de grotere afstand? Ik wil dat graag met onafhank:elijk onderzoek onderbouwd zien. Ook andere uitspraken worden met onderbouwd, zoals de stelling dat het verschil in hoogte tussen de diverse typen molens nauwelijks waar te nemen is en de stelling dat grotere molens doordat ze langzamer draaien visueel een rustiger beeld geven. Voor zo'n stelling zul je toch onderzoeksgegevens moeten overleggen en voor zover die er al zijn, zijn ze aanvechtbaar omdat een park van deze omvang en dit type enorme molens nog nergens bestaat.
Ad 3: aardkundige waarden Speciale aandacht vraag ik voor de aardkundige waarden (Algemeen Deel paragraaf 5.6.4). Het MER neemt het IJsselmeer met mee, omdat dit niet is aangewezen als aardkundig waardevol gebied. Het is echter bij alle geologen bekend, en het zou dus ook bij de opstellers van het MER bekend moeten zijn, dat buitendijks een grote voortzetting ligt van het (wel 2
genoemde) geologisch reservaat P. van der Lijn. Dit reservaat is van zeer grote, intemationale waarde. De buitendijkse voortzetting, de Vormt genoemd, is al sinds de Middeleeuwen bij de scheepvaart berucht als steenrif door de enorme eindmorene-keien die hier liggen.
Ad 4: veiligheid dijken Paragraaf 8 van het Algemeen Deel gaat in op de bouw van de molens. Het aantal funderingspalen per molen op land bedraagt 30 - 140 stuks (afhankelijk van het type molen), de diepte wordt 20-30 meter. Te water worden drie mogelijke funderingstechnieken beschreven: monopile (enorme stalen buis die in de bodem wordt geheid), gravity base (zware betonnen constructie die wordt afgezonken) en damwandconstructie (van damwand wordt grote bouwput gemaakt, waarin fundament wordt gebouwd). De opstellers van het MER lijken te opteren voor deze laatste. In de beschrijving van deze opties vind ik geen woord over het effect van de bouwactiviteiten op de stabiliteit van de dijken en op de kwelstroom naar de polder. Paragraaf9.14 rept wel over mogelijke effecten op de dijk, die zouden zijn onderzocht, met verwijzing naar bijlage F. Onder voorbehoud van incidenten zou er geen effect zijn. Echter, bestudering van bijlage F leert dat er met name tijdens de bouwfase wel degelijk grote risico's bestaan voor enorme toename van kwelstromen, waardoor zelfs verdroging van het dijklichaam dreigt. In paragraaf 11.2 wordt aangegeven dat de initiatiefnemers tijdens de bouw trillingen willen monitoren. Voorafwordt dus niets gedaan? En wat gebeurt er dan als er iets mis gaat? En hoe zit het met trilling en in de gebruiksfase? Worden die ook gemeten? Vanwege deze verschillende interpretatie van kennelijk hetzelfde vooronderzoek ben ik van mening dat er onvoldoende garanties zijn dat het Windpark geen nadelig effect heeft op de stabiliteit van de dijken van de Noordoostpolder, zowel in de bouwfase als in de gebruiksfase. In de regia Noordoostpolder-Urk wonen zo'n 60.000 mensen beneden het IJsselmeerpijl. De ," veiligheid van al deze mensen mag niet in gevaar komen. Een ander aspect is dat de paden op de dijken niet alleen voor onderhoud in gebruik zijn, maar zijn ook als recreatief fietspad. Dit aspect wordt in het MER met genoemd. Blijven deze fietspaden open voor het publiek?
Ad 5: veiligheid scheepvaart Volgens het MER is er geen gevaar voor de scheepvaart (binnenvaart/recreatie) en andersom leveren deze ook geen gevaar voor de molens op. Deze stelling wordt in paragraaf 9.15 onvoldoende onderbouwd. Zo wordt bijvoorbeeld benadrukt dat geen informatie voorhanden is am de kans op het uit de koers raken van een schip te bepalen. De gevolgen van mogelijke aanvaringen worden gebagatelliseerd, waarbij slechts ingegaan wordt op fysieke schade aan molens, schip en personeel. De mogelijke gevolgen voor het milieu worden niet genoemd. Wat te denken van een olieramp op het IJsselmeer? Verder wordt niet ingegaan op de veiligheid voor vissersschepen. Dit is toch een vorm van beroepsvaart die op de geplande locaties intensiefwordt bedreven. IJsselmeerkotters opereren tot vlak onder de kust. Ook houdt het MER geen rekening gehouden met het effect van de lichtbundel van de Urker vuurtoren, die een bereik heeft van 31 kilometer. Zodra deze bundel op de windmolens yah, zal dat leiden tot slagschaduw en mogelijk een levensgevaarlijke situatie voor de scheepvaart in de vlakbij liggende vaargeul.
3
Ad 6: economic V olgens het MER is het plan gunstig voor de economie, gelet op vereist onderhoud van het park en mogelijke participatie de bevolking. Echter, de negatieve economische effecten worden met genoemd, zoals negatieve gevolgen voor watertoerisme en visserij. Slechts wordt gesteld dat daarop naar verwachting geen negatief effect is. Elke onderbouwing in dit verband ontbreekt. Ook is het de vraag wat een park vlak langs de vaargeul betekent voor de verdere ontwikkelingsmogelijkheden van de binnenvaart. Verwarrend is ook dat in paragraaf 11.2 (tabel 11.2) wordt aangegeven dat uit het oogpunt van nautische veiligheid de beroepsvaart verplicht wordt om gebruik te maken van de vaargeul, of de buitenzijde van de vaargeul (niet de kant van de windmolens). De recreatievaart mag ook met tussen de windmolens doorvaren. Ge1dt dit ook voor de visserij? Zo ja, dan missen de Ilsselmeervissers hun be1angrijkste visgronden. Dat het MER in het Algemeen Deel onder paragraaf 12.2.8 (leemten in kennis) stelt dat geen cijfers over visvangsten op locaties beschikbaar zij, kan geen argument zijn. Dan moet men beter onderzoek doen, bijvoorbeeld door de Ilsselmeervissers te enqueteren. Ad 7: feitelijke bedrage aan onze energiebehoefte. De investering die gemoeid is met het mogelijk realiseren van uw plannen staan in geen enkele economische verhouding tot de netto opbrengst die windenergie aan onze maatschappij levert. Kijkend naar MVO is de overheid met een dergelijke investering de verantwoordelijke weg op het gebied van MVO echt kwijt. De bijdrage die windenergie levert staat dus in geen enkele verhouding bij de meeropbrengst die toepassing van zonnepanelen leveren en de daarbij behorende investering. Kortom maatschappelijk onverantwoord om in windenergie in plaats van zonne-energie te investeren. /
015 grond van de lu 7.{boven door mij aangedragen kritiek verzoek ik u net MER aan te passen
en waar nodig aan
llend onderzoek uit te voeren.
uw reactie,
4
lnspraakpunt Windpark Noordoostpolder Bureau Energleprojecten Postbus 304 2270 AH Voorburg
Betreft: zienswijze MER Windpark Noordoostpolder
Urk, 14 december 2009
Beste meneer/mevrouw, Hierbij dien lk een zienswijze in met betrekking tot het Milieueffectrapport (MER) Windpark Noordoostpolder, dat slnds 12 november jongstleden ter inzage ligt. De zienswijze spltst zich toe op de volgende punten:
1. locatle: er is onvoldoende onderzoek gedaan naar alternatieve locaties 2. cultuurhlstorle en landschap: het hlstorisch aanzicht van Urk wordt ernstig bedreigd en ook het unieke karakter van de Noordoostpolder als open gebied wordt geweld aangedaan 3. aardkundlge waarden: er is geen rekening gehouden met de aardkundige waarde van De Vormt 4. velllgheld dijken: er zijn onvoldoende garanties dat het Windpark in de bouwfase en in de gebruiksfase de stabilitelt van de dijken van de Noordoostpolder niet in gevaar brengt 5. velllgheld scheepvaart: er is onvoldoende onderzoek gedaan naar het risico van een aanvaring van binnenvaartschepen en visserijschepen met een of meer molens en naar de mogelijke gevolgen van zo'n aanvaring voor het milieu 6. economle: de gevolgen voor de region ale economie zijn onvoldoende onderzocht 7. toerlsme: de gevolgen voor de toeristische sector zijn voldoende onderzocht Hieronder een korte toelichting per punt. Ad 1: locatie De uitgevoerde onderzoeken zoals in het MER weergegeven beperken zich tot alternatieven in het IJsselmeergebied en alternatieven in de Noordoostpolder. Het Windpark Noordoostpolder wordt echter van nationaal belang geacht, waarom ook de Rijksco6rdinatieregeling van toepassing is verklaard en een Rijksinpassingsplan wordt voorbereid (Algemeen Deel MER paragraaf 1.4). Mijns inziens dient dan ook op nationale schaal een afweging te worden gemaakt van mogelijke alternatieve locaties zowel op land als op zee. Dit is niet gebeurd. Ad 2: cultuurhistorle en landschap Volgens het MER zijn de effecten op cultuurhistorie en archeologie beperkt. Deze uitspraak wordt niet dan wei onvoldoende onderbouwd.
De cultuurhistorische en landschappelijke waarde van het beschermd dorpsgezicht van Urk wordt in paragraaf 5.6 van het Aigemeen Deel met enkele korte zinsneden afgedaan. Lauter met als argument dat de bescherming zich beperkt tot het dorp Urk en niet tot de omgeving. Naar de letter van de wet is dat wellicht correct, echter, vanaf het water wordt het dorpsgezicht van Urk dramatisch aangetast en het uitzicht vanaf Urk over het open water gaat richting het noorden en noordwesten oak verloren. Oat minister Plasterk zijn col/ega's van EZ en VROM heeft gevraagd bijzonder alert te zijn op de gevolgen voor de landschappelijke en cultuurhistorische waarden, oak buiten het directe plangebied, en die ten volle mee te wegen (brief Plasterk aan B&W van Urk d.d. 7 april 2009) heeft bij de opstelling van het MER kennelijk geen enkele ral gespeeld. Omstandig wordt in dezelfde paragraaf uitgelegd wat de grate cultuurhistorische en landschappelijke waarde van de Noordoostpolder is (beleidsmatig beschermd door Nota Belvedere, Omgevingsplan Flevoland en Kwaliteitskaart Noordoostpolder-Urk). Het MER stelt dat windturbines invloed hebben op de relatie tussen lijnen en landschappelijke structuren en de ruimtelijke kwaliteit (paragraaf 5.6.2). Kennelijk wordt bedoeld: negatieve invloed. Hoe die moet worden beperkt wordt niet duidelijk. Slechts wordt gestefd dat de initiatiefnemers van het wind park 'op creatieve wijze' inhoud willen geven aan 'behoud door ontwikkellng', zeals Belvedere vereist. Ik vind dit verbijsterend. Een grate onderlinge afstand tussen de molens heeft volgens het MER de voorkeur want dat heeft de minste invloed op de openheid van het polderlandschap (paragraaf 4.5.2). Oak dit is mijns inziens een niet onderbouwde suggestie, die strijdig is met gewoon boerenverstand. Het MER erkent dat het am een veronderstelling gaat, waaraver de meningen kunnen verschillen. Video-animatie moet een betere indicatie geven, echter deze is niet overtuigend. Het MER lijkt zelf al te twijfelen, want, zo lees lk, "als de windturbines dichter bij elkaar staan hebben ze meer een begrenzend effect in de beleving" (Korte Samenvatting biz. 12). In gewoon Nederlands betekent dlt volgens mij dat het dan echt een hek lljkt waar je achter woont. Maar wie garandeert mij dat ik dat gevoel straks niet heb, bij de grotere afstand? lk wil dat graag met onafhankelijk onderzoek onderbouwd zien. Oak andere uitspraken worden niet onderbouwd, zeals de stalling dat het verschil in hoogte tussen de diverse typen molens nauwelijks waar te nemen is en de stelling dat grotere mol ens doordat ze langzamer draaien visueel een rustiger beeld geven. Voor zo'n stelling zul je tach onderzoeksgegevens moeten overleggen en voor zover die er al zljn, zijn ze aanvechtbaar omdat een park van deze omvang en dit type enorme molens nag nergens bestaat. Ad 3: aardkundlge waarden Speciale aandacht vraag ik voor de aardkundige waarden (Algemeen Deel paragraaf 5.6.4). Het MER neemt het IJsselmeer niet meet omdat dit niet is aangewezen als aardkundig waardevol gebied. Het is echter bij aile geologen bekend, en het lOU dus oak bij de opstellers van het MER bekend moeten zijn, dat buitendijks een grate voortzetting Ilgt van het (wei genoemde) geologisch reservaat P. van der lijn. Dit reservaat is van zeer grote, internationale waarde. De buitendijkse voortzetting, de Vormt genoemd, is al sinds de
Middeleeuwen bij de scheepvaart berucht als steenrif door de enorme eindmorene-keien die hier liggen.
Ad 4: veillgheld dljken Paragraaf 8 van het Aigemeen Deel gaat in op de bouw van de molens. Het aantal funderingspalen per molen OR land bedraagt 30 -140 stuks (afhankelijk van het type molen), de diepte wordt 20-30 meter. Ie water worden drie mogelijke funderingstechnieken beschreven: monopile (enorme stalen buis die in de bodem wordt geheid), gravity base (zware betonnen constructie die wordt afgezonken) en damwandconstructie (van damwand wordt grote bouwput gemaakt, waarin fundament wordt gebouwd). De opstellers van het MER lijken te opteren voor deze laatste. In de beschrijving van deze opties vind ik geen woord over het effect van de bouwactiviteiten op de stabiliteit van de dijken en op de kwelstroom naar de polder. Paragraaf 9.14 rept wei over mogelijke effecten op de dljk, die zouden zijn onderzocht, met verwijzing naar bijlage F. Onder voorbehoud van incidenten zou er geen effect zijn. Echter, bestudering van bijlage F leert dat er met name tijdens de bouwfase wei degelijk grote rlsico's bestaan voor enorme toename van kwelstromen, waardoor zelfs verdroging van het dijkllchaarn dreigt. In paragraaf 11.2 wordt aangegeven dat de initiatiefnemers tijdens de bouw trillingen willen monitoren. Vooraf wordt dus niets gedaan? En wat gebeurt er dan als er iets mis gaat? En hoe zit het met trillingen in de gebruiksfase? Worden die ook gemeten? Vanwege deze verschillende interpretatie van kennelijk hetzelfde vooronderzoek ben ik van mening dat er onvoldoende garanties zijn dat het Wind park geen nadelig effect heeft op de stabiliteit van de dijken van de Noordoostpolder, zowel in de bouwfase als in de gebruiksfase. In de regio Noordoostpolder-Urk wonen zo'n 60.000 mensen beneden het IJsselmeerpijl. De veiligheid van al deze mensen mag niet in gevaar komen. Een ander aspect is dat de paden op de dijken niet aileen voor onderhoud in gebruik zijn, maar zijn ook als recreatieffietspad. Dit aspect wordt in het MER niet genoemd. Blijven deze fietspaden open voor het publiek?
Ad 5: veillgheld scheepvaart Volgens het MER is er geen gevaar voor de scheepvaart (binnenvaartfrecreatie) en andersom leveren deze ook geen gevaar voor de molens op. Deze stelling wordt in paragraaf 9.15 onvoldoende onderbouwd. Zo wordt bijvoorbeeld benadrukt dat geen informatie voorhanden is om de kans op het uit de koers raken van een schip te bepalen. De gevolgen van mogelijke aanvaringen worden gebagatelliseerd, waarbij slechts ingegaan wordt op fysieke schade aan molens, schip en personeel. De mogelijke gevolgen voor het milieu worden niet genoemd. Wat te den ken van een olieramp op het Usselmeer? Verder wordt niet ingegaan op de veiligheid voor vissersschepen. Dit is toch een vorm van beroepsvaart die op de geplande locaties intensief wordt bedreven. Usselmeerkotters opereren tot vlakonder de kust. Ook houdt het MER geen rekening gehouden met het effect van de lichtbundel van de Urker vuurtoren, die een bereik heeft van 31 kilometer. Zodra deze bundel op de windmolens valt, zal dat leiden tot slagschaduw en mogelijk een levensgevaarlijke situatie voor de scheepvaart in de vlakbij Iiggende vaargeul.
Ad 6: economle Volgens het MER is het plan gunstig voor de economie, gelet op vereist onderhoud van het park en mogelijke participatie de bevolking. Echter, de negatieve economische effecten worden niet genoemd, zoals negatieve gevolgen voor watertoerisme en visserij. Slechts wordt gesteld dat daarop naar verwachting geen negatief effect is. Elke onderbouwing in dit verband ontbreekt. Ook is het de vraag wat een park vlak langs de vaargeul betekent voor de verdere ontwikkelingsmogelijkheden van de binnenvaart. Verwarrend is ook dat in paragraaf 11.2 (tabeI11.2) wordt aangegeven dat uit het oogpunt van nautische veiligheid de beroepsvaart verplicht wordt om gebruik te maken van de vaargeul, of de buitenzijde van de vaargeul (niet de kant van de windmolens). De recreatievaart mag ook niet tussen de windmolens doorvaren. Geldt dit ook voor de visserij? Zo ja, dan missen de Usselmeervissers hun belangrijkste visgronden. Dat het MER in het Aigemeen Deel onder paragraaf 12.2.8 (Ieemten in kennis) stelt dat geen cijfers over visvangsten op locaties beschikbaar zi], kan geen argument zijn. Dan moet men beter onderzoek doen, bijvoorbeeld door de Usselmeervissers te enqueteren. Ad 7: toerlsme Een prangende vraag; is er onderzocht of toeristen, na realisatie van het park, (repeterend) terug zullen komen op Urk?
Op grand van de hierboven door mij aangedragen kritlek verzoek ik u het MER aan te passen en waar nodig aanvullend onderzoek uit te voeren. In afwachting van uw reactie, Hoogachtend,
Naam: Adres: Postcode en woonplaats:
Handtekening:
.........
~~.o~
G~.b
.
e 1<,
iel<en,
r ai niet naar lv n
verstel
sp ei 5,
d
we
d nl in
r e
Z
ler en
eld on
n
lv n
ONTVANGEN liB DEC 2009 il
~
IK~ ~
[i
Urk Telefoor Mobiel: ,-
.
15 december 2009
lnspraakpunt Windpark Noordoostpolder Bureau Energieprojecten Postbus 304 2270 AH Voorburg
Geachte heer/mevrouw,
Hierbij dlent ondergetekende een zienswijze in met betrekklng tot het Milieueffectrapport (MER) Windpark Noordoostpolder, dat slnds 12 november jongstleden ter lnzage Ilgt, Mijn zienswijze spltst zlch toe op de volgende punten: 1. Iocatle: er is onvoldoende onderzoek gedaan naar alternatieve locaties 2. cultuurhlstorle en landschap: het historisch aanzicht van Urk wordt ernstlg bedrelgd en ook het unleke karakter van de Noordoostpolder als open gebled wordt geweld aangedaan 3. aardkundige waarden: er is geen rekening gehouden met de aardkundige waarde van De Vormt 4. velllgheld dijken: er zijn onvoldoende garantles dat het Windpark in de bouwfase en in de gebrulksfase de stabiliteit van de dijken van de Noordoostpolder niet in gevaar brengt 5. velllgheld scheepvaart: er is onvoldoende onderzoek gedaan naar het rlslco van een aanvarlng van binnenvaartschepen en visserijschepen met een of meer molens en naar de mogelijke gevolgen van zo'n aanvarlng voor het milieu 6. economle: de gevolgen voor de regionale economie zijn onvoldoende onderzocht 7. geluldsoverlast / wonlngwaarde dating: als bewoner dicht tegen het Urkerbos en op ongeveer een kilometer van de dijken, is de angst gegrond dat er geluidsoverlast en woningwaardedallng zal zijn. Hieronder zal ik deze punten kort toelichten. Ad 1: locatle
De uitgevoerde onderzoeken zoals in het MER weergegeven beperken zich tot alternatieven in het llsselmeergebled en alternatieven in de Noordoostpolder. Het Windpark Noordoostpolder wordt echter van nationaal belang geacht, waarom ook de Rljkscoordlnatieregellng van toepassing is verklaard en een Rijksinpassingsplan wordt voorbereld (Algerneen Deel MER paragraaf 1.4). Mijns inziens dient dan ook op nationale schaal een afweglng te worden gernaakt van mogelljke alternatieve locaties zowel op land als op zee. Dit is niet gebeurd, Ad 2: cultuurhistorle en landschap Volgens het MER zijn de effecten op cultuurhlstorie en archeologle beperkt, Deze ultspraak wordt nlet dan wei onvoldoende onderbouwd. De cultuurhlstorische en !andschappelijke waarde van het beschermd dorpsgezlcht vanUrk wordt in paragraaf 5.6 van het Algemeen Dee! met enkele korte zinsneden af'gedaan. Louter met als argument dat de bescherrnlng zich beperkt tot het dorp Urk en niet tot de omgevlng, Naar de letter van de wet is dat wellicht correct, echter, vanaf het water wordt het dorpsgezlcht van Urk drarnatlsch aangetast en het uitzicht vanaf Urk over het open water gaat rlchting het noorden en noordwesten ook verloren, Dat minister Plasterk zijn collega's van EZ en VROM heeft gevraagd bijzonder alert te zijn op de gevolgen voor de landschappelijke en cultuurhistorische waarden, ook buiten het directe plangebled, en die ten volle mee te wegen (brief Plasterk aan B&W van Urk d.d. 7 april 2009) heeft bij de opstelllng van het MER kennelijk geen enkele rol gespeeld, Omstandig wordt in dezelfde paragraaf ultgelegd wat de grote cultuurhistorische en landschappelijke waarde van de Noordoostpolder is (beleidsmatlg beschermd door Nota-Belvedere, Omgevingsplan Flevoland en Kwaliteitskaart Noordoostpolder-Urk). Het MER stelt dat windturbines invloed hebben op de relatle tussen Iijnen en landschappelijke structuren en de ruimtelijke kwaliteit (paragraaf 5.6.2). Kennelijk wordt bedoeld: negatieve invloed. Hoe die moet worden beperkt wordt niet duidelijk. Slechts wordt gesteld dat de initiatiefnemers van het windpark 'op creatleve wijze' inhoud willen geven aan 'behoud door ontwlkkellng', zeals Belvedere vereist. lk vlnd dit verbijsterend. Een grate onderllnge afstand tussen de mol ens heeft volgens het MER de voorkeur want dat heeft de minste invloed op de openheid van het polderlandschap (paragraaf 4.5.2). Ook dit is mijns inziens een niet onderbouwde suggestle, die strijdig is met gewoon boerenverstand. Het MER erkent dat het om een veronderstelllng gaat, waarover de menlngen kunnen verschillen. Video-animatie moet een betere indicatie geven, echter deze is niet overtulgend, Het MER lijkt zelf al te twijfelen, want, zo lees ik, "als de windturbines dlchter bij elkaar staan hebben ze meer een begrenzend effect in de belevlng" (Korte Samenvatting biz. 12). In gewoon Nederlands betekent dit volgens mij dat het dan echt een hek lijkt waar je achter woont. Maar wie garandeert mij dat ik dat gevoel straks niet heb, bij de grotere afstand? Ik wit dat graag met onafhankeliik onderzoek onderbouwd zlen, Ook andere ultspraken worden niet onderbouwd, zeals de stelllng dat het verschil in hoogte tussen de diverse typen mol ens nauwelijks waar te nemen is en de stelling dat grotere molens doordat ze langzarner draaien visueel een rustlger beeld geven, Voor zo'n stelling zul je toch onderzoeksgegevens moeten overleggen en voor zover die er al zijn, zijn ze aanvechtbaar omdat een park van deze omvang en dit type enorme mol ens neg nergens bestaat.
Ad 3: aardkundige waarden Speciale aandacht vraag ik voor de aardkundige waarden (Algemeen Deel paragraaf 5.6.4). Het MER neemt het Ilsselmeer nlet mee, omdat dit niet is aangewezen als aardkundig waardevol gebled, Het is echter bij aile geologen bekend, en het zou dus ook bl] de opstellers van het MER bekend moeten zljn, dat bultendljks een grote voortzettlng Iigt van het (wei genoemde) geologisch reservaat P. van del' Lijn. Dit reservaat is van zeer grote, lnternatlonale waarde. De buitendijkse voortzettlng, de Vormt genoemd, is al sinds de Middeleeuwen bij de scheepvaart berucht als steenrifdoor de enorme eindmorene-kelen die hler llggen. Ad 4: velllgheld dljken Paragraaf 8 van het Algemeen Deel gaat in op de bouw van de molens. Het aantal funderlngspalen per molen OR land bedraagt 30 - 140 stuks (afhankelijk van het type molen), de diepte wordt 20-30 meter. Te water worden drle mogelijke funderingstechnieken beschreven: monopile (enorme stalen buis die in de bodem wordt geheld), gravity base (zware betonnen constructie die wordt atgezonken) en damwandconstructie (van damwand wordt grate bouwput gernaakt, waarin fundament wordt gebouwd), De opstellers van het MER lijken te opteren voor deze laatste. In de beschrljvlng vandeze opties vind ik geen woord over het effect van de bouwactiviteiten op de stabllitelt van de dijken en op de kwelstroom naar de polder. Paragraaf 9.14 rept wei over mogellike effecten op de dljk, die zouden zijn onderzocht, met verwljzlng naar bljlage F. Onder voorbehoud van incidenten zou er geen effect zijn. Echter, bestuderlng van bijlage F Ieert dat er met name tijdens de bouwfase wei degelijk grate rlsico's bestaan voor enorme toename van kwelstromen, waardoor zelfs verdroglng van het dijklichaam dreigt, In paragraaf 11.2 wordt aangegeven dat de initiatiefnemers tijdens de bouw trilllngen wlllen monitoren. Vooraf wordt dus niets gedaan? En wat gebeurt er dan als er lets mis gaat? En hoe zit het met trilllngen in de gebruiksfase? Worden die ook gerneten? Vanwege deze verschillende lnterpretatle van kennelijk hetzelfde vooronderzoek ben Ik van menlng dat er onvoldoende garanties zl]n dat het Windpark geen nadellg effect heeft op de stabiliteit van de dijken van de Noordoostpolder, zowel in de bouwfase als in de gebruiksfase. In de regie Noordoostpolder-Urk wonen zo'n 60.000 mensen beneden het IJsselmeerpijl. De veiligheld van al deze mensen mag niet in gevaar kornen. Een ander aspect is dat de paden op de dijken niet aileen voor onderhoud in gebruik zljn, maar zijn ook als recreatief fietspad. Dlt aspect wordt in het MER nlet genoemd. Blijven deze fietspaden open voor het publiek?
Ad 5: veillgheld scheepvaart Volgens het MER is er geen gevaar voor de scheepvaart (binnenvaartjrecreatie) en andersom leveren deze ook geen gevaar voor de molens op. Deze stelling wordt in paragraaf 9.15 onvoldoende onderbouwd. Zo wordt bijvoorbeeld benadrukt dat geen informatie voorhanden is om de kans op het uit de koers
raken van een schip te bepalen. De gevolgen van mogelllke aanvarlngen worden gebagatelliseerd, waarbij slechts lngegaan wordt op fysieke schade aan molens, schlp en person eel. De mogelllke gevolgen voor het milieu worden niet genoemd. Wat te denken van een olieramp op het IJsselmeer? Verder wordt niet lngegaan op de veiligheld voor vissersschepen. Dit is toch een vorm van beroepsvaart die op de geplande locaties intensief wordt bedreven. IJsselmeerkotters opereren tot vlak onder de kust. Ook houdt het MER geen rekenlng gehouden met het effect van de lichtbundel van de Urker vuurtoren, die een berelk heeft van 31 kilometer. Zodra deze bundel op de windmolens valt, zal dat lei den tot slagschaduw en mogelijk een levensgevaarlljke situatie voor de scheepvaart in de vlakbij liggende vaargeul. Ad 6: economle Vol gens het MER is het plan gunstig voor de economie, gelet op vereist onderhoud van het park en rnogelllke partlcipatle de bevolklng, Echter, de . negatieve economische effecten worden niet genoernd, zoals negatleve gevolgen voor watertoerisme en vlsserl], Slechts wordt gesteld dat daarop naar verwachtlng geen negatlef effect is. Elke onderbouwing in dit verband ontbreekt. Ook is het de vraag wat een park vlak tangs de vaargeul betekent voor de verdere ontwlkkellngsmogelljkheden van de binnenvaart. Verwarrend is ook dat in paragraaf 11.2 (tabel 11.2) wordt aangegeven dat uit het oogpunt van nautische veiligheid de beroepsvaart verplicht wordt om gebrulk te maken van de vaargeul, of de buitenzijde van de vaargeul (niet de kant van de windmolens). De recreatlevaart mag ook nlet tussen de windmolens doorvaren. Geldt dit ook voor de visserij? Zo [a, dan missen de IJsselmeervissers hun belangrijkste vlsgronden. Dat het MER in het Algemeen Deel onder paragraaf 12.2.8 (Ieemten in kennis) stelt dat geen cijfers over vlsvangsten op locaties beschikbaar zl], kan geen argument zijn. Dan moet men beter onderzoek doen, bijvoorbeeld door de IJsselmeervissers te enqueteren. Ad 1. geluldsoverlast Z wonlngwaarde daling: als bewoner dicht tegen het Urkerbos en op ongeveer een kilometer van de dijken, is de angst gegrond dat er geluidsoverlast en wonlngwaardedaling zal zijn. De normen voor geluldsvoortbrenglng zijn voor windmolens verhoogd, waardoor het geluld ook harder zal zljn, en verder zal dragen, Mijn wonlng (Waaiershoek 13) staat vlak bij het Urkerbos, en op anderhalve kilometer van de kustlijn. Naar mijn menlng is er onvoldoende onderzoek gepleegd naar de gevolgen die de geluidsoverlast op de gezondheld van de omwonenden, alsmede op de waarde van de wonlngen zal hebben. Op grand van de hlerboven door mij aangedragen krltiek verzoek ik u het MER aan te passen en waar nodig aanvullend onderzoek ult te voeren,
Inspraakpunt Windpark Noordoostpolder Bureau Energleprojecten
Postbus 304
ONTVANGEN
11 DEC 2009
2270 AH Voorburg
Betreft: zienswijze MER Wind park Noordoostpolder
Urk, 11 december 2009
Geachte heer/rnevrouw, Hierbi] dient ondergetekende een zienswijze in met betrekking tot het Milieueffectrapport (MER) Wind park Noordoostpolder, dat sinds 12 november jongstleden ter inzage ligt, Mijn zienswijze spitst zich toe op de volgende punten:
1. locatle. er is onvoldoende onderzoek gedaan naar alternatieve locaties 2. cultuurhlstorle en landschap: het historisch aanzlcht van Urk wordt ernstig bedrelgd en ook het unleke karakter van de Noordoostpolder als open gebied wordt geweld aangedaan 3. aardkundlge waarden: er is geen rekening gehouden met de aardkundlge waarde van De Vormt 4. veillgheld dljken: er ziln onvoldoende garantles dat het Windpark in de bouwfase en in de geb rulksfase de stabilltelt van de dijken van de Noordoostpolder niet in gevaar brengt 5. velligheld scheepvaart: er is onvoldoende onderzoek gedaan naar het risico van een aanvaring van blnnenvaartschepen en visserijschepen met een of meer molens en naar de rnogelijke gevolgen van zo'n aanvaring voor het milieu 6. econornle: de gevolgen voor de regionale economie zijn onvoldoende onderzocht Hieronder zal lk deze punten kort toelichten. Ad 1: locatle De uitgevoerde onderzoeken zoals in het MER weergegeven beperken zich tot alternatleven in het IJsselmeergebied en alternatieven in de Noordoostpolder. Het Windpark Noordoostpolder wordt echter van natlonaal belang geacht, waarom ook de Rijkscoordinatleregeling van toepassing is verklaard en een Rijkslnpassingsplan wordt voorbereid (Algemeen Deel MER paragraaf 1.4). Mijns inziens dient dan ook op nationale schaal een afweging te worden gernaakt van mogelijke alternatieve locaties zowel op land als op zee. Dit is niet gebeurd. Ad 2: cultuurhlstorle en landschap Volgens het MER zijn de effecten op cultuurhistorle en archeologie beperkt. Deze uitspraak wordt niet dan wei onvoldoende onderbouwd.
De cultuurhistorische en landschappelijke waarde van het beschermd dorpsgezicht van Urk wordt in paragraaf 5.6 van het Aigemeen Deel met enkele korte zinsneden afgedaan. Louter met als argument dat de bescherrning zlch beperkt tot het dorp Urk en nlet tot de omgeving. Naar de letter van de wet is dat wellicht correct, echter, vanaf het water wordt het dorpsgezicht van Urk dramatisch aangetast en het ultzlcht vanaf Urk over het open water gaat richting het noorden en noordwesten ook verloren. Dat minister Plasterk zijn coli ega's van EZ en VROM heeft gevraagd bijzonder alert te zijn op de gevolgen voor de landschappeliike en cultuurhistorische waarden, ook buiten het directs plangebied, en die ten volle mee te wegen (brief Plasterk aan B&W van Urk d.d, 7 april 2009) heeft bij de opstelling van het MER kennelijk geen enkele ral gespeeld. Omstandig wordt in dezelfde paragraaf uitgelegd wat de grote cultuurhistorische en landschappelllke waarde van de Noordoostpolder is (beleidsmatig beschermd door Nota Belvedere, Orngevingsplan Hevoland en Kwaliteitskaart Noordoostpolder-Urk). Het MER stelt dat wlndturbines invloed hebben op de relatie tussen Iijnen en Jandschappelljke structuren en de ruimtelijke kwalltelt (paragraaf 5.6.2). Kennelijk wordt bedoeld: negatieve invloed. Hoe die moet worden beperkt wordt niet duidelijk. Slechts wordt gesteld dat de lnltlatiefnerners van het wind park 'op creatieve wijze' inhoud willen geven aan 'behoud door ontwikkeling', zoals Belvedere vereist. lk vind dit verbijsterend. Een grote onderlinge afstand tussen de molens heeft volgens het MER de voorkeur want dat heeft de minste invloed op de openheid van het polderlandschap (paragraaf 4.5.2). Ook dlt is rnijns inziens een niet onderbouwde suggestie, die strijdig is met gewoon boerenverstand. Het MER erkent dat het om een veronderstelling gaat, waarover de meningen kunnen verschiJIen. Vldeo-animatle moet €len betere indicatie geven, echter dezeis niet overtuigend. Het MER lijkt zelf al te twijfelen, want, zo lees ik, "als de windturbines dichter hi] elkaar staan hebben ze meer een begrenzend effect in de beleving" (Korte Samenvatting biz. 12). In gewoon Nederlands betekent dit volgens mij dat het dan echt een hek Iijkt waar je achter woont. Maar wie garandeert rni] dat ik dat gevoel straks nlet heb, bij de grotere afstand? Ik wil dat graag met onafhankelijk onderzoek onderbouwd zien, Ook andere uitspraken worden niet onderbouwd, zoals de stelling dat het verschil in hoogte tussen de diverse typen molens nauwelijks waar te nernen is en de stelling dat grotere mol ens doordat ze langzamer draaien visueel €len rustiger beeld geven. Voor zo'n stelling zul [e toch onderzoeksgegevens moeten overleggen en voor zover die er al zijn, zijn ze aanvechtbaar omdat een park van deze omvang en dit type enorme mol ens nog nergens
bestaat, Ad 3: aardkundlge waarden Speciale aandacht vraag ik voor de aardkundige waarden (Algemeen Deel paragraaf 5.6.4). Het MER neemt het IJsselmeer niet mee, omdat dit niet is aangewezen als aardkundig waardevol gebied. Het is echter bij aile geologen bekend, en het lOU dus ook bij de opstellers van het MER bekend moeten zijn, dat buitendijks een grote voortzetting ligt van het (wei genoemde) geologisch reservaat P. van der Ujn. Dit reservaat is van zeer grote, internationale waarde. De buitendijkse voortzetting, de Vormt genoemd, is al sinds de Middeleeuwen bij de scheepvaart berucht als steenrif door de enorme eindmorene-keien die hier liggen.
Ad 4: velligheld dljken Paragraaf 8 van het Aigemeen Deel gaat in op de bouw van de molens. Het aantal funderlngspalen per molen 0D land bedraagt 30 -140 stuks (afhankelijk van het type molen), de diepte wordt 20-30 meter. Ie water worden drie mogelijke funderingstechnieken beschreven: monopile (enorme stalen buis die in de bodem wordt geheid), gravity base (zware betonnen constructie die wordt afgezonken) en damwandconstructie (van darnwand wordt grate bouwput gernaakt, waarin fundament wordt gebouwd). De opstellers van het MER Iijken te opteren voor deze laatste. In de beschrijving van deze opties vind lk geen woord over het effect van de bouwactiviteiten op de stabilltelt van de dljken en op de kwelstroom naar de polder. Paragraaf 9.14 rept wei over mogelijke effecten op de dijk, die zouden zi]n onderzocht, met verwijzing naar bijlage F. Onder voorbehoud van incidenten zou er geen effect zi]n. Echter, bestudering van bijlage F leert dat er met name tijdens de bouwfase wei degelijk grate risico's bestaan voor enorme toename van kwelstrornen, waardoor zelfs verdraging van het dijklichaam dreigt. In paragraaf 11.2 wordt aangegeven dat de initiatiefnemers tijdens de bouw trillingen wlllen monitoren. Vooraf wordt dus nlets gedaan? En wat gebeurt er dan als er iets rnls gaat? En hoe zit het met trilllngen in de gebruiksfase? Worden die ook gemeten? Vanwege deze verschillende lnterpretatle van kennelijk hetzelfde vooronderzoek ben lk van mening dat er onvoldoende garantles zijn dat het Windpark geen nadellg effect heeft op de stabilltelt van de dijken van de Noordoostpolder, zowel in de bouwfase als in de gebrulksfase. In de reglo Noordoostpolder-Urk wonen zo'n 60.000 mensen beneden het Usselmeerpijl. De velllgheld van 131 deze mensen mag niet in gevaar komen. Een ander aspect is dat de paden op de dijken niet aileen voor onderhoud in gebruik zijn, maar zijnook als recreatief fletspad, Dlt aspect wordt in het MEft niet genoemd. Blijven deze fletspaden open voor het publiek? Ad 5: velllgheld scheepvaart Volgens het Ml:ft is er geen gevaar voor de scheepvaart (binnenvaart/recreatie) en andersom leveren deze ook geen gevaar voor de molens op. Deze stelling wordt in paragraaf 9.15 onvoldoende onderbouwd. LO wordt bijvoorbeeld benadrukt dat geen lnforrnatle voorhandenis om de kans op het uit de koers raken van een schip te bepalen. De gevolgen van mogelljke aanvarlngen worden gebagatelllseerd, waarbl] slechts ingegaan wordt op fysieke schade aan molens, schlp en personeel, De mogelijke gevolgen voor het milieu worden niet genoemd. Wat te denken van een olieramp op het lJsselmeer? Verder wordt nlet lngegaan op de velllgheld voor vissersschepen. Dit is toch een vorm van beroepsvaart die op de geplande locaties intenslef wordt bedreven. Usselmeerkotters opereren tot vlak onder de kust. Ook houdt het MEft geen rekenlng gehouden met het effect van de lichtbundel van de Urker vuurtoren, die een berelk heeft van 31 kilometer. Zodra deze bundel op de windmolens valt, zal dat lelden tot slagschaduw en mogelijk een levensgevaarlijke sltuatle voor de scheepvaart In de vlakbi] Iiggende vaargeul. Ad 6: economle
Volgens het MER is het plan gunstig voor de economie, gelet op vereist onderhoud van het park en mogelijke partlcipatle de bevolking. Echter, de negatleve econornlsche effecten worp~n niet genoemd, zeals negatleve gevolgen voor watertoerisme en visserij, Slechts warot gesteld dat daarop naar verwachting geen negatief effect is. Elke onderbouwing in dlt verband ontbreekt. Ook is het de vraag wat een park vlak langs de vaargeul betekent voor de verdere ontwlkkellngsrnogelijkheden van de blnnenvaart. Verwarrend is ook dat in paragraaf 11.2 (tabeI11.2) wordt aangegeven dat uit het oogpunt van nautische veiJigheid de beroepsvaart verplicht wordt om gebruik te maken van de vaargeul, of de buitenzijde van de vaargeul (niet de kant van de windmolens). De recrsatlevaart mag ook niet tussen de windmolens doorvaren, Geldt dit ook voor de visserij? Zo [a, dan rnissen de IJsselmeervissers hun belangrljkste visgronden. Dat het MER in het Aigemeen Deel onder paragraaf 12.2.8 (leemten in kennls) stelt dat geen cijfers over visvangsten op locaties beschikbaar zi], kan geen argument zijn. Dan moet men beter onderzoek doen, bijvoorbeeld door de IJsselmeervissers te enqueteren. Op grond van de hierboven door mij aangedragen kritlek verzoek lk u het MER aan te passen en waar nodlg aanvullend onderzoek uit te voeren. In afwachting van uw reactie, Hoogachtend,
~f?:.C:,
. .J.) "'J
Naam:
.
Adres:
....E::..s..p£.J
Postcode en woonplaats:
Handtekening:
,
2u V\.f\QJ
C~ ~ \" \0
j
I
d ~
S s..e VV\QQ.' 105 v1
\'e;i
)
.
\
$"
t ClVl
[1£
l-{ {'
..
It e~\l\
e)c'~ r e vYU2.- r e L-1e Vd0 lvU' e,Vl
o oskV\.. l<.QVV\~"
s
0 1
cJr o (:)j k. ~ kef L-Ues-l--e//l ..(2Y\
€Q.M1 LeV,l
Go uw of
V1/\
e~
c~J
.
V\{;1lccy(/ -
w
O(
i Vl
Lt 0
C~ w ; VU)
cLe.
~I\,~r
:Jf: hi ",,-ti, j
IS
--I-
C1
kfL- ~~ Is
IV\. {
LU () c»
c~" L
-cD
L'll
{'r;lJz(J /
Wacu"1 VI
Nummer1 7 eensluidende reacties ontvangen
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
K. Hoekman Fam. F. Brands J. v. Veen Flerik en Marissa Kramer S. Kramer-Brands Klaas-Lucas Kramer K.L. Kramer
URK URK URK URK URK URK URK
.Hoekmen Urk
Aan:
ONlVANGEN 22 DEC 2009
Inspraakpunt Wind park Noordoostpolder, Bureau Energieprojecten, Postbus 304, 2270 AH Voorburg
Urk, 21 december 2009.
Mevrouw, Mijnheer, Hierbj] dien ik een zienswijze in met betrekking tot het Milieueffectrapport (MER) Windpark Noordoostpolder, dat sinds 12 november jongstleden ter inzage Iigt. Tevens wi! ik langs deze weg gebruik maken om mijn zienswijze te geven op de aanvragen Wet Milieubeheer vergunning ten behoeve van de realisering van Windpark Noordoostpolder inclusief aile daarbij behorende aanvragen die ter inzage liggen. Deze brief dient dus te worden beschouwd als mijn zienswijze op het MER en de vergunningaanvragen zoals die op dit moment ter inzage Iiggen. Mijn zienswijze spitst zich toe op de volgende punten: 1. locatie: er is onvoldoende onderzoek gedaan naar alternatieve locaties; 2. cultuurhlstorle en landschap: het historisch aanzicht van Urk wordt ernstig bedreigd en ook het unieke karakter van de Noordoostpolder als open gebied wordt geweld aangedaan; 3. aardkundlqe waarden: er is geen rekening gehouden met de aardkundige waarde van De Vormt; 4. velliqheld dljken: er zijn onvoldoende garanties dat het Windpark in de bouwfase en in de gebruiksfase de stabiliteit van de dijken van de Noordoostpolder niet in gevaar brengt; 5. velllqheld scheepvaart: er is onvoldoende onderzoek gedaan naar het risico van een aanvaring van binnenvaartschepen, pleziervaart en visserijschepen met een of meer molens en naar de mogelijke gevolgen van zo'n aanvaring voor het milieu; 6. economle: de gevolgen voor de regionale economie zijn onvoldoende onderzocht; 7. geluidsoverlast: de gevolgen voor de omwonenden en levende habitat zullen desastreus zijn; 8. staqschacuwen: Slagschaduwen zullen gedurende langere tijd hinder geven aan mens en dier in de omgeving; 9. lnhoud MER: volgens de Wet Milieubeheer dient in het MER een beschrijving te worden gegeven van de bestaande toestand van het milieu. De bestaande toestand wordt niet volledig beschreven. 10. Aigemeen: Mijn algemene mening over het park en de ter inzage legging van de stukken van het MER en de vergunning aanvragen. Hieronder zal ik deze punten nader toelichten. Ad 1: locatle De uitgevoerde onderzoeken zoals in het MER weergegeven beperken zich tot alternatieven in het IJsselmeergebied en alternatieven in de Noordoostpolder. Het Wind park Noordoostpolder wordt echter van nationaal belang geacht, waarom ook de Rijkscoordinatieregeling van toepassing is verklaard en een Rijksinpassingsplan wordt voorbereid (Algemeen Deel MER paragraaf 1.4). Mijns inziens dient dan ook op nationale schaal een afweging te worden gemaakt van mogelijke alternatieve locaties zowel op land als op zee. Dit is niet gebeurd.
Zlenswjze MER
Paqina 1 van 6
Ad :2: cultuurhlstorie en landschap Volgens het MER zijn de effecten op cultuurhistorie en archeologie beperkt. Deze uitspraak wordt niet dan wei onvoldoende onderbouwd. De cultuurhistorische en landschappelijke waarde van het beschermd dorpsgezicht van Urk wordt in paragraaf 5.6 van het Aigemeen Deel met enkele korte zinsneden afgedaan. Louter met als argument dat de bescherming zich beperkt tot het dorp Urk en niet tot de omgeving. Naar de letter van de wet is dat wellicht correct, echter, vanaf het water wordt het dorpsqezlcht van Urk dramatisch aangetast en het uitzicht vanaf Urk over het open water gaat richting het noorden, noordwesten en zuiden ook veri oren. Het beeld vanaf de Ketelbrug op Urk wordt volledig beheerst door de graotschalige windmolens die een overheersend beeld zullen geven. Dat minister Plasterk zijn collega's van EZ en VROM heeft gevraagd bijzonder alert te zijn op de gevolgen voor de landschappelijke en cultuurhistorische waarden, ook buiten het directe plangebied, en die ten volle mee te wegen (brief Plasterk aan B&W van Urk d.d. 7 april 2009) heeft bij de opstelling van het MER kennelijk geen enkele rol gespeeld. Omstandig wordt in dezelfde paragraaf uitgelegd wat de grate cultuurhistorische en landschappelijke waarde van de Noordoostpolder is (beleidsmatig beschermd door Nota Belvedere, Omgevingsplan Flevoland en Kwaliteitskaart Noordoostpolder-Urk). Het MER stelt dat windturbines invloed hebben op de relatie tussen lijnen en landschappelijke structuren en de ruimtelijke kwaliteit (paragraaf 5.6.2). Kennelijk wordt bedoeld: negatieve invloed. Hoe die moet worden beperkt wordt niet duidelijk. Slechts wordt gesteld dat de initiatiefnemers van het windpark 'op creatieve wijze' inhoud willen geven aan 'behoud door ontwikkeling', zoals Belvedere vereist. lk vind dit verbijsterend. Een grate onderlinge afstand tussen de molens heeft volgens het MER de voorkeur want dat heeft de minsle invloed op de openheid van het polderlandschap (paragraaf 4.5.2). Ook dit is mijns inziens een niet onderbouwde suggestie, die strijdig is met gewoon boerenverstand. Het MER erkent dat het om een veronderstelling gaat, waarover de meningen kunnen verschillen. Video-animatie moet een betere indicatie geven, echter deze is niet overtuigend. Het MER lijkt zelf al te twijfelen, want, zo lees ik, "aIs de windturbines dichter bij elkaar staan hebben ze meer een begrenzend effect in de beleving" (Korte Samenvatting biz. 12). In gewoon Nederlands betekent dit volgens mij dat het dan echt een hek lijkt waar je achter woont. Maar wie garandeert mij dat ik dat gevoel straks niet heb, bij de grotere afstand? Ik wil dat graag met onafhankelijk onderzoek onderbouwd zien. Ook andere uitspraken worden niet onderbouwd, zoals de stelling dat het verschil in hoagIe tussen de diverse typen molens nauwelijks waar te nemen is en de stelling dat gratere molens doordat ze langzamer draaien visueel een rustiger beeld geven. Voor zo'n stelling zul je toch onderzoeksgegevens moeten overleggen en voor zover die er al zijn, zijn ze aanvechtbaar omdat een park van deze omvang en dit type enorme molens nog nergens bestaat. landschap In de Nota Ruimte worden de kernwaarden van het IJsselmeergebied kort en krachtig beschreven: Horizon (openheid, duisternis, rust en ruimte) Onder dulsternis wordt verstaan: niet verlichte gebieden of ruimten. In het IJsselmeergebied zijn in het buitengebied geen grate vaste lichtbronnen aanwezig. De duisternis wordt teniet gedaan omdat de turbines noodzakelijkerwijs verlicht worden. Deze 'kermis op het IJsselmeer' is van verre zichtbaar en maakt een einde aan de duisternis op en rand het IJsselmeer. Ook vormt deze een grootgevaar voor de scheepvaart op het IJsselmeer. Nautische zaken als boeien en specifieke verlichting kan wegvallen in de achtergrond. Het MER geeft niet aan hoe het verlies van duisternis ten gevolge van de verlichting van de turbines is te voorkomen. Rust is de afwezigheid van een overvloed aan ( menselijke) bezigheden of activiteiten. In het IJsselmeergebied overheersen de geluiden die voortgebracht worden door de natuurlijke elementen (wind, golven,(vlieg)geluiden van vogels, enz. Voorts is in de Nota Ruimte neergelegd dat een 'omheinlnq' van de IJsselmeerkust bij realisering van een windpark moet worden voorkomen. De open rulmte bij de kust van de Noordoostpolder kenmerkt zich als de wijde watervlakte met de lucht daarboven, waarbij de kust van de Noordoostpolder op de scheidingslijn tussen water en lucht slechls een kleine verheffing vormt boven de waterspiegel. Een windpark met turbines tot zo'n 198 meter tiphoogte doet dit beeld van openheid volledig teniet. De visualisaties bij het MER bevestigen dit beeld van vernietiging van de open ruimte. De visualisaties geven duidelijk aan dat het windpark een omheining vormt waarmee het IJsselmeer abrupt wordt begrensd ter hoogte van de Noordoostpolder, van kilometers afstand te zien. (Zie bijvoorbeeld fotolocatie 12). Het MER geeft niet duidelijk aan hoe deze omheining van het IJsselmeer is te voorkomen. Aldus doet het windpark de bovenomschreven uitgangspunten uit de Integrale Visie IJsselmeergebied en de Nota Ruimte teniet.
Zienswijze MER
Pagina 2 van 6
am de hierboven beschreven kernwaarden van het IJsselmeergebied ter hoogte van de Noordoostpolder te behouden, is het nodig om in het MER meer alternatieve locaties voor het windpark te betrekken, bezien op landelijke schaal. Overige, bij het windpark behorende, voorzieningen, zoals transformatorhuisjes, 4 meter brede onderhoudswegen, de funderingen e.d. horen ten dele bij een andere initiatiefnemer (Tennet), maar funclioneel maken ze onderdeel uit van het park. De landschappelijke effecten van deze overige voorzieningen worden onvoldoende beschreven en niet gevisualiseerd.
Ad 3: aardkundiqe waarden Speciale aandacht vraag ik voor de aardkundige waarden (Algemeen Deel paragraaf 5.6.4). Het MER neemt het IJsselmeer niet mee, omdat dit niet is aangewezen als aardkundig waardevol gebied. Het is echter b] aile geologen bekend, en het zou dus ook bij de opstellers van het MER bekend moeten zijn, dat buitendijks een grote voortzetting ligt van het (wei genaemde) geologisch reservaat P. van der Lijn. Dit reservaat is van zeer grote, internationale waarde. De buitendijkse voortzetting, de Vormt genoemd, is al sinds de Middeleeuwen bij de scheepvaart berucht als steenrif door de enorme eindmorene-keien die hier liggen.
Ad 4: veiligheid dijken Paragraaf 8 van het Aigemeen Deel gaat in op de bouw van de molens. Het aantal funderingspalen per molen OD land bedraagt 30 - 140 stuks (afhankelijk van het type molen), de diepte wordt 20-30 meter. Te water worden drie mogelijke funderingstechnieken beschreven: monopile (enorme stalen buis die in de bodem wordt geheid), gravity base (zware betonnen constructie die wordt afgezonken) en damwandconstructie (van damwand wordt grote bouwput gemaakt, waarin fundament wordt gebouwd). De opstellers van het MER lijken te opteren voor deze laatste. In de beschrjjving van deze opties vind ik geen woord over het effect van de bouwactiviteiten op de stabiliteit van de dijken en op de kwelstroom naar de polder. Paragraaf 9.14 rept wei over mogelijke effecten op de dijk, die zouden zijn onderzocht, met verwijzing naar bijlage F. Onder voorbehoud van incidenten zou er geen effect zijn. Echter, bestudering van bijlage F leert dat er met name tijdens de bouwfase wei degelijk grote risico's bestaan voor enorme toename van kwelstromen, waardoor zelfs verdroging van het dijklichaam dreigt. Problemen met werkzaamheden aan dijken en met name veroorzaakte trillingen door werkzaamheden kunnen leiden tot instabiliteit van de dijken en daarmee grote problemen. Dit is aangetoond bij de werkzaamheden aan de "meeuwendam" nabij gemaal Vissering en de Urker sluis op Urk die enige jaren terug spontaan is ingestort ten gevolge van werkzaamheden waarbij trillingen voorkwamen. De Noord Oost Polder heeft hierdoor ernstig gevaar gelopen. Noodmaatregelen moesten direct worden genomen om ernstige doorbraken te voorkomen. Bij de werkzaamheden voor plaatsing van de windmolens is dit gevaar niet ondenkbaar. Het MER gaat hier niet op in. In paragraaf 11.2 wordt aangegeven dat de initiatiefnemers tijdens de bouw trillingen willen monitoren. Vooraf wordt dus niets gedaan? En wat gebeurt er dan als er iets mis gaat? En hoe zit het met trillingen in de gebruiksfase? Worden die ook gemeten? Vanwege deze verschillende interpretatie van kennelijk hetzelfde vooronderzoek ben ik van mening dat er onvoldoende garanties zijn dat het Windpark geen nadelig effect heeft op de stabiliteit van de dijken van de Noordoostpolder, zowel in de bouwfase als in de gebruiksfase. In de regio Noordoostpolder-Urk wonen zo'n 60.000 mensen beneden het IJsselmeerpijl. De veiligheid van al deze mensen mag niet in gevaar komen. Een ander aspect is dat de paden op de dijken niet aileen voor onderhoud in gebruik zijn, maar zijn ook als recreatief fietspad. Dit aspect wordt in het MER niet genoemd. Blijven deze fietspaden open voor het publiek?
Ad 5: velliqheld scheepvaart Volgens het MER is er geen gevaar voor de scheepvaart (binnenvaart/recreatie) en andersom leveren deze ook geen gevaar voor de molens op. Deze stelling wordt in paragraaf 9.15 onvoldoende onderbouwd. Zo wordt bijvoorbeeld benadrukt dat geen informatie voorhanden is om de kans op het uit de koers raken van een schip te bepalen. De gevolgen van mogelijke aanvaringen worden gebagatelliseerd, waarbij slechts ingegaan wordt op fysieke schade aan molens, schip en personeel. De mogelijke gevolgen voor het milieu worden niet genoemd. Wat te denken van een olieramp op het IJsselmeer? Verder wordt niet ingegaan op de veiligheid voor vissersschepen. Dit is toch een vorm van beroepsvaart die op de geplande locaties intensief wordt bedreven. IJsselmeerkotters opereren tot vlak onder de kust.
Zienswijze MER
Paqina 3 van 6
Ook houdt het MER geen rekening met het effect van de lichtbundel van de Urker vuurtoren, die een bereik heeft van 31 kilometer. Zodra deze bundel op de windmolens valt, zal dat leiden tot slagschaduw en mogelijk een levensgevaarlijke situatie voor de scheepvaart in de vlakbij Iiggende vaargeul. Daarnaast worden vele geclassificeerde stoffen vervoerd in binnenvaartschepen. In het MER wordt niet ingegaan op de externe veiligheid voor omwonenden en Urk die tijdens het vervoer per binnenvaartschip van de verschillende soorten geclassificeerde stoffen kunnen ontstaan bl] aanvaringen of lekkage van de schepen. Ook wordt geen inzicht gegeven in de risicocontouren die hierdoor kunnen ontstaan. De route langs de dijk van Lemmer naar Urk (vise versa) wordt heel veel gebruikt door de pleziervaart. De pleziervaart die veelal niet voorzien is van navigatie middelen zoals in de beroepsvaart gebruikelijk is wordt gedwongen om verder van de dijk af te varen. Deze route wordt voornamelijk gebruikt door onervaren watersporters. Door het gedwongen verder af varen van de dijk bestaat de kans dat deze waters porters in gevaar kunnen komen bij plotseling omslaan van de weersituatie. Gevaarlijke situaties kunnen ontstaan bij plotseling opkomende mist of slecht weer. Het MER schenkt hier geen aandacht
aan. Deze situatie kan ook ontstaan voor de beroepsmatige vaart. Schepen worden gedwongen om verder van de dijk af te varen. De Rotterdamse hoek is een beruchte plek waar jaarlijks heel veel beroepsschepen in de problemen komen. Ze worden nu gedwongen om verder naar open water te gaan met aile negatieve gevolgen van dien. De geplande veiligheids dam (of leidam) met een hoogte van 0,40 boven NAP zal bij slecht weer volledig onder water verdwijnen en niet meer visueel zichtbaar zijn voor de scheepvaart. Regelmatig komen op die plek golven voor van 1,50 meter hoog en hoger. Strandingen en aanvaringen zullen niet ondenkbaar zijn met aile gevolgen van dien. Hiervoor heb ik al aangegeven dat vele geclassificeerde stoffen vervoerd worden op deze route.
Ad 6: economle: Volgens het MER is het plan gunstig voor de economie, gelet op vereist onderhoud van het park en mogelijke participatie van de bevolking. Echter, de negatieve economische effecten worden niet genoemd, zoals negatieve gevolgen voor watertoerisme en visserij. Slechts wordt gesteld dat daarop naar verwachting geen negatief effect is. Elke onderbouwing in dit verband ontbreekt. Ook is het de vraag wat een park vlak langs de vaargeul betekent voor de verdere ontwikkelingsmogelijkheden van de binnenvaart. De economische ontwikkeling van Urk wordt door de komst van het park ernstig in haar mogelijkheden beperkt. Het gebied wordt met de komst van de windmolens op slot gezet. Verdere ontwikkelingen in het gebied zijn niet meer mogelijk na realisering van het windmolenpark. Verwarrend is ook dat in paragraaf 11.2 (tabel 11.2) wordt aangegeven dat uit het oogpunt van nautische veiligheid de beroepsvaart verplicht word! om gebruik te maken van de vaargeul, of de buitenzijde van de vaargeul (niet de kant van de windmolens). De recreatievaart mag ook niet tussen de windmolens doorvaren. Geldt dit ook voor de visserij? Zo ja, dan missen de IJsselmeervissers hun belangrijkste visgronden. Dat het MER in het Aigemeen Deel onder paragraaf 12.2.8 (Ieemten in kennis) stelt dat geen cijfers over visvangsten op locaties beschikbaar zij, kan geen argument zijn. Dan moet men beter onderzoek doen, bijvoorbeeld door de IJsselmeervissers te enqueteren. In de MER ontbreekt een deugdelijke analyse van de effecten van het windpark op de waarde van de woningen in het gebied. Er worden geen transparante toezeggingengedaan over planschadevergoedingen voor omwonenden.
Ad 7: Geluldsoverlast van de windturblnes De MER-richtlijn vraagt om uit te gaan van de bestaande geluidsnormen. Desondanks wordt in de MER uitgegaan van een nieuwe geluidsnorm, de Europese Lden-norm. Deze is nog niet goedgekeurd door hetparlement en door de Raad van State. De MER moet inzicht geven in de huidige geluidssituatie, waarin woningen zijn blootgesteld aan landbouwgeluid. Tevens moet inzicht worden gegeven in de geluidseffecten van de windturbines. Dit gecombineerde effect wordt niet beschreven. De voorgestelde Lden-norm zorgt er voor dat de windturbines meer lawaai mogen gaan maken dat onder de huidige geluidsnormen. Omwonenden zullen daardoor minder worden beschermd tegen geluidsoverlast in de toekomst.
lienswijze MER
Pagina 4 van 6
Op dit moment moet het windturbine-geluid binnen de bestaande geluidsnormen voor een agrarisch gebied vallen. De voorgestelde Lden-norm gaat er voor zorgen dat de windturbines geluid mogen produceren zoals wordt toegestaan in een industriegebied! Er is geen inzicht in de huidige geluidssituatie van de bestaande molens aan de Westermeerdijk. Voor omwonenden is het daarom niet in te schatten wat het verschil is tussen de huidige geluidssituatie, en die van de nieuwe situatie. De voorgestelde Lden geluidsnorm geeft geen enkel inzicht in de werkelijke geluidsbelasting van omwonenden, omdat wordt uitgegaan van een jaargemiddelde. Oat wil zeggen dat tegenover de dagen dat de molens stilstaan (effectief leveren ze zo'n 25% van het opgesteld vermogen) ze vele dagen, zelfs weken, hard mogen draaien en de geluidsnorm mogen overschrijden. OOK 'S NACHTS! Vooral 's nachts zal er sprake zijn van geluidsoverlast voor omwonenden, met de daarbij behorende gezondheidsklachten. Aangetoond zijn de vele (Iichamelijke en mentale) gezondheidseffecten (vooral binnenshuis) van het laag frequente geluid van windturbines. Hieraan besteedt de MER geen aandacht.
Ad 8: Slagschaduw. De MER heeft zich beperkt tot de slagschaduw op de woningen. Oit is onvoldoende. De slagschaduw op de landbouwpercelen, is een ingrijpend milieu-effect. Het gaat om paral/el/e rijen windturbines, die de westelijke hemel van hoog tot laag met draaiende wieken vullen. De windmolens zullen, vanwege de hoogte en de nabijheid tot woningen en landbouwpercelen, gedurende vele uren in de middag/avond moeten worden stilgezet in verband met de slagschaduw.
Ad 9 Beschrllvlnq bestaande toestand van het milieu en autonome ontwlkkellng Hierbij kan onderscheid gemaakt worden tussen: 9.1 de aard van de beschrijving; 9.2 de verzameling van de benodigde gegevens Ad 9.1. De aard van de beschrilvlng In het MER dient een beschrijving te worden gegeven van de bestaande toestand van het milieu. Daarbij is het begrip milieu zeer breed opgevat. Ter herinnering is hierna nog eens weergegeven welke invalshoeken/aspecten onder de reikwijdte van de term milieu val/en. Ooel van de beschrijving van de bestaande milieutoestand is om een referentiekader te scheppen voor het beoordelen van de te verwachten milieueffecten. De term milieu als bedoeld in artikelt. 1 vande Wet milieubeheer en dus oak in hoofdstuk 7 Wm (milieueffectrapportage) heeft de volgende aspecten (reikwijdte):
Zienswijze MER
Pagina 5 van 6
gevolgen voor de mens: o lichamelijke gevolgen o aantoonbare psychische gevolgen (Ieefbaarheid) .. overige aspecten o grondstoffenbeheer o energieverbruik o ruimtebeslag o ketenbeheer o mobiliteitsbeperking. Veel van bovengenoemde aspecten komen niet voor in het MER. Met name de gevolgen voor mens en dier komen niet en in sommige gevallen summier en niet volledig aan de orde. $
Ad 9.2. Verzamelen van de benodlqde gegevens (lnformatle) De bestaande milieutoestand en de autonome ontwikkeling dienen te worden beschreven. In het MER is de bestaande situatie niet volledig en onvoldoende beschreven. De geluidsproductie van de bestaande molens wordt niet beschreven en hierdoor is geen goed vergelijk te maken tussen de oude en nieuwe situatie. Die bestaande informatie moet echter wei actueel zijn, om een goed inzicht te verkrijgen in de milieugevolgen van de voorgenomen activiteit en alternatieven. 10. Algemeen: In het MER en in de vergunning aanvragen wordt geen inzicht gegeven in een LIFE CYCLE ANALYSIS (LCA). Hierdoor is niet in te schatten of de realisering van het windpark inderdaad levensvatbaar is en wei zo milieu vriendelijk is als wordt gesteld in de diverse rapportages. Een LCA kan hier inzicht in geven. In 9.1 geef ik aan waar het MER aan voldoen moet Yo/gens Nederlandse wetgeving. Aan de overige aspecten die daar genoemd worden kan middels een LCA invulling worden gegeven. Hoogachtend, . - ..
"
........
~
)
Zienswijze MER
Pagina 6 van 6
Jl1e~c-o ~~I
.z \
"V.
c..l.-v.<j
r'-'
G c:
, Cl.£:.'- ~be-
__..
c:..v
h-Q.c.:t.v-
~e...1
c> ..':.> k-~e-e-~v
L")
C;l " ....
q" $eJ_.:~c-,,-
04.'-\..,. 'l--tb
Dc
~e.b
hA.-e.v-
\::c
~e Li-t.:i
I
V\" C-\...lI.--S
2J~2v'v\. .(J--'7 ~c't c;4
>bo0
~C
e-",.,.
-
U \) e-"'-
2. 0 [;....L.,
~
'V6..'-\...w
'VoC;~-
\c..o'"",
c
C"
00<:::; ,,-
'i.v6.-'''cL\;
W..::...c"'-u'i ........
~ec±", \;..j
l.~' .~
z. 0
c-
~e..;..\'-'- ~
le..-wD ,.. . . .e..........
~
"IN 0-4..;;- c~ '"-
,er z.. C"~~--L>-
c~e_ 7LJ;....~ Sc.:-k.c......-c:hL.."vV'
~e...e.-l.-t...-,
:'5
·"Z-.t..\ ..:LL~
~I d_du~>
ze.eii- \.Je..eL,
l.,ji.'?=i1-k.cvYL-~-l1
e...h.-
'S Ci__L:.C:~\A-,(L ..
ev-..-c:.v-~\ e.t-(-:'i-t...Ck_VYl.-e~
kt:'.. . h
~
lc-c.. . . v--:;, \?a-..rc~\.A...-\:;.e.1.
Lt..'l......v 'S C'\''\-o.-(;·\..c:.-;J (;:;.. c
c~ {? (~i. V-_~~eA/'V
\tJ6-<"'''t...-~u
~v....C\...e-c- ~I.v:)
Q.L \.JJ o,~J- e\i-f\.....~ el:: W £1> \.~V\.-.
-beuC'.v~"7
t?
i~l(~~ be"",.c-"-~·0e~.
wb,-cLh
Qn...eiA.<::~lc.-n-
\/""'-w
vc...........
e"\,.. . . .\-..-e L"'\..-e\.r.... t ...... ~
cle:-
~~eh,-tii:.-ss 1t.U.~6:
\n.-u.-1cl-'-"'2:>e'.
.s ~'l..,.-A-C,...~ s
l;;
<::
woccA;.e......... •
\i,
('0 0
cL~lL.(:-iL':.7i
~
'3;.. ,~'t..cvl
,,-).-vV
\m...De~ \.;jorcL:::..~
h.c.-..evlel
e..--
iM--D
h--bC.
~~eLti.-" GL5 effec...t:-d-<.- \);'.:-~ c.k:.
cLe·
~
f de- c:L:y4.~z::-~
0
k..i.U LLL; be;
lCl",-.:Lpo.i..-<.J(.~du.. .. cL
Ct..-CL
t\.....
'illA-C-'-.......
(k
bil.. . ~ c. ~':::.c--\o ie,:L
UCLC.. l....'c~
'\Iv\..-DLc:.-v-vS
~e-2-e,i:..
iy}' C'---\:;.
,""""
L clLeiA..-
J...- ';> Que-" \.i,,-,~\;;.
ftl s de,.
~
h-,,';U'LP.
\.i..,w e_L '0 c...J~c.u- .,
cL..\...-; d-c:-LS '-<- (~C-...... boo "'-:- \c.-~
~e..fI";P ~~.l;,,-
oi-l...-cLe....-clc .
c::Le.--
'rI..-C1:e.- ......
%c-C--C'~>"\A-'b; ~-k e;f.ge.c t
Qil::-
o o<>"'-~e.'.:. \:.e.lc~"'::-
i k... \ /A.,...ee,.~
d-e. ~b(2.Ls;
1..)('-<.- ........
·ht.::>c.';'j:!.-1,... . . .e,;!J-e-J.<.-
\ h.:z.;·cJ....L ~\e--.>e-....-
~ V\..-2,.;. cJ,." \;: W 0;'" ~ ~.~~;.1e-~
U e,
U(.L-'~ &Lc~· bOt.~.;...;)~vs~
CLe...i-- .'2:-.<J <::-~ u e..r ~- Jc::.Lb-
,~.::,
, clC."_ Dec.> C
..
(l.-C1:.-",-~-"<;,<.\e-...........
WO~,,-tv.....~6 . . . . z..Lhl.1..· ~\...oo\:;..\t:'~~\..c~
lu.cbL irve-S;
4.- ",,-,'
.~, -~-:-::::> a> ..~-le_r .2...Dc.!L ""~e~~
h.e/'eA-.,-
tie- L4......."lJoc,,(..v.-) ~rb ''\.-lL. '::\'.0.0;h....;:. k- """-e.v~ ~e.e£ \:- ",-:; e-l
P
.J
~::--
b-;;LL,,:,"S&-h...- k1j11-eJ'/-$ 4~/ Oe>iL- h..)e.b
11 6
D'V'.
b). _~~! ~u.u 'c=~~~---~~ -
o..ee..:...-. Q l
k ')
t;-? 0
~
i.: c..'l-.-.J\~
\-t cD 0>.~ ~Lc-~.L
tJ}/ D
.
S~·
\rv\-l) -....-h-e-e..--
~ ~ e.r: D IA.cle-c-
e.....r
U,oz.."V Le-t &1/;'~fCj-~
5 :?/c-
e l l \-"-
:~_~ki ') t-cuc...l
A.cu:,-.~
~
00.'", c-
u 6~ \v'i
L
t:.oc:-:2'-e~~",~i~e.......... ~')c:'C~'.ct'!A ..... !
6 Vvt..-- v0 0> M..,...-(:'_lA-<::..--Le-lA.- ,
~V\,o.I.b1.-v
t k.
l. h.-
U
(;.)
\i'\...-i~ ~
fL.LI..--'
'-~- ·loc.!Lc ',,-...<.. '7l
k\.L e. r 00 d---<-L-\:; . kJ:~) ~ ·~b ,1")./ '2-c.,c:.7 bo e. '1~e z...ec..-"""--o'-. \'"'),...-c:e..~ (2'i/,:),,:. '.- tL-eu...u-S tD kc"b" e..-i". L~'::"0_) be- w ~)Z-e vv '\.3 .:::> 0 ,,- \.;,,; I. ~L (Jo-\J- ~e.-v- " IN,CL-bLl..-Lur ~~bie. OLelA--- 'v,) 0 .-cLe-",-, \.t..-. c-v: 'o~~ ~e-"7? (':LGd-clJ cL] h.~6Cl6
Se- c cLc-·t"
\.1'(\
tS, S
\
el'.
0--'\
b-e.-
~eb '\-...e-h UC'?JO ~-n.-e..V\.-;...-c:..v."'" ~...... o.Q~s !.-o'-c- - I.tJ '1v..cl PD-IJ'k.~ 'b OL-L.:v,J ei.- i 1A.- k..e--h L~~~e--\."--h--....C-e..~-~c:..-b ·i.d~e.b ~r6c tsL:-:..
e-l
):),C\JsLt1'.f,-LIl·-%e,...b\.e.c\..~
'\
h.-
t-te.cte.\..c:-.....v.-j...:.
. '2. o ~""'L~e-r .0 ~ W D
(N-a...b-L<-'-G\.... "2£900 ~C-b~ec~- ')
e-c-'v-...... ~ ,:;; c: c:Le- S. c:·t....CJ.. . dl.~ \);~e- '- (. v"..<:~ \f'l....e.\,.,,~J-e_ '-)(~~. ~.c:..\;;;-. w ~~cl.\?, L~- ~.~
lnspraakpunt Windpark Noordoostpolder Bureau Energieprojecten
Postbus 3042270 AH Voorburg
ONTVANGEN
17 DEC 2009
Betreft: zienswijze MER Windpark Noordoostpolder
Urk, 12 december 2009 Geachte heer/rnevrouw, Hierbij dient ondergetekende een zienswijze in met betrekking tot het Milieueffectrapport (MER) Windpark Noordoostpolder, dat slnds 12 november jongstleden tel" inzage llgt, Mijn zienswijze spitst zich toe op de volgende punten: De grootte, hoogte en het aantal windmolens doen geen recht aan de volgende zaken:
I
1. Het unieke open karakter van het IJsselmeer wordt sterk aangetast. Het plezier dat watersporters uit heel Nederland beleven aan het het unieke weidse Usselmeer wordt hierdoor sterk verminderd.
2. Onze plaatselljke vissers worden door het windmolenpark sterk beperkt in hun beroep omdat vissen op de locatie van deze windmolens slechts beperkt mogelijk is. Verder zijn de effecten op de visstand onvoldoende onderzocht.
3. Het immense park wordt op een te korte afstand van het historische Urk gebouwd. Het hlstorisch aanzicht van Urk en het unieke eeuwenoude uitzicht over het weidse IJsselmeer vanaf de boulevard van Urk en vanaf de locatie van het vissersmonument worden door de bouw van dit windmolenpark ernstig geweld aangedaan, 4. Er wordt geheel geen rekening gehouden met de gevoelens van de families waarvan geliefden op het IJsselmeer omkwamen, ook op de locatie waar nu het windmolenpark in het IJsselmeer wordt gebouwd. Mijn vaders schip is in 1969 nabij de plaats waar nu het windmolenpark wordt gebouwd in een storm gezonken waarbij onze vader en 2 broers van ons zijn verdronken. Het zijn niet de gevoelens van onze farnille aileen, maar de gevoelens van vele Urker families die bi] het vissersmonument hun geliefden gedanken die op het IJsselmeer en voorheen de Zuiderzee omkwamen worden aangetast door de bouw van dit windmolenpark. 5. Veiligheid dijken: er zijn onvoldoende garantles dat het Wind park in de bouwfase en in
de gebruiksfase de stabiliteit van de dijken van de Noordoostpolder niet in gevaar brengt. 6. Veiligheid scheepvaart: er is onvoldoende onderzoek gedaan naar het rlslco van een
aanvarlng van binnenvaartschepen en visserijschepen met een of meer rnolens en naar de mogelijke gevolgen van zo'n aanvaring voor het milieu.
Hoogachtend, Jacob de Boer ... ...
7
~~ .-.<'#/..'.-/. ..._-,
"V urk?t0,'····
1 Espel,16-12-2009. Aan de MER- commissie van het windpark Noordoostpolder, Bureau energieprojecten, Postbus 304, 2270 AH Voorburg.
ONT\lANGEN
11 DEC 2009
Onderwerp: Zienswijze Geachte heer! mevrauw, Allereerst wil ik opmerken dat wij als direct omwonenden wei erg laat en slecht geinformeerd worden over de plannen tothet bouwen van ditzeer megagrate park met voor ons zeer grate invloed op ons woongebied en woongenot. Na het lezen van de MER wil ik hierbij mijn zienswijze indienen. Ik heb mijn zorgen over devolgende punten: 1. Waarde van de woning. Eris in de MER geen onderzoek gedaan naar de gevolgen die het park kan hebben op dewaarde van onze woning. Erworden geen concrete toezeggingen gedaan over planschadevergoeding voor ons als omwonenden. De gangbare planschadevergoeding voor omwonenden die thans gehanteerd wordt compenseert geenszins de werkelijke schade door waardevermindering van dewoning en staat in geen verhouding met de winsten die de initiatiefnemers gaan maken en de vreselijk hoge subsidies die zij krijgen. AI voor de bouw van het park ontlopen de initiatiefnemers en degemeente hun verantwoordelijkheid richting omwonenden. Eventuele schadevergoeding en eventuele gedeeltelijke vergoeding van energiekosten bieden geen garantie. 2. Effecten op de gezondheid en woongenot, Het gaat om 3 rijen windturbines van immense niette bevatten hoogte. Ikmaak me zorgen over de invloed die dit park gaat uitoefenen op mijn gezondheid en woongenot. Ikben aan de Westermeerweg gaan wonen omdat deplek mij aansprak vanwege de rust, de wijde blik, de ruimte en de nachtelijke duisternis. De MER besteedt geen aandacht aan het felt dat al deze aspecten die mijn woongenot bepalen zo meteen drastisch zullen veranderen. Erzal dag en nacht geluid zijn. Erwordt niet gesproken over verlichting die ten behoeve van de scheepvaart en luchtvaart aangebracht moet worden, en deeffecten daarvan. Het is gedaan met de rust en de wijde blik ! 3. Geluldsoverlast. Erwordt in de MER gesproken over de Lden norm. Deze norm is nog niet goedgekeurd door het parlement en de Raad van State. Mag deze norm dus wei gebruikt worden en wordt hij wei goed toegepast ? Speciaal voor hetturbinepark wordt de maximum toegestane geluidsnorm verhoogd, en krijgt het gebied de bestemming industriegebied i.p.v, agrarisch gebied. De toegestane geluidsnorm zal dus drastisch omhoog gaan met aile gevolgen van dien. Eris in de MER geen onderzoek gedaan naar geluidsoverlast inde waning en de gecombineerde effecten van de drie rijen turbines naast de landbouwgeluiden die er nu al zijn. Verder is het mij niet duidelijk of het bij de gebruikte Lden norm zo is dat de molens op bepaalde momenten (ook 's nachts) de geluidsnorm mogen overschrijden omdat zij op andere momenten stilgestaan hebben. Het uitgaan van een jaargemiddelde zal onacceptabele geluidsoverlast opleveren. Ook besteed de MER geen aandacht aan de effecten van laagfrequente geluiden. Eris in de MER geen onderzoek gedaan naar de combinatie van de geluidsgolven van de verschillende rijen turbines van verschillende hoogtes. De geluidsgolven zullen op verschillende hoogtes bewegen !dalen en zullen invloed op elkaar hebben?! Isde Lden norm te controleren! meten ?
1 4. Slagschaduw. Ais ikfiguur 5.5 in de MER bekijk vallen wij in de zone van de meeste uren slagschaduwhinder. Welke effecten ditkan hebben op de gezondheid van omwonenden is niet onderzocht. De molens zullen vele uren stilgezet moeten worden, en ditgaat weer ten koste van het rendement. Daarom lijkt het mij zinvol om naar alternatieve locaties te zoeken. Het plaatsen van beweegbare zonneschermen voor de ramen van dewoningen die overlast hebben zoals gesuggereerd wordt in de MER isgeen optie. Ook wordt niet gesproken over wie de kosten daarvan gaat dragen. Ten tweede wil ik ook gewoon buiten kunnen vertoeven wanneer de zon schijnt, en binnenshuis niet beperkt worden door verduistering midden op de dag. Er wordt in de MER gesproken over hinderlijke slagschaduw die bepaald wordt a.d.h.v. Iichtmeting, wind, geografische gegevens en zongegevens. Nergens wordt gesproken over gevoelsmatige hinderlijke slagschaduw. 5. Bouwschade. Tijdens de bouw zal ergrondwater bemaald worden. Dit kan van invloed zijn op
de dijken. Eris geen onderzoek gedaan naar de invloed daarvan. Ook is ergeen onderzoek gedaan naar de effecten van detrillingen van het heien op de dijken en op defunderingen van onze woningen. Erzullen kabels door de dijk gelegd moeten worden voor het transport van de opgewekte electriciteit. Het effect hiervan op de dijk is niet onderzocht. De solitaire molens die nu al aan de Westermeerweg staan hebben invloed op de kwaliteit van debouwgrond en het kwelwater. Eris niet onderzocht hoe groot de gevolgen van ditkwelwater op de kwaliteit van de dijken zullen zijn, en welk effect ditkan hebben op het grand-,en kwelwater niveau van onze tuinlerf. 6. schadeloos stellen, Nergens wordt inde MER gesproken over hoe de schade (welke schade
dan ook ) die bewoners Iijden vergoed gaat worden. Door wie of welke instantie het vergoed gaat worden, en wat de percentages daar van zijn. Vage uitspraken over eventuele gedeeltelijke vergoeding van energiekosten kopen wij niets voor. Tot besluit vind ikdat ervoor ditpark buitenproportionele subsidies worden verstrekt. Slechts een paar mensen zullen zich hier vreselijk gaan verrijken, en de omwonenden blijven berooid achter. Ons onroerend goed zal drastisch in waarde dalen, en onverkoopbaar worden. Ons woongenot zal verdwijnen. Hoe zal het met onze gezondheid gaan ? Ik begrijp dat er nog geen exploitatieovereenkomst is tussen de gemeente Noordoostpolder en de initiatiefnemers. De gemeente Noordoostpolder heeft zorgplicht jegens haar burgers en dient dus voordat deze overeenkomst getekend wordt te zorgen dat ereen goede, realistische planschaderegeling wordt vastgelegd. Op grand van de door mij aangedragen punten van zorg verzoek ik u om nog eens goed naar de MER te kijken en waar nodig aanvullend onderzoek te doen. Daarbij hoort uiteraard ook het kijken naar alternatieve locaties. In afwachting van uw reactie,
-
ESPEL
11
Nummer 11 4 eensluidende reacties ontvangen
1. 2. 3. 4.
G. Feddes T. Tjalma J. den Boer Gea Feddes
RUTTEN RUTTEN RUTTEN onbekend
11 Rutten, 14 december 2009 ONTVANCF~f
117 DEC 2009 Aan de MER-commissie van het Windpark Noordoostpolder
Betreft: zienswijze
Geachte mevrouw, mijnheer,
Hieronder Iicht lk mi]n zienswijze op de voorgenomen plannen toe.
Hoogachtend
T T[alrna
, Rutten
1
11 Onderwerpen Veiligheid van de dijken -De MERbeschrijft niet de plannen voor toekomstige verhoging en verbreding van de Ilsselmeerdijken in het kader van het waterbestendiger maken van Nederland (Deltacommissie 2). -Het wandel- en fietspad langs de dijken (onderdeel van een landelijk fietsnetwerk) bevindt zich direct onder en tussen de windturbines. De MERbeschrijft niet hoe dit gevaar voor mensen (recreatie) en dieren (duizenden varkens in varkensschuur) kan worden voorkomen. -Tijdens de bouwfase moet grondwater worden bemaald, Uit het bemalingsadvies van het Waterschap Zuiderzeeland blijkt dat deze waterhoeveelheden "dermate hoog zijn dat ditvan invloed kan zijn op de stabiliteit van de dijk als gevolg van uitdroging". Daarnaast stelt het Waterschap de vraag of dergelijke hoeveelheden grondwater geloosd kunnen en mogen worden op het oppervlaktewater in de Noordoostpolder. Er is geen onderzoek verricht naar de preciese effecten hiervan op de dijken. Er is geen onderzoekverricht naar de effecten van (de trillingen van) het heien tijdens de bouwfase. Hetzelfde geldt voor het aanleggen van de kabel onder de dijk door (die de opgewekte electricite it van de bultendijkse turbines naar land vervoert) die IN de dijk (aan landzijde) bovenkomt.
Invloed op de kwaliteit van de landbouwqrond -De huidige solitaire windturbines op de boerenerven leiden nu al tot een toegenomen hoeveelheid kwelwater in de landbouwgrond in de directe omgeving van deze turbines. De boeren [exclusief de boeren die het windparkplan initieerden) zijn ernstig verontrust over deze kwaliteitsgevolgen en het verlies van hoogwaardige landbouwgrond in de toekomst. Het voorgenomen windpark bevat offshore-turbines (de hoogste ter wereld) op geringe afstand van elkaar met een grote onderbouw, verzonken in het land of gebouwd op het land. Dit betekent een drastische toename van kwelwater op het land. Er is geen onderzoek verricht naar de effecten van het windpark op de kwallteit van de landbouwgrond door toegenomen kwelwater.
Beschermde diersoorten -Het windpark is gepland in het meest kwetsbare deel van het natuurgebied het Ijsselmeer, namelijk in de randzone.
2
11 -Bi] het onderzoek naar de effecten op eenden en naar de effecten op de habitat voor deze diersoort is -ten onrechte- niet gekeken naar het effect van het huidiqe windmolenpark aan de Westermeerdijk. Er is geen onderzoek verricht naar de verschillen tussen de Westermeerdijk (wel molens) en de Noordermeerdijk (geen molens) voor wat betreft de gevolgen voor vogels. -De 'Vogel- en Habitatrichtlijn Ijsselmeer' eist dat de habitat, voor met name de toppereend, in goede staat wordt gehouden dan weI gebracht. De MER ontwerpt voor vogels een opening bi] de Rotterdamse Hoek. Dit is een "schaamlap", bedacht om de juridische reden dat er op deze manier "compensatie" wordt geboden voor de schade die het windpark toebrengt aan vogels. -Een strekdam met wat extra voedsel voor de eenden zal geen effect hebben als deze dieren het gebied zullen mijden, zoals in de afgelopen jaren is gebeurd aan de Westermeerdijk.
landschap
-In de Nota Ruimte worden de kemwaarden van het IJsselmeergebied kart en krachtig beschreven: - Horizon (openheid, duisternis, rust en ruimte) -Onder dulsternls wordt verstaan: niet verlichte gebieden of ruirnten. In het IJsselmeergebied zijn in het buitengebied geen grote vaste lichtbronnen aanwezig. De duisternis wordt teniet gedaan omdat de turbines noodzakelijkerwijs verlicht worden. Deze 'kermis op het Ijsselmeer' is van verre zichtbaar en maakt een einde aan de duisternis op en rond het Ijsselmeer, Het MER geeft niet aan hoe het verlies van duisternis ten gevolge van de verlichting van de turbines is te voorkomen. - Rust is de afwezigheid van een overvloed aan ( menselijke) bezigheden of activiteiten. In het IJsselmeergebied overheersen de geluiden die voortgebracht worden door de natuurlijke elementen (wind, galven, (vlieg)geluiden van vogels, enz. Voorts is in de Nota Ruimte neergelegd dat een 'omheinlnq' van de l.lsselmeerkust bij realisering van een windpark moet worden voorkomen. -De open rulmte bi] de kust van de Noordoostpoider kenmerkt zich als de wijde waterviakte met de Iucht daarboven, waarbij de kust van de Noordoostpolder op de scheidingslijn tussen water en lucht slechts een kleine verheffing vormt boven de waterspiegel. Een windpark met turbines tot zo'n 198 meter tiphoogte doet dit beeld van openheid volledig teniet De visualisaties bij het MERbevestigen dit beeld van vernietiging van de open ruimte. De visualisaties geven duidelijk aan dat het windpark een omheining vormt waarmee het Ilsselmeer abrupt wordt begrensd ter hoogte van de Noordoostpolder, van kilometers afstand te zien. (Zie bijvoorbeeld fotolocatie 12).
3
1 Het MER geeft niet duidelijk aan hoe deze omheining van het IJsselmeer is te voorkomen. Aldus doet het windpark de bovenomschreven uitgangspunten uit de Integrale Visie Ilsselmeergebied en de Nota Ruimte teniet. Om de hierboven beschreven kernwaarden van het Ilsselmeergebied ter hoogte van de Noordoostpolder te behouden, is het nodig om in het MER meer alternatieve locaties voor het windpark te betrekken, bezien op landelijke schaal. -Overige, bi] het windpark behorende, voorzieningen, zoals transformatorhuisjes,4 meter brede onderhoudswegen, de funderingen e.d. horen ten dele bij een andere initiatiefnemer [Tenner], maar functioneel maken ze onderdeel uitvan hetpark. De landschappelijke effecten van deze overige voorzieningen worden onvoldoende beschreven en niet gevisualiseerd.
cetutdsovertast van de windturbines - De MER-richtlijn vraagt om uit te gaan van de bestaande geluidsnormen. Desondanks wordt in de MERuitgegaan van een nieuwe geluidsnorm, de Europese Lden-norm. Deze is nog niet goedgekeurd door het parlement en door de Raad van State. -De MER moet inzicht geven in de huidiqe geluidssituatie, waarin woningen zijn blootgesteld aan landbouwgeluid. Tevens moet inzlcht worden gegeven in de geluidseffecten van de windturbines. Dit gecombineerde effect wordt niet beschreven. -De voorgestelde Lden-norrn zorgt er voor dat de windturbines meer lawaai mogen gaan maken dat onder de huidlge geluidsnormen, Omwonenden zullen daardoor minder worden beschermd tegen geluidsoverlast in de toekomst. -Op dit moment moet het windturbine-geluld binnen de bestaande geluldsnormen voor een agrarisch gebied vallen. De voorgestelde Lden-norm gaat er voor zorgen dat de windturbines geluid mogen produceren zoals wordt toegestaan in een industriegebied! -De voorgestelde Lden geluidsnorm geeft geen enkeI inzicht in de werkeIijke geluidsbelasting van omwonenden, omdat wordt uitgegaan van een jaargemiddelde. Dat wil zeggen dat tegenover de dagen dat de molens stilstaan (effectief leveren ze zo'n 25% van het opgesteld vermogen) ze vele dagen, zelfs weken, hard mogen draaien en de geluidsnorm mogen overschrijden. OOK 'S NACHTS! - Vooral 's nachts zal er sprake zijn van geluidsoverlast voor omwonenden, met de daarbij behorende gezondheidsklachten.
4
11 -Aangetoond zijn de vele (licharnelijke en rnentale) gezondheidseffecten (vooral binnenshuis) van het laag frequente geluid van wlndturbines. Hieraan besteedt de MER geen aandacht, -De geluidseffecten op andere plaatsen dan in en rond de woningen worden niet beschreven. nit is weI noodzakelijk; orndat veel mensen op het open land werken, die gewassen kweken die veelvuldig handwerk in het veld vereisen.
Slaqschaduw
--Het gaat om parallelle rijen windturbines, die de westelijke hernel van hoog tot laag met draaiende wieken vuIlen. De windmolens zullen, vanwege de hoogte en de nabijheid tot woningen en landbouwpercelen, gedurende vele uren in de middagjavond moeten worden stilgezet in verband met de slagschaduw. -De MER heeft zich beperkt tot de slagschaduw op de woningen. nit is onvoldoende. De slagschaduw op de landbouwpercelen, waar mensen werken en dieren grazen, is een ingrijpend milieu-effect. -Het stilzetten van de windmolens gedurende vele uren in de middagjavond vanwege de slagschaduw betekent een zware aanslag op het energie-rendement en maakt duidelijk dat alternatieve locaties diepgaander moeten worden onderzocht.
Economische gevolgen van het windpark -In de afgelopen jaren zijn veeI agrarische woningen en bedrijfsgebouwen vrijgekomen. nit zal in de komende jaren versterkt dcorgaan, wat tot nieuwe economische activiteiten in het gebied (moet) leiden, die gevolgen hebben voor het bestemmingsplan buitengebied NOP. De MER brengt - ten onrechte - niet in beeld welke de effecten zijn van het windpark op de mogelijkheden voor andere economische activiteiten. -In de MER ontbreekt een deugdelijke analyse van de effecten van het windpark op de waarde van de woningen en van de agrarische bedrijven in het gebied. -Het kabinet verdedigt dit windparkplan in het kader van de crisiswet: herstel van de binnenlandse werkgelegenheid. Binnenlandse aanbestedingen worden echter niet gedaan. AIle verdiensten aan de bouw van dlt park vloeien naar het buitenland. -Er worden geen transparante toezeggingen gedaan over planschadevergoedingen voor omwonenden.
Alternatieve plaatsen om een wtndpark te bouwen
5
11 -De MER beschrijft een paar variaties in molens (verschillende hoogte, verschillende onderlinge afstand). Hiermee is niet de vraag beantwoord of er betere alternatieven zijn, met minder ingrijpende milieu-effecten. -Het kabinet heeft in 2007 toegezegd voorkeurslokaties aan te wijzen voor windparken. Natuurgebieden worden hierbij gespaard. Dit strookt niet met het voornemen een offshore-windpark te bouwen in het l]sselmeergebied, het grootste natuurgebied in Nederland (Natura 2000 gebied).
Geluldsoverlast en gezondheld Martin van den Berg, werkzaam bij het Ministerie van VROM aan de normstelling voor geluidsoverlast geeft aan dat vooral geluid van windmolens extra irritant kan zijn. De volgende afbeelding toont de gebieden met overlast van windmolens. De . nieuwe molens van bijna 200 meter hoog leggen naar verwachting een brede blauwe band of gordijn rond de westelijke kant van de Noordoostpolder. Geluid wat kan doorwerken in gezondheid funetioneren en eventueel gezondheidskosten voor mensen die dieht bij de molens wonen. Eerder is aangegeven dat een hek nu dus in geluid rond de Noordoostpolder niet gewenst is. (Bron hrtf); //IN'i!V'"v,kn mi,nI1klirnaatscenarIos/rnaatwerk/rneteo gel]lid/ 1\1 vdf erz.ndf )
.....,,"~
(~dll:dh;:lu:-.tlllg \.... .n.hurb.nc-, 100tl
Lden (dfl(A)) '1.:.
2011
ru ~~~JHl~~ n(}g g,t~'~: 11 hinder Of) n.uionalc :,([!;j;j]
/;; .
0
{.1 ~
,:'"t[) c··
o
De volgende afbeelding (bron Mvd Berg) geeft oa. de geluidshinder van windmolens. In de aangegeven grafiek zijn de windmolens met hun brede blauwe band veel hinderlijker dan auto's, industrie en vliegtuigen. En dit in het
6
11 natuurgebied als Ijsselmeer en daarbij westelijk Noordoostpolder als eerder aangegeven.
(Erge) hinder door geluid 70
.~#"
60 -;-----------------,------!= ill ~
2
50 - , - - - - - - - - - -
c
MaxilflJal tocla athanr
_
(f)
\VmdlUrbil1;;:s
IlJ
tg..:schliCle fang..:)
SAO -,------------ - - - - - - - -
o o :0 30
\J!eg
--------~
i=
~20 10
]j:;:H1I1ii'I.':
.Si.-:"plt...-iii(,np'';l'i>r:
~7'.f,l()}.
TNO ..INRO~2(10~-53; :002 Pedersen.. 20(j~ . van den
35
~O
45 50
55
60
65
70
7
75
Iscrg.
.!Ob-;
1 Zienswijze teqen de Milieu Effect Rapportaqe (MER) over het "Windturbineterrein Noordoostpolder/Urk" ONTVANGEN Inspraakpunt Windpark Noordoostpokier Bureau Energieprojecten Postbus 304, 2270 AH Voorburg
2 1 DEC 2009
Aan de MER-commissie van het Wind park Noordoostpolder Betreft: zienswijze Geachte mevrouw, mijnheer, Hieronder licht ik mijn zienswijze op de voorgenomen plannen toe. Hoogachtend, G_ van Grootheest
Veiligheid van de dijken -De MER beschrijft niet de plannen voor toekomstige verhoging en verbreding van de IJsselmeerdijken in het kader van het waterbestendiger maken van Nederland (Deltacomrnissie 2). -Het wandel- en fietspad langs de dijken (onderdeel van een landelijk fietsnetwerk) bevindt zich direct onder en tussen de windturbines. De MER beschrijft niet hoe dit gevaar voor mensen (recreatie) en dieren (duizenden varkens in varkensschuur) kan worden voorkomen. -Tijdens de bouwfase moet grondwater worden bemaald. Uit het bemalingsadvies van het Waterschap Zuiderzeeland blijkt dat deze waterhoeveelheden "dermate hoog zijn dat dit van invloed kan zijn op de stabiliteit van de dijk als gevolg van uitdroging". Daarnaast stelt het Waterschap de vraag of dergelijke hoeveelheden grondwater geloosd kunnen en mogen worden op het oppervlaktewater in de Noordoostpolder. Er is geen onderzoek verricht naar de preciese effecten hiervan op de dijken. Er is geen onderzoek verricht naar de effecten van (de trillinqen van) het
1 heien tijdens de bouwfase. Hetzelfde geldt voor het aanleggen van de kabel onder de dijk door (die de opgewekte electriciteit van de buitendijkse turbines naar land vervoert) die IN de dijk (aan landzijde) bovenkomt.
Landschap -ln de Nota Ruimte worden de kernwaarden van het IJsselmeergebied kort en krachtig beschreven: - Horizon (openheid, duisternis, rust en ruimte) -Onder dulsternls wordt verstaan: niet verlichte gebieden of ruimten. In het IJsselmeergebied zijn in het buitengebied geen grate vaste Iichtbronnen aanwezig. De duisternis wordt teniet gedaan omdat de turbines noodzakelijkerwijs verlicht worden. Deze 'kermis op het IJsselmeer' is van verre zichtbaar en maakt een einde aan de duisternis op en rand het IJsselmeer. Het MER geeft niet aan hoe het verlies van duisternis ten gevolge van de verlichting van de turbines is te voorkomen. - Rust is de afwezigheid van een overvloed aan ( menselijke) bezigheden of activiteiten. In het IJsselmeergebied overheersen de geluiden die voortgebracht worden door de natuurlijke elementen (wind, golven, (vlieg)geluiden van vogels, enz. Voorts is in de Nota Ruimte neergelegd dat een 'omheinlnq' van de IJsselmeerkust bij realisering van een windpark moet worden voorkomen. -De open ruimte bij de kust van de Noordoostpolder kenmerkt zich als de wijde watervlakte met de tucht daarboven, waarbij de kust van de Noordoostpolder op de scheidingslijn tussen water en lucht slechts een kleine verheffing vormt boven de waterspiegel. Een wind park met turbines tot zo'n 198 meter tiphoogte doet dit beeld van openheid volledig teniet. De visualisaties bij het MER bevestigen dit beeld van vernietiging van de open ruirnte. De visualisaties geven duidelijk aan dat het windpark een omheining vormt waarmee het IJsselmeer abrupt wordt begrensd ter hoogte van de Noordoostpolder, van kilometers afstand te zien. (Zie bijvoorbeeld fotolocatie 12). Het MER geeft niet duidelijk aan hoe deze omheining van het IJsselmeer is te voorkomen. Aldus doet het wind park de bovenomschreven uitgangspunten uit de Integrale Visie IJsselmeergebied en de Nota Ruimte teniet. Om de hierboven beschreven kernwaarden van het IJsselmeergebied ter hoogte van de Noordoostpolder te behouden, is het nodig om in het MER meer alternatieve locaties voor het windpark te betrekken, bezien op la ndelijke schaal. -Overige, bij het windpark behorende, voorzieningen, zoals transformatorhuisjes, 4 meter brede onderhoudswegen, de funderingen e.d. horen ten dele bij een andere initiatiefnemer (Tennet), maar functioneel m aken ze onderdeel uit van het park. De landschappelijke effecten van deze overige voorzieningen worden onvoldoende beschreven en niet gevisualiseerd.
1 Geluidsoverlest van de windturbines - De MER-richtlijn vraagt om uit te gaan van de bestaande geluidsnormen. Oesondanks wordt in de MER uitgegaan van een nieuwe geluidsnorm, de Europese Lden-norm. Oeze is nog niet goedgekeurd door het parlement en door de Raad van State. -De MER moet inzicht geven in de huidige geluidssituatie, waarin woningen zijn blootgesteld aan landbouwgeluid. Tevens moet inzicht worden gegeven in de geluidseffecten van de windturbines. Dit gecombineerde effect wordt niet beschreven. -De voorgestelde l.den-norm zorgt er voor dat de windturbines meer lawaai mogen gaan maken dat onder de huidige geluidsnormen. Omwonenden zullen daardoor minder worden beschermd tegen geluidsoverlast in de toekomst. -Op dit moment moet het windturbine-geluid binnen de bestaande geluidsnormen voor een agrarisch gebied vallen. De voorgestelde Lden-norm gaat er voor zorgen dat de windturbines geluid mogen praduceren zeals wordt toeqestaan in een industriegebied! -De voorgestelde Lden geluidsnorm geeft geen enkel inzicht in de werkelijke geluidsbelasting van omwonenden, omdat wordt uitgegaan van een jaargemiddelde. Oat wil zeggen dat tegenover de dagen dat de molens stilstaan (effectief leveren ze zo'n 25% van het opgesteld vermogen) ze vele dagen, zelfs weken, hard mogen draaien en de geluidsnorm mogen overschrijden. OOK 'S NACHTSI - Vooral 's nachts zal er sprake zijn van geluidsoverlast voor omwonenden, met de daarbij behorende gezondheidsklachten. -Aangetoond zijn de vele (lichamelijke en mentale) gezondheidseffecten (vooral binnenshuis) van het laag frequente ge!uid van windturbines. Hieraan besteedt de MER geen aandacht. -De qeluidseffecten op andere plaatsen dan in en rand de woningen worden niet beschreven. Dit is wei noodzakelijk, omdat vee! mensen op het open land werken, die gewassen kweken die vee!vu!dig handwerk in het veld vereisen. SI.agscfladuw
--Het gaat om parallelle rijen windturbines, die de westelijke hemel van hoag tot laag met draaiende wieken vullen. De windmolens zullen, vanwege de hooqte en de nabijheid tot woningen en landbouwpercelen, gedurende vele uren in de middag/avond moeten worden stilgezet in verband met de slagschaduw. -O~ MER heeft zich beperkt tot de slagschaduw op de woningen. Dit is onvoldoende. De slagschaduw op de landbouwpercelen, waar mensen werken en dieren grazen, is een ingrijpend milieu-effect. -Het stilzetten van de windmolens gedurende vele uren in de middag/avond vanweqe de slagschaduw betekent een zware aanslag op het energierendement en maakt duidelijk dat alternatieve locaties diepgaander moeten worden onderzocht.
1 -Het stilzetten van de windmolens gedurende vele uren in de middag/avond vanwege de slagschaduw betekent een zware aanslag op het enerqierendement en maakt duidelijk dat alternatieve locaties diepgaander moeten worden onderzocht. Economische gevolgen van het windpark -In de afgelopen jaren zijn veel agrarische woningen en bedrijfsgebouwen vrijgekomen. Dit zal in de komende jaren versterkt doorgaan, wat tot nieuwe economische activiteiten in het gebied (moet) leiden. die gevolgen hebben voor het bestemmingsplan buitengebied NOP. De MER brengt - ten onrechte - niet in beeld welke de effecten zijn van het windpark op de mogelijkheden voor andere economische activiteiten. -In de MER ontbreekt een deugdelijke analyse van de effecten van het wind park op de waarde van de woningen en van de agrarische bedrijven in het gebied. -Het kabinet verdedigt dit windparkplan in het kader van de crisiswet: herstel van de binnenlandse werkgelegenheid. Binnenlandse aanbestedingen worden echter niet gedaan. Aile verdiensten aan de bouw van dit park vloeien naar het buitenland. -Er worden geen transparante toezeggingen gedaan over planschadevergoedingen voor omwonenden. Planschaderegeling Het MER geeft geen duidelijkheid over de planschadevergoeding voor omwonenden. De thans gangbare planschadevergoeding voor omwonenden compenseert geensins de werkelijke schade door waardevermindering van de woning en staat in geen verhouding tot de winsten van de initiatiefnemers en de buitensporige subsidie die deze winsten mogelijk maakt. Er is nog geen explotatieovereenkomst tussen de gemeente Noordoostpolder . Voordat deze overeenkomst wordt gesloten, heeft de gemeente jegens haar burgers zorgplicht. De gemeente moet daarom afdwingen dat de waardevermindering van huizen van omwonenden door de initiatiefnemers wordt gecompenseerd, m.a.w. er moet een realistische p lanschadevergoeding worden vastgelegd. Afternatieve pleetsen om een windpark te bouwen -De MER beschrijft een paar variaties in molens (verschillende hoogte, verschillende onderlinge afstand). Hiermee is niet de vraag beantwoord of er betere alternatieven zijn, met minder ingrijpende milieu-effecten. -Het kabinet heeft in 2007 toegezegd voorkeurslokaties aan te wijzen voor windparken. Natuurgebieden worden hierbij gespaard. Dit strookt niet met het voornemen een offshore-windpark te bouwen in het IJsselmeergebied, het grootste natuurgebied in Nederland (Natura 2000 gebied).
1
Nummer 13 3 eensluidende reacties ontvangen
1. 2. 3.
Ing. J. den Boer M.W. den Boer Tromp van Millingen
EMMELOORD CREIL TOLLEBEEK
1 ONTVANGEN 22 DEC 2009 Inspraakpunt Windpark Noordoostpolder Bureau Energieprojecten Postbus 304, 2270 AH Voorburg
Creil, 19 december 2009
Aan de MER-commissie van het Windpark Noordoostpolder Betreft: zienswijze
Geachte mevrouw, mijnheer, Hieronder licht ik mijn zienswijze op de voorgenomen plannen toe. Hoogachtend Ing. Jden Boer Emmeloord
M.W. den Boer
1
o1 Onderwerpen Veiligheid van de dijken -De MER beschrijft niet de plannen voor toekomstige verhoging en verbreding van de IJsselmeerdijken in het kader van het waterbestendiger maken van Nederland (Deltacommissie 2). -Het wandel- en fietspad langs de dijken (onderdeel van een landelijk fietsnetwerk) bevindt zich direct onder en tussen de windturbines. De MERbeschrijft niet hoe dit gevaar voor mensen (recreatie) en dieren (duizenden varkens in varkensschuur) kan worden voorkomen. -Tljdens de bouwfase moet grondwater worden bemaald. Uit het bemalingsadvies van het Waterschap Zuiderzeeland blijkt dat deze waterhoeveelheden "dermate hoog zijn dat dit van invloed kan zijn op de stabiliteit van de dijk als gevolg van ultdroging". Daarnaast stelt het Waterschap de vraag of dergelijke hoeveelheden grondwater geloosd kunnen en mogen worden op het oppervlaktewater in de Noordoostpolder. Er is geen onderzoek verricht naar de preciese effecten hiervan op de dijken. Er is geen onderzoek verricht naar de effecten van (de trillingen van) het heien tijdens de bouwfase. Hetzelfde geldt voor het aanleggen van de kabel onder de dijk door (die de opgewekte electricltelt van de buitendijkse turbines naar land vervoert) die IN de dijk (aan landzijde) bovenkomt.
lnvloed op de kwalitett van de landbouwqrond -De huidiqe solitaire windturbines op de boerenerven leiden nu al tot een toegenomen hoeveelheid kwelwater in de landbouwgrond in de directe omgeving van deze turbines. De boeren (exclusief de boeren die het windparkplan initieerden) zijn ernstig verontrust over deze kwaliteitsgevolgen en hetverlies van hoogwaardige landbouwgrond in de toekomst. Het voorgenomen windpark bevat offshore-turbines (de hoogste ter wereld) op geringe afstand van elkaar met een grote onderbouw, verzonken in het land of gebouwd op het land. Dit betekent een drastische toename van kwelwater op het land. Er is geen onderzoek verricht naar de effecten van het windpark op de kwaliteit van de landbouwgrond door toegenomen kwelwater.
2
1 Beschermde diersoorten -Het windpark is gepland in het meest kwetsbare deel van het natuurgebied het Ijsselmeer, namelijk in de randzone. -Bij het onderzoek naar de effecten op eenden en naar de effecten op de habitat voor deze diersoort is -ten onrechte- niet gekeken naar het effect van het huidiqe windmolenpark aan de Westermeerdijk. Er is geen onderzoek verricht naar de verschillen tussen de Westermeerdijk (weI molens) en de Noordermeerdijk (geen molens) voor wat betreft de gevolgen voor vogels. -De 'Vogel- en Habitatrichtlijn Ijsselmeer' eist dat de habitat, voor met name de toppereend, in goede staat wordt gehouden dan wel gebracht, De MER ontwerpt voor vogels een opening bij de Rotterdamse Hoek. Dit is een "schaamlap", bedacht om de juridische reden dat er op deze manter "compensatie" wordt geboden voor de schade die het windpark toebrengt aan vogels. -Een strekdam met wat extra voedsel voor de eenden zal geen effect hebben als deze dieren het gebied zullen mijden, zoals in de afgelopen jaren is gebeurd aan de Westermeerdijk.
Landschap
-ln de Nota Ruimte worden de kernwaarden van het IJsselmeergebied kart en krachtig beschreven: - Horizon (openheid, duisternis, rust en ruimte) -Onder duisternls wordt verstaan: niet verlichte gebieden of ruimten. In het IJsselmeergebied zijn in het buitengebied geen grate vaste lichtbrannen aanwezig. De duisternis wordt tenlet gedaan omdat de turbines noodzakelijkerwijs verlicht worden. Deze 'kermis op het Ijsselmeer' is van verre zichtbaar en maakt een einde aan de duisternis op en rond het Ilsselrneer. Het MER geeft niet aan hoe het verlies van duisternis ten gevolge van de verlichting van de turbines is te voorkomen. - Rust is de afwezigheid van een overvloed aan ( menselijke) bezigheden of activiteiten. In het IJsselmeergebied overheersen de geluiden die voortgebracht worden door de natuurlijke elementen (wind, golven, (viieg)geluiden van vogels, enz. Voorts is in de Nota Ruimte neergelegd dat een 'ornheininq' van de lJsselmeerkust bij realisering van een windpark moet worden voorkomen. -De open ruimte bi] de kustvan de Noordoostpolder kenmerktzich als de wijde watervlakte met de lucht daarboven, waarbij de kust van de Noordoostpolder op de scheidingslijn tussen water en Iucht slechts een kIeine verheffing vormt boven de waterspiegel. len windpark met turbines tot zo'n 198 meter tiphoogte doet dit beeld van openheid volledig teniet, De visualisaties bij het MERbevestigen dit beeld van vernietiging van de open ruimte.
3
1 De visualisaties geven duldelijk aan dat het windpark een omheining vormt waarmee het Ilsselmeer abrupt wordt begrensd ter hoogte van de Noordoostpolder, van kilometers afstand te zien. (Zie bijvoorbeeld fotolocatie 12). Het MER geeft niet duidelijk aan hoe deze omhelning van het Ijsselmeer is te voorkomen. Aldus doet het windpark de bovenomschreven uitgangspunten ult de Integrale Visie Ijsselmeergebied en de Nota Ruimte teniet. Om de hierboven beschreven kernwaarden van het Ilsselmeergebied ter hoogte van de Noordoostpolder te behouden, is het nodig om in het MERmeer alternatieve locaties voor het windpark te betrekken, bezien op landelijke schaal. -Overige, bij het windpark behorende, voorzieningen, zoals transformatorhuisjes,4 meter brede onderhoudswegen, de funderingen e.d. horen ten dele bl] een andere initiatiefnemer (Tennet), maar functioneel maken ze onderdeel uit van het park. De landschappelijke effecten van deze overige voorzieningen worden onvoldoende beschreven en nlet gevisualiseerd.
Geluidsoverlast van de windturbines - De MER-richtlijn vraagt om ult te gaan van de bestaande geluidsnormen. Desondanks wordt in de MERuitgegaan van een nieuwe geluidsnorm, de Europese Lden-norm. Deze is nog niet goedgekeurd door het parlement en door de Raad van State. .De MER moet inzicht geven in de huidige geluidssituatie, waarin woningen zijn blootgesteld aan landbouwgeluid. Tevens moet inzicht worden gegeven in de geluidseffecten van de windturbines. Dit gecombineerde effect wordt niet beschreven. -De voorgestelde Lden-norm zorgt er voor dat de windturbines meer lawaai mogen gaan maken dat onder de huidige geluidsnormen. Omwonenden zullen daardoor minder worden beschermd tegen geluidsoverlast in de toekomst. -Op dit moment moet het windturbtne-geluld binnen de bestaande geluidsnormen voor een agrarisch gebied vallen, De voorgestelde Lden-norm gaat er voor zorgen dat de windturbines geluid mogen produceren zoals wordt toegestaan in een industriegebied! -De voorgestelde Lden geluidsnorm geeft geen enkel inzicht in de werkelijke geluidsbelasting van omwonenden, omdat wordt uitgegaan van een jaargemiddelde. Dat wil zeggen dat tegenover de dagen dat de molens stilstaan (effectief leveren ze zo'n 25% van het opgesteld vermogen) ze vele dagen, zelfs woken, hard mogen draaien en de geluidsnorm mogen overschrijden. OOK 'S NACHTS!
4
1 - Vooral 's nachts zal er sprake zijn van geluidsoverlast voor ornwonenden, met de daarblj behorende gezondheidsklachten. -Aangetoond zijn de vele (lichameIijke en mentale) gezondheidseffecten [vooral binnenshuis) van het laag frequente geluid van windturbines. Hieraan besteedt de MER geen aandacht, -De geluidseffecten op andere plaatsen dan in en rond de woningen worden niet beschreven. Dit is weI noodzakelijk, omdat veel mensen op het open land werken, die gewassen kweken die veelvuldig handwerk in het veld vereisen.
Slagschaduw --Het gaat om parallelle rijen windturbines, die de westelijke hemel van hoog tot laag met draaiende wieken vullen. De windmolens zullen, vanwege de hoogte en de nabijheid tot woningen en landbouwpercelen, gedurende vele uren in de mlddag/avond moeten worden stilgezet in verband met de slagschaduw. -De MER heeft zich beperkt tot de slagschaduw op de woningen. Dit is onvoldoende. De slagschaduw op de landbouwpercelen, waar mensen werken en dieren grazen, is een ingrijpend milieu-effect -Het stilzetten van de windmolens gedurende vele uren in de middag/avond vanwege de slagschaduw betekent een zware aanslag op het energie-rendement en maakt duidelijk dat alternatieve locaties diepgaander moeten worden onderzocht.
Economische qevolqen van bet windpark -In de afgelopen jaren zijn veel agrarische woningen en bedrijfsgebouwen vrijgekomen. Dit zal in de komende jaren versterkt doorgaan, wat tot nieuwe economische activiteiten in het gebied (moet) leiden. die gevolgen hebben voor het bestemmingsplan buitengebied NOP. De MERbrengt - ten onrechte - niet in beeld welke de effecten zijn van het windpark op de mogelijkheden voor andere economische activiteiten. -In de MER ontbreekt een deugdelijke analyse van de effecten van het windpark op de waarde van de woningen en van de agrarische bedrijven in het gebied. -Het kabinet verdedigt dit windparkplan in het kader van de crisiswet: hersteI van de binnenlandse werkgelegenheid. Binnenlandse aanbestedingen worden echter niet gedaan. AIleverdiensten aan de bouw van dit park vloeien naar het buitenland.
5
1 Planschadereqelinq -Het MER geeft geen duidelijkheid over de planschadevergoeding voor omwonenden. De thans gangbare planschadevergoeding voor omwonenden compenseert geenszins de werkelijke schade door waardeverminderlng van de woning en staat in geen verhouding tot de winsten van de Inlatiefnerners en de buitensporige subsidie, die deze winsten mogelijk maakt. Er is nog geeen exploitatieovereenkomst tussen de initiatiefnemers en de gemeente Noordoostpolder. Voordat deze overeenkomst wordt gesloten. heeft de gemeente Noordooostpoider jegens haar burgers zorgplicht en moet daarom afdwingen dat de waardevermindering van huizen van omwonenden door de initiatiefnemers wordt gecompenseerd, met andere woorden: een realistische planschaderegeling wordt vastgelegd. De initiatiefnemers van dit windpark krijgen, in vergelijking met de oorspronkelijke plannen en zonder extra voorwaarden, het dubbele aan productiemogelijkheden (Lp.v. 225 megawatt 500 megawatt). AIs tegenprestatie moet een realistische planschaderegeling voor omwonenden worden voorgesteld.
Alternatieve plaatsen om een windpark te bouwen -De MER beschrijft een paarvariaties in molens (verschillende hoogte, verschillende onderlinge afstand). Hlermee is niet de vraag beantwoord of er betere alternatieven zijn, met minder ingrijpende milieu-effecten. -Het kabinet heeft in 2007 toegezegd voorkeurslokaties aan te wijzen voor windparken. Natuurgebieden worden hierbi] gespaard. Dit strookt niet met het voornemen een offshore-windpark te bouwen in het Ilsselrneergebied, het grootste natuurgebied in Nederland (Natura 2000 gebied).
6
1 Fam.Vaartjes
Creil, 18 december 2009
CreiI
ONTVANGEN 21 DEC 2009 Aan de MER-commissie van het Windpark Noordoostpolder
Betre:ft: zienswijze Geachte mevrouw, mijnheer, Hieronder lichten wij onze zienswijze op de voorgenomen plannen toe.
Onderwerpen:
Veiligheid van de dijken -De MER beschrij:ft met de plannen voor toekomstige verhoging en verbreding van de IJsselmeerdijken in het kader van het waterbestendiger maken van Nederland (Deltacommissie 2). -Het wandel- en fietspad langs de dijken (onderdeel van een landelijk fietsnetwerk) bevindt zich direct onder en tussen de windturbines. De MER beschrij:ft met hoe dit gevaar voor mensen (recreatie) en dieren (duizenden varkens in varkensschuur) kan worden voorkomen. -Tijdens de bouwfase moet grondwater worden bemaald. Uit het bemalingsadvies van het Waterschap Zuiderzeeland blijkt dat deze waterhoeveelheden "dermate hoog zijn dat dit van invloed kan zijn op de stabiliteit van de dijk als gevolg van uitdroging". Daamaast stelt het Waterschap de vraag of dergelijke hoeveelheden grondwater geloosd kunnen en mogen worden op het oppervlaktewater in de Noordoostpolder. Er :is geen onderzoekverricht naar de preciese effecten hiervan op de dijken. Er:is geen onderzoek verricht naar de effecten van (de trillingen van) het heien tijdens de bouwfase. Hetzelfde geldt voor het aanleggen van de kabel onder de dijk door (die de opgewekte electriciteit van de buitendijkse turbines naar land vervoert) die IN de dijk (aan landzijde) bovenkomt.
Invloed op de kwaliteit van de landbouwgrond -De huidige solitaire windturbines op de boerenerven leiden nu al tot een toegenomen hoeveelheid kwelwater in de landbouwgrond in de directe omgeving van deze turbines.
1 De boeren (exclusief de boeren die het windparkplan initieerden) zijn emstig verantrust over deze kwaliteitsgevolgen en het verIies van hoogwaardige landbouwgrond in de toekomst. Rei voorgenomen windpark bevat offshore-turbines (de hoogste ter wereld) op geringe afstand van elkaar met een grote onderbouw, verzonken in het land of gebouwd op het land. Dit betekent een drastische toename van kwelwater op het land. Er is geen onderzoek verricht naar de effecten van het windpark op de kwaliteit van de landbouwgrond door toegenomen kwelwater.
Beschermde diersoorten -Het windpark is gepland in het meest kwetsbare deel van het natuurgebied het IJsselmeer, namelijk in de randzone. -Bij het onderzoek naar de effecten op eenden en naar de effecten op de habitat voor deze diersoort is -ten onrechte- niet gekeken naar het effect van het huidige windmolenpark aan de Westermeerdijk. Er is geen onderzoek verricht naar de verschillen tussen de Westermeerdijk (weI molens) en de Noordermeerdijk (geen mol ens) voor wat betreft de gevolgen voor vogels. -De 'Vogel- en Habitatrichtlijn IJsselmeer' eist dat de habitat, voor met name de toppereend, in goede staat wordt gehouden dan wel gebracht. De MER ontwerpt voor vogels een opening bij de Rotterdamse Hoek. Dit is een "schaamlap", bedacht om de juridische reden dat er op deze marrier "compensatie" wordt geboden voor de schade die het windpark toebrengt aan vogels. -Een strekdam met wat extra voedsel voor de eenden zal geen effect hebben ais deze dieren het gebied zullen mijden, zoais in de afgelopen jaren is gebeurd aan de Westermeerdijk.
Landschap -In de Nota Ruimte worden de kernwaarden van het IJsselmeergebied kart en krachtig beschreven: - H-orizon (openheld, duisternis, rust en ruimte) -Onder dulsternls wordt verstaan: niet verlichte gebieden of ruimten. In het IJsselmeergebied zijn in het buitengebied geen grate vaste lichtbronnen aanwezig. De duisternis wordt teniet gedaan omdat de turbines noodzakelijkerwijs verlicht worden. Deze 'kermis op het IJsselmeer' is van verre zichtbaar en maakt een einde aan de duisternis op en rand het IJsselmeer. HetMER geeft niet aan hoe het verlies van duisternis ten gevolge van de verlichting van de turbines is te voorkomen. - Rust is de afwezigheid van een overvloed aan ( menselijke) bezigheden of activiteiten. In het IJsselmeergebied overheersen de geluiden die voortgebracht worden door de natuurlijke elementen (wind, galven, (vlieg)geluiden van vogels, enz. Voorts is in de Nota Ruimte neergelegd dat een 'ornheininq' van de IJsselmeerkust bij realisering van een windpark moet worden voorkomen. -De open ruimte bij de kust van de Noordoostpolder kenmerkt zich als de wijde watervlakte met de lucht daarboven, waarbij de kust van de Noordoostpolder op de scheidingslijn tussen water en lucht slechts een ldeine verheffing vormt boven de waterspiegel.
1 Een windpark met turbines tot zo'n 198 meter tiphoogte doet dit bee1d van openheid volledig teniet. De visualisaties bij het MER bevestigen dit beeld van vernietiging van de open ruimte. De visualisaties geven duidelijk aan dat het windpark een omheining vormt waarmee het IJsselmeer abrupt wordt begrensd ter hoogte van de Noordoostpolder, van kilometers afstand te zien. (Zie bijvoorbee1d fotolocatie 12). Rei MER geeft niet duidelijk aan hoe deze omheining van het Ilsselmeer is te voorkomen. Aldus doet het windpark de bovenomschreven uitgangspunten uit de Integrale Visie IJsselmeergebied en de Nota Ruimte teniet. am de hierboven beschreven kemwaarden van het Ilsselmeergebied ter hoogte van de No ordoostpolder te behouden, is het nodig om in het MER meer altematieve locaties voor het windpark te betrekken, bezien op landelijke schaal. -Overige, bij het windpark behorende, voorzieningen, zoals transformatorhuisjes, 4 meter brede onderhoudswegen, de funderingen e.d. horen ten dele bij een andere initiatiefnemer (Tennet), maar functionee1 maken ze onderdeel uit van het park. De landschappelijke effecten van deze overige voorzieningen worden onvoldoende beschreven en niet gevisualiseerd.
Geluidsoverlast van de windturbines - De MER-richtlijn vraagt om uit te gaan van de bestaande geluidsnormen. Desondanks wordt in de MER uitgegaan van een nieuwe geluidsnorm, de Europese Ldennorm. Deze is nog niet goedgekeurd door het parlement en door de Raad van State. -De MER moet inzicht geven in de huidige geluidssituatie, waarin woningen zijn blootgesteld aanlandbouwgeluid. Tevens moet inzicht worden gegeven in de geluidseffecten van de windturbines. Dit gecombineerde effect wordt niet beschreven. -De voorgestelde Lden-norm zorgt er voor dat de windturbines meer lawaai mogen gaan maken dat onder de huidige geluidsnormen. Omwonenden zullen daardoor minder worden beschermd tegen geluidsoverlast in de toekomst. -Op dit moment moet het windturbine-geluid binnen de bestaande ge1uidsnormen voor een agrarisch gebied vallen. De voorgestelde Lden-norm gaat er voor zorgen dat de windturbines geluid mogen produceren zoals wordt toegestaan in een industriegebied! -De voorgestelde Lden geluidsnorm geeft geen enkel inzicht in de werkelijke geluidsbelasting van omwonenden, omdat wordt uitgegaan van een jaargemiddelde. nat wil zeggen dat tegenover de dagen dat demolens stilstaan (effectiefleveren ze zo'n 25% van het opgesteld vermogen) ze ve1e dagen, zelfs weken, hard mogen draaien en de geluidsnorm mogen overschrijden. OaK'S NACHTS! - V ooral 's nachts zal er sprake zijn van geluidsoverlast voor omwonenden, met de daarbij behorende gezondheidsklachten. -Aangetoond zijn de vele (lichamelijke en mentale) gezondheidseffecten (vooral binnenshuis) van het laag frequente geluid van windturbines. Hieraan besteedt de MER geen aandacht.
1 -De geluidseffecten op andere plaatsen dan in en rond de woningen worden met bcschreven, Dit is weI noodzakelijk, omdat veel mensen op het open land werken, die gewassen kweken die veelvuldig handwerk in het veld vereisen.
Slagschaduw --Het gaat om parallelle rijen windturbines, die de westelijke hemel van hoog tot laag met draaiende wieken vullen, De windmolens zullen, vanwege de hoogte en de nabijheid tot woningen en landbouwpercelen, gedurende vele uren in de middag/avond moeten worden stilgezet in verband met de slagschaduw. -De MER heeft zich beperkt tot de slagschaduw op de woningen. Dit is onvoldoende. De slagschaduw op de landbouwpercelen, waar mens en werken en dieren grazen, is een ingrijpend milieu-effect. -Het stilzetten van de windmolens gedurende vele uren in de middag/avond vanwege de slagschaduw betekent een zware aanslag op het energie-rendement en maakt duidelijk dat altematieve locaties diepgaander moeten worden onderzocht.
Economische gevolgen van het windpark -In de afgelopenjaren zijn veel agrarische woningen en bedrijfsgebouwen vrijgekomen. Dit zal in de komende jaren versterkt doorgaan, wat tot nieuwe economische activiteiten in het gebied (moet) leiden. die gevolgen hebben voor het bestemmingsplan buitengebied NOP. De MER brengt - ten onrechte - niet in beeld welke de effecten zijn van het windpark op de mogelijkheden voor andere economische activiteiten. -In de MER ontbreekt een deugdelijke analyse van de effecten van het windpark op de waarde van de woningen en van de agrarische bedrijven in het gebied. -Het kabinet verdedigt dit windparkplan in het kader van de crisiswet: herstel van de binnenlandse werkgelegenheid. Binnenlandse aanbestedingen worden echter niet gedaan. AIle verdiensten aan de bouw van dit park vloeien naar het buitenland. -Er worden geen transparante toezeggingen gedaan over planschadevergoedingen voor omwonenden.
A lternatieve plaatsen om een windpark te bouwen -De MER beschrijft een paar variaties in molens (verschillende hoogte, verschillende onderlinge afstand). Hiermee is niet de vraag beantwoord of er betere altematieven zijn, met minder ingrijpende milieu-effecten. -Het kabinet heeft in 2007 toegezegd voorkeurslokaties aan te wijzen voor windparken. Natuurgebieden worden hierbij gespaard. Dit strookt niet met het voomemen een offshore-
1 windpark te bouwen in het IJsselmeergebied, het grootste natuurgebied in Nederland (Natura 2000 gebied).
Hoogachtend
P. Vaartjes/ van Brussel
1 Inspraakpunt Windpark Noordoostpolder Bureau Energieprojecten Postbus 304, 2270 AH Voorburg ONTVANGE~~
22 DEC Z009
Creil, 20 december 2009.
Aan de MER-commissie van het Windpark Noordoostpolder
Betreft: zienswijze Geachte mevrouw, mijnheer, Hieronder licht ik mijn zienswijze op de voorgenomen plannen toe. Hoogachtend
CREIL
1
1 Veiligheid van de dijken -De MER beschrijft niet de plannen voor toekomstige verhoging en verbreding Vall de IJsselmeerdijken in het kader van het waterbestendiger maken van Nederland (Deltacommissie 2). Invloed op de kwaliteit van de bodem -Tijdens de bouwfase moet grondwater worden bemaald. Uit het bemalingsadvies van het Waters chap Zuiderzeeland blijkt dat deze waterhoeveelheden "zo hoog zijn dat dit van invloed kan zijn op de stabiliteit van de dijk als gevolg van uitdroging". -De huidige solitaire windturbines op de boerenerven leiden nu al tot een toegenomen hoeveelheid kwelwater in de landbouwgrond in de directe omgeving van deze turbines. Bet voorgenomen windpark bevat offshore-turbines (de hoogste ter wereld) op geringe afstand van elkaar met een grate onderbouw, verzonken in het land of gebouwd op het land. Dit betekent een drastische toename van kwelwater op het land -Het MER rapport geeft geen melding wat de gevolgen van deze verstoorde bodemwaterhuishouding heeft op de draagkracht van de bodem voor de gebouwen in het bijzonder op het scheefzakken en scheurvorming in de bestaande bebouwing.
Landschap -In de Nota Ruimte worden de kemwaarden Vall het IJsselmeergebied kort en krachtig beschreven: - Horizon (openheid, duistemis, rust en ruimte) -Onder duisternis wordt verstaan: niet verlichte gebieden of ruimten. In het IJsselmeergebied zijn in het buitengebied geen grote vaste lichtbronnen aanwezig. De duisternis wordt teniet gedaan omdat de turbines noodzakelijkerwijs verlicht worden. Deze verlichting is van verre zichtbaar en maalct een einde aan de duistemis op en rond het IJsselmeer. Het MER geeft niet aan hoe het verlies van duisternis ten gevolge van de verlichting van de turbines is te voorkomen. - Rust is de afwezigheid van een overvloed aan ( menselijke) bezigheden of activiteiten. In het IJsselmeergebied overheersen de geluiden die voortgebracht worden door de natuurlijke elementen (wind, golven, (vlieg)geluiden van vogels, enz. Voorts is in de Nota Ruimte neergelegd dat een 'omheining' van de IJsselmeerkust bij realisering van een windpark moet worden voorkomen. -De open ruimte bij de kust van de Noordoostpolder kenmerkt zich als de wijde watervlakte met de lucht daarboven, waarbij de kust van de Noordoostpolder op de scheidingslijn tussen water en lucht slechts een kleine verheffing vonnt boven de waterspiegel.
2
o1 Een windpark met turbines tot zo 'n 198 meter tiphoogte doet dit beeld van openheid volledig teniet. De visualisaties bij het MER bevestigen dit beeld van vernietiging van de open ruimte. De visualisaties geven duidelijk aan dat het windpark een omheining vormt waarmee het IJsselmeer abrupt wordt begrensd ter hoogte van de Noordoostpolder, van kilometers afstand te zien. (Zie bijvoorbeeld fotolocatie 12). Bet MER geeft niet duidelijk aan hoe deze omheining van het IJsselmeer is te voorkomen. Aldus doet het windpark de bovenomschreven uitgangspunten uit de Integrale Visie IJsselmeergebied en de Nota Ruimte teniet. -De visualisaties welke gebruikt worden zijn niet eenduidig. De visualisatie welke door de werkgroep Urk Briest geven een totaal andere weergave dan welke gebruikt worden door de windkoepel. Terwijl de gebruikte werkmethoden bij beiden door de TU Delft goed gekeurd zijn. Hetgeen aangeeft dat er verschillende aannames gebruikt zijn. Ret MER-rapport geeft op dit terrein geen duidelijkheid. am de hierboven beschreven kemwaarden van het IJsselmeergebied ter hoogte van de Noordoostpolder te behouden, is het nodig om in het MER meer altematieve locaties voor het windpark te betrekken, bezien op landelijke schaal. -Overige, bij het windpark behorende, voorzieningen, zoals transformatorhuisjes, 4 meter brede onderhoudswegen, de funderingen e.d. horen ten dele bij een andere initiatiefnemer (Tennet), maar functionee1 maken ze onderdeel uit van het park. De landschappelijke effecten van deze overige voorzieningen worden onvoldoende beschreven en niet gevisualiseerd.
Geluidsoverlast van de windturbines - De MER-richtlijn vraagt om uit te gaan van de bestaande geluidsnonnen. Desondanks wordt in de MER uitgegaan van een nieuwe geluidsnorm, de Europese Lden-norm. Deze is nog niet goedgekeurd door het parlement en door de Raad van State. -De MER moet inzicht geven in de huidige geluidssituatie, waarin woningen zijn blootgesteld aan landbouwgeluid. Tevens moet inzicht worden gegeven in de geluidseffecten van de windturbines. Dit gecombineerde effect wordt niet beschreven. -De voorgestelde Lden-norm zorgt er voor dat de windturbines meer lawaai mogen gaan maken dat onder de huidige geluidsnormen, Omwonenden zullen daardoor minder worden beschennd tegen geluidsoverlast in de toekomst. -Op dit moment moet het windturbinegeluid binnen de bestaande geluidsnormen voor een agrarisch gebied vallen. De voorgestelde Lden-norm gaat er voor zorgen dat de windturbines geluid mogen produceren zoals wordt toegestaan in een industriegebied! -De voorgestelde Lden geluidsnorm geeft geen enkel inzicht in de werkelijke geluidsbelasting van omwonenden, omdat wordt uitgegaan van eenjaargemiddelde.
3
1 Dat wil zeggen dat tegenover de dagen dat de molens stilstaan (effectief leveren ze zo'n 25% van het opgesteld vermogen) ze vele dagen, zelfs weken, hard mogen draaien en de geluidsnorm mogen overschrijden. OOK 'S NACHTS! -De geluidseffecten op andere plaatsen dan in en rond de woningen worden niet beschreven. Dit is weI noodzakelijk, omdat veel mensen op het open land werken, die gewassen kweken die veelvuldig handwerk in het veld vereisen. -De berekeningen van de geluidshoeveelheid welke het windpark gaat produceren is gebaseerd op het geluidsniveau van een molen welke vermenigvuldigd is met een correctiefactor. Echter op het moment van dit MER rapport is de onderlinge afstand tussen de molens nog niet bekend. Het is dan ook niet met zekerheid te zeggen in welke mate de geluidsgolven van de windmolens elkaar bemvloeden. Dit met het feit dat er nog geen offshore molens op het land staan maakt dat mijn inziens de berekening van de geluidsoverlast voor de omwonende niet betrouwbaar is. Verder ontbreekt in de MER een paragraaf wat te doen bij een te hoog geluidsniveau op de in de omgeving staande woningen. Dit betreft de te nemen maatregelen om de overlast weg te nemen of te verminderen als ook de benodigde investeringen welke hiervoor gedaan moeten worden. -Het MER-rapport geeft melding van de geluidsproductie van het windpark maar wat is het geluidseffect van het nieuwe windmolenpark in combinatie met de bestaande windmolens in het gebied. In de huidige situatie staat bij mij op 150 meter afstand van mijn woning een windmolen. Gaan de geluidsgolven van deze molen en die van het windmolen park elkaar cumulatief versterken. Gezien de hoogte van de offshore molens en de daalsnelheid van het geluid is het niet ondenkbaar dat dit scenario werkelijkheid wordt. Dit aspect wordt niet benoemd in het MER-rapPOli.
Slagschaduw
-De MER heeft zich beperkt tot de slagschaduw op de woningen. Dit is onvoldoende. De slagschaduw op de landbouwpercelen, waar mensen werken en dieren grazen, is een ingrijpend milieu-effect. -Het stilzetten van de windmolens gedurende vele uren in de middag/avond vanwege de slagschaduw betekent een zware aanslag op het energie-rendement en maakt duidelijk dat altematieve locaties diepgaander moeten worden onderzocht.
Economische gevolgen van het windpark -In de afgelopenjaren zijn veel agrarische woningen en bedrijfsgebouwen . vrijgekomen. Dit zal in de komende jaren versterkt doorgaan, wat tot nieuwe economische activiteiten in het gebied leiden. De MER brengt niet in beeld wat de effecten zijn van het windpark op de mogelijkheden voor andere economische activiteiten in de directe nabijheid.
4
1 -De MER geeft met aan wat de gevolgen zijn van het windpark voor de met agrarische activiteiten welke nu in de omgeving plaats vinden. Ik zelf zit in de opstart fase van een landbouwmuseum annex historisch agrarisch belevingscentrum. Het visuele beeld van het windmolenpark en de te verwachten geluidsoverlast zullen een negatieve invloed hebben op deze activiteiten. Het MER rapport geeft geen antwoord wat te doen in deze situaties, hoe de schade vast te stellen? Is er een plicht voor de explateur van het windmolenpark om de mijn bedrijfsgebouwen op te kopen zodat ik op een andere plaats in gelijkwaardige gebouwen mijn activiteiten voort kan zetten. -In de MER ontbreekt een deugdelijke analyse van de effecten van het windpark op de waarde van de woningen en van de agrarische bedrijven in het gebied. -Er worden geen transparante toezeggingen gedaan over planschadevergoedingen voor omwonenden.
Alternatieve plaatsen om een windpark te bouwen -De MER beschrijft een paar variaties in mol ens (verschillende hoogte, verschillende onderlinge afstand). Hiermee is met de vraag beantwoord of er betere alternatieven zijn, met minder ingrijpende milieu-effecten. -Het kabinet heeft in 2007 toegezegd voorkeurslokaties aan te wijzen voor windparken. Natuurgebieden worden hierbij gespaard. Dit strookt met met het voornemen een offshore-windpark te bouwen in het IJsselmeergebied, het grootste natuurgebied in Nederland (Natura 2000 gebied).
5
016 Inspraakpunt Windpark Noordoostpolder Bureau Energieprojecten Postbus 304 2270 AH Voorburg
ONTVANGEN
22 DEC 2009
Betreft: zienswijze MER Windpark Noordoostpolder Tollebeek, 18-12-2009 Geachte heer/mevrouw, Als direct aanwonende van het huidige Essent Windpark aan de Westermeerdijk ben ik het niet eens met de MER die is opgesteld door de plannemnakers van het Windpark N oordoostpolder. Mijn bezwaar richt zich op de volgende onderdelen van de MER, die direct invloed zullen hebben op mijn woonsituatie.
In Jut kader van de veiligheid van de dijken Veiligheid dijken: er zijn onvoldoende garanties dat het Windpark in de bouwfase en in de gebruiksfase de stabiliteit van de dijken van de Noordoostpolder met in gevaar brengt Paragraaf 8 van het Algemeen Deel gaat in op de bouw van de molens. Het aantal funderingspalen per molen op land bedraagt 30 -140 stuks (afhankelijk van het type molen), de diepte wordt 20-30 meter. Te water wordendrie mogelijke funderingstechnieken beschreven: monopile (enorme stalen buis.die in de bodem wordt geheid), gravity base (zware betonnen constructie die wordt afgezonken) en damwandconstructie (van damwand wordt grote bouwput gemaakt, waarin fundament wordt gebouwd). De opstellers van het MER lijken te opteren voor deze laatste. In de beschrijving van deze opties vind ik geen woord over het effect van de bouwactiviteiten op de stabiliteit van de dijken en op de kwelstroom naar de polder. Paragraaf v.Id rept wel over mogelijke effecten op de dijk, die zouden zijn onderzocht, met verwijzing naar bijlage F. Onder voorbehoud van incidenten zou er geen effect zijn. Echter, bestudering van bijlage F leert dat er met name tijdens de bouwfase wel degelijk grote risico's bestaan voor enorme toename van kwelstromen, waardoor zelfs verdroging van het dijklichaam dreigt. In paragraaf 11.2 wordt aangegeven dat de initiatiefuemers tijdens de bouw trillingen willen monitoren. Voorafwordt dus niets gedaan? En wat gebeurt er dan als er iets mis gaat? En hoe zit het met trillingen in de gebruiksfase? Worden die ook gemeten? Va:nwege deze verschillende interpretatie van kennelijk hetzelfde vooronderzoek ben ik van mening dat er onvoldoende garanties zijn dat het Windpark geen nadelig effect heeft op de stabiliteit van de dijken van de Noordoostpolder, zowel in de bouwfase als in de gebruiksfase. In de regio Noordoostpolder-Urk wonen zo'n 60.000 mensen beneden het IJsselmeerpijl. De veiligheid van al deze mensen mag niet in gevaar komen. Een ander aspect is dat de paden op de dijken niet aIleen voor onderhoud in gebruik zijn, maar zijn ook als recreatief fietspad. Dit aspect wordt in het MER niet genoemd. Blijven deze fietspaden open voor het publiek?
1 Landschap -In de Nota Ruimte worden de kernwaarden van het IJsselmeergebied kort en krachtig beschreven: - Horizon (openheid, duisternis, rust en ruimte) -Onder duisternis wordt verstaan: niet verlichte gebieden ofruimten. In het IJsselmeergebied zijn in het buitengebied geen grote vaste lichtbronnen aanwezig. De duisternis wordt teniet gedaan omdat de turbines noodzakelijkerwijs verlicht worden. Deze 'kermis op het IJsselmeer' is van verre zichtbaar en maakt een einde aan de duisternis op en rand het Ilsselmeer. Het MER geeft niet aan hoe het verlies van duisternis ten gevolge van de verlichting van de turbines is te voorkomen. - Rust is de afwezigheid van een overvloed aan ( menselijke) bezigheden of activiteiten. In het IJ sselmeergebied overheersen de ge1uiden die voortgebracht worden door de natuurlijke elementen (wind, golven, (vlieg)geluiden van vogels, enz. Voorts is in de Nota Ruimte neergelegd dat een 'omheining' van de IJsselmeerkust bij realisering van een windpark moet worden voorkomen. -De open ruimte bij de kust van de Noordoostpolder kenmerkt zich als de wijde watervlakte met de lucht daarboven, waarbij de kust van de Noordoostpolder op de scheidingslijn tussen water en lucht slechts een kleine verheffing vormt boven de waterspiegel. Een windpark met turbines tot zo'n 198 meter tiphoogte doet dit beeld van openheid volledig teniet. De visualisaties bij het MER bevestigen dit beeld van vernietiging van de open ruimte. De visualisaties geven duidelijk aan dat het windpark een omheining vormt waarmee het IJsselmeer abrupt wordt begrensd ter hoogte van de Noordoostpolder, van kilometers afstand te zien. (Zie bijvoorbeeld fotolocatie 12). Ret MER geeft niet duidelijk aan hoe deze omheining van het IJsselmeer is te voorkomen. Aldus doet het windpark de bovenomschreven uitgangspunten uit de Integrale Visie Usselmeergebied en de Nota Ruimte teniet. Om de hierboven beschreven kernwaarden van het IJsselmeergebied ter hoogte van de N oordoostpolder te behouden, is het nodig om in het MER meer alternatieve locaties voor het windpark te betrekken, bezien op landelijke schaal. -Overige, bij het windpark behorende, voorzieningen, zoals transformatorhuisjes, 4 meter brede onderhoudswegen, de funderingen e.d. horen ten dele bij een andere initiatiefnemer (Tennet), maar functionee1 maken ze onderdeel uit van het park. De landschappelijke effecten van deze overige voorzieningen worden onvoldoende beschreven en niet gevisualiseerd.
Getuidsoverlast van de windturbines - De MER-richtlijn vraagt om uit te gaan van de bestaande geluidsnormen.
.."
L
1 Desondanks wordt in de MER uitgegaan van een nieuwe geluidsnorm, de Europese Lden-'1 norm. Deze is nog met goedgekeurd door het parlement en door de Raad van State. ~ -De MER moet inzicht geven in de huidige ge1uidssituatie, waarin mijn woning is blootgeste1d aan landbouwgeluid. Tevens moet inzicht worden gegeven in de geluidseffecten van de windturbines. Dit gecombineerde effect wordt met beschreven. -De voorgestelde Lden-norm zorgt er voor dat de windturbines meer lawaai mogen gaan maken dat onder de huidige geluidsnormen. Ik als direct omwonende, en alle andere omwonenden zullen daardoor minder worden beschermd tegen geluidsoverlast in de toekomst. -Op dit moment moet het windturbine-geluid binnen de bestaande geluidsnormen voor een agrarisch gebied vall en. De voorgestelde Lden-norm gaat er voor zorgen dat de windturbines geluid mogen produceren zoals wordt toegestaan in een industriegebied! -De voorgestelde Lden geluidsnorm geeft geen enkel inzicht in de werkelijke geluidsbelasting van omwonenden, omdat wordt uitgegaan van een jaargemiddelde. Dat wil zeggen dat tegenover de dagen dat de molens stilstaan (effectiefleveren ze zo'n 25% van het opgesteld vermogen) ze vele dagen, ze1fs weken, hard mogen draaien en de geluidsnorm mogen overschrijden. OOK 'S NACRTS! - Vooral 's nachts zal er sprake zijn van geluidsoverlast voor ons als omwonenden, met de daarbij behorende gezondheidsklachten. -Aangetoond zijn de vele (lichamelijke en mentale) gezondheidseffecten (vooral binnenshuis) van het laag frequente geluid van windturbines. Hieraan besteedt de MER geen aandacht. -De geluidseffecten op andere plaatsen dan in en rond de woningen worden niet beschreven. Dit is wel noodzakelijk, omdat veel mensen op het open land werken, die gewassen kweken die veelvuldig handwerk in het veld vereisen.
Slagschaduw --Het gaat om parallelle rijen windturbines, die de westelijke heme1van hoog tot laag met draaiende wieken vullen. De windmolens zullen, vanwege de hoogte en de nabijheid tot onze woningen en landbouwpercelen, gedurende vele men in de middag/avond moeten worden stilgezet in verband met de slagschaduw. -De MER heeft zich beperkt tot de slagschaduw op onze woningen. Dit is onvoldoende. De slagschaduw op de landbouwpercelen, waar mensen werken en dieren grazen, is een ingrijpend milieu-effect. -Het stilzetten van de windmolens gedurende vele men in de middag/avond vanwege de slagschaduw betekent een zware aanslag op het energie-rendement en maakt duide1ijk dat altematieve locaties diepgaander moeten worden onderzocht.
o1 Economische gevolgen van het windpark -In de afgelopenjaren zijn veel agrarische woningen en bedrijfsgebouwen vrijgekomen. Dit zal in de komende jaren versterkt doorgaan, wat tot nieuwe economische activiteiten in het gebied (moet) leiden. die gevolgen hebben voor het bestemmingsplan buitengebied NOP. De MER brengt - ten onrechte - niet in beeld welke de effecten zijn van het windpark op de mogelijkheden voor andere economische activiteiten.
-In de MER ontbreekt een deugdelijke analyse van de effecten van het windpark op de waarde van de woningen en van de agrarische bedrijven in het gebied. -Het kabinet verdedigt dit windparkplan in het kader van de crisiswet: herstel van de binnenlandse werkgelegenheid. Binnenlandse aanbestedingen worden echter niet gedaan. Alle verdiensten aan de bouw van dit park vloeien naar het buitenland.
-Er worden geen transparante toezeggingen gedaan over planschadevergoedingen voor ons als omwonenden. Planschad eregeling Ret MER geeft geen duidelijkheid over de planschadevergoeding voor ons als omwonenden. De thans gangbare planschadevergoeding voor omwonenden compenseert geenszins de werkelijke schade door waardevermindering van de woning en staat in geen verhouding tot de winsten van de initiatiefuemers en de buitensporige subsidie, die deze winsten mogelijk maakt. Er is nog geen exploitatieovereenkomst tussen de initiatiefnemers en de gemeente Noordoostpolder. Voordat deze overeenkomst wordt gesloten, heeft de gemeente Noordoostpolder jegens haar burgers zorgplicht. De gemeente moet daarom afdwingen dat de waardevermindering van huizen van omwonenden door de initiatiefnemers wordt gecompenseerd, met andere woorden: een realistische planschaderegeling wordt vastgelegd. De initiatiefnemers van dit windpark krijgen, in vergelijking met de oorspronkelijke plannen en zonder extra voorwaardenl, het dubbele aan productiemogelijkheden (i.p.v. 225 megawatt 500 megawatt). Als tegenprestatie moet een realistische planschaderegeling voor ons als omwonenden worden voorgesteld. Ik reken er op dat u mijn zienswijze serieus zult behandelen en rekening.mee zult houden bij de besluitvormin . Hoogachtend, D. Koffeman -
Tollebeek Woonachtig op 750 meter van het huidige windmolenpark en van het geplande windmolenpark.
1
Espel, 17 december 2009
ONT"A t.lGF.~~
Inspraakpunt Windpark Noordoostpolder Bureau Energieprojecten Postbus 304, 2270 AH VOORBURG
ZZ DEC Z009
Betreft: zienswijze voorgenomen bouw windmolenpark
Aan de MER-commissie van het Windpark Noordoostpolder Geachte mevrouw, mijnheer, Hieronder Iicht ik mijn zienswijze op de voorgenomen plannen toe. Hoogachtend, Jouke Bokma
........
'\.
Ferguson Farm Onderduikerspad 16 8311 PW ESPEL Onderwerpen
Veiligheid van de dijken Het MER beschrijft niet hoe de toekomstige aanpassing van het IJsselmeerpeil van 30 centimeter erbij en mogelijk nog hoger na 2016 past in de plannen voor de bouw van het windpark. Nieuw peilbesluit in ontwerp. (Deltacommissie 2). Landschap In de Nota Ruimte worden de kernwaarden van het IJsselmeergebied beschreven: De horizon dient openheid, duisternis, rust en daarmee ruimte te bieden. Openheid: De kust van de Noordoostpolder kenmerkt zich als de wijde watervlakte met de lucht daarboven, waarbij de kust van de Noordoostpolder op de scheidingslijn tussen water en lucht slechts een kleine verheffing vormt boven de waterspiegel. Een windpark met turbines tot zo'n 198 meter tiphoogte doet dit beeld van openheid volledig teniet. De visualisaties bij het MER bevestigen dit beeld van vernietiging van de open ruimte. De visualisaties geven duidelijk aan dat het windpark een "omheininq" vormt waarmee het IJsselmeer abrupt wordt begrensd ter hoogte van de Noordoostpolder, van kilometers afstand te zien. Het MER geeft niet aan hoe het verlies van duisternis ten gevolge van de verlichting van de turbines is te voorkomen.
1
,
1
Duistemis: Deze wordt teniet gedaan omdat de turbines noodzakelijkerwijs verlicht worden. Deze 'kermis op het IJsselmeer' is van verre zichtbaar en maakt een einde aan de duistemis op en rond het IJsselmeer. Rust: Dit is de afwezigheid van een overvloed aan ( menselijke) bezigheden of activiteiten. In het IJsselmeergebied overheersen de geluiden die voortgebracht worden door de natuurlijke elementen (wind, golven, geluiden van vogels, enz.) Voorts is in de Nota Ruimte neergelegd dat een 'omheining'van de IJsselmeerkust bij realisering van een windpark moet worden voorkomen. Met dit alles doet het windpark de bovenomschreven uitgangspunten uit de lntegrale Visie IJsselmeergebied en de Nota Ruimte teniet. Om de hierboven beschreven kemwaarden van het IJsselmeergebied ter hoogte van de Noordoostpolder te behouden, is het nodig om in het MER meer altematieve locaties voor het wind park te betrekken, bezien op landelijke schaal. Ter verduidelijking en onderbouwing van mijn zienswijze op dit punt het volgende: (Locatieafweging Hoofdstuk 3 boek 1 algemeen deel.) Het is feitelijk onjuist om te stellen dat de locatiekeuze voor de kust NOP de beste variant is. Uiteraard zou een windmolenpark langs de Afsluitdijk feitelijk de beste keuze zijn. Dit aileen al vanwege het feit dat deze dijk voor het voldoen aan de veiligheidsvereisten Deltacommissie (Veerman) op de schop zal moeten. In de toekomst zal er de noodzaak ontstaan om actief het nu nog natuurlijk gespuide water uit het IJsselmeer de Afsluitdijk over te pompen. (zegt men zelf!!) Het zou daarbij echt vernieuwend zijn om dubbeldoel molens te bouwen die kunnen pompen en tevens stroom leveren. De stelling dat Landschap en Ecologie bij de locatiekeuze Afsluitdijk slechter scoort is feitelijk onjuist en er is tevens sprake van het vergelijken van appels met peren omdat er op deze punten VEEL meer "onderzoeken" zijn uitgevoerd voor de Afsluitdijk dan voor de locatie NOP!! Vervolgens kun je dan nog vraagtekens zetten bij de bewuste onderzoeken voor wat betreft de validatie daarvan!!! Om voor mij onduidelijke, en dus kennelijk politieke redenen, is de Afsluitdijk nog steeds heilig voor ingrepen. Domweg onbegrijpelijk.
Geluidsoverlast van de windturbines De MER-richtlijn vraagt om uit te gaan van de bestaande geluidsnormen. Desondanks wordt in het MER uitgegaan van een nieuwe geluidsnorm, de Europese Lden-norm. Deze is nog niet goedgekeurd door het parlement en door de Raad van State. Het MER moet inzicht geven in de hUidige geluidssituatie, waarin woningen zijn blootgesteld aan landbouwgeluid. Tevens moet inzicht worden gegeven in de geluidseffecten van de windturbines. Dit gecombineerde effect wordt niet beschreven. De voorgestelde Lden-norm zorgt er voor dat de windturbines meer lawaai mogen gaan maken dat onder de huidige geluidsnormen. Omwonenden zullen daardoor minder worden beschermd tegen geluidsoverlast in de toekomst.
7.
1
Op dit moment moet het windturbine-geluid binnen de bestaande geluidsnormen voor een agrarisch gebied vallen. De voorgestelde Lden-norm gaat er voor zorgen dat de windturbines geluid mogen produceren zoals wordt toegestaan in een industriegebied!
De voorgestelde Lden geluidsnorm geeft geen enkel inzicht in de werkelijke geluidsbelasting van omwonenden, omdat wordt uitgegaan van een jaargemiddelde. Oat wil zeggen dat tegenover de uren dat de molens stilstaan ze vele uren, dagen, zelfs weken, op vol vermogen mogen draaien en de momentane geluidsnorm mogen overschrijden. 24 uur per dag dus! Vooral 's nachts zal er sprake zijn van geluidsoverlast voor omwonenden, met de daarbij behorende gezondheidsklachten. Aangetoond zijn de vele (Iichamelijke en mentale) gezondheidseffecten (vooral binnenshuis) van het laag frequente geluid van windturbines. Hieraan besteedt het MER geen aandacht. De geluidseffecten op andere plaatsen dan in en rond de woningen worden niet beschreven. Ook buiten zijn er natuurlijk in eerste instantie geluidseffecten te horen. Veel mensen werken op het open land, in de tuin en rond huis en erf. Economische gevolgen van het windpark: In de afgelopen jaren zijn veel agrarische woningen en bedrijfsgebouwen vrijgekomen. Oit zal in de komende jaren versterkt doorgaan, wat tot nieuwe economische activiteiten in het gebied (moet) leiden. Die gevolgen hebben voor het bestemmingsplan buitengebied NOP. Het MER brengt - ten onrechte - niet in beeld welke de effecten zijn van het windpark op de mogelijkheden voor andere economische activiteiten. In het MER ontbreekt een deugdelijke analyse van de effecten van het windpark op de waarde van de woningen en van de agrarische bedrijven in het gebied. Het kabinet verdedigt dit windparkplan in het kader van de crisiswet: herstel van de binnenlandse werkgelegenheid. Binnenlandse aanbestedingen worden echter niet gedaan. Bijna aile verdiensten aan de bouw van dit park vloeien naar het buitenland. Er worden geen concrete toezeggingen gedaan over planschadevergoedingen voor omwonenden. In het MER "Iocatiespecifiek deel Westermeerdijk Binnendijks" (boek 4 paragraaf 5.3.1. onder Lokale inkomens, omwonenden) staat letterlijk de volgende volzin: " Wei zijn de initiatiefnemers van plan om de energiekosten van direct omwonenden grotendeels te vergoeden." Ik zou hiervan graag een nadere concrete uitwerking zien en vooral wat wordt bedoeld met "direct omwonenden".
1 ONTVANGFW'~
Aan de MER-commissie van het Windpark Noordoostpolder
24 DEC 2009
Betreft: zienswijze Geachte mevrouw, mijnheer, Hieronder licht ik mijn zienswijze op de voorgenomen plannen toe.
Geluidsoverlast van de windturbines - De MER-richtlijn vraagt om uit te gaan van de bestaande geluidsnormen. Desondanks wordt in de MER uitgegaan van een nieuwe geluidsnorrn, de Europese Lden-norm, Deze is nog niet goedgekeurd door het parlement en door de Raad van State. -De MER moet inzicht geven in de huitliqe geluidssituatie, waarin woningeu zijn
blootgesteld aan landbouwgeluid. Tevens rnoet inzicht worden gegeven in de geluidseffecten van de windturbines. Dit gecombineerde effect wordt niet beschreven. -De voorgestelde Lden-norm zorgt er voor dat de windturbines meer lawaai mogen gaan maken dat onder de huidige geluidsnormen. Omwonenden zullen daardoor minder worden beschermd tegen geluidsoverlast in de toekomst. -De voorgestelde Lden geluidsnorm geeft geen enkel inzicht in de werkelijke geluidsbelasting van omwonenden, omdat wordt uitgegaan van een jaargemiddelde. Dat wil zeggen dat tegenover de dagen dat de molens stilstaan (effectief leveren ze zo'n 25% van het opgesteld vermogen) ze vele dagen, zelfs weken, hard mogen draaien en de geluidsnorm mogen overschrijden. OOK 'S NACHTS! -De Europese Lden-norrn hanteert een speciale geluidsnorm voor de nacht, waardoor omwonenden 's nachts extra worden beschermd tegen geluidsoverlast. In de MER wordt deze speciale nachtnorm weggelaten. Dit betekent vooral's nachts geluidsoverlast, met de daarbij behorende gezondheidsklachten. -Aangetoond zijn de vele [lichamelijke en mentale) gezondheidseffecten [vooral binnenshuis) van het laag frequente geluid van windturbines. Hieraan besteedt de MER geen aandacht. -De geluidseffecten op andere plaatsen dan in en rond de woningen worden niet beschreven. Dit is weI noodzakelijk, omdat veel mensen op het open land werken, die gewassen kweken die veelvuldig handwerk in het veld vereisen.
1
1 Alternatieve plaatsen om een windpark te bouwen -De MER beschrijft een paar variaties in molens (verschillende hoogte, verschillende onderlinge afstand). Hiermee is niet de vraag beantwoord of er betere alternatieven zijn, met minder ingrijpende milieu-effecten. -Het kabinet heeft in 2007 toegezegd voorkeurslokaties aan te wijzen voor windparken. Natuurgebieden worden hierbij gespaard. Dit strookt niet met het voornemen een offshore-windpark te bouwen in het ljsselmeergebied, het grootste natuurgebied in Nederland (Natura 2000 gebied).
Slaqschaduw --Het gaat om parallelle rijen windturbines, die de westelijke hemel van hoog tot laag met draaiende wieken vullen. De windmolens zullen, vanwege de hoogte en de nabijheid tot woningen en landbouwpercelen, gedurende vele uren in de middagjavond moeten worden stilgezet in verband met de slagschaduw. -De MER heeft zich beperkt tot de slagschaduw op de woningen. Dit is onvoldoende. De slagschaduw op de landbouwperceIen, waar mensen werken en dieren grazen, is een ingrijpend milieu-effect. -Het stiIzetten van de windmolens gedurende vele uren in de middagjavond vanwege de sIagschaduw betekent een zware aanslag op het energie-rendement en maakt duidelijk dat alternatieve Iocaties diepgaander moeten worden onderzocht.
Beschermde diersoorten
-Het windpark is gepland in het meest kwetsbare deel van het natuurgebied het llsselmeer, namelijk in de randzone. -Bij het onderzoek naar de effecten op eenden en naar de effecten op de habitat voor deze diersoort is -ten onrechte- niet gekeken naar het effect van het huidiqe windmolenpark aan de Westermeerdijk. Er is geen onderzoek verricht naar de verschillen tussen de Westermeerdijk (weI molens) en de Noordermeerdijk (geen molens) voor wat betreft de gevolgen voor vogels. -De 'Vogel- en Habitatrichtlijn I]sselmeer' eist dat de habitat, voor met name de toppereend, in goede staat wordt gehouden dan weI gebracht. De MER bedenkt voor vogels een opening bij de Rotterdamse Hoek. Dit is een "schaarnlap", bedacht om de juridische reden dat er op deze manier "cornpensatie" wordt geboden voor de schade die het windpark toebrengt aan vogels.
2
1 -Een strekdam met wat extra voedsel voor de eenden zal geen effect hebben als deze dieren het gebied zullen mijden, zoals nu reeds gebeurd bij de Westermeerdijk.
Economische gevolgen van het windpark -In de afgelopen jaren zijn veel agrarische woningen en bedrijfsgebouwen vrijgekomen. Dit zal in de komende jaren versterkt doorgaan, wat tot nieuwe economische activiteiten in het gebied (moet) leiden. die gevolgen hebben voor het bestemmingsplan buitengebied NOP. De MER brengt - ten onrechte - niet in beeld welke de effecten zijn van het windpark op de mogelijkheden voor andere economische activiteiten. -In de MER ontbreekt een deugdelijke analyse van de effecten van het windpark op de waarde van de woningen en van de agrarische bedrijven in het gebied. Ook worden geen transparante toezeggingen gedaan over planschadevergoedingen voor omwonenden.
Invloed op de kwaliteit van de landbouwqrond -De huidiqe solitaire windturbines op de boerenerven leiden nu al tot een toegenomen hoeveelheid kwelwater in de landbouwgrond in de directe orngevlng van deze turbines. De boeren (exclusief de boeren die het windparkplan initieerden) maken zich hijzorider ongerust over deze kwaliteitsgevolgen en het verlies van hoogwaardige landbouwgrond in de toekomst. Het voorgenomen windpark bevat offshore-turbines (de hoogste ter wereld) op geringe afstand van elkaar met een grote onderbouw, verzonken in het land of gebouwd op het land. Dit betekent een drastische toename van kwelwater op het land. Er is geen onderzoek verricht naar de effecten van het windpark op de kwaliteit van de landbouwgrond door toegenomen kwelwater.
Veiligheid van de dijken -Tijdens de bouwfase moet grondwater worden bemaald. Uit het bemalingsadvies van het Waterschap Zuiderzeeland blijkt dat deze waterhoeveelheden "derrnate hoog zijn dat dit van invloed kan zijn op de stabiliteit van de dijk als gevolg van uitdroging". Daarnaast stelt het Waterschap de vraag of dergelijke hoeveelheden grondwater geloosd kunnen en mogen worden op het oppervlaktewater in de Noordoostpolder. Er is geen onderzoek verricht naar de preciese effecten hiervan op de dijken. Hetzelfde geldtvoor (de trillingen van) het heien tijdens de bouwfase.
3
1 -De MER beschrijft niet de plannen voor toekomstige verhoging en verbreding van de I]sselmeerdijken in het kader van het waterbestendiger maken van Nederland (Deltacommissie 2).
Landschap
-In de Nota Ruimte worden de kernwaarden van het I]sselmeergebied kort en lcrachtig beschreven: . Horizon (openheid, duisternis, rust en ruimte) -Onder duisternis wordtverstaan: nietverlichte gebieden ofruimten. In het l]sselmeergebied zijn in het buitengebied geen grate vaste liehtbronnen aanwezig, De duisternis wordt teniet gedaan omdat de turbines noodzakelijkerwijs verlicht worden. Deze 'kerrnis op het I]sselmeer' is van verre zichtbaar en maakt een einde aan de duisternis op en rond het I]sselmeer. HetMER geeft niet aan hoe het verlies van duisternis ten gevolge van de verlichting van de turbines is te voorkomen. . Rust is de afwezigheid van een overvloed aan ( menselijke) bezigheden of activiteiten. In het I]sselmeergebied overheersen de geluiden die voortgebracht worden door de natuurlijke elementen (wind, golven, (vIieg)geluiden van vogels, enz. Voorts is in de Nota Ruimte neergelegd dat een 'omhelning' van de Ilsselmeerkust bij realisering van een windpark moet worden voorkomen. -De open ruimte bij de kust van de Noordoostpolder kenmerkt zich als de wijde watervlakte met de lueht daarboven, waarbij de kust van de Noordoostpolder op de seheidingslijn tussen water en lueht sleehts een kleine verheffing vormt boven de waterspiegel. Een windpark met turbines tot zo'n 198 meter tiphoogte doet dit beeld van openheid volledig teniet, De visualisaties bi] het MERbevestigen dit beeld van vernietiging van de open ruimte. De visualisaties geven duidelijk aan dat het windpark een omheining vormt waarmee het I]sselmeer abrupt wordt begrensd ter hoogte van de Noordoostpolder, van kilometers afstand te zien. (Zie bijvoorbeeld fotoloeatie 12). Het MER geeft niet duidelijk aan hoe deze omheining van het Ilsselmeer is te voorkomen. Aldus doet het windpark de bovenomsehreven uitgangspunten uit de Integrale Visie I]sselmeergebied en de Nota Ruimte teniet. Om de hierboven beschreven kernwaarden van het I]sselmeergebied ter hoogte van de Noordoostpolder te behouden, is het nodig om in het MER meer alternatieve loeaties voor het windpark te betrekken, bezien op landelijke schaal. -Overige, bij het windpark behorende, voorzieningen, zoals transformatorhuisjes, 4 meter brede onderhoudswegen, de funderingen e.d. horen ten dele bij een andere initiatiefnemer (Tennet), maar functioneel maken ze onderdeel uit van het park. De landsehappelijke effeeten van deze overige voorzieningen worden onvoldoende besehreven en niet gevisualiseerd.
4
1 Concluderend Zoals u zult begrijpen, maak ik mij ernstig ongerust dat er op bovenstaande opgeworpen te voorziene problemen geen duidelijke antwoorden noch reelere uitgangspunten zijn geformuleerd om tot betere oplossingen te komen. Voor een ieder is het te begrijpen dat een windpark overlast met zich mee brengt op het gebied van geluid, lichtvervuiling, landschapsaantasting Als duidelijk is dat we naar nieuwe vormen van energievoorziening toe moeten,laat dan binnen dit denken ook gelijk duidelijk worden dat deze nieuwe energievoorzieningen ook op de hoogst haalbare kwaliteit tav van omwonenden getoetst moet worden. De mijns inzien enige oplossing ligt dan ook in het uit het zicht plaatsen van windparken op zee. Het bureau van Rem Koolhaas heeft begin dit jaar een suggestie gedaan om op zee grotere gebieden zodanig in te richten dat ze zowel tbv de energievoorziening kunnen dienen als mede de vispopulatie een vrijplaats kunnen bieden. Aangezien uit zulke initiatieven een duidelijke visie naar voren komt die de onderwerpen die hierboven vermeld worden wel als reeel probleem zien en er tegelijkertijd dus een oplossing voor aandragen acht ik het wenselijk dat uw werkgroep in staat is om deze problematiek ook tegen die achtergrond te belichten in plaats van (onduidelijke) criteria te hanteren die de problematiek bagatelliseren en politiek correct maken ipv transparant en reeel, Ik wens u dan ook veel sterkte en wijsheid toe in het verder begeleiden van de taak die u is opgelegd.
Hoogachtend
Ge Wegman
Amsterdam
5
1
I
ONTVANGEN 1~' BDEC
Inspraakpunt Windpark Noordoostpolder Bureau Energieprojeeten Postbus 304 2270 AH Voorburg
Aan de MER-eommissie van het Windpark Noordoostpolder Setreft: zienswijze Geaehte mevrouw, mijnheer, Hieronder lieht ik mijn zienswijze op de voorqenomen plannen toe.
PJansehaderegeling De MER geeft geen enke/e duidelijkheid over deplansehadevergoeding voor om wonenden. De thans gangbare planschadevergoeding voor omwonenden compenseert geenszins de werkelijke schade doorwaardevemindering van de woning ensteet in geen enkele verhouding tot de wlnsten van de initiatiefnemers en debuitensporige subsididie, die cez« winsten mogelijkmeek: Eris nog geen expoitatieovereenkomst iussen de initiatiefnemers en de gemeente Noordoostpolder. Voordat deze overeenkomst wordtgesloten, heeftde gemeente Noordoostpolderjegens haarburgers zorgplieht. De gemeente moet tissrom afdwingen dat de waardevermindering van de woningen van de huizen van de omwonentien door de initiatiefnemers wordtgeeompenseerd, metandere woonien.: een realistisehe plansehaderegeling moetworde vastgelegd. De initiatiefnemers van dit windpark krijgen, in vergelijking met de oorspronkelijke plannen en zonaer extra koste«, het dubbele senproductiemogelijkheden (i.p. v. 225 megawatt 500 megawatt). Ais tegenprestatie moeteen reelistisch« plansehaderegeling voor omwonenden worden lIoorgesteld.
1
2009
1 Veiligheid van de dijken -De MER beschrijft niet de plennen voor toekomstige verhoging en verbreding van de IJsselmeerdijken in hetkadervan het waterbestendiger meken van Nederland (Deltacommissie 2). -Het wandel- en fietspad langs de dijken (onderdeel van een landelijk fietsnetwerk) bevindt zich direct onderen tussen de windturbines. De MER beschrijft niei hoe dit gevaar voor mensen (recreatie) en dieren (duizenden vsrkene in varkensschuur) ken worden voorkomen. -Tijdens de bouwfase moetgrondwater worden bemaald. Uit het bemaJingsadvies van het Waterschap Zuiderzeeland bJijkt dat aeze waterhoeveelheden "dermate hoog zijn dat dil van invloeakan zijn op de stabiJiteit van de dijk els gevolg van uitdroging". Daamaast stelt het Waterschap de vraag of dergelijke hoeveelheden grondwater ge/oosd kunnen en mogen worden op net oppervlaktewater in de NoordoostpoJder. Er is geen onderzoek venicnt neerde preciese effecten hierven op de dijken. Er is geen onderzoek vemcbt neerde effecten van (de triJIingen van) het heien tijdens de bouwfase. Hetzelfde geldt voor het aanleggen van de kabel onderde dijk door (die de opgewekte electncitei!van debuitendijkse turbines nesrland vervoert) die IN de dijk {sen landzijde) bovenkomt:
Invloedop de kwaJiteit van de landbouwgrond -De huidige solitaire windturbines op de boerenerven ieidet: nu 131 tot een toegenomen hoeveeJheid kweJwater in de landbouwgrond in de airecte omgeving van dez« turbines. De boeren (exclusie!deboeren die het windparkpJan initieerden) zijn emstig verontrust overdeze kwaliteitsgevo/gen en het verJies van hoogwaardige landbouwgrond in de toekomst. Hetvcorqenomen windpark bevetoffshore-turbines (de hoogste ter were/d) op geringe afstand van eJkaar met een grote onderbouw, verzonken in het land of gebouwd op het land. Dit betekent een drastische toenem« van kweJwater op het Jand. Er is geen onderzoek vemcht naarde effecten van het windparkop de kwaJiteit van de !andbouwgrond door toegenomen kwelwater.
2
1 Beschermde diersoorten -Het windpark is gepland in het meestkwetsbare deelvan het natuurgebied het IJsselmeer, namelijk in de rendzone. ·Bij het onderzoek neerde effecten op eenden en neerde effecten op de habitatvoor deze diersoort is -ten onrechte- niet gekeken nesr het effectvan het huidige windmolenpark sen de Westermeerdijk. Er is geen onderzoek verrichi neerde verschWen tussen de Westermeerdijk (weimolens) en de Neordermeerdijk (geen molens) veer watbetrettde gevolgen voor voge/s. -De 'Voge/- en Habitatrichtlijn usselmeer' elst dat de habitat, voor metname de toppereend, in goede staatwordt gehouden dan wei gebracht. De MER ontwerptvoor voge/s een openingbij de Rotterdamse Hoek. Dit is een "scbeemlep", bedachtom dejuridische reden dat er op deze manier"compensatie" wordtgeboden voor deschade die het windpark toebrengt sen voge/s. ·Een strekdam met wat extra voedsel voor de eenden zsl geen effecthebben a/s deze dieren net gebiedzulten mijden, zoels in de afgelopen jaren is gebeurd een de Westermeerdijk.
Landschap -tn de Nota Ruimte worden de kernwaarden van het IJsselmeergebied kort en krachtig beschreven: - Horizon (openheid, duisternis, rust en ruimte) -Onder duisternis wordt verstssn: ntei vetiichte gebieden of ruimten. In het JJsselmeergebied zijn in het buitengebied geen grote vaste lichtbronnen aanwezig. De duisternis wordt tenietgedaan omdatde turbines noodzakelijkerwijs venicn: worden. beze 'kermis op net llsselmeer' is van verre zichtbaar enmaakt een einde sen de duisternis op enrond het llsselmee«. HetMER geeft niet een hoehet verties van duisternis ten gevolge van de verlichting van de turbines is te voorkomen. • Rust is de afwezigheid van een overvioed een ( menselijke) bezigheden of activiteiten. In hetIJsselmeergebied overheersen de geluiden die voortgebracht worden door de /Ilatuurlijke elementen (wind, golven, (vlieg)geluiden van voge/s, enz. Voorts is in de Nota Ruimte neergelegd dat een 'omheining' van de IJsselmeerkust bij realisering van een windpark moet worden voorkomen. -De open ruimte bij de kust van de Noonioostpokie: kenmerkt zicn a/sde wijde watervlakte met de lucht daarboven, waarbij de kust van de Noordoostpolder op de scheidings/ijn tussen water en lucht s/echts een kJeine verheffing vormtboven de waterspiegeJ. Een windparkmet turbines tot zo'n 198 meter tiphoogte doet dit beeJd van openheid \/olledig teniet. De visuaJisaties bij het MER bevestigen dit beeJd van vernietiging van de open ruimte.
3
1 De visuaJisaties geven duideJijk aandat het windpark een omheining vormi waarmee het llsselmeer abrupt wordt begrensd ter hoogte van de Noordoostpolder, van kilometers afstand te tien. (Zie bijvoorbeeldfoto/ocatie 12). Het MER geeft niet duidelijk sen hoe deze omheining van het IJsselmeer is te
vootkomen. Aldus doet het windpark de bovenomschreven uitgangspunten uit de Integrale Visie fJsselmeergebied en de Nota Ruimte teniet.
Om de hierboven beschreven kemwaarden van het Usselmeergebied ter hoogte van de Noordoostpolder te behouden, is het nodig om in het MER meet altematieve tocetie« voor het windparkte betrekken, bezien op landelijke scbssl. ·Overige, bij het windpark behorende, voorzieningen, zosls transformatorhuisjes, 4 meterbredeonderhoudswegen, de funderingen e.d. horen ten dele bij een andere initiatiefnemer (Tennet), maarfunctioneelmaken ze onderdeel ui: van hetpark. De landschappelijke effecten van deze overige voorzieningen worden onvoldoende oeschreven en niet gevisuaJiseerd.
Geluidsoverlast van de windturbines . De MER-richtlijn vraagt om uit te gaan van debestaande geluidsnormen. Desondanks wordt in de MER uitgegaan van een nieuwe geluidsnorm, de Europese uien-norm. Deze is nog niet goedgekeurd door het parlement en door deRaad van
State. -De MER moet inzicht geven in de huidige geluidssituatie, waarin woningen zijn blootgesteld sen landbouwgeluid. Tevens moetlnzicht worden gegeven in de geluidseffecten van de winaturbine». Dil gecombineerde effect wordi niet beschreven. -De voorgestelde Lden-norm zorgt er voor dat de windturbines meerlawaai mogen gaan maken dan onder de huidigegeluidsnormen. Om wonenden zullen daardoor minder worden beschermd tegen geluidsoverlast in de toekomst: -Op dit momentmoot het windturbine-geluid binnen de bestssnde geluidsnormen voor een agrarisch gebied vallen. De voorgestelde Liien-notm gaat er voor zorgen dst de windturbines geluid mogen produceren zoals wordt toegestaan in een industriegebiedl -De voorgestelde Lden geJuidsnorm geeft geen enkelinzicht in de werkeJijke geluidsbe/asting van omwonenden, omdst wordt uitgegaan van een jaargemiddelde. Det wil zeggen det tegenover de dagen dat de motens stilstaan (effectief leveren ze zo'n 25% van het opgesteJd vermogen) ze veJe dagen, zelfs weken, hardmogen draaien en de geluidsnorm mogen overschrijden. OOK 'S NACHTSI • voorel 's nscnts zs! er sprake zijn van geluidsoverlast voor omwonenden, met de daarbij behorende gezondheidsklachten.
4
1 -Aangetoond zijn de vele (Jichamelijke en mentele) gezondheidseffecten (vooral binnenshuis) van het laag frequente geluidvan windturbines. Hieraan besteedt de MER geen aandacht. -D« geluidseffecten op andere pleetsen dan in en rand de woningen worden niet bescbreven. Dit is weInoodzakelijk, omdat veel mensen op het open land werken, die gewassen kweken die veelvuldig handwerk in het veld veretsen.
Slagschaduw --Hetgaat om parallelle rijen windturbines, die de westelijke hemel van hoog tot laagmet draaiende wieken vullen. De windmolens zullen, vanwege dehoogte en de nabijheid tot woningen en landbouwpercelen, gedurende vete uren in demiddag/avond moeten worden stilgezet in verbandmet de s/agschaduw. -D« MER heeft zicn beperkttot des/agschaduw op de woningen. Dit is onvoldoende. De slagschaduwop de landbouwpercelen, waar mensen werken en dieren grazen, is een ingrijpend milieu-effect. -Het stnzetten van de windmolens gedurende vele uren in demiddag/avond vanwege de slagschaduwbetekenteen zware aanslag op het energie-rendement enmaakt duidelijk dat ettemetieve locetiesdiepgaander moeien worden onderzocht.
Economlscb» gevolgen van het windpark -In de afgelopen jaren zijn vee! agrarische woningen en bedrijfsgebouwen vrijgekomen. Dit zal in de komende jaren versterkt doorgaan, wat tot nieuwe economiscbe ectiviteiten in het gebied (moet) leiden. die gevolgen hebben voor hetbestemmingsplan buitengebied NOP. De MER brengt - ten onrecnt« - niet in beeldwelke de eiiecten zijn van het windpark op de mogeJijkheden voor andere economiscbe activiteiten. -ln de MER ontbreekteen deugdeJijke analyse van de effecten van het windpark op de waarde van de woningen en van de agrarische bedrijven in het gebied. -Heikabinet verdedigt dit windparkplan in hetkadervan de crisiswet: herstel van de binnenlandse werkgelegenheid. Binnenlandse aanbestedingen worden echierniei gedaan. Aile verdiensten sen de bouw van dit park vioeien naarhet buitenland. -Erworden geen transparante toezeggingen gedaan overplanschadevergoedingen voor otnwonenden.
5
Alternatieve e!aatsen om een windpark te iJ~uwe,! -D« MER beschrijft een paar vtuieiies in molens (verschiiiende hoogte, verschiiiende onderJinge afstand). Hiermee is niet de vraag beantwoord of er betet» aiternatieven zijn, met minder ingrijpende mitieu-etiecten. Een suggestie is misschien de dijk Lelystad-Enkhuizen, weer geen bewoners zijn, die last hebben van de effecten van een grootschaJig windpark. -Het kabinet heeftin 2007 toegezegd voorkeurs/okaties een te wijzen voor windparken. Natuurgebieden worden hierbij gespaard. Dit strooki niei met het voomemen een offshore-windpark te bouwen in hetIJsselmeergebied, het grootste natuurgebied in Nederland (Natura 2000 gebied).
Hooqach tend, Pi Haveman Espel
6
ONTVANGEN 24 DEC 2009
Inspraakpunt Windpark Noordoostpolder Bureau Energieprojecten Postbus 304, 2270 AH Voorburg Aan de MER-commissie van het Windpark Noordoostpolder Betreft: zienswijze Oeachte mevrouw, mijnheer,
Hieronder licht ik mijn zienswijze op de voorgenomen plannen voor het Windpark Noordoostpolder toe. Een aantal aspecten zal ik nader toelichten, namelijk: -landschap - geluidsoverlast - veiligheid op de dijken - invloed op de kwaliteit van landbouwgrond - invloed op het weer - planschaderegeling Verdere kritiek: - participaties - extra energiekosten voor de burger
Landschap
-In de Nota Ruimte worden de kemwaarden van het IJsselmeergebied kort en krachtig beschreven: * duisternis * rust * openheid * ruimte Onder duisternis wordt verstaan: met verlichte gebieden of ruimten. In het IJsselmeergebied zijn in het buitengebied geen grote vaste lichtbronnen aanwezig. De duisternis wordt teniet gedaan omdat de turbines noodzakelijkerwijs verlicht worden. Deze 'kermis op het IJsselmeer' is van verre zichtbaar en maakt een einde aan de duisternis op en rond het IJsselmeer. Het MER geeft met aan hoe het verlies van duisternis ten gevolge van de verlichting van de turbines is te voorkomen. Rust is de afwezigheid van een overvloed aan ( menselijke) bezigheden of activiteiten. In het IJsselmeergebied overheersen de geluiden die voortgebracht worden door de natuurlijke elementen (wind, golven, (vlieg)geluiden van vogels, enz. Voorts is in de Nota Ruimte neergelegd dat een 'omheining' van de IJsselmeerkust bij realisering van een windpark moet worden voorkomen. De open ruimte bij de kust van de Noordoostpolder kenmerkt zich als de wijde watervlakte met de lucht daarboven, waarbij de kust van de Noordoostpolder op de
1
scheidingslijn tussen water en lucht slechts een kleine verheffing vonnt boven de waterspiegel. Een windpark met turbines tot zo'ri 198 meter tiphoogte doet dit beeld van openheid volledig teniet. De visualisaties bij het MER bevestigen dit beeld van vernietiging van de open ruirnte. De visualisaties geven duidelijk aan dat het windpark een omheining vonnt waarmee het IJsselmeer abrupt wordt begrensd ter hoogte van de Noordoostpolder, van kilometers afstand te zien. (Zie bijvoorbeeld fotolocatie 12). Bet MER geeft met duidelijk aan hoe deze omheining van het IJsselmeer is te voorkomen. Aldus doet het windpark de bovenomschreven uitgangspunten uit de Integrale Visie IJsselmeergebied en de Nota Ruimte teniet. Om de hierboven beschreven kemwaarden van het IJsselmeergebied ter hoogte van de Noordoostpolder te behouden, is het nodig om in het MER meer altematieve locaties voor het windpark te betrekken, bezien op landelijke schaal. -Overige, bij het windpark behorende, voorzieningen, zoals transformatorhuisjes, 4 meter brede onderhoudswegen, de funderingen e.d. horen ten dele bij een andere initiatiefnemer (Tennet), maar functioneel maken ze onderdeel uit van het park. De landschappelijke effecten van deze overige voorzieningen worden onvoldoende beschreven en met gevisualiseerd.
Gelmdsoverlast van de windturblnes - De MER-richtlijn vraagt om uit te gaan van de bestaande geluidsnonnen. Desondanks wordt in de MER uitgegaan van een nieuwe geluidsnorm, de Europese Lden-nonn. Deze is nog met goedgekeurd door het parlement en door de Raad van State. -De MER moet inzicht geven in de huidige geluidssituatie, waarin woningen zijn blootgesteld aan landbouwgeluid. Tevens moet inzicht worden gegeven in de geluidseffecten van de windturbines. Dit gecombineerde effect wordt met beschreven. -De voorgestelde Lden-nonn zorgt er voor dat de windturbines meer lawaai mogen gaan maken dat onder de huidige geluidsnonnen. Omwonenden zullen daardoor minder worden beschermd tegen geluidsoverlast in de toekomst. -Op dit moment moet het windturbine-geluid binnen de bestaande geluidsnormen voor een agrarisch gebied vallen. De voorgestelde Lden-norm gaat er voor zorgen dat de windturbines geluid mogen produceren zoals wordt toegestaan in een industriegebied! -De voorgestelde Lden geluidsnorm geeft geen enkel inzicht in de werkelijke geluidsbelasting van omwonenden, omdat wordt uitgegaan van eenjaargemiddelde. Dat wil zeggen dat tegenover de dagen dat de molens stilstaan (effectief leveren ze zo'n 25% van het opgesteld vennogen) ze vele dagen, zelfs weken, hard mogen draaien en de geluidsnorm mogen overschrijden. OOK '8 NACHTS!
2
- Vooral 's nachts zal er sprake zijn van geluidsoverlast voor omwonenden, met de daarbij behorende .gezondheidsklachten. -Aangetoond zijn de vele (lichamelijke en mental e) gezondheidseffecten (vooral binnenshuis) van het laag frequente geluid van windturbines. Hieraan besteedt de MER geen aandacht.
Veiligheid van de dijken
Tij dens de bouwfase moet grondwater worden bemaald. Uit het bemalingsadvies van het Waterschap Zuiderzeeland blijkt dat deze waterhoeveelheden "dermate hoog zijn dat dit van invloed kan zijn op de stabiliteit van de dijk als gevolg van uitdroging", Daarnaast stelt het Waters chap de vraag of dergelijke hoeveelheden grondwater geloosd kunnen en mogen worden op het oppervlaktewater in de Noordoostpolder. Er is geen onderzoek verricht naar de preciese effecten hiervan op de dijken. Er is geen onderzoek verricht naar de effecten van (de trillingen van) het heien tijdens de bouwfase. Hetzelfde geldt voor het aanleggen van de kabel onder de dijk door (die de opgewekte electriciteit van de buitendijkse turbines naar land vervoert) die IN de dijk (aan landzij de) bovenkomt.
Invloed op de kwaliteit van landbouwgrond
De huidige solitaire windturbines op de boerenerven leiden nu al tot een toegenomen hoeveelheid kwelwater in de landbouwgrond in de directe omgeving van deze turbines. De boeren (exclusief de boeren die het windparkplan initieerden) zijn emstig verontrust over deze kwaliteitsgevolgen en het verlies van hoogwaardige landbouwgrond in de toekomst. Ret voorgenomen windpark bevat offshore-turbines (de hoogste ter wereld) op geringe afstand van elkaar met een grote onderbouw, verzonken in het land of gebouwd op het land. Dit betekent een drastische toename van kwelwater op het land. E! is geen onderzoek verricht naar de effecten van het windpark op de kwaliteit van de landbouwgrond door toegenomen kwelwater.
Invloed op bet weer
De effecten op het klimaat zijn met onderzocht. Door de bouw van zo'n groot windmolenpark kan het klimaat wijzigen. Dit is namelijk ook gebeurd door de aanleg van de Ketelbrug tussen de Noordoostpolder en de Flevopolder (meer hagel).
3
Planschaderegeling
De MER geeft geen duidelijkheid over de planschadevergoeding voor omwonenden. De thans gangbare planschadevergoeding voor omwonenden compenseert geenszins de werkelijke schade door waardevermindering van de woning en staat in geen verhouding tot de winsten van de initiatiefnemers en de buitensporige subsidie, die deze winsten mogelijk maakt. Er is nog geen exploitatieovereenkomst tussen de initiatiefnemers en de gemeente Noordoostpolder. Voordat deze overeenkomst wordt gesioten, heeft de gemeente Noordoostpolder jegens haarburgers zorgplicht. De gemeente moet daarom afdwingen dat de waardevermindering van huizen van omwonenden door de initiatiefnemers wordt gecompenseerd, met andere woorden: een realistische pianschaderegeling wordt vastgeIegd. De initiatiefnemers van dit windpark krijgen, in vergelijking met de oorspronkelijke plannen en zonder extra voorwaarden!, het dubbele aan productiemogelijkheden (ip.v. 225 megawatt 500 megawatt). Als tegenprestatie moet een realistische pianschaderegeling voor omwonenden worden voorgesteid.
Verdere kritiek op het park:
Participaties in het windmolenpark Er is fmancieel niks omschreven hoe anderen kunnen participeren in het
windmolenpark (hebben de participanten ook recht op de winst of wordt het alleen maar een financiele Iening met misschien iets rente en veel risico voor de participant). Participatiemogelijkheid wordt volgens mij weI als een pre gezien door de centrale overheid. Maar er zijn geen harde eisen aan gesteid. Zeer onzorgvuldig naar de medeburgers en lekker makkelijk voor de initiatiefnemers.
Fxtra energiekosten voor de burger
De overheid moet een goede kosten-batenanalyse maken van de verschillende energievormen naar haar burgers. Windenergie kost de burger uiteindeIijk veel geld. De buitensporige subsidie, die dit park krijgt, bevestigt dit beeld nog eens extra (1 miljard, waarvan 100 miIjoen voor het innovatieve (wat is hier innovatief aan) karakter. En ook nog eens € 800.000,- om het park aan de burger te verkopen). En het is maar zeer de vraag ofwindenergie wel duurzaam is (bouw turbines, aanleg wegen, aanleg kabels, fluctuaties in het net, etc.).
4
Ik vertrouw erop dat u iets doet met bovenstaande opmerkingen.
Hoogachtend
1~
/
1. Boer
Creil
5
1
STiiCHTING WATIERRIECREATiIE
ONTVANflEN
17 DEC 2009
Inspraakpunt Windpark Noordoostpolder Bureau Energieprojecten Postbus 304 2270 AH Voorburg
Lelystad, 11 december 2009
Betreft: Zienswijze Milieueffectrapport (MER) Wind park Noordoostpolder
Geacht lnspraakpunt, De Stichting Waterrecreatie IJsselmeer en Randmeren, een samenwerkingsverband van HISWA Vereniging, het Watersportverbond, de Vereniging voor Beroepschartervaart (BBZ) en Sportvisserij Nederland, maakt hierbij van de gelegenheid gebruik haar zienswijze kenbaar te maken inzake het Milieueffectrapport (MER) Windpark Noordoostpolder. Sinds 1993 is het samenwerkingsverband actief om ten behoeve van de gebruikers (waters porters en sportvissers), watersportbedrijven en de beroepschartervaart, de watersportmogelijkheden in het IJsselmeer- en Randmerengebied te behouden en te bevorderen. Het IJsselmeergebied is een uniek graotschalig open water dat nationaal en internationaal grate betekenis heeft voor de waterrecreatie. De uitgestrekte openheid heeft een unieke belevingswaarde voor de mens om natuur en landschap te ervaren zowel vanaf het water als vanaf het land. Waterrecreatie voorziet als vorm van vrije tijdsbesteding in een grate maatschappelijke behoefte en sluit aan bij de wens van de regering om uit milieuoverwegingen de mogelijkheden te bevorderen om dichtbij huis te recreeren, In Nederland zijn geen alternatieve graotschalige zoetwatergebieden voorhanden die de ral van het IJsselmeer voor de waters port zouden kunnen overnemen. Zoals in de MER wordt erkend is landschappelijke inpassing niet mogelijk gelet op de omvang van het voorgenomen wind park. Door de aanleg wordt een nieuwe laag aan het landschap toegevoegd, die een sterk omheiningeffect heeft. Volgens het rapport zijnmet name in het voorjaar en zomer (dus tijdens het recreatieseizoen) de enorme afmetingen van de windturbines door gunstige weersomstandigheden geregeld tot op 40 kilometer zichtbaar. Mede hierdoor wordt ernstig inbreuk gemaakt op de mogelijkheid voor recreanten om de openheid en ongestoorde horizon te beleven. De grate onderlinge afstand van de windturbines en de onderbreking van de Iijnen, zoals wordt voorgesteld bij Rotterdamse Hoek doen hier niet aan af.
Stichting Waterrecreatie IJsselmeer en Randmeren Het Ravelijn 1, Postbus 123, 8200 AC Lelystad Tel. 032028 62 22, Fax 0320 28 13 08 E-mail:
[email protected] Website: www.stichtingwaterrecreatie.nl Rek.nr. 66.25.5] .303, !NO Bank Lelystad K.v.K. Lelystad nr. 5.246592 Een regionaaJ samenwerkingsverband russen: H]SWA Vereniging, Watersportverbond, BBZ en Sportvisserij Nederland
1 Bovendien wordt door de bouw van de buitendijkse windturbines inclusief de scheepsveiligheidszone, een kilometer lange zone van bevaarbaar water van het IJsselmeer gewijzigd in kwalitatief onaantrekkelijk en/of onbevaarbaar water voor de grote waters port. Door cumulatie van plannen voor de bouw van windparken in het IJsselmeer dreigen deze negatieve effecten in de toekomst nog verder te worden versterkt. Ais aile plannen doorgaan zal het IJsselmeer uiteindelijk visueel omheind ogen en zal de belevingswaarde van het water voor de recreant verloren gaan. Het open water van het IJsselmeergebied is belangrijk voor de natuur, die mede onderdeel is van het recreatieve product. Daarnaast heeft het IJsselmeer ook grote betekenis als economische drager voor de omliggende gemeenten, regio's en provincies. Daarbij moet de economische betekenis van de waterrecreatie niet worden onderschat. In het IJsselmeergebied wordt de omzet van de watersportindustrie geschat op € 632 miljoen en 6.000 arbeidsplaatsen. Dit is een vierde van de totale omzet van de watersportindustrie en bijbehorende werkgelegenheid in Nederland, te weten € 2,7 miljard en 26.000 arbeidsplaatsen. Toervaarders (passanten) in het IJsselmeergebied zorgen voor een extra impuls voor de regionale en lokale economie en zijn goed voor nog eens 700 arbeidsplaatsen. Per dag wordt door passanten gemiddeld € 95 uitgegeven aan havengeld, dagelijkse boodschappen, recreatief winkelen, cultuuren horecabezoek. Dit betekent dat jaarlijks door deze groep nog eens ruim € 75 miljoen wordt besteed bij de plaatselijke middenstand in het IJsselmeergebied. Mede door dit bestedingspatroon kunnen lokale voorzieningen op peil of in stand gehouden worden die anders ondenkbaar zouden zijn. Niet voor niets wordt daarom door tal van provincies en gemeenten rond het IJsselmeergebied ingezet op verdere ontwikkeling van de waterrecreatie en aanleg van kwalitatieve voorzieningen. Urk is daar een goed voorbeeld van. Naast toervaren zijn 60 miljoen dagtochten jaarlijks gericht op diverse andere vormen van waterrecreatie zoals sportvissen, zonnen en zwemmen, waarbij de beleving van het landschap en de natuur een belangrijke rol speelt. In de MER is onvoldoende aandacht besteed aan de maatschappelijke en economische gevolgen als gevolg van aantasting van de kwaliteit van het grootschalige watersportgebied. Volgens de MER heeft het wind park vanwege de afmetingen een toegevoegde toeristische waarde waardoor het aantal afmerende zeilers in bijvoorbeeld Urk zal toenemen. Hiervoor wordt een vergelijking gemaakt met Deense windparken bij Nysted en Horns Rev. Deze windparken vormen geen goed vergelijkingsmateriaal omdat zij in zee gebouwd zijn in een vee I grootschaliger wateroppervlak dan het IJsselmeergebied. De landschappelijke impact van die windparken is daardoor onvergelijkbaar. De locaties waar het windpark is gepland heeft een hoge beschermde status in het kader van Natura 2000, de Natuurbeschermingswet 1998 en de Vogel- en Habitatrichtlijn. In de MER wordt geconcludeerd dat op voorhand zeker is dat geen significante effecten zullen optreden door aanleg en exploitatie van het wind park. Wij vragen ons af of deze aanname wei terecht kan worden gehanteerd, aangezien de locatie onderdeel vormt van een gebied met de hoogste risico's voor vogels (Bran: 'Nationale windmolenrisicokaart voor vogels' samengesteld door SaVON Vogelonderzoek Nederland en Altenburg en Wymenga in opdracht van Vogelbescherming Nederland, 2009). Bovendien blijkt uit onderzoek in het kader van de MER naar de effecten op de natuurwaarden dat jaarlijks in het nieuwe windpark 3500-4500 vogels door aanvaringen met rotorbladen zullen sterven, Dit is volgens de opstellers van de MER minder dan 1% van de natuurlijke sterfte per jaar en zou om die reden een verwaarloosbaar aantal zijn. In de MER wordt deze conclusie nog verder genuanceerd door hem te beperken tot vogels waarvoor instandhoudingsdoelstellingen zijn geformuleerd in het kader van Natura 2000. Voorbijgegaan wordt aan het feit dat op grond van de aanVlijzing als Vogelrichtlijngebied aile in het wild levende vogels bescherming genieten. In het rapport wordt in de passende beoordeling gesuggereerd dat in de zomermaanden het vers preidingsbeeld van vogels op het IJsselmeer onder meer wordt bepaald door de verdeling van de recreatievaart. De opstellers van de MER baseren zich daarbij op het rapport "Uitbreiding van de recreatievaart in het IJsselmeergebied tot 2030 in relatie tot de aanwijzingen als Natura 2000-gebied" opgesteld door Bureau Waardenburg BV in 2007. De gehanteerde methode in dit rapport is echter omstreden, waardoor het niet de status heeft gekregen zoals die door de opdrachtgevers (provincies Flevoland, Friesland en Noord-Holland) werd beoogd.
1 Door het Kenniscentrum Recreatie is in opdracht van het ministerie van LNV (Steunpunt Natura 2000) in 2009 een audit uitgevoerd "Audit pleziervaart en Natura 2000", waarin is geconcludeerd dat de methode die in het rapport van Waardenburg BV is gehanteerd om verstoring door de waterrecreatie rekenkundig te kwantificeren "niet op een betrouwbare, onaanvechtbare manier is te doen. De camp/exe releties op het gebied van vaargedrag en ecotoaie zijn niet vo/doende mode/matig te vatten en er zijn te vee/ onzekerheden voor een rekenkundige benadering". Een dosis-effectrelatie ten aanzien van de verspreiding van boten en het vaorkomen van vogels is nog nimmer aangetoond. De verspreiding van vogels over het IJsselmeergebied kan derhalve niet worden gerelateerd aan de vaarpatronen van de recreatievaart. Wei is ten aanzien van de verspreiding van vogels een aantoonbare relatie met de aanwezigheid van voedselbronnen. In de MER wordt aangenomen dat door aanleg van een natuurvriendelijke scheepsveiligheidszone voor de beroepsvaart ter hoogte van de Rotterdamse Hoek, aile mogefijke significant negatieve effecten voor vogels worden gemitigeerd. 20 zou door de aanleg van de ondiepe zone het verlies van foerageer- en rustgebied worden gecompenseerd voor bepaalde beschermde soorten. Gemeld wordt dat deze maatregel vele duizenden vogels zal aantrekken. In de MER wordt echter geen aandacht besteed aan het toenemende aanvaringsrisico dat door deze veronderstelde aantrekkende werking (uit andere deJen van het Natura 2000 gebied) wordt veroorzaakt. Het Iijkt ons derhalve voorbarig om ervan uit te gaan dat significante effecten voor beschermde soorten met zekerheid kunnen worden uitgesloten. De stichting meent dat windparken van deze bovenmensefijke maat ernstig inbreuk maken op de belangrijke waarden voor de waterrecreatie en onherstelbare schade toe brengen aan natuur en landschap. Voor windparken van de voorgestelde omvang biedt het Nederlandse zeegebied voldoende ruimte om aan de doelstellingen van het beleid voor duurzame energie te voldoen. Op die wijze kan het unieke karakter van het IJsselmeer als vaar- en natuurgebied gespaard worden. De Stichting Waterrecreatie IJsselmeer en Randmeren vindt dat in de MER onvoldoende aandacht is besteed aan de gevolgen van de bouw van het wind park Noordoostpolder voor de waterrecreatie zowel vanuit landschappelijk als vanuit sociaaleconomisch perspectief. Met vriendeJijke groet,
angaJ={=~:,~~,n~~eren M. I. Harmsen-Kortenoever
c.c.: Gemeente Urk Gemeente Noordoostpolder Gemeente Lelystad Gemeente Lemsterland Gemeente Gaestertan-Steat Gemeente Nijefurd Gemeente Enkhuizen Provincie Fryslan Provincie Flevoland Provincie Noord-Hol/and
'-
LOEKDIKKER Amsterdam ,/Fax.
Tel. :
lnqekcr.ien post d.d.
Email:
Kenrnerk: Projectnr: Sentemovem Bureau Energieproject refwoord: <'_"_._.._.•,,.. _._.~~_. Postbus 93144 2509 AC Den Haag
BEZWAARSCHRlFT Amsterdam 12 december 2009 Mijne dames en heren, Met stijgende verbazing verneem ik dat de plannen om windenergie op te wekken middels een kolossaal molenpark nabij het beschennde dorpsgezicht van Urk, en te midden van een werelderfgoed en natuurgebieden, niet allang als ridicuul werden bijgezet in de crypte van slechte ideeen en onwenselijk beleid. Nadat er in de afgelopen tientallenjaren allerlei meningsvormingen, beleidslijnen, vormgevingen en tenslotte juridische processen zijn afgerond die het betrokken gebied hebben aangewezen binnen het kader van natuur, stilte, beschennd dorpsgezicht en zelfs de status van Werelderfgoed van de Unesco hebben opgeleverd, gaat u daar een industrie-park aanleggen. Dat is met aIleen schade aan natuur en landschap, dat is ook en voomamelijk schade aan de democratie. Tot voor kort meende ik dat dit soort zaken in minder democratische situaties zoals in de dwangmatige economie van China, en in de ongeorganiseerde economien in Afrika weI gewoon waren, maar de democratie van een ontwikkeld Westers land wezensvreemd. Het kan met zo zijn dat in Nederland iedereen maar een beetje doet wat hem op het moment zelf het beste uitkomt, de regering voorop. Wie daaraan begint roept krachten op, die de vreugde van het tot stand brengen van een groot project zullen bederven en die bovenal het vertrouwen in de -democratische- besluitvorming in Nederland ondennijnen. Het doorzetten van dit plan tast een aantal zaken aan die veel kostbaarder zijn dan af en toe een paar vlagen groene stroom. Het plan is heilloos en behoort daarom van tafel. ---.~-
Hoogachtend,
, i
Loek Dikker c.c.
F
LI'
voor Democratisehe Ontwikkeling evrouw Femke Halsema
..__.. ,,_..•...
lnsprookpunt Windpark Noordoostpolder Bureau Energieprojecten Postbus 304 2270 AH Voorburg
ONTVANGEN 2 1 DEC 2009
Betreft: zienswijze MER Windpark Noordoostpolder
Urk, 11 december 2009
Geochte heer/mevrouw, Hierbij dient ondergetekende een zienswijze in met betrekking tot het Milieueffectrapport (MER) Windpark Noordoostpolder, dot sinds 12 november jongstleden ter inzage Iigt. Mij n zienswijze spitst zich toe op het volgende punt: 1. econornle: de gevolgen voor de economie zijn onvoldoende onderzocht Hieronder zal ik dit punt kort toelichten.
Ad 1: economie Op de voorlichtingsavond in de Koningshof te Urk von de Windkoepel heb ik mer meerdere mensen gesproken (waaronder de heer Bakema von Essent en een von de plannenmakers). Ik heb gevraogd wat de opbrengsten en kosten zijn per kwh. Londmolens: Opbrengsten per KwH: Kosten Verlies Warermolens: Opbrengsten per KwH: Kosten Verlles
0,06 0,09 0,03 per KWH
0,06 0,12
0,06 per KWH
Op deze ovond heb ik ook met de heer Cor Geertsma gesproken (agrarier 00 n de Westermeerweg). Op mijn vraag hoe het project rendabel is te krijgen antwoordde hij mij: Dit kan aileen door middel van subsidies von de overheid.
Zulke grote windmolens zijn niet rendabel (te krijgen). Ik stel voor om naar alternatieve windmolens en alternatieve plaatsen te kijken. Ik stel voor de alternatieve windmolens te plaatsen op de dijk LelystadEnkhuizen (niet in het water)! Op grand van de hierboven door mij aangedragen kritiek verzoek ik u het MER aan te passen en waar nodig aanvullend onderzoek uit te voeren.
In afwachting van uw reactie, Hoogachtend,
_t\J-b
H.F. ~e Haan AA
URK
lnspraakpunt Windpark Noordoostpolder
ONTVANGEN
Bureau Energieprojecten
21 DEC 2009
Postbus 3042270 AH Voorburg
Betreft: zienswijze MER Wind park Noordoostpolder Urk, 17 december 2009 Geachte heer/mevrouw, Hierbij dient ondergetekende een zienswijze in met betrekking tot het Milieueffectrapport (MER) Windpark Noordoostpolder, dat sinds 12 november jongstleden ter inzage ligt. In deze zienswijze gaan wij allereerst in op de ontstaansgeschiedenis van Urk en de Noordoostpolder, dit omdat in deze geschiedenis een verhouding tussen beide gemeentes is ontstaan welke volgens ons mede ten grondslag licht aan dit project. Wij hebben daarom ook de sociale kanten die in het verleden hebben mee gespeeld bij de aanleg van de Afsluitdijk en de inpoldering nog eens onder de loupe genomen en menen dat aile sociale aspecten zeker bij de afwegingen betrokken dienen te worden. Vervolgens zullen wij inhoudelijk op de milieueffectrapportage ingaan. Hierbij gaan wij in op de gevolgen van het park voor mens en dier, het vleermuizenonderzoek, de vele aannames die in de rapportage staan en niet door de Windkoel hard gemaakt kunnen worden, het belang van het IJsselmeer, de negatieve invloed van dit plan op het IJsselmeer, het delta plan en de geluidsnormen. Wij vragen U waarqevraaqd waar nodig onderzoek te doen en de milieueffectrapportage verder aan te passen. Uw nadere berichten zien wij graag tegemoet.
Hoogachtend,
c:r;v Y 0
Zlenswljze milieueffectrapportage winpark Noordoostpolder. Vroeger is nog nlet zo lang geleden op het voormalige eiland Urk. Woorden met een geweldige betekenis zijn niet aileen gebeiteld in het Vissersmonument ter nagedachtenis aan hen, die hun leven op zee verloren, maar duiden ook op de geschiedenis van het eeuwenoude eiland Urk en haar gemeenschap. Verkwanseld, weggegeven, onteigend, verkocht, geteisterd door stormen, ziektes en rovers; verwaarloosd en veracht heeft Urk bewogen eeuwen gekend. In goede handen beschermd en gesteund werd Urk gered van de ondergang. Het eiland is in de loop van de eeuwen zeer in grootte afgenomen door het woelige golfgeklots. Eens moet het zelfs met Schokland verenigd zijn geweest.
Eigenaars van Llrk, Ruim duizend jaar geleden gaf keizer Otto de Grote de helft van een zeker eiland dat Urck heette aan het St.Pantaleon klooster in Keulen en de andere helft aan het jonkvrouwenstif St. Vitus te Hoog-Elten. De kloosters stelden op Urk een 'advocaat' aan, die de pachten en schattingen inden. Tot 1660 is het elland Urk achtereenvolgens in bezit geweest van een aantal adellijke geslachten. In 1660 werd Urk doorverkocht aan de stad Amsterdam voor 14.000 gulden. Niet vreemd daar de belangrijkste scheepvaartroute in vroegere tijd langs Pampus, Oostvaardersdiep en Urk richting Den Helder liep. De Stad Amsterdam had in 1617 reeds een vuurboet op het eiland geplaatst in verband met de passerende schepen van en naar Amsterdam. De strijd legen het water bleef en het eiland werd afgekalfd. Tenslotte bleef er een eilandje over van 80 hectare. Het eiland omvatte een hoog gedeelte, de keileembult, erfenis uit de ijstijd en een laag gedeelte, het weiland dat ongeveer gelijk lag met de zeespiegel. In 1792 droeg de stad Amsterdam de heerlijkheid Urk en Emmeloord (op Schokland) over aan de leenheren van de Staten van Holland. Na de 2e wereldoorlog komt Urk bij de provincie Overijssel en na de oprichting van Flevoland hoort Urk bij Flevoland. Urk, elland in de Zuiderzee verandort . In de eerste he1ftvan de 20e eeuw veranderde er op het eiland meer dan in aile eeuwen daarvoor. De wet op de droogmaking van de Zuiderzee wierp vragen op over de toekomst van Urk. Grote sociale onrust en veel vragen van de bevolking die op geen enkele manier betrokken werd bij dit besluit. 28 mei 1932: De afsluitdijk gaat dicht. De Zuiderzee houdt op te bestaan. Op Urk hangen de vlaggen halfstok. En als Urk op 3 oktober 1939 door het voltooien van het dijkvak Lemmer-Urk heeft opgehouden een eiland te zijn, dicht de Urker dichteres Mariap:
Vaarwe/, mijn Zuiderzee; de deining van je galven, Die eeuwenlang ons in de sluimer sust', Ligt roenoos thans: daar is een graf gedo/ven Voor uw bestaan en •s vissers levenslust. Vaarwe/, mijn Zuiderzee; gedenken wij de doden, Die eenzaam rusten in je stille schoot, De vtssers, die voor dagelijkse noden Zich waagden op de wiegelende vloot. Vaarwe/, mijn Zuiderzee; de wielen der gemalen, Zij weni'len dreunend aanstonds, dag en nacht En rusten niet, aleer gij drooggemalen, AI bloeiend in cultuur zult zijn gebracht. Vaarwe/, mijn Zuiderzee; wij zuJlenniet versagen, Uw sietvenswee een nieuwe toekomst baart, Waara an wij bouwen: en waarop wij vragen Gods zegen! die aan arbeid is gepaard. Urk kwam ongevraagd aan 'dood water' te liggen. In 1948 krijgt Urk zijn eerste wegverbinding met de "vaste wal" en komt er een eind aan een eeuwenlang isolement Plannen voor wlndpark Noordoostpolder. Een plan van internationale allure en kwalitatief hoogwaardige landschappelijke inpassing", zo wordt het plan aangeduid door de initiatiefnemers. Hoe zou het mogelijk zou kunnen zijn om 100 turbines van max. 200 meter hoog en soms 3 rijen dik in te passen in het landschap? Daar geeft de MER geen antwoord op. Dit type molen is per definitie niet ontwikkeld voor plaatsing in het binnenland maar voor off-shore parken. (wonderlijk genoeg is bij het verschijnen van de MER nog niet gekozen
voor een bepaald type molen maar weet men wei aan te gevne wat de gevolgen zijn ... ) De initiatief nemers vonden het blijkbaar niet nodig bij haar plannen Urk te betrekken of te raadplegen. Pas toen het plan in de huidige schaal de MER procedure naderde en de ministers het plan omarmden om hun doelsteliing te bereiken brak de tegenwind los. Weer werd er over ons gebied beraadslaagd, en weer zonder ons. Hoe is het toch mogelijk!! Ingaande op de milieueffectrapportage wit ik allereerst opmerken dat deze vol staat met aannames. Er worden standpunten ingenomen en beweringen gedaan over zaken waar binnen de wetenschap geen eenduidig standpunt is ingenomen. In dit verband denk aan de bewering dat het geplande park geen invloed heeft op mens of dier:
Vleermuizen In de milieueffectrapportage wordt melding gemaakt van een onderzoek naar de vleermuizen populatie in het gebied rond de dijken. Oit onderzoek, gedaan in september 2006 en najaar 2007, om het effect van het molenpark op de vleermuizenpopulatie te bepalen, is te summier geweest, en gedaan met verouderde technieken. Daar komt bij dat volgens de Habitatrichtlijn, de Bern-conventie, de Bats Agreement, de Bonnconventie en de Flora- en Faunawet het verstoren van de rust, verblijf, of migratie gebieden van de beschermde vleermuizen verboden is, met dit verbod wordt in de milieueffectrapportage geen rekeningen gehouden. Ten onrechte naar mijn mening. Op grond van de Vogelrichtlijn (1979) en Habitatrichtlijn (1992) behoort het IJsselmeer gebied tot het Europese netwerk van beschermde natuurgebieden op het grondgebied van de lidstaten van de Europese Unie. In de MER wordt geen rekening gehouden met de bepalingen van de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn. Ons inziens is ook natura2000 niet enkel ter bescherming van gebieden maar draagt ook bij aan soorten bescherming. Pal tegenover de Noordermeerdijk Iigt de Steile Bank, een ondiepte voor de kust van Gaasterland, die enorme aantallen watermolens tot rust- en slaapplaats dient. (Bron IBN-OLO rapport 027). Ais tweede voorbeeld noemen wij de verstoring in de rust- en fourageerzone voor verschillende soorten duikeenden die met regelmaat in grote getalen waar te nemen zijn in de eerste 500 m uit de Westermeerdijk. Gebleken is dat door het effect van het bestaande park aan de Westermeerdijk minder gebruik wordt gemaakt van deze zone vergeleken met het molenvrije traject ten noorden daarvan. Het MER rapport bagatelliseert de ecologische gevolgen van het windmolenpark en dient nader onderzocht te worden in het licht van de vogelrichtlijn.
Verder toegevoegd mbt de vleermuizen:
Urk heeft een lange geschiedenis als gastvrij dorp. Oat dit zich niet beperkt tot ontvangst van mensen, bewijst het vleermuizenonderzoek uit de Milieu Effect Rapportage (MER). Vele vleermuizen vinden namelijk toevlucht op en random Urk. Vroeger werden zi] verstoten als vliegende ratten maar vonden buiten de stedelijke kern een gesch ikte verblijfplaats op ons eiland. Onze passieve maar tolerante houding zorgde ervoor dat bijna uitgestorven vleermuizensoorten in populatie konden toenemen. Inmiddels is de maatschappelijke kijk op vleermuizen veranderd en zijn zij zelfs beschermd op nationaal en Europees niveau. Desalniettemin worden deze bedreigde dieren momenteel bedreigd door Nederlands economische expansiedrift. Inleiding De Koepel Windenergie Noordoostpolder (KWN) heeft in september 2006 zeven dagen onderzoek gedaan naar vleermuizen. In het najaar van 2007 is er ook eenmalig onderzoek uitgevoerd. Oit beperkte en inmiddels verjaarde onderzoek heeft geleid tot "gekleurde" conclusie waarbij de KWN de aanwezigheid van zelfs zeldzame
vleermuizen negeert. Hieronder zullen de meest in het oog springende onjuistheden worden aangetipt zodat men zelf een kritische blik op het onderzoek en de daaraan verbonden conclusies kan vormen. Omvang onderzoeksmethode Het onderzoek naar vleermuizen in algemeen staat nog in kinderschoenen. Elk jaar worden nieuwe inzichten vergaart en leert men van fouten uit het verleden. Dit onderzoek is uitgevoerd in 2006 en mist daarmee cruciale nieuwe inzichten van de afgelopen jaren. Ondanks dat het onderzoeksrapport pas eind 2008 is gepresenteerd, heeft men geen gebruik gemaakt van nieuwe inzichten. Om het onderzoek enigszins toetsingskader te geven, word gekeken naar "Het protocol voor vleermuisinventarisaties, 2 april 2009". Dit protocol is op gesteld door de Gegevensautoriteit Natuur, Zooqdiervereniqinq VZZ en NGB. Het onderzoek houdt zich grotendeels aan het protocol. Zo word gekeken naar verschillende soorten, weeromstandigheden en literatuur. Het onderzoek slaat echter de plank mis bij de omvang. Bij een onderzoek moet men namelijk niet aileen kijken naar een paar meter rondom de locatie van windmolens maar ook ver daar omheen. Vleermuizen hoeven namelijk niet aileen te wonen op de locatie maar kunnen deze nog wei gebruiken als vliegroute, de dijk als orientatie, voedsel of migratiegebied. Bovendien vraagt elke soort een andere aanpak. Met een constatering van maar liefst acht soorten, zou dit moeten leiden tot totaal andere uitvoering. Het onderzoek heeft spreekt zelf al over een gestuwde trek. Dit houdt in dat vleermuizen uit de hele omgeving (Noordoostpolder, IJsselmeer, Friesland) de dijk gebruiken als een soortement snelweg. Vleermuizen hebben namelijk een ingebouwde radar waarmee landschappelijke Iijnen gebruiken als orientatlepunt, Bij bosrijke gebieden kunnen dit bomen zijn maar in het vlakke landschap van de Noordoostpolder vormt de dijk dit orlentatiepunt,
Het onderzoek heeft duidelijk gekeken naar vleermuizen die over deze "snelweg" hebben gevlogen. Maar hoe breed is deze snelweg eigenlijk? De dijk als orientatlepunt hoeft namelijk niet te betekenen dat dit direct leid tot vliegverkeer pal boven de dijk. Vleermuizen hebben een ruim radarbereik waarbij men ver naast de dijk over land of over water kunnen vliegen. Bovendien Iigt dlt eerder in de verwachting aangezien er nu ook al kleine windmolens op de dijk staan. Het lijkt dan ook haast lachverwekkend dat een van de luisterkistjes in een zendmast pal naast een windmolen is geplaatst.
Verkeerde uitgangspunten Urk is pas onlangs in kennis gesteld met deze groteske plannen. Dit terwijl de plannen al ruim 10 jaar geleden werden gevormd. De afgelopen 10 jaren hebben de plannen wei elke andere vormen gekregen. Zo zijn de windmolens in grootte en aantal gegroeid. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de het vleermuizen onderzoek drie jaar geleden sprak over mogelijke aanvaringen met de rotor op 50 meter hoogte. De hoogte is echter flink toegenomen en eerlijk gezegd nog steeds variabel door het onbekende O-punt (maaiveld, dijklichaam, zeebodem, NAP, zomer ofwinterpeil).
De plaatsing van de windmolens is eveneens sterk in ontwikkeling geweest. Zo laat figuur 1 in het onderzoeksrapport de beoogde locaties uit 2002 zien. Dit is al een andere situatie dan de legenda uit de TU delft visualisatie analyse uit 2009. En beide plaatjes zijn weer verschillend van de uiteindelijke MER locatie. Het onderzoek had dus al direct een valse start door deze onjuiste gegevens.
Zo word er bijvoorbeeld ook niets gerept over de reeds bestaande windmolens. Het onderzoek vermeldt ook een apart kopje aan binnen- en buitendijkse transecten, verlichting en wind. Bij aile drie onderwerpen was men niet in bezit van juiste gegevens om correcte informatie weer te geven. Bij de binnen- en buitendijkse transecten heeft men namelijk niet de juiste locaties of hoogten van de
windmolens. Het onderzoek vermeldt zelf al dat metingen buitendijks op water niet mogelijk waren. Dit terwijl het protocol voorschrijft om bij slechte weersomstandigheden terug te komen op mooi weer. Andere omgevingscondities kunnen namelijk leiden tot ander gebruik van het gebied. Dit is echter zowel binnendijks als buitendijks uitgebleven. Bij de gegevens die wei zijn onderzocht word wederom verwezen naar de beperking in omvang van het onderzoek c.q. transecten.
Inzake verkeerde gegevens spring het kopje verlichting eruit. Het onderzoek gaat uit van verlichting in de vorm van een rode lamp met een lage intensiteit. Navraag bij de presentatie van de MER in het provinciehuis bracht als snel naar voren dat men geen rekening heeft gehouden met de huidige eisen en toekomstige eisen van Verkeer & Waterstaat. Een normale kleine landwindmolen kan weliswaar voldoen met een rode lamp maar de windmolens van het huidige formaat en zelfs nog deels in het water kennen andere normen. Het bureau Pondera gaf tijdens de presentatie aan dat niet word uitgesloten dat elke windmolen net als in Emden drie constant knipperende Iichten verplicht is. Momenteel is de huidige regelgeving inzake veiligheid voor luchtvaart en scheepsvaart namelijk nog niet toegespitst op windmolens van deze omvang. Ervaringen uit het windmolenpark in de Noordzee schrijven wei direct een mistdetector, misthoorn, scheepvaartverlichting, tussenverlichting, luchtvaartverlichting en radar reflectie voor. Het is een veilige aanname dat het onderzoek een hele andere wending zou krijgen wanneer men van tevoren op de hoogte was van deze gegevens. Interpretatie cijfers Ondanks de beperkte omvang van het onderzoek zijn er maar liefst acht verschillende soorten vleermuizen waargenomen. De ene vleermuis kornt vaker voor in het gebied dan de ander. Deze lezing van gegevens geven echter een verkapt beeld. Men moet namelijk ook bekijken hoe vaak die ene soort vleermuis landelijk of zelfs europees voorkomt. Vanuit dit oogpunt komt de tweekleurige vleermuis weliswaar schaars voor in het plangebied maar representeert het waargenomen aantal wei 33 % van de landelijke populatie. De cijfers en de daarmee verbonden conclusies kunnen dus op verschillende wijze worden weergegeven. Schadelijke effecten Het onderzoek staat stil bij schadelijke effecten per soort. Ze kijken eerst naar hoe vaak het soort is waargenomen. Hierboven is al aangegeven dat het onderzoek te beperkt en op basis van verkeerde gegevens is uitgevoerd. Hierdoor is het onderzoek onjuist voor een goede conclusies op basis van aantallen. De tweekleurige vleermuis komt bijvoorbeeld weinig voor in het plangebied maar vertegenwoordigd wei 33% van de landelijke populatie. De rosse vleermuis is zeer vaak waargenomen maar net buiten de beperkte transecten. Het onderzoek is echter uitgevoerd eind september terwijl de kraamverblijf-, zomerverblijf-, foerageergebied en vliegroute van de rosse vleermuis (volgens protocol) aileen in de periode 15 mei tot uiterlijk 15 september kan worden waargenomen. Een zeer beperkte conclusie op basis van soorten is wei mogelijk: aile soorten worden bedreigd door de windmolens.
Het onderzoek gaat uit van aanvaringsmogelijkheden met de windmolens. Hoewel bij vogels deze mogelijkheid zeer waarschijnlijk is, is deze bij vleermuizen beperkt. U vraagt zich misschien af hoe een windmolen dan schadelijk kan zijn voor de vleermuizen. Dit is onderzocht door de Universiteit van Calgary (Canada), gepubliceerd in het vakblad Current Biology. Zij hebben vastgelegd dat vleermuizen in grote aantallen bij windmolens overlijden door barotrauma. Dit houdt in dat de longen van de vleermuizen worden opgebtazen door de plotselinge drukverschillen die worden veroorzaakt door de wieken van de windmolens. Dit onderzoek vond plaats onder zeer Iichtere omstandigheden dan het beoogde windmolenpark. Door de omvang van het windmolenpark zal het luchtdrukverschil een bundeling zijn waarmee een groot gebied direct dodelijk is voor aile soorten vleermuizen. Vleermuizen die wellicht buiten deze dodelijke zone migreren, jagen, vliegen of verblijven zullen door de verlichting of verstoring van de echolokatie vanwege de verplichte radarreflectie worden aangetrokken tot een zekere dood. Het vleermuizenonderzoek in de MER stelt zelf al dat potentiele slachtoffers worden opgeruimd door aaseters. Deze aantallen zullen echter niet ongemerkt voorbij gaan.
Het onderzoek beperkte zich tot een bepaalde hoogte in bepaalde transecten. Hierdoor is onduidelijk hoeveel slachtoffers zullen vallen door de windmolens. Een luchtdrukverschil met een rotordiameter van 127 meter zal
zich niet aileen beperken tot een hoogte van 48 meter tot 52 meter. Het onderzoek is daarnaast niet aileen onjuist op vertikaal gebied maar ook horizontaal gebied. Door de valse start vanwege verkeerde omvanggegevens en opstellingen, is het onderzoek zeer beperkt op transecten uitgevoerd. De dodelijke zone en daaraan liggende risicogebied trekt zich vele rnalen verder uit dan de transecten. Deze zone ligt over Urk en Lemmer die als enige bebouwing en bebossing in het gebied functioneren als verblijfplaatsen.
De enige veilig getrokken conclusie is daarom dat er slachtoffers van aile soorten zullen vallen van ongekende omvang. Wetgeving Vleermuizen in het algemeen zijn beschermd. De ene soort kent meer bescherming dan de andere soort. Deze bescherming is verankerd in regionale, nationale en Europese en zelfs internationale wetgeving. Voor het plangebied moet worden getoetst aan de Habitatrichtlijn, Bern-conventie, Bats Agreement, Bonn-conventie en Flora- en Faunawet. Daarnaast kan men de "rode lijst" in acht nemen. Deze regelgeving is uitgebreid en stof voor lange juridische pleidooien. In het kort betekend dit dat het verboden is om vaste rust- en verblijfplaatsen waarin zich kraamkolonies, paarverblijven, overwinteringsplaatsen en verblijven te beschadigen, vernielen, uit te halen, weg te nemen, vervoeren of te verstoren. Belangrijke migratie- en vliegroutes en foerageergebieden (voedselgebieden) die van belang zijn voor de instandhouding van een vaste rust- of verblijfplaats van de soort op populatieniveau, vallen hier ook onder.
Zelfs op basis van dit verkeerd uitgevoerde onderzoek is al duidelijk dat het windmolenpark dit verbod op verschillende punten zal overtreden. De dijk en het gebied daarom omheen is een belangrijke migratie- en vliegroute en zelfs voedselgebied. Onder bepaalde omstandigheden kan een ontheffing worden verleend. Op het gebied van de Flora en Faunawet kan dit slechts aileen wanneer er geen afbreuk wordt gedaan aan een gunstige staat van instandhouding van de soort. Ais men aileen al naar de Tweekleurige vleermuis kijkt, zal een van de drie bekende verblijfplaatsen in Nederland ernstig worden verstoord. De populatie zal ongeveer 33% afnernen.
Vanuit nationaal belang zou men wellicht kunnen redeneren dat het voortbestaan van de mens het uitsterven van bepaalde soorten overtroeft. De plaatsing van de windmolens op dit gebied is echter louter en aileen inqeqeven door economische beweegredenen. Andere locaties zouden eveneens geschikt kunnen zijn zonder deze ernstige irnpact op de vleerrnuizenpopulatie. Mogelijke ontheffing behoort daarmee niet tot de mogelijkheden. Op gebied van nationale wetgeving is duidelijk dat het windmolenpark ongewenst is. Ontheffing is niet mogelijk waardoor men moet verder kijken naar andere locaties. Wanneer de tunnelvisie word voortgezet, behoort het Europese Hof tot de mogelijkheden. Het bovenstaande rnaakt het overbodiq om verder uit te leggen dat de korte conclusie over wetgeving van het Altenburg & Wymenga onderzoeksrapport niet klopt. MER conclusie Het onderzoek van Altenburg & Wymenga vormt de basis van de MER inzake vleermuizen. Hierboven is uitgebreid beschreven dat de onderzoekers wellicht naar beste weten en kunnen hebben gewerkt maar op basis van verouderde kennis en verkeerde gegevens. Het rapport is daarom niet correct en daarmee is ook de conclusie in de MER niet juist. Het is overigens wei opmerkelijk dat de MER spreekt over een tweede onderzoek langs de Friese kust waarbij vele meervleermuizen zijn waargenomen. Gelet op het bovenstaande is duidelijk geworden dat het milieu effect rapportage inzake vleermuizen zeer beperkt is uitgevoerd nu blijkt dat de effecten van de windmolens verder gaan dan een paar meter van de mast. Hoewel een tweede rapportage over het aanreikend gebied van de transecten maar binnen de gevarenzone zou moet worden opgenomen in de MER.
Slot Ondanks dat het onderzoek zeer beperkt op basis van verkeerde gegevens is uitgevoerd, bevat het voldoende handvaten om te concluderen dat de windmolens een onredig grote inbreuk op de vleermuispopulatie zal hebben. Vanwege luchtdrukverschillend zal een dodelijke zone worden gecreeerd random de windmolens. Aile vleermuizen in deze zone zullen imploderen.
Ooordat de dijk als enig referentiepunt in het landschap van zowel water als land word gebruikt, zal de gestuwde trek worden aangetast. Eveneens zullen bestaande populaties op Urk en in Lemmer in aantallen afnemen doordat zij niet buiten hun verblijfplaats kunnen vliegen voor paren, migreren of voedsel. Met name vleermuizen op Urk zullen worden ingesloten door het ijzeren gordijn met de luchtdrukverschillen.
Zeldzame vleermuizen zoals de tweekleurige vleermuis, rosse vleermuis en meervleermuis zullen direct onderhavig worden aan de gevolgen. Oe beschermde status van deze vleermuizen worden gepasseerd door het beperkte onderzoek. Hoewel dit onderzoek een tweede onderzoek adviseert tijdens de bouw is dit nimmer de strekking geweest van een MER. Een MER moet namelijk voorafgaand aan grote bouwprojecten de milieu effecten in kaart brengen. Nu blijkt dat de luchtdrukverschillen sowieso aanwezig zullen zijn, zal een tweede onderzoek aileen de omvang kunnen bevestigen maar niet de schadelijke gevolgen kunnen ontkennen of beperken.
Tot slot is het een "kort-door-de-bocht" genom en conclusie dat er geen verblijfplaatsen zijn, dus geen vleermuizen en dus geen ontheffing nodig is. Dlt bevoegd geen verdere uitleg gelet op het reeds geschrevene. Oe MER laat duidelijk zien dat deze lokatie een grote impact zal hebben aileen al op de vleermuizenlocatie. Wanneer men zonder oogkleppen en onbevangen de MER leest, zal men niet anders kunnen concluderen dat men het windmolenpark op een onjuiste locatie wil plaatsen. Op grond van de hierboven door mij aangedragen kritiek verzoek ik u het MER aan te passen en waar nodig aanvullend onderzoek uit te voeren.
Effect op de mens Over hel effect van windmolens op mensen zijn de meningen binnen de wetenschap sterk verdeeld, het kan dan niet zo zijn, dat de Windkoepel willekeurig de meningen naar voren brengt welke in het plan van de windkoepel passen. Naar mijn mening is naar hel effect van dit park op mensen in de milieueffeclrapportage niet voldoende onderzocht. Daarnaast worden in de milieueffectrapportage aannames gedaan over de economische meerwaarde welke dit park voor de Noordoostpolder en Urk zal hebben. Oit is onvoldoende onderbouwd en discutabel. Ook de mogelijk om in hel project als particulier te participeren wordt in de rapportage onvoldoende uitgewerkt. Oat de keuze voor het type molen nog niet duidelijk is haalt veel van de berekeningen in de milieueffectrapportage onderuit. Ais je niet weet wat voor molen je neerzet, weet je ook niet wat de opbrengsten en gevolgen zijn. Ik vond het dan ook merkwaardig dat er gevraagd wordt om een zienswijze te schrijven over een rapportage van een project waarvan nog niet duidelijk is wat de omvang wordt. Zowel in het aantal als hoogte van de molens is de Windkoepel niet duidelijk. Oit alles maakt het project vaag en ondoorzichtig, dit roept argwaan op. Het belang van het IJsselmeer Vervolgens wil ik in deze zienswijze ingaan op de locatie van het park. Het park staat gepland aan de rand van de Noordoostpolder, maar tegelijkertijd ook aan de rand van het IJsselmeer. Het IJsselmeer is voor mens en dier een belangrijke plek. Het is dan ook niet voor niets dat het IJsselmeer tot een Natura2000 gebied is verklaart. Het IJsselmeer is een van de weinige open plekken in Nederland, een van de weinige plekken waar het 's nachts nog
donker wordt. Het is dan ook niet voor niets dat het kabinet in haar visie op het IJsselmeer gebied W het 'natte hart van Nederland noemt. In deze visie wijst het kabinet op het openkarakter van het IJsselmeer, dit wil ze graag bewaren. Daarnaast wijst ze op het belang van de duisternis en rust. Het is dan het kabinet die in deze visie beperkingen oplegt voor de windparken in het IJsselmeer. Zo worden de kusten van Friesland en Noord-Holland uitgesloten omdat een molenpark hier de cultuurhistorische waarde van deze provincies zo schaden. In dit verband vraag ik mij af of de leden van de windkoepel wei op de hoogte zijn Urk ook 'oud land' is. Lange tijd viel Urk onder het bestuur van de provincie Noord-Holland. Ik vind het dan ook merkwaardig dat als voor de provincies Noord-Holland een Friesland een beperking geld voor windmolens voor de kust in verband met het schad en van de cultuurhistorische waarde, er zo vreemd opgekeken wordt als er gezegd wordt dat dit park de cultuurhistorische waarde van Urk schaadt. De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap is ook van mening dat de cultuurhistorische waarde van Urk kan schaden. De grootschaligheid van dit plan heeft beroering en sociale onrust gebracht op voor Urkers, Friezen en een deel van de Noordoostpolder bewoners. In onze zienswijze betreft het hier niet een NIMBY (Not in my back yard) of een NIMFY(Not in my front yard) effect, (Urk wordt n.l. aan beide zijden ingesloten), maar een verstoring van landschap en natuur en socia Ie onrust en onzekerheid voor de bewoners nu, in de komende 20 jaren daarna. Immers het grootste windpark van Europa dusver met internationale allure zal het aanzien van het IJsselmeer gebied schade doen .. (Overigens trek ik het wezenlijke rendement van het park met internationale allure in twijfel als blijkt dat het hele prestigieuze windparkplan max nog geen 1% bedraagt aan ons energieverbruik). Aan de kernwaarden die het kabinet aan het IJsselmeer verbindt wordt voorbijgegaan. Bij het aangeven van de kernwaarden verwijst het kabinet naar de "van nature aanwezige rijkdommen en hoge lnternationale natuurwaarden met de nadruk op biodiversiteit (vissen) en volgens en is het een belangrijke schakel in vogeltrekroutes(rust, rui-, foerage,broedgebied). Daarnaast wordt verwezen naar de cultuur (Zuiderzee- en inpolderinghistorie, visserij en dijken)." In de MER Windpark Noordoostpolder stapt men af van deze kernkwaliteiten en wordt er dus geen rekening gehouden met de Integrale Visie IJsselmeer gebied. Daarnaast vindt ik dat de Windkoepel aan het door het kabinet beschreven kernwaardes van het IJsselmeer, namelijk duisternis, rust en openheid, voorbij gaat. Doordat de molens van verlichting moeten worden voorzien, om lucht- en scheepsvaart te waarschuwen, zal er van de kernwaarde duisternis weinig overblijven. Het IJsselmeer en omliggend gebied zal het slachtoffer worden van lichtvervuiling. De gezondheidsraad heeft op 30 november 2000 een advies IZ.l over lichtvervuiling aan het kabinet geschreven. In dit advies wordt het effect van lichtvervuiling op mens en dier behandeld. Voor de mens valt volgens de gezondheidsraad niet uit te sluiten dat het effect heeft op de gezondheid. Over de gevolgen op dieren schrijft de raad dat het uitputting en uitsterfte tot gevolg heeft. Ook de orientatie van dieren wordt geschaad. Op dit punt, en ook dat van de overlast van misthoorns die op de molens geplaatst gaan worden, wordt naar mijn inzien in milieueffectrapportage te weinig ingegaan. Het open en rustige karakter van het IJsselmeer gebied wordt door de molens sterk aangetast. Door het plaatsten van molens van 196 meter hoog op de kusten en in het water aan de rand van het IJsselmeer, worden deze kernwaarden teniet gedaan. In de milieueffectrapportage wordt een zichtbaarheid van 40-46 kilometer van de molens aangehouden. Op het effect van deze zichtbaarheid, en dus horizon vervuiling van zo'n groot gebied wordt in de milieueffectrapportage ten onrechte niet ingegaan. De stichting voor Verantwoord Beheer van het IJsselmeer geeft in haar visie op het IJsselmeer gebied dan ook duidelijk aan dat ze een open IJsselmeer niet kan verenigen met windmolens. Net zeals de Waddenzee is uitgesloten als locatie voor windmolens zou het IJsselmeer dat ook moeten zijn, zeker voor windmolens van deze grote.@] De omvang van dit project is te groot voor de geplande locatie. Het is onverantwoord om zo'n groot gebied op te offeren. Ook binnen de politiek van de gemeente Noordoostpolder begint dlt nu door te dringen.[:!] Deltaplan Vervolgens wil ik nog opmerken dat ik in de milieueffect rapportage geen verwijzing zie naar het deltaplan. Op termijn wordt het waterpijl in het IJsselmeer verhoogd, op het gevolg van deze verhoging op de molens, of de maatregelen die hiervoor genomen worden, staan niet in de milieueffectrapportage vermeld.
Ook vind ik het ongepast dat de minister de geluidsnormen wit oprekken om het park mogelijk te maken. De
regels zijn er tach om de burgers te beschermen, en niet om de aangepast te worden am projecten van deze omvang mogelijk te maken, regels zijn er am te worden nageleefd, en niet am te worden aangepast als ze even te laslig zijn.
Cultuur Hlstorlsche waarde Op 30 juni 2007 werd Urk door de ministers Plasterk en Cramer, op grond van de Monumentenwet, aangewezen als beschermd dorpsgezicht. Het Wind park Noordoostpolder zal door zijn omvang en ligging onmiskenbaar een enorrne impact hebben op het beschermde dorpsgezicht van Urk (zie brief minister Plasterk over windpark).
In hetplangebied van de turbines komen drie bijzondere 'Iandschappen' samen. Ten eerste is dat het stille, natte hart van Nederland, het IJsselmeer. Tot nu toe is dat 's nachts ook het enige donkere gebied in Nederland, maar helaas koinen bovenop de turbines knipperlichten, dus echt donker zal het nergens meer worden. Hiervoor is geen aandacht in MER, de effecten zijn niet duidelijk. Ten tweede rijst uit het IJsselmeer de keileembult op, ontstaan in de voorlaatste ijstijd. Hierop Iigt de oude, historische dorpskern van Urk met de vuurtoren als hoogste punt. Een zeer bijzonder beeldkenmerk dat zichtbaar is tot in de wijde omgeving. Ten derde grenst een deel van het oude eiland aan het laaggelegen, unieke, geometrische polderlandschap van de Noordoostpolder (Belvederegebied). De komst van extreem hoge en dominante turbines vernietigt dit in een lange geschiedenis ontstane lands chapsspel. In de MER wordt dit spel, het samenkomen van drie unieke landschappen, buiten beschouwing gelaten. Aan Urk als landschap wordt vreemd genoeg geen aandacht geschonken, terwijl de turbines er dicht bij worden geplaatst. De unieke waarde van de historische kern van Urk, met beeldkenmerken als de vuurtoren en het Kerk]e aan de Zee zijn totaal vergeten. Ook zijn er geen visualisaties gemaakt, die de relatie tussen die beeldkenmerken en de extreem hoge turbines duidelijk weergeven. In parqraaf 5.5 van het deel 'Westermeerdijk binnen' staat: "Gezien de afstand van het windpark tot Urk hoeft voor i nterferentie met het historisch aanzien van Urk niet gevreesd te worden." Een losse bewering die kant noch wal raakt en niet valt te staven. Dat doet de MER dan ook niet. In het deel Zuidermeerdijk staat een vergelijkbare loze opmerking. Op 11 april 2009 glng de Tweede Kamer akkoord met een motie (Zijlstra), die opriep om het dorpsgezicht van Urk te sparen en de turbines niet in de buurt van Urk te bouwen. Deze motie is niet verwerkt in de MER. De turbines worden tot op 750 meter (Zuidermeerdijk) en 1600 meter (Westermeerdijk) van Urk geplaatst. Dat minister Plasterk zijn collega's van EZ en VROM heeft gevraagd bijzonder alert te zijn op de gevolgen voor de lanclschappelijke en cultuurhistarische waarden, oak buiten het directe begrenzingsgebied van het beschermde dorpsgezicht, en die ten volle mee te wegen (brief Plasterk aan B&W van Urk d.d. 7 april 2009) heeft bij de opstelling van de MER geen enkele rol gespeeld. De cutuurhlstonsche en landschappelijke waarde van het beschermde dorpsgezicht van Urk wordt in paragraaf 5.6 van het Aigemeen Deel en in de delen Westermeerdijk en Zuidermeerdijk met enkele korte zinsneden afqedaan, omdat de bescherming zich zou beperken tot het dorp Urk en niet tot de omgeving. Strikt genomen geldt de Monumentenwet aileen de monumenten zelf, en voor beschermd dorpsgezicht geldt het begrenzingsgebied, maar jurisprudentie toont aan dat ook de omgeving van invloed is op monumenten. De rechter kan op basis van de Monumentenwet bouwvergunningen verbieden voor bouwwerken die impact hebben op een monument. In de MER ontbreekt een onderzoek naar de impact van de turbines op het beschermde dorpsqezicht van Urk. In de IVIER (biz. 24, Aigemeen deel) is te lezen dat men niet kiest voor plaatsing van turbines naast beschermd natuurpebied, omdat rechtspraak (o.rn. uitspraak Raad van State inzake Emmapalder) heeft aangetoond dat dat kan lelden tot aantasting van beschermd gebied. Deze redenering zou ook moeten worden gevolgd ten aanzien van beschermd dorpsgezicht. Er is geen aandacht voor de hoogte van de turbines en de effecten daarvan. Met bijna 200 meter worden de turbines de hoogste bouwwerken van Nederland. Tot in de verre omgeving zullen ze dornineren. De effecten van deze hoogte zijn niet goed onderzocht. Ornstandlq wordt in de MER uitgelegd wat de grate cultuurhistorische en landschappelijke waarde van de Noord oostpolder is (beleidsmatig beschermd door Nota Belvedere, Omgevingsplan Flevoland en Kwaliteitskaart Noord oostpolder-Urk). Men stelt dat windturbines invloed hebben op de relatie tussen lijnen en landschappelijke structuren en de ruimtelijke kwaliteit (paragraaf 5.6.2). Hoe de negatieve invloed van de turbines (hoge verticale lijnen) op de horizontale landschapslijnen zou moeten worden beperkt, wordt niet duidelijk. Slechts wordt gesteld dat de initiatiefnemers van het windpark 'op creatieve wijze' inhoud willen geven aan 'behoud door ontwikkeling',
zoals Belvedere vereist. Dit is onacceptabel. Een grote onderlinge afstand tussen de molens heeft volgens de MER de voorkeur want dat heeft de minste invloed op de openheid van het polderlandschap (paragraaf 4.5.2). Ook dit is een niet onderbouwde suggestie. Het is ook erg afhankelijk vanaf welk punt je naar het park kijkt. De MER erkent dat het om een veronderstelling gaat, waarover de meningen kunnen verschillen. Men Iijkt zelf al te twijfelen, want, zo staat er, "aIs de windturbines dichter bij elkaar staan hebben ze meer een begrenzend effect in de beleving" (Korte Samenvatting biz. 12). Dit betekent dat het dan echt een hek lijkt waar je achter woont. Vanaf Urk gezien is die onderlinge afstand van geen enkele invloed, de turbines vormen dan sowieso een hekwerk. Onafhankelijk onderzoek is nodig. Ook andere uitspraken worden niet onderbouwd, zoals de stelling dat het verschil in hoogte tussen de diverse typen molens nauwelijks waar te nemen is en de stelling dat grotere molens doordat ze langzamer draaien visueel een rustiger beeld geven. Voor zo'n stelling ontbreken onderzoeksgegevens en voor zover die er al zijn, zijn ze aanvechtbaar omdat een park van deze omvang en dit type enorme molens nog nergens bestaat. De MER geeft het zelf al aan in paragraaf 7.2.4 (deel Westermeerdijk binnen): "gelet op de schaal van de te hanteren windturbines kan geen sprake meer zijn van het inpassen van de windturbines in het landschap". Men wordt echter wei geacht deze zgn. mitigerende maatregel uit te voeren.
De visualisaties deugen niet Het initiatiefnemers van windpark Noordoostpolder hebben de politiek weten te overtuigen met behulp van visualisaties die niet deugen. 1. Het landschap is gefotografeerd met een groothoeklens, die een sterk verkleinend effect heeft ten opzichte van de fysieke waarneming vanaf hetzelfde gezichtspunt. 2. Als lichtsterkte is gekozen voor de gemiddelde lichtsterkte gedurende het hele jaar. Zomer en winter, maar ook dag en nacht. Resultaat is een vaag, omfJoerst beeld van de turbines, zonder duidelijke contouren, dat in geen verhouding staat tot de werkelijke fysieke waarneming van mensen. 3. Een rapport van de Technische Universiteit Delft moet de schijn opwekken dat de visualisaties betrouwbaar zijn. Ecllter, dit onderzoek is louter gericht geweest op de afmetingen van de turbines ten opzichte van de gebruikte foto's. AI met 81 geven de visualisaties een verre van waarachtig beeld. De meeste mensen zijn sterk visueel ingesteld en dergelijke visualisaties hebben dan ook een enorme invloed op de kijker. Politici zijn hierdoor in een verkeerde richting gestuurd. De viewsheds die de zichtbaarheid van de turbines vanuit het omliggende landschap moeten weergeven, zijn geprojecteerd op een vrijwel onzichtbare kaart. Hierdoor is niet te zien dat juist vanuit het historisch en gevoelsmatig belangrijkste deel van Urk, het deel nabij het IJsselmeer, het gezicht op de turbines 100 % is. Geluidsoverlast Ais omwonende maak ik me ernstig zorgen over de geluidsoverlast die het Windpark Noordoostpolder mogelijk tot gevold zal hebben. In de Startnotitie Noordermeerdijk Binnen staat in hoofdstuk 5: Verkenning van milieueifecten: "Het merendeel van het buitengebied van de Noordoostpolder wordt gekenmerkt door relatieve stilte. Het beleid met betrekking tot geluidshinder is met name gericht op het voorkomen van geluidshinder, door geluidsl1inder vroegtijdig te betrekken bij nieuwe ontwikkelingen". Navraag bij Gemeente Noordoostpolder leert dat de geldende norm voor geluidsbelasting op onze woningen 32 DB was. Een norm die kon worden gecontroleerd en waarop zou worden gehandhaafd, zo werd ons gezegd. Nu blijlct dat die geldende norm een niet te nemen hindernis was voor de molenbouwers, want hun turbines produceren tien keer zoveel geluid als in deze norm was toegestaan. In de startnotities van 11 maart 2004 stond een planning die aangaf dat in september 2004 de MER gepubliceerd zou worden. Het heeft 5 jaar langer geduurd voordat dit mogelijk werd. Pas nadat Minister Cramer de initiatiefnemers begin oktober dit jaar te hulp schoot door (te proberen) een AMvB (Algemene Maatregel van Bestuur) door de Kamer aangenomen te krijgen. In deze AmvB besluit de Minister om in het hele land de geluidsnormen aileen voor windturbines te verhogen naar 47Lden. Een maat die meer dan 10 keer meer lawaai toestaat dan nu nog het geval is (en niet is te controleren en waarop dus niet (meer) kan worden gehandhaafd). Hiermee wordt ik als omwonende uitgeleverd aan onbeperkte geluidsoverlast van windmolens. Het is volstrekt duidelijk dat de molenbouwers in de Noordoostpolder hierop hebben gewacht, want vrijwel op hetzelfde moment dat de Minister deze Maatregel publiceerde werd hun MER openbaar, met daarin een geluids-paragraaf die
aangaf dat de parken precies die 47 Lden zullen gaan produceren. Dit terwijl er nergens in het MER een regel staat over de milieueffecten die deze verhoging van de geluidsnorm zal veroorzaken. De duidelijke opdracht die in de Richtlijnen wordt gegeven om alternatieven aan te geven voor de plannen wordt in de MER ook niet uitgevoerd. De enige keus die wordt aangeboden is tussen meer kleinere of minder grote turbines, die in beide gevallen bijna evenveel geluidsoverlast veroorzaken. Hier is dus ook geen sprake van een alternatief. Ook zou ik willen dat meer aandacht geschonken word aan het rapport van ir. Frits van den Berg, Natuurkundewinkel Rijksuniversiteit Groningen, februari 2002 Ik vind dat de uitkomsten van het "Hoge molens vangen veel wind" van de Rijksuniversiteit Groningen waaruit blijkt dat tot op 2 kilometer van een grote windmolen overlast kan ontstaan onvoldoende in de MER rapportage naar voren komt. Het hier hoger gememoreerde wetenschappelijk onderzoek van de Rijksuniversiteit Groningen staat niet op zichzelf. Uit divers wetenschappelijk onderzoek uit andere landen blijken eveneens de negatieve effecten. Uit Amerikaans onderzoek blijkt onder meer het Wind Turbine Syndrome, waarbij de volgende symptomen tot twee a drie kilometer van hoge windmolens kunnen optreden: slaapproblemen, migraine, duizeligheid, misselijkheid, evenwichtsproblemen, uitputting, ongerustheid, boosheid, irritatie, depressie, concentratie- en leerproblemen, Tinnitus (piepend geluid in de oren). Uit uitgebreid wetenschappelijk Brits onderzoek blijken vergelijkbare negatieve, ronduit schokkende effecten op de gezondheid. De Nederlandse nationale gezondheidsraad pleit naar aanleiding van de negatieve effecten van onder meer windturbines, voor diverse beschermingsmaatregelen, onder meer ten bate van de diverse risicogroepen, zoals mogelijke hartpatienten, zwangere vrouwen etcetera Windmolens vormen mogelijk een gevaar voor de gezondheid. Het geluid en de trilling zorgen onder meer voor een groei in hartziekten, migraine, paniekaanvallen en andere gezondheidsproblemen, volgens een Amerikaans arts.
De Amerikaanse arts Nina Pierpont uit New York heeft volgens de Britse krant The Independent het windturbine syndroom CNTS) ontdekt. Meer dan vijf jaar lang heeft ze de symptomen bestudeerd van mensen die in de buurt van een windmolen wonen in de Verenigde Staten, Groot-Brittannie, ltalie, lerland en Canada.
Het lage gebrom van de windmolen is de oorzaak van de symptomen; daar zijn onze oren te gevoelig voor, zo concludeert Pierpont in haar onderzoek. Problemen die daardoor ontstaan varieren van rillingen, nervositeit, angst, vluchtdrang, een drukkend gevoel op de borst, nachtmerries en andere lasten. Hoewel ze stelt dat niet iedereen in de buurt van een windmolen gevaar loopt, is er volgens de arts sprake van een nieuw gezondheidsrisico. Ze vindt dat windmolens voortaan op minstens twee kilometer afstand van woonhuizen geplaatst moeten worden. De windindustrie ontkent de gevaren van windmolens.
Dit onderzoek is in de MER onderbelicht en verdient meer aandacht.
Huizenprijzen Na komst van het windmolenpark zullen we tegen enorme windmolens moeten aankijken. Wij ervaren dit als een verstoring van ons woon- en leefgenot en vragen om met onze bezwaren rekening te houden zodat deze molens zo ver mogelijke uit het zicht van Urk worden geplaatst.
Daling waarde ontroerend goed De afgelopen jaren heeft de Raad van State in een relatief korte periode planken vol metjurisprudentie gecreeerd over de vermindering van huizenprijzen na komst van windmolens. Deze daling kan zelfs tot 50% zijn. In ons dorp met ruim 18.000 inwoners verdeeld over 5000 huishoudens, zou dit rampzalige gevolgen kunnen hebben. Urk zou verder ge"isoleerd worden met geen mogelijkheid tot interactie met de naburige gemeente waar de daling in huizenprijzen niet optreedt. In combinatie met de sanering van de IJsselmeervloot en afname van toerisme, zou
dit de nekslag voor het eens zo floriserende Urk zijn. Afgezien van het feit dat ons woongenot wordt verstoord, zijn wij ook bang dat de waarde van onze woning aanzienlijk zal dalen. Een van de charmes van een woning in in het oude dorp is dat het zo dicht bij het IJsselmeer staat. Ais het uitzicht wordt verpest zal de waarde van de woning dientengevolge dalen. Jurisprudentie heeft aangetoond dat plaatsing van een windmolens de de waarde van huizen in de omgeving doet dalen. Windturbines maken woningen in de buurt minder aantrekkelijk, voor bewoners zowel als voor kopers. Wat de onafhankelijke bureaus hierover ook beweren, de praktijk leert anders: huizen staan veel langer te koop dan voorheen, en brengen ook minder op. Op grand van de hierboven door mij aangedragen kritiek verzoek ik u het MER aan te passen en waar nodig aanvullend onderzoek uit te voeren.
Lichtvervuiling Lichtvervuiling is in toenemende mate een probleem in Nederland. Het overvloedig verlichten van allerhande plaatsen veroorzaakt ecologische schade. Nachtverlichting, zoals verlichting van snelwegen en straten, gebouwen, objecten en assimilatieverlichting in de glastuinbouw, kan het biologische dag- en nachtritme van mensen en dieren verstoren. Planten worden bernvloed in hun groeiwijze. Ook astronomische waarnemingen worden erdoor bemoeilijkt. De Nederlandse nacht wordt elk jaar drie tot vijf procent lichter. Echte duisternis is bijna niet meer te vinden in Nederland. Lichtvervuiling ontneemt bijna de helft van de Nederlanders het zicht op de sterrenhemel en nachtdieren raken in de war van de Iichte nachten. Nederland is inmiddels een van de meest verlichte landen ter wereld. Het IJsselmeer is het donkere hart van Nederland. Nergens vindt men in Nederland zo'n groots, open, donker en stil landschap, zonder storende elementen. Ais het windmolenpark af is, worden's nachts de knipperende lichten op de toppen het meest in het oog vallende element, te zien op 50 km afstand, oftewel rondom het IJsselmeer. Na ingebruikstelling van het Windpark zullen omwonenden en waterrecreanten niet langer de sterrenhemel kunnen zien. De heldere hemels waar het IJsselmeer om bekend staat zullen tot het verleden behoren. Mogelijk wordt hun bioritme van omwonenden verstoord door de aanwezigheid van knipperlichten bovenop 93 windturbines. Nachtdieren zullen in de war raken. Met name vleermuizen zullen gedesorienteerd raken. Verschillende waarnemingen en anekdotisch bewijs suggereren dat licht een belangrijke verstoringsbron kan zijn langs bestaande vliegroutes. Verlichting die wordt ge-plaatst nabij vliegroutes kan de connectiviteit van een netwerk aantasten. Deze verstorende effecten traden al op bij lage waarden van lichtintensiteit die slechts iets boven natuurlijke waarden van lichtintensiteit 's nachts lagen. Oit suggereert dat meervleermuizen erg gevoelig zijn voorverhoogde waarden van lichtintensiteit (Bron: Dries P.J. Kuijper, Jasper Schut, Oiederik van Oullemen, Hanne Toorman, Noreen Goossens, Janne Ouwehand & Herman J.GA Limpens, 2008. Experimental evidence of light disturbance along the commuting routes of pond bats (Myotis dasycneme), gepubliceerd in Lutra 51(1).) Desondanks noemt de MER geen gegevens over de mate van Iichtvervuiling die het windpark zal opleveren.
Aardkundlqe waarden Speciale aandacht vraag ik voor de aardkundige waarden (Algemeen Deel paragraaf 5.6.4). Het MER neemt het IJsselmeer niet mee, omdat dit niet is aangewezen als aardkundig waardevol gebied. Het is echter bij aile geologen bekend, en het zou dus ook bij de opstellers van het MER bekend moeten zijn, dat bUitendijks een grote voortzetting ligt van het (wei genoemde) geologisch reservaat P. van der Lijn. Oit reservaat is van zeer grote, internationale waarde. De buitendijkse voortzetting, de Vormt genoemd, is al sinds de Middeleeuwen bij de scheepvaart berucht als steenrif door de enorme eindmorene-keien die hier liggen.
Onrechtmatlq subsidieverstrekking Op 17 november 2009 stelde de overheid een ongeevenaarde subsidie voor Windpark Noordoostpolder vast. In totaal wordt een subsidiebedrag van maximaal 880 miljoen euro beschikbaar gesteld voor de looptijd van 15 jaar. Oaarnaast wordt een investeringssubsidie vanwege het "innovatieve" karakter van het park beschikbaar gesteld van 104 miljoen euro en maximaal 116 miljoen euro. Oit betekent dat voor elke van de geplande 93 turbines ruim 1 miljoen euro per stuk wordt toegewezen. Ik acht dit bedrag disproportioneel en ben zeer verontrust dat ik als belastingbetaler in een dergelijke mate moet bijdragen aan een wind park dat ik als een grote aantasting van mijn leefmilieu beschouw. Het geld is afkomstig uit de regeling Stimulering Ouurzame Energieproductie 2009, bedoeld voor 'iedereen die
duurzame elektriciteit of gas gaat produceren'. 'Duurzame energie is energie opgewekt uit natuurlijke bronnen als wind, zan en hout. De SDE-regeling stimuleert in 2009 fotovoltaTsche zonnepanelen, windmolens op land, waterkrachtinstallaties, afvalverbrandingsinstallaties, riool en afvalwaterzuiveringsinstallaties, winning van stortgas en verbranding, vergisting en vergassing van vaste ofvloeibare biomassa', aldus informative op de SDE website. Door een disproportioneel aandeel van de subsidie aan te wenden voor Wind op Land wordt de subsidieregeling mijns inziens misbruikt. Andere vormen van duurzame energieopwekking krijgen nauwelijks de kans om zich te ontwikkelen (zie punt 2). Minister Maria van der Hoeven van Economische Zaken gaat de regeling zelfs voor dit doel aanpassen. In een brief aan de Tweede Kamer geedateerd 17 november 2009 schrijft zij: , Gezien de stand van zaken en de inhoud van de uitgebrachte adviezen heb ik het voornemen om in december van dit jaar een aanwijzingsregeling op grond van het Besluit SDE te publiceren voor grootschalige windprojecten op land met daarin twee categorieen: 1. Windmolens op land met een vermogen grater dan of gelijk aan 6 MW. Hiervoor gaat gelden een basisbedraq van € 0,096 per kWh voor maximaal 3.095 vollasturen per jaar gedurende 15 jaar. 2. Windmolens near shore in gemeentelijk ingedeelde wateren, met een vermogen groter dan of gelijk aan 3 MW, maar kleiner dan of gelijk aan 5 MW. Hiervoor gaat gelden een basisbedrag van € 0,121 per kWh voor maximaal 3.118 vollasturen per jaar gedurende 15 jaar. ' Het project wordt geschaard onder de noemer "Wind op land". Dit is echter onjuist; zo'n 70% van de turbines worden in het water, in het beschermde IJsselmeer geplaatst. Deze turbines omschrijft de Minister als 'windmolens near shore'. De keuze voor turbines op het water maakt de aanleg van het park onnodig kostbaar: de plaatsing van turbines in het water is veel duurder dan die van landturbines. Ik beschouw dit als oneigenlijk gebruik van de SDE regeling en van mijn belastinggeld.
Onvoldoende aandacht voor andere vormen van duurzame energieopwekking In de wetenschap is de rendabiliteit van windenergie omstreden. Toch blijft de overheid halsstarrig vasthouden aan een plan dat slechts 0,1% bijdraagt aan onze totale nationale energiebehoefte. Dit terwijl er vele rendabelere vormen van duurzame energie beschikbaar zijn. Ook de locatie van Wind park Noordoostpolder (Noordoostpolder en Urk) is zeer geschikt voor talloze vormen van duurzame energieproductie die voor geen of Minder maatschappelijke onrust zorgen. lk verzoek u aanvullend onderzoek te verrichten naar alternatieve vormen van duurzame energieproductie alvorens tot de bouw van een windpark over te gaan. Ik noem de volgende vormen van energieopwekking: 1. Getijdenenergie Getijdenenergie is energie die wordt gewonnen door gebruik te maken van het verschil in waterhoogte tussen eb en vloed. Hierbij wordt geen gebruik gemaakt van golfslag energie, dit is een andere technologie. Op plaatsen waar er voldoende hoogte verschil is bij eb en vloed is het mogelijk om bij hoog water het niveau achter een dam te verhagen en dit bij laag water via turbines gekoppeld aan generators terug te laten lopen. Er zijn diverse opstellingen getest met getijdenenergie. Daar wordt geen water achter een dam opgeslagen maar er wordt gebruik gemaakt van de aanwezige stroming. Er zijn ook turbines die de plaatselijke stroming verhogen door middel van venturi-buizen waarmee ook het vermogen wordt verhoogd. De limitering waarmee het vermogen kan worden vergroot vindt zijn beperking in de constructie. Recente technologische ontwikkelingen hebben deze constructieve nadelen niet zodat hiermee elektriciteit kan worden geproduceerd met een groot vermogen tegen relatief lage investeringskosten. Eventuele locatie: de Deltawerken in Zeeland, Waddenzee, Noordzee 2. Blauwe Energie De ontmoeting van zout en zoet water levert stroom op als het langs een speciaal membraam wordt gevoerd. ledere m3 zoet water die per seconde de zee in stroomt, levert 1 MW vermogen op. In ons land stroomt er elke seconde 3300 m 3 zoet water in de zoute zee. 3300 m3 is gelijk aan 3300 MW dit staat gelijk aan circa zes traditionele kolencentrales. Eventuele locatie: de Afsluitdijk 3. Zonne energie In Nederland schijnt de zon voldoende om zonneboilers en zonnepanelen te laten werken. Zonne energie is oneindig beschikbaar en de ontwikkeling van zonne panelen is in een stadium dat deze in vele vormen en toepassingen beschikbaar zijn. Eventuele locatie: Dijken, daken van gebouwen, woonhuizen van Urk, Noordoostpolder en elders. 4. Aardwarmte Aardwarmte is zogeheten thermische energie: energie in de vorm van warmte. Het zit in de buitenste laag van de aardkorst (tot zes kilometer diep). In Nederland wordt gebruik gemaakt van zonnewarmte die de aarde tot 100 meter diep heeft opgewarmd. Met een bodemwarmtewisselaar en een warmtepomp is deze warmte bruikbaar
voor ruimteverwarming. Met twee boorgaten tot maximaal vijf kilometer diep kan er op elke willekeurige plek in Nederland energie worden onttrokken aan het hete en stenige binnenste van de aardbol. Een stuk steen (km") met koud water afkoelen van 250 e tot 100 e levert evenveel energie op als 40 miljoen olievaten. Eventuele locatie: (nieuw)bouwwijken, bedrijventerreinen in Urk, Noordoostpolder en elders 0
0
5. Biomassa Energie uit biomassa wordt opgewekt door verbranding, vergassing of vergisting van organische materialen. Dat zijn hout, groente- fruit- en tuinafval, maar ook plantaardige olie, mest en (delen van) speciaal geteelde gewassen. Op Urk is, door de aanwezigheid van grootschalige visindustrie, veel visafval beschikbaar. In combinatie met het afval van de vele boerenbedrijven, zowellandbouw als veehouders, in de Noordoostpolder vormt dlt een idea Ie grondstof tot het verkrijgen van energie uit biomassa. Eventuele locatie; Polders, landbouwgebieden.
Verder wi! lk
LI
wijzen op het punt Alternatieve locatles
1.1. Afweging op Rijksniveau De uitgevoerde onderzoeken zoals in het MER weergegeven beperken zich tot alternatieven in het IJsselmeergebied en altematieven in de Noordoostpolder. Het Windpark Noordoostpolder wordt echter van nationaal belang geacht, waarom ook de Rijkscoordinatieregeling van toepassing is verklaard en een . Rijksinpassingsplan wordt voorbereid (Algemeen Deel MER paragraaf 1.4). Ons inziens dient dan ook op nationale schaal een afweging te worden gemaakt van mogelijke alternatieve locaties. Dit is niet gebeurd. Kort samengevat hechten wij er aan gezien het weI als project van nationaal belang wordt bestempeld dat er op nationaal niveau een afweging van alternatieven zal plaatsvinden. Ons wordt niet duidelijk op basis van welke criteria het op landelijk niveau zoekgebied wordt bepaald anders dan dat het plan er allag en dat daarbij is aangesloten.
1.2 Windpark in het !Jsselmeergebied Er word! in de MER voor gekozen om de locatieafweging voor een grootschalig windpark als het Windpark Noordoostpolder toe te spitsen op de voor de beoordeling van de natuur- en milieueffecten relevante locaties in en rond het IJsselmeergebied. Wij zijn van mening dat de argumenten om binnen het IJsselmeergebied te kiezen voor de locatie van Noordoostpolder onvoldoende hout snijden. Ons is niet gebleken dat er een zorgvuldige afweging van redelijke alternatieven heeft plaatsgevonden. Groot bezwaar tegen de onderbouwing van de locatiekeuze is dat er gebruik wordt gemaakt van een zg. doelredenering. Het plan voor een windpark was er al (bedacht door buurgemeente Noordoostpolder) en het Rijk is hier bij aangesloten. Echter bij de oorspronkelijke locatiekeuze zijn maar een beperkt aantal aspecten meegewogen namelijk die aspecten die voor de gemeente Noordoostpolder van belang waren. Bij de oorspronkelijke plannen werd de aanwezigheid van Urk over het hoofd gezien en dientengevolge ook niet meegewogen. Dit gegeven wordt treffend ge"illustreerd door de nota van alternatieven van 15 juli 2005 waarin het woord Urk niet eens voorkomt. Vervolgens sluit het Rijk aan bij de plannen van gemeente Noordoostpolder, sluit dus aan bij de onjuiste afweging van alternatieven en belangen en verdubbelt vervolgens het aantal megawatt voor windmolens. Wij vinden dlt geen zorgvuldig besluitvormingstraject wat van een Rijksoverheid mag worden verwacht. Daarnaast zijn wij van mening dat bij de overwegingen in de MER bij de afweging van locaties binnen het IJsselmeergebied (paragraaf 2.5 MER) ook de nodige vraagtekens te zetten zijn. Wij zullen deze vraagtekens een voor een schetsen: Keuze voor Flevoland en provinciaal beleid: Flevoland is landelijk gezien de provincie waar veruit de meeste windenergie wordt geproduceerd (zie onderstaande tabel). In Flevoland zijn de afgelopen jaren steeds meer nieuwe windmolens zijn neergezet. In de loop der jaren is in het uitzicht van Urk de een na de andere windmolen verschenen. De Urkers hebben tot nu toe nooit grote bezwaren gemaakt over het grote aantal windmolens in hun leefomgeving. Wat overigens niet wil zeggen dat het niet als verve lend werd ervaren dat het zicht op het IJsselmeer meer en meer werd verstoord. Flevoland heeft dus mede dankzij de cooperatieve opstelling van de Urkers de pravinciale doelstelling voor windenergie ruimschoots gehaald en zelfs meer dan twee keer zoveel gerealiseerd. Kortom, de bewoners van Urk zijn dus best bereid hun steentje bij te dragen ten aanzien van duurzame energie en windenergie in het bijzonder. Wei begint nu het gevoel te ontstaan dat de leefkwaliteit van Urk onevenredig zwaar wordt belast. Landschap: In de nota Ruimte wordt aangegeven dat windmolens niet tot een " omheining" mogen leiden. Gezien de grote van de windmolens en de afstand van deze molens tot Urk en gezien het feit dat deze grate molens aan weerszijden van Urk worden geplaatst durven wij te stellen dat er sprake is van omheining van het eiland en dientengevolge wordt er aan een belangrijke voorwaarde van de Nota Ruimte door dit park niet
voldaan. Daarnaast zijn de windmolens rondom Urk een aantasting van het historische dorpsgezicht van Urk. In de plannen wordt aileen de landschappelijke kwaliteit van Noordoostpolder meegewogen en niet de specifieke eigenheid van het landschap van Urk. Natuur: In het kader van afweging van alternatieven wordt aileen een vergelijking op hoofdlijnen uitgevoerd. Globaal kan worden nagegaan of de locaties zich in belangrijke gebieden van vogels bevinden. Wat ons opvalt is dat er aileen in algemene zin wordt gekeken. Wij zouden graag een meer specifiekere afweging zien. Daarnaast valt op dat er geen waardering van de verschillende varianten wordt gegeven. Tot slot wordt bijvoorbeeld geen melding gemaakt van de zeldzame tweekleurige vleermuis die zich met name rondom het gebied van Urk begeeft. ..., Hinder: Ten aanzien van hinder wordt de locatie bij Urk als neutraal neergezet. Echter, ten aanzien van hinder scoort de locatie bij Urk in de afweging van locaties veruit het slechtst. In de directe nabijheid van het park bevindt zich een relatief grote woonkern (18.000 inwoners). Dit gegeven wordt in de afweging helemaal niet meegenomen. Concluderend wordt in de paragraaf over hinder (biz. 25, paragraaf 2.5.1.) gemeld dat in principes voor aile locaties woningen op relatief grote afstand zijn gelegen. Wij vragen ons af waar deze stelling op gebaseerd is. Nergens anders in Nederland, Europa of in de wereld is een park van dergelijke omvang zo dicht bij een woongemeenschap geplaatst . ..., Scheepvaart: Ook hier wordt weer selectief een aantal argumenten naar voren gehaald en andere feiten juist weer achterwege gelaten waardoor niet van een zorgvuldige afweging kan worden gesproken. Om maar een punt te noernen: Het feit dat er een belangrijke vaargeul heel dicht langs het windmolenpark bij Noordoostpolder gaat wordt in de afweging niet betrokken. In de afweging van de altematieven wordt de impact van de plannen op de leefkwaliteit niet meegevvogen. Dit vinden wij opmerkelijk aangezien het niet eerder is voorgekomen dat een park van dergelijke omvang zo dicht bij een relatief grote woongemeenschap is geplaatst. De minister van Economische Zaken merkt in haar brief over de financiering van het windmolenpark van 17 november 2009 op dat "een project met derqelijke zeer grote molens wereldwijd nog nergens op deze schaal is gebouwd". Wij mogen dan van de overheid verwachten dat er meer diepgaand onderzoek wordt gedaan naar de impact van deze molens op de leefkwaliteit van het gebied. Dit vinden wij in deze hele dikke MER-rapportage niet terug. Koppelen keuze locatie aan potentieel vermogen windpark: Er wordt uitgegaan van een park van 450 megawatt op een locatie in Iijnopstelling of geclusterd Gezien de grote impact van het project lijkt het ons redelijk om ook alternatieven af te wegen waar meerdere locaties die gezamenlijk 450 megawatt opleveren worden meegewogen. Daarnaast vragen wij waarom perse moet worden ingezet op 450 megawatt op een locatie. Zelfs in de oorspronkelijke plannen werd uitgegaan van 225 megawatt ( zie hiervoor ook de brief van de Wethouder van de Noordoostpolder Schutte). In de loop dertijd is de capaciteit steeds opgehoogd. Wat is de rationale achter deze keuze? In tabeI2.2. wordt een overzicht gegeven hoe de locaties scoren ten opzichte van de uitspraken in de Nota Ruimte. Wij zijn van oordeel dat deze tabel gezien het voorgaande niet correct is.
Veiligheid dijken: er zijn onvoldoende garanties dat het Windpark in de bouwfase en in de gebruiksfase de stabiliteit van de dijken van de Noordoostpolder niet in gevaar brengt Paragraaf 8 van het Algemeen Deel gaat in op de bouw van de molens. Het aantal funderingspalen per molen op land bedraagt 30 - 140 stuks (afhankelijk van het type molen), de diepte wordt 20-30 meter. Te water worden drie mogelijke funderingstechnieken beschreven: monopile (enorme stalen buis die in de bodem wordt geheid), gravity base (zware betonnen constructie die wordt afgezonken) en damwandconstructie (van damwand wordt grote bouwput gemaakt, waarin fundament wordt gebouwd). De opstellers van het MER lijken te opteren voor deze laatste. In de beschrijving van deze opties vind ik geen woord over het effect van de bouwactiviteiten op de stabiliteit van de dijken en op de kwelstroom naar de polder. Paragraaf 9.14 rept wei over mogelijke effecten op de dijk, die zouden zijn onderzocht, met verwijzing naar bijlage F. Onder voorbehoud van incidenten zou er geen effect zijn. Echter, bestudering van bijlage F leert dat er met name tijdens de bouwfase wei degelijk grote risico's bestaan voor enorme toename van kwelstromen, waardoor zelfs verdroging van het dijklichaam dreigt. In paragraaf 11.2 wordt aangegeven dat de initiatiefnemers tijdens de bouw trillingen willen monitoren. Vooraf wordt dus niets gedaan? En wat gebeurt er dan als er iets mis gaat? En hoe zit het met trillingen in de gebruiksfase? Worden die ook gemeten? Vanwege deze verschillende interpretatie van kennelijk hetzelfde vooronderzoek ben ik van mening dat er onvoldoende garanties zijn dat het Windpark geen nadelig effect heeft op de stabiliteit van de dijken van de Noordoostpolder, zowel in de bouwfase als in de gebruiksfase. In de regio Noordoostpolder-Urk wonen zo'n 60.000 mensen beneden het IJsselmeerpijl. De veiligheid van al deze mensen mag niet in gevaar komen.
Een ander aspect is dat de paden op de dijken niet aileen voor onderhoud in gebruik zijn, maar zijn ook als recreatieffietspad. Dit aspect wordt in het MER niet genoemd. Blijven deze fietspaden open voor het publiek?
Op grond van de hierboven door mij aangedragen kritiek verzoek ik u het MER aan te passen en waar nodig aanvullend onderzoek uit te voeren. In afwachting van uw reactie,
Elisabeth Oost
Urk
[1J
IntegraJe Visie IJsselmeergebied 2030, De koers verlegd, kabinetsbesluit, 18 januari 2002.
[2] Hinder van nachtelijk kunst/icht veer mens en netuur, Gezondheidsraad, 30 november 2000. [3JRuim denken voor het IJsselmeer, vereniging voor verantwoord beheer van het IJsselmeer, maart 2007.
[4J Brief van Willy Schutte aan de gemeenteraad van Urk, http://www.opurk.nl/contentlview/19900/1/
Vleermuizen
IJtlgU.ld .1 v cu i v
Vleennuizen
Inspraakpunt Windpark Noordoostpolder
Bureau Energieproj ecten Postbus 304
ONTVANGEN 2,2 DEC 2009
2270 AD Voorburg
Betreft: zienswijze MER Windpark Noordoostpolder
Geachte heer/mevrouw,
Hierbij dient ondergetekende een zienswijze in met betrekking tot het Milieueffectrapport (MER)WindparkNoordoostpolder, dat sinds 12 november jongstleden tel' inzage ligt,
Mijn zienswijze spitst zich toe op het volgende punt:
1.
Vleerrnuizenonderzoek
Urk heefteenlange geschiedenis als gastvrij dorp, Dat dit zich niet beperkt tot.ontvangst van mensen.bewfjst bet vleermuizenonderzoek uit de Milieu Effect Rapportage (MER). Vele vleermuizen-vinden namelijk toevlucht op en rondom Urk, Vroeger werden zij verstoten als vliegende ratten maar vonden buiten de stedelijke kern een geschikte verblijfplaatsop ons eiland, Onzepassieve maar tolerante houding zorgde ervoor dat bijna uitgestorven vleerm uizensoorten in populatie konden toenemen. Inmiddels is de maatschappelijke.kijk op vleermuizenveranderd en zijn zij zelfs beschermd op nationaal en Europees niveau. Desalniettemin worden deze bedreigde dieren momenteel bedreigd door Nederlands ' economische expansiedrift,
Inleiding De Koepel Windenergie Noordoostpolder (KWN) heeft in september 2006 zeven.dagen onderzoek gedaan naar vleermuizen. In bet najaar van 2007 is er ook eenmalig.onderzoek uitgevoerd, Dit beperkte en inmiddels verjaarde onderzoek heeft geleid tot "gekleurde" conclusie waarbij de KWN de aanwezigheid van zelfs zeldzame vleermuizennegeernHierond zullen de meest in het oog springende onjuistheden worden aangetipt zodatmenzelfeen kritische blik op het onderzoek en de daaraan verbonden conclusies kan vormen. http://urkbriest.nl/index.php/nieuws/93-vleennuizen?tmpl=component&print=1&layo..., 17-12-2009
Vleermuizen
pagma L van 0
Omvang onderzoeksmethode Bet onderzoek naar vleermuizen in algemeen staat nog in kinderschoenen. Elk jaar worden nieuwe inzichten vergaart en leert men van fouten uit her verleden. Dit onderzoek is uitgevoer in 2006 en mist daarmee cruciale nieuwe inzfchten van de afgelopen jaren, Ondanks dat bet onderzeeksrappert pas eind 2008 is gepresenteerd, heeft men geen gebruik gemaakt van niem inzichten. Om bet onderzoek enigszins toetsingskader te geven, word gekeken naar "Bet protocol voor vlccrmuisinventarisaties.Z april 2009". Dit protocol is op gesteld door de Gegevensauturiteit Natuur, Zoogdierverenjging VZZ en NGB. Bet onderzoek houdt zicb grotendeels aan bet protocol. Zo word gekeken naar verschillende soorten, weeromstandigheden en Iiteratuur. Be onderzoek slaat echter de plank mis bij de omvang, Bij een onderzoek moet men namelijk niei aileen kijken naar een paar meter rondom de locatie van windmolens maar ook vel' daar omheen. Vleermuizen hoeven namelijk niet aileen te wonen op de locatie maar kunnen deze nl wei gebruiken als vliegroute, de dijk als orientatie, voedsel of mjgratiegebied. Bovendien vraa] elke soort een andere aanpak, Met een constatering van maar liefst acht soorten, zou dit moct leiden tot totaal andere uitvoering, Bet onderzoek heeft spreekt zelf al over een gestuwde trek. Dit houdt in dat vleermuizen uit d hele orngeving (Noordoostpelder, Llsselmeer, Friesland) de dijk gebruiken als een soortement snelweg. Vleermuizen hebben namelijk een ingebouwde radar waarmee landsehappelijke Iijn: gebruiken als orientatiepnnt. Bij bosrijke gebieden kunnen dit bomen zijn maar in bet vlakke landschap van de Noordoostpolder vormt de dijk dit orfentatiepunt,
Bet onderzoek heeft duidelijk gekeken naar vleermuizen die over deze "snelweg" hebben gevlogen. Maar hoe breed is deze snelweg eigenlijk? De dijk als orientatiepunt hoeft namelijk niet te betekenen dat dit direct leid tot vliegverkeer pal boven de dijk, Vleermuizen hebben ee ruim radarbereik waarbi] men vel' naast de dijk over land of over water kunnen vliegen. Bovendien Iigt dit eerder in de verwachting aangezien er nu ook al kleine windmolens op de di staan. Het lijkt dan ook haast lachverwekkend dat een van de luisterklstjes in een zendmast p. naast een windmolen is geplaatst,
Verkeerde uitgangspunten
Urk is pas onlangs in kennis gesteld met deze groteske plannen, Dit terwijl de plannen al ruim 10 jaar geleden werden gevormd. De afgelopen 10 jaren bebben de plannen wei elke andere vormen gekregen. Zo zijn de windmolens in grootte en aantal gegroeid. Bet is dan ook niet verwonderlijk dat de bet vleermuizen onderzoek drie jaar geleden sprak over mogelijke aanvaringen met de rotor op 50 meter hoogte. De boogie is ecbter mnk toegenomen en eerlijk gezegd nog steeds variabel door het onbekende O-punt (maaiveld, dijldicbaam, zeebodem, NA zomer ofwinterpeil).
De plaatsing van de windmolens is eveneens sterk in ontwikkeHng geweest. Zo laat figuur 1 in het onderzoeksrapport de beoogde locaties uit 2002 zien. Dit is al een andere sitnatie dan de legenda nit de TU delft visnalisatie analyse nit 2009. En beide plaatjes zijn weer verscbillend van de niteindelijke MER locatie. Bet onderzoek bad dus al direct een valse start door deze onjniste gegevens. http://urkbriest.n1/index.php/nieuws/93-vleermuizen?tmpl=component&print=l&layo... 17-12-2009
Vleermuizen
pagma .) van 0
Zo word er bijvoorbeeld ook niets gerept over de reeds bestaande windmolens. Bet onderzoek vermeldt ook een apart kopje aan binnen- en buitendijkse transecten, verhchti en wind. Bi] alle drie onderwerpen was men niet in bezit van juiste gegevens om correcte informatie weer te geven.
Bi] de binnen- en buitendijkse transecten heeft men namelijk niet de juiste locaties of hoogten van de windmolens, Bet onderzoek vermeldt zelf al dat metingen buitendijks op water niet mogelijk waren, Dit terwijl het protocol voorschrijft om bij slechte weersomstandigheden.teru te komenop mooi weer. Andere omgevlngseondities kunnen namelijk leiden tot.ander gebruil van hetgebied. Dit is echter zowel binnendijks als buitendijks uitgebleven, Bij de gegevens die wel zijn enderzocht word wederom verwezen naar de beperking in omvang van het onderzoel c.q, transecten.
Inzake verkeerde gegevens spring bet kopje verlichting eruit, Bet onderzoek gaat uit van verlichting in de vorm van een rode lamp met een lage inrensiteit, Navraag bij de presentatie van de MER in hetproviaciehuis bracht als snel naar voren dat men geen rekening heeft gehouden met dehuidige eisen en toekomstige eisen van Verkeer & Waterstaat.Een normale kleine Iandwindmolen kan weliswaar voldoen meteen rode lamp maar de windmolens van hei huidigil formaat en zelfs nog deels in bet water kennen andere normen. Bet bureau Pondera ~ tijdens de presentatie aan dat niet word uitgesloten .dat elke windmolen net als in Emden drie constant knipperende lichten verplieht is. Momenteel is de huidige regelgeviag inzake veilighe voor luchtvaart en scheepsvaart namelijk nog niet toegespitst op wiadmolens van deze omvan, Ervarmgen uit het windmolenpark in de Noordzee schrijven wel direct een mistdetector, misthoorn, scheepvaartverlichting, tussenverlichting, Iuchtvaartverlichting en radar reflectie voor, Bet is een veilige aanname dat het onderzoek een hele andere wending zou krjjgen wanneer men van tevoren op de hoogte was van deze gegevens. Interpretatie cijfers Ondanks de beperkte omvang van het onderzoek zijn er maar Hefst acht verschillende soorten vleermuizen waargenomen. De ene vleermuis komt vaker voor in bet gebied dan de andere De: lezing van gegevens geven echter een verkapt beeld. Men moet namelijk ook bekijken hoe vaa die ene soort vleermuis landelijk of zelfs europees voorkomt, Vanuit dit oogpunt komt de tweekleurige vleermuis weliswaar schaars voor in het plangebied maar representeert het waargenomen aantal weI 33 % van de Iandelijke populatie. De cijfers en de daarmee verbond condusies kunnen dus op verscbillende wijze worden weergegeven. Scbadeiijke effecten Bet onderzoek staat stH bij schadeIijke effecten per soort. Ze Idjken eerst naar hoe vaak bet soort is waargenomen. Bierboven is al aangegeven dat het onderzoek te beperkt en op basis v~ verkeerde gegevens is uitgevoerd. Bierdoor is het onderzoek onjuist voor een goede conclusies op basis van aantaUen. De tweekleurige vleermuis komt bijvoorbeeld weinig voor in bet plangebied maar vertegenwoordigd wel33% van de landeIijke populatie. De rosse vIeermuis i zeer vaak waargenomen maar net buiten de beperkte transecten. Bet onderzoek is ecbter uitgevoerd eind september terwijl de kraamverblijf-, zomerverblijf-, foerageergebied en vliegrollte van de rosse vleermuis (volgens protocol) aileen in de periode 15 mei tot uiterIijk 1: september kan worden waargenomen. Een zeer beperkte condusie op basis van soorten is wei mogelijk: aUe soorten worden bedreigd door de windmolens.
http://urkbriest.nl/index.php/nieuws/93-vleennuizen?tmpl=component&print=1&layo... 17-12- 2009
Vleermuizen
pagrna q. van 0
Bet onderzoek gaat uit van aanvaringsmogehjkheden met de windmolens. Hoewel hij vogels deze mogelijkheid zeer waarschijnlijk is, is deze bij vleermuizen beperkt, U vraagt zich misschien af hoe een windmolen dan schadelijk kan zijn voor de vleermuizen. Dit is onderzocl door de Universiteit van Calgary (Canada), gepubliceerd in bet vakblad Current Biology. Zi] hebben vastgelegd dat vleermuizen in grote aantallen bij windmolens overlijden door barotrauma. Dit houdt in dat de longen van de vleermuizen worden opgeblazen door de plotselinge drukverschillen die worden veroorzaakt door de wieken van de windmolens. Dlt onderzoek yond plaats onder zeer lichtere omstandigheden dan bet beoogde windmolenpark, Door de omvang van bet windmolenpark zal bet luchtdrukverschil een bundelmg zijn waarmi een groot gebied direct dodelijk is voor aile soorten vleermuizen, Vleermuizen die wellicht buiten deze dodelijke zone migreren, jagen, vliegen of verblijven zullen door de verlichting of verstorlng van de echolokatie vanwege de verplichte radarreflect worden aangetrokken tot een zekere dood. Het vleermuizenouderzoek in de MER stelt zelf al dat potentiele slachtoffers worden opgeruimd door aaseters, Deze aantallen zullen echter niet ongemerkt voorbij gaan.
Bet onderzoek beperkte zich tot een bepaalde hoogte in bepaalde transecten. Hierdoor is onduidelijk hoeveel slachtoffers zullen vallen door de windmolens. Een Iuchtdrukverschil met een rotcrdiameter van 127 meter zal zieh niet aileen beperken tot een hoogte van 48 meter tot 52 meter. Bet onderzoek is daarnaast niet aileen onjuist op vertikaal gebied maar ook horizontaal gebied. Door de valse start vanwege verkeerde omvanggegevens en opstellingen, i~ bet onderzoek zeer beperkt op transecten uitgevoerd. De dodelijke zone en daaraan liggende risicogebied trekt zich vele malen verder uit dan de transecten, Deze zone Iigt over U rk en Lemmer die als enige bebouwing en bebossing in bet gebied functioneren als verblijfplaatsen.
De enige veilig getrokken conclusie is daarom dat er slachtoffers van alle soorten zullen vallen van ongekende omvang. Wetgeving Vleermuizen in bet algemeen zijn beschermd, De ene soort kent meer beseherming dan de andere soort. Deze bescherming is verankerd in regionale, nationale en Europese en zelfs internationale wetgeving. Voor bet plangebied moet worden getoetst aan de Habitatrtchthjn, Bern-ccnventie, Bats Agreement, Bonn-conventie en Flora- en Faunawet, Daarnaast kan men de "rode lijst" in acht nemen. Deze regelgeving is uitgebreid en stof voor lange juridische pleidooien, In bet kort betekend dit dat het verboden is om vaste rust- en verblijfplaatsen waarin zich kraamkolonies, paarverblijven, overwintermgsplaatsen en verblijven te beschadigen, verniele uit te halen, weg te nemen, vervoeren of te verstoren. Belangrijke migratie- en vliegroutes en foerageergebieden (voedselgebieden) die van belang zijn voor de instandbouding van een vastl rust- of verblijfplaats van de 800rt op populatieniveau, vanen bier ook onder.
Zelfs op basis van dit verkeerd uitgevoerde onderzoek is al duidelijk dat bet windmolenpark (] verbod op verscbiUende punten zal overtreden. De dijk en bet gebied daarom ombeen is een belangrijke migratie- en vliegroute en zelfs voedselgebied. Onder bepaalde omstandigbeden k
http://urkbriest.nlJindex.php/nieuws/93-vleermuizen?tmpl=component&print=1&layo...
17-12-2009
Vleermuizen
pagma
J
van
0
een ontheffing worden verleend, Op bet gebied van de Flora en Faunawet kan ilit slechts allee wanneer er geen afbreuk wordt gedaan aan een gunstige staat van instandhouding van de soo Als men aileen al naar de Tweekleurjge vleermuis kijkt, zal een van de drie bekende verblijfplaatsen in Nederland ernstig worden verstoord. De populatie zal ongeveer 33% afnemen.
Vanuit nationaal belang zou men wellicht kunnen redeneren dat het voortbestaan van de men het uitsterven van bepaalde soorten overtroeft, De plaatsing van de windmolens op dit gebied echter Iouter en aileen ingegeven door economische beweegredenen, Andere locaties zouden eveneens geschikt kunnen zijn zonder deze ernstige impact op de vleermuizenpopulatie, Mogelijke ontheffing behoort daarmee niet tot de mogelijkheden. Op gebied van nationale wetgeving is duidelijk dat het windmolenpark ongewenst is. Ontheffi is niet mogelijk waardoor men moet verder kijken naar andere locaties. Wanneer de tunnelvis word voortgezet, behoort het Europese Hof tot de mogelijkheden. Bet bovenstaande maakt he overbodig om verder uit te leggen dat de korte conclusie over wetgeving van het Altenburg & Wymenga onderzoeksrapport niet klopt, MER conclusie Bet onderzoek van Altenburg & Wymenga vormt de basis van de MER inzake vleermuizen. Hierboven is uitgebreid beschreven dat de onderzoekers wellicht naar beste weten en kunnen hebben gewerkt maar op basis van verouderde kennis en verkeerde gegevens. Bet rapport is daarom niet correct en daarmee is ook de conclusie in de MER niet juist, Bet is overigens wei opmerkelijk dat de MER spreekt over een tweede onderzoek langs de Friese kust waarbij vele meervleermuizen zijn waargenomen. Geld op het bovenstaande is duidelijk geworden dat bet milieu effect rapportage inzake vleermuizen zeer beperkt is uitgevoerd nu blijkt dat de effecten van de windmolens verder gaan dan een paar meter van d mast. Hoewel een tweede rapportage over het aanreikend gebied van de transecten maar binn de gevarenzone zou moet worden opgenomen in de MER. Slot Ondanks dat bet onderzoek zeer beperkt op basis van verkeerde gegevens is uitgevoerd, bevat het voldoende handvaten om te concluderen dat de windmolens een onredig grote inbreuk op vleermuispopulatie zal hebben, Vanwege luchtdrukverschillend zal een dodelijke zone worden gecreeerd rondom de windmolens. Aile vleermuizen in deze zone zullen imploderen,
Doordat de dijk als enig referentiepunt in het landschap van zowel water als land word gebruiht, zal de gestuwde trek worden aangetast. Eveneens zullen bestaande populaties op U r en in Lemmer in aantallen afnemen doordat zij niet buiten hun verblijfplaats kunnen vliegen voor p:3ren, migreren ofvoedsel. Met name vleermuizen op Urk zullen worden ingesloten dool het ijzeren gordijn met de luchtdrukverschiUen.
Zeldzame vleermuizen zoals de tweekleurige vleermuis, rosse vleermuis en meervleermuis zullen direct onderhavig worden aan de gevolgen. De beschermde status van deze vleermuizelJ wordell gepasseerd door het beperkte onderzoek. Boewel dit onderzoek een tweede onderzoel1 advise~rt tijdens de bouw is dit nimmer de strekking geweest van een MER. Een MER moet namelijk voorafgaand aan grote bouwprojecten de mme~ effecten in kaart brengen. Nu blijkt http://urkbriest.n1/index.php/nieuws/93-vleermuizen?tmpl=component&print=1&layo...
17-12-2009
Vleerrnuizen
paglila u vau u
dat de luchtdrukverschillen sowieso aanwezig zullen zijn, zal een tweede onder~oek aileen de omvang kunnen bevestigen maar niet de schadelijke gevolgen kunnen ontkennen of beperken,
Tot slot is bet een "kort-door-de-bocht" genomen conclusie dat er geen verblijfplaatsen zijn, d geen vleermuizen en dus geen ontheffing nodig is. Dit bevoegd geen verdere uitleg gelet op het reeds geschrevene. De MER laat duidelijk zien dat deze lokatie een grote impact zal hebben aileen al op de vleermuizenloeatie, Wanneer men zonder oogkleppen en onbevangen de MER leest, zal men niet anders kunnen concluderen dat men het windmolenpark op een onjuiste locatie wil plaatsen. Op grond van de hierboven door mij aangedragen kritiek verzoek ik u bet MER aan te passen en waar nodig aanvullend onderzoek uit te voeren.
In afwachting van uw reactie,
Hoogachtend,
Naam:
. . .HfN.1.r.. !k B:t:~~~~
.
Adres:
Postcode en woonplaats:.....
.................Ulf:k
http://urkbriest.n1Jindex.php/nieuws/93-vleermuizen?tmpl=component&print=1&layo...
.
17-12-2009
Nummer 26 15 eensluidende reacties ontvangen
1.
J. Bakker en G. Bakker-Bakker
2.
AE. Buys-Vesseur
3. 4.
W. Oost en M. Sorby J.Oost Alisha G. Wakker- Oost, T. en Gertjan Wakker Irma Keuter J. Foekema en M. Hakvoort J.P., R., Debora, Evert, A Woort en W.Woort- de Boer A.K. Mazereeuw - de Boer A. Post Ria en Ciska de Boer, en D. d Boer v Urk Meindert de Boer Evert de Boer M. Oost- de Boer
5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15.
URK URK URK URK URK TOLLEBEEK URK URK URK URK URK URK URK URK MUNNEKEBUREN
Inspraakpunt Windpark Noordoostpolder, Bureau Energieprojecten, Postbus 304 2270 AH Voorburg,
ONTVANGEN 22 DEC 2009
Betr. zienswijze milieueffectrapportage Windpark Noordoostpolder. Urk, 20 december 2009,
Geachte heer/mevrouw, Naar aanleiding van het Milieueffectrapport Windpark Noordoostpolder zenden wij U onze .. . zienswijze. In deze zienswijze gaan wij allereerst in op de ontstaansgeschiedenis van Urk en de Noordoostpolder, dit omdat in deze geschiedenis een verhouding tussen beide gemeentes is ontstaan welke vol gens ons me de ten grondslag ligt aan dit project. Wij hebben daarom ook de sociale kanten die in het verleden hebben mee gespeeld bij de aanleg van de Afsluitdijk en de inpoldering nog eens onder de loupe genomen en menen dat alle sociale aspecten zeker bij de afwegingen betrokken dienen te worden. Vervolgens zullen wij inhoudelijk op de milieueffectrapportage ingaan. Hierbij gaan wij in op de gevolgen van het park voor mens en dier, het vleermuizenonderzoek, de vele aannames die in de rapportage staan enniet door de Windkoepel hard gemaakt kunnen worden, het belang van het IJsselmeer, de negatieve invloed van dit plan op het IJsselmeer, het deltaplan en de geluidsnorrnen. Wij vragen U waar gevraagd, waar nodig onderzoek te doen en de milieueffectrapportage verder aan te passen. Uw nadere berichten zien wij graag tegemoet.
Hoogachtend,
Zienswijze milieueffectrapportage winpark Noordoostpolder, Vroeger is nog niet zo lang geleden op het voormalige eiland Urk, Woorden met een geweldige betekenis zijn niet aileen gebeiteld in het Vissersmonument ter nagedachtenis aan hen, die hun leven op zee verloren, maar duiden oak op de geschiedenis van het eeuwenoude eiland Urk en haar gemeenschap. Verkwanseld, weggegeven, onteigend, verkocht, geteisterd door stormen, ziektes en rovers; verwaarloosd en veracht heeft Urk bewogen eeuwen gekend. In goede handen beschermd en gesteund werd Urk gered van de ondergang. Het eiland is in de loop van de eeuwen zeer in grootte afgenomen door het woelige golfgeklots. Eens moet het zelfs met Schokland verenigd zijn geweest.
Eigenaars van urk, Ruim duizend jaar geleden gaf keizer Otto de Grote de helft van een zeker elland dat Urck heette aan het St.-Pantaleon klooster in Keulen en de andere helft aan het jonkvrouwenstif St. Vitus te HoogElten. De kloosters stelden op Urk een 'advocaat' aan, die de pachten en schattingen inden. Tot 1660 is het eiland Urk achtereenvolgens in bezit geweest van een aantal adellijke geslachten.
In 1660 werd Urk doorverkocht aan de stad Amsterdam voor 14.000 gulden. Niet vreemd daar de belangrijkste scheepvaartroute in vroegere tijd langs Pampus, Oostvaardersdiep en Urk richting Den Helder liep. De Stad Amsterdam had in 1617 reeds een vuurboet op het eiland geplaatst in verb and met de passerende schepen van en naar Amsterdam. De strijd tegen het water bleef en het eiland werd afgekalfd. Tenslotte bleef er een eilandje over van 80 hectare. Het eiland omvatte een hoog gedeelte, de keileembult, erfenis uit de ijstijd en een laag gedeelte, het weiland dat ongeveer gelijk lag met de zeespiegel.
In 1792 droeg de stad Amsterdam de heerlijkheid Urk en Ernmeloord (op Schokland) over aan de leenheren van de Staten van Holland. Na de 2 e wereldoorlog komt Urk bij de provincie Overijssel en na de oprichting van Flevoland h0011 Urk bij Flevoland. UrI\:, eiland in de Zuiderzee verandert . In de eerste helft van de 20e eeuw veranderde er op het eiland meer dan in aile eeuwen daarvoor. De wet op de droogmaking van de Zuiderzee wierp vragen op over de toekomst van Urk. Grote sociaIe onrust en veeI vragen van de bevolking die op geen enkele manier betrokken werd bij dit besluit.
28 mei 1932: De afsluitdijk gaat dieht. De Zuiderzee houdt op te bestaan. Op Urk hangen de vlaggen halfstok. En als Urk op 3 oktober 1939 door het voltooien van het dijkvak LemmerUrk heeft opgehouden een eiland te zijn, dicht de Urker dichteres Mariap: Vaarwel, mijn Zuiderzee; de deining vanje golven, Die eeuwenlang ons in de sluimer sust', Ligt roerloos thans: daar is een grafgedolven VOQJ' ZlW bestaan en's vissers levenslust. Vaarwel, mijn Zuiderzee; gedenken wi} de doden, Die eenzaam rusten in je stille schoot, De vissers, die Vaal' dagelijkse noden Zich waagden op de wiegelende vloot. Vaarwel, rnijn Zuiderzee; de wielen del' gemalen,
Zij went'len dreunend aanstonds, dag en nacht En rusten niet, aleer gi} drooggemalen, Al bloeiend in cultuur zult zijn gebracht. Vaarwel, mijn Zuiderzee; wij zullen niet versagen, Uw stervenswee een nieuwe toekomst baart, Waaraan wij bouwen: en waarop wij vragen Gods zegen! die aan arbeid is gepaard.
Urk kwam ongevraagd aan 'dood water' te liggen. In 1948 krijgt Urk zijn eerste wegverbinding met de "vaste wal" en komt er een eind aan een eeuwenlang isolement
Plannen voor windpark Noordoostpolder. Een plan van intemationale allure en kwalitatief hoogwaardige landschappelijke inpassing", zo wordt het plan aangeduid door de initiatiefnemers. Hoe zou het mogelijk zou kunnen zijn am 100 turbines van max. 200 meter hoog en soms 3 rijen dik in te passen in het landschap?
Dam- geeft de MER geen antwoard op. Dit type molen is per definitie niet ontwikkeld voor plaatsing in het binnenland maar voor off-shore parken,. De initiatief nemers vonden het blijkbaar niet nodig bij haar plannen Urk te betrekken of te raadplegen. Pas toen het plan in de huldiqe schaal de MER procedure naderde en de ministers het plan omarmden om hun doelstelling te bereiken brak de tegenwind los.
Weer werd er over ons gebied beraadslaagd, en weer zonder ons. Hoe is het tach mogelijk!! Ingaande op de milieueffectrapportage wi! ik allereerst opmerken dat deze vol staat met aannames. Er vvorden standpunten ingenomen en beweringen gedaan over zaken waar binnen de wetenschap geen eenduidig standpunt is ingenomen. In dit verband denk aan de bewering dat het geplande park geen invloed heeft op mens of dier:
Vleermuizen In de milieueffectrapportage wordt melding gemaakt van een onderzoek naar de vleermuizen populatie in het gebied rand de dijken. Dit onderzoek, gedaan in september 2006 en najaar 2007, am het effect van het molenpark op de vleermuizenpopulatie te bepalen, is te surnmier geweest, en gedaan met verouderde technieken. Daar learnt bij dat volgens de Habitatrichtlijn, de Bern-conventie, de Bats Agreement, de Bonn-conventie en de Flora- en Faunawet het verstoren van de rust, verblijf, of migratie gebieden van de beschermde vleennuizen verboden is, met dit verbod wordt in de milieueffectrapportage geen rekeningen gehouden. Ten onrechte naar mijn mening. Op grand van de Vogelrichtlijn (1979) en Habitatrichtlijn (1992) behoort het IJ sselmeer gebied tot het Europese netwerk van beschennde natuurgebieden op het grondgebied van de lidstaten van de Europese Unie. In de MER wordt geen rekening gehouden met de bepalingen van de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn. Ons inziens is oak natura2000 niet enkel ter bescherming van gebieden maar draagt ook bij aan soorten beschenning.
Pal tegenover de Noordermeerdijk ligt de Steile Bank, een ondiepte voor de kust van Gaasterland, die enorme aantallen watermolens tot rust- en slaapplaats dient. (Bron IBNDLO rapport 027). Als tweede voorbeeid noemen wij de verstoring in de rust- en fourageerzone voor verschillende soorten duikeenden die met regelmaat in grote getalen waar te nemen zijn in de eerste 500 ill uit de Westermeerdijk. Gebleken is dat door het effect van het bestaande park aan de Westenneerdijk minder gebruik wordt gemaakt van deze zone vergeleken met het molenvrije traject ten noorden daarvan. Bet MER rapport bagatelliseert de ecologische gevolgen van het windmolenpark en dient nader onderzocht te worden in het licht van de vogelrichtlijn.
Effect op de mens Over het effect van windmolens op mensen zijn de meningen binnen de wetenschap sterk verdeeld, het kan dan met zo zijn, dat de Windkoepel willekeurig de meningen naar voren brengt welke in het plan van de windkoepel passen. Naar mijn mening is naar het effect van dit park op mensen in de milieueffectrapportage met voldoende onderzocht. Daamaast worden in de milieueffectrapportage aannames gedaan over de economische meerwaarde welke dit park voor de Noordoostpoider en Urk zal hebben, Dit is onvoldoende onderbouwd en discutabel. Ook de mogelijk om in het project als particulier te participeren wordt in de rapportage onvoidoende uitgewerkt. Dat de keuze voor het type molen nog met duidelijk is haalt veel van de berekeningen in de milieueffectrapportage onderuit. Als je met weet wat voor molenje neerzet, weet je ook niet wat de opbrengsten en gevolgen zijn. Ik vond het dan ook merkwaardig dat er gevraagd wordt om een zienswijze te schrijven over een rapportage van een project waarvan nog met duidelijk is wat de omvang wordt. Zowel in het aantal als hoogte van de molens is de Windkoepel met duidelijk. Dit alles maakt het project vaag en ondoorzichtig, dit roept argwaan op.
Ret belang van het IJsselmeer Vervolgens wil ik in deze zienswijze ingaan op de locatie van het park. Ret park staat gepland aan de rand van de Noordoostpolder, maar tegelijkertijd ook aan de rand van het IJsselmeer. Het IJsseimeer is voor mens en dier een belangrijke plek. Het is dan oak niet voor niets dat het IJsselmeer tot een Natura2000 gebied is verklaart. Ret IJsseimeer is een van de weinige open plekken in Nederland, een van de weinige plekken waar het 's nachts nog donker wordt, Het is dan ook met voor niets dat het kabinet in haar visie op het IJsselmeer gebied!'" het 'natte hart van Nederland noemt. In deze visie wijst het kabinet op het openkarakter van het IJsselmeer, dit wil ze graag bewaren. Daamaast wijst ze op het belang van de duistemis en rust. Het is dan het kabinet die in deze visie beperkingen oplegt voor de windparken in het IJsselmeer. Zo worden de kusten van Friesland en Noord-Holland uitgesloten omdat een molenpark hier de cultuurhistorische waarde van deze provincies zo schaden. In dit verband vraag ik mij af of de leden van de windkoepel wel op de hoogte zijn Urk ook 'oud land' is. Lange tijd vie I Urk onder het bestuur van de provincie Noord-Holland. Ik vind het dan ook merkwaardig dat als voor de provincies Noord-Holland een Friesland een beperking geld voor windmolens voor de kust in verband met het schaden van de cultuurhistorische waarde, er zo
vreemd opgekeken wordt als er gezegd wordt dat dit park de cultuurhistorische waarde van Urk schaadt. De minister van Onderwij s, Cultuur en Wetenschap is ook van mening dat de cultuurhistorische waarde van Urk kan schaden. De grootschaligheid van dit plan heeft beroering en sociale onrust gebracht op voor Urkers, Friezen en een deel van de Noordoostpolder bewoners. In onze zienswijze betreft het hier met een NIMBY (Not in my back yard) of een Nl!'v1FY(Not in my front yard) effect, (Urk wordt n.1. aan beide zijden ingesloten), maar een verstoring van landschap en natuur en sociale onrust en onzekerheid voor de bewoners nu, in de komende 20 jaareen daarna. Immers het grootste windpark van Europa dusver met intemationale allure zal het aanzien van het IJsselmeer gebied schade doen.. (Overigens trek ik het wezenlijke rendement van het park met internationale allure in twijfel als blijlct dat het hele prestigieuze windparkplan max nog geen 1% bedraagt aan ons energieverbruik). Aan de kernwaarden die het kabinet aan het Dsselmeer verbindt wordt voorbijgegaan. Bij het aangeven van de kemwaarden verwijst het kabinet naar de "van nature aanwezige rijkdommen en hoge intemationale natuurwaarden met de nadruk op biodiversiteit (vissen) en vo lgens en is het een belangrijke schakel in vogeltrekroutes(rust, rui-, foerage,broedgebied). Daarnaast wordt verwezen naar de cultuur (Zuiderzee- en inpolderinghistorie, visserij en dij:ken)." In de MER Windpark Noordoostpolder stapt men afvan deze kernkwaliteiten en wordt er dus geen rekening gehouden met de Integrale Visie IJsselmeer gebied. Daarnaast vindt ik dat de Windkoepel aan het door het kabinet beschreven kemwaardes van hetlJsselmeer, namelijk duisternis, rust en openheid, voorbij gaat. Doordat de molens van verlichting moeten worden voorzien, om lucht- en scheepsvaart te waarschuwen, zal er van de kernwaarde duistemis weinig overblijven. Het IJsselmeer en omliggend gebied zal het slachtoffer worden van lichtvervuiling. De gezondheidsraad heeft op 30 november 2000 een advies [2) over lichtvervuiling aan het kabinet geschreven. In dit advies wordt het effect van lichtvervuiling op mens en dier behandeld. Voor de mens valt volgens de gezondheidsraad niet uit te sluiten dat het effect heeft op de gezondheid. Over de gevolgen op dieren schrijft de raad dat het uitputting ell uitsterfte tot gevolg heeft. Ook de orientatie van dieren wordt geschaad. Op dit punt, en ook dat van de overlast van misthoorns die op de molens geplaatst gaan worden, wordt naar mijn inzien in milieueffectrapportage te weinig ingegaan. Het open en rustige karakter van het IJsselmeer gebied wordt door de molens sterk aangetast. Door het plaatsten van molens van 196 meter hoog op de kusten en in het water aan de rand van het IJsselmeer, worden deze kernwaarden teniet gedaan. In de milieueffectrapportage wordt eell zichtbaarheid van 40-46 kilometer van de molens aangehouden. Op het effect van deze zichtbaarheid, en dus horizon vervuiling vall ZO'11 groot gebied wordt in de milieueffectrapportage ten onrechte niet ingegaan. De stichting voor Verantwoord Beheer van het Ilsselmeer geeft in haar visie op het IJsselmeer gebied dan ook duidelijk aan dat ze een open IJsselmeer niet kan verenigen met windmolens. Net zoals de Waddenzee is uitgesloten als locatie voor windmolens zou het 11sselmeer dat ook moeten zijn, zeker vo or windmolens van deze groteY) De omvang van dit project is te groat voor de geplande loeatie. Het is onverantwoord om zo'n groot gebied op te offeren. Ook binnen de politiek van de gemeente Noordoostpolder begint dit nu door te dringen.[4)
Deltaplan
Vervolgens wil ik nog opmerken dat ik in de milieueffect rapportage geen verwijzing zie naar het deltaplan. Op termijn wordt het waterpijl in het IJsselmeer verhoogd, op het gevolg van deze verhoging op de mol ens, of de maatregelen die hiervoor genomen worden, staan met in . de milieueffectrapportage vermeld. Tot slot vind ik het ongepast dat de minister de geluidsnormen wil oprekken om het park mogelijk te maken. De regels zijn er toch om de burgers te beschermen, en met am de aangepast te worden om projecten van deze omvang mogelijk te maken, regels zijn er am te worden nageleefd, en met am te worden aangepast als ze even te lastig zijn. Hopend dat u met de mer Vaal' aangegeven onduidelijkheden mogelijkheden ziet om de milieueffectrapportage aan te passen.
[1]
Integra/e Visie Dsse/meergebied 2030;. De koers
vertead. kabinetsbeslult, 18 januari 2002.
[2] Hinder van nachte/fjk kunstlicht voor mens en natuur, Gezondheidsraad, 30 november 2000. [3]Ruim denken voor het Dsselmeer, vereniging voor verantwoord beheer van het Usselmeer, maart 2007.
[4]
Brief van Willy Schutte aan de gemeenteraad van Urk, http://www.opurk.nl/content/view/19900/1/
II
DecC??77~.?200? / / €lf?r? /
ax?Cd>OC, ~'-'
CY/(?n~C~C70/I~::;}Z9<-'rE?/er.cYe . '--~/'? 2d?,,?5"'.?:.-9'·'c?P' ,,/?n1 ~roc.:>y;;>e/ hy . Y O r k't"'ey-' PI/c) B?' :r~J!77?o/~c C07el?, /. Cu/QC-Kj3Q/2"/ DCX2/2C/OOSV-P-x'C/'C?/?, c/p r "~I"/?~ ;!II@? 6S:'"
/7C0:?,n7 /2C~2,.
12
;z:
_/C"onj/sv-/ec/e/].
t:)fSrJ:irc:/~"7
?
/'?'
Ye/? I'/}
Frye
l'2.-"'Dl/n..J8:2S ~ .Y)
r:p;-:
36"i9
fle1c-/c/s OoG'?/0~r
~ u<~r-:>~?c/e .ce?[J?/jLJ0f-:~
~.W'(?Crep
L-0C;\0J/'?~
OCJ-Jcc);,?e/7
/J7/<"/·E'LI' e.
·c P/S'0-i'70/ u:'C?/7//)r;/ .. i . .0. 'e'2{·pe,:"cYc-'v/i~r??7IP~5' 8C-!r"? eyrE" Pe'r'C/<:?-? fil·~
;,;--
D9'~
kC'/17e,:"
cvf..;>
./}?o/e,q5"'
cp ~Y7
~r7J,'FC?(
GF!/) . c>,,·,/?-C?c. ~,?
3 S0/77eR?,,2 c.An 0/'7 (/f? C-0C'///,;::;, f?~re s:F7?t:J;,"7 .0/7 Fe C:-..--C"';r7/ ~5' yrr::::>,CJ) O r -G? /J . ?J~'kP/!C{ C A./)·y'- 'r-S"/l7e8? GP:"')?J/ eVe CY,5/'/ ,?,J'::::V::Jrc L
L:-y~:'
C,dC-:;;;" 6/U/(;~/>' cp ,,?-/ed/ye/7,
lVo(yf:?<'7,Si
.-G(0/7
cle
.;5'f(JOI'?E'"->
enOl? rne:
V-4rSS"e~
ete.
.k~...sSC/7
P6I'ner(r~ge'},
c'/p
9/7
cA-- r-:::ZtO/;>ci 4 .
cPen {or
/nC)le,.-
~'c>/?c/e·,'"} 9c?/30c.C-,.,c
/er~V OI?C)7. e0. /-/er !Jc/?} 4,~9Ar(> ct"'e-. /:Jc~n7'" 17 ... QQ,StC-S7' Cr: 35'2 )c/eCYf}'z( f'3C/?f?"/:'r:' .(? /7
cop
Ql::Jrr~,,'?r 0C77.e"
4-:;/:,
5-G2et:::,~~0:~~~~;!;;~~m~~~~,
'-"~";"i";M~'¥?~{( . f71r"~?c:S J?;:/?C;i'? P,rr>E',.? rner L?A- /'5 .c6.rzC2C-.'/~7C .' ,ff{Q(1?r CYev·eLe.~e"-'07.e,r;e0/Ct"!:iC~/~t?.ce;;,...~.cc,geO$'. C:3('e
Yek'eo /'~7G R£lCr'e
0~el?
~/>10/C:::G.f?pec: .. 17C~ 5r~.;/X
o,,-/S'ey
c('<29/?er?sCzGn
O/22eCucat'~,?~S£?;:J9C.
___.
~CvOO,(' .;;'e/Crl'c/S:.ORQ"?/P~"'; . . '.Clr8·C~"'-':.(·o@c~/P1 .
U:.--r;:J~/?
er>
.' .
f?9~fj/)-
pi(>Q/3/ezaec>,
/12 .,~O_ ....Lc,C'/2' '0/
CJJQAr?2_cd<,~e_S;.5i,
:et2S~~'2Q!is:?e~;.;o"':~ /o/~~GP-'7 ,3¥'"-OCt2//;':::;Y:;;Y'? [a/eGen, ... m/ss·c./--j/(:./} ..'. .t~,..('p(C'b /J/(?rryf3.-.; - Cp5'CrtDoL f cdgen5. .Q'oCYE'"c ?ce/: ';::~eOdeo CJe.-/?j:X3PS'. CY/c> If>., '~T-7 'S:T?a~l.&o. 1T'"~'BBen~/Ar'c": ~/O;ne::ced.... v,00.~. ·-ee,?~i~/,F7z::/e . .?
~/Je,..?,~/;P/2
GA./7,8nC//!/ P&"n
eve ~
e
nc;p-
L/ -8:2/
~
CiEOt?/a'P,-?C/i?
/)ic/e~?$'-,
nO/2,rnAre= (,
e:..vc;? S'L/?Af~/ /~tA"P7y2//Y?-r-e,--> /")')0c"(;:>05;
/3$"~
/A,5'C€7 ./r./~?Cr
C';C-0:?
c.~' CYR/JC--P.0
C:::;;7/?~
cr/e
c""e z
2 . .V"C> l - ' '3 t- rt;f/2'C-~R/?4-cJ'?C'r~~?_~c~/c/ef/"e/&'/ct<.~
~ ~-OC.3·\- E'oc~, Ei:.x: .
Oc0?IPsrk//e/
?;'V
rnO(E'>?)',
cp
o1?Zc:"... (;/(:}?
/??
c't__O'Jf"~
fV'5"
f
eYe
P~q/)c/~
CYOCvZy'RB...-/,
oe-.
2!'9/Cyj'J"-~?, 17efi9'57reS:;'
~eer .?/E'O/.7e-? cp ~,r?C'/".-e. c,Q;-,? e,n 2e z;...,c).. .?,//;?:e..c A./) /?? ,~S'CAi'c ..'>.....> 4'-r:.-·e,/, ~5 O%0A"-'Cl(2c~@tPr?c/e CY'/c:-", cy:' 0 ' rr~~/?7e/7C;-"!7ep Cto'ocrf?c~;~cve ,/S:O/0o/cd eYe C~3/"h'~J ,/fl".~c;c/'(?~? 6:...., e/ c,'') Gel?z(CCP ~JfO.,.,.-;::;>/? //)7/?'7c;;.rr?5' GC-d' e G<..,.; ,::--6o?' /")c, {J:..L :YJe7
/'1'7 ·~.7
;;eCYCn7/,)-eGt?c/
!j.. PknCICi::::l-., Lt /
rz
I
'0!-if
U:'Ar.O;-
/ o/0)'-ns.,.~....-x:v;,P?/
Cc-)ClC(:"/e~C/002 ,t?/er- /J?c.-'?C::
CI;?E"'-.
P?!~ Pf:'.?
<eYP/7
c:.'.......C.~/7, ,,/Cc/O,.o/? C/E?
(.?E'<:>3 QCYji7pe
C.C C? /7
H
09
/e?CVCX:;:d
/7/
~c...,.. >/C/ 7?7C·C(?-? '.\'
~7 ~'\
0 vCr'?
c.e/?p~.r ~c:y?c:/",
87
,t:./£?:
q LJCCi?
cEC-<..-.~'-
fen/ere., c:cpe1rl?e L(=:JTJpS? '2~I/e0
colpe
l '
/"-C!f7'-lt?
'7
~/k'
C/(O~
0C:
;'77o(e,-,s-
//c~dG2'O"C"'n
StiOCP"/J-y;t@?s'
G0ge/s'..
cr:e op
de
t?oole
/no/e/')s~
cY{:1o c/pr er?
I'7J<:t;-
jJ0s
c'Y"e
c:/pt-
c.....-O/a::::-Ve,/
~:...(O
("/-1'0'P7.9
P PQ4-/~''7cY
.£/00
G-A:0
ge~/?O 0 / 6 0
c::::'/
c.:"",-
/3/.9°'e::-b" c:!:.">e.,.//(!"'.n
ooC'/e/?
CY<
?e/O""p:
~ ere PI;?CCY6cI7c~
/)?o/'(p,75-'
£cor> 0' /">7/ e ///'e"c c/Q ..-, /-/0 e!?o-Ct?/_5j"S"? ,.. e-
/?c
cco;,p40....,.-,er7,
pt?C3e"'7e
ere
C'/e
//c...-n
C- EeL
9 ~ /7)'~-?
c'le
0 0 c:{
psr
~r:::J}-·/3erl?~r //er-/77/u'ec:.rF:
Y ·ed,/(;;J/7C/'
6tO.-")
C};/
k'/r?en
e,..?
e:vPo/vrO(?,,;;-
o £j:..
c15/
/70;;;
eve c/SJ"-'4
up//eP0
6e?c-'//f/~-
c/e
/).!,Q/'p,or?
00
<": Cre?E
(/-£);0.-,)
....-;;1?k c-cpe/S' CeL'j?-e??~.
c/'f/'4 c/e?e 609 ers A~S
e"....,
CC6?
CYe,,'?e~der>
C Y(?
1;1 -'kS
yeIY'
c"OC~-;::::)Y7 e:
C/7
o/er:
¥CJ::;c C~o;:
,S[/2cor->
c::.:....",C/7C,..
/)/er~r7S ,.Q.y;>-t-..
~~'7
S'
CA
/~
e·-) eYe. (
/J /4?r ·c; .
18 december 2009
Aan de MER-commissie van het Windpark Noordoostpolder Betreft: zienswijze
ONTVtHtJGEN 22 DEC 20D9
Geachte mevrouw/rrnjnheer,
f-'~ieronder ticht
ii< rnijn zienswijze op de voorqenornen plannen toe.
Hoogachtend:
1\Il.J. Goderie en S.K. van de Walle Zwaag
\~~\\\~/ "
~y~bERWERPEN:
Op de eerste pleats de geluidsoverast. Die zal geweldig toenemen. Nu zijn de woninqen blootgesteld aan landbouwge!uid dat wordt straks het geluid van windturbines die dag en nacht kunnen draaien. De voorgestelde lden qeluldsnorm geeft geen enkel inzicht in de werkelijke geluidsbelasting van de omwonenden, orndat wordt uitgegaan van een jaarqerniddelde. Oat betekent dat tegenover de daqen dat de molens stilstaan ( effectief leveren ze 20'n 25% van het opgesteld vermogen) ze vele dagen, zelfs weken, hard mogen draaien en de qeluidsnorm mogen overschrijden . Oat betekent oak s'nachts. Slagschaduw.
Het qaat om parallelle rijen windturbines, die de westeliike hemel van hoog tot l21ag met draaiende wieken vullen De windturbines zullen vaak in de middag en avond stilgezet rnoeten worden vanwege de slagschaduw en dat betekent een zware aanslaq op het energie· rendernent en maakt duidelijk dat andere loeaties veel beter moet worden onderzocht. Veiligheid van de dijken Tijdens net bouwen meet grondwater worden bernaald.. Uit net bemalings advies van het Waterschap Zuiderzeeland blijkt, dat deze waterhoeveelheden dermate hoog zijn , dat dit van mvloed kan zijn op de stabiliteit van de dijk als gevolg van uitdroging. Dan moet nog bezlen worden of dergelijke hoeveelheden grondwater geloosd kunnen en rnoqen worden op het oppervlaktewater in de Noordoostpolcer. Er meet nog onderzoek verricht worden naar de preciese effecten op de dijken. Datzelfde geld voor de trillinqen van het helen tijdens de bouwfase. in\lioed op de kwaliteit van de landbouwqrond. De tegenwoordige solitaire windturbines op de boerenerven leiden nu a! tot veel meer kwelwater in de directe omgeving van deze turbines. De boeren (excl. de boeren .die de windparken initieerden) maken zich erg ongerust over deze kvvaliteitsgevolgen en het verlies van hoogwaardige landbouwgrond in de toekomst. Daar is oak nog geen oriderzoek naar gedaan.
Zo zijn er nog vee: meer bezwaren b.v. Landschap Bedreiqde diersoorten enz.
Nummer29 3 eensluidende reacties ontvangen
1. 2. 3.
Fam. E. Kramer J.P. Hoogvliet / JA Troost fam. P. Ladiges
EPSEL EPSEL EPSEL
Inspraakpunt Windpark Noordoostpolder
Bureau Energieprojecten
ONTVANGEN
Postbus 304
21 DEC 2009
2270 AH Voorburg
Espel, 19 december 2009
Geachte heer, mevrouw, Hierbij dienen wij onze zienswijze in met betrekking tot het Milieueffectrapport (MER) Windpark Noordcostpolder, dat sinds 12 november jl, ter inzage IIgt. Tevens willen wij langs deze weg gebruik maken om onze zienswijze te geven op de verqunninqaanvraqen die ter inzage liggen. Deze brief dient dus te worden beschouwd als onze zienswijze op de MER en de vergunningaanvragen zoals die op dit moment ter inzage liggen.
Met vriendelijke groet,
{t{/(Ov01;lf Fam.
E. Kramer
Espel
fam. P. Ladlqes
Pagina 1 van 3
J.P.
~~
HOOg~liet / J.A. Troost Espel
Espel
Zienswijze m.b.t, het Milieueffed:rapport (MER) Windpark Noordoostpolder ,) e~';,Uvt
van fam. E. Kramer (
J.P. Hoogvliet &: J.A. Troost ( fam, P.Ladiges (
, )
Geluidsoverlast De MER-richtlijn vraagt om uit te gaan van de bestaande geluidsnormen. Desondanks wordt in de MER uitgegaan van een nieuwe geluidsnorm, de Europese Lden-norm, Deze is nag niet goedgekeurd door het parlement en door de Raad van State. De MER moet inzicht geven in de hUidige geluidssituatie, waarin woningen zijn blootgesteld aan landbouwgeluid. Tevens moet inzicht worden gegeven in de geluidseffecten van de windturbines. Dit gecombineerde effect wordt niet beschreven. De voorgestelde Lden-norm zorgt er voor dat de windturbines meer lawaai mogen gaan maken dan onder de hUidige qeluldsnormen. Omwonenden zullen daardoor minder worden beschermd tegen geluidsoverlast in de toekomst. Op dit moment moet het windturbinegeluid blnnen de bestaande geluidsnormen voor een agrarisch gebied vallen. De voorgestelde Lden-norrn gaat er voor zorqen dat de windturblnes geluid mogen produceren zoals wordt toegestaan in een industriegebied. Aangetoond zijn de vele (llcharnelijke en mentale) gezondheidseffecten (vooral blnnenshuis) van het laag frequente geluid van wlndturbines. Hieraan besteedt de MER geen aandacht.
Er is geen inzicht in de hUidige geluidssituatie van de bestaande rnolens aan de Westermeerdijk. Voor ornwonenden is het daarom nlet in te schatten wat het verschil is tussen de huidige geluidssituatie en die van de nieuwe situatie. Voor wat betreft het transformatorstation is het ook onduidelijk wat dit betekent voor de geluidsbelasting omdat het hier om andere torten gaat t.o.v. de windmolens.
Slagschaduw De MER heeft zich beperkt tot de slagschaduw op de woningen. Dit is onvoldoende. De s/agschaduw op de landbouwpercelen, is een ingrijpend milieueffect.
De windmolens zullen, vanwege de hoogte en de nabijheid tot woningen en landbouwpercelen, gedurende vele uren in de middag/avond moeten worden stilgezet in verband met de slagschaduw, om zo de nadelige effecten voor de omwonenden tot een minimum te beperken,
Paqina 2 van 3
Economie In de MER ontbreekt een deugdelijke analyse van de effecten van het windpark op de waarde van de woninqen in het qebied. Er worden geen transparante toezeggingen gedaan over planschadevergoedingen voor omwonenden. Mocht de waarde van de woningen in het gebied daten, dan verwachten wij daar voor gecompenseerd te worden, Dit is een belanqrijk gemis in de MER.
Over'!J~
In de vergunningaanvragen is aangegeven dat het milieueffectrapport (MER) geen onderdeel van de aanvraag uitmaakt. Hierdoor is niet duidelijk aan welke normen/afspraken de aanvragers zich moeten houden,
Ten
slo~e
Gezien onze bovenstaande opmerkingen, willen wij u vragen de plannen kritisch op de genoemde punten te bezlen en de omwonenden hlerin zodanig tegemoet te komen, dat zij geen nadelige effecten van het park zullen ondervinden.
,,-;. L;[c (urn:2..1"-
Paqlna 3 van 3
iv /, ';',:>1.::, ." "'J ,c
3 Aan de MER commissie van het Windpark Noordoostpolder. M deHaan
ONTVA.NGEN
ZZ DEC 2009
Creil Betreft: zienswijze. Geachte mevrouw, mijnheer, Hieronder licht ik mijn zienswijze op de voorgenomen plannen toe.
Veiligheid Is het na het plaatsen van de windmolens nog veilig om op de dijk te wandelen en te fietsen. Hier bij maak ik mijn zorgen als er wat van de molens afvalt zoals onderdelen van de molens of ijs afzetting in de winter periode? Wat heeft het voor gevolgen voor de belasting voor de dijk door de trillingen die de molens veroorzaken en wat zijn de gevolgen als er een wiek van 60 meter op valt? Dit kan zeker gebeuren zoals op de A6. Ook maak ik mijn zorgen of'het bestaande wegennet wel berekend is op de toenemende verkeersdruk door de molens. Het gevaar voor mijn woning door toenemend kwelwater Trek:vogels Het wegblijven van trekvogels die in grote getale overvliegen of gevaar wat er ontstaat als ze de molens tegen komen. Landschap Wat voor gevolgen heeft het voor het landschap als de molens er staan, hier bij denk ik aan horizon vervuiling in een gebied dat nog met is aan getast door een weerwar van molens? Wat voor effect heeft het op mijn leefomgeving als de molens verlicht zijn? En wat gebeurt er met bomen en andere obstakels die in de weg staan voor de aanvoer van onderdelen van de molens?
Geluidsoverlast Wat voor invloed heeft het geluid bij mijn woning als wij 24 uur te maken hebben met geluid? Hier bij denk ik aan onze nachtrust maar ook voor onze huisdieren (honden/paarden). Slagschaduw
Door de grote van de molens zullen we slagschaduw ondervinden wat voor effect heeft dat op onze gezondheid, en kan mijn moeder nog op bezoek komen met haar epilepsie? Storen de molens onze elektrische apparaten zo als tv, radio, telefoon en internet? Ik ben zelfstanding ondernemer en als ik mobiel met meer bereikbaar ben.heb ik daar grote financiele schade van. Economisch Hoeveel waarde vermindering heeft mijn woning door de molens en is het nog wel verkoop baar? Als wij noodgedwongen moeten verhuizen om gezondheidsklachten ontstaan door de molens word onze schade dan vergoed of draaien we zelfvoor deze schade op? Gezien de beschikbare subsidie en de beoogde winstmarge voor de belanghebbenden is onze schade maar een klein deel en lijkt het mij geen probleem om ons uit te kopen zodat wij ons ergens anders kunnen vestigen. Hoogachtend
RDAMSE Inspraakpunt Windparken Noordoostpolder Buro Energieprojecten Postbus 3004 2270 AH Voorburg
ONTVANGEN 22 DEC 2009
Creil, 18 12 2009
Zienswijze Op het MER Windkoepel Noordoostpolder Van Stichting de Rotterdamse Hoek
Inleiding In de bij de MER behorende begrippenlijst wordt het begrip Milieu alsvolgt omschreven: "Milieu: (Volgens de wet algemene bepalingen milieuhygiene) het geheel van en de relatie tussen water, bodem, lucht, mensen, dieren, planten en goederen. In het Milieu Effect Rapport Windpark Noordoostpolder, Algemeen deel, staat onder Inleiding 1,2 Milieueffectrappcrtage (m.e.r.) en Milieueffectrapport (MER). De procedure van de Milieuefectrapportage (m.e.r.)is bedoeld om het milieubelang, (dus het geheel van de relatie tussen water, bodem, lucht, mensen, dieren, planten en goederen) een volwaardige plaats in de besluitvonning over grootschalige aktiviteiten te geven, Dit dod wordt bereikt door het verzamelen, analyseren en vastleggen van de te verwachten milieueffecten in het Milieueffectrapport (MER). Het MER geeft zo objectief mogelijk aan welke milieueffecten te verwachten zijn wanneer een bepaalde aktiviteit wordt ondernomen. Zowel in de m.e.r. als in het MER is uitputtend en omstandig omschreven wat volgenns de initiatiefnemers de milieueffecten zijn voor water, bodem, lucht, dieren, planten en goederen, maar op geen enkele van de duizenden pagina's staat maar een woord over het milieueffect dat het grootste windpark van Nederland zal hebben op mensen. Het is toch juist de bedoeling van een MER om de grate invloed die het grootste windpark van Nederland op de leefomgeving van omwonenden zal hebben, in kaart te brengen. Niets daarover.
1 Noeh in de startnotitie, noch in de Richtlijnen van de MER staat dat van de opsomming, die onder het begrip Milieu valt, kan of mag worden afgeweken, d.w.z. nergens staat dat de gevolgen voor omwonenden mogen worden genegeerd. We mogen misschien toch het belang van mensen even hoog inschatten als dat van de korstmossen en de rugstreeppad, wij mensen staan toch ook in het rijtje van water, bodem, lucht, mensen, dieren, planten en goederen. In een recent rapport van VROM staat dat 19% van de omwonenden van een windpark problemen ondervinden van de geluidshinder, en dat 9 % zelfs enstige problemen krijgt. Het windpark Noordoostpolder moet vele malen groter worden dan de parken waarbij deze gevolgen zijn geconstateerd. Dit aspect wordtbijvoorbeeld in de MER niet genoemd of onderzocht. De waarde van het onroerend goed in de directe omgeving van de geplande parken zal flink dalen. Dat is de relatie met de materiele goederen. Ook daarnaar ontbreekt elk onderzoek. De m.e.r. procedure is gestart op 11 maart 2004, met het ter visie leggen van een aantal startnotities. Daarin werden een aantal voornemens bekend gemaakt waarop zienswijzen konden worden ingediend. Wij hebben dat overwogen maar ervan afgezien omdat wij toen dachten dat de bestaande regelgeving ons voldoende bescherming bood tegen eventuele, voor ons nadelige, gevolgen. Daarnaast leefden wij in de veronderstelling dat onze belangen op een fatsoenlijke manier zouden worden behartigd en dat overheden als onze eigen gemeeente en eigen provincie daarop zouden toezien. Ook in de Startnotitie Noordermeerdijk Binnen zelf lazen wij voornemens die dat vertrouwen ondersteunde. Bijvoorbeeld in hoofdstuk 5: Verkennlng van milieueffecten: "Het merendeel van het buitengebied van de N oordoostpolder wordt gekenmerkt door relatieve stilte. Het beleid met betrekking tot geluidshinder is met name gericht op het voorkomen van geluidshinder, door geluidshinder vroegtijdig te betrekken bij nieuwe ontwikkelingen". Navraag bij Gemeente Noordoostpolder leerde ons toen dat de geldende norm voor geluidsbelasting op onze woningen in het buitengebied 32 DB was. Een norm die kon worden gecontroleerd en waarop zou worden gehandhaafd, zo werd ons gezegd. Nu blijkt dat die geldende norm een met te nemen hindernis was voor de molenbouwers want hun turbines produceren tien keer zoveel geluid als in deze norm was toegestaan. In de startnotities van 11 maart 2004 stond een planning die aangaf dat in september 2004 de MER gepubliceerd zou worden. Het heeft 5 jaar langer geduurd voordat dit mogelijk werd. Pas nadat Minister Cramer de initiatiefnemers begin oktober dit jaar te hulp schoot door (te proberen) een AMvB (Algemene Maatregel van Bestuur) door de Kamer aangenomen te krijgen, In deze AmvB besluit de Minister om in het hele land de geluidnonnen alleen voor windturbines te verhogen naar 47Lden. Een maat die meer dan 10 keer meer lawaai toestaat dan nu nog het geval is (en niet is te controleren en waarop dus niet (meer) kan worden gehandhaafd). Hiennee zullen overal in Nederland bewoners van het platteland kunnen worden uitgeleverd aan onbeperkte geluidsoverlast van windmolens. Het is volstrekt duidelijk dat de molenbouwers in de Noordoostpolder hierop hebben gewacht want vrijwel op hetzelfde moment dat de Minister deze Maatregel publiceerde werd hun MER openbaar, met daarin een geluids-paragraaf die aangaf dat de parken precies die 47 Lden zullen gaan produceren. Voor de omwonenden is dit een mes in de rug.
1 Wij achten deze gang van zaken onaanvaardbaar. De MER is geschreven in opdracht van de molenbouwers en het is op elke pagina zonneklaar dat elk aspect, dat ook maar even nadelig voor hun plannen zou kunnen zijn, is weggemoffeld en afgedekt met juichende teksten die moeten aantonen hoe goed ze het voorhebben met het milieu. Elk onderzoek heeft een positieve uitkomst en zelfs de variant met de grootste turbines, die het meeste kabaal maken blijkt nog het milieu-vriendelijkst. En moet dus door alles en iedereen worden toegejuigd. De duidelijke opdracht die in de Richtlijnen wordt gegeven om altematieven aan te geven voor de plannen wordt in de MER ook met uitgevoerd, De enige keus die wordt aangeboden is tussen meer kleinere of minder grote turbines, die in beide gevallen bijna evenveel geluidsoverlast veroorzaken. Rier is dus ook geen sprake van een altematief. Wij achten de MER daarom onvolledig en in vee! aspecten onjuist en misleidend..en daaron onaanvaardbaar. In de bijlage geven wij daar een aantal voorbeelden van. Wij gaan er van uit dat bij de beoordeling van de MER door het daarvoor aangewezen bevoegde gezag onze zienswijze met aandacht en respect zal worden meegewogen. Ret zal overgens dan de eerste. keel' zijn dat in dit project naar de mening van de omwonenden wordt geluisterd. ,
PietReinders
Stichting de
....
~
R~~"""""''\:::------------
j
/
1 Bijlage Overzicht van opmerkingen op het MER, Algemeen deel.
Pagina 2
Alternatieven In de Mer wordt tevens aangeven welke alternatieven er zijn. Opmerking: Er zijn geen alternatieven onderzocht.
Pagina 6
Verstoring van vogels Door deze maatregel worden minder vogels verstoord. Opmerking: Dit is niet onderzocht.
Pagina 7
Belang In de loop van de tijd is het belang van het totale project toegenomen. Opmerking: WeIk beIang, en van wie?
Pagina 48
Lokale economie De lokale economie wordt op verschillende manieren beinvloed door de bouw en exploitatie van de windparken in de Noordoostpolder. De mate waarin dit het geval is, is in dit stadium van de planontwikkeling beperkt aan te geven. Opmerking: Ret staat in ieder gevaI vast dat de waarde van het onroerend goed in de nabijheid en onder de invIoedsfeer van de parken sterk zaI dalen. Dat heeft zeker onvloed op de koopkracht van ca 400 gezinnen in de directe omgeving. en daarmee op de IokaIe economie. Daartegenover zal de koopkracht van ca 40 gezinnnen, de initiatiefuemers weI toenemen. De turbine die zij (willen) bouwen levert op jaarbasis 6MW x 2000 uur = 12.000.000 KWh. Die stroom wordt verkocht aan het net en levert 0,05 ct per KWh op. Per jaar € 600.000. Daarbovenop komt dan nog de subsidie van 0,12 ct per KWh. Samen € 600.000 + € 1.440.000 = € 2.040.000. De subsidieregeling geIdt voor 15 jaar dus in die tijd vangt de moIenbouwer 30 miljoen euro. Daar moet dan weI de aanschafvan de molen vanaf, zeg 5 miljoen, dan bIijft er nog genoeg over. € 1.600.000 per jaar. Dat is dan € 4500 per dag, bijna 200 euro per uur. En dan is de moIen al helemaaI betaaId door de belastingbetaler. U en ik. En dan vergeten we bijna nog iets. Om binnendijkse molens te kunnen bouwen moet er wegen en bouwpIaatsen worden aangeIegd. Alleen al voor enorme kraan die daarbij nodig is moet er een onderheide betonnen pIaat worden gestort van 58 bij 58 meter. Die 1,2 miljoen die de minister extra beschikbaar heeft gesteld moet toch ergens naar toe. En wat krijgen we er voor terug? Stroom voor 480.000 huishoudens. Dat lijkt heel wat, maar om de hogesnelheidstreinen eIke dag 4 keer van Amsterdam naar Parijs heen en weer te Iaten rijden is 224 MW nodig. De dagopbrengst van de helft van het park. En dat voor een paarhonderd pasagiers. Hoezo nationaaI beIang?
Pagina 48
Participatie De participatiemogelijkheen zijn van invloed op de lokale economie Opmerking; Er is nog steeds geen duideIijkheid over deze participatie. Het Iijkt op de worst van Dik Tram en het het is zonder meer misIeidend om te beweren dat een beIangrijk deeI van de opbrengst ten goede zaI komen van de lokale bevolking. Dit verhaal is des te schrijnender in het licht van de overlast en het financiele verlies
1 waarmee de lokale bevolking geconfronteerd wordt. Daar komt nog bij dat door de schimmige organisatiestructuur van de Windkoepel het voor de lokale bevolking praktich onmogelijk zal worden om (bij wi e) een eis tot schadevergoeding in te dienen. Een fatsoenlijke schadevergoeding heeft invloed op de lokale economie. In het MER wordt daarover gezwegen. Bet is een duidelijk signaal van de mate van gewetenloosheid van de initiatiefnemers/opdrachtgevers. Pagina 55
Verstoringseffecten De mate van verstoringseffecten is gebaseerd op bestaande literatiuur. Opmerking: Dit gaat over de verstoring van vogels, en het bewijst dat niemand ter plaatse, dus bij de dijken van de Noordoostpolder is gaan kijken. Was dat gebeurt dan hadden al die pagina's over eenden en nog eens eenden niet geschreven hoeven worden. De werkelijke situatie is dat er bij het huidige park geen watervogels rondzwemmen, en verderop, tot aan Lemmer, wel. De reden is even simpel als logisch. Watervogels kunnen geen turbine onderscheiden van een ander obstakel dat in hun leefgebied hun veiligheid bedreigd. Komen er dus turbines in hun habitat dan is dat hun habitat niet meer en ze vertrekken. Om nooit meer terug te kornen. Al die pagina's vol kletskoek kunnen in de prullebak.
Pagina 72
Celuid. De zienswijze op dit 47 Lden schandaal is hierboven al aangegeven.
Pagina 80
Economic Er was op dit tmoment nog een aanzienlijk aantal particuliere en gebundelde initiatieven in voorbereidingvoor solitaire windturbines en geclusterde windturbineopstellingen. Opmerking.Dit wordt nergens aangetoond.
Het herziene beleid voorziet in de mogelijkheid voor belangstellenden (diverse groepen) in de Gemeente Noordoostpolderom deel te nemen aan de exploitatie van het Windpark Noordoostpolder. ...hetgeen een verdere stap was in de richting van een maatschappelijk gedragen windenergiebeleid in de Gemeente Noordoostpolder dat ook sociaal economisch gezien een basis biedt voor een groosscalig ondernemen in windenergievoor ondermeer aile inwoners van de gemeente. Opmerking:Dit zijn loze bel often die nergens worden onderbouwd met feiten. Pagina 149
Bouw en aanleg Opmerking: Voor de grote turbines op het land moet een rond fundament worden gemaakt met een diameter van bijna 30 meter en een dikte van 4 meter. Deze enorme plak beton wordt dan een paar meter boven het maaiveld op 140 heipalen gelegd die 20 tot 30 meter diep in de poldergond ingaan. Die polderbodem, 5 meter onder de zeespiegel bestaat uit een aantal grondlagen die meer of minder water bevatten (informatie van het Waterschap). Dat onderlinge verband wordt door de heipalen lekgeprikt. Langs de wester- en noordenneerdijk bijna 5000 keel'. Dat veroorzaakt kwel. Water dat naar het oppervlak komt. De gevolgen daarvan zijn emstig. Dit wordt in het MER niet genoemd en niet onderzocht.
Pagina 163
Economische effecten (bij de bouw) De economische effecten bestaan onder meer uit de investering (?) waarbij voor een deelgebruik kan worden gemaakt van lokale bedrijvigheid voor de bouw van de windparken. Opmerking: Opnieuw een slag in de lucht. Er is lokaal geen enkel bedrijf dat zowel ervaring als capaciteit heeft om zo'n klus te kunnen uitvoeren. Hooguit zullen er handen-spandiensten kunnen worden verricht.
1 Paginqa 218
Geluid Algemeen kan worden geconcludeerd dat door de cumulatie van meerder lokaties het aantal adressen toetneemt) waar het algemene geluidsniveau toeneent. Uit de effecten per park blijkt dat in het geval alleen de buitendijkse parken worden gerealiseerd er aan de geluidsnorm kan worden voldaan zonder het treffen van aanvullende maatregelen. Als gevalg van de kortere afstand tat de woningen veroorzaken alleen de binnendijkse parken overschrijding van de geluidsnorm (47 Lden) Opmerking: Welke aanvullende maatregelen worden hier bedoeld als de binnendijkse parken wel worden gerealiseerd, en waarvoor. Ook is niet met een contour aangegeven bij welke woningen nog meer deze aanvullende maatregelen nodig zijn om het oude beschermingsniveau van 32 Db te verkrijgen. Dit zou een beter inzicht verschaffen in het werkelijke milieueffect op de omgeving.
Pagina 242
Leemten in kennis, Milieuwinst Op basis van de resultaten van het uitgevoerde onderzoek kan worden gesteld dat voor wat betreft milieuwinst geen leemten in kennis bestaan die een verantwoorde besluitvorming in de weg staan. Opmerking: Zelden heeft een slager zo uitbundig zijn eigen vlees aangeprezen. Op basis van het uitgevoerde onderzoek kan ook worden gesteld dat voor wat betreft het milieuverlies een gapende leemte in kennis wordt aangetoond. En dat maakt een verantwoorde besluitvorming totaal onmogelijk.
HEEMSCHUT BESCHERMING CULTUURMONUMENTEN Bond Heemschut, Vereniging tot bescherming van cultuurmonumenten in Nederland. Opgericht in 1911. Beschermvrouwe Hlv! de Koningin
I
ONNANGEN Aan Inspraakpunt windpark Noordoostpolder Bureau Energieprojecten Postbus 304 2270 AH Voorburg
Onderwerp Zienswijze Bond Heemschut
21 DEC 2009
Kenmerk 2009.012.1
Geachte mevrouw, meneer, Naar aanleiding van het ter inzage liggende Milieu Effect Rapport windmolenplan Noordoostpolder brengt de Bond Heemschut hieronder haar zienswijze over dit rapport onder uw aandacht. De Bond Heemschut stelt zich statutair ten doel de beschenning van de schoonheid en de cultuurhistorie van Nederland in het algemeen, en van cultuurmonumenten in het bijzonder. Daarom staat de Bond achter het Rijksproject "mooier Nederland" en de nota Belvedere, ter bevordering van de verankering van de cultuurhistorie in de ruimtelijke planning, ordening en vonngeving. Verder is de Bond het eens met de Provinciale Beleidsregels windturbines waarin gesteld wordt dat windturbines niet te dicht bij cultuurhistorisch waardevolle gebieden geplaatst moeten worden. Ookstaat de Bond achter de hoofddoelstelling van het Welstandsbeleidsplan van de gemeente Noordoostpolder, waarin gesteld wordt "Een en ander moet leiden tot een aantrekkelijke, goed verzorgde omgeving waarbij de cultuurhistorische betekenis wordt gerespecteerd". Voor het MER windmolenplan Noordoostpolder zou zulk beleid van de 3 lagen van de overheid naar de mening van de Bond moeten betekenen dat van de voorgestelde 3 altematieven diegene wordt gekozen die het minst schadelijk is voor de aanwezige cultuurhistorische waarden. Die waarden betreffen het Belvederegebied Noordoostpolder dat op de voorlopige lijst van het Werelderfgoed is geplaatst, en het Beschennd Dorpsgebied Urk. Die waarden zouden naar onze mening het best beschennd worden als er gekozen wordt voor het altematief Houtribdijk. Ook de locatie bij de Flevocentrale zou minder schade aan de cultuurhistorie toebrengen dan. de nu gekozen locatie bij de Noordoostpolderdijk en Urk. Daar dreigt nu bij deze kwetsbare gebieden een industrieel-technische constructie geplaatst te worden met een schaal die van alles in de omtrek is vervreemd. Een dergelijke onthechting van de omgeving kan eigenlijk alleen op locaties die in belevingswaarde en schaal weinig
voorstellen, dus betrekkelijk geisoleerd zijn, bijvoorbeeld in zee of een groot meer. Maar dit landschap, dat zorgvuldig multidisciplinair ontworpen is en gekenmerkt wordt door rust, verandert dan ingrijpend in een soort techno-landschap met onrust veroorzakende bewegende delen. Voorts wordt een kwetsbare oude dorpskern met unieke waarden ingeklemd tussen gigantische turbines. Het onder punt 5.6.2 van het MER gestelde "de status van Beschermd Dorpsgezicht heeft geen gevolgen voor ontwikkelingen buiten het begrensde gebied" onderschrijven wij natuurlijk niet, gezien de turbines tot op 40 km of meer zichtbaar kunnen zijn! Bij het afwegen van de altematieven is naar de mening van Heemschut onvoldoende gelet op de cultuurhistorie, met alle gevolgen van dien. Er zijn in het verleden veel aanslagen op mooi Nederland gepleegd, de Bond zou wensen dat hiervan geleerd wordt, en bepleit een andere afweging van de altematieven, zoals boven aangegeven. Heemschut staat positief tegenover windenergie, maar zou gaame zien dat dit niet ten koste gaat van aanwezige cultuurhistorische waarden. Hoogachtend, namens de Bond Heemschut
J. Bergshoeff Technisch adviseur commissie Heemschut Flevoland Bond Heemschut Commissie Flevoland pia Postbus 73 8200 AB Lelystad
c.c. Gemeente Urk
Inspraakpunt Windpark Noordoostpolder 3llreau Energjeprojecten Postbus 304 2.2.70 AH Voorburq
::JreH
17
december 2009
ONTVAN(;Ff;\~
22 DEC 2009
Betrett: zienswijze fv1ER Geachte mevrouw, mljnheer, fiier-bij deel ik u mede dat ik mij niet kan vinden in de voorliggende MER. Mijn zlenswljze zlet op de volgende onderdelen.
t~
l1idens de bouwfase moet het grondwater worden bemaald. Uit het bemalinaadvies van net V\{aterschap Zuiderzeeland blljkt dat deze waterhoeveelheden dermate haag-zijn dat dit van Invloed kan zljn op de stabiliteit van de dijk als gevolg van ultdroqlnq, Het aanleggen van de kabeis onder de dijk door tast de stabiliteit van de dijk aan. Er zljn geen enderzoeken gedaan naar de effecten op de dijk en effecten ten aanzien van de waterdoorlatenheld l.c, kwelwatereffecten, Hetzelfde geldt voor het aanleggen van kabels onder de dijk door. dit tast ook de stabllitelt "l.an de dijk aan, Er is geen onder zoeken naar beide punten gedaan naar de effecten op de
dijk.
J. In de MER wordt aangegeven dat het voorkeursaltematief het "rneest rnllleuvriendelljke
a1~r
natlef " is. Evident mag zijn dat dlt niet rechtevenredig staat tegenover een "vriendelijk mtueu~ltematief". M.a.w. het meest milieuvriendelijkste alternatief is altijd nog een alternatief dat geheeJ milieu-onvriendelijk kan zijn. tilt de MER blijkt niet uit onderzoeken dat het altematief in de brede miJieuzin rnllieu-vrtendelljk f$.
4.
In de MER wordt uitgegaan van de nog in procedure zijnde Europese lden-norm.Deze norm is door het parlement nag niet goedgekeurd, alsook dient de Raad van State zich hierover nog ult te soreken, In de brief van de Minister VROl\1 gericht aan de Tweede Kamer der Staten Generaal d.d. 8 december 2009 kenmerk lok200965465 geeft de minister aan dat bij een normniveau van 47 Lden ca. 9% ernstige hinder kan optreden. De MER gaat hieraan voorbij.
5.
Gemeenten moeten tot nog toe een afwijken van de normering ult de Handreiking motlveren. In de toelichting op het vigerende Activiteitenbesluit staat dat julst voor het landelljk qebled overwcqen wordt een nachtnorm van 35 dB(A) op te nemen. In het Besluit landbouw mllteubeheer is een grenswaarde van 35 dB(A) voor agrarische activiteiten in het landelijk gebied opgenomen. Het windmolenpark wordt gerealiseerd in landelijk gebied en het buitendijkse mag aanqemerkt worden als aanpalend aan iandelijk gebied. Maw deze normering dient bepalend te zijn als uitgangspunt voor windmolenparken. Ook de Handreiking industrielawaai kent ats nachtmaximalisering 35 dB. pe motivering voor afwijking van de norrnertnq uit de Handreiking en Activiteitenbesluit ont€61r c ~W ' t' \!{ ~c:G- V\I\ j; v(
6.
In de MER wordt op basis van de gebruikte qeluidsnormen aanqeqeven dat rnltlqerende maat'r."egelen nodig zijn om de geluidsoverlast bij woningen te reduceren. Hierblj ontbreekt een GESonderzoek waarbij de gezondheidseffecten in brede zin (dus ook buiten de waning) en voor de tangere termijn zijn betrokken,
7.
In de MER wordt uitgegaan van een f1ikkerfrequentie ten aanzien van slagschade. Aangegeven wordt dat een respectabel aantal woningen in de rode flikkerzone zitten. Dat impliceert dat deze panden hoge overlast ondervinden van slagschaduw. Deze overlast is niet met mitigerende maatregelen weg te nemen. Het inventlef omgaan met marges wordt als aiternatief in de MER qeintroduceerd. De feitelijk enige mogelijkheid -het stilzetten van de wtndrnolens- is in contlifH.,n:·'V"D,~b,·Sce.., arl::-,.;:.
De MER gaat daarbij uit van een voldongen felt aan ftlkkeroverlast, welke echter voor ons - als ondervlnder van de hinder - onaanvaardbaar is. Aigemeen . 8 Het kabinet heeft in 2007 toegezegd voorkeurslocaties aan te wijzen voor windparken. Uitdrukkelljk is toegezegd dat natuurgebieden worden gespaard. Dit strookt niet met het voornemen een offshore-windpark te bouwen in het Llsselrneerqebied, het grootste natuurgebied in Nederland (Natura 2000 gebied). 9. Een windpark met turbines met €len hoogte van zcn 198 meter tiphoogte verstoren het beeld van de open ruimte, de rust en is horizonvervuiling. De visualisaties bij het MER bevestigen dlt beeld van vernietiging van de openbare ruimte. Het wind park doet tevens de uitgangspunten beschreven in de Integrale Visie IJsselmeergebied en de nota Ruimte tenlet. 10 De MER heeft zich beperkt tot een algemene hoofdlijn en geredeneerd vanuit de windturblnes. Hierbij is geen aandacht geschonken aan de wederkerigheid vanuit de woningen en bedrijveo die op relatief korte afstand van het park liggen tot het windturbinepark. Hierdoor ontbeert de MER een objectiviteitsitem. 11 In de MER wordt over planschade gesproken. Gelet op de te verwachten negatieve effecten voor ons eiqendom, melden wij bij deze dat wij qebruik zullen maken van de mocellikheden in cli;&~
Een kople van mijn zienswijze zend ik aan de provincie Flevoland en de gemeente Noordoostpotder
Hoogachtend,
1. Slijkhuis
ONTVANGPft>~
Aan de Mer-commissie van het Wind park Noordoostpolder.
22 DEC 2009
Betreft: zienswijze en bezwaren. Creil 19-12-2009
Geachte mevrouw,mijnheer, Hieronder llcht lk mijn zienswijze en bezwaren toe op de voorgenomen plannen aangaande het
Windmolenpark Noordoostpolder.
LVellgheld dijken en wegen. Zoals U weet willen ze een windmolen park aanleggen in een recreatie en natuurgebied,langs de he le
dijk loopt een fiets en wandel pad waarvan veel gebruik word gemaakt. Honden worden er uitgelaten kinderen en ouders komen er bootjes bekijken. Gevaar voor verzakking van de dijken door heftige trillingen. Toenemende drukte op het bestaande wegennet. Usafzetting op de wieken als dat er afvalt is de ramp nog niet te overzien,zo ook neervallende onderdelen.
Extra kwelwater,waterpeil onder woning gaat omhoog.verzakking van bestrating en woning.
2. Trekvogels. Gevaar voor trekvogels en buizerds wanneer ze in de buurt van de windmolens komen.
3. Landschap. Zou U bet le uk vinden als er bij U een windmolen in de Win wordt geplaats, nlet een maar wei plus minus honderd molens. S'Avonds word het niet meer donker door de verlichting op die molens. Aanpassen van het landschap voor het transport van de molens,zeer zwaar en lang transport een
belastirg voor het bestaande wegennet.
4. Geluids overlast. Er zal altijd geluid zijn en overdag kunnen wij niet meer buiten zitten.s'nachts doen we geen oog meer dicht dan is het net of er een tractor onder je slaapkamerraam staat te draaien. En wat doet het geluid voor onze dieren (honden,paarden,varkens,koeien,ect)door dit laag frequente geluid zal dit niet fijn zijn.
5. Slagschaduw. Dit is heel verve lend voor mensen met Migraine en Epilepsie. Hierdoor zullen veel mensen niet meer op bezoek kunnen komen. Storing op elektrische apparaten (TV,Telefoon,lnternet,Mobile telefoon.Ect.). lsoleren zegt men wie gaat dat betalen en heeft het zin alsje toch niet meer buiten kan zitten. 6. Economische schade. Allereerst waarde vermindering van onze huidige woning. Ons woongenot word nog meer naar beneden gebracht,wij hebben al last van een varkensstal vermindering van ongeveer 25 tot 30 % met de komst van een windmolen park komt daar nog eens 50 tot 75 % bij,zoa Is U ziet is dit toch wei een beetje teveel van het goede. Zeals U kunt lezen uit mijn en andere bewoners hun bezwaren is het verstandig om dit hele gedoe niet door te laten gaan. Wanneer dit windmolen park er wei komt wil ik uitgekocht worden,dit doen ze ook als er ergens een spoorlijn of een verkeersweg word aangelegd.
Wij zijn hier komen wonen voor de rust en het aangename landschap dat gaat met dit windmolen park veranderen.er zit voor ons niets anders op dan te verhuizen helaas is dit niet mogelijk omdat onze huizen niet meer te verkopen zijn .en dit is niet door de economische crisis.
,j
Jose Wiegertjes-Mulder.
Creil.
Aan de MER-commissie van hetWindpark Noordoostpolder Betreft: zienswijze ONTVANGE~m
Van Use Elsensohn
22 DEC 2009
CreU 19-12-2009 Geachte mevrouw, mijnheer, Hieronder licht ik mi]n zienswijze op de voorgenomen plannen toe. Ik woon aan de Noordermeerweg in de Noord Oost Polder, hier is een windpark gepland. In eerste instantie was het een project van de boeren die hierin konden participeren omdat ze geen windmolen meer mochten bouwen op hun eigen erf. De plannen golden voor molens van 60 meter hoog. De regering is op dit plan ingesprongen en er ligt nu een MER op tafel, na deze gelezen te hebben heb ik toch een paar punten van kritiek c.q bezwaar.
e
e
e e
e
(It
e
e
@
fll
Uit de praktijk van de molens die al op sommige erven staan blijkt dat er meer grondwatervorming is, dit zijn molens van 30 meter hoog en hier moet extra bemaald worden. Uit het bemalingsadvies van het Waterschap Zuiderzeeland blijkt dat zi] zoveel grote hoeveelheden grondwater moeten lozen, tijdens de werkzaamheden, dat de dijken te droog worden met eventuele effecten op de stabiliteit van de dijken, Voorts is onbekend of je al dit grondwater mag lozen op het oppervlaktewater vande NOP. Uit de MERblijkt niet dat er onderzoek is gedaan naar de stabiliteit van de dijken zodra er word begonnen met de werkzaamheden, Er is geen onderzoek verricht naar de effecten van (de trillingen) van het heien tijdens de bouwfase. Er is nog niet bekend hoe de windmolens verankerd gaan worden, hoe de fundering opgebouwd gaat worden. En wat de gevolgen hiervan zullen zijn op de dijk MER beschrijft niet de plannen voor toekomstige verhoging en verbreding van de Ilsselmeerdijken in het kader van het waterbestendiger maken van Nederland [Deltacommissie 2). De bekabeling van de molens die in het water staan moeten door de dijk heen gevoerd worden, ook hier is geen onderzoek naar gedaan. De NOP heeft de Belvedere status en dit houd in dat het open landschap van de NOP bewaard moet blijven, dit lijkt mij moeilijk als je er rijen windmolens neerzet Er loopt een fietspad, onderdeel van een landelijke route, onder de molens door, evenals een wandelpad. De velligheid hiervan is onbekend. Door het toegenomen kwelwater rondom de huidige windmolens zijn er effecten te verwachten rondom de toekomstige molens ,zeker omdat deze veel grater zijn
• •
• It
•
It
@
•
• •
•
• •
lIil
@
en dus voor meer problemen zullen zorgen. Het effect op de landbouwgrond is niet onderzocht. Blijft de kwaliteit hetzelfde? Het windpark is gepland in het meest kwetsbare deel van het natuurgebied het Ilsselmeer, namelijk in de randzone. Bij het onderzoek naar de effecten op eenden en naar de effecten op de habitat voor deze diersoort is -ten onrechte- niet gekeken naar het effect van het huidige windmolenpark aan de Westermeerdijk. Er is geen onderzoek verricht naar de verschillen tussen de Westermeerdijk (weI molens) en de Noordermeerdijk (geen molens) voor wat betreft de gevolgen voor vogels. De 'Vogel- en Habitatrichtlijn Ilsselmeer' eist dat de habitat, voor met name de toppereend, in goede staat wordt gehouden dan weI gebracht. De MERontwerpt voor vogels een opening bi] de Rotterdamse Hoek. Dit is een "schaarnlap", bedacht om de jurldische reden dat er op deze manter "compensatie" wordt geboden voor de schade die het windpark toebrengt aan vogels. Een strekdam met wat extra voedsel voor de eenden zal geen effect hebben als deze dieren het gebied zullen rnijden, zoals in de afgelopen jaren is gebeurd aan de Westermeerdijk. De effecten voor mensen zullen ook groot zijn, de minister wil de geluidsnorm zodanig vergroten dat de geluidsnorm voor een industriegebied gaat gelden, een norm die bovendien niet te controleren is omdat de L-den norm ingevoerd zal gaan worden en deze over het gemiddelde gaat van 24 uur en over het gehele jaar. Er zal grate verkeersoverlast komen, en dit bovenop de extra verkeersoverlast die wij al hebben van de varkensflat die aan de dijk is gebouwd bi] het Noordermeerpad. De varkensflat die bovendien ook al geuroverlast geeft, maar aangezien deze polder een agrarische bestemming heeft. hebben we dit geaccepteerd. Echter als de geluidsnorm naar die van een industriegebied zal worden verhoogd, wat is dan de status van een varkensflat op een industriegebied. In de nota Ruimte staan de kernwaarden voor het Ilsselmeergebied omschreven. - Horizon [openheid, duisternis, rust en ruimte) -Onder duisternis wordt verstaan: niet verlichte gebieden of ruimten. In het Ilsselmeergebied zijn in het buitengebied geen grote vaste lichtbronnen aanwezig. De duisternis wordt teniet gedaan omdat de turbines noodzakelijkerwijs verlicht worden. Deze 'kermis op het Ilsselmeer' is van verre zichtbaar en maakt een einde aan de duisternis op en rand het Ilsselmeer, Het MER geeft niet aan hoe het verlies van duisternis ten gevolge van de verlichting van de turbines is te voorkomen. Rust is de afwezigheid van een overvloed aan (menselijke) bezigheden of activiteiten. In het Ilsselmeergebied overheersen de geluiden die voortgebracht worden door de natuurlijke elementen (wind, golven, vlieggeluiden van vogels). De MERrichtlijn vraagt om uit de gaan van de bestaande geluidsnorm, echter in de MERwordt uitgegaan van de L-den norm, deze is nog niet goed gekeurd door het parlement en door de Raad van State. Er word geen inzicht gegeven in de geluidseffecten van de windmolens als ze daar staan. Zeker niet als ze dit moeten afzetten tegen de huidige geluiden
@
• • • •
• • •
II}
@
Als de L-den norm word geaccepteerd zal er meer geluidsoverlast zijn en zullen de omwonenden minder worden beschermd omdat de L-den norm zeer moeilijk, zo niet onmogelijk te controleren is. Als de L-den norm geaccepteerd word mogen de windturbines geluid produceren zoals wordt toegestaan in een industriegebied. Ook s'nachts mag er dan veellawaai worden gemaakt omdat er geen onderscheid meer is tussen overdag of s'nachts, In de MERwordt geen aandacht geschonken aan de effecten van geluid binnens huis, of effecten op de gezondheid. Langs de hele horizon zullen windmolens komen, hierdoor hebje bij ieder huis last van slagschaduw, dit verlaagd het woongenot en vergt aanpassing van de omwonenden. Ook mensen die op het land werken hebben hier last van. De economische gevolgen voor de omwonenden zijn niet onderzocht of goed benoemd. De waarde van hun huizen zal drastisch dalen. Ook de agrarische bedrijven zullen merken dat hun boerderij en land minder waard worden als het windmolen park er staat. Ook dit word niet benoemd. De planschade regeling die er nu is zal niet voldoende zijn om de schade te compenseren die zal ontstaan omdat je huis onverkoopbaar is. Er worden geen transparante planschadevergoedingen voorgesteld aan omwonende. De MER beschrijft een paar variaties in molens maar vermeld niet of er betere alternatieven zijn met minder ingrijpende milieu effecten. Het Ilsselmeergebied is een natuurgebied en moet dan niet belast worden met zo'n groot park wat op zee thuis hoort en niet op land.
Conclusie Een windmolenpark met molens die ontworpen zijn om op zee energie op te wekken kunnen niet op land of in de buurt van landsdijken worden geplaatst omdat dit een rechtstreeks gevaar is voor het achterliggend gebied. Er zal een enorme toename komen van kwelwater en er zullen zwakke plekken in de dijk komen omdat de bekabeling van de buitendijkse mol ens naar binnendijks moeten worden gelegd . Er is nog nooit contact op genomen vanuit de regering met de omwonende om uit te leggen waarom het windmolenpark er op deze manier moet komen. Dit komt waarschijnlijk omdat de regering ook niet kan uitleggen waarom zij niet de industrie verplichten om minder C02 uit te stoten, de regering kolencentrales bijbouwt en hierrnee een energieoverschot gaat creeren, maar toch een windmolenpark gaat bouwen wat op zee thuishoort. De capaciteit die de regering had willen hebben op zee gaat niet door en daarom willen ze het rondom de dijken zetten. Dit ten koste van een mooi agrarisch gebied wat straks niet meer zodanig is te gebruiken omdat de windmolens voor te veel problemen zorgen en de boer niets meer kan planten omdat er teveel kwelwater staat. De omwonenden kunnen er niet meer wonen maar kunnen ook hun huis niet meer verkopen en zullen dus zowel problemen krijgen met hun gezondheid als financieel, In de vergunningaanvragen die er liggen bij de provincie vraagt de Windkoepel om de MER niet in de besluitvorming te betrekken. Als de provincie dit ook niet doet dan kan
er geen sprake zijn van democratie maar is dit alles een politiek spelletje gebaseerd op geld. Hoogachtend
Zienswijze op bet MER wind'tpark" (windturbineterrein) Noordoostpolder
Inspraakpunt Wind"park" Noordoostpolder Bureau Energieprojecten Postbus 304 2270 AH Voorburg
ONlVANGEN ZZ DEC 2009
Oostzaan 15 december 2009 Aan de MER-commissie van het Wind"park" Noordoostpolder Betreft: Zienswijze MER wind"park" Noordoostpolder
Geachte mevrouw, mijnheer, Hierbij doe ik u mijn zienswijze toekomen op de voorgenomen plannen en verzoek u daarmee rekening te houden. De milieueffecten van het wind"park" op mens en dier zijn onvoldoende of met beschreven in hetMER. Enkele punten/zienswijzen wil ik noemen: 1. Het belang dat de windturbines dienen is de (dubieuze) bijdrage aan een verrnindering van het klirnaatprobleem. De turbines vorrnen in dat opzicht echter nog met eens de spreekwoordelijke druppel op een gloeiende plaat. Er zijn betere methoden om het klimaatprobleem aan te pakken en voor zover dat probleem moet worden opgelost dient hierover de discussie op een eerlijke en open marrier met belanghebbenden te worden gevoerd. Dit is met voorafgaand aan deze MER gebeurd. De inbreuk op het landschap en de aanzienlijke milieubezwaren voor de omwonenden zouden in de belangenafweging meer gewicht in de schaal moeten leggen dan de dubieuze bijdrage die de turbines leveren aan de oplossing van het klimaatprobleem. Zonder dat ook maar een wezenlijke bijdrage aan de oplossing van het klimaatprobleem wordt geleverd wordt uiteindelijk met deze MER de milieuproblematiek vergroot. 2. Voor de bouw van de turbines moet worden geheid. Per windturbine tussen de 75 en 100 palen. Hiertoe is onvoldoende onderzoek verricht naar de gevolgen, die trillingen van het heien met zich meebrengen, van schade aan dijken en omliggende bebouwing. Tevens moet bij en onder de dijk worden geboord om elektrische bekabeling onder de waterkering aan te brengen. Het wordt in deze MER niet of onvoldoende aangegeven welke negatieve gevolgen dit kan veroorzaken, zoals het ontstaan van kwelwater en beschadiging van het dijklichaarn. (verschuiven, opbarsten, doorbraak etc.) De veiligheid van omwonenden is hierbij in het geding. Van belang hierbij is dat in deze MER een onderzoek uit 1995 ten grondslag ligt aan de toetsing van de veiligheid van de waterkering. Het is op zijn minst merkwaardig dat zo'n oud onderzoek gebruikt wordt om te komen tot een "representatiefprofiel". Een gedegen toetsing naar de huidige veiligheid van de waterkering is daarom op zijn plaats voordat er een onomkeerbare situatie ontstaat. 3. Het woord windpark geeft een zeer verkeerde voorstelling van zaken en dekt de lading met. Wat is n.m. een park": "Een park is een door de mens outworpen en aangelegd groen gebied met een recreatieve functie. In parken staan vaak dikke oude bomen en vaak zijn er vijvers. Soms gaat een park over in een bos". Het is duidelijk dat een andere benarning gewenst en op zijn plaats is. Temeer daar in aIle onderliggende stukken van deze MER telkenmale wordt gesproken over wind-
4.
5.
6.
7.
8.
turbines. Ik verzoek u dan ook de benarning wind-park te veranderen in Windturbineterrein. Windturbines van deze omvang horen met thuis nabij woonbebouwing wegens de slagschaduwen die zij veroorzaken en wegens de visuele hinder ervan. Gelntdsnormen worden overtreden en er wordt in het MER uitgegaan van een nieuwe geluidsnorm die nog niet is goedgekeurd door het parlement en door de Raad van State. De huidige geluidssituatie wordt in het MER met weergegeven. Tevens wordt geen inzicht gegeven in de geluidseffecten van de windturbines op omliggende woningen en het gecombineerde effect wordt ook met beschreven. Geluidseffecten op andere plaatsen dan in en rond woningen worden ook met beschreven in het MER. Het windturbineterrein is gepland in/nabij een Natura 2000 gehied in het meest kwetsbare deel van het natuurgebied het IJsselmeer, namelijk de rand zone. Tevens liggen de beoogde locaties in de PEHS. Vogels en vleermuizen zullen door de windturbines verstoord en/of gedood worden. Daannee wordt de Flora- en faunawet overtreden. (het doden, verstoren, beschadigen vaste rust- en verblijfplaatsen). Windturbines en vogels. Aanvarmgsrisico. Vogels kunnen met de rotor, mast ofhet zog achter de windturbine in aanraking komen en gewond raken of sterven. Dit gevaar is voor de meeste soorten ' s nachts het grootst, met name in donkere nachten of nachten met slecht weer (regen). Turbines die als lijn zijn opgesteld dwars op de overheersende vliegrichting zijn qua aanvaringskans het ongunstigst, Bij de planning van dit windturbineterrein is geen rekening gehouden met vorenstaande, ergo het gaat hier ook nog om parallelle rijen windturbines, die de westelijke hemel van hoog tot laag met draaiende wieken vullen. N.B. er is nog geen ofweinig onderzoek/studie verricht naar vogelsterfte als gevolg van aanvaring bij hoge windturbines met grote rotorbladen zoals beschreven in deze MER. Deze aspecten worden niet in de afweging betrokken. Economische gevolgen van het windturbineterrein. Het MER brengt - ten onrechte- niet in beeld welke de effecten zijn van het windturbineterrein op de rnogelijkheden voor andere economische activiteiten. Men kan zich ook afvragen wat de kosten zijn van aanleg en onderhoud versus de exploitatie van het windturbineterrein. De ontwerplevensduur van het windturbineterrein bedraagt slechts 20 jaar! Het is de vraag of men zoveel geld over de balk wil gooien zonder dat met dit megalomane windturbineterrein ook maar enige wezenlijke bijdrage aan de oplossing van het klimaatprobleem wordt geleverd. Van "milieuwinst" is derhalve geen sprake.
Ik verzoek u deze zienswijze tevens door te sturen naar de bevoegde gezagen/instanties en de Commissie voor de milieueffectrapportage zodat deze betrokken zal worden bij de verdere besluitvorming.
N
Hoogachtend,
Oostzaan
Aan de J\.ffiR commissie van het Windpark Noordoostpolder ToUebeek 14 december 2009
ONTVANGEN
22 DEC 2009
Geachte heer/mevrouw, Betreft zienswijze, Ik wil graag reageren en bezwaar maken tegen de plannen omtrent het Windpark,
If\iijn bezwaren zijn de volgende: 1lI De veiligheid van het Windpark. In de maand november van dit jaar zijn er wieken afgewaaid van de windmolens die er nu staan. Gelukkig deden er zich geen persoonlijke ongelukken voor, Maar mijn ongerustheid blijftl Het gebied is toegankelijk voor voetgangers~ vissers, fietsers dus kortom VOO1" recreatie. lets waarvan de moderne mens veel nodig heeft. Zelf recreeren we ook aan de dijk (ZOlli-eF en winter). Hoe gaat dat straks? Wordt het verboden terrein, komen er beperkingen is de veiligheid van de te plaatsen turbines onderzocht? Allemaal vragen waar ik een antwoord op zou willen krijgen. Maar natuurlijk ook de veiligheid van de dijk zelf Wat gebeurd er tijdens de bouw van de turbines met het grondwater, wat gebeurd er met de toegenomen bodemdruk, wat gebeurd er met het aan land brengen van de kabels, allemaal vragen waar ik een antwoord op verwacht en dat heb ik tot nu toe met gekregen. En Gat is wel nodig, aangezien ik met mijn gezin op slechts 1200 meter van de dijk woon. Ill> De geluidsoverlast is ook aanzienlijk te noemen. Nu horen wij de huidige molens al en dat vind ik storend. Is er onderzoek gedaan mar de gevolgen van geluidsoverlast door de turbines en wat dat met de omwonenden doet? Ik heb daar nog geen deugdelijk rapport over gelezen. Ik wil daar een rapport over ontvangen waarin wordt aangetoond hoe men tot de conclusie kan komen dat "het wel mee zal vallen". Hoe kom ik tot voldoende nachtrust om mijn werk te kunnen blijven doen als er steeds een monotoon geluid aanwezig is. En dat met allen's nachts, maar ook overdag, En wat horen we als het windkracht 4 is en 5 en 6 en 7? Bet leven wordt een kermisbezoek met teveel decibellen om gezond te kunnen Ieven, !Ill Het landschap van de polder is uniek in zijn soort. Door de openheid en de landbouw staat de polder al meer dan een halve eeuw op de kaart, Door de plannen van het windpark komt hier een eind aan. De molens zullen gezichtsbepalend worden. Tevens zal er imago schade ontstaan, zijn de economische gevolgen daarvan onderzocht? Wanneer ik een wandeling ga maken kijk ik nu over een open Ilsselmeer, dat zal met meer lukken als het Windpark doorgam. Dat levert een stuk minder woongenot op. B, wat gaat dat met mij doen? Geestelijk en lichamelijk wllen daar problernen uit voort komen.. \Vie gaan die oplossen en wie betaalt de kostell voor de gezondheidszorg die claar uit voortvloeien? ill De daling vall de waarde van mijn woning is zelfai aangegeven door de initiatiefuemers. Maar er komt geen vergoeding. Dat is tot nu toe afgesproken. i.\ifaar zo makkeIijk komen de initiatiefuemers daar met mee weg. Onderzoek heeft aangetoond dat er rekening moet worden gehouden met een daling van de vlaard.e va.') 10% tot 20%. \Vie gaat oompenseren? Ook op deze \-Taag or..r,f3ug ik graag een antwoord.
•
De nanmr is. natuurlijk uniek bij het Ilsselmeer, Zoals dat ook al is beschreven in Natura 2000 gebied. Het Ifsselmeergebied is het grootste natuurgebied in Nederland. Hoe kan bet dan dat er nu geprobeerd wordt om in dat gebied ren Windpark aan te leggen, Vogels znllen met meer komen, waardoor ik minder geniet van de natuur, Tijdens het boewproces word! de namurlijke gang zo verstoord dat er gevreesd word! voor blijvende schade aan mens, plant en dierl Is hier een deugdelijk onderzoek naar gedaan? Dan wil ik daar van op de hoogte worden gebracht,
Dit zijn mijn bezwaren, ik verwaeht dat u ze in behandeling neemt en.datik spoedig van u zaJ berea
__.d- -
'-'~J.~""-
Hoogachtend: Jaap den
~ngejse !b-~~~ Tollebeek, ,,/ / /'"'
~
.<-_/
Nurnmer 38 2 eensluidende reacties ontvangen
1. 2.
Albert Woord Tj. Hoekstra
URK URK
Inspraakpunt Windpark NoordoostpolderBureau EnergieprojectenPostbus 3042270 AH ONn#\.r~GPWt,~ Voorburg Betreft: zienswijze MER Windpark Noordoostpolder 22 DEC 2009 Urk, datum & 12. - coo:)
1-
Geachte heer/mevrouw, Hierbij dient ondergetekende een zienswijze in met betrekking tot het Milieueffectrapport (MER) Windpark Noordoostpolder, dat sinds 12 november jongstleden ter inzage Iigt. Mijn zienswijze spitst zich toe op het volgende punt: 1. Alternatieve locatles 1.1. Afweging op Rijksniveau De uitgevoerde onderzoeken zoals in het MER weergegeven beperken zich tot alternatieven in het IJsselmeergebied en alternatieven in de Noordoostpolder. Het Windpark Noordoostpolder wordt echter van nationaal belang geacht, waarom ook de Rijkscoordinatieregeling van toepassing is verklaard en een Rijksinpassingsplan wordt voorbereid (Algemeen Deel MER varaqraat 1.4). Ons inziens dient dan ook op nationale schaal een afweging te worden gemaakt van mog elijke alternatieve locaties. Dit is niet gebeurd. Kort samengevat hechten wij er aan gezien het wei als project van nationaal belang wordt bestempeld dat er op nationaal niveau een afweging van alternatieven zal plaatsvinden. Ons wordt niet duidelijk op basis van welke criteria het op landelijk niveau zoekgebied wordt bepaald anders dan dat het plan er allag en dat daarbij is aangesloten. 1.2 Windpark in het klsselmeerqebled Er wordt in de MER voor gekozen om de locatieafweging voor een grootschalig windpark als het Windpark Noordoostpolder toe te spitsen op de voor de beoordeling van de natuur- en milieueffecten relevante locaties in en rond het IJsselmeergebied. Wij zijn van mening dat de argumenten om binnen het IJsselmeergebied te kiezen voor de locatie van Noordoostpolder onvoldoende hout snijden. Ons is niet gebleken dat er een zorgvuldige afweging van redelijke alternatieven heeft plaatsgevonden. --:;root bezwaar tegen de onderbouwing van de locatiekeuze is dat er gebruik wordt gemaakt van een zg. doelredenering. Het plan voor een windpark was er al (bedacht door buurgemeente Noordoostpolder) en het Rijk is hier bij aangesloten. Echter bij de oorspronkelijke locatiekeuze zijn maar een beperkt aantal aspscten rneeqewcqen ;lameHjk die aspecten die voor de gemeente Noordoostpolder van belang waren. Bij de oorspronkelijke plannen werd de aanwezig heid van Urk over het hoofd gezien en dientengevolge ook niet meegewogen. Dit gegeven wordt treffend geTllustreerd door de nota van alternatieven van 15 juli 2005 waarin het woord Urk niet eens voorkomt. Vervolgens sluit het Rijk aan bij de plannen van gemeente Noordoostpolder, sluit dus aan bij de onjuiste afweging van alternatieven en belangen en verdubbell vervolgens het aantal megawatt voor windmolens. Wij vinden dit geen zorgvuldig besluitvormingstraject wat van een Rijksoverheid mag worden verwacht. Daarnaast zijn wij van mening dat bij de overwegingen in de MER bij de afweging van locaties binnen het IJsselmeergebied (paragraaf 2.5 MER) ook de nodige vraagtekens te zetten zijn. Wij zullen deze vraagtekens een voor een schetsen:
1 /3
Keuze voor Flevoland en provinciaal beleid: Flevoland is landelijk gezien de provincie waar veruit de meeste windenergie wordt geproduceerd (zie onderstaande tabel). In Flevoland zijn de afgelopen jaren steeds meer nieuwe windmolens zijn neergezet. In de loop der jaren is in het uitzicht van Urk de een na de andere windmolen verschenen. De Urkers hebben tot nu toe nooit grote bezwaren gemaakt over het grote aantal windmolens in hun leefomgeving. Wat overigens niet wil zeggen dat het niet als vervelend werd ervaren dat het zicht op het IJsselmeer meer en meer werd verstoord. Flevoland heeft dus mede dankzij de cooperatieve opstelling van de Urkers de provinciale doelstelling voor windenergie ruimschoots gehaald en zelfs meer dan twee keer zoveel gerealiseerd. Kortom, de bewoners van Urk zijn dus best bereid hun steentje bij te dragen ten aanzien van duurzame energie en windenergie in het bijzonder. Wei begint nu het gevoel te ontstaan dat de leefkwaliteit van Urk onevenredig zwaar wordt belast. Landschap: In de nota Ruimte wordt aangegeven dat windmolens niet tot een " omheining" mogen leiden. Gezien de grote van de windmolens en de afstand van deze molens tot Urk en gezien het feit dat deze grate molens aan weerszijden van Urk worden geplaatst durven wij te ~tellen dat er sprake is van omheining van het eiland en dientengevolge wordt er aan een belangrijke voorwaarde van de Nota Ruimte door dit park niet voldaan. Daarnaast zijn de windmolens rondom Urk een aantasting van het historische dorpsgezicht van Urk. In de plannen wordt aileen de landschappelijke kwaliteit van Noordoostpolder meegewogen en niet de specifieke eigenheid van het landschap van Urk. Natuur: In het kader van afweging van alternatieven wordt aileen een vergelijking op hoofdlijnen uitgevoerd. Globaal kan worden nagegaan of de locaties zich in belangrijke gebieden van vogels bevinden. Wat ons opvalt is dat er aileen in algemene zin wordt gekeken. Wij zouden graag een meer specifiekere afweging zien. Daarnaast valt op dat er geen waardering van de verschillende varianten wordt gegeven. Tot slot wordt bijvoorbeeld geen melding gemaakt van de zeldzame tweekleurige vleermuis die zich met name random het gebied van Urk begeeft.
Hinder: Ten aanzien van hinder wordt de locatie bij Urk als neutraal neergezet. Echter, ten aanzien van hinder scoort de locatie bij Urk in de afweging van locaties veruit het slechtst. In de --lirecte nabijheid van het park bevindt zich een relatief grote woonkern (18.000 inwoners). Dit gegeven wordt in de afweging helemaal niet meegenomen. Concluderend wordt in de paragraaf over hinder (biz. 25, paragraaf 2.5.1.) gemeld dat in principes voor aile locaties woningen op relatief grote afstand zijn gelegen. VVij vragen ons af waar deze stelling op gebaseerd is. Nergens anders in Nederland, Europa of in de wereld is een park van dergelijke omvang zo dicht bij een woongemeenschap geplaatst .
Scheepvaart: Ook hier wordt weer selectief een aantal argumenten naar voren gehaald en andere feiten juist weer achterwege gelaten waardoor niet van een zorgvuldige afweging kan worden gesproken. Om maar een punt te noemen: Het feit dat er een belangrijke vaargeul heel dicht langs het windmolenpark bij Noordoostpolder gaat wordt in de afweging niet betrokken.
In de afweging van de alternatieven wordt de impact van de plannen op de leefkwaliteit niet meegewogen. Dit vinden wij opmerkelijk aangezien het niet eerder is voorgekomen dat een park van dergelijke omvang zo dicht bij een relatief grote woongemeenschap is geplaatst. De
2/3
minister van Economische Zaken merkt in haar brief over de financiering van het windmolenpark van 17 november 2009 op dat "een project met dergelijke zeer grote molens wereldwijd nog nergens op deze schaal is gebouwd". Wij mogen dan van de overheid verwachten dat er meer diepgaand onderzoek wordt gedaan naar de impact van deze molens op de leefkwaliteit van het gebied. Oit vinden wij in deze hele dikke MER-rapportage niet terug.
Koppelen keuze locatie aan potentieel vermogen windpark: Er wordt uitgegaan van een park van 450 megawatt op een locatie in Iijnopstelling of geclusterd Gezien de grote impact van het project lijkt het ons redelijk om ook alternatieven af te wegen waar meerdere locaties die gezamenlijk 450 megawatt opleveren worden meegewogen. Oaarnaast vragen wij waarom perse moet worden ingezet op 450 megawatt op een locatie. Zelfs in de oorspronkelijke plannen werd uitgegaan van 225 megawatt ( zie hiervoor ook de brief van de Wethouder van de Noordoostpolder Schutte). In de loop der tijd is de capaciteit steeds opgehoogd. Wat is de rationale achter deze keuze?
In tabel 2.2. wordt een overzicht gegeven hoe de locaties scoren ten opzichte van de uitspraken in de Nota Ruimte. Wij zijn van oordeel dat deze tabel gezien het voorgaande niet correct is. Op grond van de hierboven door mij aangedragen kritiek verzoek ik u het MER aan te passen en waar nodig aanvullend onderzoek uit te voeren. In afwachting van uw reactie, Hoogachtend,
......(~/t:~/< ~~-?~~~:~
Naam: Adres: Postcode en woonplaats:
. . . . • . . . . . . . . '7 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . • . . • • . . • . . . • • . . . . • . . . • . . . . . • . . . . •
...4v:«
.
Handtekening:
3/3
pagina 1 van 3
Altematieve energiebronnen
Alternatieve energiebronnen Inspraakpunt Windpark Noordoostpolder Bureau Energieprojecten Postbus 304 2270 AH Voorburg
ON1VANG~~~
22 DEC 2009
Betreft: zienswijze MER Windpark Noordoostpolder
Urk, datum
Geachte heer/mevrouw, Hierbij dient ondergetekende een zienswijze in met betrekking tot het Milieueffectrapport (MER) Windpark Noordoostpolder, dat sinds 12 november jongstleden ter inzage ligt. Mijn zienswijze spitst zich toe op de volgende punten:
1. 2.
Onreehtmatig subsidieverstrekking Onvoldoende aandacht voor andere vormen van duurzame energteopwekking
Onrechtmatig subsidieverstrekking Op 17 november 2009 stelde de overheid een ongeevenaarde subsidie voor Windpark Noordoostpolder vast. In totaal wordt een subsidiebedrag van maximaal 880 miljoen euro beschikbaar gesteld voor de looptijd van 15 jaar. Daarnaast wordt een investeringssubsidie vanwege het "innovatieve" karakter van het park beschikbaar gesteld van 104 miljoen euro en maximaal 116 miljoen euro. Dit betekent dat voor elke van de geplande 93 turbines ruim 1 miljoen euro per stuk wordt toegewezen. Ik acht dit bedrag disproportioneel en ben zeer verontrust dat ik als belastingbetaler in een dergelijke mate moet bijdragen aan een windpark dat ik als een grote aantasting van mijn leefinilieu beschouw. Het geld is afkomstig uit de regeling Stimulering Duurzame Energieproductie 2009, bedoeld voor 'iedereen die duurzame elektriciteit of gas gaat produceren'. 'Duurzame energie is energie opgewekt uit natuurlijke bronnen als wind, zon en hout. De SDE-regeling stimuleert in 2009 fotovoltaische zonnepanelen, windmolens op land, waterkrachtinstallaties, a:fvalverbrandingsinstallaties, riool en afvalwaterzuiveringsinstallaties, winning van stortgas en verbranding, vergisting en vergassing van vaste ofvloeibare biomassa', aldus informative op de SDE website. Door een disproportioneel aandeel van de subsidie aan te wenden voor Wind op Land wordt de subsidieregeling mijns inziens misbruikt. Andere vormen van duurzame energieopwekking krijgen nauwelijks de kans om zich te ontwikkelen (zie punt 2). Minister Maria van der Hoeven van Economische Zaken gaat de regeling zelfs voor dit doel aanpassen. In een brief 3.211 de Tweede Kamer geedateerd 17 november 2009 schrijft zij: , Gezien de stand van zaken en de inhoud van de uitgebrachte adviezen heb ik het voornemen om in december van ditjaar een aanwijzingsregeling op grond van het Besluit SDE te publiceren voor grootschalige windprojecten op land met daarin twee categorieen: 1. Windmolens op land met een vermogen groter dan of gelijk aan 6 MW. Hiervoor gaat gelden een basisbedrag van € 0,096 per kWh voor maximaal3.095 vollasturen per jaar gedurende 15 jaar. 2. Windmolens near shore in gemeentelijk ingedeelde wateren, met een vermogen groter dan of gelijk aan 3 MW, maar kleiner dan of gelijk aan 5 MW. Hiervoor gaat gelden een basisbedrag van € 0,121 per kWh voor maximaa13.118 vollasturen per jaar gedurende 15 jaar. ' Het project wordt geschaard onder de noemer "Wind op land". Dit is echter onjuist; zo'n 70% van de turbines worden in het water, in het bescherrnde IJsselmeer geplaatst. Deze turbines omschrijft de Minister als 'windmolens near shore'. De keuze voor turbines op het water maakt de aanleg van het park onnodig kostbaar:
http://www.urkbriest.nl/index.php/petities-en-brieven/1 07-altematieve-energiebronne...
18-12-2009
Alternatieve energiebronnen
pagina 2 van 3
o
de plaatsing van turbines in het water is veel duurder dan die van landturbines. Ik beschouw dit als oneigenlijk gebruik van de SDE regeling en van mijn belastinggeld.
Onvoldoende aandacht voor andere vormen van duurzame energieopwekklng In de wetenschap is de rendabiliteit van windenergie omstreden. Toch blijft de overheid halsstarrig vasthouden aan een plan dat slechts 0,1% bijdraagt aan onze totale nationale energiebehoefte. Dit terwijl er vele rendabelere vonnen van duurzame energie beschikbaar zijn. Ook de locatie van Windpark Noordoostpolder (Noordoostpolder en Urk) is zeer geschikt voor talloze vorrnen van duurzame energieproductie die voor geen of minder maatschappelijke onrust zorgen. Ik verzoek u aanvullend onderzoek te verrichten naar alternatieve vonnen van duurzame energieproductie alvorens tot de bouw van een windpark over te gaan. Ik noem de volgende vonnen van energieopwekking: 1. Getijdenenergie Getijdenenergie is energie die wordt gewonnen door gebruik te maken van het verschil in waterhoogte tussen eb en vloed. Hierbij wordt geen geb:ruik gemaakt van golfslag energie, dit is een andere technologie. Op plaatsen waar er voldoende hoogte verschil is bij eb en vloed is het mogelijle om bij hoog water het niveau achter een dam te verhogen en dit bij laag water via turbines geleoppeld aan generators terug te laten lopeno Er zijn diverse opstellingen getest met getijdenenergie. Daar wordt geen water achter een dam opgeslagen maar er wordt gebruik gemaakt van de aanwezige stroming. Er zijn ook turbines die de plaatselijke stroming verhogen door middel van venturi-buizen waarmee oolehet vennogen wordt verhoogd. De limitering waannee het vennogen lean worden vergroot vindt zijn beperldng in de constructie. Recente technologische ontwikkelingen hebben deze constructieve nadelen niet zodat hiermee elektriciteit leanworden geproduceerd met een groot vennogen tegen relatieflage investeringsleosten. Eventuele locatie: de Deltawerken in Zeeland, Waddenzee, Noordzee 2. Blauwe Energie De ontrnoeting van zout en zoet water levert stroom op als het langs een speciaal membraam wordt gevoerd. Iedere m" zoet water die per seconde de zee in stroomt, levert 1 MW vennogen op. In ons land stroomt er elke seconde 3300 m 3 zoet water in de zoute zee. 3300 m 3 is gelijk aan 3300 MW dit staat gelijk aan circa zes traditionele leolencentrales. Eventuele locatie: de Afsluitdijle 3. Zonne energie In Nederland schijnt de zon voldoende om zonneboilers en zonnepanelen te laten werken. Zonne energie is oneindig beschikbaar en de ontwilclceling van zonne panelen is in een stadium dat deze in vele vormen en toepassingen beschikbaar zijn. Eventuele locatie: Dijleen, daken van gebouwen, woonhuizen van Urle, Noordoostpolder en elders. 4. Aardwarmte Aardwarmte is zogeheten thermische energie: energie in de vonn van warmte. Bet zit in de buitenste laag van de aardkorst (tot zes kilometer diep). In Nederland wordt gebruile gemaakt van zonnewarmte die de aarde tot IOO meter diep heeft opgewarmd. Met een bodemwarmtewisselaar en een warmtepomp is deze warmte bruikbaar voor ruimteverwanning. Met twee boorgaten tot maximaal vijf kilometer diep lean er op elke willekeurige plek in Nederland energie worden onttrolclcen aan het hete en stenige binnenste van de aardbol. Een stuk steen (km") met koud water afkoelen van 250°C tot 100°C levert evenveel energie op als 40 miljoen olievaten. Eventuele locatie: (nieuwjbouwwijken, bedrijventerreinen in Urle, Noordoostpolder en elders 5. Biomassa Energie uit biomassa wordt opgewekt door verbranding, vergas sing of vergisting van organische materialen. Dat zijn hout, groente- fruit- en tuinafval, maar ook plantaardige olie, mest en (delen van) speciaal geteelde gewassen. Op Urle is, door de aanwezigheid van grootschalige visindustrie, veel visafval beschilebaar. In combinatie met het afval van de vele boerenbedrijven, zowellandbouw als veehouders, in de Noordoostpolder vonnt dit een ideale grondstoftot het verkrijgen van energie uit biomassa. Eventuele locatie; Polders, Iandbouwgebieden.
Op grond van de hierboven door mij aangedragen kritiele verzoek ik u het MER aan te passen en waar nodig aanvullend onderzoek uit te voeren. In afwachting van uw reactie,
http://www.urkbriest.nl/index.php/petities-en-brievenl1 07-altematieve-energiebronne...
18-12-2009
pagina 3 van 3
Alternatieve energiebronnen
Hoogachtend,
Naam:
~~~I::~:dA~~
Adres: Postcode en woonplaats: ..
'
.
,.... :::G\y~L~:::::::::::::::::::::::::::::::::::::::: ::: .
Handtekening:
http://www.urkbriest.nl/index.php/petities-en-brieven/I 07-alternatieve-energiebronne.,
18-12-2009
Nummer40
2 eensluidende reacties ontvangen
1. 2.
Stichting Erfgoed Urk Comite Urk Briest
URK URK
AANTEKENEN Inspraakpunt Windpark Noordoostpolder Bureau Energleprojecten
ONTVANGF'" 2.2 DEC 2009
Postbus 304 22.70 AH Voorburg
Betreft: zienswijze MER Windpark Noordoostpolder
Urk, 21 december 2009
Geacnte heer/rnevrouw, Hierbij dient Stichting Erfgoed Urk een zienswijze in met betrekking tot het Milieueffectrapport (MER) Windpark Noordoostpolder, dat sinds 12 november jongstleden ter image ligt. Onze zienswijze spitst zich toe op de volgende punten:
Llocatle 1.1 windpark in het tlsselrneergebled 2. cu ltuurhlstorle en landschap
2.1 vlsuallsatles 3. aardkundlge waarden 4. vejllgheld 4.1 stabilltelt van de dijken
4.2 velllgheld fietspaden op de dijken 4.3 velllgheld scheepvaart 5. economie 5.1 visserl] 5.2 toerlsme 5.3 ultbreidlng gerneente Urk 5.4 waardedallng hulzen
5.5 werkgelegenheld 6. befevlng en draagvlak 1. vle ermulzen 8. gel uldsoverlast
9. llchtvervuiling 10. noodzaak
Hieronder Iichten wij deze punten toe.
Ad 1: Iocatie De uitgevoerde onderzoeken zeals in het MER weergegeven beperken zich tot alternatieven in het Usselmeergebied en alternatieven in de Noordoostpolder. Het Wind park Noordoostpolder wordt echter van nationaal belang geacht, waarom ook de Rijksco6rdinatieregeling van toepassing is verklaard en een Rijksinpassingsplan wordt voorbereid (Algemeen Deel MER paragraaf 1.4). Ons inziens dient dan ook op nationale schaal een afweging te worden gemaakt van mogelijke alternatieve locaties lOwe I op zee als op land. Dit is niet gebeurd. Kort samengevat hechten wij er aan, gezien het wei als project van nationaal belang wordt bestempeld, dat er op nationaal niveau een afweging van alternatieven zal plaatsvinden. Ons wordt niet duidelijk op basis van welke criteria op landelijk niveau het zoekgebied wordt bepaald, anders dan dat het plan er allag en dat daarbij is aangesloten. 1.1 Windpark in het tlsselmeergebied Er wordt in het MER voor gekozen om de locatieafweging voor een grootschalig windpark als het Windpark Noordoostpolder toe te spitsen op de voor de beoordeling van de natuur- en milieueffecten relevante locaties in en rond het Usselmeergebied. Wij zijn van mening dat de argumenten om binnen het IJsselmeergebied te kiezen voor de locatie van Noordoostpoider onvoldoende hout snijden. Ons is niet gebleken dat er een zorgvuldige afweging van redelijke alternatieven heeft plaatsgevonden. Groot bezwaar tegen de onderbouwing van de locatiekeuze is dat er gebruik wordt gemaakt van een zgn. doelredenering. Het plan voor een wind park was er al (bedacht door buurgemeente Noordoostpolder) en het Rijk is hier bl] aangesloten. Echter bij de oorspronkelijke locatiekeuze zijn maar een beperkt aantal aspecten meegewogen narnelijk die aspecten die voor de gemeente Noordoostpolder van belang waren. Bij de oorspronkelijke plannen werd de aanwezigheid van Urk over het hoofd gezien en dientengevolge ook niet meegewogen. Dit gegeven wordt treffend geillustreerd door de nota van alternatieven van 15 juli 2005 waarin het woord Urk nlet eens voorkomt. Vervolgens sluit het Rijk aan bl] de plannen van gemeente Noordoostpolder, sluit dus aan bij de onjuiste afweging van alternatieven en belangen en verdubbelt vervolgens het aantal megawatt voor windmolens.Wij vinden dit geen zorgvuldig besluitvormingstraject en dat mag wei van een Rijksoverheid worden verwacht. Daarnaast zijn wij van mening dat bij de overwegingen in het MER bij de afweging van locaties binnen het IJsselmeergebied (paragraaf 2.5 MER) ook de nodige vraagtekens te zetten zijn, Wij zullen deze vraagtekens een voor een schetsen: );>
Keuze voor Flevoland en provinciaal beleid: Flevoland is landelijk gezien de provincie waar veruit de meeste windenergie wordt geproduceerd (zie onderstaande tabel). In Flevoland zijn de afgelopen jaren steeds meer nieuwe windmolens neergezet. In de loop der jaren is in het uitzicht van Urk de een na de andere windmolen verschenen. De Urkers hebben tot nu toe nooit grote bezwaren gemaakt over het grote aanta!
windmolens in hun leefomgeving. Wat overigens niet wil zeggen dat het niet als vervelend werd ervaren dat het zicht op het IJsselmeer meer en meer werd verstoord. Flevoland heeft dus mede dankzij de co6peratieve opstelling van de Urkers de provinciale doelstelling voor windenergie ruimschoots gehaald en zelfs meer dan twee keer zoveel gerealiseerd. Kortorn, de bewoners van Urk zijn dus best bereid hun steentje bi] te dragen ten aanzien van duurzame energie en windenergie in het bijzonder. Maar nu is het gevoel ontstaan dat de leefkwaliteit van Urk onevenredig zwaar wordt belast.
Gerenlis;@rd \',",rrn{:>.gsn
Frl"g!and fle\!\".>!."nd NC0r<j"H{)!bnd Z~Jhi"H,)lbnd
Op!~nd
Oplee
N@derii'lfld
,~~!I!~~~~~~~~~~~~-c.
CB:5,,:~::jioW'o}i?;f;< \'l;r),·;"~~'if~i.:';1.!1JpC~TH~h:rnl.:!)prdE;~lm.d\:J[~·gi.:g!iilf,~ n f
~
Landschap: In de Nota Ruimte wordt aangegeven dat windmolens niet tot een " omheining" mogen leiden. Gezien de grootte van de windmolens en de korte afstand van deze molens tot Urk en gezien het feit dat deze grote molens aan weerszijden van Urk worden geplaatst durven wij te stellen dat er sprake is van omheining van het eiland en dientengevolge wordt er aan een belangrijke voorwaarde van de Nota Ruimte door dit park niet voldaan. Daarnaast zijn de windmolens rondom Urk een aantasting van het historische dorpsgezicht van Urk. In de plannen wordt aileen de landschappelijke kwaliteit van Noordoostpolder meegewogen en niet de specifieke eigenheid van het landschap van Urk.
~
Natuur: In het kader van afweging van alternatieven wordt aileen een vergelijking op hoofdlijnen uitgevoerd. Globaal kan worden nagegaan of de locaties zich in belangrijke gebieden van vogels bevinden. Wat ons opvalt, is dat er aileen in algemene zin wordt gekeken. Wij zouden graag een meer specifieke afweging zien. Daarnaast valt op dat er geen waardering van de verschillende varianten wordt gegeven. Tot slot wordt bijvoorbeeld geen melding gemaakt van de zeldzame tweekleurige vleermuis die zich met name random het gebied van Urk begeeft.
:>
Hinder: Ten aanzien van hinder wordt de locatie bi] Urk als neutraal neergezet. Echter, ten aanzien van hinder scoort de locatie bi] Urk in de afweging van locaties veruit het slechtst. In de directe nabijheid van het park bevindt zich een relatief grote woonkern (18.000 inwoners). Dit gegeven wordt in de afweging helemaal nlet meegenomen. Concluderend wordt in de paragraaf over hinder (biz. 25, paragraaf 2.5.1.) gemeld dat in principes voor aile locaties woningen op relatief grote afstand zijn gelegen. Wij vragen ons af waar deze stelling op gebaseerd is. Nergens anders in Nederland, Europa of in de wereld is een park van dergelijke omvang zo dicht bi] een woongemeenschap geplaatst .
~
Scheepvaart: Ook hier wordt weer selectief een aantal argumenten naar voren gehaald en andere feiten juist weer achterwege gelaten, waardoor niet van een zorgvuldige afweging kan worden gesproken. Om maar een aantal punten te noemen: Het feit dat er een belangrijke vaargeul heel dicht langs het windmolenpark bij Noordoostpolder gaat wordt in de afweging niet betrokken.
);;>
In de afweging van de alternatieven wordt de impact van de plannen op de leefkwaliteit niet meegewogen. Dit vinden wij opmerkelijk aangezien het niet eerder is voorgekomen dat een park van dergelijke omvang zo dicht bi] een relatief grote woongemeenschap is geplaatst. De minister van Economische Zaken merkt in haar brief over de financiering van het windmolenpark van 17 november 2009 op dat " een project met dergelijke zeer grate molens wereldwijd nog nergens op deze schaal is gebouwd". Wij mogen dan van de overheid verwachten dat er meer diepgaand onderzoek wordt gedaan naar de impact van deze molens op de leefkwaliteit van het gebied. Dit vinden wij in deze hele dikke MER-rapportage niet terug.
);;>
Koppelen keuze locatie aan potentieel vermogen wind park: Er wordt uitgegaan van een park van 450 megawatt op een locatie in Iijnopstelling of gedusterd. Gezien de grate impact van het project lijkt het ons redelijk om ook alternatieven af te wegen waar meerdere locaties die gezamenlijk 450 megawatt opleveren worden meegewogen. Daarnaast vragen wij waaram perse moet worden ingezet op 450 megawatt op een locatie. Zelfs in de oorspronkelijke plannen werd uitgegaan van 225 megawatt ( zie hiervoor ook de brief van de Wethouder van de Noordoostpolder Schutte). In de loop der tijd is de capaciteit steeds opgehoogd. Wat is de rationale achter deze keuze?
);;>
In tabel 2.2. wordt een overzicht gegeven hoe de locaties scoren ten opzichte van de uitspraken in de Nota Ruimte. Wij zijn van oordeel dat deze tabel gezien het voorgaande niet correct is.
Ad 2: cultuurhlstorie en landschap Volgens het MER zijn de effecten op cultuurhistorie en archeologie beperkt. Deze uitspraak wordt niet dan wei onvoldoende onderbouwd. In het plangebied van de turbines komen drie bijzondere 'Iandschappen' samen. Ten eerste is dat het stille, natte hart van Nederland, het IJsselmeer. Tot nu toe is dat 's nachts ook het enige donkere gebied in Nederland, maar helaas komen bovenop de turbines knipperlichten, dus echt donker zal het nergens meer worden. Hiervoor is geen aandacht in MER, de effecten zijn niet duidelijk. Ten tweede rijst uit het IJsselmeer de keileembult op, ontstaan in de voorlaatste ijstijd. Hierop ligt de oude, historische dorpskern van Urk (beschermd dorpsgezicht op grand van de Monumentenwet) met de vuurtoren als hoogste punt. Een zeer bijzonder beeldkenmerk dat zichtbaar is tot in de wijde omgeving. Ten derde grenst het IJsselmeer en een deel van het oude eiland aan het laaggelegen, unieke, geometrische polderlandschap van de Noordoostpolder (Belvederegebied). De kornst van extreem hoge en dominante turbines vernietigt dit in een lange geschiedenis ontstane landschapsspel. In het MER wordt dit spel, het samenkomen van drie unieke landschappen, buiten beschouwing gelaten. Aan lUrk als landschap wordt vreemd genoeg geen aandacht geschonken, terwijl de turbines er dicht bij worden geplaatst. De unieke waarde van de historische kern van Urk, met kenmerkende monumenten als de vuurtoren en het Kerkje aan de Zee zijn totaal vergeten. Ook zijn er geen visuallsaties gemaakt, die de relatie tussen die beeldkenmerken en de extreern hoge turbines duidelijk weergeven. In pa rgraaf 5.5 van het deel'Westermeerdijk binnen' staat: "Gezien de afstand van het wind park tot Urk hoeft voor interferentie met het historisch aanzien van Urk niet gevreesd te worden." Een losse bewering die niet valt te staven. Dat doet het MER dan ook niet. In het deer 2uidermeerdijk staat een vergelijkbare loze oprnerking. Op 11 april 2009 ging de Tweede Kamer akkoord met een motie (Zijlstra), die opriep om het dorpsgezicht van Urk te sparen en de turbines niet in de buurt van Urk te bouwen. Deze motie is niet verwerkt in het MER. De turbines worden tot op 750 meter (Zuidermeerdijk) en 1600 meter (Westermeerdijk) van Urk geplaatst. Dat minister Plasterk zijn collega's van EZ en VROM heeft gevraagd bijzonder alert te zijn op de gevolgen voor de landschappelijke en cultuurhistorische waarden, ook buiten het directe begrenzingsgebied van het beschermde dorpsgezicht, en die ten volle mee te wegen (brief Plasterk aan B&W van Urk d.d. 7 april 2009) heeft bij de opstelling van het MER geen enkele ral gespeeld. De cultuurhistorische en landschappelijke waarde van het beschermde dorpsgezicht van Urk wordt in paragraaf 5.6 van het Aigemeen Deel en in de delen Westermeerdijk en
Zuidermeerdijk met enkele korte zinsneden afgedaan, omdat de bescherming zlch lOU beperken tot het dorp Urk en niet tot de omgeving. Strikt genomen geldt de Monumentenwet aileen de monumenten zelf, en voor beschermd dorpsgezicht geldt het begrenzingsgebied, maar jurisprudentie toont aan dat ook de omgeving van invloed is op monumenten. De rechter kan op basis van de Monumentenwet bouwvergunningen verbieden voor bouwwerken die impact hebben op een monument. In het MER ontbreekt een onderzoek naar de impact van de turbines op het beschermde dorpsgezicht van Urk. In het MER (biz. 24, Aigemeen deel) is te lezen dat men niet kiest voor plaatsing van turbines naast beschermd natuurgebied, omdat rechtspraak (o.m. uitspraak Raad van State inzake Emmapolder) heeft aangetoond dat dat kan leiden tot aantasting van beschermd gebied. Deze redenering
lOU
ook moeten worden gevolgd ten aanzien van beschermd dorpsgezicht.
Er is geen aandacht voor de hoogte van de turbines en de effecten daarvan. Met bijna 200 meter worden de turbines de hoogste bouwwerken van Nederland. Tot in de verre omgeving zullen ze domineren. De effecten van deze hoogte zijn niet goed onderzocht. Omstandig wordt in het MER uitgelegd wat de grote cultuurhistorische en landschappelijke waarde van de Noordoostpolder is (beleidsmatig beschermd door Nota Belvedere, Omgevingsplan Flevoland en Kwaliteitskaart Noordoostpolder-Urk). Men stelt dat wind turbines invloed hebben op de relatie tussen lijnen en landschappelijke structuren en de ruimtelijke kwaliteit (paragraaf 5.6.2). Hoe de negatieve invloed van de turbines (hoge verticale lijnen) op de horizontale landschapslijnen zou moeten worden beperkt, wordt niet duidelijk. Slechts wordt gesteld dat de initiatiefnemers van het windpark 'op creatieve wijze' inhoud willen geven aan 'behoud door ontwikkeling', zoaIs Belvedere vereist. Dit is
onacceptabel, Een grote onderlinge afstand tussen de molens heeft volgens het MER de voorkeur want dat heeft de minste invloed op de openheid van het polderlandschap (paragraaf 4.5.2). Ook dit is een niet onderbouwde suggestie. Het is ook erg afhankelijk vanaf welk punt je naar het park kijkt, Het MER erkent dat het om een veronderstelling gaat, waarover de meningen kunnen verschillen. Men lijkt zelf al te twijfelen, want, zo staat er, "als de windturbines dichter bij elkaa r staan hebben ze meer een begrenzend effect in de beleving" (Korte Samenvatting biz. 12). Oit betekent dat het dan echt een hek lijkt waar je achter woont. Vanaf Urk gezien is die onderlinge afstand van geen enkele invloed, de turbines vormen dan sowieso een hekwerk. Onafhankelijk onderzoek is nodig. Ook andere uitspraken worden niet onderbouwd, zoals de stelling dat het verschil in hoogte tussen de diverse typen molens nauwelijks waar te nemen is en de stelling dat grotere molens doordat ze langzamer draaien visueel een rustiger beeld geven. Voor zon stelling ontbreken onderzoeksgegevens en voor zover die er al zijn, zijn ze aanvechtbaar omdat een park van deze omvang en dit type enorme mol ens nog nergens bestaat. Het MER geeft het zelf al aan in paragraaf 7.2.4 (deel Westermeerdijk binnen): "gelet op de schaa I van de te hanteren windturbines kan geen sprake meer zijn van het inpassen van de
windturbines in het landschap", Men wordt echter wei geacht deze zgn. mitigerende maatregel uit te voeren.
2.1 Vlsuallsaties De lnitlatiefnemers van wind park Noordoostpolder hebben de politiek weten te overtuigen met behulp van visualisaties die niet deugen.
1. Het landschap is gefotografeerd met een groothoeklens, die een sterk verkleinend effect heeft ten opzichte van de fysieke waarneming vanaf hetzelfde gezichtspunt. 2. Als lichtsterkte is gekozen voor de gemiddelde lichtsterkte gedurende het hele jaar. Zomer en winter, maar ook dag en nacht. Resultaat is een vaag, omfloerst beeld van de turbines, zonder duidelijke contouren, dat in geen verhouding staat tot de werkelijke fysieke waarneming van mensen. 3. Een rapport van de Technische Universiteit Delft moet de schijn opwekken dat de visualisaties betrouwbaar zijn. Echter, dlt zgn. onderzoek is louter gericht geweest op de afmetingen van de turbines ten opzichte van de gebruikte toto's. 4. De gezichtshoeken die het duidelijkst de impact van de turbines op Urk laten zlen, ontbreken in het MER. AI met al geven de visualisaties een verre van waarachtig beeld. De meeste rnensen zijn sterk visueel ingesteld en dergelijke visualisaties hebben dan ook een enorme invloed op de kijker. Politici zijn hierdoor in een verkeerde richting gestuurd. De viewsheds die de zichtbaarheid van de turbines vanuit het omliggende landschap moeten weergeven, zijn geprojecteerd op een vrijwe! onzichtbare kaart. Hierdoor is niet te zien dat juist vanuit het historische en gevoelsmatig belangrijkste dee! van Urk, het deel nabij het IJsselmeer, het zicht op de turbines 100 % is.
Ad 3: aardkundige waarden Speciale aandacht vragen wij voor de aardkundige waarden (Algemeen Deel paragraaf 5.6.4). Het MER neemt het IJsse!meer niet mee, omdat dit niet is aangewezen als aardkundig waardevol gebied. Het is echter bij aile geologen bekend, en het zou dus ook bij de opstellers van het MER bekend moeten zljn, dat buitendijks een grote voortzetting Iigt van het (wei genoemde) geologisch reservaat P. van der Lijn. Dit reservaat is van zeer grote, internationa!e waarde. De buitendijkse voortzetting, de Vormt genoemd, is al sinds de Middeleeuwen bi] de scheepvaart berucht als steenrif door de enorme eindmorene-keien die hier liggen.
Ad 4. velligheid De veiligheid van 60.000 inwoners van de gemeenten Noordoostpolder, Urk en lemsterland is onvoldoende gewaarborgd. Het MER kan name/ijk niet garanderen dat de polderdijken stabiel en op sterkte blijven. De Stichting Erfgoed Urk pleit voor aanvullend, onafhankelijk onderzoek naar de effecten van de geplande molens op de dijken in lOweI de bouw- als de gebruiksfase. Verder dient de veiligheid van fietsers, die gebruik maken van de (opengestelde) inspectiepaden op de dijken, te worden gegarandeerd. Ook de gevaren voor de scheepvaart, en de risico's voor het milieu bij onverhoopte aanvaringen van schepen met windmolens, worden in het MER gebagatelliseerd dan wei in het geheel niet genoemd. Hieronder zullen wij onze kritiek op deze onderdelen verder toelichten.
4.1 Stabllltelt van de dijken Het MERgeeft onvoldoende garanties dat het Wind park in de bouwfase en in de gebruiksfase de stabiliteit van de dijken van de Noordoostpolder niet in gevaar brengt. Zestigduizend inwoners van de gemeenten Noordoostpolder, Urk en lemsterland wonen beneden het llsselmeerpeil. Met de veiligheid van deze mensen mag nlet gesold worden, om nog nlet te spreken van de enorme economische schade die zou ontstaan bij een onverhoopte dijkdoorbraak. Dat deze vrees reeel is, staat buiten kijf. Niet voor niets rnaakt ook het Waterschap Zuiderzeeland zich grate zorgen over de stabiliteit van de polderdijken. Het Waterschap heeft nieuw beleid op dit terrein in ontwikkeling. Daarin zal het bouwen van windturbines nabij de polderdijken verboden worden, vanwege negatieve ervaringen in de afgelopen jaren. Volgens het Waterschap is steeds duidelijker is geworden dat windturbines zowel in de bouwfase, de gebruiksfase als de sloopfase grate risico's voor de stabiliteit van de polderdijken met zich meebrengen. Zo is er volgens het Waterschap kans op schade aan het dijklichaam, verzakking van de dijk, extra kwel, erosie, bemoeilijken van noodmaatregelen aan de kering in geval van een calamiteit, bemoeilijken van beheer en onderhoud aan dijkdrainage en nog diverse andere risico's. Voor ons is dat voldoende reden om te stellen dat windmolens bij waterkeringen een ernstige bedreiging zijn voor de veiligheid van de inwoners van Flevoland. In het MER van het Windpark Noordoostpolder wordt slechts summier op de veiligheidsrisico's ingegaan. In paragraaf 8 van het Aigemeen Deel gaat het over de bouw van de turbines. Het aantal funderingspalen per turbine op land bedraagt 30 -140 stuks (afhankelijk van het type turbine), de diepte wordt 20-30 meter. Ie water worden drie mogelijke funderingstechnieken beschreven: monopile (een enorme stalen buis die in de bodem wordt geheid), gravity base (een zware betonnen constructie die wordt afgezonken) en damwandconstructie (van damwand wordt een grote bouwput gemaakt, waarin het fundament wordt gebouwd). De opstellers van het MER lijken te opteren voor deze laatste. In de beschrijving van deze opties vinden wij geen woord over het effect van de bouwactiviteiten op de stabiliteit van de dijken en op de kwelstroom naar de polder. Paragraaf 9.14 rept wei over mogelijke effecten op de dijk, die zouden zijn onderzocht, met verwijzing naar bijlage F. Onder voorbehoud van incidenten lOU er geen effect zijn. Echter, bestudering van bijlage F leert dat er met name tijdens de bouwfase wei degelijk grote
risico's bestaan voor enorme toename van kwelstromen, waardoor zelfs verdroging van het dijklichaarn dreigt. In paragraaf 11.2 wordt aangegeven dat de initiatiefnemers tijdens de bouw trillingen willen monitoren. Vooraf wordt dus niets gedaan? En wat gebeurt er dan als er iets mis gaat? En hoe zit het met trillingen in de gebruiksfase? Worden die ook gemeten? Vanwege deze verschillende interpretatie van kennelijk hetzelfde vooronderzoek zijn wij van mening dat er onvoldoende garanties zijn dat het Windpark geen nadelig effect heeft op de stabllitelt van de dijken van de Noordoostpolder, zowel in de bouwfase als in de gebruiksfase. De heer P. Bakker uit Urk, betrokken bij de bouw van de windmolens langs de dijk tussen de Flevocentrale en de Ketelburg, heeft ons gemeld dat de werkzaamheden tijdens de bouw van dat park diverse keren werden stilgelegd om de dijk de rust te geven om te kunnen stabiliseren. De heer Bakker was destijds sitemanager en heeft dlt alles van dichtbij meegemaakt. Tijdens het helen en het storten van de solid floor kwam zoveel kwelwater door de dijk heen dat doorlopend gepompt moest worden. Zelfs weken later was het dijklichaam naast het werkpad niet berijdbaar. Het Waterschap bepaalt in zijn nieuwe beleid dat de plaatsing van nieuwe windmolens op en nabij de primaire waterkeringen niet is toegestaan. Reden daarvoor is onder meer dat beheerervaringen met windmolens in het afgelopen decennium het waterschap gesterkt hebben in het vermoeden dat er een verband bestaat tussen windmolens en de conditie van de waterkering. Dit betekent dat windmolens die eerder op en nabi] de Flevolandse dijken zijn gebouwd, de dijken hebben verzwakt. Het nieuwe windmolenbeleid van de provincie Flevoland is voor het Waterschap een schrikbeeld, omdat nieuwe windmolens groter en zwaarder zullen worden. In het nieuwe beleid stelt het Waterschap: plaatsing van deze
nieuwe, zwaardere windmolens op of nabij de primaire waterkeringen is vanuit veiligheid en de mogelijkheid tot het kunnen anticiperen op toekomstige ontwikkelingen (verhoging peil IJsselmeer wegens stijging zeespiegel; Erfgoed Urk) niet wenselijk. Het is zeer merkwaardig dat het Waterschap keurontheffingen die zijn verleend voordat de nieuwe beleidsregels zijn vastgesteld, buiten schot wil laten, Deze blijven onder de in de ontheffing vermelde voorwaarden van kracht. Hieronder valt ook het Windpark Noordoostpolder. Wij hebben daartegen bi] het Waterschap ernstig geprotesteerd. In dit verband merken wij op dat de grootte van de turbines die nabij de westelijke dijken van de Noordoostpolder zijn gepland, thans veel groter is dan enkele [aren geleden. De grootste turbines krijgen een masthoogte van 135 meter en een tiphoogte van bijna 200 meter. Met turbines van deze reusachtlge omvang bestaat in Nederland geen enkele ervaring. Daarom is niet goed in te schatten hoe ernstig de rlsico's van deze turbines voor de waterkeringen zijn. Het Waterschap heeft nadat de keurontheffingen voor het 'Windpark Noordoostpolder' waren verleend, negatieve ervaringen opgedaan met (veeI kleinere) molens nabij de Flevolandse waterkeringen. Ons inziens zal nieuw, onafhankelijk onderzoek moeten aantonen dat de bouw en het in gebruik zijn van die molens geen risico's voor de waterkeringen met zich meebrengt.
Wij denken met enige vrees terug aan de dijkversterking die enkele jaren geleden werd uitgevoerd. Het werk aan de Noordermeerdijk ter hoogte van Rutten heeft toen maandenlang stilgelegen, omdat het dijklichaam dreigde te verzakken als gevolg van grondtransport over de dijk. Ook willen wij enkele gevaarlijke momenten tijdens werkzaamheden bij de dijkversterking nabij gemaal Vissering te Urk in herinnering roepen. Tijdens het trillen van damwand langs de verkeersweg ontstond plotseling een gat in de weg, die ter plaatse over het dijklichaam loopt. Even bestond zelfs vrees voor een dijkdoorbraak. Omstreeks dezelfde tijd zakte ook een van de havendammen van Urk, nabij het gemaal , plotseling in toen daar een kraan over reed. Het duurde maanden voordat de schade was hersteld. In de Noordoostpolderdijken zitten verschillende zwakken plekken. Deze plekken, met een slappe ondergrond, liggen vaak ter hoogte van oude stroomgeulen uit de Zuiderzee-periode. Gelet op dit alles, houden wij ons hart vast als straks over de hele lengte van de Noordermeerdijk en Westermeerdijk alsmede een deel van de Zuldermeerdijk intensief geheid gaat worden in de directe omgeving van het dijklichaam. Ook zullen zware machines, vrachtauto's met beton, heipalen en onderdelen van de gigantische turbines, over de dijken rijden. Ais de dijk hierdoor instabiel lOU worden, zijn de gevolgen niet te overzien. 4.2 Veiligheid fletspaden op de dljken Een ander aspect is dat de paden op de dijken niet aileen voor onderhoud in gebruik zijn, maar zijn ook als recreatief fietspad. Dit aspect wordt in het MER niet genoemd. Blijven deze fietspaden open voor het publiek? En is de veiligheld van het publiek op die fietspaden gewaarborgd? Wij denken hierbij aan calamiteiten, zoals het afbreken van wieken of het ontstaan van brand in gondels. 4.3 Veiligheid scheepvaart Volgens het MER is er geen gevaar voor de scheepvaart (binnenvaartfrecreatie) en andersom leveren deze ook geen gevaar voor de turbines op. Deze stalling wordt in paragraaf 9.15 onvoldoende onderbouwd. Zo wordt bijvoorbeeld benadrukt dat geen informatie voorhanden is om de kans op het uit de koers raken van een schip te bepalen. De gevolgen van mogeiijke aanvaringen worden gebagatelliseerd, waarbij slechts ingegaan wordt op fysieke schade aan molens, schip en personeel. De mogelijke gevolgen voor het milieu worden niet genoemd. Wat te den ken van een olieramp op het IJsselmeer? Verder wordt niet ingegaan op de veiligheid voor vissersschepen. Dit is een vorm van beroepsvaart die op de geplande locaties intensief wordt bedreven. IJsselmeerkotters opereren tot vlak onder de kust. Ook houdt het MER geen rekening gehouden met het effect van de lichtbundel van de Urker vuurtoren, die een bereik heeft van 31 kilometer. Zodra deze bundel op de windmolens valt, zal dat leiden tot slagschaduw en moge!ijk een levensgevaarlijke situatie voor de scheepvaart in de vlakbij liggende vaargeul. Ook in het zonlicht veroorzaken de mol ens s!agschaduw, die voor de scheepvaart zeer hinderlijk kan zi]n. Vooral hi] laagstaande zon ligt er een !anggerekte schaduw over het IJsse!meer.
Ad 5: economie Volgens het MER is het plan gunstig voor de economie, gelet op vereist onderhoud van het park en mogelijke participatie van de bevolking. Echter, effecten zijn bekeken voor de inwoners van de gemeente Noordoostpolder. De gemeente Urk is volledig buiten beschouwing gehouden, terwijl zij de dichtstbijzijnde bevolking bij het windmolenpark vormen. De negatieve economische effecten worden in het geheel niet genoemd, zoals gevolgen voor watertoerisme en visserij. Slechts wordt gesteld dat daarop naar verwachting geen negatief effect is. Elke onderbouwing in dit verband ontbreekt.
5.1 Vlsserl] Voor de gemeente Urk is de vraag wat een park vlak langs de vaargeul betekent voor de verdere ontwikkelingsmogelijkheden van de binnenvaart. Verwarrend is ook dat in paragraaf 11.2 (tabel 11.2) wordt aangegeven dat uit het oogpunt van nautische veillgheid de beroepsvaart verplicht wordt om gebruik te maken van de vaargeul, of de buitenzijde van de
vaargeul (niet de kant van de windmolens). De recreatievaart mag ook niet tussen de windmolens doorvaren. Geldt dit ook voor de visserij? Zo ja, dan missen de IJsselmeervissers hun belangrijkste visgronden. Dat het MER in het Aigemeen Deel onder paragraaf 12.2.8 (Ieemten in kennis) stelt dat geen cijfers over visvangsten op locaties beschikbaar zij, kan geen argument zijn. Dan moet men beter onderzoek doen, bijvoorbeeld door de IJsselmeervissers te enqueteren. Tijdens de bouw zal in de gehele omgeving de vis in het meest gunstige geval worden verjaagd. In het meest ongunstige geval zal een dodelijke zone rondom de werkzaamheden worden gecreeerd. Een Amerikaans onderzoek uit 2001 heeft namelijk aangetoond dat vissen in een ruime straal rondom de bouwwerkzaamheden overlijden als gevolg van de trillingen en geluid. Soortgelijk onderzoek is op de Noordzee uitgevoerd, bij de bouw van windparken op zee. Wij verzoeken u aanvuiiend onderzoek ult te voeren naar de impact van de bouw van het wind park op de Usselmeervisserij.
5.2 Toerisrne In het MER wordt de aanname gedaan dat er geen gevaiien bekend zijn dat waarbij de
ontwikkeling van een windpark leidt tot de afname van het aantal toeristen. In veel gevallen is er zelfs sprake van een toename, zo stelt het MER. De aanname die in het MER wordt gedaan is echter onvoldoende gefundeerd. Het is niet duidelijk op basis van welke rapporten deze aanname wordt gedaan en daarnaast of deze rapporten toepasbaar zijn op de huidige situatie. De voorbeelden die in het MER worden aangehaald, narnelijk het windpark bij de Deense stad Nysted en het Deense offshorepark HornsREV zijn geplaatst op een afstand van respectievelijk 10 kilometer van Nysted en 15 kilometer van de Deense kust. Overlast door de windmolens zal daar dus
anders plaatsvinden. Er kan daarentegen worden geconcludeerd dat er tot nu toe geen gevallen bekend zijn waarbij een wind park van dergelijke omvang zo dicht bij een hlstorisch dorp is geplaatst. Toerisme is in toenemende mate een van Urks belangrijkste inkomstenbronnen. In de afgelopen decennia is veel geinvesteerd in de renovatie van de oude dorpskern, welke in toenemende mate toeristen trekt. In 2008 bezochten 330.000 toeristen attractles, bezienswaardigheden en evenementen in Urk - het aantal bezoekers stijgt vo/gens de Monitor Tourisme en Recreatie Flevoland gestaag. Sinds 2007 heeft Urk het predikaat 'beschermd stads- en dorpsgezicht'. Toeristen geven aan met name naar Urk komen voor het authentieke dorpsgezicht en de cu/tuur. Daarnaast vormt voor de toerlstische ontwikkeling van Urk, waterrecreatie een essentieel onderdeel, De omzet die de grote watersport (toervaart en vaste Iigplaatshouders) in het Usselmeergebied bij de lokale economie genereert, wordt geschat op € 85 rnlljoen. Verwacht wordt dat dit bedrag zal toenemen omdat door ligplaatshouders en passanten steeds meer tijd op de wa/ wordt doorgebracht. In het Usselmeergebied hangt de watergebonden werkgelegenheid voor 58% samen met watersport, oeverrecreatie, verblijfsaccommodaties en activitelten op het gebied van cultuur. In het Usselmeergebied bevinden zlch 220 jachthavens met ruim 35.000 ligplaatsen. Tot 2030 wordt eentoename van 7.000 ligplaatsen verwacht, waarvan 43% in het Umeer en het Markermeer. Het economische belang van waterrrecreatie is groot. Echter, wie wil straks nog op of langs het Usselmeer recreeeren ats het gedomineerd wordt door 'Euromasten'? De provincie Flevoland gaf in 2006 aan bezorgd te zijn over de economische ontwikkelingen in Urk; ontwikkeling van de toeristische sector wordt als prloritelt beschouwd. In het omgevingsplan 2006 Provincie Flevoland staat dan ook verankerd op pagina 175:
"De werkgelegenheid in de visserijsector heeft de afgelopen jaren onder druk gestaan door stijgende brandstofprijzen. Bijde gemeente en de provincie wordt nagedacht hoe de economische afhankelijkheid van de visserij kan worden vermin derd. De meest concrete mogelijkheden worden gezien in het verhagen van de recreatieve waarde van het centrumgebied. Met een toeristische impuJs van dit gebied kan de afhankelijkheid van de visserij worden verminderd en de werkgeJegenheid worden uitqebreid." In de structuurvisiefmasterplan van de gemeente Urk is te lezen dat Urk een sterk recreatieftoeristisch potentieel bevat dat verder uitgebreid moet worden. "Bijvoorbeeld door het
vergroten van het aantaJ passantenplaatsen, horecageJegenheden, ovemachtingsplaatsen, campingplaatsen e.d. Voorwaarde bij verdere ontwikkeJingen is echter de zeer gewaardeerde zondagsrust. Bijeen verdere ruimtelijke en functionele ontwikkeling van het havengebied en het oude dorp zijn de recreatieve waarden een kans. Cultuurhistorie, beeldkwaJiteit van bebouwing en openbare ruimte zijn nu kwaliteiten. "
De komst van het grootste Nederlandse windmolenpark gaat hier verandering in brengen. Nu al is duidelijk dat het windturbinepark de horizon sterk zal vervuilen. Het MER houdt al rekening met nieuwe wetgeving voor geluid waarmee de huidige normen worden verruimd. In dat geval zal het geluid weliswaar gemiddeld per jaar acceptabel zijn, maar de windmoleneigenaar kan er voor kiezen op bepaalde dagen de windmolens maximaal te laten draaien. Dan kan het geluid zeer goed, en dus hinderlijk, worden waargenomen in het dorp. De tegenstelling zou daarmee niet grater kunnen worden tussen het oude, authentieke dorp en het modernste windmolenpark van Nederland. Dit terwijl hetzelfde Omgevingsplan 2006 Provincie Flevoland juist spreekt over stimuleren van ontwikkeling van (water-)recreatie. Initiatieven hierin worden zelfs beloond. "De provincie staat
positieftegenover initiatieven van marktpartijen op het gebied van de ontwikkeling van (water)recreatie in verbinding met het oude land, waorbij nieuwe ideeen over wonen en werken in waterrijke omgevingen worden verkend die recht doen aan de cultuurhistorie, het landschap en de oorspronq van het gebied en die leiden tot een impuls in de fysieke leefomgeving. /I
De ontwikkeling van Urk op het gebied van waterrecreatie wordt dus ernstlg belemmerd door de komst van het wind park. Dit wordt bevestigd door het standpunt van Nederlandse Watersportvereniging. (zie brief van watersportverbond aan de minister VROM van 30 september 2009). Deze vereniging heeft zlch krachtig uitgesproken tegen het windmolenpark Noordoostpolder aangezien "de openheid van het gebied ernstig wordt aangetast - er wordt op
deze manter een 'hek om het Ilsselmeer qezet'. Ook 's nachts zal er sprake zijn van verstoring, omdot de windmolens, vanwege hun extreme hooqte, voorzien zul/en moeten worden van rode knipperlichten. Enjuist die openheid is een van de belangrijkste waarden van het IJssefmeergebied". Ook de Stichting Waterrecreatie heeft zich ferm uitgesproken tegen het geplande windpark. Van verre zouden recreatievaartuigen dus al worden afgeschrikt door de omvang van het windpark, geluid en llchtvervuiling. Juist door het open landschap van het IJsselmeer zal deze vervuiling van verre te zien en te horen zijn. Doordat aan beide zijden van Urk windmolens zullen word en neergezet zal Urk als aanlegplaats voor watersportrecreatie zijn aantrekkelijkheid verliezen. De waarden die Urk zo uniek maakt voor toerisme zouden dus volledig verloren gaan met de komst van het windmolenpark. In combinatie met de afnemende visserij zou dit leiden tot m inimalisering van de Urker economie. Wellicht zouden ramptoeristen het gebied bezoeken, maar dit zou het verlies veruit niet kunnen compenseren. De overtuiging dat het windmolenpark schadelijk is voor de toeristische en recreatieve waarde van een gebied wordt gesterkt door de gemeente Noordoostpolder. Deze maakte in 2006 narnelijk zelf bezwaar tegen de bouw van windmolens in de gemeente Steenwijkerland, omdat dat de toeristische waarde van het Luttelgeester buitengebied niet zou versterken.
5.3 Ultbreiding gerneente Urk Het MER heeft het gebied random de windmolens bekeken en beoordeeld dat het windmolenpark het gebied maximaal kan benutten. Dit gebied betreft ook de gemeente Urk. De Urker gemeente wordt daarmee beperkt in haar mogelijkheden om eigen grondgebied te benutten. Ais een van de snelst groeiende gemeenten in Nederland, zal dit al op zeer korte termijn problernatisch worden. Doordat er lichtvervuiling, schaduwtrekking en geluldscirkels random het windmolenpark kornt, wordt uitbreiding ten noorden van de dorpskern uitgesloten. Wij verzoeken u aanvullend onderzoek naar de gevolgen van het windpark op uitbreidingsmogelijkheden van de gemeente Urk te verrichten.
5.4 Huizenprijzen verrnindering De afgelopen jaren heeft de Raad van State in een relatief korte periode planken vol met jurisprudentie gecreeerd over de vermindering van huizenprijzen na komst van windmolens. Deze daling kan zelfs tot 50% zijn. In Urk, met rulrn 18.000 inwoners verdeeld over 5000
huishoudens,
lOU
dit rampzalige gevolgen kunnen hebben. Urk
lOU
verder geisoleerd
worden met geen mogelijkheid tot interactie met de naburige gemeente waar de daling in huizenprijzen niet optreedt. Afgezien van het felt dat ons woongenot wordt verstoord, zijn wij ook bang dat de waarde van onze woningen aanzlenlijk zal dalen. Een van de charmes van een woning in in het oude dorp is dat het zo dlcht bij het IJsselmeer staat. Ais het uitzicht wordt verpest zal de waarde van de woning dientengevolge dalen. Jurisprudentie heeft aangetoond dat plaatsing van windmolens de waarde van huizen in de omgeving doet dalen. Windturbines maken woningen in de buurt minder aantrekkelijk, voor bewoners zowel als voor kopers, Wat de onafhankelijke bureaus hierover ook beweren, de praktijk leert anders; huizen staan veel langer te koop dan voorheen, en brengen ook minder op.
5.5 Werkgelegenheid In het MER wordt economie direct gekoppeld aan werkgelegenheid. Het is onduidelijk hoe het windmolenpark een significant goede invloed kan hebben op de werkgelegenheid in de buurt. Daarbij is het oprnerkelijk dat het MER spreekt over inwoners van de Noordoostpolder als omwonenden terwijl Urk beduidend dichter bij de windmolens ligt dan aile andere dorpen van de Noordoostpolder. Het MER heeft derhalve een te beperkt begrip van omwonenden gehanteerd. Wanneer de Urker bevolking wei
lOU
worden meegerekend
tot omwonenden blijft de invloed op de werkgelegenheid nog steeds onduidelijk. De windmolens komen namelijk in eigendom van verschillende partijen. Deze partijen zijn voornarnelijk (inter)nationale bedrijven die het werk naar eigen inzicht kunnen gunnen. De
kansen voor een Urker bouwbedrijf voor zo'n opdracht zijn nagenoeg nihil. Vervolgens stelt het MER dat er na de bouw ook nog sprake zal zijn van nieuwe werkgelegenheid. Een eerste indicatie van de fabrikant geeft echter een additionele werkgelegenheid van vijf personen per jaar aan. Wanneer dit aantal wordt afgezet tegen het verlies aan banen in visserij en toerisme kan absoluut niet gesproken worden over een toenemende werkgelegenheid.
Ad 6 belevlng en draagvlak Het MER van Windpark Noordoostpolder maakt geen melding van de beleving van een windpark van dergelijk formaat door omwonenden, noch van het maatschappelijke draagvlak onder inwoners van de gemeente Urk. Dit beschouwen wij als een ernstige omissie. Wij achten een onafhankelijk onderzoek naar het draagvlak onder en de invloed van Windpark Noordoostpolder op de psyche en beleving van de Urker bevolking van groot belang. Ondanks het feit dat in Nederland afspraken zijn gemaakt om voor 2010 op land 1500 MW en op zee 6000 MW windmolenvermogen te realiseren, is er nauwelijks onderzoek gedaan naar hoe windturbines in het landschap worden ervaren door omwonenden. Windmolens, met name turbines hoger dan 100 meter, kunnen als industriele bouwwerken worden beschouwd. De turbines die gepland zijn voor Windpark Noordoostpolder worden met een
tiphoogte van bijna 200 meter de hoogste bouwwerken van Nederland. De turbines zullen het landschap aan de oostkant van het IJsselmeer onherkenbaar veranderen. Ze zullen het vlakke landschap geheel domineren waardoor de relatie van omwonenden met het polderlandschap en het water ingrijpend zal veranderen. Met name dat laatste zal ingrijpende gevolgen hebben voor de Urker bevolking, welke traditioneel gezien een sterke relatie met het water heeft. Het weidse zicht op het Usselmeer, dat door vrijwel aile Urkers als uitermate belangrijk wordt beschouwd, zal tot het verleden behoren. Verwacht mag worden dat de Urkers de turbines aan weerszijden van het dorp als een ernstige verstoring van woon- en leefgenot zullen beschouwen. Het weinige onderzoek dat naar beleving van windmolens is gedaan, wijst erop dat teveel windrnolens in een gebied kan leiden tot een nivellering van de waarde van het landschap, aid us landschapsarchitecte Lon Schone in een essay over de problematiek van de windrnolens (zie http://www.boomblad.nljindex.php?idr=182). Volgens Schone is het nodig te onderzoeken of en wanneer er bij het publiek verzadiging optreedt als er veel windmolens in het landschap worden geplaatst. Nivellering van het landschap kan optreden als mensen overal windmolens zien. Hevcland is met 432 windmolens nu al de provincie met het hoogste aantal windmolens in Nederland en levert eenderde van aile windenergie. Inwoners van Urk en Noordoostpolder kijken uit op talloze windmolens. In de jaren 80 werd vlakbij Urk het toenmalig grootste windpark van Nederland gebouwd. Geen enkele Urker protesteerde; de relatief kleine
windmolens werden niet als storend beschouwd. De inwoners van Urk hebben dus zeker geen NIMBY (Not In My Backyard) mentalitelt. Zij hebben echter zeer veel moeite met het grate aantal nieuwe generatie windturbines die door Windpark Noordoostpolder op locaties aan weerszijden van Urk zijn gepland. Aangezien er nauwelijks studies zijn gedaan naar de ruimtelijke effecten en beleving van de nieuwe generatie windturbines achten wij het essentieel dat er aanvullende studies worden uitgevoerd waarbij behalve psychologische gevolgen voor omwonenden ook aspecten als esthetische beleving, cumulatie, interferentie, opstelllng, onrust en zichtbaarheid worden opgenomen. Wij tekenen hierbij aan dat in Nederland geen ervaring is met het type windturbine dat in de Noordoostpolder gepland is en dat kennis over mogelijkheden om visuele effecten te bewerkstellen in de kinderschoenen staat. Ook achten wij draagvlakonderzoek van essentieel belang, met name omdat het om Nederlands grootste geplande windpark gaat. Ais onderzoek uitwijst dat de beleving van grate aantallen nieuwe generatie windturbines in het landschap negatief is en het draagvlak beperkt is, dan achten wij h et verstandig dat beleidsmakers het beleid aanpassen om maatschappelijke onrust te voorkornen.
Ad 1 vleermuizen De Koepel Windenergie Noordoostpolder (KWN) heeft in september 2006 zeven dagen onderzoek gedaan naar vleermuizen. In het najaar van 2007 is er ook eenmalig onderzoek uitgevoerd. Dit beperkte en inrniddels verjaarde onderzoek heeft geleid tot "gekleurde" conclusie waarbij de KWN de aanwezigheid van zelfs zeldzame vleermuizen negeert. Hieronder zullen de meest in het oog springende onjuistheden worden aangetipt zodat men zelf een kritische blik op het onderzoek en de daaraan verbonden conclusies kan vormen. 7.1 Omvang onderzoeksrnethode Het onderzoek naar vleermuizen in algemeen staat nog in kinderschoenen. Elk jaar worden nieuwe inzichten vergaart en leert men van fouten uit het verleden. Dit onderzoek is uitgevoerd in 2006 en mist daarmee cruciale nieuwe inzichten van de afgelopen jaren. Onda nks dat het onderzoeksrapport pas eind 2008 is gepresenteerd, heeft men geen gebruik gemaakt van nieuwe inzichten. am h et onderzoek enigszins toetsingskader te geven, word gekeken naar "Het protocol voor vleermuisinventarisaties, 2 april 2009". Dit protocol is op gesteld door de Gegevensautoriteit Natuur, Zoogdiervereniging VZZ en NGB. Het onderzoek houdt zich grotendeels aan het protocol. Zo word gekeken naar verschillende soorten, weeromstandigheden en literatuur. Het onderzcek slaat echter de plank rnis bij de omvang. Bij een onderzoek moet men name lijk niet aileen kijken naar een paar meter random de locatie van windmolens maar ook ver daar omheen. Vleermuizen hoeven namelijk niet aileen te wonen op de locatie maar kunnen deze nog wei gebruiken als vliegroute, de dijk ais orientatle, voedsel of
migratiegebied. Bovendien vraagt elke soort een andere aanpak. Met een constatering van maar liefst acht soorten, zou dit moeten leiden tot totaal andere uitvoering. Het onderzoek heeft spreekt zelf al over een gestuwde trek. Dit houdt in dat vleermuizen uit de hele omgeving (Noordoostpolder, IJsselmeer, Friesland) de dijk gebruiken als een soortement snelweg. Vleermuizen hebben namelijk een ingebouwde radar waarmee landschappelijke lijnen gebruiken als orlentatlepunt. Bij bosrijke gebieden kunnen dit bomen zijn maar in het vlakke landschap van de Noordoostpolder vormt de dijk dit orientatiepunt. Het onderzoek heeft duidelijk gekeken naar vleermuizen die over deze "snelweg" hebben gevlogen. Maar hoe breed is deze snelweg eigenlijk? De dijk als orientatlepunt hoeft namelijk niet te betekenen dat dit direct leid tot vliegverkeer pal boven de dijk. Vleermuizen hebben een ruirn radarbereik waarbij men ver naast de dijk over land of over water kunnen vliegen. Bovendien ligt dlt eerder in de verwachting aangezien er nu ook al kleine windmolens op de dijk staan. Het lijkt dan ook haast lachverwekkend dat een van de luisterkistjes in een zendmast pal naast een windmolen is geplaatst. 7.2 Verkeerde uitgangspunten Urk is pas onlangs in kennis gesteld met deze groteske plannen. Dit terwijl de plannen al ruim 10 jaar geleden werden gevormd. De afgelopen 10 jaren hebben de plannen wei elke andere vormen gekregen. Zo zijn de windmolens in grootte en aantal gegroeid. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de het vleermuizen onderzoek drie jaar geleden sprak over mogelijke aanvaringen met de rotor op 50 meter hoogte. De hoogte is echter flink toegenomen en eerlijk gezegd nog steeds varia bel door het onbekende O-punt (maaiveld, dijklichaam, zeebodem, NAP, zomer of winterpeil). De plaatsing van de windmolens is eveneens sterk in ontwikkeling geweest. Zo laat figuur 1 in het onderzoeksrapport de beoogde locaties uit 2002 zien. Dit is al een andere situatie dan de legenda uit de TU delft visualisatie analyse uit 2009. En beide plaatjes zijn weer verschillend van de uiteindelijke MER locatie. Het onderzoek had dus al direct een valse start door deze onjuiste gegevens. Zo word er bijvoorbeeld ook niets gerept over de reeds bestaande windmolens. Het onderzoek vermeldt ook een apart kopje aan binnen- en buitendijkse transecten, verlichting en wind. Bij aile drie onderwerpen was men niet in bezit van juiste gegevens om correcte informatie weer te geven. Bij de binnen- en buitendijkse transecten heeft men namelijk niet de juiste locaties of hoogten van de windmolens. Het onderzoek vermeldt zelf al dat metingen buitendijks op water niet mogelijk waren. Dit terwijl het protocol voorschrijft om bij slechte weersomstandigheden terug te komen op mooi weer. Andere omgevingscondities kunnen namelijk leiden tot ander gebruik van het gebied. Dit is echter zowel binnendijks als buitendijks uitgebleven. Bij de gegevens die wei zijn onderzocht word wederom verwezen
naar de beperking in omvang van het onderzoek c.q. transecten. Inzake verkeerde gegevens spring het kopje verlichting eruit. Het onderzoek gaat uit van verlichting in de vorm van een rode lamp met een lage intensiteit. Navraag bij de presentatie van het MER in het provinciehuis bracht als snel naar voren dat men geen rekening heeft gehouden met de huidige eisen en toekomstige eisen van Verkeer & Waterstaat. Een normale kleine landwindmolen kan weliswaar voldoen met een rode lamp maar de windmolens van het huidige formaat en zelfs nog deels in het water kennen andere normen. Het bureau Pondera gaf tijdensde presentatie aan dat niet word uitgesloten dat elke windmolen net als in Emden drie constant knipperende lichten verplicht is. Momenteel is de huidige regelgeving inzake veiligheid voor luchtvaart en scheepsvaart namelijk nog niet toegespitst op windmolens van deze omvang. Ervaringen uit het windmolenpark in de Noordzee schrijven wei direct een mlstdetector, misthoorn, scheepvaartverlichtlng, tussenverllchting, luchtvaartverlichtlng en radar reflectie voor. Het is een veilige aanname dat het onderzoek een hele andere wending zou krijgen wanneer men van tevoren op de hoogte was van deze gegevens. 7.3 lnterpretatle cljfers Ondanks de beperkte omvang van het onderzoek zijn er maar liefst acht verschillende soorten vleermuizen waargenomen. De ene vleermuis komt vaker voor in het gebied dan de ander. Deze lezing van gegevens geven echter een verkapt beeld, Men moet namelijk ook bekijken hoe vaak die ene soort vleermuis landelijk of zelfs europees voorkomt. Vanuit dlt oogpunt komt de tweekleurige vleermuis weliswaar schaars voor in het plangebied maar representeert het waargenomen aantal wei 33 % van de landelijke populatie. De cijfers en de daarmee verbonden conclusies kunnen dus op verschillende wijze worden weergegeven. 7.4 Schadelijke effecten Het onderzoek staat stil bij schadelijke effecten per soort. Ze kijken eerst naar hoe vaak het soort is waargenomen. Hierboven is al aangegeven dat het onderzoek te beperkt en op basis van verkeerde gegevens is uitgevoerd. Hierdoor is het onderzoek onjuist voor een goede conclusies op basis van aantallen. De tweekleurige vleermuis komt bijvoorbeeld weinig voor in het plangebied maar vertegenwoordigd wei 33% van de landelijke populatie. De rosse vleermuis is zeer vaak waargenomen maar net buiten de beperkte transecten. Het onderzoek is echter uitgevoerd eind september terwi]l de kraarnverblijf-, zornerverblijf-, foerageergebied en vliegroute van de rosse vleermuis (volgens protocol) aileen in de periode 15 mei tot uiterlijk 15 september kan worden waargenomen. Een zeer beperkte condusie op basis van soorten is wei mogelijk: aile soorten worden bedreigd door de windmolens. Het onderzoek gaat uit van aanvaringsmogelijkheden met de windmolens. Hoewel bij vogels deze rnogelijkheid zeer waarschijnlijk is} is deze bij vleermuizen beperkt. U vraagt zich misschien af hoe een windmolen dan schadeli]k kan zijn voor de vleermuizen. Dit is onderzocht door de Universiteit van Calgary [Canada), gepubliceerd in het vakblad Current
Biology. Zij hebben vastgelegd dat vleermuizen in grote aantallen bi] windmolens overlijden door barotrauma. Dit houdt in dat de longen van de vleermuizen worden opgeblazen door de plotselinge drukverschillen die worden veroorzaakt door de wieken van de windmolens. Dit onderzoek vond plaats onder zeer lichtere omstandigheden dan het beoogde windmolenpark. Door de omvang van het windmolenpark zal het luchtdrukverschil een bundeling zijn waarmee een groot gebied direct dodelijk is voor aile soorten vleermuizen. Vleermuizen die wellicht buiten deze dodelijke zone rnigreren, jagen, vliegen of verblijven zullen door de verlichting of verstorlng van de echolokatie vanwege de verplichte radarreflectie worden aangetrokken tot een zekere dood. Het vleermuizenonderzoek in het MER stelt zelf al dat potentiele slachtoffers worden opgeruimd door aaseters. Deze aantallen zullen echter niet ongemerkt voorbij gaan. Het onderzoek beperkte zich tot een bepaa/de hoogte in bepaalde transecten. Hierdoor is onduidelijk hoeveel slachtoffers zullen vallen door de windmolens. Een luchtdrukverschil met een rotordiameter van 127 meter zal zich niet aileen beperken tot een hoogte van 48 meter tot 52 meter. Het onderzoek is daarnaast niet aileen onjuist op vertikaal gebied maar ook horlzontaal gebied. Door de valse start vanwege verkeerde omvanggegevens en opstelllngen, is het onderzoek zeer beperkt op transecten uitgevoerd. De dodelijke zone en daaraan llggende risicogebied trekt zich vele ma/en verder uit dan de transecten. Deze zone ligt over Urk en Lemmer die als enige bebouwing en bebossing in het gebied functioneren als verblijfplaatsen. De enige veilig getrokken conclusie is daarom dat er slachtoffers van aile soorten zullen vallen van ongekende omvang. 7.5 Wetgeving
Vleermuizen in het a/gemeen zijn beschermd. De ene soort kent meer bescherming dan de andere soort. Deze bescherming is verankerd in regiona/e, nationa/e en Europese en zelfs internationale wetgeving. Voor het plangebied moet worden getoetst aan de Habitatrichtlijn, Bern-conventie, Bats Agreement, Bonn-conventie en Flora- en Faunawet. Daarnaast kan men de "rode lijst" in acht nemen. Deze regelgeving is uitgebreid en stof voor lange juridische p/eidooien. In het kort betekend dit dat het verboden is om vaste rust- en verblijfplaatsen waarin zlch kraamkolonies. paarverblijven, overwinteringsp/aatsen en verblijven te beschadigen, vernielen, ult te halon, weg te nemen, vervoeren of te verstoren. Belangrijke migratle- en vliegroutes en foerageergebieden (voedselgebieden) die van belang zijn voor de instandhouding van een vaste rust- of verblijfplaats van de soort op populatieniveau, vallen hier ook onder.
Zelfs op basis van dit verkeerd uitgevoerde onderzoek is al duidelijk dat het windmolenpark dlt verbod op verschillende punten zal overtreden. De dijk en het gebied daarom omheen is een belangrijke rnigratie- en vliegroute en zelfs voedselgebied. Onder bepaalde omstandigheden kan een ontheffing worden verleend. Op het gebied van de Flora en Faunawet kan dlt slechts aileen wanneer er geen afbreuk wordt gedaan aan een gunstige staat van instandhouding van de soort. Als men aileen al naar de Tweekleurige vleermuis kijkt, zal een van de drie bekende verblijfplaatsen in Nederland ernstig worden verstoord. De populatie zal ongeveer 33% afnemen. Vanuit nationaal be lang lOU men wellicht kunnen redeneren dat het voortbestaan van de mens het uitsterven van bepaalde soorten overtroeft. De plaatsing van de windmolens op dit gebied is echter touter en aileen ingegeven door economische beweegredenen. Andere locaties zouden eveneens geschikt kunnen zijn zonder deze ernstige impact op de vleermuizenpopulatie. Mogelijke ontheffing behoort daarmee niet tot de mogelijkheden. Op gebied van nation ale wetgeving is duidelijk dat het windmolenpark ongewenst is. Ontheffing is niet mogelijk waardoor men moet verder kijken naar andere locaties. Wanneer de tunnelvisie word voortgezet, behoort het Europese Hof tot de mogelijkheden. Het bovenstaande maakt het overbodig om verder uit te leggen dat de korte conclusie over wetgeving van het Altenburg & Wymenga onderzceksrapport niet klopt, 7.6 MER conclusle Het onderzoek van Altenburg & Wymenga vormt de basis van het MER inzake vleermuizen. Hierboven is uitgebreid beschreven dat de onderzoekers wellicht naar beste weten en kunnen hebben gewerkt maar op basis van verouderde kennis en verkeerde gegevens. Het rapport is daarom niet correct en daarmee is ook de conclusie in het MER niet juist. Het is overigens wei opmerkelijk dat het MER spreekt over een tweede onderzoek tangs de Friese kust waarbij vele meervleermuizen zijn waargenomen. Gelet op het bovenstaande is duidelijk geworden dat het milieu effect rapportage inzake vleermuizen zeer beperkt is uitgevoerd nu blijkt dat de effecten van de windmolens verder gaan dan een paar meter van de mast. Hoewel een tweede rapportage over het aanreikend gebied van de transecten maar binnen de gevarenzone lOU moet worden opgenomen in het MER.
1.7 Slot Ondanks dat het onderzoek zeer beperkt op basis van verkeerde gegevens is uitgevoerd, bevat het voldoende handvaten om te concluderen dat de windmolens een onredig grote inbreuk op de vleermuispopulatie zal hebben. Vanwege luchtdrukverschillend zal een dodelijke zone worden gecreeerd rondom de windmolens. Aile vleermuizen in deze zone zullen imploderen. Doordat de dijk als enig referentiepunt in het landschap van lOwe I water als land wordt gebruikt, zal de gestuwde trek worden aangetast. Eveneens zullen bestaande populaties op
Urk en in Lemmer in aantallen afnemen doordat zij niet buiten hun verblijfplaats kunnen vliegen voor paren, migreren of voedsel. Met name vleermuizen op Urk zullen worden lngesloten door het ijzeren gordijn met de luchtdrukverschillen. Zeldzame vleermuizen zeals de tweekleurige vleerrnuls, rosse vleermuis en meervleerrnuis zullendirect onderhavig worden aan de gevolgen. De beschermde status van deze vleermuizen worden gepasseerd door het beperkte onderzoek. Hoewel dit onderzoek een tweede onderzoek adviseert tijdens de bouw is dit nimmer de strekking geweest van een MER. Een MER moet namelijk voorafgaand aan grote bouwprojecten de milieu effecten in kaart brengen. Nu blijkt dat de luchtdrukverschillen sowieso aanwezig zullen zijn, zal een tweede onderzoek aileen de omvang kunnen bevestigen maar niet de schadelijke gevolgen kunnen ontkennen of beperken. Tot slot is het een "kort-door-de-bocht" genomen conclusle dat er geen verblijfplaatsen zijn, dus geen vleermuizen en dus geen ontheffing nodig is. Dit bevoegd geen verdere uitleg gelet op het reeds geschrevene. Het MER laat duidelijk zien dat deze lokatie een grote impact zal hebben aileen al op de vleermuizenlocatie. Op grand van de hierboven door mij aangedragen kritiek verzoek ik u het MER aan te passen en waar nodig aanvullend onderzoek uit te voeren.
Ad 8 geluidsoverlast Als omwonenden maken wij ons ernstig zorgen over de geluidsoverlast die het Windpark Noorcloostpolder mogelijk tot gevolg zal hebben. In de Startnotitie Noordermeerdijk Binnen staat in hoofdstuk 5: Verkenning van milieueffecten: "Het merendeel van het buitengebied van de Noordoostpolder wordt gekenmerkt door relatieve stilte. Het beleid met betrekking tot geluidshinder is met name gericht op het voorkomen van geluidshinder, door geluidshinder vroegtijdig te betrekken blj nieuwe ontwikkelingen". Navraag bij Gemeente Noordoostpolder leert dat de geldende norm voor geluidsbelasting op onze woningen 32 DB was. Een norm die kon worden gecontroleerd en waarop
lOU
worden gehandhaafd, zo werd ons gezegd. Nu blijkt dat die geldende norm een niet te nemen hindernis was voor de molenbouwers, want hun turbines produceren tien keer zoveel geluid als in deze norm was toegestaan. In de startnotities van 11 maart 2004 stond een planning die aangaf dat in september 2004 het MER gepubliceerd
lOU
worden. Het heeft 5 jaar langer geduurd voordat dit mogelijk
werd. Pas nadat Minister Cramer de initiatiefnemers begin oktober dit jaar te hulp schoot door (te proberen) een AMvB (Algemene Maatregel van Bestuur) door de Kamer aangenomen te krijgen. In deze AmvB besluit de Minister om in het hele land de geluidsnormen aileen voor windturbines te verhogen naar 47Lden. Een maat die meer dan 10 keer meer lawaai toestaat dan nu nog het geval is (en niet is te controleren en waarop dus niet (meer) kan worden gehandhaafd).
Hiermee zullen overal in Nederland bewoners van het platteland kunnen worden uitgeleverd aan onbeperkte geluidsoverlast van windmolens. Het is volstrekt duidelijk dat de molenbouwers in de Noordoostpolder hierop hebben gewacht, want vrijwel op hetzelfde moment dat de Minister deze Maatregel publiceerde werd hun MER openbaar, met daarin een geluids-paragraaf die aangaf dat de parken precies die 47 Lden zullen gaan produceren. Dit terwijl er nergens in het MER een regel staat over de milieueffecten die deze verhoging van de geluidsnorm zal veroorzaken. De duidelijke opdracht die in de Richtlijnen wordt gegeven om alternatieven aan te geven voor de plannen wordt in het MER ook niet uitgevoerd. De enige keus die wordt aangeboden is tussen meer kleinere of minder grote turbines, die in beide gevallen bijna evenveel geluidsoverlast veroorzaken. Hier is dus ook geen sprake van een alternatief.
Ad 9 llchtvervulllng Lichtvervuiling is in toenemende mate een probleem in Nederland. Het overvloedig verlichten van allerhande plaatsen veroorzaakt ecologische schade. Nachtverlichting, zoaIs verlichting van snelwegen en straten, gebouwen, objecten en assimilatieverlichting in de glastuinbouw, kan het blologlsche dag- en nachtritme van mensen en dieren verstoren. Planten worden be"invloed in hun groeiwijze. Ook astronomische waarnemingen worden erdoor bemoeilijkt. De N ederlandse nacht wordt elk jaar drie tot vijf procent lichter. Echte dulsternls is bijna niet meerte vinden in Nederland. lichtvervuiling ontneemt bijna de helft van de Nederlanders het zicht op de sterrenhemel en nachtdieren raken in de war van de lichte nachten. Nederland is inmiddels een van de meest verllchte landen ter wereld. Het Usselmeer is het donkere hart van Nederland. Nergens vindt men in Nederland zo'n greets, open, donker en stillandschap, zonder storende elementen. Ais het windmolenpark af is, worden /5 nachts de knipperende lichten op de toppen het meest in het oog vallende element, te zien op 50 km afstand, oftewel random het IJsselmeer. Na lngebruikstelling van het Windpark zullen omwonenden en waterrecreanten niet langer de sterrenhemel kunnen zien. De heldere hemels waar het IJsselmeer om bekend staat zullen tot het verleden behoren. Mogelijk wordt hun bioritme van omwonenden verstoord door de aanwezigheid van knipperlichten bovenop 93 windturbines. Nachtdieren zullen in de war raken. Met name vleermuizen zullen gedesorienteerd raken. Verschillende waarnemingen en anekdotisch bewijs suggereren dat licht een belangrijke verstoringsbron kan zijn langs bestaande vliegroutes. Verlichting die wordt ge-plaatst nabij vliegroutes kan de connectiviteit van een netwerk aantasten. Deze verstorende effecten traden al op bij lage waarden van lichtlntensitelt die slechts iets boven natuurlijke waarden van Iichtintensiteit 's nachts lagen. Dit suggereert dat meervleermuizen erg gevoelig zijn voor verhoogde waarden van lichtintensiteit (Bran: Dries P.J. Kuijper, Jasper Schut, Diederik van Dullemen, Hanne Toorman, Noreen Goossens, Janne Ouwehand & Herman J.G.A. Limpens, 2008. Experimental evidence of light disturbance along the commuting routes of pond bats (Myotis dasycneme), gepubliceerd in Lutra 51(1).)
Desondanks noemt het MER geen gegevens over de mate van lichtvervuiling die het windpark zal opleveren.
Ad 10 noodzaak In de wetenschap is de opbrengst van windenergie omstreden. Toch blijft de overheid vasthouden aan een plan dat slechts 0,1% bijdraagt aan onze totale nationale energiebehoefte. Dit terwijl er vele rendabelere vormen van duurzame energie beschikbaar 1 zijn. Op 17 november 2009 stelde de overheid een ongeevenaarde subsidle voor Windpark Noorcloostpolder vast. In totaal wordt een subsidiebedrag van maximaal 880 miljoen eura beschikbaar gesteld voor de looptijd van 15 jaar. Daarnaast wordt een investeringssubsidie vanwege het "innovatieve" karakter van het park beschikbaar gesteld van minimaall04 miljoen eura en maximaal 116 miljoen euro. Dit betekent dat voor elke van de geplande 93 turbines ruirn 1 miljoen euro wordt toegewezen. Wij achten dit bedrag disproportioneel en zijn zeer verontrust dat wij als belastingbetalers in een dergelijke mate moet bijdragen aan een wind park dat wij als een grate aantasting van mijn leefmilieu beschouwen en waarvan de opbrengst omstreden is. Het geld is afkomstig uit de regeling Stimulering Duurzame Energieproductie 2009, bedoeld voor 'iedereen die duurzame elektriciteit of gas gaat produceren'. 'Duurzame energie is energie opgewekt uit natuurlijke brannen als wind, zan en hout. De SDE-regeling stimuleert in 2009 fotovolta"ische zannepanelen, windmolens op land, waterkrachtinstallaties,
afvalverbrandingsinstallaties, riool en afvalwaterzuiveringsinstallaties, winning van stortgas en verbranding, vergisting en vergassing van vaste of vloeibare biomassa', aldus informative op de SDE website.' Door een disproportioneel aandeel van de subsidie aan te wenden voor Wind op land wordt de subsidieregeling ons inziens misbrulkt. Andere vormen van duurzame energieopwekking krijgen nauwelijks de kans om zich te ontwikkelen (zie punt 2). Minister Van der Hoeven van Economische Zaken gaat de regeling zelfs voor dit doel aanpassen. In een brief aan de Tweede Kamer geedateerd 17 november 2009 schrijft zij: ' Gezien de stand van zaken en de lnhoud van de uitgebrachte adviezen heb lk het voornemen om in december van dit jaar een aanwijzingsregeling op grond van het Besluit SDE te publiceren voor grootschalige windprojecten op land met daarin twee categorieen:
1
Zie artikel"Via windenergie besparen op brandstof (en C02-uitstoot)? Vergeet het maar"
2
Zie http://www.senternovem.nl/sde/
1. Windmolens op land met een vermogen groter dan of gelijk aan 6 MW. Hiervoor gaat gelden een basisbedrag van € 0,096 per kWh voor maximaal 3.095 vollasturen per jaar gedurende 15 jaar. 2. Windmolens near shore in gemeentelijk ingedeelde wateren, met een vermogen groter dan of gelijk aan 3 MW, maar kleiner dan of gelijk aan 5 MW. Hiervoor gaat gelden een basisbedrag van € 0,121 per kWh voor maximaal 3.118 vollasturen per jaar gedurende 15 jaar. I
Het windpark Noordoostpolder wordt geschaard onder de noemer "Wind op land". Dit is echter onjuist; zo'n 70% van de turbines worden in het water, in het beschermde IJsselmeer geplaatst. Deze turbines ornschrijft de Minister als 'windrnolens near shore'. De keuze voor turbines op het water maakt de aanleg van het park onnodig kostbaar: de plaatsing van turbines in het water is veel duurder dan die van landturbines. Wij beschouwen dit als oneigenlijk gebruik van de SDE regaling en van mijn belastinggeld. De locatie van Windpark Noordoostpolder (Noordoostpolder en Urk) is zeer geschikt voor talloze vormen van duurzame energieproductie die voor geen of minder maatschappelijke onrust zorgen. Ik verzoek u aanvullend onderzoek te verrichten naar alternatieve vormen van duurzame energieproductie alvorens tot de bouw van een windpark over te gaan.
Op grand van de hierboven door ons aangedragen kritlek verzoeken wij u het MER aan te passen en waar nodig aanvullend onderzoek uit te voeren. In afwachting van uw reactie, Hoogachtend,
Stichting Erfgoed Urk vertegenwoordigd door: .·'.,.••./ r ' "
~~$~_ . ~ ~/ ~-'~.
Leen van Loosen, voorzitter
Stlchting Erfgoed UrI< Vormtweg 20-A 8321 NC URK
Tiemen Roos, penningmeester
1
Nummer41
4 eensluidende reacties ontvangen
2.
A. 810m W. Noorlander
3. 4.
N. Franssen Mr. Ir. R.G.M. van Rooij
1.
GRElL GRElL GRElL WOERDEN
1 Inspraakpunt windpark N oordoostpoIder Bureau Energieprojecten Postbus 304 2270 AH Voorburg
ONTVANGEN
22 DEC 2009 Creil, 20 december 2009,
MER windpark NOP Zienswijze (8e versie)
Betreft:
Geachte heer/mevrouw,
Op donderdag 12 november 2009 is het MER windpark NOP ter visie gelegd, onder meer in het gemeentehuis van de gemeente Noordoostpolder. Op de website van SenterNovem staat de digitale versie van dit MER. Graag maak ik bij deze gebruik van de geboden mogelijkheid tot het geven van een zienswijze. Mijn zienswijze bestrijkt de volgende onderwerpen: 1. Algemeen (gehele windpark) 1.1 Geluidshinder van het windpark; 1.2 Altematieve locaties; 1.3 Landschap, ruimtelijke kwaliteit, cultuurhistorie en archeologie; 1.4 Vogels. 2. Specifieke locatie (Noordermeerdijk binnendijks) 3. Specifieke locatie (Noordermeerdijk buitendijks) Op de volgende pagina's licht ik mijn zienswijze op deze onderwerpen toe.
Hoogachtend, A. blom, ,Creil(Noordoostpolder) W.Noorlander, ,Creil(Noordoostpolder) N.Franssen, Creil(Noordoostpolder).
1
1. Algemeen (gehele windpark) 1.1 Geluidshinder van het windpark 1.1.1
Verwachte norm en huidige vigerende normen
In het MER wordt voor het bepalen van de geluidshinder en de milieueffecten daarvan aangesloten bij de 'naar verwachting op 1 januari 2010 van kracht wordende geluidnonn gebaseerd op de jaargemiddelde Lden-waarde. (MER, Bijlage LBP, 1. Inleiding en samenvatting, 2 e alinea). In de daarop volgende alinea wordt een grenswaarde van 47 dB Lden genoemd. Ret valt op dat het MER niet uitgaat van de huidige nonnen die thans gelden, maar alvast een voorschot neemt op een onzekere gebeurtenis, zowel qua tijdstip ( 1 januari 2010) als qua inhoud van de nieuwe nonn (Lden en grenswaarde van 47 dB). Weliswaar is er conceptAMvB, waarin de VROM-minister de nieuwe nonn venneldt, maar het is momenteel nog geenszins zeker dat de concept-AMvB een op een zijn weerslag zal vinden in een defmitieve AMvB. Ret debat met de 2 e-Kamercommissie VROM is nog volop gaande. Juist nu in het MER wordt uitgegaan van een norm die thans niet gel dig is, zou te verwachten zijn dat in het MER tenminste ook de Milieueffecten betrolcken worden uitgaande van de huidige geldende nonnen (hiema Laeq te noemen). Dat is helaas niet gebeurd in het MER, wat ik zie als een emstige omissie, ook in juridisch opzicht. Ret MER dient alsnog de milieueffecten aan te geven bij de thans geldende Laeq. Dat in het MER vervolgens ook wordt ingegaan op de door de VROM-minister beoogde Lden en grenswaarde van 47 dB is te begrijpen; het kan het inzicht vergroten.
1.1.2 Kanttekening bij milieueffecten , uitgaande van Lden 47 dB In het MER wordt in het Algemeen Deel figuur 9.14 weergegeven: 'Cumulatieve Lden 47 dB 5/8 MW turbines op 4D'. Daarin staat de geluidscontour van Lden 47 dB. In de bijlage LBP, bijlage V, staat dezelfde figuur aangegeven onder V.l. Onder V.2 wordt de contour ook aangegeven, maar aldaar voor 3-4 MW buitendijks en 2-3 MW binnendijks (5D). De genoemde figuren geven ook het ruimtebeslag aan van het gebied waarbinnen de grenswaarde van 47 dB wordt overschreden. Ret valt op dat de woningen aan de westzijde van de Noorderdijkweg en de Westerdijkweg binnen de contour van 47 dB vallen. Bij de contour voor 5-8 MW worden 73 woningen getroffen en bij de contour voor 3-4/2-3 MW worden 25 woningen getroffen, volgens tabel 9.16.
2
1 Afgezien van het kwantitatieve aspect - het aantal getroffen woningen - is vooral het kwalitatieve aspect - hetfeit dat de grenswaarde wordt oversehreden bij woningen - van belang. Er ilioet in dit verband worden geeonstateerd dat bij woningen de grenswaarde van 47 dB wordt oversehreden , wat bepaald een maneD is van de loeatiekeuze voor het windpark, zoals voorgesteld in het MER. Ret zoeken naar altematieve Ioeaties die dit maneD met hebben, is nodig (zie ook 1.2: Altematieve loeaties).
1.2 Alternatieve locaties
Gezien de vele milieuproblemen die de loeatie voor het windpark eonfonn het MER met zieh meebrengt, is de vraag geboden of er altematieve Ioeaties voor het windpark zijn, die minder of geen milieuproblemen kennen. Ret MER geeft hieraan aandacht onder 3. Loeatie afweging, In figuur 2.2 zijn altematieve loeaties in de Noordoostpoider weergegeven en in figuur 2.1 altematieve loeaties langs de randen van het IJsselmeer. In het MER worden deze alternatieve loeaties als sIeehter voor het milieu gekwalifieeerd dan de beoogde loeatie langs de dijken van de Noordoostpolder en daarmee afgevoerd als reele alternatieven. De MER-riehtlijn sehrijft: "Alternatieven in kader van de passende beoordeling dienen mill opgevat te worden, zo bIijkt uit de uitspraak van de Raad van State (16 juli 2003, zaalcnummer 200205582/1). Altematieven voor de beoogde windparken kunnen zijn: windparken op andere Ioeaties (zowel in als buiten de Noordoostpolder) ofbijvoorbeeld andere vonnen van duurzame energie. De provineie Flevoland geeft aan dat " dergelijke alternatieven wellieht zelfs buiten de provincie Flevoland moeten worden gezoeht". Ret verdient opmerking dat de keuze van de alternatieve loeaties erg beperkt is, zeker gezien het rijksbe1ang van een windpark van de beoogde omvang. Niet voor niets wordt de procedure voor het windpark in Rijkshanden genomen( Rijkscoordinatieregeling, Rijksinpassingsplan). In dat verb and dienen dan ook alternatieve loeaties voor het beoogde windpark op rijksniveau
gezocht en beoordeeld te wordel1- te land en ter zee, om reeht te doen aan het rijksbelang van een windpark van de beoogde omvang. Ook andere vonnen van duurzame energie dienen, eonfonn de MER- riehtlijn, in dit verband onderzoeht te worden Niet alle werk hoeft hierbij van de grond af aan te gesehieden, nu de minister van VROM al in 2007 heeft toegezegd dat er een Iandsdekkend overzieht komt van gesehikte Ioeaties voor windparken. Dat overzieht kan vast ook alternatieven bieden voor het windpark NOP.
1.3
Landschap, ruimtelijke kwaliteit, cultuurhistorie en archeologie
3
1 1.3.1 Landschap en ruimtelijke kwaliteit, bezien vanaf Llsselmeer "Jntegrale visie Lfsselmeergebied, de Koers verlegd" Vanaf2000 hebben ambtenaren van vier ministeries, in samenwerking met maatschappelijke organisaties, de "Integrale Visie Ilsselmeergebied, de Koers verlegd" gepubliceerd. De samenstellers hebben een aantal kemwaarden van het gebied geformuleerd. In de definitieve versie van deze nota, welke in De Nota Ruimte is opgenomen, worden de kernwaarden van het Ilsselmeergebied kort en krachtig beschreven: - Horizon (openheid, duisternis, rust en ruimte) Het begrip openheid/ruimte bestaat bij de gratie van de afwezigheid van fysieke ruimtelijke begrenzingen. Vergelijkbare vergezichten zijn alleen aan de Noordzeekust en in het Waddengebied te ervaren. Onder duisternis wordt verstaan: niet verlichte gebieden of ruimten. In het Ilsselmeergebied zijn in het buitengebied geen grote vaste lichtbronnen aanwezig. - Rust is de afwezigheid van een overvloed aan ( menselijke) bezigheden of activiteiten. In het IJsselmeergebied overheersen de geluiden die voortgebracht worden door de natuurlijke elementen (wind, golven, (vlieg)ge1uiden van vogels, enz. Voorts is in de Integrale visie IJsselmeer gebied en in de Nota Ruimte neergelegd dat een 'omheining' van de kust bij realisering van een windpark moet worden voorkomen. De open ruimte bij de kust van de Noordoostpolder kenmerkt zich als de wijde watervlakte met de lucht daarboven, waarbij de kust van de Noordoostpolder op de scheidingslijn tussen water en lucht slechts een kleine verheffing vormt boven de waterspiegel. Een windpark met turbines tot zo'n 190 meter tiphoogte doet dit beeld van openheid volledig teniet. De visualisaties bij het MER bevestigen dit beeld van vernietiging van de open ruimte. Het MER geeft het verlies van de openheid aan met een minteken in de desbetreffende tabellen, maar geeft niet aan hoe dit verlies is te voorkomen De duisternis wordt teniet gedaan omdat de turbines noodzakelijkerwijs verlicht worden. Deze 'kennis op het Ilsselmeer' is van verre zichtbaar en maakt een einde aan de duisternis op en rond het Ilsselmeer. Het MER geeft niet aan hoe het verlies van duisternis ten gevolge van de verlichting van de turbines is te voorkomen. De visualisaties geven duidelijk aan dat het windpark een omheining vormt waarmee het IJsselmeer abrupt wordt begrensd ter hoogte van de Noordoostpolder, van kilometers afstand te zien. (Zie bijvoorbeeld fotolocatie 12). Het MER geeft niet duidelijk aan hoe deze omheining van het IJ sselmeer is te voorkomen. Ook zijn bij het omheiningseffect niet de parken in oostelijk Flevoland betroklcen, hoewel de MER-richtlijnen hier duidelijk om vraagt. Aldus doet het windpark de bovenomschreven uitgangspunten uit de Integrale visie IJsselmeergebied en de Nota Ruimte teniet.
4
I Om de hierboven besclrreven kemwaarden van het IJsselmeergebied ter hoogte van de Noordoostpolder te behouden, is het nodig om in het MER meer altematieve locaties voor het windpark te betrekken, bezien op landelijke schaal. (zie ook 1.2: Altematieve locaties)
1.3.2 Landschap, bezien vanaf het land (HET BLAUWE HART VAN NEDERLAND) Belvederegebied Noordoostpolder In 1999 verscheen de rijksnota Belvedere. In deze nota verwoordt het kabinet de visie over de wijze waarop met de cultuurhistorisch kwaliteiten bij de toekomstige inrichting van Nederland lean worden omgegaan. Hierbij wordt een beleidsombuiging zichtbaar. Het gebied van de Noordoostpolder is voorgedragen voor plaatsing op de werelderfgoedlijst van de UNESCO. In de Rijksnota Belvedere is het grondgebied van de gemeente Noordoostpolder en Urk gerangschikt onder de cultuurhistorisch meest waardevolle gebieden van Nederland, de zogenaamde Belvedere gebieden. In de rijksnota Belvedere wordt over het gebied Noordoostpolder-Urk vermeld: 'Noordoostpolder is een gebied van uitzonderlijke universele betekenis. Het is een duidelijk voorbeeld van een rationeel vormgegeven gebied uit de 20e eeuw. Dit rationeel vormgegeven landschap is niet aIleen ontworpen vanuit het oogpunt van optimale landbouwkundige productie, maar ook als wetenschappelijke, esthetische en intellectue1euitdaging. Het originele ontwerp is nog duidelijk zichtbaar. In het jaar 2000 heeft de gemeente Noordoostpolder te samen met de gemeente Urk en de provincie Flevoland het initiatief genomen om het Belvederebeleid voor het gebied Noordoostpolder-Urk verder in te vu1len. (Manifest Kwaliteitskaart Be1vederegebied Noordoostpolder-Urk 2005). Realisering van het beoogde grootschalige windpark is in strijd met het Belvederebeleid van riik., provincie en gemeenten Noordoostpolder en Urk.
Natura 2000-gebied 'Llsselmeer' De aanwijzing als Natura 2000-gebied is in procedure. Dit Natura 2000-gebied bestaat uit een aanwijzing als een Vogelrichtlijngebied en als een Habitatrichtlijngebied, Tevens omvat het Natura 2000-gebied een (deel van) een Beschermd natuurmonument. Implicaties van de status van Vogelrichtlijngebied Vanwege de status van Vogelrichtlijngebied is een uitgebreid kwantitatief onderzoek nodig voor de beschrijving van de effecten op vogels en de toetsing aan de beschermingsfonnules van de richtlijn. Bij een beoordeling van mogelijke effecten zijn de zogenaamde 'aanwijzingssoorten' en begrenzingssoorten' op grond waarvan het IJsse1meer als Speciale Beschenningszone onder de EG-Vogelrichtlijn valt van bijzonder belang. Voor deze soorten dient een 'passende beoordeling' te worden gemaakt van mogelijke effecten van de aanleg van geplande parken. Vanwege Flora- en Faunawet dienen echter alle soorten in een effectbeoordeling te worden
5
1 betrokken; het ligt echter in de rede om aan eerstgenoemde groepen een groter gewicht toe te kennen. Daarbij dient opgemerkt te worden dat de Vogelrichtlijn, Habitatrichtlijn, EHS, Flora- en Faunawet en het MER qua beoordelingssystematiek van elkaar verschillen. Dit irnpliceert echter met dat het een en ander strijdig is met elkaar, maar dat er in het MER extra aandacht besteed moet worden aan deze richtlijnen. Er zaI dus ook aandacht worden geschonken aan de implicaties van de EHS en de Flora- en Faunawet. Daarbij kunnen in algemene zin de volgende stappen onderscheiden worden: Is er sprake van aantasting van wezenlijke kenmerken en waarden? Is er sprake van een zwaarwegend maatschappelijk belang? Kan het met op een andere manier of elders? Moeten mitigatie en compensatie worden uitgewerkt? (Bij de beoordeling kunnen in de plannen opgenomen mitigerende rnaatregelen worden rneegewogen.) Bij een beoordeling in het kader van de EG-Vogelrichtlijn zullen de vijf afzonderlijke plannen in hun onderlinge samenhang worden bekeken. Dat neemt met weg dat huidige waarden en te verwachten effecten ook voor de a:fzonderlijke locaties kunnen en zullen worden beschreven. Daarbij zal tevens aandacht worden besteed aan de binnendijkse 'vogelwaarden'. Ook hier liggen belangrijke vogelwaarden, vooral door het voorkomen van grote aantallen overwinterende ganzen en zwanen. Zoals eerder gesteld zullen de mogelijke effecten op aile voorkomende soorten in het gebied in het kader van de Flora- en Faunawet worden beschreven. "Kan het met op een andere manier of elders?" la, het kan elders. Een vogelrichtlijngebied moet worden ontzien voor wat betreft het plaatsen van windturbines. Dit komt ook tot uitdrukking in het rijksbeleid om voorkeurslocaties voor windenergie op land aan te wijzen. Wetlands
Belvederegebied De provincie Flevoland benadrukt het belang van een zorgvuldige afweging bij het plaatsen van windturbines in het Belvederegebied: ~Het noordwestelijk deel van Noordelijk Flevoland is door de bodemeigenschappen en de aanwezigheid van dijkskwel geschikt om de ecologische relatie tussen het IJsselmeer en het binnendijkse gebied te versterken. Door het creeren van moeras-elementen langs de Noordermeerdijk kunnen hier waardevolle broed-, foerageer- en rustplaatsen ontstaan voor moeras- en weidevogels. Natuurwaarden die hier tot ontwikkeling kunnen worden gebracht zijn de natte varianten van de bosgemeenschappen, bloemrijk grasland en zoetwatergemeenschappen. Met name de omgeving van de Rotterdamse Hoek biedt hiertoe goede mogelijkheden. Bij de Noordermeerdijk zijn mogelijkheden voor de plaatsing van windturbines. De plaatsing van windturbines kan echter spanningen opleveren met de wens om ter plekke een 'nat' natuurlijk milieu te ontwikkelen. Bij de inrichting van dit gebied dienen beide belangen zorgvuldig afgewogen te worden". Het MER laat de wetlands buiten beschouwil1g, laat staan dat de belangenafweging tussen de wetlands en het windpark, zoals de provincie Flevoland dat voorschrijft, in het MER gestalte kriigt.
6
1 KNAW-onderzoeksplan 'Wetlands in het IJsselmeer J: Zonder herinrichting blijft het IJsselmeer een saaie, grauwe plas. Planologen hebben tot nu toe al meer dan 200 plannen gemaakt voor herinrichting, maar omdat deze te sectoraal zijn opgezet, ontbrak steeds het draagvlak bij de vele betrokkenen. Er is een innovatief maatschappelijk proces nodig om de situatie te doorbreken, waarbij controverses kunnen ontstaan, maar waarbij vernieuwing in het waterbeheer gecombineerd leanworden met ecologische en ruimtelijke verbeteringen. Ontwikkeling van een maatschappelijk gedragen visie over herinrichting van het IJsselmeer, waarvan wetlands deel uitmaken. Herstel van de ecologische functies staat daarbij voorop.
Vit het KNAW-onderzoeksplan 'Wetlands in het IJsselmeer bliikt dat de bouw van dit windpark moet worden gezien als een te vroegtijdige beslissing in een natuurgebied waarover op overzienbare termiin ingrijpende beslissingen worden genomen (Het waterbestendiger maken van Nederland en de daarmee samenhangende plannen voor veranderingen van de IJsselmeerdijk. Deltacommissie 2008)
Nationaal Landschap Zuidwest Fry-sian Nationale landschappen zijn gebieden met intemationaal zeldzame ofunieke en nationaal kemnerken de landschapskwaliteiten, en in samenhang daarmee bijzondere natuurlijke en recreatieve kwaliteiten. Landschappelijke, cultuurhistorische en natuurlijke kwaliteiten van nationale landschappen moeten behouden blijven, duurzaarn beheerd en waar mogelijk worden versterkt. In samenhang hiermee zal de toeristisch-recreatieve betekenis moeten toenemen. Binnen nationale landschappen is daarom 'behoud door ontwikkeling' het uitgangspunt voor het ruimtelijk beleid. De landschappelijke kwaliteiten zijn medesturend voor de wijze waarop de gebiedsontwikkeling plaatsvindt. Uitgangspunt is dat de nationale landschappen zich sociaal-economisch voldoende moeten kunnen ontwikkelen, terwijl de bijzondere kwaliteiten van het gebied worden behouden of worden versterkt. In algemene zin geldt dat binnen nationale landschappen ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk zijn, mits de kemkwaliteiten van het landschap worden behouden of worden versterkt ('ja, mits'-regime). 'Bebond door ontwfkkeling' en het 'ja, mits-regnne'. Het MER (Noordermeerdijk buitendijks) stelt: "Om aan te sluiten op het credo van de Nota Belvedere "behoud door ontwikkeling" moet op creatieve wijze inhoud worden gegeven aan het Belvederebeleid". In het Belvederegebied Noordoostpolder en in het Nationaal Landschap Zuidwest Fryslan kan het beoogde windpark omnogelijk worden gezien als een ' creatieve' invulling van 'behoud door ontwikkeling' .
Provinciale Ecologische Hoofdstructuur (EHS) De Natura 2000-gebieden vormen samen met een groot deel van de binnendijkse natuurgebieden het Flevolandse deel van de nationale Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Doe1 van de EHS is de realisatie van een robuust landelijk samenhangend netwerk van natuurgebieden dat voldoende (leef-)ruimte biedt voor soorten en waarden die karakteristiek zijn voor de Nederlandse natuur. De EHS moet in 2018 gereed zijn. In het provinciale gebiedsplan voor natuur en landschap is verder uitgewerkt welke natuurkwaliteit gerealiseerd
7
1 moet worden en welke gebieden, aanvullend op reeds bestaande natuurgebieden, begrensd zijn als nieuwe natuur. De robuustheid, samenhang en specifieke kwaliteiten zijn nog te gering. De ambitie van de provincie is om de EHS en het Natura 2000 netwerk een robuustheid te geven die voldoet aan de opgaven vanuit de Europese Unie en het rijk. In Flevoland zijn er vooral opgaven voor het instandhouden en verder ontwikkelen van de natuurwaarden voor moerassen, open water, natte bosgebieden en het open agrarisch gebied. De relatie tussen de binnendijkse en de buitendijkse natuurgebieden kan versterkt worden door binnendijks meer natte leefgebieden te realiseren. Voor het Natura 2000 netwerk zet de provincie Flevoland een koers in, waarbij de gewenste toekomstige maatschappelijke ontwikkelingen geen significante negatieve gevolgen meer zullen hebben. Dit kan bereikt worden door, voorafgaand aan oftegelijk met bijvoorbeeld woningbouwprojecten, de natuurkwaliteiten van het huidige netwerk in Flevoland zo te versterken, dat de door het rijk vastgestelde instandhoudingdoelstellingen en herstelopgaven ruimschoots worden gerealiseerd. In dit creatieve proces is medewerking en instemming van het rijk en de Europese Commissie vereist. Provincie Flevoland stelt dat instemming van de Europese Commissie is vereist bij toekomstige ontwikkelingen in deze provincie. Heeft de Europese Commissie ingestemd met de plannen voor het beoogde windpark in het Natura 2000 gebied, het IJsselmeer en de binnendiikse natuurgebieden?
Rotterdamse Hoek, onderdeel van de Ecologische hoofdstructuur (EHS) Het Natuurbeheerplan Flevoland 2010 stelt ten aanzien van de Rotterdamse Hoek: "Op de plek waar de Westermeerdijk overgaat in de Noordermeerdijk ligt een bestaand natuurgebied van 4, 1 ha. Het bestaat uit een bos van bijna 3 ha en een kwelplas van ruim 1 ha. Deze plas was aanvankelijk bedoeld als rustgebied voor watervogels, maar door de geringe oppervlakte heeft het die functie niet kunnen vervullen. Tegen het bestaande natuurgebied is 80 ba als 'nieuwe natuur' begrensd om te ontwikkelen naar natte graslanden met rust- en fourageermogelijkheden voor water- moeras- en weidevogels. Een deel hiervan is reeds verworven". Het MER (Noordermeer binnendijks) stelt: "Indien het gebied als EHS is begrensd, maar een agrarische be stemming heeft, hoeft alleen rekening te worden gehouden met de actuele natuurwaarden en nog niet met de potentiele". Dit is niet juist: Het (inmiddels uit 10 ha) bestaande natuurontwikkelingsgebied moet confonn het Natuurbeheerplan Flevoland voldoen aan de potentiele natuurwaarden behorend bij de EHS.
Ontbrekend wetenschappelijk onderzoek Door de onderzoeken uit het MER wordt niet aangetoond dat de gunstige staat van instandhouding van het gebied niet in gevaar komt. Dit blijkt ook uit het MER zelf, dat venne1dt dat slachtoffers, uitwijk en verstoring het gevolg zullen zijn, Uit het MER blijkt niet dat deze gevolgen, al dan niet gecumuleerd, geen significant nadelige gevolgen zullen hebben.
8
1 Dit kan ook met daar over de effecten van de nieuwe generatie windturbines waaronder de geplande 5MW-turbines met een tiphoogte van circa 190 meter en een rotorlengte van circa 60 meter geen onderzoek bestaat (van dit type turbines zijn er pas 2 of3 gebouwd) en de effecten dus met op de juiste waarde zijn in te schatten. Zeker met de effecten die uitgaan van circa 100 turbines in een windpark, in lange lijnen op de overgang van land en water. Ook over aanvaringsslachtoffers bij dit type turbine in trekgebieden is nauwelijks tot geen onderzoek gedaan. Conform wetgeving dient echter uit voorzorg wetenschappelijk aangetoond te worden dat de effecten met significant nadelig zullen zijn VOOI de soorten in het gebied.
Verder ontbrekeud onderzoek In het MER wordt met grote regelmaat een kwantitatieve inschatting gemaakt omdat de wetenschappelijke kennis ontbreekt en er dus geen kwalitatieve beoordeling kan worden gegeven. Ook de cumulatieve effecten van andere dan het windpark zelf worden met in beeld gebracht voor soorten die met voldoen aan de instandhoudingsdoelstelling. In deze lacune dient voorzien te worden door nader onderzoek. Locatiekeuze windpark Uit het l\1ER blijkt dat de locatiekeuze voor het windpark in eerste instantie is gedaan op grond van energieopbrengst, eigendom van gronden van initiatiefuemers en bewoningsdichtheid. Ret is juist dit gebied waar een aantal criteria bij elkaar komen die het gebied voor het bouwen van een grootschalig windpark in de weg staan zoals rustgebieden, foerageergebieden en trekbanen. Voornamelijk de indirecte effecten van het grootschalige windpark zullen tot gevolg hebben dat vogels de omgeving van de windturbines gaan mijden. Door dit vermijdingsgedrag kan geschikt leefgebied in de buurt van windmolens met benut worden, waardoor het verloren gaat voor de betreffende soort. Daamaast kunnen vogels belemmerd worden in hun bewegingen, die in schaal varieren van dagelijkse pendelvluchten (bijvoorbeeld tussen foerageerplekken en de nestplaats) tot jaarlijkse migratie (tussen broed- en overwinteringgebied). Vogelbescherming Nederland gaat uit van een veilige contour van 600 tot 1100 meter rondom de richtlijngebieden. Op grond van de risicokaart van Vogelbescherming Nederland dienen windmolens uit voorzorg niet geplaatst te worden in de belangrijkste vogelgebieden en hun directe omgeving. Ret betreft onder meer de Natura 2000-gebieden die zijn aangewezen voor vogels. Met let uit voorzorg met plaatsen van een windpark in/nabij het IJsselmeer als Natura-2000gebied is in het MER geen rekening gehouden. Samenhang met andere Initiatieven in of nabij het Llsselmeergebied Het MER vermeldt in het Algemene Dee! het volgende: "De effecten van de windparken in de Noordoostpolder op de beschermde soorten kunnen niet los worden gezien van de effecten van andere plannen en projecten in ofnabij het IJsselmeer. Indien het windpark leidt tot verstoring van soorten die met voldoen aan de instandhoudingsdoelstelling, tot een meer dan verwaarloosbare aantal aanvaringsslachtoffers of tot een volledige barrierewerking is het noodzakelijk om de effecten van andere plannen en projecten op te tell en bij de effecten van het Windpark Noordoostpolder. In hoofdstuk 5 is aangegeven dat dit met aan de orde is. De cumulatieve effecten met andere plannen en projecten zijn dan ook niet in beeld gebracht. Wel is de cumulatie van aIle vijf de windparken in de Noordoostpolder in beeld gebracht. In hoofdstuk 9 wordt ingegaan op de cumulatieve effecten op ecologic".
9
1 Dit is te meer bevreemdend daar eerder in het MER wordt aangegeven dat op een aantal punten onderzoek/kennis ontbreekt en geen goede inschatting kan worden gemaakt van de effecten of gevolgen. Zeker met de grote dichtheid van bestaande en nog te bouwen windturbines in de aangrenzende Flevopolders zullen de cumulatieve effecten zeker nader onderzocht moeten worden om een goede inschatting te kunnen maken van de effecten op de avifauna.
Problemen tijdens de bouwfase van. bet windpark, Er wordt geen rekening gehouden met het feit dat de aanleg van de scheepvaartveiligheidsvoorziening en de funderingen op zichzelf al een significant nadelige ingreep is. Er is geen onderzoek gedaan naar de instandhouding van de Driehoeksmossel (Dreissena polymorpha). Uit diverse onderzoeken blijkt namelijk dat met name het slibgehalte (slechte doorzicht) momenteel beperkend is voor de Driehoeksmossel in het IJsselmeer. Het slibgehalte is dus een belangrijke stuurvariabele om de ecologische toe stand voor de Driehoeksmossel te verbeteren en te herstellen. Bij de aanleg van het windpark zal voor lange tijd, over een groot gebied, de bodem worden verstoord en het (zwevend) slibgehalte alleen nog maar toenemen. Met name voor de Driehoeksmossel, het voedsel voor de duikeenden, zullen de leefomstandigheden dus significant verslechteren. Dit juist in een gebied waar het water op dit moment nog relatief helder is. Tijdens de aanleg van het park(scheepvaartveiligheidsvoorziening en funderingen) zal er door het opwervelen van stof/slib met alleen ter plaatse schade optreden. Ook over een groot gebied rondom de voorziening en de funderingen zal het zwevend slib(vertroebeling), door stromings- en sedimentatiepatronen verspreid, langdurig nadelige gevolgen hebben voor het voedsel van de duikeenden. Er is geen onderzoek verricht (bijvoorbeeld in het bestaande Westermeerpark) naar het effect van windturbines op de duikeenden. De conclusie van een dergelijk onderzoek zou zijn geweest dat dit effect vernietigend zal zijn en dat de compenserende maatregel van een strekdam met wat voedsel bij de Rotterdamse Hoek volstrekt ontoereikend zal zijn. Nader onderzoek uaar het effect van de windturbines op de duikeeuden is geboden.
10
1
2. Specifieke locatie (Noordermeerdijk binnendijks): offshore turbines op land
De startnotitie stelt: "Optimale benutting van kennis en ervaring De procedure van de m.e.r. is een instrument om milieu een volwaardige plaats te geven in de besluitvorming. Tijdens het opstellen van een m.e.r wordt getracht een zo compleet mogelijk beeld te geven van de te verwachten efJecten, zowel positiefals negatief Hiermee wordt de onderste steen naar boven gehaald". Wat betreft de milieueffecten is de onderste steen niet boven gehaald voor wat betreft mens (geluid, slagschaduw) en dier (vogels, varkens).
Geluid
Ret merendeel van het buitengebied van de Noordoostpolder wordt gekenmerkt door relatieve stilte. Ret beleid met betrekking tot geluidhinder is met name gericht op het voorkomen van geluidhinder, door geluidsaspecten vroegtijdig te betrekken bij nieuwe ontwikkelingen. "Bij het instemmen met een hogere geluidsbelasting op de gevel van woningen wordt een terughoudend beleid gevoerd" (provincie Flevoland, 2000). Ret MER gaat uit van een hogere geluidsbelasting en een vermindering van de geluidsbescherrning van omwonenden.
De startnotitie stelt: "De beoordeling van de geluidseffecten zal onder meer geschieden aan de hand van het aantal woningen binnen bepaalde geluidscontouren, het indirecte ruimtebeslag (akoestisch invloedsgebied), de milieukwaliteitmaat (cumulatie van verschillende geluidsbronnen) en de geluidsimmissie ten opzichte van het referentieniveau (huidige situatie en autonome ontwikkeling). Ret MER bevat geen beoordeling van de geluidsimmissie ten opzichte van het referentieniveau.
De MER-richtlijn stelt: "Beoordeel indien nodig met behulp van de WNC-methodiek de effecten PER geluidhindergevoelige bestemming". Ret MER bevat geen analyse van de werkelijke belasting van de individuele omliggende wonmgen. Het MER verklamt met waarom deze analyse per woning met nodig zou zijn.
11
1 In de berekemng van de cumulatieve geluidseffecten zijn niet de reeds aanwezige so1i1aire windturbines betrokken. De opmerkingen over de afschenning van woningen door schuren zijn willekeurig en met per woning vastgesteld. Bovengenoemde woningen worden reeds veelal volledig belast of zelfs overbelast door landbouwlawaai. nit is met meegewogen in de berekening van de cumulatieve geluidseffecten. Er wordt geen aandacht geschonken aan de geluidsoverlast op andere plaatsen dan nabij de woningen: mensen werken in het open veld tot onder de molens, het betreft hier intensieve arbeid vanwege het kweken van gewassen die intensieve arbeid op het land vereisen. Het 'Van der Berg effect' is niet betrokken in de geluidseffecten. De laag-freguente geluidseffecten., met name binnenshuis, worden niet beschreven.
Het MER stelt: "De milieuwinst, bepaald onder de locatiespecifieke omstandigheden, leidt tot een groter aantal vollasturen dan berekend op basis van het Protocol Monitoring Duurzame Energie". Een groter aantal vollasturen betekent MEER geluidsbelasting.
Het MER stelt: "Voor wat betreft hinder als gevolg van geluid (en slagschaduw) .....van de 58 megawattklasse turbines kan door aanvullende maatregelen wel voldaan worden aan het geldende wettelijk kader". De voorgestelde mitigerende maatregelen ziin onvoldoende om het huidige geluidsbeschermingsniveau van omwonenden te handhaven (hetzelfde geldt voor de slagschaduw).
Turbulentie De MER richtlijn steIt: 'Onderbouw waarom wordt gekozen voor een onderlinge afstand van de turbines van 4 x de rotordiameter... ' Het MER schrijft: "Een afstand van 4 Dis echter mogelijk in de NOP, blijkt uit adviezen van fabrikanten van windturbines". Deze uitspraak is niet onderbouwd en kan niet worden getoetst: Welke fabrikant? Welk advies voor welk type turbine? Op basis van welk onderzoek?
12
1 Slagschadnw Het MER bevat geen analyse van de werkelijke effecten op de omliggende individuele woningen en in het veld. Wanneer deze analyse wel zou worden gemaakt, zal blijken dat de turbines op deze plek gedurende een groot aantal uren per etmaal uit moeten en dus niet op de economisch meest rendabe1e plek staan.
Veiligheid op land. De MER-richtlijn ste1t: "Besteed aandacht aan het type transporten langs de windparken en de intensiteit. Bij een niet-verwaarloosbare kans op incidenten: beschrijving van de mogelijke gevolgen van een incident, met inbegrip van de milieugevolgen",
Dijklichamen Er is geen specifiek op windturbines toegespitst beoorde1ingsschema opgenomen in de Leidraad toetsen op veiligheid (TAW), het Waterschap ZuiderzeeIand heeft geen specifiek beleid hiervoor. Gesteld wordt dat de windturbines voldoen aan de beleidsregels van het Waterschap, die gelden voor bouwwerken algemeen. Het niet hebben van een specifieke leidraad voor windturbines wordt gezien als een stilzwij gende goedkeuring. Conclusie: Het gaat hier om een beslissing op basis van een GEBREK aan kennis. Niet wordt beschreven of' bouwwerken algemeen' ook offshore turbines, bedoeld voor op zee,kunneninhouden. Het MER zegt: " Dijklichamen die worden getroffen door afbrekende turbineonderdelen kunnen schade oplopen en indirect leiden tot slachtoffers". Afbrekende turbineonderde1en leiden tot DlRECTE slachtoffers op het wande1- en fietspad langs de Noordermeerdijk". Het Waterschap Zuiderzeeland verbiedt in de toekomst turbines langs de dijk. Argumenten voor het maken van een uitzondering hierop voor het windpark NOP worden niet expljciet genoemd. Binnen de relevante veiligheidscontour ligt een varkensschuur. Het MER spreekt over" 1 (mogelijk beperkt kwetsbaar) object: een varkenshouderij zonder woonhuis", In deze varkensschuur leven duizenden varkens en werken mensen. Derhalve moet worden gesproken over een kwetsbaar object (mens EN dier) binnen de relevante veiligheidscontour.
Bebouwing, Wegen
13
1 Het MER stelt: "De overige nabijgelegen objecten (voornamelijk boerderijen met woonhuis en b lokwoningen) zijn gelegen op circa 650 meter of meer vanaf de toekomstige windturbines". Dit is met juist. Een direct onder de turbines liggend kwetsbaar object is de weg aan de buitenzijde van de gehele Noordermeerdijk, die wordt gebruikt en toegankelijk blijft als wandel- en fietspad (onderdeel van een landelijke fietsroute). Dit kwetsbare object wordt met vermeld in de Mer, maar ligt weI binnen de zonering, zoals berelcend op basis van het Handboek Risicozonering Windturbines. De afstand tussen dit fietspad en de turbines is aanmerkelijk minder dan 4x de ashoogte. Het betreft daardoor een met-verwaarloosbare kans op incidenten. Niet wordt omschreven wat de gevolgen zijn van incidenten, voor toeristen, maar ook voor op het land werkende landbouwers.
Landschapc omgeving Het MER stelt: "'Aansluiten op architectonische/landschappelijke elementen in de omgeving op kleine schaal: gelet op de schaal van de te hanteren windturbines kan geen sprake meer zijn van het 'inpassen' van de windturbines in het landschap". De initiatiefuemers geven aan niet te kunnen voldoen aan de eisen van landschappelijke . . mpassmg. De MER-richtlijn stelt: "Beschrijf de onderdelen van het voornemen....voor zover ze vanuit milieuoogpunt relevant zijn. Dit zijn in ieder geval de oprichting van windturbines en de bijkomende voorzieningen en activiteiten, zoals bijvoorbeeld de bekabeling, de aanleg van wegen, transfonnatorgebouwen en eventueel hekwerk. De bijkomende voorzieningen, zoals transfonnatorhuisjes, 4 meter brede onderhoudswegen, de funderingen e.d. horen ten dele bij een andere initiatiefuemer (Tennet), maar functioneel maken ze onderdeel uit van het park. De landschappelijke effecten van de bijkomende voorzieningen en activiteiten worden niet uitgewerkt en niet gevisualiseerd. Het transformatorstation is gepland bij de Rotterdamse Hoek, onderdeel van de EHS en van "'groie betekenis voor het polderconcept".
Partieipatie Het MER zegt: "' Participatie voor anderen dan de grondeigenaren is echter niet mogelijk op dit moment". Dit is onjuist. Buiten de polder wonende familieleden van deze grondeigenaren participeren in dit windparkplan.
14
1 Lokale inkomens omwonenden Ret MER stelt: "Wel zijn de initiatiefnemers van plan om de energiekosten van direct omwonenden grotendeels te vergoeden. Omdat bij veel huishoudens deze kostenpost een substantieel deel uitmaakt van de vaste lasten zal het voomemen een positief effect hebben op de koopkracht van de betreffende huishoudens". De initiefuemers doen geen toezegging, maar beperken zich tot een voomemen, een plan. De veronderstelling dat de energiekosten een substantieel deeI (hoeveel %? ) van de inkomsten van omwonenden uitmaakt is een gedachte bekend van herenboeren. Met het "grotendeels" (hoeveel %?) vergoeden van de energiekosten wordt geenszins de schade door de waardevermindering van het eigen huis gecompenseerd. Ret MER zegt niets over de planschadevergoeding voor omwonenden. Overigens leert de praktijk dat deze schadevergoeding de schade door waardevermindering geenszins compenseert en in geen verhouding staat tot de winsten voor de initiatiefnemers en de buitensporige subsidie, die deze winsten mogelijk maakt.
15
1 3. Specifieke locatie (Noordermeerdijk buitendijks): near-shore locatie Plaatsing windturbines in Friese deel Llssehneer In het streekplan Windstreek 2000 sluit de provincie Friesland plaatsing van windturbines in het Friese deel van het II sselmeer uit. Het MER stelt: "Een historische locatie als Lemmer dient gevrijwaard te worden voor de opstelling van windturbines om te voorkomen dat het beeld van een dergelijke locatie door turbines bepaald gaat worden. Dit is voorkomen door de opstelling buiten de omgeving van Lemmer te houden en te plaatsen ten zuiden van de Friese Hoek. Hierbij is een aanzienlijke afstand gehouden tot de Friese Hoek". Niettemin is een deel van het windpark gesitueerd in het IIsselmeer op het gfOndgebied van de gemeente Lemmer, dus in het Friese deel van het IJsselmeer, in strijd dus met het streekplan Windstreek 2000.
Het MER beschrijft met een gelijksoortige 'vrijwaring voor de opstelling van windturbines' veor het dom Urk, in 2007 door Minister Plasterk aangewezen als beschermd dorpsgezicht.
Zichrbaarheid windturbines Het MER spreekt over een afstand van 20 - 25 kill voor wat betreft de zichtbaarheid van de windturbines. Deze afstand is hap geschat: de circa 200 meter hoge turbines ziin zichtbaar vanafverdere afstand, waarschijnlijk tot in Friesland en Noord Holland. Nader onderzoek meroaar is nodig. Verhchting windturbines Natuur en Milieu organiseertjaarlijks "Nacht van de Nacht: Laathetdonkerdonker", om de duisternis in Nederland in stand te houden De zichtbaarheid van de windturbines vanaf grote afstand wordt versterkt door de noodzakelijke verlichting van deze turbines: waarschuwingslichten. Deze verlichting maakt een einde aan de duisternis op en fOnd het IJsselmeer..
Steile Bank De Steile Bank is een Beschermd Natuurmonument onder de NB-wet. Natuurschoon/landschapsschoon is een van de elementen daarvan. Het weidse, open karakter van dit beschermde gebied valt onder de instandhoudingsdoelstellingen van beschermde natuurgebieden. Dit betekent behoud, herstel en ontwikkeling van dit natuurschoon. De windturbines tasten het weidse en open karakter van de Steile Bank aan.
16
Nummer42 2 eensluidende reacties ontvangen
1. 2.
Dr. H.C.H. Coumou H. Hageman
CREIL AMSTERDAM
4 Inspraakpunt windpark Noordoostpol der Bureau Energieprojecten Postbus 304 2270 AH Voorburg
ONTVANGEN
21 DEC 2009 Creil, 17 december 2009
Betreft:
MER windpark NOP Zienswijze
Geachte heer/mevrouw,
Op donderdag 12 november 2009 is het MER windpark NOP ter visie gelegd, onder meer in het gemeentehuis van de gemeente Noordoostpolder. Op de website van SenterNovem staat de digitale versie van dit MER. Graag maak ik bij deze gebruik van de geboden mogelijkheid tot het geven van een zienswijze. Mijn zienswijze bestrijkt de volgende onderwerpen: 1. Algemeen (gehele windpark) 1.1 Geluidshinder van het windpark; 1.2 Altematieve locaties; 1.3 Landschap, ruimtelijke kwaliteit, cultuurhistorie en archeologie; 1.4 Vogels. 2. Specifieke locatie (Noordenneerdijk binnendijks) 3. Specifieke locatie (Noordenneerdijk buitendijks) Op de volgende pagina's licht ik mijn zienswijze op deze onderwerpen toe.
Hoogachtend
Dr. H. C.R. Coumou Creil Noordoostpolder
Amsterdam
1. Algemeen (gehele windpark)
1.1 Geluidshinder van het windpark 1.1.1
Verwachte norm en huidige vigerende norm en
In het J\.1ER wordt voor het bepalen van de geluidshinder en de milieueffecten daarvan aangesloten bij de 'naar verwachting op 1 januari 2010 van kracht wordende geluidnorm gebaseerd op de jaargemiddelde Lden-waarde. (MER, BijlageLBP, 1. Inleiding en samenvatting, 2e alinea). In de daarop volgende alinea wordt een grenswaarde van 47 dB Lden genoemd.
Het valt op dat het :MER niet uitgaat van de huidige normen die thans gelden, maar alvast een voorschot neemt op een onzekere gebeurtenis, zowel qua tijdstip ( 1 januari 2010) als qua inhoud van de nieuwe norm (Lden en grenswaarde van 47 dB). Weliswaar is er een conceptAMv::B, waarin de VROM-minister de nieuwe norm vermeldt, maar het is momenteel nog geenszins zeker dat de concept-AMvB een op een zijn weerslag zal vinden in een definitieve e-Kamercommissie AMv::B. Het debat met de 2 voor VROM is nog volop gaande. Juist nu in het:MER wordt uitgegaan van een norm die thans niet geldig is, zou te verwachten zijn dat in het:l\1ER tenminste ook de Milieueffecten betrokken worden uitgaande van de huidige geldende normen (hiema Laeq te noemen). Dat is helaas niet gebeurd in het MER, wat ik zie als een emstige omissie, ook in juridisch opzicht. Het MER dient alsnog de milieueffecten aan te geven bii de thans geldende Laeq. Dat in het :l\1ER vervolgens ook wordt ingegaan op de door de VROM-minister beoogde Lden en de grenswaarde van 47 dB is te begrijpen; het kan het inzicht vergroten.
1.1.2
Kanttekening bi] milieueffecten , uitgaande van Lden 47 dB
In het MER wordt in het Algemeen Deel figuur 9.14 weergegeven: 'Cumulatieve Lden 47 dB 5/8 MW turbines op 4D'. Daarin staat de geluidscontour van Lden 47 dB. In de bijlage LBP, bijlage V, staat deze1fde figuur aangegeven onder V.I. Onder V2 wordt de contour ook aangegeven, maar aldaar voor 3-4 MW buitendijks en 2-3 MW binnendijks (5D). De genoemde figuren geven ook het ruimtebeslag aan van het gebied waarbinnen de grenswaarde van 47 dB wordt overschreden. Het valt op dat de woningen aan de westzijde van de Noordermeerweg en de Westermeerweg binnen de contour van 47 dB vallen. Bij de contour voor 5-8 MW worden 73 woningen getroffen en bij de contour voor 3-4/2-3 MW worden 25 woningen getroffen, volgens tabel 9.16.
Afgezien van het kwantitatieve aspect - het aantal getroffen woningen - is voora! het kwalitatieve aspect - hetjeit dat de grenswaarde wordt overschreden bij woningen - van belang.
2
Er moet indit verband worden geconstateerd dat bij woningen de grenswaarde van 47 dB wordt overschreden , wat bepaald een manco is van de locatiekeuze voor het windpark, zoals voorgeste1d in het MER. Het zoeken naar alternatieve locaties die dit manco niet hebben. is nodig (zie ook 1.2: Altematieve locaties).
1.2 Alternatieve locaties
Gezien de ve1e milieuproblemen die de locatie voor hetwindpark conform het MER met zich meebrengt, is de vraag geboden of er alternatieve locaties voor het windpark zijn, die minder of geen milieuproblemen kennen. Het MER geeft hieraan aandacht onder 3. Locatie afweging. In figuur 2.2 zijn alternatieve locaties in de Noordoostpolder weergegeven en in figuur 2.1 alternatieve locaties langs de randen van het IJsse1meer. In het MER worden deze altematieve locaties als slechter voor het milieu gekwalificeerd dan de beoogde locatie langs de dijken van de Noordoostpolder en daarmee afgevoerd als reele alternati even. De MER-richtlijn schrijft: "Alternatieven in het kader van de passende beoordeling dienen ruim opgevat te worden, zo blijkt uit de uitspraak van de Raad van State (16 juli 2003, zaaknummer 20020558211). Alternatieven voor de beoogde windparken kunnen zijn: windp arken op andere locaties (zowe1 in als buiten de Noordoostpolder) ofbijvoorbeeld anderevormen van duurzame energie. De provincie Flevoland geeft aan dat " dergelijke alternatieven wellicht zelfs buiten de provincie Flevoland moeten worden gezocht". Het verdient opmerking dat de keuze van de alternatieve locaties erg beperkt is, zeker gezien het rijksbelang van een windpark van de beoogde omvang. Niet voor niets wordt de procedure voor h.et windpark in Rijkshanden genomen (Rijkscoordinatieregeling, Rijksinpassingsplan). In dat I'erband dienen dan ook alternatieve locaties voor het beoogde windpark op rijksniveau
gezocht en beoordeeld te worden - te land en ter zee, om recht te doen aan het rijksbe1ang van een windpark van de beoogde omvang. Ook andere vormen van duurzame energie dienen , conform de l\1ER- richtlijn, in dit verband onderzocht te worden Niet alle werk hoeft hierbij van de grond af aan te geschieden, nu de minister van VROM al in 2007 heeft toegezegd dat er een landsdekkend overzicht komt van geschikte locaties voor windparken. Dat overzicht kan vast ook alternatieven bieden voor het windpark NOP.
1.3
Landschap, ruimtelijke kwaliteit, cultuurhistorie en archeologie
1.3.1
Landschap en ruimtelijke kwaliteit, bezien vanaf Llsselmeer
"Integrale visie Lfsselmeergebied, de Koers verlegd" Vanaf 2000 hebben ambtenaren van vier ministeries, in samenwerking met maatschappelijke organisaties, de "Integrale Visie IJsselmeergebied, de Koers verlegd" gepubliceerd.
..., .J
De samenstellers hebben een aantal kernwaarden van het gebied geformuleerd. In de definitieve versie van deze nota, welke in De Nota Ruimte is opgenomen, worden de kernwaarden van het IJsselmeergebied kort en krachtig beschreven: - Horizon (openheid, duisternis, rust en ruimte) Het begrip openheid/ruimte bestaat bij de gratie van de afwezigheid van fysieke ruimtelijke begrenzingen. Vergelijkbare vergezichten zijn aIleen aan de Noordzeekust en in het Waddengebied te ervaren. Onder duisternis wordt verstaan: niet verlichte gebieden of ruimten. In het IJsselmeergebied zijn in het buitengebied geen grote vaste lichtbronnen aanwezig. - Rust is de afwezigheid van een overvloed aan (menselijke) bezigheden of activiteiten. In het IJsselmeergebied overheersen de geluiden die voortgebracht worden door de natuurlijke elementen (wind, golven, (vlieg)geluiden van vogels, enz. De open ruimte bij de kust van de Noordoostpolder kenmerkt zich als de wijde watervlakte met de lucht daarboven, waarbij de kust van de Noordoostpolder op de scheidingslijn tussen water en lucht slechts een kleine verheffing vormt boven de waterspiegel. Een windpark met turbines tot zo'n 190 meter tiphoogte doet dit beeld van openheid volledig teniet. De visualisaties bij het:MER bevestigen dit beeld van vernietiging van de open ruimte. Het MER geeft het verlies van de openheid aan met een minteken in de desbetreffende tabellen, maar geeft niet aan hoe dit verlies is te voorkomen De duisternis wordt teniet gedaan omdat de turbines noodzakelijkerwijs verlicht worden. Deze 'kermis op het IJsselmeer' is van verre zichtbaar en maakt een einde aan de duisternis op en rond het Usselmeer. Het J\.1ER geeft niet aan hoe het verlies van duisternis ten gevolge van de verlichting van de turbines is te voorkomen. Voorts is in de Integrale visie IJsselmeer gebied en in de Nota Ruimte neergelegd dat een 'omheining' van de kust bij realisering van een windpark moet worden voorkomen. De visualisaties geven duidelijk aan dat het windpark een omheining vormt waannee het Ilsselmeer abrupt wordt begrensd ter hoogte van de Noordoostpolder, van kilometers afstand te zien. (Zie bijvoorbeeld fotolocatie 12). Het MER geeft niet duidelijk aan hoe deze omheining van het Dsselmeer is te voorkomen. Ook zijn bij het omheiningseffect niet de parken in oostelijk Flevoland betrokken, hoewel de :MER-richtlijn hier duidelijk om vraagt. Aldus doet het windpark de bovenomschreven uitgangspunten uit de Integrale visie Ilsselmeergebied en de Nota Ruirnte teniet. Om de hierboven beschreven kernwaarden van het IJsselmeergebied ter hoogte van de Noordoostpolder te behouden, is het nodig om in het MER meer alternatieve locaties voor het windpark te betrekken, bezien op landelijke schaal. (zie ook 1.2: Altematieve locaties)
4
1.3.2 Landschap, bezien vanaf het land (HETBLAUWE HART VAN NEDERLAND)
Belvederegebied Noordoostpolder In 1999 verscheen de rijksnota Belvedere. In deze nota verwoordt het kabinet de visie over de wijze waarop met de cultuurhistorisch kwaliteiten bij de toekomstige inrichting van Nederland kan worden omgegaan. Hierbij wordt een beleidsombuiging zichtbaar. Ret gebied van de Noordoostpolder is voorgedragen voor plaatsing op de werelderfgoedlijst van de UNESCO. In de Rijksnota Belvedere is het grondgebied van de gemeente Noordoostpolder en Urk gerangschikt onder de cultuurhistorisch meest waardevolle gebieden van Nederland, de zogenaamde Belvedere gebieden. In de rijksnota Belvedere wordt over het gebied Noordoostpolder-Urk vermeld: 'Noordoostpolder is een gebied van uitzonderlijke universele betekenis. Het is een duidelijk voorbeeld van een rationeel vormgegeven gebied uit de 20 e eeuw. Dit rationeel vormgegeven landschap is niet alleen ontworpen vanuit het oogpunt van optimale landbouwkundige productie, maar ook als wetenschappelijke, esthetische en intellectuele uitdaging. Het originele ontwerp is nog duidelijk zichtbaar. In het jaar 2000 heeft de gemeente Noordoostpolder te sarnen met de gemeente Urk en de provincie Flevoland het initiatief genomen om het Belvederebeleid voor het gebied Noordoostpolder-Urk verder in te vullen. (Manifest Kwaliteitskaart Be1vederegebied Noordoostpolder-Urk 2005).
Realisering van het beoogde grootschalige windpark is in strijd met het Belvederebeleid van rijk pIOvincie en gemeenten Noordoostpolder en Urk.
Natura 2000-gebied 'Llsselmeer' De aanwijzing als Natura 2000-gebied is in procedure. Dit Natura 2000-gebied bestaat uit een aanwijzing als een Vogelrichtlijngebied en als een Habitatrichtlijngebied. Tevens omvat het Natura 2000-gebied een (deel van) een Beschermd Natuurmonument. Implicaties van de status van Vogelrichtlijngebied Vanwege de status van Voge1richtlijngebied is een uitgebreid kwantitatief onderzoek nodig voor de beschrijving van de effecten op vogels en de toetsing aan de beschermingsformules van derichtlijn. Bij een beoordeling van mogelijke effecten zijn de zogenaarnde 'aanwijzingssoorten' en begrenzingssoorten' op grond waarvan het IJsselmeer als Speciale Beschermingszone onder de EG-Vogelrichtlijn valt van bijzonder belang. Voor deze soorten dient een 'passende beoordeling' te worden gemaakt van mogelijke effecten van de aanleg van geplande parken. Vanwege Flora- en Faunawet dienen echter aIle soorten in een effectbeoordeling te worden betrok1cen; het ligt echter in de rede om aan eerstgenoemde groepen een groter gewicht toe te kennen. Daarbij dient opgemerkt te worden dat de Vogelrichtlijn, Habitatrichtlijn, EHS, Flora- en Faunawet en het MER qua beoordelingssystematiek van elkaar verschillen. Dit impliceert echter niet dat het een en ander strijdig is met elkaar, maar dat er in het MER extra aandacht besteed moet worden aan deze richtlijnen. Er zal dus ook aandacht worden geschonken aan de implicaties van de EHS en de Flora- en Faunawet. Daarbij kunnen in algemene zin de volgende stapp en onderscheiden worden: Is er sprake van aantasting van wezenlijke kenmerken en waarden? Is er sprake van een zwaarwegend maatschappelijk belang? Kan het niet op een andere manier of elders? Moeten mitigatie en compensatie worden uitgewerkt?
5
(Bij de beoordeling kunnen in de plannen opgenomen mitigerende maatregelen worden meegewogen.) Bij een beoordeling in het kader van de EG-Vogelrichtlijn zullen de vijf afzonderlijke plannen in hun onderlinge samenhang worden bekeken. Dat neemt niet weg dat huidige waarden en te verwachten effecten ook voor de afzonderlijke locaties kunnen en zullen worden beschreven. Daarbij zal tevens aandacht worden besteed aan de binnendijkse 'vogelwaarden'. Ook mer liggen belangrijke vogelwaarden, vooral door het voorkomen van grote aantallen overwinterende ganzen en zwanen. Zoals eerder gesteld zullen de mogelijke effecten op alle voorkomende soorten in het gebied in het kader van de Flora- en Faunawet worden besch:reven. "Kan het ruet op een andere mamer of elders?" Ja, het kan elders. Een vogelrichtlijngebied moet worden ontzien voor wat betreft het plaatsen van windturbines. Dit komt ook tot uitdrukking in het rijksbeleid om voorkeurslocaties voor windenergie op land aan te wijzen.
Wetlands in Belvederegebied De provincie Flevoland benadrukt het belang van een zorgvuldige afweging bij het plaatsen van windturbines in het Belvederegebied: ~Het noordwestelijk deel van Noordelijk Flevoland is door de bodemeigenschappen en de aanwezigheid van dijkkwel geschikt om de ecologische relatie tussen het IJsselmeer en het binnendijkse gebied te versterken. Door het creeren van moeras-elementen langs de Noordermeerdijk kunnen hier waardevolle broed-, foerageer- en rustplaatsen ontstaan voor moeras- en weidevogels. Natuurwaarden die hier tot ontwikkeling kunnen worden gebracht zijn de natte varianten van de bosgemeenschappen, bloemrijk grasland en zoetwatergemeenschappen. Met name de omgeving van de Rotterdamse Hoek biedt hiertoe goede mogelijkheden. Bij de Noordermeerdijk zijn mogelijkheden voor de plaatsing van windturbines. De plaatsing van windturbines kan echter spanningen opleveren met de wens om ter plekke een 'nat' natuurlijk milieu te ontwikke1en. Bij de inrichting van dit gebied dienen beide belangen zorgvuldig afgewogen te worden". Het J\!IER laat de wetlands buiten beschouwing. De belangenafweging tussen de wetlands en het windpark, zoals de provincie Flevoland dat voorschrijft, krij gt in het MER geen gestalte.
KNA Wsonderzoeksplan 'Wetlands in het Llsselmeer' "Planologen hebben tot nu toe al meer dan 200 plannen gemaakt voor herinrichting, maar omdat deze te sectoraal zijn opgezet, ontbrak steeds het draagvlak bij de vele betrokkenen. Er is een innovatief maatschappelijk proces nodig om de situatie te doorbreken, waarbij controverses kunnen ontstaan, maar waarbij vernieuwing in het waterbeheer gecombineerd kan worden met ecologische en ruimtelijke verbeteringen, Ontwikkeling van een maatschappelijk gedragen visie over herinrichting van het IJsselmeer, waarvan wetlands deel uitmaken. Herstel van de ecologische functies staat daarbij voorop". Vit hetKNAW-onderzoeksplan 'Wetlands in het IJsselmeer' blijkt dat de bouw van een windpark langs en in het IJsselmeer moet worden gezien als een te vroegtijdige beslissing in een natuurgebied waarover op overzienbare termijn ingrjjpende beslissingen worden genomen. Denk o.a. aan het waterbestendiger maken van Nederland en de daarmee samenhangende plannen voor veranderingen van de IJsselmeerdijk. (Deltacommissie 2008)
6
Nationaal Landschap Zuidwest Fryslan "Nationale landschappen zijn gebieden met intemationaal zeldzame ofunieke en nationaal kenmerkende landschapskwaliteiten, en in samenhang daarmee bijzondere natuurlijke en recreatieve kwaliteiten. Landschappelijke, cultuurhistorische en natuurIijke kwaliteiten van nationale landschappen moeten behouden blijven, duurzaam beheerd en waar mogelijk worden versterkt. In samenhang hiermee zal de toeristisch-recreatieve betekenis moeten toenemen. Binnen nationale landschappen is daarom 'behoud door ontwikkeling' het uitgangspunt voor het ruimtelijk beleid. De landschappelijke kwaliteiten zijn medesturend voor de wijze waarop de gebiedsontwikkeling plaatsvindt. Uitgangspunt is dat de nationale landschappen zich sociaal-economisch voldoende moeten kunnenontwikkelen, terwijl de bijzondere kwaliteiten van het gebied worden behouden of worden versterkt. In algemene zin geldt dat binnen nationale landschappen ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk zijn, mits de kemkwaliteiten van het landschap worden behouden of worden versterkt ('ja, mits' -regime)". 'Behoud door ontwikkeling' en het 'ja, mits-regime". Het MER (Noordermeerdijk buitendijks) stelt: "Om aan te sluiten op het credo van de Nota Belvedere "behoud door ontwikkeling" moet op creatieve wijze inhoud worden gegeven aan het Belvederebeleid". In hei Belvederegebied Noordoostpolder en in het Nationaal Landschap Zuidwest Fryslan kan een grootschalig windpark niet worden gezien aIs een ' creatieve' invulling van 'behoud door ontwikkeling' .
Provinciale Ecologische Hoofdstructuur (EHS) "De Natura 2000-gebieden vormen samen met een groot deel van de binnendijkse natuurgebieden het Flevolandse deel van de nationale Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Doel van de EHS is de realisatie van een robuust landeIijk samenhangend netwerk van natuurgebieden dat voldoende (leef-)ruimte biedt voor soorten en waarden die karakteristiek zijn voor de Nederlandse natuur. De EHS moet in 2018 gereed zijn. In het provinciale gebiedsplan voor natuur en landschap is verder uitgewerkt welke natuurkwaliteit gerealiseerd moet worden en welke gebieden, aanvullend op reeds bestaande natuurgebieden, begrensd zijn als nieuwe natuur. De robuustheid, samenhang en specifieke kwaliteiten zijn nog te gering. De ambitie van de provincie is om de EHS en het Natura 2000 netwerk een robuustheid te geven die voldoet aan de opgaven vanuit de Europese Unie en het rijk. In Flevoland zijn er vooral opgaven voor het instandhouden en verder ontwikkelen van de natuurwaarden voor moerassen, open water, natte bosgebieden en het open agrarisch gebied. De relatie tussen de binnendijkse en de buitendijkse natuurgebieden kan versterkt worden door binnendijks meer natte leefgebieden te realiseren. Voor het Natura 2000 netwerk zet de provincie Flevoland een koers in, waarbij de gewenste toekomstige maatschappelijke ontwikkelingen geen significante negatieve gevolgen meer zullen hebben. Dit kan bereikt worden door, voorafgaand aan oftegeIijk met bijvoorbeeld woningbouwprojecten, de natuurkwaliteiten van het huidige netwerk in Flevoland zo te versterken, dat de door het rijk vastgestelde instandhoudingdoelstellingen en herstelopgaven ruimschoots worden gerealiseerd. In dit creatieve proces is medewerking en instemming van het rijk en de Europese Commissie vereist". Provincie Flevoland stelt dat instemming van de Europese Commissie is vereist bij toekomstige ontwikkelingen in de provincie. De Europese Commissie heeft nog niet
7
ingestemd met de plannen voor het beoogde windpark in het Natura 2000 gebied, het II sselmeer en in de binnendijkse natliurgebieden.
Rotterdamse Hoek, onderdeel van de Ecologische hoofdstructuur (EHS) Het N atuurbeheerplan Flevoland 2010 stelt ten aanzien van de Rotterdamse Hoek: "Op de plek waar de Westermeerdijk overgaat in de Noordermeerdijk ligt een bestaand natuurgebied van 4,1 ha. Het bestaat uit een bos van bijna 3 ha en een kwelplas van ruim 1 ha. Deze plas was aanvanke1ijk bedoe1d als rustgebied voor watervogels, maar door de geringe oppervlakte heeft het die functie niet kunnen vervullen. Tegen het bestaande natuurgebied is 80 ha als 'nieuwe natuur' begrensd om te ontwikkelen naar natte graslanden met rust- en fourageermogelijkheden voor water- moeras- en weidevogels. Een deel hiervan is reeds verworven" .
Het lVIER (Noordermeerdijk binnendijks) stelt: "Indien het gebied als EHS is begrensd, maar een agrarische bestemming heeft, hoeft alleen rekening te worden gehouden met de actuele natuurwaarden en nog niet met de potentiele". Dit is met juist. Het (inmiddels uit 10 ha) bestaande natuurontwikkelingsgebied moet conform het Natuurbeheerplan Flevoland voldoen aan de potentiele natuurwaarden behorend bij de EHS.
1.4 Vogels Ontbrekend wetenschappelijk onderzoek Door de onderzoeken uit het:MER wordt niet aangetoond dat de gunstige staat van instandhouding van het gebied niet in gevaar komt. Dit blijkt ook uit het MER zelf, dat vermeldt dat slachtoffers, uitwijk en verstoring het gevolg zullen zijn. Uit het :MER blijkt niet dat deze gevolgen, al dan niet gecumuleerd, geen significant nadelige gevolgen zullen hebben. Dit kan ook niet daar over de effecten van de nieuwe generatie windturbines waaronder de geplande 5MW-turbines met een tiphoogte van circa 190 meter en een rotorlengte van circa 60 meier geen onderzoek bestaat (van dit type turbines zijn er pas 2 of3 gebouwd) en de effecten dus niet op de juiste waarde zijn in te schatten. Zeker met de effecten die uitgaan van circa 100 turbines in een windpark, in lange lijnen op de overgang van land en water. Ook over aanvaringsslachtoffers bij dit type turbine in trekgebieden is nauwelijks tot geen onderzoek gedaan. Confonn wetgeving dient uit voorzorg wetenschappelijk aangetoond te worden dat de effecten niet significant nadelig zullen zijn voor de soorten in het gebied.
Verder ontbrekend onderzoek In het MER wordt met grote regelmaat een kwantitatieve inschatting gemaakt omdat de wetenschappe1ijke kennis ontbreekt en er dus geen kwalitatieve beoordeling kan worden gegeven. Ook de cumulatieve effecten van andere plannen en projecten dan het windpark zelfworden met in beeld gebracht voor soorten die niet voldoen aan de instandhoudingsdoeistelling. In deze lacune dient voorzien te worden door nader onderzoek.
8
Locatiekeuze windpark Uit het MER blijkt dat de locatiekeuze voor het windpark in eerste instantie is gedaan op grand van energieopbrengst, eigendom van gronden van initiatiefnemers en bewoningsdichtheid. Het is juist dit gebied waar een aantal criteria bij elkaar komen die het gebied voor het bouwen van een grootschalig windpark in de weg staan zoals rustgebieden, foerageergebieden en trekbanen. Voomamelijk de indirecte effecten van het grootschalige windpark zullen tot gevolg hebben dat vogels de omgeving van de windturbines gaan mijden. Door dit verrnijdingsgedrag kan geschikt leefgebied in de buurt van windmolens met benut worden, waardoor het verloren gaat voor de betreffende soort. Daarnaast kunnen vogels belemmerd worden in hun bewegingen, die in schaal varieren van dagelijkse pendelvluchten (bijvoorbeeld tussen foerageerplekken en de nestplaats) totjaarlijkse migratie (tussen broed- en overwinteringgebied). Vogelbescherming Nederland gaat uit van een veilige contour van 600 tot 1200 meter rondom de richtlijngebieden. Op grond van de risicokaart van Vogelbescherming Nederland dienen windmolens uit voorzorg niet geplaatst te worden in de belangrijkste voge1gebieden en hun directe omgeving. Het betreft onder meer de Natura 2000-gebieden die zijn aangewezen voor vogels. Met het uit voorzorg niet plaatsen van een windpark in/nabij het IJsselmeer als Natura-2000gebied is in het MER geen rekening gehouden.
Samenhang met andere initiatieven in of nabij bet Lfsselmeergebied Het J\1ER vermeldt in het Algemene Deel het volgende: «De effecten van de windparken in de Noordoostpolder op de bescherrnde soorten kunnen niet los worden gezien van de effecten van andere plann en en projecten in ofnabij het IJsselmeer. Indien het windpark leidt tot verstoring van soorten die met voldoen aan de instandhoudingsdoelstelling, tot een meer dan verwaarloosbare aantal aanvaringsslachtoffers of tot een volledige barrierewerking is het noodzakelijk om de effecten van andere plannen en projecten op te tel1en bij de effecten van het Windpark Noordoostpolder". In hoofdstuk 5 is aangegeven dat dit niet aan de orde is. De cumulatieve effecten met andere plannen en projecten zijn dan ook niet in beeld gebracht. Wei is de cumulatie van alle vijf de windparken in de Noordoostpolder in beeld gebracht. In hoofdstuk 9 wordt ingegaan op de cumulatieve effecten op ecologie". Dit is te meer bevreemdend daar eerder in het MER wordt aangegeven dat op een aantal punten onderzoeklkennis ontbreekt en geen goede inschatting kan worden gemaakt van de effecten of gevolgen. Zeker met de grote dichtheid van bestaande en nog te bouwen windturbines in de aangrenzende Flevopolders zullen de cumulatieve effecten zeker nader onderzocht moeten worden om een goede inschatting te kunnen maken van de effecten op de avifauna.
Problemen tijdens de bouwfase van bet windpark, Er is geen onderzoek gedaan naar de instandhouding van de Driehoeksmossel (Dreissena polymorpha). Uit diverse onderzoeken blijkt namelijk dat met name het slibgehalte (slechte doorzicht) momenteel beperkend is voor de Driehoeksmossel in het IJsselmeer. Het slibgehalte is dus een belangrijke stuurvariabele om de ecologische toestand voor de Driehoeksmossel te verbeteren en te herstellen. Bij de aanleg van het windpark zal voor lange tijd, over een groot gebied, de bodem worden verstoord en het (zwevend) slibgehalte alleen nog maar toenemen. Met name voor de
9
Driehoeksmossel, het voedsel voor de duikeenden, zullen de leefomstandigheden dus significant verslechteren. Dit juist in een gebied waar het water op dit moment nog relatief helder is. Tijdens de aanleg van het park(scheepvaartveiligheidsvoorziening en funderingen) zal er door het opwervelen van stof/slib niet alleen ter plaatse schade optreden. Ook over een groot gebied rondom de voorziening en de funderingen zal het zwevend slib(vertroebeling), door stromings- en sedimentatiepatronen verspreid, langdurig nadelige gevolgen hebben voor het voedsel van de duikeenden. Er is geen onderzoek verricht (bijvoorbeeld in het bestaande Westermeerpark) naar het effect van windturbines op de duikeenden. De conclusie van een dergelijk onderzoek zou zijn geweest dat dit effect vemietigend zal zijn en dat de compenserende maatregel van een strekdam met wat voedsel bij de Rotterdamse Hoek volstrekt ontoereikend zal zijn. Nader onderzoek naar het effect van de windturbines op de duikeenden is geboden. Er wordt geen rekening gehouden met het feit dat de aanleg van de en de funderingen op zichzelf al een significant nadelige .scheepvaartveiligheidsvoorziening . mgreep IS.
Planschaderegeling Het MER geeft geen duidelijkheid over de planschadevergoeding voor omwonenden. De thans gangbare planschadevergoeding voor omwonenden compenseert geenszins de werkelijke schade door waardevermindering en staat in geen verhouding tot de winsten voor de initiatiefnemers en de buitensporige subsidie, die deze winsten mogelijk maakt. Er is nog geen exploitatieovereenkomst tussen de initiatiefnemers en de gemeente Noordoostpolder. Voordat deze overeenkomst wordt gesloten, heeft de gemeente Noordoostpolder jegens haar burgers zorgplicht en moet afdwingen dat de waardevermindering van huizen van omwonenden door de initiatiefnemers wordt gecompenseerd, met andere woorden: een realistische planschaderegeling is vastgelegd. De initiatiefnemers van dit windpark krijgen, in vergelijking met de oorspronkelijke plannen en zonder extra voorwaarden het dubbele aan productiemogelijkheden (i.p.v. 225 megawatt 500 megawatt). Als tegenprestatie moet eell realistische planschaderegeling voor omwonenden worden voorgesteld.
10
2. Specifieke locatie (Noordermeerdijk binnendijks): offshore turbines op land
De startnotitie stelt: "Optimale benutting van kennis en ervaring De procedure van de m.e.r. is een instrument om milieu een volwaardige plaats te geven in de besluitvorming. Tijdens het opstellen van een m.e.r wordt getracht een zo compleet mogelijk beeld te geven van de te verwachten effecten, zowel positiefals negatief. Hiermee wordt de onderste steen naar boven gehaald". Wat betreft de milieueffecten voor mens (geluid, slagschaduw) en dier (vogels, varkens) is de onderste steen niet boven gehaald.
Geluid Het merendeel van het buitengebied van de Noordoostpolder wordt gekenmerkt door relatieve stilte. Ret beleid met betrekking tot geluidhinder is met name gericht op het voorkomen hiervan door geluidsaspecten vroegtijdig te betrekken bij nieuwe ontwikkelingen. "Bij het instemmen met een hogere geluidsbelasting op de gevel van woningen wordt een terughoudend beleid gevoerd" (provincie Flevoland, 2000).
Het MER gaat uit van een hogere (dan de vigerende) geluidsbelasting en gaat daarmee dus ook uit van een vermindering van de geluidsbescherming voor omwonenden. De startnotitie stelt: "De beoordeling van de geluidseffecten zal onder meer geschieden aan de hand van het aantal woningen binnen bepaalde geluidscontouren, het indirecte ruimtebeslag (akoe stisch invloedsgebied), de milieukwaliteitmaat (cumulatie van verschillende geluidsbronnen) en de geluidsimmissie ten opzichte van het referentieniveau (huidige situatie en autonome ontwikkeling). Het MER bevat geen beoordeling van de geluidsimmissie ten opzichte van het referenti eniveau. De :M:ER-richtlijn stelt: "Beoordeel indien nodig met behulp van de WNC-methodiek de effecten PER geluidhindergevoelige bestemming". Het MER bevat geen analyse van de geluidsbelasting van de individuele woningen. Het MER verklaart niet waarom deze analyse per woning niet nodig zou zijn. In de berekening van de cumulatieve geluidseffecten zijn niet de reeds aanwezige
solitaire windturbines betrokken. De opmerkingen over de afscherming van woningen door schuren zijn willekeurig en niet per woning vastgesteld. Bovengenoemde woningen worden reeds veelal volledig belast of zelfs overbelast door landbouwlawaai. Dit is niet meegewogen in de berekening van de cumulatieve geluidseffecten.
11
Er wordt geen aandacht geschonken aan de geluidsoverlast op andere plaatsen dan nabij de woningen: mensen werken in het open veld tot onder de molens, het betreft hier intensieve arbeid vanwege het kweken van gewassen die intensieve arbeid op het land vereisen. Het 'Van der Berg effect' is met betrokken in de geluidseffecten en niet genoemd. De laag-frequente geluidseffecten, met name binnenshuis, worden niet beschreven. Het :MER stelt: "De milieuwinst, bepaald onder de locatiespecifieke omstandigheden, leidt tot een groter aantal vollasturen dan berekend op basis van het Protocol Monitoring Duurzarne Energie". Een groter aantal vollasturen betekent MEER geluidsbelasting voor omwonenden. Het:MER stelt: "Voor wat betreft hinder als gevolg van geluid (en slagschaduw) .....van de 58 megawattklasse turbines kan door aanvullende maatregelen weI voldaan worden aan het geldende wettelijk kader". De voorgestelde mitigerende maatregelen zijn onvoldoende om het huidige geluidsbescherrningsniveau van omwonenden te handhaven (hetzelfde geldt voor de slagschaduw). De in het MER voorgestelde geluidsnorm is - in tegenstelling tot de huidige geluidsnorrn voar landelijk, agrarisch gebied - een geluidsnorm die past bij een industriegebied.
Turbolentie De MER richtlijn stelt: 'Onderbouw waarom wordt gekozen voor een onderlinge afstand van de turbines van 4 x de rotordiameter. ..... ' Het MER schrijft: "Een afstand van 4 D is echter mogelijk in de Nap, blijkt uit adviezen van fabrikanten van windturbines". Deze uitspraak is niet onderbouwd en kan met worden getoetst: Welke fabrikant? Welk advies voor welk type turbine? Op basis van welk onderzoek?
Slagschaduw Het MER bevat geen analyse van de werkelijke effecten op de omliggende individuele woningen en in het veld. Wanneer deze analyse wel zou worden gemaakt, zal blijken dat de turbines op deze plek gedurende een groot aantal uren per etmaal stil moeten staan en dus niet op de economisch meest rendabele plek staan.
Veiligheid op land. De MER-richtlijn stelt: "Besteed aandacht aan het type transporten langs de windparken en de intensiteit. Bij een niet-verwaarloosbare kans op incidenten: beschrijving van de mogelijke gevolgen van een incident, met inbegrip van de milieugevolgen".
12
Dijklichamen Er is geen specifiek op windturbines toegespitst beoordelingsschema opgenomen in de Leidraad toetsen op veiligheid (TAW), het Waterschap Zuiderzeeland heeft geen specifiek beleid hiervoor. Gesteld wordt dat de windturbines voldoen aan de beleidsregels van het Waterschap, die gelden voor bouwwerken algemeen. Ret met hebben van een specifieke leidraad voor windturbines wordt blijkbaar gezien als een stilzwijgende goedkeuring. Conclusie: Onderzoek naar de invloed van tientallen offshore turbines op de veiligheid van de dijk ontbreekt. Ret MER stelt met duidelijk welk veiligheidsrisico maatschappeliik aanvaardbaar wordt geacht en op welke wijze calamiteiten kunnen worden opgelost. Het :MER zegt: cc Dijklichamen die worden getroffen door afbrekende turbineonderdelen kunnen schade oplopen en indirect leiden tot slachtoffers". Afbrekende turbineonderdelen leiden tot DlRECTE slachtoffers op het wandel- en fietspad langs de Noordermeerdijk (zie onder), maar ook bij op het land werkende landbouwers. Het Waterschap Zuiderzeeland verbiedt in de toekomst turbines langs de dijk. Onduidelijk blijft waarom het Waterschap een uitzondering maakt op bovengenoemd verbod voor het windpark NOP. Binnen de relevante veiligheidscontour ligt een varkensschuur. Ret J\1ER spreekt over" 1 (mogelijk beperkt kwetsbaar) object: een varkenshouderij zonder woonhuis". In deze varkensschuur leven duizenden varkens en werken mensen. Derhalve moet worden
gesprolcen over een kwetsbaar object (mens EN dier) binnen de relevante veiligheidscontour.
Bebouwing, Wegen Het:MER stelt: "De overige nabijgelegen objecten (voomamelijk boerderijen met woonhuis en blokwoningen) zijn gelegen op circa 650 meter ofmeer vanaf de toekomstige windturbines". Dit is niet juist. Een direct onder de turbines liggend kwetsbaar object is de weg aan de buitenzijde van de gehele Noordermeerdijk, die wordt gebruikt en toegankelijk blijft als wandel- en fietspad (onderdeel van een landelijke fietsroute). Dit kwetsbare object wordt niet vermeld in het Mer, maar ligt wel binnen de zonering. zoals berekend op basis van het Handboek Risicozonering Windturbines. De afstand tussen dit fietspad en de turbines is aanmerkelijk minder dan 4x de ashoogte. Ret gaat mer dus om een niet-verwaarloosbare kans op incidenten. Niet wordt omschreven wat de gevolgen zijn van incidenten voor mens en dier.
Landschap Het MER ste1t: "Aansluiten op architectonische/landschappelijke elementen in de omgeving op kleine schaal: gelet op de schaal van de te hanteren windturbines kan geen sprake meer zijn van het 'inpassen' van de windturbines in het landschap". De initiatiefnemers stellen niet te kunnen voldoen aan de eisen van landschappelijke . . mpassmg.
13
De MER-richtlijn stelt: "Beschrijf de onderdelen van het voomemen voor zover ze vanuit milieuoogpunt relevant zijn. Dit zijn in ieder geval de oprichting van windturbines en de bijkomende voorzieningen en activiteiten, zoals bijvoorbeeld de bekabeling, de aanleg van wegen, transformatorgebouwen en eventueel hekwerk. De bijkomende voorzieningen, zoals transformatorhuisjes, 4 meter brede onderhoudswegen, de funderingen e.d. horen ten dele bij een andere initiatiefnemer (Tennet), maar functioneel maken ze onderdeel uit van het park. De landschappelijke effecten van de bijkomende voorzieningen en activiteiten worden niet uitgewerkt en niet gevisualiseerd. Het transforrnatorstation is gepland bij de Rotterdamse Hoek. van "grote betekenis voor het polderconcept" en onderdeel van de EHS.
Participatie Het MER zegt: " Participatie voor anderen dan de grondeigenaren is echter niet moge1ijk op dit moment". Dit is onjuist. De grondeigenaren stellen buiten de polder wonende familie en bekenden in de gelegenheid te participeren in dit windparkplan.
Lokale inkomens omwonenden Het MER stelt: "WeI zijn de initiatiefnemers van plan om de energiekosten van direct omwonenden grotendeels te vergoeden. Omdat bij vee1 huishoudens deze kostenpost een substantiee1 deel uitmaakt van de vaste lasten zal het voomemen een positief effect hebben op de koopkracht van de betreffende huishoudens". De initiatiefnemers doen geen toezegging, maar beperken zich tot een voomemen, een plan. De veronderstelling dat de energiekosten een substantieel deel (hoeveel %? ) van de inkomsten van omwonenden uitmaakt is onjuist. Met het "grotendeels" (hoeveel %?) vergoeden van de energiekosten (alleen de energie of ook meterkosten, energieheffing, vast bedrag enz.?) wordt geenszins de schade door de waardevermindering van het eigen huis gecompenseerd.
14
3. Specifieke locatie (Noordermeerdijk buitendijks): near-shore locatie
Plaatsing windturbines in Friese deel Lfsselmeer In het streekplan Windstreek 2000 sluit de provincie Friesland plaatsing van windturbines In het Friese deel van het IJsselmeer uit. Het MER stelt: "Een historische locatie als Lemmer dient gevrijwaard te worden voor de opstelling van windturbines om te voorkomen dat het beeld van een dergelijke locatie door turbines bepaald gaat worden. Dit is voorkomen door de opstelling buiten de omgeving van Lemmer te houden en te plaatsen ten zuiden van de Friese Hoek. Hierbij is een aanzienlijke afstand gehouden tot de Friese Hoek". Een deel van het windpark is gesitueerd op het grondgebied van de gemeente Lemsterland, in het Friese deel van het IJsselmeer, in strijd met genoemd streekplan Windstreek 2000. Het MER beschrijft niet een gelijksoortige 'vrijwaring voor de opstelling van windturbines' voor het doro Urk. in 2007 door Minister Plasterk aangewezen als beschermd dorpsgezicht.
Zichtbaarheid windturbines Het MER spreekt over een afstand van 20 - 25 km voor wat betreft de zichtbaarheid van de windturbines. Deze afstand is hap geschat: de circa 200 meter hoge turbines zijn zichtbaar vanafverdere afstand, waarschijnlijk tot ver in Friesland en Noord Holland. Dit vraagt nader onderzoek.
Verhchting windturbines Natuur en Milieu organiseertjaarlijks de 'Nacht van de Nacht: Laathetdonkerdonker" om de duistemis in Nederland in stand te houden. De zichtbaarheid van de windturbines -dichtbij en van grote afstand- wordt versterkt door de noodzakelijke verlichting van deze turbines. Deze verlichting maakt een einde aan de duistemis op en rond het IJsselmeer.
SteileBank De Steile Bank is een Beschennd Natuurmonument onder de NB-wet. Natuurschoon/landschapsschoon is een van de elementen daarvan. Het weidse, open karakter van dit beschermde gebied valt onder de instandhoudingsdoelstellingen van beschermde natuurgebieden. Dit betekent behoud, herstel en ontwikkeling van dit natuurschoon. De windturbines tasten het weidse en open karakter van de Steile Bank aan.
Partieipatie De overeenkomst betreft een kale financieringsconstructie, geen werkelijke financiele participatie. De participatie is niet geregeld.
15
Nummer43 3 eensluidende reacties ontvangen
1. 2. 3.
E. ten Napel G.P. ten Napel K.W. Ras
EPSEL ESPEL URK
Espel, 19-12-2009 Aan de MER-commissie van het Windpark Noordoostpolder Betreft: zienswijze
ONTVANGEN
122 DEC 2009
Geachte heer/mevrouw, Hieronder licht ik mijn zienswijze op de voorgenomen plannen toe
1. VEILIGHEID VAN DE DIJKEN In het MER wordt met gesproken over het effect van de bouwactiviteiten op de stabiliteit van de dijken en op de kwelstoom naar de polder.Er is geen onderzoek verricht naar de effecten op de dijken, die het bemalen van het grondwater bewerkstelligen. Er is geen onderzoek gedaan naar de effecten van (de trillingen van) het heien tijdens de bouwfase. Tevens geldt dit voor de aan te leggen kabel onder de dijk door, die de elektriciteit naar het land vervoeren. Er is dus onvoldoende garantie dat het windpark geen nadelig effect zou hebben op de stabiliteit van de dijken, zowel in de bouwfase als in de gebruiksfase. (dan zijn er ook nog trillingen, teweeggebracht door de rotatie van de wieken) Het MER beschrijft ook met hoe het gevaar voor mensen, die gebruikmaken van de fietspaden langs de dijken of mensen die hun arbeid verrichten in dit gebied, leanworden voorkomen. Het is ook nog zeer de vraag of de kwaliteit van de landbouwgrond en de grond van de huiseigenaren, niet achteruit zal gaan door de toename van kwelwater, die veroorzaakt wordt door de bouw van hele grote turbines. Bovendien worden de landschappelijke effecten van de functionele onderdelen zoals transformatorhuisjes, onderhoudswegen en funderingen onvoldoende beschreven en niet gevisualiseerd,
2. SLAGSCHADUW We wonen in de zone die de meeste hinder zal hebben van slagschaduw.Vanwege deze slagschaduw zullen de turbines vele uren stilgezet moeten worden. Dit gaat ten koste van het energie-rendement. Het plaatsen van zonneschermen om hinder binnenshuis te verminderen vinden wij geen optie, want wij willen met beperkt worden door verduistering overdag en ten tweede, wie betaalt de kosten hiervoor? Worden we echter oak met beperkt in ons buitenleven omdat er hinder zou zijn van slagschaduw? Er is nog niet onderzocht wat de effecten van slagschaduw zijn, op onze gezondheid.
3. GELUIDSOVERLAST Bet MER is uitgegaan van een nieuwe geluidsnorm; de Europese Lden-norm. Dit betekent een forse verruiming van de huidige norm, namelijk circa 10 Db, terwijl de Lden-norm nog met is goedgekeurd door het parlement en de Raad van State. Deze Lden-norm zorgt ervoor dat de windturbines geluid mogen produceren zoals wordt toegestaan in een industriegebied, terwijl de huidige norm valt binnen de norm voor agrarisch gebied. Bovendien geeft de nieuwe norm geen inzicht in de werkelijke geluidsbelasting voor ons omdat er wordt uitgegaan van eenjaargemiddelde. Dit betekent dat wanneer de molens stilstaan, ze op andere momenten harder mogen draaien en de geluidsnorm mogen overschrijden. Ook "S NACHTS. Ret MER geeft geen inzicht in de gecombineerde effecten van landbouwgeluid en het geluid dat de turbines produceren. Isolatie van ons huis is geen optie, want hierdoor wordt het probleem alleen binnenshuis vermindert ons buitenleven wordt echter ook zwaar aangetast en ten tweede wie betaalt de kosten hiervoor? Door de verruiming van de norm zijn we in de toekomst minder beschermd tegen geluidsoverlast, terwijl we hier juist voor de rust en ruimte zijn gaan wonen. Wat ons tenslotte zeer verontrust is het feit dat de Lden-norm geen vastgestelde meetbare geluidslimiet is, waardoor controle en handhaving van de regels praktisch onmogelijk is.
4. GEZONDHEID Het MER besteed geen aandacht aan de aangetoonde lichamelijke en mentale gezondheidseffecten van het laagfrequente geluid van de turbines (ook binnen). ' s Nachts zal er ook sprake zijn van geluidsoverlast. Verder wordt er met gesproken over de benodigde verlichting voor scheep_ en luchtvaart en de effecten daarvan. Het zal onze nachtrust en de duisternis van het Ijsselmeergebied zeker verstoren, terwijl dit een kemwaarde is die in de Nota Ruimte word beschreven. Het MER geeft niet aan hoe dit verlies van duisternis kan worden voorkomen. Onze dag en NACHTrust zal verdwijnen, wat onder andere weer kan leiden tot concentratieproblemen met alle gevolgen van dien.
5. PLANSCHADEREGELING Ret MER geeft geen duidelijkheid over de planschadevergoeding voor de omwonenden en wie daar verantwoordelijk voor is. De thans gangbare planschadevergoeding voor omwonenden compenseert geenszins de werkelijke schade door waardevermindering van de woning en staat in geen verhouding tot de winsten van de initiatiefuemers en de buitensporige subsidie die deze winsten mogelijk maakt. De gemeente heeft een zorgplicht jegens haar burgers. Voordat er een exploitatieovereenkomst wordt gesloten moeten zij ervoor zorgen dat er een realistische planschaderegeling wordt vastgelegd. Er zou gesproken zijn over eventuele schadevergoedingen en eventuele gedeeltelijke vergoeding voor de energiekosten, maar dit biedt geen garantie, daar dit nergens is vastgelegd.
6. ALTERNATIEVEN Bet MER beschrijft een paar variaties in molens. (ook off shore modellen die eigenlijk bedoelt zijn voor 20 km. buiten de kust) Hiermee is met de vraag beantwoord of er betere altematieven zijn met minder ingrijpende milieu effecten en minder negatieve effecten voor omwonenden. Ret woongenot zal voor ons als omwonende zeker worden aangetast. Het stilzetten van de molens vanwege slagschaduw betekent een zware aanslag op het energie-rendement, terwijl participanten wel hun subsidie moeten blijven ontvangen. De opbrengst die het windmolenpark levert is maar 0,1 % van wat Nederland totaal verbruilct. Het MER geeft met aan hoe de "omheining" van de IJsselmeerkust is te voorkomen. Het beeld van openheid wordt door het windpark volledig teniet gedaan. (Nota Ruimte en Belvedere) Bet kabinet heeft toegezegd (2007) natuurgebieden te sparen bij het aanwijzen van voorkeurslocaties voor windparken. Dit gaat met samen met het bouwen van een groot windpark in en nabij het Ijsselmeer, dit is immers het grootste natuurgebied in Nederland.(Natura 2000 gebied) Dit alles vraagt om een diepgaander onderzoek naar altematieve locaties.
Op grond van de hierboven door mij aangedragen kritiek, verzoek ik u het MER aan te passen en waar nodig aanvullend onderzoek uit te voeren. Tevens hopen wij, dat er wel doorgezocht wordt naar altematieven, ook op nationale schaal, daar een windpark van deze omvang vele negatieve effecten heeft voor ons als bewoners van de Westermeerweg.
In afwachting van uw reactie, Hoogachtend, Naam: Adres: Postcode en woonplaats:
Nummer44
2 eensluidende reacties ontvangen
1. 2.
Schenk Tiemen Pasterkamp
URK URK
Geluid
pagina 1 van 4-
04 Q1
Geluid Inspraakpunt Windpark Noordoostpolder Bureau Energieprojecten Postbus 304 2270 AH Voorburg
ONTVANGEN
21 DEC 2009 Betreft: zienswijze l\1ER Windpark Noordoostpolder
'7.....CO~ . Geachte heer/mevrouw, Hierbij dient ondergetekende een zienswijze in met betrekking tot het Milieueffectrapport (MER) Windpark Noordoostpolder, dat sinds 12 november jongstleden ter inzage ligt. Mijn zienswijze spitst zich toe op het punt Geluidsoverlast Als omwonende maak ik me emstig zorgen over de geluidsoverlast die het Windpark Noordoostpolder mogelijk tot gevold zal hebben, In de Startnotitie Noordermeerdijk Binnen staat in hoofdstnk 5: Verkenning van milieueffecten: "Ret merendeel van het buitengebied van de Noordoostpolderwordt gekenmerkt door relatieve stilte. Ret beleid met betrekking tot geluidshinder is met name gericht op het voorkomen van geluidshinder, door geluidshinder vroegtijdig te betrekken bij nieuwe ontwikkelingen". Navraag bij Gemeente Noordoostpolder leert dat degeldende norm voor geluidsbelasting op onze woningen 32 DB was. Een norm die kon worden gecontroleerd en wflMop zou worden gehandhaafd, zo werd ons gezegd. Nu blijkt dat die geldende norm een niet te nemen hindernis was voor de molenbouwers,want hun turbines producerentienkeer zoveel ge1uid alsin deze norm was toegestaan.
In de startnotities van 11 maart 2004 stond een planning die aangaf dat in september 2004 del\1ER gepubliceerd zou worden. Bet heeft 5 jaar langer geduurd voordat dit mogelijk werd. Pas nadat Minister!Cramer de initiatiefnemers begin oktober dit jaar te hulp schoot door (te proberen) een AMvB (Algemene Maatregel van Bestuur) door de Kamer aangenomen te krijgen. In deze AmvB besluit de Minister om in het hele land de geluidsnormen alleen voor windturbines te verhogen naar 47Lden. Een maat die meer dan 10 keer meer lawaai toestaat dan nu noghet geval is (en niet is tecontroleren en waarop dus niet (meer) kan worden gehandhaafd). . .. , . Hiermee wordt.ik als omwonendeuitgeleverdaan onbeperkte geluidsoverlast van windmolens. Ret is volstrekt duidelijk dat demolenbouwers in de Noordoostpolder hierop hebben gewacht, want vrijwelop hetzeffdemoment dat aangaf dat de de Minister deze Maatregel publiceerde werd hun MER. openbaar, met daarin een geluids-paragraaf parken precies die 4'1 Lden zullen gaan produceren. Dit terwijl er nergens in het MER een regel staat' Over de nrilieueffecten die deze verhoging van de geluidsnorm zal veroorzaken.
me
.
.
De duidelijke opdracht die in de Richtlijnen wordt gegeven om alternatieven aan te gevenvoor deplannen wordt in de l\1ER ook niet uitgevoerd. De enige keus die wordt aangeboden is tussen meer kleinere of minder grote turbines, die in beide gevallen bijna evenveel geluidsoverlast veroorzaken. Hier is dus ook geen sprake van een, alternatief. ,
Op grond van de hierboven door mij aangedragen kritiek verzoek ik u het MER aan te passen en waar nodig
aanvullend onderzoek uit te voeren.
.
In afwachting van uw reactie, Roogachtend,
Naam:
.S~}LE.N.k
.
Adres:
http.z/urkbriest.nl/index.php/nieuws/1OO-geluid?tmp1=component&print=1&layout=d...
17-:-12-2009
Geluid
pagina 2 van '2
Postcode en woonplaats:
..... Handtekening:
c:~'---__
~~~.~
4
.
.........................................................................................................................................
http://urkbriest.nl/index.php/nieuws/l OO-geluid?tmpl=component&print=1&layout=d...
17-12-2009
Nummer45
3 eensluidende reacties ontvangen
1. 2. 3.
M. Dijkstra R. Ponte L. van den Herberg en J. van den Herberg
LEMMER LEMMER LEMMER
Inspraakpunt Windpark Noordoostpolder Bureau Energieprojecten Postbus 304 2270 AH Voorburg
Lemmer, 19-12-2009
ONTVANGEN i2l DEC 2009
Aan de MER-commissie van het Windpark Noordoostpolder Betreft: zienswijze
Geachte mevrouw, mijnheer, Ik vraag uw aandacht voor mijn zienswijze over het voorgenomen windpark Noordoostpolder.
Nut en noodzaak Gezien de zeer geringe bijdrage van windenergie in het algemeen en dit windpark in het bijzonder (nog geen 1,5% en dit is waarschijnlijk nog te hoog geschat) op de nationale energiebehoefte zijn de kosten en andere nadelen onevenredig groot. Graag vemeem ik uw visie op de Duitse en Deense rapporten gemaakt door resp. het Rheinisch-Westfallisches Institut fur Wirtschaftsforschung in Essen en het CEPOS in Kopenhagen. De milieu- en energiepolitiek in deze landen is ontzettend duur terwijl er vrijwel geen economische- en milieuvoordelen tegenover blijken te staan. In beide landen moet de bevolking flink aan koopkracht inleveren uitsluitend om de windenergiesector in stand te houden. Deze landen worden ons ten onrechte ten voorbeeld gesteld. Gezien de subsidie van bijna een miljard euro voor de windmolens bij Urk slaat Nederland dezelfde heilloze weg in. Locatie Als men dan toch een politieke stellingname met windmolens nodig heeft doe het dan met respect voor natuur, landschapsschoon en we1zijn voor de betrokkenen. Dit betekend een hogere investering voor windmolenparken ver op zee en geen dictaat van economisch belanghebbenden in een gebied met de kemwaarden zoals die voor het IJsselmeer zijn geformuleerd. De westelijke Noordoostpolder en aangrenzend Ilsselmeer wordt - als wij minister van der Hoeve goed begrijpen - zonder slag of stoot tot industriegebied verklaard. Naar onze mening is dat onfatsoenlijk beleid. Planologisch en in de zin van betrouwbaarheid van bestuur is dit mismanagement van overheidswege. GeJ.uidsoverlast Eeri MER hoort zich te baseren op de bestaande geluidsnormen. Deze MER echter gaat uit vannog niet door parlement en Raad van State goedgekeurde - verruimde - Europese nonnen. Bovendien wordt hierbij uitgegaan van een jaargemiddelde, terwijl- zoals we wetenwindmolens effectief maar zo'n 25% van het opgestelde vermogen leveren. Dit betekend dat tegenover de dagen dat de windmolens stilstaan (geen ofte harde wind) ze langdurig dag en nacht hard mogen draaien en de geluidsnormen mogen overschrijven. En hoe zit dat met de gereduceerde nachtnorm? Totwaar kunje molens benedenwinds horen bij diverse windsne1heden? Welke gevolgen heeft langdurige blootstelling aan geluid voor de gezondheid?
Landschap Hoe verhoud het voorgenomen windpark zich met de in de Nota Ruimte gefonnuleerde kemwaarden van het IJsselmeergebied? Hoe worden tennen als openheid, duisternis, rust en ruimte met 300 luidruchtig rondmaaiende wieken gecombineerd? Wat blijft er 's nachts over van de toch al verdwijnende duisternis op een van de weinige plekken in Nederland waar je de sterren noch kunt zien?Wat blijft er over van het beschennde zicht op Urk? Economische gevolgen
Welke invloed heeft het windpark op de waarde van huizen en bedrijven in een groot gebied random? Hoeveel dalenhuizen in waarde? En in welke straal rondom het windpark? Worden bedrijven belemmerd in hun mogelijkheden?
Hoogachtend,
M. Dijkstra Lemmer
R. Ponte Lemmer
L. van den Herberg Lemmer
Lemmer
Inspraakformulier windpark Noordoostpolder
Datum/tijd telefoontje:
21 december 2009
Wijze van inspreken:
telefonisch
Naam:
Dhr. Rabens
21 .
Namens organisatie: Adres: Postcode + woonplaats:
Urk
.
Telefoonnummer: e-mailadres: Inspraalaeactie: - Dhr Rabbens vindt de windmolens te groot voor het IJsselmeergebied; vindt dat ze meer op zee thuishoren. - Hij vindt dat het uitzicht vanuit Urk wordt verpest en dit is voor de toeristen niet leuk - De Provincie Friesland heeft gezegd dat de windmolens niet voldoen aan de richtlijnen zoals die zijn afgesproken.
*'-U
-U 1~ -U rt :
04
fJ
'>:>,:f:r:
fJ
1;:r
GOEDGEKEURD BIJ KON. BESLUIT d.d. 28 NOVEMBER 1936
-U1;:r-U
ONTVANGEN
24 DEC 2009
8300 AS Emmeloord Postbus 64 Telefoon (0527) 69 B1 51 Telefax (0527) 69 B7 76
Inspraakpunt Windpark Noordoostpolder Bureau Energieprojecten Postbus 304
K.v.K. Den Haag nr. 40407419 Kantooradres: Onder de Toren 30, Emmeloord
2270 AH VOORBURG
No.:
20093067/0 1OIDJTBIDJTB
Onderwerp:
zienswijze MER Windpark Noordoostpolder
Uw schrijven: Emmeloord,
21 december 2009
Geachte heer/mevrouw, Hierbij willen wij u kenbaar maken dat de beroepsvisserij op het IJssemeer, verenigd in de Cooperatieve Producenten Organisatie Nederlandse Vissersbond U.A., de zienswijze die door Stichting Erfgoed Urk met betrekking tot het Milieueffectrapport (MER) Windpark Noordoostpolder is ingediend, ondersteunt. Paragraaf 5.1 van genoemde zienswij ze heeft direct betrekking op de beroepsvisserij. Ret gaat om de volgende tekst:
115.1 Vissertj Yoor de gemeente Urk is de vraag wat een park vlak langs de vaargeul betekent voor de verdere ontwikkelingsmogelijkheden van de binnenvaart. Yerwarrend is ook dat in paragraaf 11.2 (tabel 11.2) wordt aangegeven dat uit het oogpunt van nautische veiligheid de beroepsvaart verplichtwordt om gebruik te maken van de vaargeul, of de buitenzijde van de vaargeul (niet de kant van de windmolens). De recreatievaart mag ook niet tussen de windmolens doorvaren. Geldt dit ook voor de visserij? Zo ja, dan missen de tJsselrneervtssers hun belangrijkste visgronden. Dat het MER in het Algemeen Deel onder paragraaf 12.2.8 (leernten in kennis) stelt dat geen cijfers over visvangsten op locaties beschikbaar zij, kan geen argument zijn. Dan moet men beter onderzoek doen, bijvoorbeeld door de l.Jsselmeervissers te enqueteren. -e
Tijdens de bouw zal in de gehele omgeving de vis in het meest gunstige geval worden verjaagd. In het meest ongunstige geval zal een dodelijke zone random de werkzaamheden worden gecreeerd. Een Amerikaans onderzoek uit 2001 heeft namelijk aangetoond dat vissen ineen ruime straal random de bouwwerkzaamheden overlijden als gevolg van de trillingen en geluid. Soortgelijk onderzoek is op de Noordzee uitgevoerd, bij de bouw van windparken op zee. Wij verzoeken u aanvullend onderzoek uit te voeren naar de impact van de bouw van het windpark op de IJsselmeervisserij".
Internet: www.vissersbond.nl . E-mail: [email protected]
GOEDGEKEURD BIJ I
Blad:
Aanvullende wijzen wij u er op dat er bij onze vissers ook zorgen zijn over het verstorende effect van een operationeel windmolenpark op de aanwezige populatie vissen en watervogels in het gebied. Het gaat vooral om de mogelijk cumulatieve effecten van deze nieuwe activiteit naast de bestaande als de beroepsvisserij. Graag vememen wij van u op welke wijze hier onderzoek naar wordt gedaan.
Wij vertrouwen er op u voldoende te hebben gemformeerd. Met vriendelijke groet, CPO NE SE VISSERSBOND - IJSSELMEER V.A.
Derk Jan Berends Secretaris
04
ONTVANC--EN
24 DEC 2009
c
Slichting Achmea Rechtsbijstand Postbus 10100 5000 JC Tilburg
AANTEKENEN
Inspraakpunt Windpark Noordoostpolder Bureau Energieprojecten
Prins Willem-Alexanderlaan 651 Apeldoom
Postbus 304 2270 AH VOORBURG
Telefoon (013) 4623710 Fax (013) 462 27 99 www.achmearechtsbijstand.nl
Ons kenmerk
Datum
22 december 2009 Onderwerp
Behandeld door
R201581541
mr. D. Pool Telefoon (055) 57965 24
Uw kenmerk
Zienswijze inzake MER windlurbineterrein
Fax (013) 462 2799
Noordoostpolder/Urk
[email protected]
Geachte heer, mevrouw, De heer GAM. Nijhof,
. in CREll, wendde zich tot mij met een verzoek
om rechtsbijstand. Hij heeft mij gevraagd om tegen het MER Windlurbinelerrein Noordoostpolder/Urk een zienswijze in te dienen. Ik doe dat met deze brief.
Feitelijke situatie De woning van client is gelegen op circa 700 meter van de eerste molen in het plan Westermeerdijk en circa 900 meter tot de eerste molen van het plan Noordermeerweg. Zienswijzen De MER beschrijft niet de plannen voor toekomstige verhoging en verbreding van de IJsselmeerdijken in het kader van het walerbestendiger maken van Nederland (Deltacommissie 2). Het wandel- en fietspad langs de dijken (onderdeel van een landelijk fietsnetwerk) bevindt zich direcl onder en tussen de windturbines. De MER beschrijft niet hoe dil gevaar voor mensen (recreatie) en dieren (duizenden varkens in varkensschuur) kan worden voorkomen. Tijdens de bouwfase moet grondwater worden bemaald. Uit het bemalingsadvies van het Walerschap Zuiderzeeland blijkt dat deze walerhoeveelheden "derrnate hoog zijn dat dil van invloed kan zijn op de stabiliteit van de dijk als gevolg van uitdroging". Daarnaast stell het Waterschap de vraag of dergelijke hoeveelheden grondwaler geloosd kunnen en mogen worden op het oppervlaktewater in de Noordoostpolder. Er is geen onderzoek verricht naar de preciese effecten hiervan op de dijken. Er is geen onderzoek verrichl naar de effeclen van (de lrillingen van) het heien lijdens de bouwfase.
Rabobank Nederland 101050674 SI. nr. 41 095030 Tilburg
Vervolg op de brief van
Bestemd voor
22 december 2009
Bladnummer
2
Hetzelfde geldt voor het aanleggen van de kabel onder de dijk door (die de opgewekte electriciteit van de buitendijkse turbines naar land vervoert) die IN de dijk (aan landzijde) bovenkomt. De huidige solitaire windturbines op de boerenerven leiden nu al tot een toegenomen hoeveelheid kwelwater in de landbouwgrond in de directe omgeving van deze turbines. Het voorgenomen wind park bevat offshore-turbines (de hoogste ter wereld) op geringe afstand van elkaar met een grote onderbouw, verzonken in het land of gebouwd op het land. Dit betekent een drastische toename van kwelwater op het land. Het windpark is gepland in het meest kwetsbare deel van het natuurgebied het IJsselmeer, namelijk in de randzone. Bij het onderzoek naar de effecten op eenden en naar de effecten op de habitat voor deze diersoort is -ten onrechte- niet gekeken naar het effect van het huidiqe windmolenpark aan de Westermeerdijk. Er is geen onderzoek verricht naar de verschillen tussen de Westermeerdijk (wei molens) en de Noordermeerdijk (geen molens) voor wat betreft de gevolgen voor vogels. De 'Vogel- en Habitatrichtlijn IJsselmeer' eist dat de habitat, voor met name de toppereend, in goede staat wordt gehouden dan wei gebracht. De MER ontwerpt voor vogels een opening bij de Rotterdamse Hoek. Er is niet aangetoond dat deze "compensatie" voldoende is om de gunstige staat van instandhouding te beschermen en te bewaren. Een strekdam met wat extra voedsel voor de eenden zal geen effect hebben als deze dieren het gebied zullen mijden, zoals in de afgelopen jaren is gebeurd aan de Westermeerdijk. In de Nota Ruimte worden de kernwaarden van het IJsselmeergebied kort en krachtig beschreven: - Horizon (openheid, duisternis, rust en ruimte). Onder duisternis wordt verstaan: niet verlichte gebieden of ruimten. In het IJsselmeergebied zijn in het bUitengebied geen grote vaste lichtbronnen aanwezig. De duisternis wordt teniet gedaan omdat de turbines noodzakelijkerwijs verlicht worden. Het MER geeft niet aan hoe het verlies van duisternis ten gevolge van de verlichting van de turbines is te voorkomen. - Rust is de afwezigheid van een overvloed aan ( menselijke) bezigheden of activiteiten. In het IJsselmeergebied overheersen de geluiden die voortgebracht worden door de natuurlijke elementen (wind, golven, (vlieg)geluiden van vogels, enz. Voorts is in de Nota Ruimte neergelegd dat een 'omheining' van de IJsselmeerkust bij realisering van een windpark moet worden voorkomen. -De open ruimte bij de kust van de Noordoostpolder kenmerkt zich als de wijde watervlakte met de lucht daarboven, waarbij de kust van de Noordoostpolder op de scheidingslijn tussen water en lucht slechts een kleine verheffing vormt boven de waterspiegel. Een windpark met turbines tot zo'n 198 meter tiphoogte doet dit beeld van openheid volledig teniet. De visualisaties bij het MER bevestigen dit
4
Vervolg op de brief van
Bestemd voor
22 december 2009
Bladnummer
3
beeld van vernietiging van de open ruimte. De visualisaties geven duidelijk aan dat het windpark een omheining vormt waarmee het IJsselmeer abrupt wordt begrensd ter hoogte van de Noordoostpolder, van kilometers afstand te zien. (Zie bijvoorbeeld fotolocatie 12). Het MER geeft niet duidelijk aan hoe deze omheining van het IJsselmeer is te voorkomen. Aldus doet het windpark de bovenomschreven uitgangspunten uit de Integrale Visie IJsselmeergebied en de Nota Ruimte teniet. Om de hierboven beschreven kernwaarden van het IJsselmeergebied ter hoogte van de Noordoostpolder te behouden, is het nodig om in het MER meer alternatieve locaties voor het windpark te betrekken, bezien op landelijke schaal. De MER-richtlijn vraagt om uit te gaan van de bestaande geluidsnormen. Desondanks wordt in de MER uitgegaan van een nieuwe geluidsnorm, de Europese Ldennorm. Deze is nog niet goedgekeurd door het parlement. De MER moet inzicht geven in de huidige geluidssituatie, waarin woningen zijn blootgesteld aan landbouwgeluid. Tevens moet inzicht worden gegeven in de geluidseffecten van de windturbines. Dit gecombineerde effect wordt niet beschreven. De voorgestelde Lden-norm zorgt er voor dat de windturbines meer lawaai mogen gaan maken dat onder de huidige geluidsnormen. Omwonenden zullen daardoor minder worden beschermd tegen geluidsoverlast in de toekomst. Op dit moment moet het windturbine-geluid binnen de bestaande geluidsnormen voor een agrarisch gebied vallen. De voorgestelde Lden-norm gaat er voor zorgen dat de windturbines geluid mogen produceren zoals wordt toegestaan in een industriegebied! De voorgestelde Lden geluidsnorm geeft verder geen enkel inzicht in de werkelijke geluidsbelasting van omwonenden, omdat wordt uitgegaan van een jaargemiddelde. Oat wil zeggen dat tegenover de dagen dat de molens stilstaan (effectief leveren ze zo'n 25% van het opgesteld vermogen) ze vele dagen, zelfs weken, hard mogen draaien en de geluidsnorm mogen overschrijden. En dat ook 's nachts. Vooral "s nachts zal er sprake zijn van geluidsoverlast voor omwonenden, met de daarbij behorende gezondheidsklachten. Aangetoond zijn de vele (Iichamelijke en mentale) gezondheidseffecten (vooral binnenshuis) van het laag frequente geluid van windturbines. Hieraan besteedt de MER geen aandacht. De geluidseffecten op andere plaatsen dan in en rond de woningen worden niet beschreven. Dit is wei noodzakelijk, omdat veel mensen op het open land werken, die gewassen kweken die veelvuldig handwerk in het veld vereisen.
. Bestemd voor
VeNolg op de brief van
Bladnummer
4
22 december 2009
Het gaat om parallelle rijen windturbines, die de westelijke hemet van hoog tot laag met draaiende wieken vullen. De windmolens zullen, vanwege de hoogte en de nabijheid tot woningen en landbouwpercelen, gedurende vele uren in de middag/avond moeten worden stilgezet in verband met de slagschaduw. De MER heeft zich beperkt tot de slagschaduw op de woningen. Dit is onvoldoende. De slagschaduw op de landbouwpercelen, waar mensen werken en dieren grazen, is een ingrijpend milieu-effect. Het stilzetten van de vilindmolens gedurende vele uren in de middag/avond vanwege de slagschaduw betekent een zware aanslag op het energie-rendement en maakt duidelijk dat alternatieve locaties diepgaander moeten worden onderzocht. In de afgelopen jaren zijn veel agrarische woningen en bedrijfsgebouwen vrijgekomen. Dit zal in de komende jaren versterkt doorgaan, wat tot nieuwe economische activiteiten in het gebied (moet) leiden. die gevolgen hebben voor het bestemmingsplan buitengebied NOP. De MER brengt - ten onrechte - niet in beeld welke de effecten zijn van het windpark op de mogelijkheden voor andere eccnornische.actlviteiten.
In de MER ontbreekt een deugdelijke analyse van de effecten van het windpark op de waarde van de woningen en van de agrarische bedrijven in het gebied. Het kabinet verdedigt dit windparkplan in het kader van de crisiswet: herstel van de binnenlandse werkgelegenheid. Binnenlandse aanbestedingen worden echter niet gedaan. Aile verdiensten aan de bouw van dit park vloeien naar het buitenland. De MER beschrijft een paar variaties in molens (verschillende hoogte, verschillende onderlinge afstand). Hiermee is niet de vraag beantwoord of er betere alternatieven zijn, met minder ingrijpende milieu-effecten. Het kabinet heeft in 2007 toegezegd voorkeurslokaties aan te wijzen voor windparken. Natuurgebieden worden hierbij gespaard. Dit strookt niet met het voornemen een offshorewindpark te bouwen in het IJsselmeergebied, het grootste natuurgebied in Nederland (Natura 2000 gebied). Verzoek Graag verzoek ik u bij het MER en de verdere procedure rekening te houden met bovenstaande zienswijze. Hoogachtend, Stichting A
. D. Pool
mea Rechtsbi'
d
Nummer49 4 eensluidende reacties ontvangen
1. 2. 3. 4.
Vogelbescherming Nederland Natuur en Milieu Flevoland Staatsbosbeheer Stichting Verantwoord Beheer IJsselmeer
ZEIST ZEIST ZEIST ZEIST
, Vogelbescherming NEDERLAND
Postbus 925
ONTVANGEN
3700 AX Zeist
24 DEC 2009
Boulevard 12 3707 BM Zeist Telefoon 030 693 77 99 Fax 030 691 8844
College van Gedeputeerde Staten van de provincie Flevoland Postbus 55 8200 AB LELYSTAD
Datum Ons kenrnerk Door!ciesnummer Betreft
www.vogelbescherming.nl
: 22 december 2009 : 09 B541 : 030 693 77 73 (Luc Hoogenstein) : zienswijze aanvraag ontheffing NB-wet vergunning wind park Noordoostpolder
Geacht College, Namens Gedeputeerde Staten van Flevoland heeft de heer Wagener op 5 november 2009 Vogelbescherming Nederland verzocht haar zienswijze te geven op de aanvraag van een Natuurbeschermingswetvergunning ten behoeve van het realiseren en exploiteren van vier windparken in de Noordoostpolder, die zijn samengevoegd tot "Windpark Noordoostpolder". Hiertoe hebben Vogelbescherming Nederland, Natuur en Milieu Flevoland, Staatsbosbeheer en Stichting Verantwoord Beheer IJsselmeer besloten gezamenlijk een zienswijze op de beoogde aanvraag in te dienen. Vogelbescherming Nederland, Natuur en Milieu Flevoland, Staatsbosbeheer en Stichting Verantwoord Beheer IJsselmeer zijn voorstander van de toepassing van duurzame vormen van energieopwekking, en dus ook van windenergie. Door de toenemende vraag naar duurzame energie worden in Nederland steeds meer windmolens geplaatst in gebieden met veel wind. Open en dus windrijke gebieden zijn vaak ook vogelrijke gebieden. Dat betekent dat belangen van natuur- en vogelbescherming en windenergie regelmatig op gespannen voet met elkaar staan. Vogelbescherming Nederland Natuur en Milieu Flevoland, Staatsbosbeheer en Stichting Verantwoord Beheer IJsselmeer vinden dat windmolens uit voorzorg niet geplaatst mogen worden in de belangrijkste Nederlandse vogelgebieden en hun directe omgeving. Hiertoe worden aile voor vogels aangewezen Natura 2000-gebieden gerekend, zoals het IJsselmeer. Met onze zienswijze willen wij een bedrage leveren aan het opstellen van een adequate effectbepaling die de toets der kritiek kan doorstaan, om zo inzichtelijk te krijgen wat de consequenties voor het Natura 2000-gebied IJsselmeer en de hier aanwezige vogelsoorten zijn. Onze zienswijze is opgenomen in bijlage 1. De volgende aspecten van de Milieueffectrapportage en de passende beoordeling komen hierin aan de orde: 1. 2. 3. 4.
Alternatievenafweging Verstoringsafstanden Effecten op de vliegroute tussen de Steile Bank en de Noordoostpolder De relatie tussen spiering en kwalificerende vogelsoorten uit het Natura 2000-gebied IJsselmeer
..»,
Blrdltfe' INTEnNATIONAl
tee
Vogelbescherming I~ederland is Partner van BirdLife International, wereldwijd actief voor vogels en natuur
5. De verwachte aanvaringen tussen vogels en windturbines Onderzoek toppereend Het gebruik van de 1 % norm Mitigerende maatregelen Cumulatie
6. 7. 8. 9.
Na bestudering van de milieueffectrapportage inclusief de passende beoordeling komen wij tot de conelusle dat beide onvolledig zijn, waardoor een adequate inschatting van de effecten op vogelsoorten, waarvoor het Natura 2000-gebied IJsselmeer is aangewezen, niet mogelijk is. De huidige milieueffectrapportage bevat teveel onzekerheden en omissies om in dit stadium een gefundeerde uitspraak te doen over de effecten op vogelsoorten waar het Natura 2000 gebied IJsselmeer voor is aangewezen. Dit betekent dat op basis van deze aanvraag en het onderliggende onderzoek significant negatieve effecten op de natuurwaarden van de betrokken Natura 2000-gebieden niet kunnen worden uitgesloten. In onze visie kan de gevraagde vergunning dan ook niet op basis van de huidige aanvraag worden verleend. Hoogachtend, mede namens mevrouw F. Fleischer, Directeur Verantwoord Beheer IJsselmeer,
Ir. A.J.M. Wouters Directeur Vogelbescherming Nederland
lr. P. Winterman Reg iodirecteur Staatsbosbeheer
Mevrouw V. Dam Directeur Natuur en Milieu Flevoland
2 iO?
__0'-
Bijlage 1: Zienswijze aanvraaq ontheffinq NB-wet verqunninq windpark Noordoostpolder van Vogelbescherming Nederland, Vereniging Natuurmonumenten, Vereniging tot Behoud van het IJsselmeer en Staatsbosbeheer.
1. Alternatievenafweging a. Gehanteerde criteria In de milieueffectrapportage wordt een summiere beschrijving gegeven over hoe verschillende alternatieve locaties voor windmolenparken in de Noordoostpolder tegen elkaar zijn afgezet. Deze afweging is terug te vinden in het Aigemene deel van Milieueffectrapport Windpark Noordoostpolder (biz 32 - 34). Het Windpark Noordoostpolder wordt hier vergeleken met locaties in de Noordoostpolder zelf en met een aantal meren grenzend aan de Noordoostpolder. Deze meren kwalificeren als Natura 2000-gebied, net als het IJsselmeer. De gehanteerde criteria om tot de alternatievenafweging te komen ontbreken grotendeels. Wat opvalt is dat, ten aanzien van het aspect ecologie, aile alternatieve locaties positief scoren ten opzichte van het Windpark Noordoostpolder. De reden hiervoor is het felt dat het IJsselmeer is aangewezen als Natura 2000-gebied, en de alternatieven op het vasteland van de Noordoostpolder zijn dat niet (met uitzondering van de betreffende meren). Toch wordt ervoor gekozen om juist het Windpark Noordoostpolder als voorkeursalternatief te beschouwen en in de milieueffectrapportage verder uit te werken. Bij de onderbouwing van deze keuze is geen rekening gehouden met het ecologische aspect. Objectieve criteria ontbreken. Dit is tegenstrijdig met datgene wat in dezelfde paragraaf wordt geconstateerd, en dat is dat nagenoeg aile alternatieven op ecologie beter scoren dan het Windpark Noordoostpolder. Daarmee gaat de conclusie van de alternatievenstudie voorbij aan het feit dat het IJsselmeer een Natura 2000-gebied is. De aanwijzing als Natura 2000-gebied is wettelijk verankerd in de Natuurbeschermingswet, en vormt daarmee een relevant kader dat niet over het hoofd gezien mag worden. Nu lijkt de alternatievenafweging voornamelijk gestuurd door de aspecten "potentiele milieuwinst" en "landschap". Dit is ons inziens onjuist. "Potentiele milieuwinst" is geen toetsbaar kader in de zin van dat er een wetgeving Ten eerste is potentiele milieuwinst niet vormgegeven binnen wettelijk kader, waardoor het niet toetsbaar is. Ten tweede betreft het hier letterlijk een potentiele winst, wat wil zeggen dat het niet zeker is of deze winst ook geboekt gaat worden. Daarnaast is het aspect landschap op een onjuiste manier beoordeeld. Gesteld wordt dat een windpark in het binnenland van de Noordoostpolder de openheid hiervan aantast, en daarmee negatief scoort ten opzichte van het Windpark Noordoostpolder. Openheid zou in het IJsselmeer geen kernwaarde zijn, en dus scoort het Windpark Noordoostpolder zelfs een plus in Tabel 2.3 . Openheid is echter wei een kernwaarde van het IJsselmeergebied, zoals in de Nota Ruimte (2006) wordt aangegeven. Begin jaren 2000 hebben ambtenaren van vier ministeries, in samenwerking met maatschappelijke organisaties, de "Integrale Visie IJsselmeergebied, de Koers verlegd" gepubliceerd. In deze nota, die in de Nota Ruimte is opgenomen, worden de kernwaarden van het IJsselmeergebied kort en krachtig beschreven. Openheid is een van de kernwaarden:"Het begrip openheid/ruimte bestaat bij de gratie van de aanwezigheid van fysieke ruimtelijke begrenzingen. Het IJsselmeergebied bevat volledig aaneengesloten open ruimten van circa 1000 km2 (IJsselmeer) en circa 600 km2 (Markermeer). Vergelijkbare vergezichten zijn aileen aan de Noordzeekust en in het Waddengebied te ervaren." De conclusie dat het IJsselmeer positief voor 'openheid' scoort wanneer daar een windpark wordt gerealiseerd is strijdig met de Nota Ruimte.. b. Alternatieve locaties elders in Nederland
3 102
We constateren dat binnen de alternatievenafweging niet is gekeken naar locaties elders in Nederland. Op dit moment wordt door het ministerie van VROM, het IPO en de VNG studie verricht naar locaties op het vasteland van Nederland (inclusief de binnenwateren) om in totaal 6.000 megawatt aan windenergie te realiseren, waarbij het bundelen van windmolens in grate windmolenparken een van de opties betreft. Tot nu toe is het Windpark Noordoostpolder buiten deze studie gehouden. Een betere oplossing is om het beoogde Windpark Noordoostpolder als een van de mogelijke locaties binnen deze studie op te nernen, zodat (de relevantie van) dit windpark kan worden getoetst ten aanzien van alternatieve locaties op het vasteland in Nederland. Samenvattend wordt het volgende gesteld. Een goed onderbouwde alternatievenafweging van de initiatiefnemer is noodzakelijk om duidelijk te krijgen welke criteria zijn toegepast, en hoe de diverse criteria zijn gewogen. We constateren dat niet is meegewogen dat het IJsselmeer is aangewezen als Natura 2000-gebied en derhalve bescherming geniet conform de Natuurbeschermingswet. de weging niet overeenstemt met Landelijke beleidskaders zoals verwoord in de Nota Ruimte. er bij de weging niet is gekeken naar alternatieve locaties elders in Nederland. Daarom komen wij tot de conclusie dat het op basis van de gepresenteerde alternatievenafweging niet mogelijk is om een goed onderbouwd oordeel te kunnen vellen over de meest geschikte locatie voor een wind park in of nabij de Noordoostpolder of elders in Nederland.
2. Verstorlnqsafstanden Een relevant aspect voor het bepalen van de mate van verstoring van vogelsoorten waarvoor het IJsselmeer als Natura 2000-gebied is aangewezen zijn de gehanteerde verstoringafstanden per vogelsoort. Deze afstanden betreffen aannamen gebaseerd op Nederlands en buitenlands onderzoek, en worden door Bureau Waardenburg in de passende beoordeling gebruikt als vaste waarde.
a. Het toepassen van verstorlnqsafstanden De gehanteerde verstoringsafstanden zijn echter geen vaste maten, maar betreffen indicaties ten aanzien van de reactie van specifieke vogelsoorten op windmolens. Het is derhalve onjuist om verstoringsafstanden, die onder bepaalde locatiespecifleke oms1andigheden met bijbehorende variabelen tot stand zijn gekomen, een op een te extrapoleren naar de situatie in Windpark Noordoostpolder zoals in de milieueffectrapportage is gebeurd. Een vergelijking met de rapportage "Verstoringsgevoeligheid van vogels" is op zijn plaats, Dit rapport is eveneens opgesteld door Bureau Waardenburg, 2009, in opdracht van Vogelbescherming Nederland). Het rapport "Verstoringsgevoeligheid van Vogels" behandelt verstoringafstanden van vogels als gevolg van diverse recreatievormen, en bevat de volgende passage over het gebruik van de verzamelde verstoringafstanden: "De verzame/de kennis in deze uitgave is bedoe/d a/s hu/pmidde/ am moge/ijke effecten in te kunnen schatten van bestaande gebruiksvormen, van inrichting en beheer a/smede van nieuwe p/annen en/of projecten met name op het gebied van re erea tie. De verstoringsafstanden die in het rapport zijn beschreven zijn gebaseerd op bestaand onderzoek in bestaande unieke situaties. Deze verstoringsafstanden kunnen niet gei'nterpreteerd worden a/s universe/e, absolute waarden. Afhanke/ijk van omgeving, groepsgrootte, seizoen, etc., treden verschillen in verstoringsafstanden per soott op. Het rapport is uitdrukke/ijk niet bedoe/d ter vervanging van het onderzoek naar moge/ijke effecten van een bepaa/de ingreep op bepaa/de soorten. " 4 102
De genoemde verstoringafstanden in het millieueffectrapport moeten op dezelfde manier gehanteerd te worden. Het is ons niet duidelijk waarom Bureau Waardenburg verschillende uitgangspunten hanteert betreffende het principe van het gebruik van locatiegebonden informatie in generiek opzicht. Het onderzoek naar verstoring van de relevante vogelsoorten is dus onvoldoende zorgvuldig gebeurd en gebaseerd op onjuiste aannames. Op basis van dit onderzoek zijn significant negatieve effecten ten opzichte van de instandhoudingsdoelen voor deze soorten dan ook niet uit te sluiten.
b. Voorkomen van verstorlnq De Working Group of German State Bird Conservancies (Uinder-Arbeitsgemeinschaft der Vogelschutzwarten, LAG-VSW) heeft in 2007 aanbevelingen gedaan voor afstanden tot windturbines tot belangrijke vogelgebieden (zoals Natura 2000-gebieden) en broedplaatsen van een select aantal vogelsoorten, die gevoelig zijn gebleken voor windmolens. Deze afstanden zijn gepubliceerd in Vogelschutz 44 (2007). Vogelbescherming Nederland hanteert, als Nederlandse partner van Birdlife International, dezelfde afstanden. Kortweg kornt dit op het volgende neer: e Natura 2000-gebieden: houd een afstand aan van 10 rnaal de hoogte van de rnolen tot aan de grens van het Natura 2000-gebied, met als minimale afstand 1.200 meter. Windmolens in Natura 2000-gebieden dienen te worden voorkomen. e Belangrijke vliegroutes tussen slaapplaatsen en foerageergebieden moeten worden vrijgehouden van windturbines. e Belangrijke trekroutes dienen te worden vrijgehouden van windturbines. e Minimaal 1.000 meter afstand tussen windturbines en specifieke broedvogelsoorten De LAG-VSW-normering verschilt van de verstoringgetallen zoals deze in de passende beoordeling zijn gehanteerd, en richting zlch volledig op het voorkomen van verstoring en slachtoffers als gevolg van windturbines. Achterliggende motivatie voor deze afstanden is het voorzorgbeginsel dat ook als uitgangspunt geldt in de Habitat- en Vogelrichtlijn. Over de nieuwe generatie windmolens (> 5 MW) en de omvang van de opstellingen zijn nog geen praktijkeffecten bekend. Door een ruime marge aan te houden wordt invulling gegeven aan het voorzorgbeginsel. In de milieueffectrapportage zijn twee varianten onderzocht: opstellingen met een onderlinge afstand van 4 maal de rotordiameter en met 5 maal de rotordiameter. De onderlinge afstand varieert, afhankelijk van de locatle, van ongeveer 300 tot 650 meter. Dit betekent dat de ruimte tussen de molens binnen de LAG-VSW-normen valt, wat betekent dat verstoring van vogels niet kan worden uitgesloten. In het milieueffectrapport wordt echter, op basis van de gehanteerde verstoringafstanden, een verstoringvrije ruimte bepaald van ongeveer 600 meter. Wij verzoeken op basis van de LAG-VSW-normen een nieuwe effectbepaling uit te voeren, om zo inzichtelijk te maken welke consequenties het beoogde voornemen heeft op de vogelsoorten waarvoor het Natura 2000-gebied IJsselmeer is aangewezen.
3. Vliegroute Stelle Bank - Noordoostpclder Een van de aspecten waar de milieueffectrapportage negatief op scoort is het mogelijke effect op ganzen en kleine zwanen, wanneer deze van de slaapplaatsen van de Steile Bank en de rest van de Friese IJsselmeerkust heen en weer vliegen naar de foerageergebieden in de Noordoostpolder. Dit betekent dat een negatief effect op de instandhoudingsdoelen voor deze soorten niet uit te sluiten is. Deze vluchten vinden met name in de schemering in de ochtend en avond plaats. Het milieueffectrapport schrijft hierover het volgende: "Het merendeel van de vogels zal willen uitwijken voor de turbineopstellingen bij de Noordermeerdijk. Indien ook de turbines bij de Westermeerdijk volgens plan worden ontvvikkeld, is ruimte voor uitwijken beschikbaar bij de open ruimte (circa 1.400 m) tussen de opstellingen aan de Noorder- en Westermeerdijk." Hierbij wordt geconstateerd dat ganzen 5 1('!
hooguit een kilometer om moeten vliegen (door de kunstmatig geconstrueerde open ruimte), wat leidt tot een minimale extra energiebelasting. Los van de vraag of het inderdaad mogelijk is om ganzen door een dergelijke ruimte te sturen, kunnen vraagtekens worden gezet bij deze redenering. Immers, de meeste vliegbewegingen vinden plaats in de vroege ochtend en avond, wanneer het zicht niet optimaal is en de kans op verstoring en aanvaringen dus grater. De milieueffectrapportage houdt hier geen rekening mee. Daarnaast wordt voorbijgegaan aan het feit dat in de Noordoostpolder een aangewezen en begrensd ganzenfoerageergebied aanwezig is, langs de Noordermeerweg en de Gemaalweg in het noordelijk deer van de Noordoostpolder. Dit gebied is ruimtelijk gesitueerd op ongeveer 2 km afstand van de dichtstbijzijnde geplande windturbine langs de Noordermeerdijk. Hoewel een ganzenfoerageergebied formeel geen wettelijke bescherming kent, is het wei een indicatie dat hier een voor ganzen belangrijk onderdeel van het leefgebied aanwezig is. De provincie Flevoland heeft het belang van dit gebied erkend door juist hier een ganzenfoerageergebied aan te wijzen en te begrenzen. In een dergelijk gebied kunnen boeren subsidie op grand van de Subsidieregeling Agrarisch Natuurbeheer (SAN-regeling) ontvangen voor de opvang van ganzen in de wintermaanden. Wij verzoeken u om geen vergunning te verstrekken ten aanzien van de windmolenopstelling langs de Noordermeerdijk, gezien de situering van de opstelling tussen een belangrijke slaapplaats van ganzen bij de Steile Bank enerzijds en ganzenfoerageergebied anderzijds. Dit is conform de LAG-VSW-normen zoals aangehaald in ons tweede punt in deze zienswijze, waarbij belangrijke vliegrautes tussen slaapplaatsen en foerageergebieden uit voorzorg dienen te worden vrijgehouden van windturbines.
4. Afname splerlnq versus kwalificerende voqelsoorten De spiering is een van de belangrijkste, zo niet de meest belangrijke voedselbron voor een aantal visetende vogelsoorten waarvoor het IJsselmeer als Natura 2000-gebied is aangewezen. Op dit moment bevindt de spiering zich in een neerwaartse spiraal, waarmee het belang van voldoende paaigronden voor deze soort aileen maar groter is geworden. In de milieueffectrapportage wordt aangegeven dat het rislco voor de spiering in het plangebied van Wind park Noordoostpolder "mogelijk hoog" is (biz 197), waarbij als kanttekening wordt geplaatst dat de werkelijke analyse van het effect van onderwatergeluid op vis pas kan worden gemaakt als de geluidssterkten bekend zijn (Bijlage E4, biz. 17). Het uitei ndelijke effect op de spieringpopulatie is relevant, omdat soorten als het nonnetje en grote zaagbek spiering als belangrijkste voedselbron hebben. De analyse behandelt enkel de aanlegfase, en niet de gebruiksfase, waarmee de analyse dus onvolledig is. Non netje en grote zaagbek komen de laatste jaren in lagere aantallen voor dan de voor deze soorten geformuleerde instandhoudingsdoelen. Daarvoor zijn diverse redenen aanwezig. Een van de mogelijke redenen voor de lagere aantallen is de afname van de spiering. Een verdergaande afname van de vitaliteit en de reproductie van de spiering zal leiden tot het minder geschikt worden van het IJsselmeer als foerageergebied voor nonnetjes en grate zaagbek, en kan daarmee een direct effect hebben op het al dan niet halen van de instandhoudingsdoelen voor beide soorten. Deze koppeling wordt in de milieueffectrapportage echter niet gemaakt, waardoor de conclusie dat er geen (significant) negatief effect optreedt voor beide vogelsoorten niet gerechtvaardigd is. Hetzelfde geldt voor de visdief en zwarte stern, beide kwalificerende vogelsoorten voor het Natura 2000-gebied IJsselmeer en beide eveneens in hoge mate afhankelijk van spiering. De visdief kwalificeert als broedvogel en heeft in 2009 in het IJsselmeer zelfs een desastreus broedseizoen achter de rug als gevolg van een ernstig tekort aan grote spiering (Laag 6
broedsucces visdieven op de Kreupel in 2009. Bureau Waardenburg, in opdracht van Vogelbescherming Nederland; te downloaden via www.vogelbescherming.nl ). De te verwachten afname van spiering moet worden gekwantificeerd, waarna de consequenties van deze afname voor de visetende vogelsoorten, waarvoor het IJsselmeer is aangemeld als Natura 2000-gebied, inzichtelijk moeten worden gemaak1. Hierbij dienen zowel de effecten tijdens de aanlegfase als tijdens de gebruiksfase te worden bepaald, en moet met name worden gefocust op de consequenties voor de vogelsoorten die de spiering als belangrijkste voedselbron hebben, zoals onder andere visdief, zwarte stern, grote zaagbek en nonnetje, in relatie tot de instandhoudingsdoelen voor deze soorten. Het hUidige onderzoek is onvolledig waardoor onzeker is of sprake zal zijn van significant negatief effect op de voor bedoelde vogelsoorten geformuleerde instandhoudingsdoelen. Gelet daarop kan de gevraagde vergunning niet worden verleend.
5. Onderzoek topper Oe topper is aangewezen als een van de soorten voor het Natura 2000-gebied IJsselmeer. Voor toppers is aangenomen dat de huidige aantallen bij de Noordoostpolder beduidend lager liggen dan de getelde aantallen in het verleden op grond van de resultaten van het veldonderzoek in de winter van 2007/2008 (Milieueffectrapportage, biz 176). In het recente verleden zijn, in vergelijking met de resultaten ult de winter van 2007/2008, grote aantallen topper in het plangebied waargenomen. Dit wordt ook door de onderzoekers geconstateerd in Bijlage E2 van het milieueffectrapport: Vit de gegevens van maande/ijkse teflingen vanuit een v/iegtuig van toppers in het /Jsse/meergebied uit de seizoenen '00/01 tim '04/'05, b/ijkt dat fangs de dijk van de Noordoostpo/der in deze periode 's winters rege/matig be/angrijke aantaflen toppers op het t.Isselmeer verb/even. De aantaflen toppers varieerden hier tussen enke/e duizenden tot circa 10.000 voge/s. Het gemidde/de seizoensmaximum voor deze periode fangs de /Jsse/meerdijk van de Noordoostpo/der bedroeg circa 5.900 toppers. De be/angrijkste concentraties werden vastgeste/d in de omgeving van de Rotterdamse Hoek en langs de Noordermeerdijk' .
Uit de berekeningen voor het aantal verstoorde vogels blijkt, in Bijlage E2 (biz 99), dat honderden toppers zullen worden verstoord als gevolg van realisatie van het windpark Noordoostpolder. Dit aantal is naar verwachting een onderschatting (zie punt 2 uit deze zienswijze: Verstoringsafstanden). Vervolgens wordt beredeneerd dat de uiteindelijke effecten van het windpark op toppers nul is. De reden hiertoe is de volgende: "Voor het Windpark Noordoostpo/der in zijn geheel is op basis van het deskundigenoordeel bepaald dat verstoorde toppers kunnen uitwijken naar a/tematieve rustgebieden in de directe omgeving. Er is derhalve geen verstoringseffect voor deze soori"
Het deskundigenoordeel wordt ondersteund door de lagere aantallen toppers dan normaal tijdens de afgelopen winter in het plangebied (wat feitelijk een momentopname is waar verder geen conclusies aan mogen worden verbonden), maar gaat voorbij aan het feit dat geschikt leefgebied voor de toppereend verloren gaa1. Het bijlagenrapport merkt op dat het duurzaam ongeschikt maken van traditionele rust- en/of foerageerplaatsen zoveel mogelijk moet worden voorkomen, maar er worden geen verdere consequenties aan deze opmerking gekoppeld. Dit is tegenstrijdig met de voorgaande redenatie, dat een verlies aan rustgebied in de omgeving kan worden opgevangen. In het ontwerp-aanwijzingsbesluit behorende bij de aanwijzing van het Natura 2000-gebied IJsselmeer, wordt voor de topper een instandhoudingsdoel geformuleerd en daarnaast wordt beschreven dat de soort een landelijk zeer ongunstige staat van instandhouding kent: 7
"Behoud omvang en kwaliteit leefgebied met een draagkracht voor een populatie van gemiddeld 15.800 vogels (seizoensgemiddelde)". In de toelichting hierop wordt vermeld dat "het behoud van de huidige situatie voldoende is, ondanks de landelijke zeer ongunstige staat van instandhouding, omdat de recente afname in het IJsselmeer niet heeft geleid tot lag ere aantallen dan voor de toename".
Het feit dat door het Rijk wordt geconstateerd dat de topper zich in een landelijke zeer ongunstige staat van instandhouding bevindt is reden genoeg om geen enkele achteruitgang van leefgebied voor de toppereend te accepteren.
6. Aanvarinqen tussen voqels en windturbines Volgens de milieueffectrapportage worden jaarlijks tussen de 3.500 en 4.191 vogels gedood als gevolg van een aanvaring met een windmolen in het Windpark Noordoostpolder. Dit betekent concreet dat in een periode van 20 jaar naar schatting tussen de 70.000 en 83.820 voqels zullen sterven wanneer het windpark wordt gerealiseerd. Het is van belang te beseffen dat de gehele dijk een belangrijke trekroute is voor vogels, waarbij als gevolg van stuwing 1 jaarlijks honderdduizenden vogels langs trekken. De Nationale Windmolenrisicokaart voor Vogels (Vogelbescherming Nederland, 2009deelkaart vogeltrek) geeft de relevantie van het plangebied voor trekvogels duidelijk weer. De conclusie in de milieueffectrapportage is, met betrekking tot kwalificerende vogelsoorten uit het Natura 2000-gebied IJsselmeer, dat dit beneden de zogenaamde 1% norm blijft en dus geen significant effect op de vogelsoorten tot gevolg heeft. a. Aantal slachtoffers Naar onze mening is het aantal aanvaringsslachtoffers veel te laag ingeschat. De gebruikte rekenmethodiek is afkomstig van Winkelman et ai, en is afgeleid ult onderzoek nabij Oostbierum. In de methodiek worden voor verschillende soortgroepen verschillende "gemiddelde aanvaringskansen" gegeven, die zijn gebaseerd op het onderzoek bij Oostbierum. Deze getallen worden gebruikt bij het bepalen van de aantallen aanvaringsslachtoffers in het Windpark Noordoostpolder, conform de formule zoals omschreven in Bijlage E1 (biz 95). Er is echter een belangrijk verschil tussen de situatie bij Oostbierum en Windpark Noordoostpolder: het Windpark Noordoostpolder is gesitueerd midden in een belangrijke trekvogelroute, en het park bij Oostbierum is dat niet. Daarnaast is het aantal molens en bijbehorend oppervlak bij Oostbierum kleiner dan het geplande aantal molens en opperviak bij het Wind park Noordoostpolder, is de landschappelijke situatie anders en betreft het bij het Windpark Noordoostpolder een groter aantal vogelsoorten. Nabij het einde van de Zuidermeerdijk, bij de Ketelbrug is een vogeltrektelpost gesitueerd, waarvan zeer veeI waarnemingen van trekvogelsoorten en aantallen bekend zijn (www.trektellen.nl). Het gaat hier op topdagen soms om honderdduizenden zangvogels en duizenden ganzen en eenden per dag. Deze aantallen worden overdag waargenomen, Belangrijk daarbij is te beseffen dat een zeer groot deel van de trekvogels 's nachts vliegt, en dus niet door de waarnemers worden opgemerkt. Kleine vogels die boven de 100 meter vliegen worden eveneens niet opgemerkt. Conclusie: De werkelijke aantallen trekvogels langs de kust van de Noordoostpolder zullen derhalve nog vele malen hoger zijn, waarmee het belang van het projectgebied voor trekvogels te laag is ingeschat. I stuwinq is het volgen van een bepaalde landschappelijke Iijn om een minder gunstig biotoop te vermijden, waarbij de intensiteit van het gebruik afhankelijk is van seizoen, orientatie, vogelsoort en weersomstandigheden
8 «u
Een herziene methodiek is noodzakelijk, zodat een nieuwe berekening kan worden opgesteld voor de aantallen aanvaringsslachtoffers met inachtneming van bovenstaande aspecten, waarbij niet aileen de consequenties voor trekvogels inzichtelijk moeten worden gemaakt, maar ook de consequenties voor de vogelsoorten waarvoor het IJsselmeer zich kwalificeert als Natura 2000-gebied. b. Aandacht voor lanqlevende soorten met lage reproductle Een belangrijk aspect waar de milieueffectrapportage niet op ingaat is de gevolgen voor vogels met een lage reproductie. Het gaat hierbij om soorten met een lange levensduur die relatief weinig nakomelingen voortbrengen, zoals roofvogels en zwanen. Dergelijke vogelsoorten zijn extra gevoelig voor onnatuurlijke sterfte door windmolens, omdat extra sterfte van een betrekkelijk klein aantal exemplaren van deze soorten al kan leiden tot achteruitgang van de populatie. Via www.trektellen.nlis zeer veel informatie te achterhalen over de soortsamenstelling van trekvogels die zich langs de kust van de Noordoostpolder bewegen. In de milieueffectrapportage dient inzichtelijk worden gemaakt welke soorten met een lage reproductiefactor slachtoffer kunnen worden van voorgenomen Windpark Noordoostpolder, teneinde afdoende te kunnen bepalen of er effecten op populatieniveau van deze soorten te verwachten zijn en of deze effecten consequenties hebben voor instandhoudingsdoelen van deze soorten.
7. Gebruik 1%-norm In de zaak Hof van Justitie EG, 9 december 2004, C-79/03 is geoordeeld dat het 1 % criterium geformuleerd door het ORNIS cornite gebruikt kan worden als norm om te bepalen of er sprake is van kleine hoeveelheden in de zin van artikel 9 Vogelrichtlijn voor wat betreft het vangen van vogels met lijmstokken. Dit 1 % criterium houdt in dat iedere impact van minder dan 1% van de totale jaarlijkse sterfte van de populatie (gemiddeld) voor niet bejaagbare soorten en 1 % voor soorten die wei bejaagbaar zijn, gezien wordt als zijnde een kleine hoeveelheid. Dit onder art. 9 Vogelrichtlijn maakt een onderbouwde uitzondering op het verbod om vogels te doden (soortenbescherming). De Afdeling Bestuursrechtspraak oordeelde op 1 april van dit jaar dat bij afwezigheid van andere wetenschappelijke criteria, deze norm gebruikt kan worden als basis om te beslissen of het verwachte aantal aanvaringsslachtoffers de natuurlijke kenmerken van het gebied zal aantasten of een verstorend effect zal hebben op de soorten waarvoor het gebied is aangewezen. Overigens wordt in deze zaak wei geconcludeerd dat er een verplichting bestaat tot monitoring en het zonodig nemen van passende maatregelen. f!I Onjuiste toepassing Het gebruik van de 1% norm kan significante effecten als gevolg van het Windmolenpark Noordoostpolder niet uitsluiten. Deze norm is ontwikkeld in het kader van de soorlenbescherming op grond van de Vogelrichtlijn. Het is niet duidelijk of het Hof van Justitie deze norm ook acceptabel vindt als invulling van artikel 6 lid 3 Habitatrichtlijn. Deze norm is geformuleerd binnen een kader waarin exacte slachtoffer aantallen benoemd konden worden. Zo is in Nederland deze norm toegepast op het rapen van kievitseieren. Hierbij kan exact vastgesteld worden hoeveel eieren geraapt gaan worden. Dat is bij een aanvarinqsrisico voor windmolens niet het geval. Niet uitgesloten kan worden dat er uiteindelijk meer slachtoffers vallen dan voorspeld. Terwijl uit een aantal zaken duidelijk als eis naar voren kwam dat er pas sprake kan zijn van acceptabele kleine hoeveelheden wan neer er geen mogelijkheid bestaat dat er meer slachtoffers zullen zijn dan 1% van de
9 1()2
jaarlijkse sterfte (HvJ EG Commissie vs. Spanje, 9 december 2004, C-79/03 en HvJ EG Commissie vs. Finland, 15 december 2005, C-344/03). II Staat van instandhouding Daarnaast houdt de 1% norm, en dus het bepalen van de impact van het aantal aanvaringsslachtoffers, geen rekening met de staat van instandhouding van de betrokken vogelsoort. Wanneer de soort in een zeer ongunstige staat van instandhouding verkeert, dan kan 1% reeds een significant effect opleveren. Zie hiervoor de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 28 juli 2009 in de voorlopige voorziening over de verruiming van de vaargeul in de Westerschelde.
Het gebruik van de 1% norm kan Oberhaupt niet worden toegepast in een situatie waarin geen sprake is van een gunstige staat van instandhouding. In dat geval is het namelijk zo dat hoe slechter het met de populatie gaat - en hoe hoger het sterftecijfer dus is - hoe meer slachtoffers mogen vallen voordat de 1% norm wordt bereikt. Dus hoe slechter het met de soort gaat, hoe groter de impact is die als niet significant wordt bestempeld. II Effecten zijn groter dan het aantal slachtoffers Een zeer belangrijke reden waarom de 1% norm niet als norm kan worden gehanteerd bij het bepalen van de significantie is omdat het een te beperkte bepaling is van de omvang van het effect op de natuurlijke kenmerken. Een voorbeeld is de barrlerewerkinq van een dergelijk windmolenpark en het moeten omvliegen als gevolg hiervan. Bovendien zijn het bij broedvogels niet aileen de aanvaringsslachtoffers die sterven: ook nestjongen moeten als slachtoffer worden beschouwd wanneer het nest verloren gaat als gevolg van sterfte van (een van de) oudervogels. AI deze zaken moeten worden meegewogen om een onderbouwd uitblijven van significante effecten te kunnen constateren.
Het gepresenteerde onderzoek is ontoereikend om met voldoende zekerheid vast te kunnen stell en dat er geen significante negatieve effecten zullen optreden.
:8. Mitigerende maatreqelen Het is vooralsnog niet zeker of de in de MER geschetste voorgestelde mitigerende maatregelen in de Rotterdamse Hoek voldoende zijn om de effecten van de afname van geschikt leefgebied te neutraliseren. Het is onduidelijk of de mitigirende maatregelen bij de Rotterdamse Hoek Oberhaupt wei zullen gaan werken. De ruimte tussen de twee meest dichtbijzijnde windmolens langs de Westermeerdijk en de Noordermeerduik bedraagt ongeveer 1400 meter. Uitgaande van de LAG-VSW-normen, zeals gesteld in punt 2 van deze zienswijze, betekent dit dat het gehele gebied naar verwachting binnen de invloedssfeer van het windpark gesitueerd zal zijn, waarmee een permanente verstoring van dit gebied plaats zal vinden. Dit betekent dat de mitigerende maatregelen niet voldoende zullen zijn. Eerst rnoet, zoals eerder betoogd in deze zienswijze, beter worden onderzocht wat de precieze omvang van de afname van het leefgebied is voor de verschillende soorten waarvoor het IJsselmeer is aangewezen. Daarna moet worden vastgesteld of dit een significant negatief effect oplevert zonder de natuurvriendelijke maatregelen hierbij te betrekken. Pas dan kan worden bekeken of mitigerende maatregelen voldoende effectief zijn om het negatieve effect op te kunnen heffen, met inachtneming van de verschillende eisen die de betreffende soorten aan hun leefomgeving stellen.
10
101
9. Cumulatie Een volledige passende beoordeling bevat het aspect cumulatie, waarbij inzichtelijk wordt gemaakt welk effecten het project waarvoor vergunning wordt gevraagd samen met aile andere voorgestelde en uitgevoerde plannen en projecten in en rondom de betrokken Natura 20000-gebieden hebben op de natuurwaarden van die gebieden. De richtlijnen voor het MER zijn in dit geval duidelijk: "Indien er, ten gevolge van het voornemen afzonderlijk of in samenhang met andere plannen of projecten, sprake kan zijn van significante gevolgen voor de soorten op grond waarvan het IJsselmeer zich als Natura 2000-gebied heeft gekwalificeerd, dan dient een passende beoordeling te worden uitgevoerd. Vanwege de status van het IJsselmeer als Vogelrichtlijngebied dient in de MER niet aileen aandacht besteed te worden aan de gevolgen van elk park afzonderlijk en aan de gevolgen van de combinatie van meerdere of aile windparken, maar ook aan de cumulatieve effecten van aile windparken en andere initiatieven langs en in het Vogelrichtlijngebied IJsselmeer". In de MER wordt geconcludeerd dat voor de fuut, topper, kuifeend, nonnetje en grote zaagbek mogelijk "belangrijke" aantallen vogeis door een of meerdere plannen of projecten worden verstoord. De bijdrage hieraan door realisatie van het Wind park Noordoostpolder wordt in de MER als nul beschouwd. Dit terwijl zeals uit al het bovenstaande blijkt het effect op de kwalificerende vogelsoorten onvoldoende is onderzocht. Voor cumulatie is overigens niet aileen het aspect verstoring van belang maar het totaal van de effecten op de vogelsoorten. Het onderzoek naar cumulatieve effecten is dan ook onzorgvuidig en onvolledig geweest. De conclusie dat significante effecten van het project in combinatie met andere projecten en plannen zijn uitgesloten, is daarom niet gerechtvaardigd. Wij verzoeken u om geen vergunning van de Natuurbeschermingswet te verienen, wanneer op basis van de herziene passende beoordeling blijkt dat er wei een negatief effect op een of meerdere kwalificerende soorten voor het Natura 2000-gebied IJsselmeer optreedt. Het onderzoek naar cumulatie dient dan opnieuw te worden uitgevoerd. Hierbij moet niet aileen worden gekeken naar fuut, topper, kuifeend, nonnetje en grote zaagbek, maar naar aile vogelsoorten waarvoor het IJsselmeer als Natura 2000-gebied is aangewezen.
11
102
5
Nummer50 4 eensluidende reacties ontvangen
1. 2. 3. 4.
Dirkzwager advocaten & notarissen wethouders van de gemeente Urk Dirkzwager advocaten & notarissen Goumou te GREll, Dirkzwager advocaten & notarissen te GREll, Dirkzwager advocaten & notarissen te ESPEK
N.V., namens burgemeester en
NIJMEGEN
NV., namens mevr. Herma
NIJMEGEN
NY, namens dhr. Piet Reinders NIJMEGEN NY, namens dhr. Henk Hoving
NIJMEGEN
advocaten & nomrissen Postbus 55 6500 AB Nijmegen Kantoor Stella Maris Van Schaeck MathonsingeI 4 6512 AN Nijmegen
AANTEKENEN :MET HANDTEKENJNG RETOUR Telefoon +31 (0)243813131 Inspraakpunt Windpark Noordoostpolder Fax +31 (0)243222074 Bureau Energieprojecten www.dirkzwager.nI Postbus 304 per fax vooruit: 070 - 379 7423 2270 AH VOORBURG
ONlVANGEN
24 DEC 2009
Minister van Economische Zaken Postbus 20101 2500 EC DEN HAAG
Provincie Flevoland Postbus 55 8200 AB LELYSTAD
Burgemeester en Wethouders van de gemeente Noordoostpolder Postbus 155 8300AD EMMELOORD
Commissie voor de m.e.r. Postbus 2345 3500 GH UTRECHT
Aan ieder afzonderlijk, per aangetekende post met handtekening retour INSPRA.AKREACTIE / ZIENSWIJZE :MER WINDPARK NOORDOOSTPOLDER Datum
Van Inzake Dossieruummer Uw referentie Telefoennummer Faxnummer E-mailadres
22 december 2009 M.R. Baneke, H. Zeilmaker, D.R. de Poorter, advocaten gemeente Urk; windmolenpark NOP; inspraakreactie MER 5018819 MER Windpark NOP (024) 381 383 (024) 3606026 [email protected]; [email protected]; [email protected]
Excellentie, geachte colleges, dames, mijne heren, Namens burgemeester en wethouders van de gemeente Ur~ zetelende te Urk, en namens de navolgende personen: Mevrouw Herma Coumou, wonende te Creil, gemeente Noordoostpolder, aan de Noordenneerweg 13,
Dirlczwageiadvocaren & notarissen is de handelsnaam van Dirkzwager advccaten & norarissen N.V., statutair gevestigd te Arnhem en ingeschreven in her handelsregister onder or. °9155757. Allp rlipn"l!"m pn (,:;nrl"rp) nnnnrhrpn mn-rrlpn \1prrirhtlIT"rhtpn"
ppn
nvprppnlmrn<;rl1:m nnrlrar-hr pl'dntpn mer Dirk-wacer nrlvor-aren Rr nnrarissen NV rrnaron aiin de aan de cmmeziide vermelde Alcemene voor-
!\..,
advocaten & notarissen Blad 2 van brief d.d. 22 december 2009
De heer Piet Reinders, wonende te Creil, gemeente Noordoostpolder, aan het Vuurpad ] 9, En de heer Henk Hoving, wonende te Espel, gemeente Noordoostpolder, aan de Westerrneerweg 43, hierna gezamenlijk ook we] aan te duiden als: gemeente Urk, dienen wij hierbij een inspraakreactie in op het MER Windpark Noordoostpolder. In deze inspraakreactie reageren wij op de navolgende onderdelen/toetsingskaders van het MER: I.
Onderbouwing locatiekeuze, alternatievenonderzoek
II.
Landschap, cultuurhistorische waarde van Urk
III.
Ecologie en natuurwaarden
IV.
Geluid
V.
Nautische veiligheid
VI.
V isserij
I.
Onderbouwing van de Iocatiekeuze, verplicht alternatievenonderzoek
l.
Het MER geldt als besluit-MER en als plan-MER. Beide kwalificaties stellen eisen aan een onderzoek van alternatieven. Enerzijds betreft het dan een onderzoek naar altematieven op het gebied van uitvoering; anderzijds betreft het altematieven voor de locatie.
I_I 2.
Uitvoeringsalternatieven, richtlijnen voor het MER In de richtlijnen voor het MER, hiema: de richtlijnen, wordt voorgeschreven dat uitvoerig onderzoek moet worden gedaan naar diverse opstellingsaltematieven. Met name wordt in de richtlijnen (par. 4.2.]) gewezen op de mogelijkheid van een diehtste bolopstelling, gebaseerd op gelijkzijdige driehoeken. Daarbij wordt erop gewezen dat een diehtste bolstapeling compacter is dan een lijnopstelling volgens de schaakbordopsteBing, en daardoor minder ruimte vergt. Als voordeel wordt bovendien genoemd dat de barrierewerking voor vogeIs vermindert en dat de visuele ruimte vermindert. Zowel voor de loeaties Noordermeerdijk binnendijks en buitendijks als Westermeerdijk binnendijks en buitendijks wordt voorgeschreven om de aldaar aangeduide opstellingsaltematieven concreet uit te werken. Dat is in het MER niet gebeurd. In ieder geval is geen visualisatie van dergelijke altematieven weergegeven en zijn dergelijke altematieven niet getoetst op barrierewerking voor vogels. Daamaast zijn de geluidhinder en schaduwhinder (slagschaduw) niet uitgewerkt voor de altematieven die in par. 4.2.]. van de richtlijnen worden genoemd. Een goede vergelijking tussen in de riehtlijnen genoemde opstellingsaltematieven en de in de startnotitie genoemde opstellingen op de punten visualisatie, barrierewerking, geluidhinder, slagschaduw en ruimtebeslag ontbreekt.
l~ 1411'.j''""Z. l'~/"\1 q:l dL
,J
'"
(",,{il
advocaten & notarissen
Blad 3 van brief d.d. 22 december 2009
3.
In de richtlijnen wordt erop gewezen dat in het kader van een benodigde passende beoordeling een
ruim altematievenonderzoek dient plaats te vinden (zie voetnoot 14 bij de richtlijnen waar wordt verwezen naar de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak d.d. 16 juli 2003, Westerschelde containerterminal). Bet MER bevat ten onrechte geen passende beoordeling (nu de voorgestelde mitigerende maatregelen reeds bij het onderzoek naar de vraag of er significante gevolgen te verwachten zijn, zijn betrokken. Wij verwijzen naar de opmerkingen hiema onder III. (Ecologie en natuurwaarden). Omdat significante gevolgen niet op voorhand kunnen worden uitgesloten dient een passende beoordeling te worden gemaakt. Daarin moeten de voorgestelde opstellingaltematieven die in de richtlijnen worden genoemde blijkens de richtlijnen worden betrokken. 1.2 4.
Meest milieuvriendelijk alternatief In par. 4.4 van de richtlijnen wordt vermeld:
"De combinatie van de meest milieuvriendelijke alternatieven van alle parken hoefi niet noodzakelijkerwijs de meest milieuvriendelijke combinatie voor windenergie in de Noordoostpolder op te leveren. Ga daarom in het MER na welke combinatie van alternatieven en varianten van alle parken te beschouwen is als de meest milieuvriendelijke combinatie. Ga ook hier na ofer nog mogelijkheden voor optimalisatie zijn. " Een dergelijke beoordeling van combinaties van altematieven en varianten van alle parken ontbreekt in het MER. 1.3 5.
Locatiekeuze, alternatieven Omdat het MER (mede) de status heeft van plan-MER dient het MER een beschrijving te bevatten van de altematieven die redelijkerwijs in beschouwing dienen te worden genomen en een rnotivering van de keuze voor het in beschouwing nemen van die alternatieven (art. 7.10 lid 1 sub bWm).
6.
Artikel 5 lid 1 van Richtlijn 200l/42/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Gemeenschappen (SMB-richtlijn) bepaalt daaromtrent, dat het moet gaan om altematieven die rekening houden met het doel en de geografische werkingssfecr van het plan. In bijlage 1 bij de richtlijn wordt nader uitgewerkt welke informatie in dat verband in het MER moet worden verschaft.
7.
Het MER voldoet niet aan deze eis. Enerzijds wordt in het MER opgemerkt, dat het plan een landelijke schaal heeft. Dat is terecht. Mede om die reden wordt het plan planologisch ingepast met
1 advocaten & notarissen Blad 4 van brief d.d. 22 december 2009
behulp van een Rijksinpassingsplan. Anderzijds wordt in het MER (par. 2.5) aangegeven, dat de locatie-afweging wordt toegespitst op relevante locaties in en rond het IJsselmeergebied en specifiek in het gebied in en om de Noordoostpolder. Dat is onjuist. Er is geen reden om het altematievenonderzoek tot die locaties te beperken. Een (houdbare en deugdelijke) motivering voor die beperking van het zoekgebied voor altematieven wordt in het MER niet gegeven. Art. 2.5 van het MER vermeldt daaromtrent slechts:
"Voor de onderbouwing van de locatiekeuze en de te onderzoeken alternatieven, is dit een bijzondere situatie. Immers, de doelstellingen van het Rijk met betrekking tot windenergie op land hebben betrekking op heel Nederland, terwijl het Rijksinpassingsplan het gedetailleerde ruimtelijke kader vormt voor een specifiek initiatief namelijk het Windpark Noordoostpolder. " 8.
De omstandigheid dat het Rijksinpassingsplan zich toespitst op Windpark Noordoostpolder vormt vanzelfsprekend geen reden om het zoekgebied te beperken tot de Noordoostpolder. Immers, een locatiekeuze-altematievenonderzoek is nu juist bedoeld om te beoordelen of de locatie waarvoor het plan wordt gemaaki (in dit geval het Rijksinpassingsplan) juist is danwel of er vanuit milieuhygienisch oogpunt betere altematieven zijn. De mededeling dat in het ruimtelijk plan voor een bepaalde locatie is gekozen is dan uiteraard geen reden om het alternatievenonderzoek tot die Jocatie te beperken.
9.
Een windmolenpark (of: verzameling van windmolenparken) van de schaal zoals dit initiatief beoogt heeft een landelijk karakter en betreft een landelijk belang. Juist om deze reden wordt, mede op grond van de Elektriciteitswet 1998, voor een plan van deze omvang het ruimtelijk instrument van Rijksinpassingsplan toegepast.
10. In het MER moet het onderzoek naar altematieve locaties daarom worden uitgebreid tot geheel
Nederland en de bijbehorende kustzones. I I.
In par. 2.5 van het MER wordt vervolgens een aantal altematieve locaties in en rand het Ilsselmeer onderzocht: Windpark Noordoostpolder, Afsluitdijk, Houtribdijk, Friese IJsselmeerkust en Boven-Lelystad. Het onderzoek dat naar die altematieven wordt uitgevoerd voldoet echter niet aan de eisen die de 5MB-richtlijn daaraan stelt. Immers art. 5 lid I en bijlage I bij de richtlijn vereisen dat omtrent de onderzochte altematieven moet worden aangegeven: a.
een schets van de inhoud en de belangrijkste doelstellingen van het plan of programma en het verband met andere, relevante plannen en programma's;
l~- rkzwa . l'\"u ~ " a.
advocaten & notarissen
Blad 5 van brief d.d. 22 december 2009
b.
de relevante aspecten van de bestaande situatie van het milieu en de mogelijke ontwikkelingen daarvan aJs het plan of programma niet wordt uitgevoerd;
c.
de milieukenmerken van gebieden waarvoor de gevolgen aanzienlijk kunnen zijn;
d.
aile bestaande milieuproblemen die relevant zijn voor het plan of programma, met inbegrip van met name milieuproblemen in gebieden die vanuit milieuoogpunt van bijzonder belang zijn, zoals gebieden die op grond van de richtlijnen 79/409/EEG en 92/43/EEG zijn aangewezen;
e.
de op internationaal, cornmunautair niveau ofnationaal niveau vastgestelde doelstellingen ter bescherming van het milieu, welke relevant zijn voor het plan of programma, alsook de wijze waarop met deze doelstellingen en andere milieuoverwegingen rekening is gehouden bij de voorbereiding van het plan of programma;
f.
de mogelijke aanzienlijke milieueffecten, bijvoorbeeld voor de biodiversiteit, bevolking, gezondheid van de mens, fauna, flora, bodem, water, lucht, klimaatfactoren, materiele goederen, cultureel erfgoed met inbegrip van architectonisch of archeologisch erfgoed, landschap en de wisselwerking tussen bovengenoemde elementen;
g.
de voorgenomen maatregelen om aanzienlijke negatieve effecten op het milieu van de uitvoering van het plan of programma te voorkomen, te beperken ofzoveel mogelijk teniet te doen;
h.
een schets van de redenen voor de selectie van de onderzochte altematieven en een beschrijving van de wijze waarop de beoordeling is uitgevoerd, inbegrip van de moeilijkheden die bij het verzamelen van de vereiste informatie zijn ondervonden (zoals technische tekortkomingen of ontbrekende kennis);
1.
een beschrijving van de voorgenomen monitoringsmaatregelen overeenkornstig art. 10;
J.
een niet-technische samenvatting van de in de bovenstaande punten verstrekte informatie.
12. In de toelichting van de Europese Commissie op de 5MB-richtlijn (Uitvoering van richtlijn 2001/42 betreffende de beoordeling van de gevolgen voor het milieu van bepaalde plannen en programma's D-G Milieu) wordt uitdrukkelijk aangegeven; dat het alternatievenonderzoek zeer uitgebreid moet zijn, zie par. 5.6 van die toelichting: "Doel van het rapport is, de mogelijke aanzienlijke milieueffecten van het plan ofprogramma en van de redelijke alternatieven ervan te bepalen, te beschrijven en te beoordelen. Bijlage 1 geefi verdere voorschriften inzake de informatie die over deze effecten moet worden verstrekt. Het onderzoeken van alternatieven is een belangrijk element van de beoordeling en de richtlijn verlangt een uitgebreidere beoordeling van die alternatieven dan de m. e.r.-richtlijn. De betekenis van "alternatieven" wordt verder besproken in de onderstaande paragrafen 5.11-5.14. "
advocaten & notarissen Blad 6 van brief d.d. 22 december 2009
13. Art. 5.12 van de toeJichting van de Europese Commissie bepaalt dan voorts:
"Wanneer de riehtlijn voorsehrijji dat de mogelijke aanzienlijke milieueffeeten van redelijke alternatieven moeten worden bepaald, besehreven en beoordeeld, gelden terzake dezelfde vereisten als voor het plan ofprogramma. " 14. De toelichting schrijft dus uitdrukkelijk voor, dat het onderzoek van altematieven aan dezelfde eisen moet voldoen als welke gelden voor het onderzoek van het plan zelf. Dat is in het MER niet gebeurd en dient alsnog te gebeuren.
D.
Landschap, euhnurhistorische waarde van Urk
2.1
Riehtlijnen MER
I 5. In de richtlijnen is, in aanvulling op de vijf startnotities, opgenomen welke (essentiele) inforrnatie in het MER moet worden opgenomen, om als voldoende basis te kunnen dienen voor het meewegen van het miJieubelang in de besluitvorrning. ] 6. Zo is (onder meer) bepaald dat de effecten van de individuele parken maar ook de cumulatie van de effecten van de windparken voldoende duidelijk moet worden, en dat het MER visualisaties dient te bevatten van de visueel-ruimtelijke beleving van de windturbines in hun omgeving (hoofdstuk 2). ] 7. Onder 4.2.2. van de richtlijnen is bepaald dat het MER aandacht moet bested en aan de argumenten voor de beoogde situering, en wel onder verwijzing naar de provinciale beleidsregel van de provincie Flevoland dat de windturbines niet te dicht bij cultuurhistorische waardevolle eJementen geplaatst mogen worden. 18. Onder 5.4 staat dat nagegaan dient te worden waar en hoever de windturbines zichtbaar zijn, waarbij moet worden uitgegaan van zichtbaarheid van turbines tot een afstand van 20-25 km. Expliciet wordt bij de bespreking van de te kiezen punten voor de visuele simulaties verwezen naar het zicht op Urk vanafhet water (noot 26).
advocaten & notarissen Blad 7 van brief d.d. 22 december 2009
2.2 19.
Beschermd dorpsgezicht Urk; Het dorp Urk is bij besluit van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (OCW) en de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM) van 30 juni :2007 aangewezen als beschermd dorpsgezicht in de zin van de Monumentenwet 1988.
20.
Volgens de bij het besluit behorende begrenzingskaart MSP 15/01/1valt de westgrens van het 'beschermd gezicht valt samen met de kustlijn. In het aanwijzingsbesluit van 30 juni 2007 wordt overwogen: "dat het dorp Urk van algemeen belang is vanwege zijn historisch-ruimtelijke karakter; Dat het historisch ruimtelijke karakter van dit gebied nog voldoende gaafen herkenbaar is: (. . .) ".
2.4 21.
Belang cultuurhistorie Ben van de pijlers van het modeme monumentenbeleid is dat cultuurhistorische waarden worden llleegewogen in de m.e.r.-gebieden.In de BeleidsbriefModemisering Monumentenzorg (MoMo) "Van het Ministerie van OCW d.d. 28 september 2009 (kamerstuk 32 156, nr. 1) wordt gesteld dat meewegen alleen niet genoeg is, en dat een goede ruimtelijke ordening betekent dat er een integrale afweging plaatsvindt van alle belangen die effect hebben op de kwaliteit van de ruimte. Een van die belangen is de cultuurhistorie.
22.
In de BeleidsbriefMoMo wordt ervoor gewaarschuwd dat de cultuurhistorie nog lang niet in de haarvaten van ons ruimtelijk ordeningsstelsel is doorgedrongen, en dat ervoor gezorgd moet worden dat het belang van de cultuurhistorie meeweegt in de ruimtelijke ordening. Op pagina 35
van de Beleidsbrief wordt erop gewezen dat buiten de huidige beschermde gezichten en in het buitengebied het belang van de cultuurhistorie bij ruimtelijke besluiten nog wel eens wordt vergeten, of dat er nog te vaak vrijblijvend mee wordt omgegaan. Dit geldt voor de gebieden direct buiten de grenzen van de beschermde gezichten, maar ook voor het buitengebied. 23. In de Beleidsbrief (pag. 38) wordt het MER genoemd als een instrument om de cultuurhistorie mee te wegen, waarbij wordt aangetekend dat er wel nog winst valt te behalen als het gaat om het in beeld brengen en meewegen van cultuurhistorische waarden, kortom in de toepassing van het
instrument. Op pagina 42 wordt de MER gezien als een instrument voor een verdere versterking van het belang van de cultuurhistorie in de ruimtelijke ordening. 24. Uit het voorgaande blijkt dat de MER Windpark NOP een belangrijke functie heeft, te wet en de integra le afweging van het cultuurhistorische belang van het (beschermd) dorpsgezicht van Urk. Hoewel de richtlijnen en de Startnotities niet expliciet verwijzen naar de aanwijzing van Urk als
advocaten & notarissen Blad 8 van brief d.d. 22 december 2009
beschermd dorpsgezicht, kan uit de Richtlijnen weI worden afgeleid dat de effecten van de parken op het beschermd dorpsgezicht en het aanzicht vanlop Urk behoren tot de essentiele informatie in hetMER. 2.4
Informatie over (efJecten op) Urk in het MER
25. lnformatie over de effecten van de individuele windparken en over de cumulatie van de effecten op het beschermd dorpsgezicht van Urk, respectievelijk op de cultuurhistorische waarde van het aanblik op de kustlijn met vuurtoren en bebouwing ontbreekt echter in het MER. Wat lezen wij in het MER over Urk in relatie tot het landschap en de cultuurhistorie? 26.
Op pag. 10 van de Uitgebreide Samenvatting (US) worden als kenmerken van het landschap in de Noordoostpolder onder andere genoemd de grootschalige openheid en de lange zichtlijnen. Er wordt op gewezen dat de landschappelijke structuur van het plangebied van waarde is, waarbij vooral het voormalige eiland Urk van belang is.
27.
Opmerkelijk genoeg wordt het dorp Urk in par. 9.] 0, Landschap, in het geheel niet genoemd: "Vanafhet Llsselmeer zijn nu slechts de dijken, bosschages (bijvoorbeeld bij de Rotterdamse Hoek en bij Urk) en de bestaande turbines zichtbaar. " Het dorp Urk is bij uitstek vanafhet IJsselmeer zichtbaar als onderdeel van het landschap. In deze paragraafwordt overigens wel gewezen op "de dominante aanwezigheid" van de windturbines voor bewoners (van Urk?) en recreanten. De bebouwing van Urk komt op pag. 204 ter sprake als onderbreking van de eenheid tussen de lijnopstellingen bij de Zuidermeerdijk en de Westermeerdijk, maar niet als onderdeel van het landschap dat zelfgevolgen van de aanwezigheid van de windturbines ondervindt. Ook bij de Conclusie op pag. 209 worden de gevolgen van het aanzicht op Urk niet genoemd als onderdeel van de positieve en negatieve effecten. Daarmee is de beschrijving van de verandering van en effecten op het landschap onvolledig.
28.
Over de milieueffecten wordt vervolgens in par. 6.l voorop gesteld dat een modem windpark vanwege de omvang goed zichtbaar is, en aanwezig is in het landschap. Nadat wordt gesteld dat het effect op het landschap een subjectiefbegrip is, worden in het kader van een objectieve benadering verschillende varianten in beeld gebracht. Daarbij wordt als snel geconcludeerd dat de verschillen tussen de varianten "landschappelijk" niet "heel groat" zijn (pag. 20 US). Gesteld wordt dat de effecten van het windpark voor aile varianten nagenoeg gelijk zijn, en dat deze beperkt zouden zijn.
zwa
I
~,
advocaten & notarissen Blad 9 van brief d.d. 22 december 2009
29.
Daarbij is van belang dat de visualisaties bij het MER alleen de varianten van windmolenopstellingen (hoogte, schaakbord of dichtstebolstapeling) in beeld brengen (zie overigens de opmerkingen hierover onder 1, sub 2 e.v., en hiema onder 36, en dus niet (een vergelijking met) de huidige situatie zonder windpark. Daarmee ontstaat de indruk dat alleen de effecten van de verschillende varianten met elkaar zijn vergeleken en in beeld zijn gebracht, en niet de effecten van plaatsing van een windpark als zodanig in de nabijheid van het beschennd dorpsgezicht van Urk. Feitelijk zijn de effecten van de windparken op het open landschap in de US in het geheel niet beschreven, anders dan dat de windparken "aanwezig zijn in het landschap".
30.
In het Algemeen Deel (AD) van het MER wordt over de effecten van de windmolen op het landschap opgemerkt (pag. 61) dat de windturbines vanafhet open lJsselmeer vanaf grote afstand zichtbaar kunnen zijn, zelfs de ronding van de aardbol wordt genoemd (pag. 62).
31.
In hoofdstuk 5 van het Algemeen Deel wordt de bestaande milieutoestand beschreven. Op pag. lIS vinden wij een verwijzing naar de aanwijzing van Urk als beschennd dorpsgezicht, waarbij wordt opgemerkt dat de begrenzing van het beschennd dorpsgezicht aan de westzijde samenvalt met de kustlijn. Deze beschrijving van de bestaande toestand eindigt met de opmerking dat de status van beschermd dorpsgezicht geen gevolgen heeft voor ontwikkelingen buiten het begrensde gebied.
In zijn algemeenheid kan worden betwijfeld of deze aanname juist is; uit de op meerdere plaatsen in het MER genoemde uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak over de Emmapolder en in het bijzonder over het niet voor de hand liggen van de plaatsing van windmolens in of nabij beschennde natuurmonumenten vanwege de aantasting van het landschap kan heel weI worden afgeleid dat het evenmin voor de hand ligt om windmolens nabij een beschennd dorpsgezicht te situeren. Deze aanname ten aanzien van het belang van de bestaande milieutoestand doet echter vrezen dat de gevolgen van de plaatsing van windmolens op (het zicht op) het begrensde gebied niet zijn beschreven en niet zijn afgewogen (dat "hoeft" immers nietl), 32.
In hoofdstuk 9 worden de effecten van het windpark beschreven. Hiervoor is er al op gewezen dat de beschrijving van landschap en daarmee van de effecten van het windpark op het landschap onvolledig is, omdat het dorp Urk niet als onderdeel van het landschap wordt genoemd. Voor Urk is verder vooral par. 9.11 van belang, en wel de bespreking van de Zichtbaarheid op en vanuit Urk (pag. 212). Ook hier vinden wij de opmerking dat het windpark ''juridisch gezien" geen effect heeft op het Beschermd dorpsgezicht van Urk, omdat de status geen betrekking heeft op
advocaten & notarissen BIad 10 van brief d.d. 22 december 2009
bebouwing of landschap buiten het gebied. Ook hier weer merkt de gemeente op dat mag worden aangenomen dat zeer omvangrijke ingrepen in de nabije omgeving van een beschermd dorpsgezicht tot een onaanvaardbare aantasting kunnen Ieiden, ook als die ingreep strikt genomen plaatsvindt buiten het aangewezen dorpsgezicht. 33. Ondanks dit "juridische wegschrijven" van het grote cultuurhistorische beIang van Urk aIs beschermd dorpsgezicht, vindt ook het MER het (geIukkig) nog weI "wenselijk de invloed op het uiterlijk ten aanzien van Urk in beeld te brengen",
N.B. Dat is niet alleen wenselijk, maar ook essentiele informatie in het MER die niet mag ontbreken, zie de richtIijnen onder 2! Bet visuaIiseren van de visueeI-ruimtelijke beleving van de windturbines in hun omgeving is immers een hoofdpunt en essentiele informatie volgens de richtlijnen. 34. In plaats van enkeIe foto's/afbeeIdingen met zicht op Urk zonder en met windmolens, en afbeeldingen met zicht vanafUrk op het IJsselmeer zonder en met windmolens op te nemen in het Algemeen DeeI, is er in het AD voor gekozen om de zichtbaarheid van de windturbines in Urk en vanaf Iocaties buiten Urk op Urk te beoordelen door middel van "viewsheds". In deze viewsheds is, aldus het MER op pagina 212, aangegeven "vanaf welke locaties de vuurtoren van Urk niet meer zichtbaar is". In de daarop volgende beschrijving wordt gesteId dat de windturbines aan de Westermeerdijk "het beeld op de vuurtoren van Urk bemvloeden" en "deels het zicht op de vuurtoren wegnemen". 35.
Deze viewsheds zijn in ieder gevaI geen visualisaties zoals geadviseerd in de Richtlijnen onder 5.4: "Geadviseerd wordt schetsen ofmontagefoto 's te maken voor relevante waarnemingspunten vanuit de omgeving. ". Deze viewsheds zijn bovendien onduidelijk en feiteIijk nietszeggend. Ook
de toelichting op de viewsheds is nauwelijks een zorgvuldige beschrijving van de effecten van de windrnolens op het aanzien van Urk te noemen. Sterker nog, op de cultuurhistorische waarde van dat beschermde aanzicht wordt in het geheel niet nader ingegaan. 36.
De foto-visualisaties zijn vervolgens opgenomen als een dvd-rom bij bijlage H. De gemeente Urk plaatst vraagtekens bij het opnemen van deze visualisaties in een dvd-rom. Figuur HI van Bijlage H. geeft de locaties weer van de visualisatiefotos. Het valt direct op dat een visualisatie ontbreekt van het zicht op Urk vanafhet open IJsseImeer op een zodanige afstand dat het effect van de molens op het aanzien van Urk kan worden beoordeeId. De foto's C, C2, 17 en 18 brengen Urk in het geheel niet in beeld, dus ook niet het aanzicht op Urk met en zonder windmolens! De enige foto vanafUrk waarop de windmolens weI zijn ingetekend is zonder meer vaag te noemen.
1. advocaten & notarissen Blad II van brief d.d. 22 december 2009
37.
De gemeente stelt dan ook vast dat, in strijd met de richtlijnen, een visualisatie ontbreekt van de ruimtelijk-visuele beleving en effecten van de windturbines op het aanzicht op Urk als cultuurhistorisch waardevol en op grond van de Monumentenwet aangewezen dorpsgezicht. De analyse van de visualisaties in het TU Delft Toetsingsrapport (Bijlage ill) bevestigt dat de visualisatie van Urk kennelijk niet alleen juridisch niet van belang is geacht: aan de TU Delft is gevraagd om de visualisaties te onderzoeken of deze een correct beeld geven van "de Noordoostpolder" na de realisatie van het windpark. Ook uit deze analyse blijkt niet van (een toets van) de visualisatie van het aanzicht op Urk met en zonder windmolens.
38. Naar het oordeel van de gemeente biedt de MER op de relevante onderdelen Landschap, ruimtelijke kwaliteit, cultuurhistorie en archeologie dan ook onvoldoende basis om het milieubelang, in het bijzonder de cultuurhistorische belangen van (het aanzicht op en vanaf) Urk mee te wegen in de besluitvonning. Essentiele infonnatie, te weten concrete infonnatie over de gevolgen van het plaatsen van windmolens in de nabijheid van Urk als aangewezen dorpsgezicht maar ook los daarvan als cultuurhistorisch waardevol dorpsaanzicht ontbreekt. Ook visualisaties van juist de gevolgen van de aanwezigheid van (hoge) windrnolens voor het aanzicht vanafhet open IJsselmeer op Urk ontbreken.
Ill.
Ecologie en natuurwaarden
3.1
Significante effecten en mitigerende maatregelen
39.
In de richtlijnen wordt voorgeschreven dat het MER de gevolgen van de windparken voor de vogelsoorten op grond waarvan het IJsselmeer als gebied als speciale beschenningszone voor de Vogelrichtlijn in beeld dient te brengen en vast te stellen of deze gevolgen significant kunnen zijn. Daarbij dient ook aandacht gegeven te worden aan de effecten van de ingreep in samenhang met de effecten van verschiIlende andere alternatieven in of nabij dit VogeIrichtlijngebied. Uit het MER dient te blijken of er sprake kan zijn van significante gevolgen. Wanneer dit het geval is dient het MER de voor de passende beoordeling relevante milieu-informatie te bevatten. Verder geven de richtlijnen aan dat de onderdelen van het voornemen en de alternatieven beschreven moeten worden voor zover ze vanuit milieuoogpunt relevant zijn. Volgens de richtlijnen betreft dit
in elk geval de oprichting van de windturbines en de bijkomende voorzieningen en activiteiten zoals bijvoorbeeld de bekabeling, de aanleg van wegen, transfonnatorgebouwen en eventueel hekwerk. Daarbij dient bovendien volgens de richtlijnen onderscheid gemaakt te worden tussen de
realisatiefase, de gebruiksfase en de fase tijdens of na beeindiging, 40.
Het MER schiet op dit punt tekort, ten eerste omdat de gevolgen van alternatieven niet in beeld zijn gebracht en ten tweede omdat in het MER zelf de te treffen mitigerende maatregel in de vonn
advocaten &: notcrissen Blad 12 van brief d.d. 22 december 2009
van de in ecologische zin geoptimaliseerde scheepvaartveiligheidsvoorziening (mede) betrokken is bij de beantwoording van de vraag of sprake is van significante gevolgen. Dat is onjuist. Ingevolge de jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State mag niet reeds bij de vraag of er sprake kan zijn van significante gevolgen met de uitvoering van mitigerende maatregelen rekening worden gehouden (zie bijvoorbeeld ABRS 7 mei 2008, zaaknummer 2007604924/1). Eerst moet in beeld gebracht worden ofsprake is van significante gevolgen en als dat het geval is, dient een passende boordeling gemaakt te worden. Pas dan komen mitigerende maartregelen in beeld. 41. De in de richtlijnen bedoelde samenhang met andere ontwikkelingen in ofnabij het IJsselmeer is te summier belicht, nu deze zich de facto beperkt tot de constatering dat het windmolenpark geen effecten heeft. Waar ten aanzien van vissen en vogels wordt geconcludeerd dat negatieve effecten zullen uitblijven omdat deze dieren zich naar elders zullen kunnen verplaatsen, had in beeld gebracht moeten worden of deze verplaatsing een realistische optie is, gelet op de fasering van de verschillende onderdelen van het windmolenpark NOP en gelet op de fasering van de uitvoering van andere ingrepen in en om het IJsselmeer. De bijkomende voorzieningen zoals de aanleg van wegen en transformatorgebouwen komen in het MER niet aan de orde. Evenmin geeft het MER het door de richtlijnen voorgeschreven onderscheid tussen realisatiefase, gebruiksfase en fase na beeindiging. Ten aanzien van de opbouwfase wordt erkend dat de verstorende invloed van de opbouwactiviteiten minstens zo groot is als die van het windpark in operationele staat, maar vervolgens wordt zonder nadere onderbouwing gesteld dat het slechts een tijdelijke verstoring betreft en dat de mogelijkheid blijft bestaan dat verstoorde vogels elders een tijdelijk onderkomen zoeken indien de activiteiten gefaseerd worden uitgevoerd. 3.2
Vogels
42. In de richtlijnen wordt voorgeschreven dat het MER de gevolgen van de windparken voor de vogelsoorten op grond waarvan het IJsselmeer als gebied als speciale beschermingszone voor de Vogelrichtlijn in beeld dient te brengen en vast te stellen of deze gevolgen significant kunnen zijn. 43. Blijkens Bijlage E1 zijn als gevolg van de buitendijkse windrnolenopstellingen langs de Noorderrneerdijk significante verstoringen mogelijk van fuut, nonnetje en grote zaagbek. Van deze vogelsoorten is de populatie al kleiner dan de instandhoudingsdoelstelling en deze populatie zal nog verder afnernen ten gevolge van het buitendijkse windpark. Mitigatie zou geboden moeten worden door de in ecologisch opzicht geoptimaliseerde scheepvaartveiligheidsvoorziening. Uit het MER is afte leiden dat deze voorziening een positief effect kan hebben ten gunste van fuut en grote zaagbek; niet blijkt van een positief effect ten
1 advocaten & notarissen Blad 13 van brief d.d. 22 december 2009
gunste van het nonnetje. Voor deze vogelsoort wordt dus kennelijk niet voorzien in mitigerende maatregelen. De scheepvaartveiligheidsvoorziening is geprojecteerd op een locatie die blijkens figuur 5.7 van bijlage E1 nu a1 een van de belangrijkere locaties is waar vogels op driehoeksmosselen kunnen foerageren. Daarom is de vraag of van de scheepvaartveiligheidsvoorziening in dit opzicht wel een toegevoegd positief effect zal uitgaan in de veronderstelde mate. Dezelfde vraagt rijst, nu uit bijlage E6 blijkt dat areaalverlies van foerageergebied zal optreden door de aanleg van de dam. Als daardoor areaal verloren gaat, dan is de betreffende locatie dus ook nu al in gebruik als foerageergebied en dan is de vraag wat de scheepvaartveiligheidsvoorziening daar nog aan bijdraagt. 3.3
44.
Vleermuizen
Bet MER dient volgens de richtlijnen weer te geven of de gunstige staat van instandhouding van de vleennuizensoorten die beschermd worden onder de Habitatrichtlijn worden aangetast.
45.
Het MER schiet op dit punt tekort. Ten aanzien van vleermuizen is onvoldoende informatie beschikbaar op basis waarvan significante gevolgen met voldoende zekerheid kunnen worden uitgesloten. Uit het MER blijkt dat de tellingen van de meervleermuis verricht zijn in het najaar, terwijl grotere aantallen hadden kunnen worden aangetroffen als in de zomer was geteld. Verder geefi het MER aan dat er weinig kennis bestaat over de natuurlijke sterfie van vleerrnuizen en het aantal windturbineslachtoffers, zodat niet vastgesteld kan worden wat het sterftepercentage ten gevolge van windturbines is. Evenzo is er blijkens het MER weinig bekend over de invloed van een klein of groot aantal turbines en over de invloed van een klein of groot rotoroppervlak. De vraag is daarom of de verwachting dat geen noemswaardige effecten zullen optreden, wel gerechtvaardigd is. Bovendien geefi het MER aan dat de effecten op de gunstige staat van instandhouding niet kunnen worden beoordeeld. Dat betekent dat het MER op dit onderdeel niet overeenstemt met de richtlijnen. Bovendien impliceert dit dat significante effecten niet op grond van objectieve gegevens kunnen worden uitgesloten. Gevolg daarvan is dat een passende beoordeling gemaakt dient te worden om te kunnen beoordelen of zekerheid kan worden verkregen dat het project geen schadelijke gevolgen heefi.
3.4
46.
Driehoeksmossel en visstand
De richtlijnen schrijven voor dat in het MER beschreven wordt wat de autonome ontwikkeling is van Driehoeksmossel en Spiering een in hoeverre de windparken positief of negatiefuitwerken of kunnen uitwerken op Driehoeksmossel en Spiering. Hetzelfde geldt voor andere vissoorten die als stapelvoedsel kunnen dienen voor kwalificerende watervogels. Het MER dient ook het effect van
advowten & nornrissen Blad 14 van brief d.d. 22 december 2009
de ontwikkeling van Driehoeksmossel en Spiering en andere vissoorten op de prioritaire vogelsoorten in het IJsselmeergebied te geven. 47. Deze informatie wordt in het MER niet gegeven. In dit opzicht stemt het MER dus niet overeen met de Richtlijnen. Uit de inventarisatie van relevante vissoorten blijkt dat onvoldoende informatie beschikbaar is om de effecten op baars, blankvoom en pos te kunnen bepalen. Deze vissoorten zijn van belang als voedselbron voor vogels. Significante effecten kunnen dus niet op grand van objectieve gegevens kunnen worden uitgesloten. 48.
Ook ten aanzien van de spiering, die al in slechte staat van instandhouding verkeert, de rivierdonderpad, de houting en de rivierprik kunnen negatieve effecten niet worden uitgesloten, zo blijkt uit genoemde inventarisatie. Gevolg daarvan is dat een passende beoordeling gemaakt dient te worden om te kunnen beoordelen of zekerheid kan worden verkregen dat het project geen schadelijke gevolgen heeft voor de natuurlijke kenmerken van het gebied.
49. Verder wordt ook bij de beoordeling van de effecten van onderwatergeluid op de visstand - en als gevolg daarvan ook op de vogelstand- met de te treffen mitigerende maatregel (een bellenscherm) al rekening gehouden bij de beantwoording van de vraag, of sprake kan zijn van significante gevolgen, wat als gezegd niet in overeenstemming is met de jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. IV.
Geluld
50. De richtlijnen schrijven voor dat de beoordeling van de effecten van geluid door de windturbines dient te geschieden aan de hand van de vigerende regelgeving. Verder voIgt uit de richtlijnen dat een adequate beoordeling vanaltematieven, varianten en locaties mogelijk gemaakt moet worden. 51. Het MER wijkt af van de richtlijnen door niet te toetsen aan de hand van de thans vigerende regelgeving, maar aan nog niet in werking getreden nieuwe regelgeving. Verder geeft het MER geen beoordeling van de effecten van geluid afkomstig van altematieven, en wordt alleen een minimum- en een maximumvariant in beeld gebracht, waarbij voor de minimumvariant geldt dat die uitgaat van windturbines op vijf locaties. Varianten waarbij op minder locaties windturbines worden gerealiseerd zijn dus, net als de altematieven, buiten beschouwing gelaten. Ook in dat opzicht komt het MER niet overeen met de richtlijnen. 52. In het MER wordt de oppervlakte van de cumulatieve Lden 47 dB contour afgezet tegen de verwachte milieuwinst. Dit is voor de beoordeling van geluidseffecten een irrelevante benadering,
1 advocaten & notarissen Blad 15 van brief d.d. 22 december 2009
omdat (verwachte) positieve effecten van een geluidsbron niet van invloed zijn op de normstelling waaraan voldaan zal moeten worden. Verder wordt in het MER het aantal woningen binnen de cumulatieve Lden 47 dB contour berekend per MWh. Ook dat is voor de beoordeling van geluidseffecten een irrelevante benadering.
Nautische veiligheid (AD par. 4.7, 5.7, 9.15,12.2.6, Bijlage J, L)
V.
53. Pal langs de buitendijkse opstellingen bevindt zich de nieuwe vaargeul ten behoeve van de belangrijkste scheepvaartverbinding voor de beroepsvaart in het Ilsselrneer, de hoofdvaarweg Amsterdam-Lemmer. Het Ilsselrneer is zone 2 vaarwater, wat betekent dat hier de een na zwaarste maritieme omstandigheden kunnen voorkornen. Zie de Rapportage van Grontmij over de Scheepvaartveiligheidsvoorziening, Bijlage J bij het MER.
5. J
Richtlijnen voor het MER
54. In de richtlijnen is als essentiele informatie /hoofdpunten van het advies opgenomen dat het MER voldoende inzicht moet bieden in de gevolgen van de buitendijkse parken voor de scheepvaartveiligheid.ln par. 5.6, Gebruiksfuncties, is bepaald dat in ieder geval aandacht moet worden besteed aan de volgende onderwerpen: @
Het type transporten langs de windparken en de intensiteit;
@
De kans op incidenten in de referentie en bij realisatie van de windparken;
@
Bij een niet-verwaarloosbare kans op incidenten door realisatie van de windparken: een beschrijving van de mogelijke gevolgen van een incident, met inbegrip van de milieugevolgen (met name levende natuur) van uitstroom van bunker- of ladingolie, chemicalien of andere lading.
In noot 35 staat ook dat indien van toepassing de getroffen veiligheidsmaatregelen (rnitigatie) moeten worden betrokken.
5.2
Informatie in het MER
5.2.1
Bestaande situatie
55.
In hoofdstuk 5 van het AD, Bestaande milieutoestand, par. 5.8, Nautische veiligheid, wordt vermeld dat de Rotterdarnse Hoek een punt is waar periodiek incidenten plaatsvinden. Het MER verwijst naar een onderzoek naar de oorzaken van een tiental ongevallen, en meldt als belangrijkste oorzaken van de incidenten onvoldoende voorbereiding en kennis van de schippers. Volgens het MER kan bij de Rotterdamse Hoek een "relatief hoge golfhoogte" optreden door opstuwende wind waardoor toch water kan binnendringen bij openingen van schepen.
e;
ill
Ml~F7lIII~Ja" If":'_".i:,Ld \}.f
advocaten & notarissen Blad 16 van brief d.d. 22 december 2009
56.
Deze beschrijving van de bestaande milieutoestand bevat naar het oordeel van de gemeente geen adequate weergave van de bevindingen van bureau Grontmij in het rapport Veiligheid scheepvaart op de hoofdvaarroute Amsterdam-Lemmer d.d. 18 september 2009, Bijlage J bij het MER.
57.
In par. 2.1 van dat rapport, "Aandacht zone l-Rotterdamse Hoek" wordt deze locatie qua vaarbeweging als "zeer onrustig" getypeerd, terwijl in Bijlage 3 bij dat rapport, Golfklimaat Rotterdamse Hoek, gesproken wordt over "een golfbeeld, dat dus kennelijk in de praktijk als
'onvaarbaar' wordt beschouwd. " 58.
De omschrijving in het MER van de bestaande vaarcondities ter hoogte van de Rotterdamse Hoek sluit niet bij deze typeringen aan.
5.2.2 59.
Kans op incidenten Ten aanzien van de kans op incidenten vermeldt par. 5.8 van het AD onder" Ongevalsfrequentie"
een initiele kans op zware schade conform tabel 15 van de Risicoatlas Hoofdvaarwegen Nederland. Vervolgens stelt het MER dat voor de kans op aanvaring ook aansluiting kan worden gezocht bij het jaarlijkse aantal ongevallen in de binnenvaart afgezet tegen het aantal vaarbewegingen in het
Ilsselmeer (beroepsvaart). Deze laatste is volgens het MER benut om de aanvaringskans te bepalen. Het MER venneldt echter niet wat die aldus berekende aanvaringskans dan is (terwijl deze laatste volgens het MER wel is gebruikt om de aanvaringskans te bepalen). 60.
Ook de gevraagde beschrijving van de intensiteit van de transporten lijkt in het MER te ontbreken.
61.
Aldus biedt het MER, in strijd met de Richtlijnen, geen althans onvoldoende informatie over en inzicht in de intensiteit van de scheepvaart en de kans op incidenten in de bestaande situatie.
62.
Op basis van de beschrijvingen in genoemd rapport van Grontmij houdt de gemeente het ervoor dat de kans op incidenten in ieder geval zeker niet verwaarloosbaar is, en zelfs niet "klein", zoals het MER in par. 9.15 vermeldt. Daar komt bij dat bij de berekening van de kans op een aanvaring DIet een turbine de kans op een scheepsongeval tot uitgangspunt is genom en, waarbij blijkens noot 30 is uitgegaan van een landelijk gemiddelde met alle ongelukken in Nederland. Door uit te gaan
van het landelijk gemiddelde voor de berekening van de kans op een aanvaring wordt ten onrechte voorbij gegaan aan de onvoorspelbare en extreme vaarcondities bij de Rotterdamse Hoek. (Het MER suggereert overigens dat deze benadering een 'worst case scenario' zou inhouden, maar dat kornt gelet op de vaarcondities bij de Rotterdamse Hoek -zone 2 vaarwater, 'onvaarbaar"- niet realistisch voor.)
05 er advocaten & notarissen Blad 17 van brief d.d. 22 december 2009
Feitelijk bevat het MER dan ook geen informatie over de kans op incidenten bij realisatie van de
63.
windparken.
5.2.3 64.
Milieugevolgen van incident Uitgaande van een meer dan verwaarloosbare kans op incidenten -die zijn er nu immers al zonder
windparken- dient het MER volgens de richtlijnen een beschrijving te bevatten van de mogelijke gevolgen van een incident, met inbegrip van de milieugevolgen (met name levende natuur) van uitstroom van bunker- of ladingolie, chemicalien of andere lading. 65. Die beschrijving is niet in het MER terug te vinden. Wellicht is de reden daarvoor dat het MER op grond van de inschatting van het plaatsgebonden- en het groepsrisico concludeert dat het transport van gevaarlijke stoffen over de vaarweg geen risico's voor de omgeving met zich meebrengt boven de beleidsnormen die gelden voor het genoemde PR en GR. Het PR en het GR heeft echter betrekking op menselijke slachtoffers als gevolg van een scheepsongeval met gevaarlijke stoffen (zie par. 1.3 van de Risicoatlas, pag. 8). De inschatting van het PR en GR zegt dan ook niets over de milieugevolgen (met name levende natuur) van uitstroom van vloeistoffen of andere lading. 66.
Ook par. 9.15 van het AD vermeldt onder "Gevolgen van aanvaring" niets over milieugevolgen en rept aileen over letsel door vallende of overboord slaande bemanning.
67.
De gemeente concludeert dat ook dat het MER, in strijd met de richtlijnen, geen essentiele informatie bevat over de milieugevolgen van een incident.
68. Zoals hierboven opgemerkt vermeldt noot 35 bij de richtlijnen dat indien van toepassing ook de getroffen veiligheidsmaatregelen (mitigatie) moeten worden betrokken. 69.
Par. 9.15 van het AD vermeldt met betrekking tot de aanvaringskansen dat de kans op aanvaring met een windturbine door het opnemen van de scheepvaartveiligheidsvoorziening sterk zou zijn afgenomen; de voorziening werkt als een geleidedam en zo een vluchthaven bieden in de luwte achter de dam. Tevens zou de voorziening bijdragen aan een beter golfklimaat omdat de reflecterende componenten van de golven ten gevolge van de IJsselmeerdijk zouden worden gedempt.
70.
Deze in par. 9.15 van het AD aan de voorgenomen scheepsveiligheidsvoorziening toegedichte mitigerende effecten zijn naar het oordeel van de gemeente niet te herleiden uit het hiervoor al genoemde rapport van Grontmij (Bijlage J).
l r~'k
F:77 l \J\l :J; .1 . '\,,,£1 ~ a advocaten & notarissen
Blad 18 van brief d.d. 22 december 2009
71.
In Bijlage 3, Hydraulische onderbouwing locatie keuze maatregel, bij het rapport van Grontmij wordt immers opgemerkt dat de mogelijkheden om het golfklimaat ter plaatse van de Rotterdamse Hoek te verbeteren met constructies tussen de vaargeul en de dijk beperkt zijn, omdat deze alleen de reflectie-cornponent van de golf kunnen reflecteren. Een gedetailleerde analyse, gecombineerd met specifieke ervaringen van schippers wat betreft het ronden van de Rotterdamse Hoek bij NW8, moet vol gens dit rapport uitwijzen of door een speciaal geometrisch ontwerp van (steenjconstructies de meest hinderlijke interacties van inkomende en reflecterende golven kunnen worden gereduceerd. De effecten van de hoek in de omgeving van Stavoren op het golfklimaat in de Rotterdamse Hoek tijdens een noordwester storm maken de omstandigheden bij de Rotterdamse Hoek 'onvoorspelbaar', en een oploopvoorziening in de omgeving van de Rotterdamse Hoek zal dan ook nauwelijks effect hebben op het inkomende golfklimaat dat veroorzaakt is aan de IJsselmeerzijde van de dam (zie pag. 9 en 10 van Bijlage 3, onderstreping uit rapport).
72.
Ten aanzien van de geleidefunctie van de damconstructie vraagt de gemeente zich overigens af of een hoogte van 0.6 NAP+ toereikend is, uitgaande van de a:fwijkende golfhoogtes juist nabij de Rotterdamse Hoek.
73.
Uit Bijlage 3 blijkt dat om de mitigerende effecten van constructies op de golfcondities te kunnen bepalen, gedetailleerd nader onderzoek nodig is. Dit onderzoek is niet in het MER of in de bijlagen terug te vinden. Niettemin vermeld par. 12.2.6 van bet AD dat er qua nautische veiligheid geen leemten in kennis bestaan die een verantwoorde besluitvorming in de weg staan.
74.
De gemeente conc1udeert dan ook dat het MER geen adequate en in ieder geval onvoldoende informatie bevat over de effecten van mitigerende scheepvaartveiligheidsmaatregelen.
VI.
Visseri]
6.1
Richtlijnen voor het MER
75.
In par. 5.2 van de richtIijnen wordt verIangd dat in bet MER wordt ingegaan op de sociaaleconomiscbe effecten van bet windpark, waarbij naast de gevolgen voor IokaIe inkomens en de gevolgen voor de werkgelegenheid ook de kostprijs als criterium worden opgenomen.
6.2 76.
Urker vissersvloot Op het IJsselmeer zijn ca 15 Urker vissersschepen (IJsselmeerkotters) actief, terwijl de Urker Noordzeevloot uit ongeveer 70 schepen bestaat. Ongeveer 60 % van de werkgelegenheid in de gerneente Urk is direct of indirect gerelateerd aan de visserij en zeevaart. Urk heeft veruit de
ir!<'Z'VV:Cl advocaten & notarissen Blad 19 van brief d.d. 22 december 2009
grootste vissersvloot van Nederland, zie Economische Tussenbalans 2006-2010 Urk, december 2008, Kamer van Koophandel. 6.3
Informatie in het MER
77. In par. 6.1 van de US worden de Milieueffecten per thema besproken. Onder "Economic" wordt gesteld dat de realisatie van een windpark goed is voor de economie. 78. In par. 4.3 van het AD wordt gesteld dat de lokale economie op verschillende manieren wordt bemvloed door de bouw en exploitatie van de windparken in de NOP. Omdat de mate van beinvloeding beperkt zou zijn aan te geven, wordt in het MER een voomamelijk kwalitatieve indicatie gegeven van de mogelijke effecten. De Urker visserij wordt in deze paragraafniet genoemd. 79, In hoofdstuk 5, Bestaande milieutoestand, par. 5.4, Economie, wordt uitsluitend de "economie van de windenergie" besproken. De Urker visserij wordt in het geheel niet genoemd. 80. WeI komt de visserij ter sprake bij de bespreking van de Gebruiksfuncties onder 5.11 . Vermeld wordt dat vijfverschillend vangsttechnieken verspreid over het jaar langs de dijken van de NOP en elders in het IJsselmeergebied worden toegepast. De vaste fuiken staan langs de dijken opgesteld, en zijn meestal rond de 100 meter lang. Hoewel de visserij voor Urk van oudsher de motor is van de lokale economie, wordt niets vermeld over (bijv.) de betekenis van de visserij voor de lokale inkom ens van Urk. 81. In par. 6.13 worden saneringsmaatregelen en als gevolg daarvan afuemende visactiviteiten op het
1Jsselmeer als autonome ontwikkelingen binnen de visserij genoemd. 82. In par. 9.3 worden de Economische effecten van de windparken beschreven. De visserij wordt in deze paragraaf in het geheel niet genoemd. 83. In par. 9.17 worden de effecten op de visserij besproken. Gesteld wordt dat het gebied tussen de windparken en de dijken van de NOP onverstoord en vrij toegankelijk zijn voor de visserij. "Bij de windturbines zullen de mogelijkheden voor vissers afnemen. " WeI wordt voorzien dat de fundaties van de windturbines potentieel paaigelegenheid voor vissen bieden, wat een (kleine) bijdrage aan de hoeveelheid vis in het IJsselmeer zou leveren.
advocaten & notarissen Blad 20 van brief d.d. 22 december 2009
84.
In welke mate de mogelijkheden voor vissers afnemen, en welke gevolgen dat heeft voor de lokale
inkomens, wordt in het geheel niet besproken. Dit terwijl het gaat om vangsttechnieken langs de dijken van de NOP, zie par. 5.11. 85.
In par. 12.2.8 wordt ten aanzien van de "Leemten in kennis en evaluatieprograrnrna" gesteld dat geen cijfers beschikbaar zouden zijn van de jaarlijkse visvangst langs de Noorder-, Wester- en Zuidermeerdijk. Het komt de gemeente voor dat inkomensgegevens van Urkse vissers bij navraag beschikbaar zouden zijn geweest.
86.
Naar het oordeel van de gemeente bevat het MER ten onrechte geen beschrijving van de inkomenseffecten en de effecten voor de werkgelegenheid binnen de visserijsector.
Namens de gemeente Urk en de in de aanhefvan deze brief genoemde belanghebbenden verzoeken wij de C ommissie voor de m.e.r. dan ook om de bevoegde gezagen te berichten dat het Milieueffectrapport Windpark Noordoostpolder (projectnummer 707016) niet als basis kan dienen voor verdere besluitvorrning.
Hoo gachtend, Dirkzwager advocaten & notarissen N.V., Mede narnens mrs. M.R. Baneke en D.R. de Poorter,
ONlVANGEN 24 DEC 2009
1
Inspraakpunt Windpark Noordoostpolder Bureau Energieprojecten Postbus 304 2270 AH Voorburg
ONTVANGEN
24 DEC 2009
betreft: zienswijze Amsterdam, 19 december 2009 Geachte meneer, mevrouw, Graag wil ik bij dezen mijn zienswijze op het voorgenomen besluit Windpark Noordoostpolder toelichten. Allereerst brengt de Milieu Effect Rapportage (verder: MER) onvoldoende duidelijk in beeld waarom het windmolenpark gepland is langs de gehele oostkust van het IJsselmeer, het grootste natuurgebied van Nederland en waarom er niet gezocht is, landelijk, naar alternatieve locaties. In de Nota Ruimte worden de kernwaarden van het IJsselmeergebied beschreven (horizon, duisternis, rust en open ruimte). Bovendien is opgenomen dat omheining van de kust bij realisering van een windmolenpark voorkomen moet worden. Een windpark met molens tot bijna 200 meter hoog doet daze kernwaarden teniet en in de MER is niet terug te lezen hoe de duisternis als gevolg van verlichting op de turbines is te voorkomen en hoe een omheining van het IJsselmeer is te voorkomen. Daarmee voldoet het windmolenpark niet aan de uitgangspunten uit die Nota Ruimte en de Integrale Visie IJsselmeergebied. Wei beschrijft de MER een paar variaties in type molens, maar geeft geen antwoord op de vraag of er betere lokatie-alternatieven zijn, met minder ingrijpende gevolgen voor mens en milieu. Die ingrijpende gevolgen staan onvoldoende uitgewerkt in de MER. Neem de geluidseffecten. Volgens de MER~richtlijnen moet wanneer het om geluid gaat, uitgegaan worden van de bestaande geluidsnormen. In de MER Windpark Noordoostpolder wordt uitgegaan van de Europese Lden norm. Die is nog niet goedgekeurd door parlement en Raad van State en daarom niet te gebruiken. Daar komt nog bij dat de Europese Lden norm een speciale geluidsnorm voor de nacht hanteert, maar in deze MER wordt deze nachtnorm weggelaten. Het is evident dat het a) toepassen van een nog niet geratificeerde norm en b) het vervolgens verkeerd toepassen van die norm feitelijk betekent dat er een heel eigen norm wordt bedacht, die op generlei wijze noch door parlement en wetenschap gedragen wordt. Dit soort gelegenheidsgebruik van normering zou in een fatsoenlijke MER niet voor mogen komen . sterker nog: gelegenheidsgebruik van normering is zagen aan de fundamenten van de democratische rechtsstaat.
Ook heeft de MER zich beperkt tot het onderzoeken van de zogenoemde slagschaduweffecten op woningen in het gebied. Oat is volstrekt niet genoeg. De slagschaduw van de molens heeft ook een ingrijpend milieu-effect op de gebieden waar landbo uw bedreven wordt. Op het vee, op de mensen die daar werken. Oat effect is niet onderzocht en dat zou mijns inziens wei moeten. Ernstiger is dat de MER geen enkele rekenschap geeft van de bevindingen van de commissle Veerman, die de plannen voor toekomstige verhoging en verbreding van de IJsselmeerdijken ter sprake heeft gebracht. Omdat Nederland !eeft met water zullen we, zeker nu de Klimaattop in Kopenhagen zo goed als mislukt is, ons veer moeten bereiden op hog ere waterstanden. Oat heeft de commissieVeerman uit en te na onderzocht. De MER rept echter niet van die plannenl Earl Inteqraa' overheldsbeleid - met rekenschap van oak de uitdagingen waar toekomstige generaties voor staan - is vereist, nodig en noodzakelijk. Daarmee is deze MER onvoldoende onderbouwd en toekomstbestendig. Ik vertrouw erop dat u indringend aandacht zult besteden aan deze zienswijze en dat u de vorenstaande voorwaarden zult verwerken in de MER. 'Hoodacntend,
/~/;:'~/
//>," -:" /'. / ..
L..J.-~-..j h"" ../
~--::
--_.
>""
; /tA:nneke Jansen [ ! '. Amsterdam :"/: i
t:
/ ..
i;./
-"
ONlVANGEN Zienswijze MER windturbinepark Noordoostpolder/Urk
Z4 DEC 2009
Samenvatting Het rnilieu-effectrapport (MER) biedt onvoIdoend~il!:l,i£~!J~_cl~~ff~£te!l()Q!D~!!,S.~f!_~D)}gtll1JI,-_,-_ cCATs etop-- Dasisvan--di1-~verguHnlngen zou:Cfen-woro.eiivedeeno.,- zou dat in-til -van-6-pidchteneen sprong in het duister zijn. Omwonenden en de natuur zullen aan aanzienlijke, en tengevolge van het gebrekkige MER grotendeels onvoorspelbare, risico's worden blootgesteld. Vooral met het oog op de enorme omvang van dit project en het experimentele karakter ervan is een grondige studie naar de rnilieu-effecten, met name de effecten op mensen en natuur, vereist. Daarnaast ontbreekt een analyse van meer geschikte altematieven. Eris weliswaar wat gevarieerd met types molens, maar echte altematieven zijn niet onderzocht. Daarbij moet gedacht worden aan de locatiekeuze en aan de exacte configuratie van de molens binnen de gekozen locatie. Hieronder mijn zienswijze per onderwerp. Geluid De effecten van de voorspelde geluidsproductie op mensen zijn niet beschreven. Alleen een voorspelling over de jaargemiddelde belasting van woningen (Lden) zegt niets. De werkelijk te verwachten gevelbelasting op woningen, bij verschillende weersomstandigheden (met name windrichting en windsterkte) zouden beschreven moe ten worden. De effecten die deze belasting heeft op mensen zou beschreven moeten worden, zowel binnenshuis als buitenshuis. Een vergelijking met de belasting ten gevolge van het reeds aanwezige windmolenpark ontbreekt, alsmede een onderzoek naar de effecten van die geluidsbelasting. De effecten van de te verwachten gevelbelasting in de specifieke situatie ter plaatse, waarbij woningen gegroepeerd zijn rond agrarische bedrijven en vanuit diezelfde agrarische bedrijven gedurende bepaalde periodes van hetjaar reeds een aanzienlijke geluidsbelasting ondervinden, ontbreekt. Er worden in het MER wat opmerkingen gemaakt over afscherming van woningen (tegen geluid) door schuren. Maar een onderzoek naar die afschermende werking bij deze specifieke geluidsbronnen, namelijk generatoren ter grootte van een complete landbouwschuur die op een holle pijp van meer dan honderd meter hoog worden gemonteerd, ontbreekt. En als die afscherming een significante factor is, dan ontbreekt een analyse van de situatie bij woningen die niet van een dergelijke afscherming kunnen profiteren. Dit soort losse opmerkingen is volstrekt onder de maat voor een MER van zo'n groot project met potentieel zulke ingrijpende effecten. De effecten van de geluidsbelasting van mensen die in het veld werken op veel kortere afstanden tot de molens dan de woningen, ontbreekt. Daarbij zou in ogenschouw genomen moe ten worden dat het hier een agrarisch gebied betreft met de teelt van diverse gewassen die vee I handwerk in het veld met zich meebrengen (bloembollen, pootaardappelen). Het meest voor de hand liggende altematief, dat aantoonbaar minder geluidsrisico's met zich meebrengt en dat econornisch niet slechter is, namelijk plaatsing op grotere afstand, is niet onderzocht. Slagschaduw De effecten van slagschaduw op mensen en natuur zijn niet onderzocht. Gezien de hoogte van de molens en het feit dat er parallelle rijen aan de westzijde van woningen en landbouwpercelen worden geprojecteerd, zullen de molens vele uren per middag/avond stil moeten worden gezet om hinder door slagschaduw te voork6men. Daarbij dient niet aileen te worden gekeken naar de woningen, maar ook naar de honderden meters lange slagschaduwen die over de landbouwpercelen zullen zwiepen. Vooral dat laetste zal tot aanzienlijke beperking van de bedrijfstijd van de molens moeten leiden. Het rneest voor de hand liggende altematief, dat economisch aanmerkelijk beter scoort (Iangere bedrijfsduur), namelijk plaatsing op grotere afstand, is niet onderzocht. Natuur De effecten op de natuur zijn gebrekkig onderzocht. Omdat het hier een Natura-2000 gebied betreft, aangewezen in verband met de bescherming van een in Europa zeldzame habitat voor aangewezen vogel soorten, zou een grondig onderzoek naar de effecten voor de desbetreffende vogels en hun habitat aangewezen zijn. Een belangrijke ornissie is, dat een analyse van de effecten van het bestaande
windmolenpark op dezelfde locatie ontbreekt. Dat had gekund door ofwei de situatie voor en na de komst van het park te vergelijken, of door de situatie bij de Noordermeerdijk (geen molens) en de Westermeerdijk (wel molens) met elkaar te vergelijken. Uit eigen waameming is duidelijk dat de effecten op enkele vogelsoorten, waaronder eenden, desastreus zijn. Deze persoonlijke waameming berustweliswaar niet op een wetenschappelijk onderzoek, maar de opstellersvan het MER hadden ditzelfde eenvoudig kunnen vaststellen en er een belangrijke aanwijzing voorsigniflcant'negatieve gevolgen in moeten zien, die zou nopen tot een grondig onderzoek. De veronderstelling dat een kleine opening in het park bij de Rotterdamse Hoek voor behoud van de desbetreffende habitat zal zorgen is nergens op 'gebaseerd. Op grond van dit MER is zelfs niet uit te sluiten dat de eenden volledig uit dit gebied zullen verdwijnen. Het meest voor de hand liggende altematief, plaatsing van de molens verder uit de dijk, is niet onderzocht. Economische effecten Een analyse van de economische gevolgen voor omwonenden (waardedaling van onroerend goed) en voor andere sectoren van bedrijvigheid (landbouw, visserij, recreatie,jachthavens in de wijde omgeving) ontbreekt, evenals een analyse van varianten die tot minder economische schade zouden kunnen leiden.
Espel
C.N.van derVlies
'Espel,21 dec.2009
ONTVANGEN
24 DEC 2009
Aan de MER-commissie van het Windpark Noordoosipolder
Geachte mevrouw, mijnheer,
Eerst willen wij (mijn vrouw en ik) u laten weten dat wij geen tegenstanders zijn van windenergie en dat wij geen bezwaren hebben tegen de bestaande windmolens langs de Westermeerdijk. Maar nu wij de plannem hebben gezien mn Windpar,k NoorOOostpo!da maken ~ ons grote zorqen over de leefbaarheid in dit gebiedf Dit plan is o.l buiten proportioneet en zal n grote impact hebben voor de bewoners in dlt gebied. De afmetingen staan in schril contrast met de agrarische kleinschaligheid van de Noordoostpolder. Ook de geluidsnormen die dreigen te worden aanqepast, zullen veel te hocq zijn voor de woningen die voor bet merendeel in de jaren vijffig gebouwd zijn. Daar word! helemaal geen rekening mee gehouden! Hoe kunnen we ens hier tegen wapenen ? lsoteren? Dit kan 1100it optimaal en wie gaat dat betalen? Maar dit loot ook gefuidsoveriast bOOen niet op, I
Een plan van deze omvang zal toch veel bater passen fangs de Afsluitdijk en! of Houtribdijk ,waar mensen niet permanent geconfronteerd worden met deze onmenselijk ~rote afmetingen en geluidsoverlast Dit zijn altemaal vragen die ons bezig houden, we hopen dat de MER de bevolking bescherming biedt
Hoog~~!entl~. / ./
~f:~1:'oI1s" ~- !
''/'
C.N.van der Viles
1
Betreft: zienswijze MER Windpark Noordoostpolder
ONTVANGEN
24 DEC 2009
Urk, 18 december 2009 Geachte heer/mevrouw,
Hierbij dient ondergetekende een zienswijze in met betrekking tot het Milieueffectrapport (MER) Windpark Noordoostpolder, dat sinds 12 november jongstleden ter inzage ligt. Mijn zienswijze spitst zich toe op de volgende punten: 1. IDeatie: er is onvoldoende onderzoek gedaan naar altematieve locaties
2. cultuurhistorie en landschap: het historisch aanzicht van Urk wordt emstig bedreigd en ook het unieke karakter van de Noordoostpolder als open gebied wordt geweld aangedaan 3. aardkundige waarden: er is geen rekening gehouden met de aardkundige waarde van De Vormt
4. veiligheid dijken: er zijn onvoldoende garanties dat het Windpark in de bouwfase en in de gebruiksfase de stabiliteit van de dijken van de Noordoostpolder niet in gevaar brengt 5. veiligheid scheepvaart: er is onvoldoende onderzoek gedaan naar het risico van een aanvaring van binnenvaartschepen en visserijschepen met een ofmeer molens en naar de mogelijke gevolgen van zo'n aanvaring voor het milieu
6. economies de gevolgen voor de regionale economie zijn onvoldoende onderzocht Waarom in Flevoland? De enigste provincie die boordevol staat met windturbines, Waarom Urk? Waarom niet gewoon de dijk van Lelystad naar Enkhuizen? Daar woont niemand.daar heeft niemand er last van. Waarom niet in Zeeland? Waarom van die grote windmolens die nonnaal op zee thuis oren op de dijk in een polder? Waarom het dorp met de meest cultuurhistorische waarde voor Flevoland vernielen.? Een dorp waar jaarlijks grote hoeveelheden (buitenlandse) toeristen komen? Waarom? Jaloezie? Kritiek? Waarom? Op grond van de hierboven door mij aangedragen kritiek verzoek ik u het MER aan te passen en waar nodig aanvullend onderzoek uit te voeren. In afwachting van uw reactie, Hoogachtend, Hessel Visser Urk I
r
/
'
Nurnrner 56 4 eensluidende reacties ontvangen
1. 2. 3. 4.
Martha Pasterkamp Fam. J. Schilder Fam. P. Oost Fam. P. Pasterkamp
UTRECHT EMMELOORD URK URK
M. Pasterkamp
Retouradres:
. te Utrecht
Utrecht Telefoonnurnme,
Inspraakpunt Windpark Noordoostpolder Bureau Energieprojecten Postbus 304 2270 AH Voorburg
Datum Onderwerp
ONTVANGEN
24 DEC 2009
21 december 2009 Zienswijze MER Windmolenpark Urk-NOP
Geachte heer, mevrouw, Momenteel ligt het Milieu Effect Rapport (MER) inzake het windmolenpark NOP ter inzage. Ter aansturing voor een kwalitatieve MER ontvangt u deze zienswijze. Het windmolenpark NOP beoogt het grootste windmolenpark van Nederland te worden. Hier tegenover dient eveneens een grootschalige MER te liggen danwel de beste in kwaliteit van Nederland. Helaas is de MER niet van zodanig kwaliteit dat het windmolenpark in harmonie danwel zonder hevige afbreuk van flora en fauna kan worden geplaatst. Wij wijzen u op diverse punten die verdere aandacht vragen. Deze opsommig is echter niet limitatief maar dient ter aanvulling op de zienswijzen van o.a. Stichting Erfgoed Urk, Urk Briest en de vele honderden zienswijzen van Urk. De onderwerpen zijn als voigt. 1. Beschikbaarheid 2. Veiligheid 3. Vleermuizen 4. Vogels 5. Lichtvervuiling 6. Economie 7. Visserij 8. Toerisme 9. Uitbreiding 10. Huizenprijzen vermindering 11. Werkgelegenheid 12. Beleving en draagvlak 13. Visualisatie 14. Natura 2000
Datum
Onderwerp
21 december 2009 Zienswijze Windmolenpark NOP
1. Beschikbaarheid De MER dient zes weken ter inzage te Iiggen voor belanghebbenden. Dit gebeurde in het gemeentehuis NOP te Emmeloord en provlnciehuis te Lelystad. Dit is 12 en 33 kilometer van Urk verwijderd. Dit terwijl het park op 1,5 kilometer van de dorpskern is gepland. Het is dan ook verwonderend dat de MER niet ter inzage heeft gelegen bij de gemeente Urk. Overigens had de gemeente Urk wei een exemplaar voor eigen administratie. Stichting Erfgoed Urk heeft vervolgens diverse malen verzocht om een exemplaar te verkrijgen voor de bevolking van Urk. Dit verzoek is persoonlijk door de projectleider geweigerd. De bevolking van Urk kon dus aileen in Emmeloord of Lelystad tijdens kantooruren de ruim 2000 pagina's inzien. Tijdens de zogenaamde informatiekaravaan is eveneens gewezen op de digitale beschikbaarheid. De eerste week stond echter nog de oude concept MER op de website en pas later kwam de huidige MER online. Deze was vervolgens niet aile dagen toegankelijk door technisch onderhoud en problemen. Bovendien was het digitaal doornemen van de ruim 2000 pagina's zeer moeilijk doordat de MER in stukjes verspreid over de website werd gepubliceerd. Uitprinten maakte het geheel onoverzichtelijk. Het valt te bezien of aile belanghebbenden wei zes weken in de gelegenheid zijn geweest om de MER in te zien, de ruim 2000 pagina's door te nemen en te reageren.
2. Veiligheid Urk is al vele jaren niet meer een eiland door de inpoldering. De dijken rondom de Noordoostpolder maken het verschil tussen de voormalig rijke visserijgronden van Urk en de bewoning van ruim 45.000 inwoners verspreid over 11 dorpen. De dijken maken dus een cruciaal verschil. De watersnoodramp van 1953 tipte dit cruciaal verschil nogmaals aan. Sindsdien is er veel aandacht voor onze dijken. Het lijkt echter alsof de aandacht aan het verslappen is. Tegenwoordig worden namelijk de regels steeds meer opgerekt rondom de dijken. Boeren klagen al jaren over het toenemende kwelwater maar toch gaat men verder met het verzwakken van het dijklichaam 1. De voet van de windmolens komen bijvoorbeeld in het dijklichaam. Hiernaast zorgt het heien van een windmolen voor een hevige belasting van het dijklichaam. Het heien van meerdere windmolens kunnen voor permanente beschadiging zorgen. Tijdens de bouw van de windmolens tussen de ketelburg en de lelystad centrale moest bijvoorbeeld diverse malen het werk worden stilgelegd S. den Boer, Weinig mensen hebben baat bij molenpark in Noordoostpolder, Doetinchem: Agrariers Dagblad, 27 november 2009
1
?I?
Datum
Onderwerp
21 december 2009 Zienswijze Windmolenpark NOP
omdat men vreesde voor de veiligheid van de dijken. En dit waren nog wei kleine windmolens in vergelijking tot de beoogde windtorens in de NOP. De bouw zal dus een zeer hoog risico vormen voor de dijken. Vervolgens vormen de windmolens zelf een hoog risico. De afgelopen jaren zijn diverse ongelukken met windmolens bekend". De toename van windmolens in de afgelopen jaren heeft geleid tot een toename van ongelukken. De hoge concentratie van de windmolens random de dijk zal een extra factor zijn in de toename. Een ongeluk kan al dijkdoorbraak betekenen met onoverzienbare gevolgen. De dijken worden dus verzwakt tijdens de bouw. De dijken lopen een hoog risico op beschadiging door ongelukken. Momenteel is er al sprake van een toename van kwelwater. Dit zal flink toenemen door de bouw van de wind molens maar eveneens door de gestuurde boringen onder de dijk door, voor de kabels en leidingen van de waterwindmolens naar het land. De MER heeft helaas niet gekeken naar deze risico factoren. Noch heeft de MER stil gestaan bij gevaarlijke weeramstandigheden. Bij storm en hoog water dragen al deze risicofactoren bij voor een zekere dijkdoorbraak. De gestuurde boring leidt bij hoog water tot meer kwelwater en verzadiging van het hart van de dijk. Met flinke wind worden de windmolens zwaar belast wat kan leiden tot verlies van de wieken. Deze kunnen vallen op dijk die al eerder verzwakt is geraakt tijdens het heien. Wanneer de dijk nog niet is gezwicht door het heien, gestuurde boring, verzadiging van het hart dan zullen de wieken anders wei voor de genadeslag zorgen. Soms dan kunnen bepaalde risico's van een lager belang zijn dan het beoogde werk. Gelet op de cruciale functie van de dijk mogen wij hopen dat de dijk een hoger belang krijgt toebedeelddan het zwaar gesubsidieerde windmolenpark want anders krijgt Urk haar rechtmatige visserijgranden terug maar wei tegen een zeer hoge prijs. 3. Vleermuizen Urk heeft een lange geschiedenis als gastvrij dorp. Oat dit zich niet beperkt tot ontvangst van mensen, bewijst het vleermuizenonderzoek uit de Milieu Effect Rapportage (MER). Vele vleermuizen vinden namelijk toevlucht op en random Urk. Vraeger werden zij verstoten als vliegende ratten maar vonden buiten de stedelijke kern een geschikte verblijfplaats op ons eiland. Onze passieve maar tolerante houding zorgde ervoor dat bijna uitgestorven vleermuizensoorten in populatie konden toenemen. Inmiddels is de maatschappelijke kijk op vleermuizen veranderd en zijn zij zelfs beschermd op nationaal en Eurapees niveau. Desalniettemin moet het weer aan de Urker bevolking liggen om deze bedreigde dieren te beschermen tegen onze economische expansiedrift. 1999: Lichtenau Westfalen, 2004:Wieringerwaard, 2006: Heerenveen, 2008:Warmenhuizen, 2009: Lelystad 2
Datum Onderwerp
21 december 2009 Zienswijze Windmolenpark NOP
De Koepel Windenergie Noordoostpolder (KWN) heeft in september 2006 zeven dagen onderzoek gedaan naar vleermuizen. In het najaar van 2007 is er ook eenmalig onderzoek uitgevoerd. Dit beperkte en inmiddels verjaarde onderzoek heeft geleid tot "gekleurde" conclusie waarbij de KWN de aanwezigheid van zelfs zeldzame vleermuizen negeert. Hieronder zullen de meest in het oog springende onjuistheden worden aangetipt zodat men zelf een kritische blik op het onderzoek en de daaraan verbonden conclusies kan vormen. Het onderzoek naar vleermuizen in algemeen staat nog in kinderschoenen. Elk jaar worden nieuwe inzichten vergaart en leert men van fouten uit het verleden. Dit onderzoek is uitgevoerd in 2006 en mist daarmee cruciale nieuwe inzichten van de afgelopen jaren. Ondanks dat het onderzoeksrapport pas eind 2008 is gepresenteerd, heeft men geen gebruik gemaakt van nieuwe inzichten. Om het onderzoek enigszins toetsingskader te geven, word gekeken naar "Het protocol voor vleermuisinventarisaties, 2 april 2009". Dit protocol is op gesteld door de Gegevensautoriteit Natuur, Zoogdiervereniging VZZ en NGB. Het onderzoek houdt zich grotendeels aan het protocol. Zo word gekeken naar verschillende soorten, weeromstandigheden en Iiteratuur. Het onderzoek slaat echter de plank mis bij de omvang. Bij een onderzoek moet men namelijk niet aileen kijken naar een paar meter rondom de locatie van windmolens maar ook ver daar omheen. Vleermuizen hoeven namelijk niet aileen te wonen op de locatie maar kunnen deze nog wei gebruiken als vliegroute, de dijk als orientatie, voedsel of migratiegebied. Bovendien vraagt elke soort een andere aanpak. Met een constatering van maar liefst acht soorten, zou dit moeten leiden tot totaal andere uitvoering. Het onderzoek heeft spreekt zelf al over een gestuwde trek. Dit houdt in dat vleermuizen uit de hele omgeving (Noordoostpolder, IJsselmeer, Friesland) de dijk gebruiken als een soortement snelweg. Vleermuizen hebben namelijk een ingebouwde radar waarmee landschappelijke Iijnen gebruiken als orientatiepunt. Bij bosrijke gebieden kunnen dit bomen zijn maar in het vlakke landschap van de Noordoostpolder vormt de dijk dit orientatiepunt. Het onderzoek heeft duidelijk gekeken naar vleermuizen die over deze "snelweg" hebben gevlogen. Maar hoe breed is deze snelweg eigenlijk? De dijk als orientatiepunt hoeft namelijk niet te betekenen dat dit direct leid tot vliegverkeer pal boven de dijk. Vleermuizen hebben een ruim radarbereik waarbij men ver naast de dijk over land of over water kunnen vliegen. Bovendien ligt dit eerder in de verwachting aangezien er nu ook al kleine windmolens op de dijk staan. Het lijkt dan ook haast lachverwekkend dat een van de luisterkistjes in een zendmast pal naast een windmolen is geplaatst.
L1/tJ.
Datum Onderwerp
21 december 2009 Zienswijze Windmolenpark NOP
Het onderzoek is eveneens uitgegaan van verkeerde uitgangspunten. Urk is bijvoorbeeld pas onlangs in kennis gesteld met deze groteske plannen. Oit terwijl de plannen al ruim 10 jaar geleden werden gevormd. De afgelopen 10 jaren hebben de plannen wei elke andere vormen gekregen. Zo zijn de windmolens in grootte en aantal gegroeid. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de het vleermuizen onderzoek drie jaar geleden sprak over mogelijke aanvaringen met de rotor op 50 meter hoogte. De hoogte is echter flink toegenomen en eerlijk gezegd nog steeds variabel door het onbekende O-punt (maaiveld, dijklichaam, zeebodem, NAP, zomer of winterpeil). De plaatsing van de windmolens is eveneens sterk in ontwikkeling geweest. Zo laat figuur 1 in het onderzoeksrapport de beoogde locaties uit 2002 zien. Dit is al een andere situatie dan de legenda uit de TU delft visualisatie analyse uit 2009. En beide plaatjes zijn weer verschillend van de uiteindelijke MER locatie. Het onderzoek had dus al direct een valse start door deze onjuiste gegevens.
Zo word er bijvoorbeeld ook niets gerept over de reeds bestaande windmolens. Het onderzoek vermeldt ook een apart kopje aan binnen- en buitendijkse transecten, verlichting en wind. Bij aile drie onderwerpen was men niet in bezit van juiste gegevens om correcte informatie weer te geven. Bij de binnen- en buitendijkse transecten heeft men namelijk niet de juiste locaties of hoogten van de windmolens. Het onderzoek vermeldt zelf al dat metingen buitendijks op water niet mogelijk waren. Dit terwijl het protocol voorschrijft om bij slechte weersomstandigheden terug te komen op mooi weer. Andere omgevingscondities kunnen namelijk leiden tot ander gebruik van het gebied. Oit is echter zowel binnendijks als buitendijks uitgebleven. Bij de gegevens die wei zijn onderzocht word wederom verwezen naar de beperking in omvang van het onderzoek c.q. transecten. Inzake verkeerde gegevens spring het kopje verlichting eruit. Het onderzoek gaat uit van verlichting in de vorm van een rode lamp met een lage intensiteit. Navraag bij de presentatie van de MER in het provinciehuis bracht als snel naar voren dat men geen rekening heeft gehouden met de huidige eisen en toekomstige eisen van Verkeer & Waterstaat. Een normale kleine landwindmolen kan weliswaar voldoen met een rode lamp maar de windmolens van het huidige formaat en zelfs nog deels in het water kennen andere normen. Het bureau Pondera gaf tijdens de presentatie aan dat niet word uitgesloten dat elke windmolen net als in Emden drie constant knipperende lichten verplicht is. Momenteel is de huidige regelgeving inzake veiligheid voor luchtvaart en scheepsvaart namelijk nog niet toegespitst op windmolens van deze omvang. Ervaringen uit het windmolenpark in de Noordzee schrijven wei
Datum
Onderwerp
21 december 2009 Zienswijze Windmolenpark NOP
direct een mistdetector, misthoorn, scheepvaartverlichting, tussenverlichting, luchtvaartverlichting en radar reflectie voor. Het is een veilige aanname dat het onderzoek een heIe andere wending zou krijgen wanneer men van tevoren op de hoogte was van deze gegevens. Het onderzoek heeft daarnaast een bijzondere interpretatie van cijfers. Ondanks de beperkte omvang van het onderzoek zijn er maar liefst acht verschillende soorten vleermuizen waargenomen. De ene vleermuis komt vaker voor in het gebied dan de ander. Deze lezing van gegevens geven echter een verkapt beeld. Men moet namelijk ook bekijken hoe vaak die ene soort vleermuis landelijk of zelfs europees voorkomt. Vanuit dit oogpunt komt de tweekleurige vleermuis weliswaar schaars voor in het plangebied maar representeert het waargenomen aantal wei 33 % van de landelijke populatie. De cijfers en de daarmee verbonden conclusies kunnen dus op verschillende wijze worden weergegeven. Het onderzoek staat stil bij schadelijke effecten per soort. Ze kijken eerst naar hoe vaak het soort is waargenomen. Hierboven is al aangegeven dat het onderzoek te beperkt en op basis van verkeerde gegevens is uitgevoerd. Hierdoor is het onderzoek onjuist voor een goede conclusies op basis van aantallen. De tweekleurige vleermuis komt bijvoorbeeld weinig voor in het plangebied maar vertegenwoordigd wei 33% van de landelijke populatie. De rosse vleermuis is zeer vaak waargenomen maar net buiten de beperkte transecten. Het onderzoek is echter uitgevoerd eind september terwijl de kraamverblijf-, zomerverblijf-, foerageergebied en vliegroute van de rosse vleermuis (volgens protocol) aileen in de periode 15 mei tot uiterlijk 15 september kan worden waargenomen. Een zeer beperkte conclusie op basis van soorten is wei mogelijk: aile soorten worden bedreigd door de windmolens. Het onderzoek gaat uit van aanvaringsmogelijkheden met de windmolens. Hoewel bij vogels deze mogelijkheid zeer waarschijnlijk is, is deze bij vleermuizen beperkt. U vraagt zich misschien af hoe een windmolen dan schadelijk kan zijn voor de vleermuizen. Dit is onderzocht door de Universiteit van Calgary (Canada), gepubliceerd in het vakblad Current Biology. Zij hebben vastgelegd dat vleermuizen in grote aantallen bij windmolens overlijden door barotrauma. Dit houdt in dat de longen van de vleermuizen worden opgeblazen door de plotselinge drukverschillen die worden veroorzaakt door de wieken van de windmolens. Dit onderzoek yond plaats onder zeer lichtere omstandigheden dan het beoogde windmolenpark. Door de omvang van het windmolenpark zal het luchtdrukverschil een bundeling zijn waarmee een groot gebied direct dodelijk is voor aile soorten vleermuizen. Vleermuizen die wellicht buiten deze dodelijke zone migreren, jagen, vliegen of verblijven zullen door de verlichting of verstoring van de echolokatie vanwege de verplichte radarreflectie worden aangetrokken P.IP.
Datum Onderwerp
21 december 2009 Zienswijze Windmolenpark NOP
tot een zekere dood. Het vleermuizenonderzoek in de MER stelt zelf al dat potentiele slachtoffers worden opgeruimd door aaseters. Deze aantallen zullen echter niet ongemerkt voorbij gaan. Het onderzoek beperkte zich tot een bepaalde hoogte in bepaalde transecten. Hierdoor is onduidelijk hoeveel slachtoffers zullen vallen door de windmolens. Een luchtdrukverschil met een rotordiameter van 127 meter zal zich niet aileen beperken tot een hoogte van 48 meter tot 52 meter. Het onderzoek is daarnaast niet aileen onjuist op vertikaal gebied maar ook harizontaal gebied. Door de valse start vanwege verkeerde omvanggegevens en opstellingen, is het onderzoek zeer beperkt op transecten uitgevoerd. De dodelijke zone en daaraan Iiggende risicogebied trekt zich vele malen verder uit dan de transecten. Deze zone ligt over Urk en Lemmer die als enige bebouwing en bebossing in het gebied functioneren als verblijfplaatsen. De enige veilig getrokken conclusie is daarom dat er slachtoffers van aile soorten zullen vallen van ongekende omvang. Vleermuizen in het algemeen zijn beschermd. De ene soort kent meer bescherming dan de andere soort. Deze bescherming is verankerd in regionale, nationale en Europese en zelfs internationale wetgeving. Voor het plangebied moet worden getoetst aan de Habitatrichtlijn, Bernconventie, Bats Agreement, Bonn-conventie en Flora- en Faunawet. Daarnaast kan men de "rode Iijst" in acht nemen. Deze regelgeving is uitgebreid en stof voor lange juridische pleidooien. In het kort betekend dit dat het verboden is om vaste rust- en verblijfplaatsen waarin zich kraamkolonies, paarverblijven, overwinteringsplaatsen en verblijven te beschadigen, vernielen, uit te halen, weg te nemen, vervoeren of te verstoren. Belangrijke migratie- en vliegroutes en foerageergebieden (voedselgebieden) die van belang zijn voar de instandhouding van een vaste rust- of verblijfplaats van de soort op populatieniveau, vallen hier ook onder. Zelfs op basis van dit verkeerd uitgevoerde onderzoek is al duidelijk dat het windmolenpark dit verbod op verschillende punten zal overtreden. De dijk en het gebied daarom omheen is een belangrijke migratie- en vliegroute en zelfs voedselgebied. Onder bepaalde omstandigheden kan een ontheffing worden verleend. Op het gebied van de Flora en Faunawet kan dit slechts aileen wanneer er geen afbreuk wordt gedaan aan een gunstige staat van instandhouding van de soort. Ais men aileen al naar de Tweekleurige vleermuis kijkt, zal een van de drie bekende verblijfplaatsen in Nederland ernstig worden verstoord. De populatie zal ongeveer 33% afnemen. Op basis van de Flora en Faunawetgeving kan derhalve geen ontheffing worden afgegeven. Vanuit nationaal belang zou men wellicht kunnen redeneren dat het 7/7
Datum
21 december 2009
Onderwerp
Zienswijze Windmolenpark NOP
voortbestaan van de mens het uitsterven van bepaalde soorten overtroeft. De plaatsing van de windmolens op dit gebied is echter louter en aileen ingegeven door economische beweegredenen. Andere locaties zouden eveneens geschikt kunnen zijn zonder deze ernstige impact op de vleermuizenpopulatie. Mogelijke ontheffing behoort daarmee niet tot de mogelijkheden. Op gebied van nationale wetgeving is duidelijk dat het windmolenpark ongewenst is. Ontheffing is niet mogelijk waardoor men moet verder kijken naar andere locaties. Wanneer de tunnelvisie word voortgezet, behoort het Europese Hof tot de mogelijkheden. Het bovenstaande maakt het overbodig om verder uit te leggen dat de korte & Wymenga conclusie over wetgeving van het Altenburg onderzoeksrapport niet klopt. Het onderzoek van Altenburg & Wymenga vormt de basis van de MER inzake vleermuizen. Hierboven is uitgebreid beschreven dat de onderzoekers wellicht naar beste weten en kunnen hebben gewerkt maar op basis van verouderde kennis en verkeerde gegevens. Het rapport is daarom niet correct en daarmee is ook de conclusie in de MER niet juist. Het is overigens wei opmerkelijk dat de MER spreekt over een tweede onderzoek langs de Friese kust waarbij vele meervleermuizen zijn waargenomen. Gelet op het bovenstaande is duidelijk geworden dat het milieu effect rapportage inzake vleermuizen zeer beperkt is uitgevoerd nu blijkt dat de effecten van de windmolens verder gaan dan een paar meter van de mast. Hoewel een tweede rapportage over het aanreikend gebied van de transecten maar binnen de gevarenzone zou moet worden opgenomen in de MER. Ondanks dat het onderzoek zeer beperkt op basis van verkeerde gegevens is uitgevoerd, bevat het voldoende handvaten om te concluderen dat de windmolens een onredig grote inbreuk op de vleermuispopulatie zal hebben. Vanwege luchtdrukverschillend zal een dodelijke zone worden gecreeerd rondom de windmolens. Aile vleermuizen in deze zone zullen imploderen. Doordat de dijk als enig referentiepunt in het landschap van zowel water als land word gebruikt, zal de gestuwde trek worden aangetast. Eveneens zullen bestaande populaties op Urk en in Lemmer in aantallen afnemen doordat zij niet buiten hun verblijfplaats kunnen vliegen voor paren, migreren of voedsel. Met name vleermuizen op Urk zullen worden ingesloten door het ijzeren gordijn met de luchtdrukverschillen. Zeldzame vleermuizen zoals de tweekleurige vleermuis, rosse vleermuis en meervleermuis zullen direct onderhavig worden aan de gevolgen. De beschermde status van deze vleermuizen worden gepasseerd door het beperkte onderzoek. Hoewel dit onderzoek een tweede onderzoek adviseert tijdens de bouw is dit nimmer de strekking geweest van een A/A
5 Datum Onderwerp
21 december 2009 Zienswijze Windmolenpark NOP
MER. Een MER moet namelijk voorafgaand aan grote bouwprojecten de milieu effecten in kaart brengen. Nu blijkt dat de luchtdrukverschillen sowieso aanwezig zullen zijn, zal een tweede onderzoek aileen de omvang kunnen bevestigen maar niet de schadelijke gevolgen kunnen ontkennen of beperken. Tot slot is het een "kort-door-de-bocht" genomen conclusie dat er geen verblijfplaatsen zijn, dus geen vleermuizen en dus geen ontheffing nodig is. Dit bevoegd geen verdere uitleg gelet op het reeds geschrevene. De MER laat duidelijk zien dat dezelokatie een grote impact zal hebben aileen al op de vleermuizenlocatie. Wanneer men zonder oogkleppen en onbevangen de MER leest, zal men niet anders kunnen concluderen dat men het windmolenpark op een onjuiste locatie wil plaatsen.
4. Vogels De MER heeft een hoofdstuk toegewijd aan de vogels. Het is zeer verontrustend dat de MER nu al een groot aantal jaarlijkse slachtoffers verwacht. Het is ons echter niet duidelijk onder welke soorten deze slachtoffers worden verwacht. Een percentage per soort geeft een duidelijker overzicht dan losse aantallen die tegen geen andere cijfers kunnen worden geplaatst. Een verlies van 1000 mussen per jaar is bijvoorbeeld van een totaal andere orde dan 1000 zeearends per jaar. Hiernaast is het opmerkelijk hoe de MER vluchtig voorbij gaat aan belangrijke punten zoals de migratieroute van ganzen van Gaasterland naar de Noordoostpolder. Er wordt gesteld dat deze ganzen vanzelf de route aanpassen om via de "Rotterdamse Hoek" voorbij de dodelijke windmolens te komen. Ganzen zijn echter zeer trouw aan hun routes. De vliegroutes en verblijfplaatsen blijven vele generaties hetzelfde waar een plotselinge plaatsing van windmolens geen verandering in maakt. Er zijn vele foto's bekend van ganzen die vlak langs windmolens vliegen die plotseling op de vliegroute zijn geplaatst3 . Het dodental zal dus vele malen hoger liggen dan het nu al hoge getaL
5. Lichtvervuilinq Lichtvervuiling is in toenemende mate een probleem in Nederland. Het overvloedig verlichten van allerhande plaatsen veroorzaakt ecologische schade. Nachtverlichting, zoals verlichting van snelwegen en straten, gebouwen, objecten en assimilatieverlichting in de glastuinbouw, kan het biologische dag- en nachtritme van mensen en dieren verstoren. Planten worden bernvloed in hun groeiwijze. Ook astronomische waarnemingen worden erdoor bemoeilijkt. 3http://www.buitenbeeld.nl/nederlands/search?search[search bv keywordHl=1373&item id=77686 & http://www.buitenbeeld.nllnederlands/search?search[search_by_keyword][]=1373&item_id=70846 QIQ
Datum
Onderwerp
21 december 2009 Zienswijze Windmolenpark NOP
Het IJsselmeer is het donkere hart van Nederland. Nergens vindt men in Nederland zo'n groots, open, donker en stil landschap, zonder storende elementen. Ais het windmolenpark af is, worden's nachts de knipperende Iichten op de toppen het meest in het oog vallende element, te zien op 50 km afstand, oftewel rondom het IJsselmeer. Hiernaast is er sowieso sprake van een constant schijnend Iicht boven in de stad. Dit Iicht schijnt weliswaar naar boven maar elke keer als een wiek er langs gaat, word deze verlicht. Hierdoor zullen de windmolens (zelfs zonder de drie verplichte knipperende verlichting die niet staan vermeldt in de MER) altijd dag en nacht worden gezien. Nachtdieren zullen in de war raken. Met name vleermuizen zullen gedesorienteerd raken. Verschillende waarnemingen en anekdotisch bewijs suggereren dat Iicht een belangrijke verstoringsbron kan zijn langs bestaande vliegroutes. Verlichting die wordt geplaatst nabij vliegroutes kan de connectiviteit van een netwerk aantasten. Deze verstorende effecten traden al op bij lage waarden van Iichtintensiteit die slechts iets boven natuurlijke waarden van lichtintensiteit 's nachts lagen. Dit suggereert dat meervleermuizen erg gevoelig zijn voor verhoogde waarden van lichtintensiteit". Wanneer men het vleermuizenonderzoek juist uitvoert, zal men ook constateren dat deze meervleermuis in hoge aantallen voorkomt op en random de planlokatie. Lichtvervuiling is een belangrijk item voor de inpassing van het park met het oog op flora en fauna. Aileen al vanuit de zijde van de beleving van de mens en vliegroutes van de vleermuis zal de Iichtvervuiling een hevige impact hebben. Desalniettemin noemt de MER geen gegevens over de mate van lichtvervuiling die het windpark zal opleveren. 6. Econornie Eeuwen geleden was Urk eigendom van Amsterdam. Een Amsterdams paaltje voor het oude raadshuis getuigt nog van deze geschiedenis. Met de afsluitdijk kwam een eind aan de positie als voorhaven van Amsterdam. Urk bewees zich echter als een veerkrachtig volk en zelfs de inpoldering werd met tegenzin overleeft. Met een vloot in o.a. Den Helder en een kleine IJsselmeervloot op Urk bleef de Urker economie leidend voor de gehele omgeving. De klederdracht is dan ook niet voor niets rijkelijk met goud versierd. De visserij nam wei in de jaren af. Alles werd massaler en door Eurapese wetgeving moest Urk veel inleveren. Wederom werd beroep gedaan op de veerkrachtigheid van de Urkers. De nadruk op visserij nam af en er werd rijkelijk ge'lnvesteerd in toerisme.
Dries P.J. Kuijper, Jasper Schut, Diederik van Dullemen, Hanne Toorman, Noreen Goossens, Janne Ouwehand & Herman J.G.A. Limpens, 2008. Experimental evidence of light disturbance along the commuting routes of pond bats (Myotis dasycneme), gepubliceerd in Lutra 51(1).
4
1n/1n
Datum Onderwerp
21 december 2009 Zienswijze Windmolenpark NOP
Deze combinatie van visserij en toerisme moet de Urker economie draaiend houden. Een wind molenpark dreigt hier echter een eind aan te maken. Het is maar de vraag of de Urkers nog zo veerkrachtig zijn om hier bovenop te komen.
7. Visserij De afgelopen jaren is de Urker visserij teruggedrongen tot een bescheiden IJsselmeer kottervloot. Deze kotters vissen op verschillende plekken in het IJsselmeer. Het beoogde windmolenpark neemt een stuk van de visgronden weg. Tijdens de bouw zal in de gehele omgeving de vis in het meest gunstige geval worden verjaagd. In het meest ongunstige geval zal een dodelijke zone rondom de werkzaamheden worden gecreeerd. Een Amerikaans onderzoek uit 2001 heeft namelijk aangetoond dat vissen in een ruime straal rondom de bouwwerkzaamheden overlijden als gevolg van de trillingen en geluid. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door heien. Wanneer de werkzaamheden dus over zijn, zullen er tussen en ver random de windmolens geen vissen meer zijn om te vissen. Verdere sanering van de kottervloot zal daarmee noodzakelijk zijn. Ais gevolg zal de Urker economie wederom een klap moeten opvangen. 8. Toerisme Momenteel wordt steeds meer aandacht besteed aan toerisme. Vroeger was de Urker passief tegenover dagjesmensen, maar tegenwoordig wordt toerisme hartelijk ontvangen. Er wordt daarmee steeds meer zorg gegeven aan de traditionele dorpskern en omgeving. Sinds 2007 heeft dit Urk het predicaat 'beschermd stads- en dorpsgezicht' opgeleverd. Contact met de plaatselijke VVV leert dat toeristen met name naar Urk komen voor het authentieke dorpsgezicht en de cultuur. Daarnaast vormt voor de toeristische ontwikkeling van Urk, waterrecreatie eenessentieel onderdeel. Deze ontwikkeling werd in 2006 nogmaals onderstreept door de provincie Flevoland. In het omgevingsplan 2006 Provincie Flevoland staat dan ook verankerd op pagina 175: "De werkgelegenheid in de visserijsector heeft de afgelopen jaren onder druk gestaan door stijgende brandstofprijzen. Bij de gemeente en de provincie wordt nagedacht hoe de economische afhankelijkheid van de visserij kan worden verminderd. De meest concrete mogelijkheden worden gezien in het verhagen van de recreatieve waarde van het centrumgebied. Met een toeristische impuls van dit gebied kan de afhankelijkheid van de visserij worden verminderd en de werkgelegenheid worden uitgebreid." In de structuurvisie/masterplan van de gemeente Urk is te lezen dat Urk een sterk recreatief-toeristisch potentieel bevat dat verder uitgebreid 11/11
Datum Onderwerp
21 december 2009 Zienswijze Windmolenpark NOP
moet worden. "Bijvoorbeeld door het vergroten van het aantal passantenplaatsen, horecagelegenheden, overnachtingsplaatsen, campingplaatsen e.d. voorweerde bij verdere ontwikkelingen is echter de zeer gewaardeerde zondagsrust. Bij een verdere ruimtelijke en functionele ontwikkeling van het havengebied en het oude dorp zijn de recreatieve waarden een kans. Cultuurhistorie, beeldkwaliteit van bebouwing en openbare ruimte zijn nu kwaliteiten. " De komst van het grootste Nederlandse windmolenpark gaat hier verandering in brengen. Nu al is duidelijk dat het windmolenpark de horizon sterk zal vervuilen. De MER houdt al rekening met nieuwe wetgeving voar geluid waarmee de huidige normen worden verruimd. In dat geval zal het geluid weliswaar gemiddeld per jaar acceptabel zijn, maar de windmoleneigenaar kan er voor kiezen op bepaalde dagen de windmolens maximaal te laten draaien. Dan kan het geluid zeer goed, en dus hinderlijk, worden waargenomen in het dorp. De tegenstelling zou daarmee niet groter kunnen worden tussen het oude authentieke dorp en het modernste windmolenpark van Nederland. Dit terwijl hetzelfde Omgevingsplan 2006 Provincie Flevoland juist spreekt over stimuleren van ontwikkeling van (water-)recreatie. Initiatieven hierin worden zelfs beloond. "Kansen iniiie tieven marktpartijen. De provincie staat positief tegenover initiatieven van marktpartijen ap het gebied van de ontwikkeling van (water-)recreatie in verbinding met het oude land, waarbij nieuwe ideeen over wonen en werken in waterrijke omgevingen worden verkend die recht doen aan de cultuurhistorie, het landschap en de oorsprong van het gebied en die leiden tot een impuls in de fysieke leefomgeving. " De ontwikkeling van Urk op het gebied van waterrecreatie wordt dus ernstig belemmerd door de komst van het wind park. Dit wordt bevestigd door het standpunt van Nederlandse Watersportvereniging. (zie brief van watersportverbond aan de minister VROM van 30 september 2009) Deze vereniging heeft zich krachtig uitgesproken tegen het windmolenpark Noordoostpolder aangezien "de openheid van het gebied ernstig wordt aangetast - er wordt op deze manier een 'hek om het IJsselmeer gezet'. Ook 's nachts zal er sprake zijn van verstaring, omdat de windmolens, vanwege hun extreme hoogte, voorzien zullen moeten worden van rode knipperlichten. En juist die openheid is een van de belangrijkste waarden van het IJsselmeergebied". Ook de Stichting waterrecreatie heeft zich ferm uitgesproken tegen het geplande windpark. Vanuit verre zouden recreatievaartuigen dus al worden afgeschrikt door de omvang van het windpark, geluid en lichtvervuiling. Juist door het open landschap van het IJsselmeer zal deze vervuiling van verre te zien en te horen zijn. Doordat aan beide zijden van Urk windmolens zullen 1?/1 ?
Datum Onderwerp
21 december 2009 Zienswijze Windmolenpark NOP
worden neergezet zal Urk als aanlegplaats voor watersportrecreatie zijn aantrekkelijkheid verliezen. De waarden die Urk zo uniek maakt voor toerisme zouden dus volledig verloren gaan met de komst van het windmolenpark. In combinatie met de afnemende visserij zou dit leiden tot minimalisering van de Urker economie. Wellicht zouden ramptoeristen het gebied bezoeken maar dit zou het verlies veruit niet kunnen compenseren. De overtuiging dat het windmolenpark schadelijk is voor de toeristische en recreatieve waarde van een gebied wordt overigens gesterkt door de gemeente Noordoostpolder. Deze maakte in 2006 namelijk zelf bezwaar tegen de bouw van windmolens in de gemeente Steenwijkerland omdat dat de toeristische waarde van het Luttelgeester buitengebied niet zou versterken. 9. Uitbreiding De MER heeft het gebied rondom de windmolens bekeken en beoordeeld dat het windmolenpark het gebied maximaal kan benutten. Dit gebied betreft ook de gemeente Urk. De Urker gemeente wordt daarmee beperkt in haar mogelijkheden om eigen grondgebied te benutten. Ais een van de snelst groeiende gemeenten in Nederland, zal dit al op zeer korte termijn problematisch worden. Doordat er lichtvervuiling, schaduwtrekking en geluidscirkels rondom het windmolenpark komt, wordt uitbreiding ten noorden van de dorpskern uitgesloten. De beoogde buitendijkse haven is vervolgens ook uitgesloten. Dit komt doordat aile vogels vogelvrij zijn verklaard door het windmolenpark. Het stukje water voor Urk moet daarom beschikbaar blijven als enig vogelgebied in de omgeving. Jaren geleden is Urk al berooft van haar visgronden door de inpoldering en met de komst van het windmolenpark zullen ze het kleine stukje grond wat ze hebben ook niet meer mogen bebouwen. Het behoeft geen verdere uitleg dat dit de Urker economie wederom zal aantasten. 10. Huizenprijzen vermindering De afgelopen jaren heeft de Raad van State in een relatief korte periode planken vol met jurisprudentie gecreeerd over de vermindering van huizenprijzen na komst van windmolens. Deze daling kan zelfs tot 50% zijn. In een dorp met ruim 18.000 inwoners verdeeld over 5000 huishoudens, zou dit rampzalige gevolgen kunnen hebben. Urk zou verder geYsoleerd worden met geen mogelijkheid tot interactie met de naburige gemeente waar de daling in huizenprijzen niet optreedt. In combinatie met de sanering van de IJsselmeervloot en afname van toerisme, zou dit de nekslag voor het eens zo floriserende Urk zijn.
1"/1"
Datum Onderwerp
21 december 2009 Zienswijze Windmolenpark NOP
Hierbij zij vermeldt dat de woningen in de oude kern van Urk zogenaamde visserijwoningen zijn. Deze woningen hebben straat of tuin. De gehele oude kern heeft zelfs geen aparte trottoirs maar de ligging en uitzicht over het IJsselmeer zorgen ervoor dat deze woningen zeer hoog in de woningmarkt zijn qepriisd". Tot slot wordt gewezen op het verkoopsysteem op Urk. De normale woningmarkt word beheerst door vraagprijs en onderhandeling. Op Urk hanteren ze echter het "briefjessysteern'". Hierbij word een woning een bepaalde periode te koop gesteld en kunnen gegadigden briefjes met een koopprijs inleveren bij een notaris. De notaris opent na de periode aile briefjes en het hoogste bod krijgt de woning. De verkoopwijze bevat veel emoties en sterk bemvloedbaar door externe factoren. Een grotesk windmolenpark naast het oude dorp in combinatie met de lichtvervuiling, vrees voor lagere prijs, geluidsoverlast en ontneming van uitzicht zullen dit verkoopsysteem sterk be"invloeden. 11. Werkgelegenheid In de MER wordt economie direct gekoppeld aan werkgelegenheid. Het is onduidelijk hoe het windmolenpark een significant goede invloed kan hebben op de werkgelegenheid in de buurt. Daarbij is het opmerkelijk dat de MER spreekt over inwoners van de Noordoostpolder als omwonenden terwijl Urk beduidend dichter bij de windmolens ligt dan aile andere dorpen van de Noordoostpolder. De MER heeft derhalve een te beperkt begrip van omwonenden gehanteerd. Wanneer de Urker bevolking wei zou worden meegerekend tot omwonenden blijft de invloed op de werkgelegenheid nog steeds onduidelijk. De windmolens komen namelijk in eigendom van verschillende partijen. Deze partijen zijn voornamelijk (inter)nationale bedrijven die het werk naar eigen inzicht kunnen gunnen. De kansen voor een Urker bouwbedrijf voor zo'n opdracht zijn nagenoeg nihil. Vervolgens stelt de MER dat er na de bouw ook nog sprake zal zijn van nieuwe werkgelegenheid. Een eerste indicatie van de fabrikant geeft echter een additionele werkgelegenheid van vijf personen per jaar aan. Wanneer dit aantal wordt afgezet tegen het verlies aan banen in visserij en toerisme kan absoluut niet gesproken worden over een toenemende werkgelegenheid. 12. Beleving en draaqvlak Een MER moet de effecten op het milieu bevatten. De mens vormt ook onderdeel uit van het milieu toch maakt de MER geen melding van de beleving van een windpark van dergelijk formaat door omwonenden, noch van het maatschappelijk draagvlak onder inwoners van de gemeente Urk. Dit beschouwen wij als een ernstige omissie. Wij achten een onafhankelijk onderzoek naar het draagvlak onder en de invloed van 5 Zie gegevens uit Kadaster 6 Voor meer informatie: Assurantiekantoor Hoekstra te Urk 1.1/1.1
Datum Onderwerp
21 december 2009 Zienswijze Windmolenpark NOP
Windpark Noordoostpolder op de psyche en beleving van de Urker bevolking van groot belang. Ondanks het feit dat in Nederland afspraken zijn gemaakt om voor 2010 op land 1500 MW en op zee 6000 MW windmolenvermogen te realiseren, is er nauwelijks onderzoek gedaan naar hoe windturbines in het landschap worden ervaren door omwonenden. Windmolens, met name turbines hoger dan 100 meter, kunnen als industriele bouwwerken worden beschouwd. De turbines die gepland zijn voor Wind park Noordoostpolder gaan met een tiphoogte van bijna 200 meter tot de hoogste bouwwerken van Nederland behoren. De turbines zullen het landschap aan de oostkant van het IJsselmeer onherkenbaar veranderen. Ze zullen het vlakke landschap geheel domineren waardoor de relatie van omwonenden met het polderlandschap en het water ingrijpend zal veranderen. Met name dat laatste zal ingrijpende gevolgen hebben voor de Urker bevolking, welke traditioneel gezien een sterke relatie met het water heeft. Het weidse zicht op het IJsselmeer, welke door verreweg de meerderheid van de Urkers als uitermate belangrijk wordt beschouwd, zal tot het verleden behoren. Verwacht mag worden dat de Urkers de turbines aan weerszijden van het dorp als een ernstige verstoring van woon- en leefgenot zullen beschouwen. Het weinige onderzoek dat naar beleving van windmolens is gedaan wijst erap te veel windmolens in een gebied kan leiden tot een nivellering van de waarde van het landschap, aldus landschapsarchitecte Lon Schone in een essay over de problematiek van de windrnolens" . Volgens Schone is het nodig te onderzoeken of en wanneer er bij het publiek verzadiging optreedt als er veel windmolens in het landschap worden geplaatst. Nivellering van het landschap kan optreden als mensen overal wind molens zien. Flevoland is met 432 windmolens nu al de provincie met het hoogste aantal windmolens in Nederland en levert eenderde van aile opgewekte windenergie. Inwoners van Urk en Noordoostpolder kijken uit op talloze windmolens. In de jaren 80 werd vlakbij Urk het toenmalig grootste windpark van Nederland gebouwd. Geen enkele Urker protesteerde; de relatief kleine windmolens werden niet als storend beschouwd. De inwoners van Urk hebben dus zeker geen NIMBY (Not In My Backyard) mentaliteit. Zij hebben echter zeer veel moeite met het grate aantal nieuwe generatie windturbines die door Windpark Noordoostpolder op locaties aan weerszijden van Urk zijn gepland. Aangezien er nauwelijks studies zijn gedaan naar de ruimtelijke effecten en beleving van de nieuwe generatie windturbines achten wij het essentieel dat er aanvullende studies worden uitgevoerd waarbij behalve psychologische gevolgen voor omwonenden ook aspecten als 7
http://www.boomblad.nllindex.php?idr=182 1 ;;/1;;
Datum Onderwerp
21 december 2009 Zienswijze Windmolenpark NOP
esthetische beleving, cumulatie, interferentie, opstelling, onrust en zichtbaarheid worden opgenomen. Wij tekenen hierbij aan dat in Nederland geen ervaring is met de type windturbines die in de Noordoostpolder gepland zijn en dat kennis over mogelijkheden om visuele effecten te bewerkstellen in de kinderschoenen staat". Ook achten wij draagvlakonderzoek van essentieel belang, met name omdat het om Nederlands grootste geplande wind park gaat. Ais onderzoek uitwijst dat de beleving van grate aantallen nieuwe generatie windturbines in het landschap negatief is en het draagvlak beperkt is, dan achten wij het verstandig dat beleidsmakers het beleid aanpassen om grootschalige maatschappelijke onrust te voorkomen.
13. Visualisatie De MER bevat enkele visualisaties van het windmolenpark. De MER is op bepaalde punten zelfs gebaseerd op deze visualisaties. Het projectteam heeft de visualisatie techniek en enkele visualisaties voorgelegd bij de TU delft. TU delft heeft vervolgens de techniek en de paar visualisaties goedgekeurd. Het is echter onbekend op basis van welke verstrekte gegevens TU delft goedkeuring heeft gegevens. Zo is onbekend of TU delft visualisatie voor windmolens met een masthoogte van 50 of 135 meter heeft goedgekeurd. Eveneens is onbekend of deze masthoogte gemeten is van maaiveld, waterbodem, dijklichaam, zomerpeil of winterpeil. Bovendien zijn er maar enkele visualisaties goedgekeurd welke allen niet de windmolens ten opzichte van Urk visualiseren. De visualisatie is kortom niet juist en mag geen basis of onderdeel vormen van de MER. TU delft heeft een goedkeuring afgegeven voor onbekende gegevens. 14. Natura 2000 Het IJsselmeer is een Natura 2000 gebied. Dit gebied geniet speciale bescherming tegen de invloeden en expansiedrift van de mens. Zo mogen er bijvoorbeeld geen windmolens in en nabij een Natura 2000 gebied staan. Onlangs heeft de rechter zich hier nog over uitqelaten". U als MER commissie heeft zelfs de uitspraak inzake Emmapolder nog uitgebreid overwogen op uw website 10, U beschikt derhalve over voldoende informatie en kennis om de initiatiefnemers te wijzen op deze beperkingen. Duurzame energieopwekking is dus geen dwingende reden
8 Zie ook het kopje "Visualisatie" 9 RvS 1 april 2009, SBB vs Provincie Overijssel
10 200709030/1 - Windmolens Eemshaven en Emmapolder, http://www.commissiemer.nl/jurisprudentie_detail.aspx?id=124933 1R/18
Datum Onderwerp
21 december 2009 Zienswijze Windmolenpark NOP
van groot openbaar belang om dergelijke projecten ten koste van alles te rechtvaardigen. Hiernaast wil ik de MER wijzen op de bufferzone rondom de Natura 2000. Internationaal is een bufferzone van 1200 meter geaccepteerd waarbinnen geen wind mol ens worden getolereerd gelet op de impact op de flora en fauna van het Natura 2000 gebied. In dit plan worden de windmolens niet aileen in de bufferzone maar ook in het Natura 2000 gebied geplaatst. Op basis van het bovenstaand vertrouwen wij erop dat u de initiatiefnemers wijst op de gebreken in de MER danwel de onmogelijkheden voor plaatsing van het park in deze volume op deze plek. Wij hopen dat u zult aansturen op een kwalitatieve MER waar rekening word gehouden met milieu, flora & fauna. Indien nodig kunt u ons bereiken voor verdere toelichting. Wij zien uw reactie op onze zienswijze met belangstelling tegemoet. Met vriendelijke groet,
,x~C~~~·
__
Martha Pasterkamp Utrecht In eigen naam en namens
Familia J. Schilder , Emmeloord Farnilie P. Oost Urk Familie P. Pasterkamp Urk
17/17
M. Pasterkamp
Retouradres:
te Utrecht
Utrecht Telefoonnummer
Inspraakpunt Windpark Noordoostpolder Bureau Energieprojecten Postbus 304 2270 AH Voorburg
24
Eveneens per mail: [email protected]
Datum Onderwerp
23 december 2009 Zienswijze MER Windmolenpark Urk-NOP
Geachte heer, mevrouw, De afgelopen periode is zeer beladen geweest voor ons urkers. De spanning neemt nog steeds toe en lijkt te leiden tot zijn ultieme doel en dat is de plaatsing van de windmolens. Vanaf dan begint onze echte nachtmerrie. Ongeacht of wij nu onze ogen dicht doen en later open doen. De nachtmerrie zal aileen erger zijn. U heeft een oproep gedaan om onze gevoelens te uiten. Ik zal dat proberen te doen. Urk is een hechte gemeenschap. Ons volkslied zegt de waarheid hierover: Urk is een soetendal, wie er is, die blijve er al. Zo kan ik mezelf en mijn familie beschrijven. We zijn geboren en getogen op Urk maar ook de laatste rustplek zal waarschijnlijk op Urk zijn. We genieten van onze plek. We hebben veel veranderingen voorbij zien komen. Zoals de inpoldering, afnemen van de visserij, toenemen van het toerisme, Nederlandse taal maar ook invloeden van buitenaf zoals drugs en zelfs moord. Toch zijn we altijd veerkrachtig gebleven en geprobeerd met goede raad de veranderingen een plek in onze gemeenschap te geven of te verwerken. Urk is niet aileen een hechte gemeenschap maar ook een gesloten gemeenschap. Wat buiten onze grenzen gebeurt, valt buiten onze aandacht. Zo ook de plaatsing van de huidige windmolens op de dijk. Uiteraard zijn er toentertijd de juiste procedures gevolgd maar een urker doet weinig officieels of juridisch. Wij lossen problemen onderling en in goed overleg op. Noem het maar eigenheimers. Toen de windmolens er waren, konden we niets meer doen maar wij deden er verder niet moeilijk over. Vergis dit niet met geen interesse want dat hadden wij zeker. Maar we vonden het geen onderwerp om grote ruzie over te maken met onze buurtgemeente Noordoostpolder. Vervolgens ging iedereen zijn eigen weg. Urkers accepteerden de windmolens, de gemeente NOP hadden hun overwinning.
Datum Onderwerp
23 december 2009 Zienswijze Windmolenpark NOP
Jaren later wordt de gemeente Urk echter opgeschrikt met het nieuws over het graotste windmolenpark van Nederland vlak voor onze deur. Zoals een nuchtere urker betaamt, werd eerst alles in perspectief gezet. Maar des te meer bekend werd, des te zorgwekkender alles werd. De plannen werden steeds grater en kwamen dichterbij dan voorgesteld. U mag heus weten dat het leek alsof we plotseling werden wakker geschud en gewezen op onze pietlullige positie ten opzichte van de gemeente NOP en het Rijk met hun grate plannen. Er werd niet met ons overlegt noch naar ons geluisterd. Dit terwijl wij juist het ergst worden getraffen. Een kleine graep Urkers heeft het actiecomite opgericht Urk Briest die naast hun dagelijkse werkzaamheden het prabeert op te nemen tegen het mediacanon van de initatiefnemers. Zij hebben onze volledige steun. Ik heb met verschrikking mogen horen hoe hoog de windmolens worden en wat aile effecten zullen zijn. Ik wil dan ook graag mijn reactie geven op dit rapport. lk woon in het oude dorp. Vanaf mijn huis kijk ik over het ver gestrekte water. Met mooi weer kan ik Enkhuizen zien liggen en vraeger zelfs de lichten van Lemmer. Helaas lukt dat niet meer met de Iichtvervuiling. Dit uitzicht zal nu volledig worden weggenomen. Nachtwandelingen langs de stille donkere kust zullen tot verleden horen. De MER zegt nu al dat er een lamp op de top zal zijn. Elke keer als een wiek er langs gaat word deze verlicht. Zo zullen de windmolens niet aileen overdag maar ook nachts te zien zijn. Vraeger kon ik langs de oude windmolens lopen. Met harde wind kan je de windmolens horen. Je voelt zelfs de luchtdruk veranderen wanneer de wieken harder gaan. Tegenwoordig kan ik er niet meer langs lopen. Dit komt niet aileen door mijn lichamelijke gesteldheid maar ook door mijn gehoorapparaat. De windmolens zorgen namelijk voor storing bij het gehoorapparaat. Ais ik al bij het "watervalletje" stond, kon mijn gehoorapparaat storen. Ik kon dan gewoon weglopen en tegenwoordig die plek vermijden. Wanneer het windmolenpark komt, kan ik niet meer weglopen naar de rust van thuis. De windmolens komen namelijk naar mij toe. De MER laat een zogenaamde cirkel met 47Lden zien. Maar dit is het maximaal toegestane jaarlijks gemiddelde. Het kan dus zijn dat op bepaalde dagen de windmolens zo hard draaien dat ik rustig thuis kan zitten. Nog veel erger is, dat met de nieuwe voorgenomen Lden norm dit niet aileen overdag kan voorkomen maar ook nachts. De mensen van de Windkoepel zeggen wei dat het zal meevallen maar zij zijn niet degene die er last van zullen hebben. Stel je voor dat de windmolens de 47 Lden grens overschrijden. Wie en hoe kan je ze daarap contraleren. Dat betekend dat wij als Urkers na een jaar klagen, nog een jaar moeten controleren om aan het einde van het jaar te zeggen: "Foei, je hebt het 2/4
Datum Onderwerp
23 december 2009 Zienswijze Windmolenpark NOP
afgelopen jaar teveel geluid gemaakt en daarmee de gezondheid van duizenden mensen aangetast maar wei veel geld verdient". Oat is gewoon absurd. En als je al binnen de 47 Lden grens blijven, kan lk niet eens meer bij de voetbalwedstrijden van mijn kleinkinderen zijn. Want de hobbyvelden vallen binnen de 47 Lden grens. Ik verbaas me daarnaast ook over het lakse gedrag ten opzicht van dieren. Achter mijn huis staat nog de oude koeienschuur van ruim 100 jaar oud. Er leven vleermuizen in het achtergedeelte van de schuur. In de zomer zie je ze in en uit vliegen. Ais je een muntje omhoog gooit, vliegen ze eromheen. Aan het einde van de zomer, zie je ze minder. Ik kom dan ook veel minder in het achtergedeelte want dan slapen ze. Ik hoef geen afgestudeerd bioloog te zijn om dat te weten. Het is dan ook stom dat zogenaamde experts een rapport durven op te stellen met aileen een paar metingen in september. Ze hebben in ieder geval de vleermuizen bij mij in de schuur niet geteld. Vleermuizen zijn misschien wei bijzonder maar vogels zijn het mooist. Die kan je tenminste nog overdag zien. Door onze mooie ligging aan het water aan ene zijde en land aan de andere zijde, komen er veel trekvogels. In het rapport hebben ze ook iets vermeld over de trekroutes. Maar datzelfde rapport zegt ook dat er heel veel vogels dood zullen gaan door de windmolens. Het kan toch niet de bedoeling zijn dat onze energiedrift zoveel levens moet kosten, En dan praat ik al niet eens over de rugstreeppadden, vissen, bijen of aile dieren in het urkerbos. Het urkerbos Iigt name!ijk direct tegen het windmolenpark aan. Zij zullen het geluid horen, de luchttrillingen, bouwverkeer, toenemende verkeersdrukte. Er zijn heel veel stukken in en buiten Nederland die vee! beter geschikt zijn voor een windmolenpark. Deze plek belast het milieu onredig veel. Het is dan ook geen geheim meer dat ze aileen maar voor deze plek kiezen omdat de Noordoostpolder toch niets beter kan doen met deze lokatie. Het zijn immers de urkers die elke zondag wandelingen maken over de dijk, uitbreiden richting Lemmer, vissen langs de dijk. Het zijn dan ook de urkers die monddood worden gemaakt. Ais ze geen tunnelvisie zouden hebben, zou dit rapport ze al duidelijk moeten maken dat ze de afgelopen jaren zich bezig hebben gehouden met de verkeerde lokatie. Maar met al het geld (subsidies) die erin omgaan, houden ze vast aan de tunnelvisie. Ik mag aileen maar hopen dat deze zienswijze en uw advies ze wakker kan schudden. Tot slot wil ik u vertellen dat ik niet de hele rapport heb kunnen lezen. Hij lag aileen in Lelystad en Emmeloord en dat is voor mij te ver. Met hulp heb ik een stukje kunnen lezen van internet. lk heb geprobeerd te bellen met het aangegeven nummer om mijn zienswijze mondeling door te 3/4
o Datum Onderwerp
23 december 2009 Zienswijze Windmolenpark NOP
geven maar dat kon niet. Ze waren niet bereikbaar. Daaram krijgt U op het nippertje in een brief mijn zienswijze. Hopelijk doet u er iets wijs mee. Met vriendelijke graet, Namens familie M. Pasterkamp- Pasterkamp
Martha Pasterkamp
Familie M. Pasterkarnp - Pasterkarnp
URK
4/4
Van: Pieter Oost Verzonden: woensdag 23 december 200923:53 Aaru Bureau Energieprojecten Onderwerp: Zienswijze
Z3 DEC
Geachte heel', mevrouw, Met de komst van een windmolenpark in de buurt van Urk in welke vorm dan ook, vrees ik voor mijn gezondheid en die van mijn kinderen, mijn ouders, schoonouders, nichtjes en die van de buren. Dit omdat de windmolens geluidsgolven produceren die direct hoorbaar zijn, maar ook geluidsgolven die voor het menselijk gehoor niet direct hoorbaar zijn maar die wel aanslaan op omwonende in de vorm van directe en of indirecte klachten. Het betreft verder ook nog de straling die daarbij ontstaat. Klachten die voortkomen uit bijvoorbeeld een slechte nachtrust, slaapstoomissen en psychische problemen. Deze problemen komen voort uit het draaien van de windmolens en de daarbij geproduceerde geluidsgolven.
Met vriendelijke groeten, S. Pasterkamp Urk
Nummer 59 2 eensluidende reacties ontvangen
1. 2.
Drs. S. Zwerver Nationaal Kritisch Platform Windenergie
AMSTERDAM SCHAGEN
lnspraakpunt windpark Noordoostpolder Bureau Energieprojecten Postbus 304 2270 AH Voorburg
23 DEC 2009
Amsterdam, 23 december 2009.
Onderwerp:
Zienswijze t.a.v. het MER windpark Noordoostpolder.
Geachte heer/mevrouw,
Hierbij breng ik u mijn zienswijze over het op donderdag 12 november 2009 ter visie gelegde MER windpark NOP ter kennis. De grote hoeveelheid bedrukt papier ten spijt, kwalificeer ik deze MER als ontoereikend en van onvoldoende kwaliteit om als basis te dienen voor de bestuurlijke afweging die hiema moet volgen en die uitgangspunt vormt voor de opstelling van het MER. Ik licht mijn zienswijze toe aan de hand van de navolgende indeling van onderwerpen: 1. Algemeen
2. 3. 4. 5. 6. 7.
Altematieven Milieuwinst Geluid Cultuurhistorie, landschap en ruimtelijke kwaliteit Vogels Economie
1. Algemeen:
Met betrekking tot het bovengenoemde punt van de bestuurlijke afweging merk ik op, dat het mij heeft gestoord en in verwarring gebracht dat de Minister van EZ al direct de zorgvuldigheid en geloofwaardigheid van dit bestuurlijke afwegingsproces op losse schroeven heeft gezet. Vooruitlopend namelijk op de inspraak op het MER bracht zij in de publiciteit bijna een miljard subsidie1voor het windpark beschikbaar te stellen. Dat roept onmiddellijk twijfel op, nu de Minister er immers blijk van geeft zo vooringenomen te zijn en haar mening kennelijk onwrikbaar vaststaat, of inspraak op het MER (en ook het Rijksinpassingsplan en de aangevraagde vergunningen) nog zin heeft. Noodgedwongen ga ik er hier in mijn zienswijzen I In totaal stelt mevr. van der Hoeven een subsidiebedrag van maximaal 880 miljoen euro beschikbaar voor de looptijd van 15 jaar. Daamaast wordt een investeringssubsidie vanwege het "Innovatieve" karakter van het windpark beschikbaar gesteld van minimaal 104 en maximaal 116 miljoen euro.
1
nu maar vanuit, een andere keuze is er immers niet, dat daadwerkelijk het voomemen bestaat op basis van het MER een proces van verantwoorde en zorgvuldige bestuurlijke besluitvorming in te gaan. Als dat inderdaad het geval is, dient naar mijn mening de huidige staat van verschillende onderdelen van het MER weI te worden uitgediept en uitgebreid. Verder is het zo dat het MER lang niet altijd voldoet aan het gestelde in 'Richtlijnen voor het MER van 11 maart 2009', verder te noemen de richtlijnen. Ook op die punten dient het MER te worden verbeterd. Ik ben derhalve van mening, dat het voorliggende MER nog reparatie, verdieping en aanvulling behoeft wil het een basis kunnen vormen voor een evenwichtige bestuurlijke afweging. Die afweging betreft het belang van mens, milieu, ruimte en leefomgeving versus datgene wat de potentiele opbrengst van het windpark aan duurzame energie kan betekenen . Ten aanzien van die belangenafweging merk ik op, dat in de eerste plaats de voorspelling van de stroomopbrengst alsook de vermeden CO 2 uitstoot te gunstig wordt voorgesteld en in de tweede plaats dat ten aanzien van de winst en verlies voor het milieu van het beoogde windpark een vertekend en dus onjuist beeld wordt gecreeerd, Dit laatste is het directe gevolg van de wijze waarop de opstellers de verschillende aspecten behandelen. Terwijl de winst voor het milieu - in feite aanzienlijkminder dan 0,1% van ons energieverbruik dat met een beslag op 1% (40 km'') van het nationale grondoppervlak moet worden bereikt - in absolute en kwantitatieve termen weergegeven wordt, wordt de kwetsbaarheid van en het verlies aan milieu en menselijke beleving van ruimte en zijn omgeving daarentegen meestentijds slechts kwalitatief en oppervlakkig beschreven. Ret MER levert daardoor een onevenwichtig beeld en is daarmee een onjuist vertrekpunt voor de fase van de bestuurlijke afweging. Op dit punt behoeft het MER dringend verbetering. Aan de aanwijzing in de richtlijnen om altematieven aan te geven voor de plannen wordt in de MER niet voldaan. Er zijn geen altematieven onderzocht anders dan dat een keuze wordt geboden tussen kleinere en grotere turbines en variatie in de onderlinge afstand. Dit betreft dus uitsluitend interne variabelen van het windpark op de betreffend locatie. Ook hier is het MER derhalve ontoereikend. Dit geldt temeer daar het hier geen besluit-MER maar een planMER betreft waarbij vanuit een nationale optiek naar het project moet worden gekeken en alternatieven in ogenschouw moeten worden genomen. Dat dit hier niet is gebeurd valt te begrijpen vanuit de voorgeschiedenis en totstandkoming van het MER, waarbij namelijk voor een aantallocaties de besluit-MER-en werden samengevoegd en via een Algemeen Deel tot plan-MER gepromoveerd. Maar ook hier geldt a fortiori het gezegde 'het geheel is meer dan de som der delen' . Dat wordt pijnlijk duidelijk door het ontbreken van onderzochte alternatieven. Dat gegeven sterkt het vermoeden dat het windpark Noordoostpolder en de locatie een min of meer willekeurige greep van de Rijksoverheid is en ingegeven door het feit dat daar toch al wat gaande was. Nu het NOP-project naar nationaal niveau is getild, is er echter des te meer reden verschillende alternatieven van duurzame energie en locaties in het voorliggende MER op te nemen. Nu dat niet is gedaan is het MER wat dat betreft in strijd met de Wet milieubeheer. Zie nadere toelichting onder §2 Altematieven. De voorspelling van de stroomopbrengst is niet conform de richtlijnen berekend; o.a. ten gevolge daarvan wordt de stroomopbrengst alsook de vermeden CO 2-uitstoot te gunstig voorgesteld. De richtlijnen wezen het Protocol Monitoring Hernieuwbare Energie van Senternovem (verder te noemen het protocol) als rekenmethode aan, maar het MER wijkt van deze methode af. Voor de berekening van de bruto opbrengst hanteert dit protocolnamelijk het geinstalleerde vermogen maal een normalisatie factor die bepaald wordt uit het gemiddelde
2
van de laatste 5 jaar opgewekte elektriciteit. Het voorbeeld dat het protocol voor 2004-2008 geeft komt uit op een productiefactor van 29%, of 2500 vollast uren. Het MER voIgt het protocol niet, maar gaat met 34-40 %, of3000-4100 vollast uren, van een onrealistische opbrengst uit. Omdat met de grote types die hier aan de orde zijn nog nauwelijks ervaring is opgedaan, voorts de gegevens van de jongste parken in de Noordzee nog steeds niet beschikbaar zijn, valt dit zondermeer onder te brengen in de categorie fantasie. Een lagere voorspelde opbrengst gebaseerd op 2500 vollast uren zou aanzienlijk realistischer zijn zowel wat betreft de bruto stroom als wat betreft de vermeden CO 2. Zie nadere toelichting onder §3 Milieuwinst.
De voorspelling van de vermeden C02 uitstoot is onvoldoende onderzocht, en wordt te gunstig voorgesteld. Zo is ten onrechte geen rekening is gehouden met de extra inzet van fossiele brandstof nodig om het piekgedrag van de aan het net geleverde windstroom op te vangen. In de huidige constellatie van het elektrisch productiesysteem maakt het wisselende aanbod van windstroom de inzet van zogenaamde piekscheerders nodig. Deze installaties hebben een laag elektrisch rendement en halen daarmee het 'overall rendement' van het gehele systeem naar beneden. Bij een windpark van 400 MW zoals de Noordoostpolder zal dit verschijnsel zich vaak voordoen met als gevolg dat er meer fossiele brandstof wordt verstookt en het windpark geheel tegen de bedoeling in CO 2 gaat genereren. Zie nadere toelichting onder § 3 Milieuwinst. Ook ten aanzien van het aspect geluidoverlast- en hinder wordt in het MER aan de richtlijnen voorbij gegaan en een verkeerde voorstelling van zaken gegeven bovendien. Volgens de richtlijnen dienen de effecten van het geluid van de turbines zoveel mogelijk te geschieden aan de hand van de vigerende regels en voorschriften zoals onder meer vastgelegd zijn in het betreffende Activiteitenbesluit en voorts de Handreiking meten en rekenen industrielawaai. Daarbij wordt aan de hand van het achtergrondgeluid bepaald welke WNC-X curve als norm zal worden gehanteerd. Vervolgens moet voor aIle geluidgevoelige objecten beoordeeld worden of aan deze norm is voldaan. Maar het MER doet dat niet, het verzuimt de verschillende varianten aan de hand van de bestaande toets te beoordelen. (Wij merken overigens op dat het een nOlm betreft die ook is opgelegd aan het reeds bestaande windpark in de Noordoostpolder.) Welnu in plaats daarvan wijkt het MER afvan de richtlijnen, negeert aldus de huidige norm en loopt vooruit op de zogenoemde 47 Lden norm die nog in procedure is. Het negeren van de huidige norm kan vanzelfsprekend niet door de beugel, maar geeft ook reden tot twijfel aan de goede trouw van de opdrachtgever, de Koepel Windenergie Noordoostpolder. Niet aIleen dat de voorstelling van zaken strijdig is met hetgeen de richtlijnen voorschrijven, maar erger zij houdt kennis die zondenneer essentieel is voor het afwegingsproces buiten het zicht van de bestuurders. Zie nadere toelichting onder §4 Geluid. De eerder geschetste voorgeschiedenis en totstandkoming van het MER vormen vennoedelijk tevens de verklaring voor het feit dat de bovenlocale effecten in het MER onderbelicht zijn. Zie verder onder §5 Cultuurhistorie, landschap en ruimtelijke kwaliteit en §6 Vogels. Het windpark vormt voor de vogels een reusachtige barriere van 200 m hoog op de scheiding van land en water ten noorden, ter hoogte en ten zuiden van Urk. Het recente filmpje op 'YouTube' dat toont hoe in Spanje een gier door een windturbine wordt gegrepen en vermorzeld indachtig vraag ik mij af of dat niet tevens een risico betekent voor de zeearend die in de nabije Oostvaardersplassen nestelt. Het bevreemdt mij daar niets over in het MER te 3
hebben gevonden. Hier dient het MER tenminste een gedegen risico-analyse aan te wijden. Zie nadere toelichting onder § 6 Voge1s. Vande economische gevolgen maakt het MER zich erg makkelijk af en beperkt zich zeer ten onrechte uitsluitend tot de positieve gevolgen voor de locale economie. Aan de negatieve effecten voor de locale economie, zoals de aanzienlijke waardedaling van het onroerend goed in Urk en omgeving, wordt echter voorbij gegaan. Echter aangezien het hier immers een windpark van nationale betekenis en een plan-MER betreft, zullen ook de economische gevolgen op nationale schaal onder de loep moeten worden genomen. Dat kan het beste aan de hand van een kosten-baten analyse/geschieden, zodat daarmee tevens een economische vergelijking mogelijk wordt met altematieven en altematieve locaties (bij voorbeeld op zee) die in het kader van een plan-MER dienen te worden onderzocht. Zie nadere toelichting onder § 7 Economie.
2. Alternatieven, Op 12 mei 2006 hebben de Ministers van EZ, VROM, LNV en V & W besloten de Rijksprojectenprocedure uit de Wet op de Ruimtelijke Ordening (thans de Rijkscoordinatieregeling uit de Wet ruimtelijke ordening) van toepassing te verklaren voor het project Windenergie in de Noordoostpolder. De reden hiervoor is dat de windprojecten in de Noordoostpolder van nationaal belang zijn. Vervolgens is op 1 maart 2009 de wijziging van de Elektriciteitswet 1998 van kracht geworden. Met deze wijzigingen is op windparken met een gemstalleerd vermcgen van 100 MW ofmeer automatisch de Rijkscoordinatieregeling van toepassing en krijgt de Minister van EZ de bevoegdheid een Rijksinpassingsplan op te stellen voor de ruimtelijke inpassing van een dergelijk project. Het bestemmingsplan van de gemeente moet daarvoor wijken. Het voorliggende MER is de basis voor dit Rijksinpassingsplan en voor de diverse (milieu)vergmmingaanvragen voor het project Windenergie in de Noordoostpolder (hiema NOP-project genoemd). Dit MER is derhalve zowel een plan-MER als een besluit-MER. Historisch gezien is de initiatiefnemer (of eigenlijk: zijn de initiatiefnemers) uitgegaan van een concreet project om windmolens aan de rand van de Noordoostpolder nabij Urk te plaatsen, dat wil zeggen van een besluit-MER. Het voorliggende MER draagt daar duidelijk de sporen van. Het lijkt erop alsofhet 'plan'-deel er naderhand met de haren is bijgesleept. In een plan-MER hoort een grondige beschouwing van (locatie-) altematieven thuis. Zo'n grondige onderbouwing ontbreekt in het voorliggende MER. Dat is des te meer verbazingwekkend nu niet de gemeente, maar de Minister van EZ de bevoegdheid heeft gekregen een Rijksinpassingsplan ten behoeve van het NOP-project te maken. Het project is dus naar nationaal niveau getild en dit betekent ook dat vanuit nationale optiek naar het project moet worden gekeken en altematieven in ogenschouw rnoeten worden genomen. Aan altematieven van duurzarne energie als zonne-energie, warmte-koudeopslag, blauwe energie, geothermie, ja, zelfs aan kemenergie wordt geen woord gewijd. Ook over windenergie op zee wordt niet gesproken. Ook niet, althans niet erg serieus, over windenergie op een andere
Het CPB voerde al weI een kosten-batenanalyse uit voor wind op zee, maar voor wind op land heeft een dergelijk onderzoek nog niet plaats gevonden. Het al verzamelde materiaal in het kader van het MER biedt een uitgelezen mogelijkheid tot een degelijke kosten-baten analyse voar wind op land, met name het onderhavige windpark in de Noordoostpolder.
2
4
locatie 3 . Wat dit laatste betreft heeft het rijk het er behoorlijk bij laten zitten: de Minister van VROM heeft enkele jaren geleden al een ruimtelijk plan voor windturbines op land beloofd. Dit plan is er nog steeds niet. Zonder een planmatige benadering komen (en zijn er al) te pas en te onpas windturbines en is er sprake van willekeur. Het niet (gemotiveerd) aangeven van (locatie-) altematieven in het voorliggende MER is in strijd met de Wet milieubeheer. Het staat ook een goede, meer principiele keuze in de weg. In het huidige MER is aIleen gefocust op het NOP-project zelf (met enkele variaties op hetzelfde thema), waardoor de activiteit en de locatie al duidelijk tevoren vaststonden. Er is daardoor geen vergelijking mogelijk van de gevolgen voor het milieu van dit project ten opzichte van een aantal altematieven. Het is van belang te onderkennen dat het doel of belang van duurzame energie ofwindenergie niet al direct mag gaan samenvallen met het voorgenomen NOP-project, teneinde reele altematieven met de voor- en nadelen goed in beeld te kunnen brengen en daarmee beter rekening te houden met de belangen van het milieu. Van een keuzernogelijkheid uit enkele altematieven, hetgeen in een MER nogal eens voorkomt, is hier al helemaal geen sprake. Conc1usie: Nu het NOP-project naar nationaal niveau is getild is er des te meer reden verschillende altematieven van duurzame energie en locaties in het voorliggende MER op te nemen. Nu dat niet is gedaan is het MER wat dat betreft in strijd met de Wet milieubeheer. 3. Milieuwinst
3.1.
De opbrengst aan stroom.
De voorspelling van de stroomopbrengst wordt te gunstig voorgesteld. o Het Protocol Monitoring Hemieuwbare Energie hanteert voor de bruto opbrengst het gemstalleerde vermogen maal een nonnalisatie factor die bepaald wordt uit het gemiddelde van de laatste 5 jaar opgewekte elektriciteit. Het voorbeeld dat het protocol voor 2004-2008 geeft komt uit op een productiefactor van 29%, of 2500 vollast uren. Het MER voIgt het protocol niet, maar gaat met 34-40 %, of 3000-41 00 vollasturen, van een onrealistisch hoge opbrengst uit. Omdat met de grote types die hier aan de orde zijn nog nauwelijks ervaring is opgedaan, de gegevens van de jongste parken in de Noordzee zijn nog steeds niet beschikbaar, zou een lagere voorspelde opbrengst realistischer zijn. o "De wereldwijde klimaatverandering is een probleem dat de laatste jaren de politiek en de maatschappij op vele niveaus steeds meer bezig houdt ... Het is oak duidelijk dat een van de maatregelen am de klimaatverandering te beperken bestaat uit het zoveel mogelijk gebruiken van duurzame bronnen van energie in plaats van traditionele, fossiele bronnen van energie ... Windenergie is een van de meest rendabele manieren am duurzame energie op te wekken. " zo zegt het MER. Meten we nu de opbrengst van de windparken Noordoostpolder aan aldus geformuleerde noodzaak af, dan zouden ze met de gec1aimde bruto opbrengst uit het MER hoogstens 1,5 promille van het Nederlandse energieverbruik gaan opbrengen. Met een realistischer geschatte productie komt de opbrengst niet boven de een promille uit. Dit geringe resultaat verdient niet het predikaat nationaal belang dat er aan gehecht wordt.
Het onderzoek dat werd uitgevoerd naar een locatie in de Noordoostpolder en enkele daarbuiten aan de rand van het IJsselmeer zijn te globaal om als grondig te worden gekenschetst.
3
5
o V olgens het MER zijn beperkende maatregelen nodig om te voorkomen dat de turbines de geluidsnonn overschrijden. Hierdoor wordt de opbrengst lager. Het MER verzuimt dit effect in de voorspelde opbrengst door te rekenen. o Tenslotte wordt de bruto stroomopbrengst blootgesteld aan het onder 3.2. tweede gedachtebolletje beschreven effect. Ook dit leidt tot een reductie van de uiteindelijke stroomopbrengst. De vraag ofzo'n groot windpark binnen de huidige constellatie van onze elektriciteitsproductie nog wel in een redelijke netto opbrengst kan voorzien, is niet gesteld in het MER laat staan beantwoord. Conclusie: De voorspelde opbrengst is niet berekend op de wijze, zoals wel wordt vereist door de richtlijnen, van het Protocol Monitoring Hemieuwbare Energie. Mede hierdoor wordt de mogelijke opbrengst van het windpark te rooskleurig voorgesteld. Er ontbreekt in het MER voorts een deugdelijke analyse van de ervaringen met de opbrengst van grote windmolens zoals die voor de NoordoostpolderlUrk gepland zijn. Dit onderdeel van het MER dient te worden aangepast. 3.2.
De venneden CO 2 uitstoot.
Ook de voorspelling van de venneden C02 uitstoot is onvoldoende onderzocht, en wordt te gunstig voorgesteld. o Uit de elektriciteitsproductie kan worden berekend hoeveel CO2 uitstoot wordt vermeden dank zij de productie van hemieuwbare energie. Hiennee gaan we over van een energiebalans naar een CO 2-balans. Omdat de elektriciteitscentrales gemiddeld met een rendement van ca. 45% werken, schrijft het Protocol Monitoring Hemieuwbare Energie een omrekeningsfactor groot 2.29 voor (1 /0,437, pag. 75, onder A: Substitutiemethode). Hiennee is de debetzijde van de balans ingevuld. o De creditzijde van de balans kent echter een grote post die in het MER verwaarloosd is: het brandstofverlies doordat het rendement van de achterliggende fossiele energieproductie terugloopt doordat het piekgedrag4 van de windenergie moeten worden opgevangen. Dank zij de pieken kan een deel van de productie niet meer geleverd worden door de modeme basislasteenheden, de SToom En Gascentrales (STEG), die een brandstofrendement halen van 58%, maar als nadeel hebben dat ze maar langzaam bij te regelen zijn. De pieken worden opgevangen door zogenaamde piekscheerders. Dit zijn generatoren, die snel een verandering in de vraag kunnen opvangen, maar een laag brandstofrendement hebben van 40% of minder. Het gevolg is dat de CO 2 balans van de turbines al gauw negatiefkan uitpakken. Wanneer het windenergievennogen een paar procent uitstijgt boven de pieklast, gaat het totale productiesysteem van windturbines plus fossiele centrales meer CO 2 uitstoten in plaats van minder. Bij het windpark Noordoostpolder van rond 400 MW vennogen is te verwachten dat deze situatie zich geregeld voor zal doen. Met andere woorden, in deze situatie kosten de windmolens fossiele energie en genereren daannee, geheel in strijd met de beste bedoelingen van iedereen, CO 2.
.LSoens (2005), Impact ofwind energy in afuture power grid. Proefschrift Katholieke Universiteit Leuven. https://lirias.kuleuven.be/bitstreaml19791161/2/PhD jsoens.pdf; Energieraad (2008), Brandstofinix in beweging, op zoek naar een goede balans. http://www.algemene-energieraad.nlllnc1ude/ElectosFileStreaming.asp?Fileld=276. K. de Groot & C. le Pair (2009), De brandstojkosten van windenergie; een goed bewaard geheim. SPIL 2009(5). http://www.clepair.netlwindgeheim.html. 4
6
Vanwege dit verschijnsel concludeert J. Soens in zijn proefschrift dat het niet verstandig is om in Belgie meer dan 500 tot 700 MW aan windenergievermogen te installeren. o Een andere belangrijke creditpost van de CO 2 balans worden gevormd door de energie met bijbehorende C02 uitstoot die gemoeid zijn met de bouw en het in bedrijfhebben van de backup-centrale die de energievoorziening moet veiligstellen. De vermeden hoeveelheid fossiele brandstof en CO 2 uitstoot, het allerbelangrijkste motief voor het windpark Noordoostpolder, is onvoldoende in kaart gebracht. Bet ontbreekt in het MER aan een deugdelijke C02 balans. Bet betreffende onderdeel van het MER dient te worden herschreven. 4. Geluid.
In de MER-paragraaf die het geluid van de turbines beschrijft ontbreken de gegevens waarop de gepresenteerde resultaten gebaseerd zijn. De paragraafkomt niet verder dan wat algemene beschouwingen, waardoor het onmogelijk is om de geluidsbelasting te beoordelen. Volgens de Richtlijnen voor het MER van 11 maart 2009 dienen de effecten van het geluid van de turbines zoveel mogelijk te geschieden aan de hand van de vigerende regels en voorschriften zoals onder meer vastgelegd zijn in het Activiteitenbesluit en de Handreiking meten en rekenen industrielawaai. Daarbij wordt aan de hand van het achtergrondgeluid bepaald welke WNC-X curve als norm zal worden gehanteerd. Vervolgens moet voor alle geluidgevoelige objecten beoordeeld worden of aan deze norm is voldaan. Bet MER verzuimt de varianten aan de hand van de bestaande toets te beoordelen. In plaats daarvan wordt vooruitgelopen op de door VROM voorgestelde 47 Lden norm. Dit betreft echter een conceptnorm die nog in procedure is en waarvan het zeer de vraag is of die in dezelfde vorm uiteindelijk van kracht zal worden. Bet MER hanteert de Lden norm met gebruikmaking tevens van rekenregels die de minister van VROM nog niet openbaarde, maar die kennelijk de initiatiefnemers wel bekend zijn. Maar ook zonder kennis van de rekenregels regels vallen verschillende tekortkomingen in de geluidsbeoordeling in het MER aan te wijzen. o Uit de berekening van Lden in de verschillende geluidsrapporten voor het windpark Noordoostpolder blijkt dat de stilstandperiodes zijn meegerekend. Hierdoor wordt impliciet iedere geluidsbelasting, hoe zwaar ook, mogelijk. Omdat gezien de windsnelheidsverdeling in Nederland een windmolen de helft van de tijd niet draait, een kenmerkende eigenschap van windmolens, zal een actuele belasting van 45 dB(A) regel zijn. Bij stilstand om andere redenen, mankementen bijvoorbeeld, kan zij voor grote delen van hetjaar zelfs gemakkelijk tot 55 dB(A) oplopen, zo leert een eenvoudige berekening. Dit is in conflict met de bedoeling van de minister, die bij herhaling heeft verklaard dat de nieuwe regels geen verruiming van de nu gebruikte norm met zich meebrengen. o In het geluidrapport van Lichtveld, Buis & Partners omvat de 47 Lden contour een aanzienlijk kleiner gebied dan de WNC35 contour die de norm beschrijft die voor de bestaande turbines geldt. Ook dit is in conflict met de toezegging van de minister dat ze geen verruiming van de huidige norm zal veroorzaken. o De turbines mogen de geluidsnorm niet overschrijden. De hoeveelheid geluid is maatgevend, niet het aantal woningen waar de norm wordt overschreden. Wellaten de tellingen van het geluidsrapport zien dat met 47 Lden als norm het aantal overbelaste
7
woningen aanzienlijk wordt gereduceerd ten opzichte van de nu geldende WNC35 nOlID.
o Het MER verzuimt om een aparte norm voor de nacht op te nemen. o lk vraag mij af of, en zo ja op welke wijze rekening is gehouden met het zgn. Van den Berg-effect van hoge windmolens. Het MER vermeldt hier niets over. o Niet alle turbines zijn al gecertificeerd. Om deze reden baseert het MER zich op de door de leverancier verstrekte geluidsgegevens. Er ontbreekt echter een veiligheidsmarge voor het geval de uiteindelijke bronwaardes anders zullen blijken uit te vallen. Nu volgens het rapport de belasting precies op de 47 Lden norm uitkomt, zou zo'n veiligheidsmarge wel aangewezen zijn. Conclusie: De geluidsparagraafvan het MER schiet emstig tekort, het MER geeft slechts een summier inzicht in de geluidbelasting van de turbines in termen van Laeq. De belasting is aan een andere norm getoetst (namelijk Lden) dan de richtlijnen voorschrijven. Met dit scheve beeld dat het MER oproept, introduceert het tevens een aanzienlijke verruiming ten opzichte van de norm die voor de al bestaande turbines in de Noordoostpolder gelden. (Overigens is die verruiming in conflict met hetgeen de minister van VROM in de Tweede Kamer heeft verklaard.) Niet alleen dat beeldvorming en voorstelling van zaken in het MER strijdig is met hetgeen de richtlijnen voorschrijven maar erger, het houdt kennis die zondermeer essentieel is VOOI het afwegingsproces buiten het zicht van de bestuurders en zet hen op het verkeerde been. Het MER is hier dus zeer onvoldoende. Ten slotte is de berekening van Lden onvoldoende doorzichtig, en voorts gebaseerd op rekenregels die alleen aan de initiatiefnemers bekend zijn. Dit onderdeel van het MER dient te worden vervangen door een nieuwe analyse. 5. Landschap, ruimtelijke kwaliteit en cultuurhistorie,
Het silhouet van Urk vanuit het IJsselmeer gezien is van unieke landschappelijke waarde, een cultuurhistorisch monument, dat in de beleving van de gebruikers van het gebied onmisbaar en onvervangbaar is. Het beeld vormt een historische verbinding met de Zuiderzee van voor de afsluiting en het IJsselmeer van voor de inpoldering. Het MER gaat voorbij aan wat dit aan belevingswaarde voor de locale en niet-Iocale gebruikers van het gebied betekent. Evenmin wordt de mate van beleving en de aantasting daarvan in kaart gebracht ten aanzien van de kernwaarden' van het IJsselmeer - open ruimte, horizon, mst en de dominantie van natuurlijke geluiden en duistemis-. Het MER geeft niet aan hoe het verlies van duistemis ten gevolge van de verlichting van de turbines en van openheid doorwerkt en te voorkomen valt. Alhoewel de visualisaties op zich niet deugen, ze lijken alle onder heiige weersomstandigheden te zijn gemaakt, geven ze aan dat het windpark een ornheining vormt die op grote afstand, vermoedelijk tot in Friesland en Noord-Holland aan toe, te zien zal zijn. Het MER geeft niet duidelijk aan wat de impact van deze omheining van het IJsselmeer tot op grate afstand is. Het windpark doet de bovengenoemde kemwaarden van het gebied teniet. Oak am die kemwaarden van het IJsselmeergebied te behouden, is het nodig am in het MER meer altematieven zowel als altematieve locaties voor het windpark, bezien op landelijke schaal, te betrekken (zie oak § 2 Altematieven). 6. Vogels
5
"Integrale Visie IJsselmeergebied, de Koers verlegd", de Nota Ruimte.
8
o Ontbrekend wetenschappelijk onderzoek. Door de onderzoeken uit het MER wordt niet aangetoond dat de gunstige staat van instandhouding van het gebied niet in gevaar komt. Dit blijkt ook uit het MER zelf, dat vermeldt dat slachtoffers, uitwijk en verstoring het gevolg zullen zijn. Uit het MER blijkt niet dat deze gevolgen, al dan niet gecurnuleerd, geen significant nadelige gevolgen zullen hebben. Dit kan ook niet daar over de effecten van de nieuwe generatie windturbines waaronder de geplande 5MW-turbines met een tiphoogte van circa 190 meter en een rotorlengte van circa 60 meter geen onderzoek bestaat (van dit type turbines zijn er pas 2 of 3 gebouwd) en de effecten dus niet op de juiste waarde zijn in te schatten. Zeker niet de effecten die uitgaan van circa 100 turbines in een windpark, in lange lijnen op de overgang van land en water. Ook over aanvaringsslachtoffers bij dit type turbine in trekgebieden is nauwelijks tot geen onderzoek gedaan. Conform wetgeving dient echter uit voorzorg door wetenschappelijk onderzoek aangetoond te worden dat de effecten niet significant nadelig zullen zijn voor de soorten in het gebied. Desbetreffend onderzoek is derhalve voor het MER geboden. o Verder ontbrekend onderzoek In het MER wordt met grote regelmaat een kwantitatieve inschatting gemaakt omdat de wetenschappelijke kennis ontbreekt en er dus geen kwaliteitsbeoordeling kan worden gegeven, Ook de cumulatieve effecten van andere dan het windpark zelf worden niet in beeld gebracht voor soorten die niet voldoen aan de instandhoudingsdoelstelling. In deze lacune dient het MER te voorzien door nader onderzoek. o Locatiekeuze windpark Uit het MER blijkt dat de locatiekeuze voor het windpark vooral is gedaan op grand van energieopbrengst, eigendom van gronden van initiatiefnemers en bewoningsdichtheid. Het is juist dit gebied waar een aantal criteria bij elkaar komen die het gebied voor het bouwen van een grootschalig windpark in de weg staan zoals rustgebieden, foerageergebieden en trekbanen. Voornamelijk de indirecte effecten van het graotschalige windpark zullen tot gevolg hebben dat yogels de omgeving van de windturbines gaan mijden. Door dit vennijdingsgedrag kan geschikt leefgebied in de buurt van windmolens niet benut worden, waardoor het verloren gaat voor de betreffende soort. Daarnaast kunnen vogels belemmerd worden in hun bewegingen, die in schaal varieren van dagelijkse pendelvluchten (bijvoorbeeld tussen foerageerplekken en de nestplaats) totjaarlijkse migratie (tussen bra ed- en overwinteringgebied). Vogelbescherming Nederland komt tot een veilige contour van 600 tot 1200 meter random de richtlijngebieden. Op grond van de risicokaart van Vogelbescherming Nederland dienen windmolens uit voorzorg niet geplaatst te worden in de belangrijkste vogelgebieden en hun directe omgeving. Het betreft onder meer de Natura 2000-gebieden die zijn aangewezen voor vogels. Methet uit voorzorg niet plaatsen van een windpark in en nabij het IJsselmeer als Natura2000-gebied is in het MER geen rekening gehouden. Het MER dient dit alsnog te repareren. o Samenhang met andere initiatieven in ofnabij het IJsselmeergebied Het MER vermeldt in het Algemene Deel het volgende: "De effecten van de windparken in de Noordoostpolder op de beschermde soorten kunnen niet los worden gezien van de effecten van andere plannen en projecten in ofnabij het IJsselmeer. Indien het windpark leidt tot verstoring van soorten die niet voldoen aan de instandhoudingsdoelstelling, tot een meer dan 9
verwaarloosbare aantal aanvaringsslachtoffers oftot een volledige barrierewerking is het noodzakelijk om de effecten van andere plannen en projecten op te tellen bij de effecten van het Windpark Noordoostpolder. In hoofdstuk 5 is aangegeven dat dit niet aan de orde is. De cumulatieve effecten met andere plannen en projecten zijn dan ook niet in beeld gebracht. Wei is de cumulatie van alle vijfde windparken in de Noordoostpolder in beeld gebracht. In hooJdstuk 9 wordt ingegaan op de cumulatieve effecten op ecologie". Dit is te meer bevreemdend daar eerder in het MER wordt aangegeven dat op een aantal punten geen onderzoek is gedaan en kennis ontbreekt, waardoor er geen goede inschatting kan worden gemaakt van de effecten en gevolgen. Zeker met de grote dichtheid van bestaande en nog te bouwen windturbines in de aangrenzende Flevopolders zullen de cumulatieve effecten zeker nader onderzocht moeten worden om een goede inschatting te kunnen maken van de effecten op de avifauna. Het MER dient hier duidelijkheid over te verschaffen. o Problemen tijdens de bouwfase van het windpark. Er wordt geen rekening gehouden met het feit dat de aanleg van de scheepvaartveiligheidsvoorziening en de funderingen op zichzelf al een significant nadelige . . mgreep IS. Er is geen onderzoek gedaan naar de instandhouding van de Driehoeksmossel (Dreissena polymorpha). Uit diverse onderzoeken blijkt namelijk dat met name het slibgehalte (slecht doorzicht) momenteel beperkend is voor de Driehoeksmossel in het IJ sselmeer. Het slibgehalte is dus een belangrijke stuurvariabele om de ecologische toestand voor de Driehoeksmossel te verbeteren en te herstellen. Bij de aanleg van het windpark zal voor lange tijd, over een groot gebied, de bodem worden verstoord en het (zwevend) slibgehalte alleen nog maar toenemen. Zeker voor de Driehoeksmossel, het voedsel voor de duikeenden, zullen de leefomstandigheden dus significant verslechteren. Ditjuist in een gebied waar het water relatiefhelder is. Tijdens de aanleg van het park (scheepvaartveiligheidsvoorziening en funderingen) zal er door het opwervelen van stof en slib niet alleen ter plaatse schade optreden. Ook over een groot gebied rondom de voorziening en de funderingen zal het zwevend slib (vertroebeling), door stromings- en sedimentatiepatronen verspreid, langdurig nadelige gevolgen hebben voor het voedsel van de duikeenden. Er is geen onderzoek verricht (bijvoorbeeld in het bestaande Westermeerpark) naar het effect van windturbines op de duikeenden. De conclusie van een dergelijk onderzoek zou zijn geweest dat dit effect vernietigend is en dat de compenserende maatregel van een strekdam met wat voedsel bij de Rotterdamse Hoek volstrekt ontoereikend zal zijn. Het MER dient nader onderzoek naar het effect van de windturbines op de duikeenden in werking te zetten. o De zeearend Het windpark vormt voor de vogels een reusachtige barriere van 200 m hoog op de scheiding van land en water ten noorden, voor en ten zuiden van Urk, Indachtig het recente filmpje op 'YouTube' dat laat zien hoe in Spanje een gier door een windturbine wordt gegrepen en vermorzeld vragen wij ons af of dat niet tevens een risico betekent voor de zeearend die in de nabije Oostvaardersplassen nestelt? Het bevreemdt mij daar niets over in het MER te hebben gevonden. Hier dient het MER temninste een gedegen risico-analyse aan te wijden. Zie nadere toelichting onder § 6 Vogels.
7. Economic 10
Bet MER maakt zich wel erg gemakkelijk af van de economische gevolgen. Volgens een weinig grondige analyse acht het MER het plan gunstig voor de locale economie, dit vanwege het onderhoud dat het park vereist en de mogelijke participatie van de bevolking (waar overigens niemand van weet hoe dat dan precies in elkaar zou moeten steken en of dat een verdeling van welvaart dan wel een toe- of afname van kapitaal zal inhouden?). Echter, de negatieve economische effecten worden niet genoemd, zoals daar o.a. zijn gevolgen voor toerisme in het algemeen en het watertoerisme in het bijzonder, de visserij, het welzijn en welbevinden van de bevolking en tenslotte vooral de aanzienlijke waardedaling van het onroerend goed in Urk en omgeving die een omvangrijke kapitaalvernietiging voor de gemeenschap tot gevolg zal hebben. Ret MER zal de gevolgen voor del' lokale economie derhalve betel' moeten onderzoeken. Maar er is meer dan aIleen de locale economie. Ret gaat hier immers om een windpark van nationale betekenis waarvoor de Rijkscoordinatieregeling van toepassing is, de Minister van EZ uiteindelijk het hoogste gezag is en waarvoor van rijkswege een aanzienlijke, in feite bovenmatige subsidie wordt verleend. Ret MER zal derhalve ook de economische gevolgen op nationale schaal moeten onderzoeken. Dat kan het beste aan de hand van een kosten-baten analyse" geschieden, zodat ook een economische vergelijking mogelijk wordt met altematieven en altematieve locaties (bij voorbeeld op zee) die in het kader van een plan-MER dienen te worden onderzocht (zie ook § 2 Alternatieven). Met het bovenstaande hoop ik voldoende duidelijk te hebben gemaakt dat het MER in de huidige vorrn volstrekt te kort schiet om als basis te dienen voor de bestuurlijke afweging ten aanzien van het windpark Noordoostpolder bij Urk. Ik ga er vanuit dat u die mening ook zult zijn toegedaan. Hoogachtend,
S. Zwerver Drs. S. Zwerver Amsterdam,
N.B.: Mijn zienswijze is heden tevens per post verzonden aan Senternovem Bureau Energieproj ecten.
Het CPB voerde al weI een kosten-batenanalyse uit voor wind op zee, maar voor wind op land heeft een dergelijk onderzoek nog niet plaats gevonden. Het al verzamelde materiaal in het kader van het MER biedt een uitgelezen mogelijkheid tot een degelijke kosten-baten analyse voor wind op land, met name het onderhavige windpark in de Noordoostpolder.
6
11
Nummer60
2 eensluidende reacties ontvangen
1. 2.
Jurie Post Fam. H. Post
URK URK
Inspraakpunt Windpark Noordoostpolder Bureau energieprojecten Postbus 304 2270 AH Voorburg
23 DEC 2009
Per email: [email protected].
Urk, 22 december 2009
Geachte heer/mevrouw, Bij deze wil ik graag mijn zienswijze geven op het Milieu Effect Rapport zoals dat ter inzage is gelegd bij het bevoegd gezag. Ik sluit aan bij de bezwaren die de Stichting Erfgoed Urk heeft ingebracht. Daarnaast wil ik een bezwaar inbrengen ten aanzien van de gevolgde procedure: In april van dit jaar toen de plannen voor een grootschalig windmolenpark in de omgeving van Urk bekend werd, is in de Tweede Kamer een onder brede politieke steun, een motie aangenomen, de motie Zijlstra c.s. (Kamerstuknummer 28982, nr. 75) . In deze motie wordt gesteld dat de windmolens 'onmiskenbaar een visueel ruimtelijke impact op het dorp Urk zullen hebben'. Daarnaast wordt de regering verzocht de horizon van het beschermde dorpsgezicht van Urk niet onnodig te vervuilen en in de besluitvorming rond het geplande windmolenpark rekening te houden met de maatschappelijke en cultuurhistorische waarden. Deze motie is aangenomen ruim voordat de concept-MER is vastgesteld. Echter in de MER zoals die thans ter inzage Iigt is op geen enkele wijze rekening gehouden met de politieke wens om het dorpsgezicht van Urk niet onnodig te vervuilen, dit terwijl deze politieke realiteit ruim voor de indiening van de Milieu Effect Rapportage was uitgesproken. Dit vind ik een omissie in het Milieu Effect Rapport. De minister van Economische Zaken heeft aangegeven dat ze bij het Rijksinpassingsplan zal uiteenzetten op welke manier met de bezwaren van Urk rekening wordt gehouden. Echter, het Milieu Effect Rapport ligt nu ter inzage en hier wordt ook al een locatie van de molens aangegeven. Ais burger moet ik nu reageren op het Milieu Effect Rapport terwijl de plannen nog dienen te worden aangepast en dientengevolge het milieueffect zal veranderen. Dit lijkt mij een omgekeerde volgorde van stappen en geen zorgvuldig besluitvormingsproces. Vanzelfsprekend zijn wij altijd bereid een nadere toelichting te geven. lk zie uw reactie met belangstelling tegemoet Jurie Post
· Urk Mede namens, Fam. H. Post Urk
22 DEC 2009 lnspraakpunt Windpark Noordoostpolder Bureau Energieprojecten Postbus 304 2270 AH Voorburg Onderwerp: Zienswijze MER Wind park Noordoostpolder
Urk, 23 december 2009
Geachte heer/rnevrouw, Hierbij dient ondergetekende een zienswijze in met betrekking tot het Milieueffectrapport (MER) Windpark Noordoostpolder, dat sinds 12 november jongstleden ter image ligt. Mijn zienswijze spitst zich toe op invloed van onderwatergeluld op vlssen en zeezoogdleren. De opstellets van de MER makeli gebruik van 6neigenlijke gegevens als zij schrijven in paragraph 5.9.2: 'Omdat het IJsselmeer net als de Waddenzee erg ondiep is, worden hier de gemeten niveaus in de Waddenzee vermeld. ' Even verderop schrijven zi]: 'Als we aannemen dat deze geluidsdrukniveaus ook gelden voor het IJsselmeer dan mag worden verondersteld dat de fauna in het IJsselmeer gewend is de genoemde geluidsdrukniveaus.' De opstellers maken aannames die niet wetenschappelijk onderbouwd kunnen worden. Onderwatergeluiden op de Waddenzee zullen zeker verschillen van die op het IJsselmeer, waar geen sprake is van getijden en stramingen. Degelijke aannames kunnen zeer nadelig zijn voor de vissen en zeezoogdieren in het IJsselmeer, zowel tijdens als na de bouw van Windpark Noordoostpolder. Vogels, vissen en zeezoogdieren worden bedreigd door de bouw en het gebruik van windmolenparken. Gerenommeerde onderzoekers stellen vast dat het geluid van het heien turbines ervoor zorgt dat dieren verjaagd worden en dat met name jonge vissen en populaties van kleine vissen het zelfs niet overleven. Allereerst kan er schade optreden bij het helen. Bioloog dr. Hans Siabbekoorn van de Universiteit van Leiden verklaarde op het symposium 'Onderwatergeluid en Biologie' in Den Haag, dat sommige vissen op een afstand van een kilometer door het heien schade kunnen oplopen aan hun gehoorsysteem, waardoor ze uiteindelijk niet meer goed kunnen functioneren en doodgaan. Tot op 50 kilometer afstand kan het geluid van heien het gedrag van vissen belnvlceden, zo gaf de ecologe Floor Heinis van Heinis Waterbeheer en Ecologie aan op het symposium 'Ecologie en Windenergie op Zee' in juni in Rotterdam. Voor zeezoogdieren worden wei verjaagtechnieken als pingers gebruikt, maar over verjaagtechnieken voor vissen is weinig tot niets bekend. Het is onbekend of vissen inderdaad door aile rumoer rand het opbouwen van
1 een hei-installatie voldoende ver weg zwemmen om niet beschadigd te raken door het heigeluid. Over vislarven zijn deze onderzoekers duidelijker: de aanname is dat binnen 1 km van het heien aile vislarven sterven. Verder kunnen vissen verjaagd worden door het onderwatergeluid veroorzaakt door het draalen van de wlndturbines. Omdat het zicht vaak beperkt is, gebruiken zeedieren geluid om te jagen, zich te orienteren of een partner te zoeken. Windmolens kunnen de geluiden die de vissen produceren, overstemmen. Volgens Siabbekoorn gebruiken veel vissen laagfrequente geluiden, oftewel precies de tonen die de windmolens voortbrengen. Volgens een Deense studie uit 2008 resulteert de acoustische invloed van windparken in het maskeren van communicatie en orientatiesignalen onder vissen. 1 Bij een proef bij een Zweeds windmolenpark is gebleken dat vissen wind mol ens inderdaad mijden als ze in bedrijf zijn. Over echte Iichamelijke schade is nog weinig bekend - er is aileen onderzoek gedaan naar alleenstaande windmolens. Vandaar dat aanvullend onderzoek, ook dat naar superturbines zeals die gepland in Windpark Noordoostpolder, essentieel is. Dit is niet enkel belangrijk vanuit milieu oogpunt maar ook voor de IJsselmeervisserij die afhankelijk is van de visbestanden, met name die nabij de oevers. Op grond van de hierboven door mij aangedragen kritiek verzoek ik u het MER aan te passen en waar nodig aanvullend onderzoek uit te voeren. In afwachting van uw reactie, Hoogachtend, Judith de Vries URI<
1
Zie http://cat.inist.fr/?aModele=afficheN&cpsidt=16668658
22 DEC Inspraakpunt Windpark Noordoostpolder Bureau Energieprojecten Postbus 304 2270 AM Voorburg Onderwerp: Zienswijze MER Windpark Noordoostpolder
Urk, 23 december 2009
Ceachte heer/mevrouw, Hierbij dient ondergetekende een zienswijze in met betrekking tot het Milieueffectrapport (MER) Windpark Noordoostpolder, dat sinds 12 november jongstleden ter inzage Iigt. Mijn zienswijze spitst zich toe op Beleving en Draagvlak De MER van Windpark Noordoostpolder maakt geen melding van de beleving van een windpark van dergelijk formaat door omwonenden, noch van het maatschappelijk draagvlak onder inwoners van de gemeente Urk. Dit beschouwen wij als een ernstige omissie. Wij achten een onafhankelijk onderzoek naar het draagvlak onder en de invloed van Windpark Noordoostpolder op de psyche en beleving van de Urker bevolking van groot belang. Ondanks het feit dat in Nederland afspraken zijn gemaakt om voor 2010 op land 1500 MW en op zee 6000 MW windmolenvermogen te realiseren, is er nauwelijks onderzoek gedaan naar hoe windturbines in het landschap worden ervaren door omwonenden. Windmolens, met name turbines hoger dan 100 meter, kunnen als industriele bouwwerken worden beschouwd. De turbines die gepland zijn voor Windpark Noordoostpolder gaan met een tiphoogte van bijna 200 meter tot de hoogste bouwwerken van Nederland behoren. De turbines zul1en het landschap aan de oostkant van het IJsselmeer onherkenbaar veranderen. Ze zullen het vlakke landschap geheel domineren waardoor de relatie van omwonenden met het polderlandschap en het water ingrijpend zal veranderen. Met name dat laatste zal ingrijpende gevolgen hebben voor de Urker bevolking, welke traditioneel gezien een sterke relatie met het water heeft. Ret wijdse zicht op het Ilsselmeer, welke door verreweg de meerderheid van de Urkers als uitennate belangrijk wordt beschouwd, zal tot het verieden behoren. Verwacht mag worden dat de Urkers de turbines aan weerszijden van het dorp als een ernstige verstoring van woon- en leefgenot zullen beschouwen. Ret weinige onderzoek dat naar beleving van windmolens is gedaan wijst erop te veel windmolens in een gebied kan leiden tot een nivellering van de waarde van het landschap, aldus landschapsarchitecte Lon Schone in een essay over de problematiek van de windmolens' Volgens Schone is is het nodig te onderzoeken of en wanneer er bij het pubJiek verzadiging optreedt als er veel windmolens in het
1
Zie http://www.boomblad.nl/index.php?idl=182
landschap worden geplaatst. Nivellering van het landschap kan optreden als mensen overal windmolens zien. Flevoland is met 432 windmolens nu al de provincie met het hoogste aantal windmolens in Nederland en lever t eenderde van aile opgewekte windenergie. Inwoners van Urk en Noordoostpolder kijken uit op talloze windmolens. In de jaren 80 werd vlakbij Urk het toenmalig grootste windpark van Nederland gebouwd. Geen enkele Urker protesteerde; de relatiefkleine windmolens werden niet als storend beschouwd. De inwoners van Urk hebben dus zeker geen NIMBY (Not In My Backyard) mentaliteit. Zij hebben echter zeer veel moeite met het grote aantal nieuwe generatie windturbines die door Windpark Noordoostpolder op locaties aan weerszijden van Urk zijn gepland. Aangezien er nauwelijks studies zijn gedaan naar de ruimtelijke effecten en beleving van de nieuwe generatie windturbines achten wij het essentieel dat er aanvullende studies worden uitgevoerd waarbij behalve psychologische gevolgen voor omwonenden ook aspecten als esthetische beleving, cumulatie, interferentie, opsteIIing, onrust en zichtbaarheid worden opgenomen. Wij tekenen hierbij aan dat in Nederland geen ervaring is met de type windturbines die in de Noordoostpolder gepland zijn en dat kennis over mogelijkheden om visuele effecten te bewerkstellen in de kinderschoenen staat. Ook achten wij draagvlakonderzoek van essentieel belang, met name omdat het om Nederlands grootste geplande windpark gaat. Als onderzoek uitwijst dat de beleving van grote aantallen nieuwe generatie windturbines in het landschap negatief is en het draagvlak beperkt is, dan achten wij het verstandig dat beleidsmakers het beleid aanpassen om grootschalige maatschappelijke onrust te voorkomen. Op grand van de hierboven door mij aangedragen kritiek verzoek ik u het MER aan te passen en waar nodig aanvullend onderzoek uit te voeren. In afwachting van uw reactie, Hoogachtend, Lucia de Vries
URK
18 DEC Van: Jaap Bakker _ Verzondenr vrijdag 18 december 2009 18:48
Aan: Bureau Energieprojecten Onderwerp: windmolens Geachte dames en heren, Wilt u een bevolking meekrijgen in plannen voor verantwoord energiegebruik dan bereikt u dit niet door het ondemocratisch opleggen van een plan. Er is ernstig gefaald in de voorlichting, want toen alles in kannen en kruiken was kwam men pas naar de bevolking. Ik ben voor duurzame en groene energie en daarom niet tegen windmolens, maar de wijze waarop dit wordt doorgedrukt blijft een kwalijke zaak. De arrogante houding bij de voordracht op Urk roept weerstanden op en doet onze samenleving en het vertrouwen in de politiek geen goed. Ais de politiek zander meer akkoord gaat metdit plan gaat veel verloren. Natuurlijk is er voldoende informatie op papier te krijgen, zaveel dat men monddood wordt gemaakt. Het is allemaal informatie achteraf en wat heeft bezwaar voor zin als er aanpassingen van de geluidsnormen plaatsvinden. Ook onze buurgemeente Noordoostpolder blijkt een buurman te zijn die niet aan het belang van de regio denkt. Zie a.u.b. af van dit megaplan en kom terug bij de bevolking met een alternatief. Minder hoge windmolens en meer op afstand van bewoond gebied. Luister naar de voorstellen van "Urk Briest" Ais dit plan in de huidige vorm doorgaat dan wordt Flevoland nog meer een doorrijprovincie en een voormalig eiland met een historische skyline wordt blijvend beschadigd. Groetend, Jaap Bakker Urk.
ON1VAm~E~~
Inspraakpunt Windpark Noordoostpolder, Bureau Energieprojecten, Postbus 304 2270 AH Voorburg,
28 DEC 2009
Betr. zienswijze MER Windpark Noordoostpolder. Urk 20 december 2009, Geachte Heer, Hierbij dient ondergetekende een zienswijze in met betrekking tot het Milieueffectrapport Windpark Noordoostpolder. Ik ben een Urker visser, die naast de visserij op de Noordzee, ook een aantaljaren op het IJsselmeer heeft gevist. U laat in Uw MER rapportage de Vonnt buiten beschouwing. Niet alleen is de Vormt een buitendijkse voortzetting van het geologisch reservaat v.d. Lijn, maar de enorme keien zijn een gevaar voor de scheepvaart, zowel recreatief als beroepsvaart. Vele ongelukken gebeuren hier. Hoe is de afbakening van de vaargeul rond de Vonnt. Waarom is dit in Uw MER niet meegenomen, zowel de aardkundige waarden alswel de risicos voor de scheepvaart? De Rotterdamse Hoek is een bij uitstek gevaarlijke plaats voor de scheepvaart, bij bepaalde wind staat daar veel stroming. In Uw plannen laat U een gat rond de Rotterdam hoek open van ongeveer 1,3 km. Bij het fonnaat turbines waar sprake van is, wordt dit volkomen zinloos, vooral als een tweede rij (en langs de Westermeerdijk zelfs een derde rij) nit de kust worden neergezet. Het door U voorgestelde gat waar U een dam voor plant zal zeker een stroming er door heen veroorzaken. U voorziet bovendien natuurontwikkeling voor de Rotterdamse hoek, maar U verkwanselt op voorhand de door gang voor ecologisch vliegverkeer. In Uw MER rapport heeft U geen enkele rekening gehouden met kruiend ijs, Regelmatig hebben te maken gehad dat bij bepaalde wind het ijs over de dijk kruide. Onmeetbaar sterk, en onberekenbaar. Is daar onderzoek naar gedaan? Over de effecten van het park op de visserijactiviteiten doet het rapport geen melding. Naar mijn verwachting zal het park terdege invloed hebben op de visserij en watertoerisme. Beide zijn economische pijlers voor Urk en dienen onderzocht te worden. Tenslotte merk ik op dat de door U voorgestelde plannen niet passend zijn voor deze locatie en de dijk en buitendijks Urk-Lemmer vol zet met windmolens. Is een plan van dergelijke omvang al eerder op een land locatie gezet? Zo ja, met welke gevolgen voor natuur, vogels en omwoners? Zo nee, dan is Uw rapport onvoldoende onderbouwd. Uw verdere berichten zie ik tegemoet. Hoogaachtend, L. Korf, Urk
ONTVANGEN Inspraakpunt Windpark Noordoostpolder,
28 DEC 2009
Bureau Energieprojecten Postbus 304 2270 AH Voorburg. Urk, 20 december, 2009 Betr. zienswijze MER Windpark Noordoostpolder, Ondergetekende Hr. G. Buter en zijn vrouw dienen hierbij een zienswijze in met betrekking tot de MER Windpark NOP. Wij wonen sedert vele jaren vlak aan de dijk Urk - Lemmer. Wij zijn niet op windenergie tegen, al hoewel de energie uitkomst beperkt is, en naast de windmolens altijd een andere centrale aanwezig moet zijn. Het is dure energie die met subsidies betaalbaar gehouden wordt. En op wind kunje niet vertrouwen, dat zien wij dagelijks als wij uit ons raam kijken en het IJsse1meer van zeer dichtbij zien.Wellicht zou nader onderzoek nieuwe perspectieven bieden. Tegen het windmolen park Essent hebben wij destijds geen bezwaar aangetekend. Echter de plannen die nu voorliggen zijn abnormaal in hoogte, aantal en plaats. In het voorstel wordt op de dijk 1,5 km. vanafUrk tot bezuiden Lemmer op een afstand van 17 kilometer enorme windmolens geplaatst terwijl in het water ook hoge windmolens komen 2 tot 3 dik, Een park dat thuis zou kunnen horen bij een off shore park, maar zeker niet bij een landlocatie. Een gevaar voor mens en dier, maar dit gevaar wordt gebagatelliseerde in het MER rapport. Als monteur ben ikjaren werkzaam geweest bij gemaal de Vissering te Urk. Mijn ervaring daar was dat door het plaatsen van zware bouwwerken en trillingen waaronder windmolens veellekwater onder de dijk kwam, waardoor het gemaal veel moest pompen. Door de enorme windmolens die nu gepland zijn, met een gewicht van meer dan 200.000 kg waar 45 ton fundering gebruikt wordt, zal door het kwelwater de veiligheid van de dijken in gevaar komen. De MER geeft hieraan onvoldoende gewicht, en dit zou nader onderzocht moeten worden. Dit geldt voor de voorbereidingsfase, bouwfase en gebruiksfase. Voorkomen in deze is beter dan genezen. Voor wat betreft de watersport kan ik als watersporter U melden dat gebruikers van het IJsselmeer de openheid , weidsheid en stilte waarderen en ervan genieten, Voor mij geldt het dat ik als deze plannen doorgaan dit gebied zou mijden. Voor Urk en Lemmer zal het betekenen minder watersporters. Tenslotte als bewoner van een prachtig stukje cultuurgebied heb ik vemomen dat de waardevermindering van mijn pand zonder meer omlaag gaat, soms tot 40%. Hoe worden schadeclaims in de toekomst gewogen, en wie regelt dit af met de inwoners die schade ondervinden van het windmolenpark, zowel financieel als ook woongenot. Ik hoop dat U deze zienswijze zult mee nemen bij Uw afweging. Hoogachtend, G. Buter Urk
006 6 Provinciale
vereniging
voor n a t u u r b e s c h e r m i n q
V;\11 Hariu xmawcu
Aan Gedeputeerde Staten van de provineie Flevoland Postbus 55 8200 AB LELYSTAD
l'ostbus
:J
Te lefoon
F,-·m:lil
j
7 Olu.rtcrp
~J:1'I':1 ZN Heet~[el'l.h'<-Iag
U1G 1:1.)
~\R
1"1 -HI
iT)fo{Wfryskeg-ea.nl
\\\'b:-.:i I,e \\'W\,', it rry~kegcd .ul
Posrbau l, S9:12I
Datum
: Olterterp,
~
18 december 2009
Kcnmerk : 09-8166-hj Bctreft : zienswijze windmolenpark
Noordoostpolder
Geacht College, Onlangs ontving u van Vogelbescherming Nederland een reaetie op de plannen voor een groot windmolenpark in de Noordoostpolder. Via de Stichting Verantwoord Beheer IJsselmeer steunt It Fryske Gea deze reactie, AIs aanvulling voegen wij graag het volgende toe aan deze reactie: De Friese Ilsselmeerkust, en in dit geval speeifiek de Steile Bank, kende al een aanwijzing ais natuurmonument. In deze beseherming was ook de Iandschappelijke waarde opgenomen. AIle bescherming vanuit de toenmalige aanwijzing zijn in de vigerende natuurbeschermingswet overgenomen. De realisatie van dit windmolenpark tast de Iandschappelijke waarde van de Steile Bank ontegenzeggelijk aan. Verder zal dit windmolenpark de trekroute van de ruige dwergvleermuis kunnen aantasten, omdat het luehtdrukversehil dat door de rotorbladen wordt opgewekt, fataaI is voor deze diertjes. Dit aspect dient naar onze mening mee te worden gewogen. Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben ingelieht Met vriendelijke greet, de directeur van ItlFr~ske Gea
i ;~ I. .' \ \ \ .\
!
I
i
\
i
;\
I I '\
(drs. Ultsje G.
H~rli /'
v
",/
Contactpers, : drs. H.J. de Vries Doorkicsnr. : 0512-30585]