Staatsburgerschap
Langdurig verblijf
Gezinshereniging
Politieke en burgerparticipatie
Immigrant citizens survey
Werkgelegenheid
Talen
Migranten over hun uitdagingen met integratie in 15 Europese steden Bevraging bij migranten in de grootsteden.
Bevraging bij migranten in de grootsteden. Migranten over hun uitdagingen met integratie in 15 Europese steden Een gezamenlijke publicatie van de Koning Boudewijnstichting, Brussel, en de Migration Policy Group, Brussel AUTEURS VERTALING COORDINATION KING BAUDOUIN FOUNDATION GRAPHIC DESIGN VORMGEVING
Thomas Huddleston en Jasper Dag Tjaden met de steun van Louise Callier Antoine Pennewaert Francoise Pissart, Directeur Stefan Schäfers, Adviseur Europees Programma Anneke Denecker, Assistente Tilt Factory Stefaan Algoet Deze publicatie kan gratis worden gedownload van www.kbs-frb.be en www.immigrantsurvey.org Deze publicatie is gratis verkrijgbaar: bestellen kan online via www.kbs-frb.be, per e-mail naar
[email protected] of via een telefoon of fax naar het contactcentrum van de Koning Boudewijnstichting T +32 70 233 728, F +32 70 233 727 De inhoud van de Immigrant Citizens Survey (ICS) mag u kopiëren, downloaden of afdrukken voor eigen gebruik en u mag uittreksels uit deze Immigrant Citizens Survey (ICS) en van de website opnemen in uw eigen teksten, presentaties, blogs, website en lesmateriaal, op voorwaarde dat u passend verwijst naar de Immigrant Citizens Survey (ICS)-Index als bron en de Koning Boudewijnstichting en de Migration Policy Group als bezitters van het auteursrecht. De verantwoordelijkheid voor deze publicatie berust uitsluitend bij de auteurs. De Europese Commissie als medefinancier is niet aansprakelijk voor de manier waarop gebruik wordt gemaakt van de informatie in deze publicatie.
WETTELIJK DEPOT : ISBN-13 : EAN : BESTELNUMMER :
D/2893/2012/11 978-90-5130-778-8 9789051307788 3081 Mei 2012 Met de steun van de Belgische Nationale Loterij, de Fundação Calouste Gulbenkian, de Oak Foundation, en de Europese Unie
2/
Voorwoord De Koning Boudewijnstichting, de Migration Policy Group en hun partners wilden toetsen of integratiebeleidsmaatregelen aansluiten bij de verwachtingen en noden van migranten in heel Europa. Ze wilden ook uittesten of een te weinig gebruikt instrument—een gerichte survey—geschikt was om de persoonlijke ervaringen vast te leggen van het bijzonder diverse en moeilijk te bereiken publiek van migranten die van buiten de EU komen. De Immigrant Citizens Survey (ICS) werd uitgevoerd in 15 steden in 7 Europese landen. De Immigrant Citizens Survey (ICS) maakt deel uit van de inspanningen die de Koning Boudewijnstichting doet om de stem van migranten te laten horen op publieke debatten over migratie en integratie. Migranten staan centraal in deze debatten in veel EU-lidstaten, maar ze zijn er nauwelijks zichtbaar. Opiniepeilingen bij het grote publiek worden vaak gebruikt in deze debatten, maar opiniepeilingen bij migranten zijn nauwelijks beschikbaar. De Koning Boudewijnstichting was daarom, samen met de Oak Foundation en de Calouste Gulbenkian Foundation als medefinanciers, verheugd met de extra financiële steun van de Europese Commissie, die ze nodig hadden om voor de eerste maal in te staan voor deze survey. Deze hele onderneming nam een heel jaar in beslag en leverde buitengewone resultaten op. Het publieke debat focust meestal op integratieproblemen en slechts weinig op successen, maar deze survey laat een ander beeld zien. Migranten staan positiever tegenover hun situatie en hun ervaringen met integratiemaatregelen dan men zou verwachten: ze waarderen bepaalde integratievoorstellen (zoals taalen integratiecursussen in het land), willen een deel zijn van de maatschappij waar ze wonen (interesse taallessen, stemrecht, langdurig verblijf en staatsburgerschap) en zijn doorgaans even tevreden met hun leven als de meeste mensen in het land.
Ondanks deze successen ving de bevraging ook veel problemen op waarmee migranten geconfronteerd worden. We mogen niet vergeten dat deze survey focuste op de algemene situatie van legaal verblijvende migranten van de eerste generatie die geboren werden buiten de EU. Tot op zekere hoogte laten andere studies, die focusten op specifieke migrantengemeenschappen, een ander beeld zien. Deze enquête maakt echter duidelijk dat problemen bij enkele migrantengemeenschappen niet veralgemeend mogen worden tot alle migranten van de eerste generatie. Deze publicatie is slechts een eerste stap in de analyse van alle resultaten van de bevraging. In de volgende maanden zal er worden gewerkt aan een analyse van de gedetailleerde resultaten voor specifieke migrantengroepen, steden en landen, ook in vergelijking met andere studies, zoals de Migrant Integration Policy Index (MIPEX). Tot slot zal een evaluatie van de methodologie van deze survey bijdragen tot het verbeteren en aanmoedigen van andere bevragingen. We hopen dat gouvernementele en nietgouvernementele actoren de Immigrant Citizens Survey (ICS) zullen gebruiken als een databank en een voorbeeld. Ze kunnen de ICS-resultaten bespreken met migranten en hun verenigingen, en advies verstrekken voor beter geïnformeerde en effectieve maatregelen. Beleidsactoren kunnen het publiek ook beter voorlichten over integratie. De resultaten bieden een kans om meer te praten over migranten als mensen, die geconfronteerd worden met concrete situaties en keuzes die niet veraf staan van het leven van de meeste mensen. We maken van deze gelegenheid gebruik om de 19 partnerorganisaties van de Immigrant Citizens Survey (ICS) te danken voor de voortreffelijke samenwerking. Deze baanbrekende survey was niet mogelijk geweest zonder het harde werk van alle wetenschappelijke, peiling- en outreachpartners. Koning Boudewijnstichting en Migration Policy Group Mei 2012
/3
4/
Inhouds -tafel Belangrijkste bevindingen
6
Inleiding 9 Methodologie 12 Beschrijving van de steekproef
14
Werkgelegenheid 19 Talen 31 Politieke en burgerparticipatie
41
Gezinshereniging 51 Langdurig verblijf
61
Staatsburgerschap 71 Besluit 83
/5
Belangrijkste bevindingen Werkgelegenheid
Problemen op de arbeidsmarkt zijn vaak lokaal: van weinig legale arbeidsovereenkomsten in Zuid-Europa tot discriminatie en wantrouwen over buitenlandse kwalificaties in Noord-Europa. Voor migranten is het grootste probleem werkzekerheid. 25-33% van de werkende migranten voelt zich overgekwalificeerd voor zijn job. Geschoolde migranten slagen er vaak in om hun buitenlandse kwalificaties te laten erkennen als ze een aanvraag indienen, maar weinigen doen dat. De meeste migranten in de actieve leeftijd willen meer opleiding. Migranten hebben meer problemen dan de meeste mensen in het land bij het verzoenen van opleiding, werk en gezinsleven.
Talen
Migranten spreken doorgaans meer talen dan de gemiddelde persoon in hun gastland. Voor migranten vormt tijd – zoals voor de meeste mensen – het grootste probleem om een nieuwe taal te leren. Informatie inwinnen over leermogelijkheden kan moeilijker zijn voor migranten dan voor het grote publiek. Een breed spectrum van migranten nam deel aan taalof integratiecursussen. De deelnemers hechten veel waarde aan de taallessen en vaak ook aan de cursussen sociaaleconomische integratie.
Politieke en burgerparticipatie
De meeste migranten hebben interesse om te gaan stemmen (vaak evenveel als gewone onderdanen). De meeste migranten willen meer diversiteit in de politiek – en velen zijn bereid om dit te ondersteunen via de stembus. De bredere participatie van migranten aan het maatschappelijke leven verschilt van stad tot stad en van organisatie tot organisatie.
6/
Of migranten een migrantenvereniging kennen of er deel van uitmaken hangt sterk af van hun lokale en nationale context .
Gezinshereniging
Slechts beperkte aantallen migranten van de eerste generatie waren ooit gescheiden van hun partner of kinderen. De meerderheid van de gescheiden gezinnen zijn al herenigd in de meeste onderzochte landen. De meeste migranten die vandaag gescheiden zijn willen geen aanvraag indienen voor hun gezin, sommigen omwille van gezinskeuzes, maar anderen omwille van beleidsbelemmeringen. Voor migranten draagt gezinshereniging bij tot een verbetering van het gezinsleven, van het gevoel erbij te horen en soms van andere integratie-effecten.
Langdurig verblijf
80 tot 95% van de migranten is of wil langdurig ingezetene worden. De meeste tijdelijke migranten in de nieuwe immigratielanden willen ook langdurig ingezetenen worden. De gemiddelde persoon dient niet lang na de minimum verblijfsperiode een aanvraag in. Documenten en macht van de autoriteiten worden in bepaalde landen geciteerd als de grootste problemen voor aanvragers. Een langdurig verblijf helpt de meeste migranten om betere jobs te vinden en zich meer thuis te voelen.
Staatsburgerschap
Ongeveer 3 op 4 migranten zijn of willen staatsburger worden. De weinigen die niet geïnteresseerd zijn in het staatsburgerschap zien vaak niet het verschil met hun huidig statuut of worden geconfronteerd met specifieke beleidsbelemmeringen. De belangrijkste redenen om zich niet te laten naturaliseren zijn lastige procedures in Frankrijk en restricties op de dubbele nationaliteit in Duitsland. Naturalisatie komt meer voor in traditionele immigratielanden en bij voorrangsgroepen in Hongarije en Spanje. Migranten die in aanmerking komen voor naturalisatie doen vaak jaren over de aanvraagprocedure. Staatsburgerschap helpt migranten om zich meer thuis te voelen, om betere jobs te vinden en zelfs bij het verwerven van meer scholing en betrokkenheid.
/7
Belangrijkste bevindingen Achtergrondkenmerken
Redenen tegen participatie
Problemen met participatie
Gepercipieerde effecten op het leven van personen
Toekomstverwachtingen
Kennis
Tijd en duur
8/
Inleiding
/9
Inleiding De Koning Boudewijnstichting en de Migration Policy Group organiseerden een nieuw soort Europese enquête die de stem van migranten wil versterken bij het ontwikkelen van integratiemaatregelen. Integratieactoren beschikken over verscheidene instrumenten om informatie in te winnen over de nationale integratiemaatregelen en integratiesituaties in heel Europa. De Migrant Integration Policy Index (MIPEX) gebruikt 148 beleidsindicatoren om te meten of nationale beleidsmaatregelen gelijke rechten, verantwoordelijkheden, en opportuniteiten waarborgen voor legale migranten. De actoren weten echter niet of deze maatregelen het bedoelde effect hebben op de mensen en, het allerbelangrijkste, waarom of waarom niet. De Europese Indicatoren voor Migrantenintegratie (de zogeheten Zaragoza-indicatoren) gebruiken 14 essentiële effectindicatoren om te controleren of buitenlandse of in het buitenland geboren mensen in de samenleving gelijk worden behandeld als het gaat over hun tewerkstelling, sociale inclusie, scholing en burgerschap. Maar ook deze effectindicatoren geven de integratieactoren geen beter beeld van het bedoelde (of onbedoelde) effect van deze maatregelen en, ook hier, weten ze niet waarom of waarom niet. Deze verschillende redenen en onderlinge relaties die het integratieproces sturen, kunnen niet alleen door indicatoren worden gevat. Meer gegevens- en analysetypes zijn noodzakelijk om te evalueren hoe integratiemaatregelen in wisselwerking staan met veel andere beleids-, maatschappelijke en individuele factoren en welke invloed ze hebben op het integratieproces. Een bevraging is een nuttig instrument voor het evalueren van beleidseffecten en het controleren van integratie als een tweerichtingsproces. Maar meestal luistert men slechts naar één partij in dat proces: het grote publiek. Veel nationale en EU-surveys bevestigen de mening van de gemiddelde burger over wat migranten doen of zouden moeten doen en wat de regering doet of zou moeten doen rond migranten. Deze opiniegegevens zijn niet echt bruikbaar voor de evaluatie van de effecten van integratiemaatregelen en voor de verbetering van outcomes op het vlak van integratie.
10 /
De migranten zelf vormen een onaangeboorde bron voor informatie en verbeteringen inzake integratie1. PROMINSTAT is een uitgebreide databank met statistische dataverzamelingen rond migratie, integratie en discriminatie in Europa en omvat op dit ogenblik beschrijvingen van meer dan 1.200 statistische datasets. www.prominstat.eu/prominstat/database.
maatregelen. Er zijn te weinig migranten opgenomen in de meeste algemene opinie-onderzoeken, die soms niet-EU-burgers uitsluiten, terwijl nationale en EUonderzoeken zelden de specifieke doelstellingen en de nodige budgetten vastleggen die noodzakelijk zijn om een representatief staal van de migranten te verkrijgen. Speciale bevragingen van migranten —een manier om dat te verhelpen— zijn meestal zeldzaam, algemeen, en komen niet in aanmerking voor een onderlinge vergelijking van landen. Dit project onderzocht 42 bestaande nationale en internationale surveys van migranten, uit Europa, Australië, Canada, NieuwZeeland en de Verenigde Staten.1 De meeste gerichte surveys stellen aan migranten dezelfde soort algemene vragen die worden voorgelegd aan het grote publiek. Meer specifieke vragen focussen meestal op de algemene opinies of de participatie van migranten. Vaak is er geen rechtstreeks verband tussen deze bevragingen en specifieke integratiemaatregelen of -diensten. Weinig migranten kregen vragen over hun ervaringen of hun perceptie van de effecten van specifieke maatregelen rond hun maatschappelijke integratie. Als deze vragen toch gesteld werden, hadden ze soms een vage ‘klantentevredenheid’ondertoon, zoals: Was deze dienst ‘bruikbaar’, ‘nuttig’ of ‘bevredigend’? De respondenten en de gebruikers kunnen de betekenis daarvan moeilijk interpreteren omdat deze vragen niet gekoppeld zijn aan het beoogde effect van het beleid, zoals: Was deze dienst bruikbaar bij het vinden van huisvesting, een job, meer betrokkenheid bij uw gemeenschap? De paar goede voorbeelden van de bevraging van migranten op het Europese niveau focussen zich op specifieke domeinen van het integratiebeleid. De allereerste bevraging van migranten in de hele EU, het EU-MIDIS-onderzoek uit 2008, van het Europees Bureau voor de grondrechten, stelde aan specifieke groepen vragen over hun perceptie en ervaringen als slachtoffer van discriminatie en criminaliteit. De Europese Labour Force Survey wil haar ad hoc-module rond migranten en de arbeidsmarkt tegen 2014 verbeteren. Het Localmultidem-project, dat wordt gefinancierd door de Europese Commissie, focuste op de politieke participatie en het actief burgerschap van migranten in verscheidene Europese steden. Andere
bruikbare surveys zijn kwalitatief van aard (bv. de Kwalitatieve Eurobarometer rond Migrantenintegratie van mei 2011; de Highly Active Immigrants, van 2008, ook POLITIS genoemd). Alles welbeschouwd weet men nog weinig over wat het oordeel is van migranten over wat zij, de regering en het grote publiek, doen rond integratie. Bijgevolg steunen maatregelen en diensten vaak op een beperkte inschatting van de noden, ervaringen en ambities van migranten, of van de impact van lopende acties op hun leven. Deze kenniskloof heeft een invloed op beleidsen opiniemakers, onderzoekers, dienstverleners, en de migranten zelf. Integratieactoren beschikken over een manier om een vollediger beeld te krijgen van de impact van hun integratiemaatregelen: het vragen aan de migranten zelf. De Immigrant Citizens Survey (ICS) is de eerste transnationale bevraging die op veel integratiedomeinen op het lokale, nationale, en Europese niveau direct relevant is voor beleidsmakers. Deze survey van niet in de EU geboren migranten, die werd uitgevoerd in 15 steden in zeven EU-lidstaten was uitgebreid genoeg voor het verzamelen van de inzichten van de mensen die de maatregelen waarover in heel Europa gediscussieerd wordt, aan de lijve ondervinden. Het concept was geïnspireerd op “behoefte-beoordelingen”, “klantenfeedback” of “burger-bevragingen”, die oplossingen zoeken om maatschappelijke problemen aan te pakken en om de algemene maatschappelijke tevredenheid te verbeteren. Aan de migranten werd gevraagd of de maatregelen relevant en geïmplementeerd zijn, gebruikt worden en een impact hebben op hun eigen leven. Hoewel integratie een lokaal gegeven is, zijn veel maatregelen nationaal en worden ze steeds meer bepaald door EU-regels en Europese trends. De manier waarop nationale en EU-maatregelen op het lokale niveau worden geïmplementeerd kunnen verschillen van stad tot stad. Om te beoordelen welke maatregelen zorgen voor een betere integratie, werden in de betrokken steden en landen aan dezelfde types van migranten, dezelfde vragen op dezelfde manier gesteld. Achttien belangrijke algemene Europese surveys van de afgelopen vijf jaar werden bestudeerd en verschillende vragen werden opgenomen in de ICS om de ervaringen van de bevraagde migranten in deze steden te kunnen vergelijken met deze van het grote publiek in hun land. Het gaat onder meer over de Eurobarometers, de
European Social Surveys, de European Values Study, en de European Quality of Life Survey. Tussen de lokale en nationale evaringen kwamen er op verschillende levensdomeinen frappante overeenkomsten en verschillen aan het licht. De bevraging had betrekking op de volgende steden en landen: • België (Antwerpen, Brussel, Luik) • Frankrijk (Lyon en Parijs) • Duitsland (Berlijn en Stuttgart) • Hongarije (Boedapest) • Italië (Milaan en Napels) • Portugal (Faro, Lissabon, en Setubal) • Spanje (Barcelona en Madrid) Elk onderdeel focuste op een ander integratie-domein: • Werkgelegenheid • Talen • Politieke en burgerparticipatie • Gezinshereniging • Langdurig verblijf • Staatsburgerschap Elk onderdeel stelde dezelfde soorten vragen aan migranten als vroegere of potentiële begunstigden van de verschillende maatregelen en diensten: • Achtergrondkenmerken • Huidig niveau van tevredenheid • Toekomstige ambities • Kennis van het beleid • Redenen tegen participatie • Problemen met participatie • Ervaren effecten op hun leven Het project bracht wetenschappelijke partners samen die enorm veel ervaring hebben in het bevragen van migranten. Het team werkte ook in partnerschap met nationale actoren uit het middenveld, waardoor de resultaten vlot bruikbaar zijn voor beleidsmakers, professionelen en migranten. De Koning Boudewijnstichting en de Migration Policy Group streven met de ICS-resultaten naar: 1. Het verhogen van de kennis over de noden, ervaringen en ambities van migranten – en over de beleidseffecten. 2. Het bijstaan van beleidsactoren bij het ontwikkelen van een meer effectief integratie-beleid en het aanpakken van andere factoren die het integratieproces beïnvloeden. 3. Het aantonen van de waarde van het bevragen van migranten als input voor beleidsvorming en maatschappelijk debat.
/ 11
Methodologie Doelpubliek Niet-EU-vreemdelingen en genaturaliseerde burgers die legaal in een EU-land verblijven, hebben veel te vertellen en beschikken over waardevolle praktische ervaring die ze kunnen delen als directe begunstigden van de brede waaier van integratiemaatregelen in de meeste EU-lidstaten. De Immigrant Citizens Survey (ICS) mikte op personen met de volgende kenmerken: • niet geboren in het land (migranten van de eerste generatie) • die niet-EU-burger zijn of waren of staatloze personen (geboren als burger van een land dat niet behoort tot de EU/EEA -landen of Zwitserland) • die langer dan een jaar in het land verblijven • die een legaal immigratiestatuut hebben of verlengen • 15 jaar of ouder. De ICS-steekproef omvat houders van alle types legale statuten: om de steekproef tussen de landen onderling te kunnen vergelijken, werden migranten van de tweede generatie die in het land geboren zijn en migranten zonder papieren uitgesloten. Tot de zeven ICS-landen behoren niet alleen de grootste immigratielanden van Europa, maar het gaat ook om een mix van oude en nieuwe immigratielanden in de verschillende delen van Europa. In elk land werden de steden met grote niet-EUbevolkingsgroepen geselecteerd, en er werd ook rekening gehouden met de grootte en de spreiding van de migrantenbevolking over het land en de diversiteit van de lokale en regionale context. Er werd een minimum van 300 tot 400 succesvolle interviews per stad vooropgezet zodat de resultaten statistisch representatief zouden zijn en binnen het bruikbare gebied van de betrouwbaarheidsmarge (steekproeffout) zouden vallen.
Vergelijkbare steekproefmethode
12 /
Het Localmultidem-project is de bron voor de steekproefmethodes in deze survey en voor de meeste wetenschappelijke ICS-partners. De vergelijkbare ICSrichtlijnen vereisten het gebruik van een gestratificeerde aselecte steekproef. De steekproef zou bij voorkeur steunen op het geboorteland, of, indien dit niet mogelijk 2. Dit is een synthese van de technische rapporten van de landen. De volledige technische rapporten staan op de ICS-website www.immigrantsurvey.org
is, op de nationaliteit. De steekproef werd getrokken uit de nationale bronnen die het best beschikbaar zijn — volkstellingen, lokale bevolkingsregisters of andere registers — om de niet in de EU geboren migrantenbevolking het best in kaart te brengen. Er werd bijzondere aandacht besteed aan het verhogen van het antwoordpercentage van deze specifieke en moeilijk te bereiken bevolking, en ook aan het oplossen van mogelijke taalproblemen. In alle landen ging het om interviews (van ongeveer 40 minuten lang) ter plaatse, behalve in Frankrijk (telefonische interviews).
Steekproefmethodes
2
België Statistische wijken werden aselectief gekozen in verhouding tot de penetratie van de niet-EU migrantenbevolking, met uitsluiting van gebieden met een lage penetratie (minder dan 10% niet-EUonderdanen). De bevolkingsgegevens werden verstrekt door de nationale Directie Statistiek en Economische Informatie (ADSEI/DGSIE) in januari 2008. De gebruikte cijfers steunden op de nationaliteit (het meest geschikte alternatief voor het geboorteland). Voor elke geselecteerde wijk werd er een kaart gemaakt met het eerste bezoekadres en de uitgestippelde route. Voor wijken met een hoge niet-EU-bevolkingsdichtheid werd een aselecte route uitgewerkt. Voor wijken met een lage dichtheid werden de adressen gescreend via een gerichte telling. De respons voor België bedroeg 37%. We noteren dat de specifieke vragen over de belangstelling voor, en de problemen met, opleidingen en over parlementsleden met een immigratieachtergrond in de bevraging gedeeltelijk werden beantwoord door een ‘call-back’-procedure. Frankrijk In de gegeven wettelijke context in Frankrijk was het niet mogelijk om pasklare registers van de migrantenbevolking te gebruiken als basis voor de steekproef. In plaats daarvan werd de stratificatie gerealiseerd via het aandeel van migranten binnen de algemene lokale bevolking waarbij gebruik werd gemaakt van een exhaustieve lijst van wijken in de geselecteerde steden. Vervolgens werden er willekeurig wijken uitgepikt en werd er een bijhorende lijst met telefoonnummers opgesteld. Uit deze lijst werden er willekeurig individuen geselecteerd en bij wijze van filter
werd er aan het begin van het interview nog een vraag gesteld om er zeker van te zijn dat enkel diegenen die tot het doelpubliek behoorden, deelnamen. Als gevolg van deze steekproefstructuur werden de interviews uitsluitend per telefoon en in het Frans afgenomen. Het voordeel van deze steekproefmethode is dat ze individuen uit erg uiteenlopende migratiegolven bereikt in erg diverse wijken. Gender en nationale herkomst werden tijdens het veldwerk gecontroleerd, zonder quota’s toe te passen. We noteren dat de specifieke vragen over de effecten van naturalisatie en over parlementsleden met een immigratieachtergrond in de bevraging gedeeltelijk werden beantwoord via een ‘callback’-procedure. Duitsland Alle steden met een hoog percentage migranten bevinden zich in het westelijk deel van Duitsland. Berlijn werd daarom aan de steekproef toegevoegd om te zorgen voor meer evenwicht, hoewel de hoofdstad een lager percentage vreemdelingen heeft. De selectie van Stuttgart als de tweede stad steunde op de beschikbaarheid van registratie-gegevens over de bevolking van de stad en de kosten voor de ondervragende partners. De geregistreerde gegevens die door steden verzameld werden, omvatten geen informatie over het geboorteland. Daarom werd beslist om niet-EU/EEA-onderdanen te selecteren die van het buitenland naar de stad verhuisd waren. Daardoor bevonden er zich bij toeval ook genaturaliseerde migranten in de steekproef; noch hun aandeel in de steekproef noch hun ervaringen zijn representatief voor genaturaliseerde burgers. Aan de andere voorwaarden die uiteengezet zijn in de ICS-richtlijnen voor de definitie van het doelpubliek, werd met succes tegemoet gekomen. Een eenvoudige aselecte steekproef van het doelpubliek (gebaseerd op nationaliteit) werd geselecteerd uit het kiezersregister. Er werd geen stratificatie gebruikt. De respons bedroeg in Duitsland 38%. Interviews gebeurden ter plaatse, met een computer als hulpmiddel voor het persoonlijke interview (CAPI). Spanje De steekproefstructuur steunde op lokale bevolkingsregisters, waarin zowel toegelaten als niettoegelaten migranten vermeld zijn (Spaans Nationaal Instituut, juni 2011). Er werd een enkelvoudige aselecte steekproef geselecteerd van alle bewoners die behoren tot de doelgroep. Wegens de geografische spreiding van de steekproef werd beslist om ze in drie substeek3. Voor meer details over de ‘aggregatiecentrum’-methode, zie Baio G., Blangiardo G., Blangiardo M. (2001). “Center sampling technique in foreign migration surveys: a methodological note”. Journal of Official Statistics, vol. 27, 3, 2011: 451-465 (http:// www.jos.nu/Articles/abstract.asp?article=273451).
proeven te splitsen, gegroepeerd in wijken. De substeekproeven werden eruit gelicht met een selectiewaarschijnlijkheid in verhouding tot het aantal cases in de wijk. De steekproef was dus niet langer een enkelvoudige aselecte steekproef maar veeleer een waarschijnlijkheidssteekproef, die dus moest gewogen worden. De totale respons bedroeg 37,5% in Madrid en 37,7% in Barcelona. Methodologie van ‘aggregatiecentra’: Italië, Hongarije en Portugal In Italië, Portugal en Hongarije steunde de steekproef op de methode van de ‘aggregatiecentra’ om een mouw te passen aan onvolledige of ontbrekende lijsten met betrekking tot de migrantenbevolking. Kort gezegd: interviewers bevroegen migranten in voorafbepaalde locaties die geregeld worden bezocht door de migranten-bevolking (zoals openbare parken, dienstverleners, gebedshuizen, markten enz.). Vervolgens werd er gebruik gemaakt van wegingen om de steekproef te herproportioneren op basis van bijkomende informatie over een aantal aggregatiecentra die de migranten die behoren tot het doelpubliek geregeld bezoeken.3 In Hongarije en Portugal, waar deze methode voor de eerste maal geïmplementeerd werd, werden er enkele moeilijkheden gerapporteerd bij het vaststellen van het aantal migranten die de aggregatiecentra bezochten. Deze moeilijkheden op het terrein zorgden echter niet voor een vertekening in de steekproef. In Portugal waren sommige aggregatiecentra niet ‘exclusief’ en moesten ze worden gegroepeerd nadat het veldwerk gerealiseerd was. We moeten wel opmerken dat een incorrecte routing in de vragenlijst in Portugal leidde tot een gedeeltelijke ‘callback’-procedure rond de vragen over de effecten en verwachtingen inzake gezinshereniging. De respons bedroeg 56,1% voor de Italiaanse steden en 47% voor de Portugese steden (niet berekend voor Hongarije). Relatieve waarde Het ‘steekproefgewicht’ houdt rekening met de verschillende waarschijnlijkheden van de respondenten die opgenomen zijn in de studie, en die veroorzaakt worden door de uiteenlopende steekproefstructuren in de verschillende landen. De verkregen steekproeven worden dus aangepast om niet te veel gewicht toe te kennen aan antwoorden van individuen die meer kans maken om deel uit te maken van de bevraging. Een tweede gewicht, het ‘stadsgewicht’, wordt gebruikt voor het vergelijken van de gegroepeerde
/ 13
van niet in de EU geboren burgers van elke stad werd gebruikt in Duitsland.
resultaten van de landen. Dit gewicht omvat het steekproefgewicht en houdt rekening met de niet in de EU geboren bevolking van elke stad, als een percentage van de gehele niet in de EU geboren bevolking in het land. Op die manier vermijdt men de oververtegenwoordiging van de migrantenbevolking in de ene stad tegenover de andere binnen de landensteekproef. Dit gewicht werd berekend op basis van het percentage van niet in de EU geboren individuen die in elke stad verblijven, in vergelijking met het percentage in het land als geheel. Het percentage
Er werd geen gewicht toegekend aan de Hongaarse steekproef. De meeste migranten wonen in Boedapest, de enige stad die vertegenwoordigd was in de steekproef. De weging van steden was niet van toepassing in Frankrijk, aangezien soortgelijke officiële statistieken niet bestaan. De Franse steekproef ging uit van de schatting dat de migrantenbevolking in Parijs tweemaal zo groot is als in Lyon.
Beschrijving van de steekproef TABEL 1: Steekproefgrootte
Land
Stad
A
Aandeel in buitenland geboren niet-EUbewoners wonende in stada
België
Antwerpen
318
10,6%
54%
Brussel
413
35,1%
62%
Luik
296
3,9%
62%
Lyon
316
Parijs
672
Berlijn
600
7,1%
Stuttgart
602
1,7%
Hongarije
Boedapest
1201
Italië
Milaan
397
6,9%
52%
Napels
400
0,9%
40%
Faro
406
11,3%
52%
Lissabon
450
46,8%
53%
Setubal
403
11,7%
49%
Barcelona
411
5,5%
49%
Madrid
583
11,4%
44%
Frankrijk
Duitsland
Portugal
Spanje
Steekproefgrootte De Immigrant Citizens Survey (ICS) werd uitgevoerd in zeven Europese landen van oktober 2011 tot januari 2012. In totaal werden er in 15 steden 7.473 buiten de EU geboren migranten geînterviewd. Tabel 1 presenteert het aantal bevraagde migranten in elke stad (N). 14 / a. Voor Duitsland, percentage van niet-EU-ingezetenen. Opmerking: Weigeringen, ‘Weet niet’ of ontbrekende antwoorden onder 5%.
Percentage mannelijke respondenten
40% 41% a a
51% 56% 51%
Gender, Leeftijd, Verblijfplaats Het volgende onderdeel biedt achtergrondinformatie die meer inzicht geeft in de steekproef. Tabel 1 toont het percentage van de mannelijke respondenten in elke stad. Zo zijn er bijvoorbeeld minder mannelijke respondenten in Parijs, Lyon en Napels. In de Napelse steekproef was er een ruim aandeel van thuiszorgwerkers, die overwegend vrouwelijk zijn.
Figuur 1. Hoe oud bent u? 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10%
Madrid
(N=583)
(N=411)
(N=583)
Madrid
(N=411)
Barcelo
l Setuba
n
(N=403)
na
40 tot 54 jaar
(N=450)
Lissab o
Faro
(N=406)
na
25 tot 39 jaar
(N=398)
Napels
Stuttga
Berlijn
(N=1201) (N=397)
Milaan
Parijs
15 - 24 jaar
(N=602)
est
(N=668) (N=599)
Boedap
(N=315)
rt
(N=296)
Lyon
l
(N=412)
Brusse
Antwe
rpen
(N=316)
Luik
0%
55+
Opmerking: Weigeringen, ‘Weet niet’ of ontbrekende antwoorden onder 5%.
Figuur 2. Hoe lang woont u al in dit land? 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10%
11 tot 20 jaar
21 tot 30 jaar
31 tot 40 jaar
on
Setuba
41 tot 50 jaar
Barcelo
(N=403)
l
(N=450)
Lissab
(N=406)
Faro
(N=400)
Napels
Milaan
st
(N=1201) (N=397)
Boedap e
Parijs
0 tot 10 jaar
(N=602)
rt
(N=670) (N=597)
Stuttga
(N=314)
Berlijn
(N=285)
Lyon
(N=405)
Brusse l
Antwe
rpen
(N=313)
Luik
0%
51+
Opmerking: Weigeringen, ‘Weet niet’ of ontbrekende antwoorden onder 5%.
Figuur 1 presenteert de leeftijdsverdeling van de steekproef volgens vier categorieën.4 De migranten in de steekproef zijn meestal tussen 25 en 39 jaar oud. De steekproef voor Boedapest, Napels, Parijs, Lyon en Brussel omvat oudere migrantenpopulaties. De steekproeven voor Milaan, Luik, Faro en Lissabon hebben in vergelijking jongere populaties. 4. De leeftijdsgroepen komen uit een Eurostat-pilootstudie over de integratie van migranten (Zie: Eurostat, Indicators of Immigrant Integration: A Pilot Study, (Luxemburg, 2011) ISSN 1997-0375).
Leeftijd is ook gedeeltelijk gerelateerd aan de vraag over de lengte van het verblijf van de migranten in het land. Figuur 2 toont dat de bevraagde Zuid-Europese steden meer recente migrantenpopulaties hebben. Omgekeerd hebben de Noord-Europese steden een groter aandeel van migranten die zich daar al langer gevestigd hebben.
/ 15
Legaal statuut bij aankomst
Figuur 3. Statuut bij aankomst in het land 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10%
Werk
Gezinshereniging
Humanitair
(N=569)
Madrid
Setuba l
Andere
(N=402)
na
(N=392)
Barcelo
(N=447)
on
Milaan
(N=399)
Lissab
pest
Langdurig
(N=399)
Faro
(N=394)
Napels
(N=984)
Boeda
Parijs
Studie
(N=591)
rt
(N=619) (N=588)
Stuttga
(N=293)
Berlijn
(N=280)
Lyon
(N=406)
Brusse l
Antwe
rpen
(N=288)
Luik
0%
Zonder papieren
Opmerking: 'Weet niet' onder 5% behalve voor Antwerpen (7,3%), Lyon (7,3%), Parijs (7,7%), Boedapest (19,1%).
Figuur 3 presenteert het legale statuut van de geïnterviewde migranten op het moment dat ze voor het eerst aankwamen in het land. In de noordelijke Europese steden kwam de grootste groep migranten het land binnen op basis van gezinshereniging. Het aandeel van humanitaire migranten is groter in Boedapest en de noordelijke Europese steden, in het bijzonder in België. De zuidelijke Europese steden in onze steekproef hebben een ander profiel. In de Italiaanse, Portugese en Spaanse steden bezat een hoger percentage van hen bij hun aankomst een werkvergunning. Een groter aandeel van de migranten in Napels en Milaan vertelde dat ze bij hun aankomst
16 /
Geboorteregio Figuur 4 laat zien dat de geboortestreek sterk verschilt tussen de steden onderling. In de Belgische en Franse steden komen de meeste migranten uit Afrika – hoofdzakelijk uit Noord-Afrika (meer dan 30% in elke stad). Hogere aantallen migranten uit Turkije zijn aanwezig in de steekproeven in de Duitse steden, samen met Oost-Europeanen. Aziaten en OostEuropeanen zijn de belangrijkste groepen in Boedapest. De profielen zijn divers, maar lichtjes 5. Spanje, Argentinië, Bolivia, Chili, Colombia, Costa Rica, Cuba, Dominicaanse Republiek, Ecuador, El Salvador, Guatemala, Honduras, Mexico, Nicaragua, Panama, Paraguay, Peru, Puerto Rico, Uruguay, Venezuela, Brazilië, Portugal, Andorra, Filipijnen
geen papieren hadden, wat in verhouding erg veel voorkwam in Barcelona en Madrid. Dit zou kunnen duiden op verschillen die er zijn bij de bevolking zonder papieren binnen Europa, en/of hoe verklaringen van een ongedocumenteerd statuut al dan niet aanvaard wordt binnen Europese landen. De vrij grote categorie ‘andere’ in Portugal omvat autorizações de permanência. Dit eenjarig statuut (dat tot vijf jaar kan worden vernieuwd) werd uitgereikt aan migranten met een verlopen visum die in een onregelmatige werksituatie verkeren of aan migranten die tussen 2001 en 2007 aankwamen met een toeristenvisum.
verschillend in Napels (meer Oost-Europeanen) en Milaan (meer Zuid-Amerikanen en Noord-Afrikanen). Lissabon en Setubal zijn meestal een thuis voor SubSahara Afrikanen en Zuid-Amerikanen. Tot slot vormen Zuid-Amerikaanse migranten de grote meerderheid in Barcelona en Madrid. Meer in het algemeen komen de meeste migranten in de twee Spaanse steden uit ‘landen met historische banden’ met Spanje5 (81% van de steekproef). en Equatoriaal Guinea.
Figuur 4. Waar werd u geboren? 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
Oost-Europa Latijns-Amerika
Noord-Afrika Azië
Sub-Sahara Afrika
(N=583)
Madrid
na
(N=411)
Barcelo
l
(N=403)
Setuba
on
(N=450)
Lissab
(N=406)
Faro
(N=400)
Napels
Milaan
pest
(N=1201) (N=397)
Boeda
rt
(N=600)
Stuttga
Berlijn
(N=669) (N=600)
Parijs
(N=311)
Lyon
(N=296)
Luik
(N=413)
Brusse l
Antwe
rpen
(N=318)
Midden-Oosten
VS, Canada, Australië, Niet-EU-ingezetenen geboren in de EU
Opmerking: Weigeringen, ‘Weet niet’ of ontbrekende antwoorden onder 5%.
Begrijpen van de taal Aan de migranten werd ook gevraagd om een opsomming te geven van hun moedertaal/talen en hun andere talenkennis. Het aandeel van personen voor wie de nationale taal/talen de moedertaal is, verschilt aanzienlijk tussen de landen. Er zijn veel personen met het Hongaars als moedertaal (etnische Hongaren) in Boedapest (37%), en een groot aantal migranten uit de Franssprekende wereld woont in Lyon (50%) en Parijs (45%). Het grote aantal sprekers met het Spaans als moedertaal in Madrid en Barcelona (respectievelijk 80% en 67%) weerspiegelt het aanzienlijke aandeel migranten uit Latijns-Amerikaanse landen. In Portugal is het aandeel van de moedertaalsprekers eveneens hoog: 46% in Faro, 65% in Lissabon en 81% in Setubal. Deze resultaten weerspiegelen de vrij grote aanwezigheid van migranten uit Portugeessprekende landen (75% van de steekproef in de drie Portugese steden).6 Bij de geïnterviewde migranten waren er geen met het Italiaans als moedertaal in Italië en geen sprekers met het Catalaans als moedertaal in Barcelona. Er werd in elk land een grote inspanning gedaan om de geïnterviewde migranten te helpen om hun taal6. Angola, Brazilië, Kaapverdië, Oost-Timor, Guinea-Bissau, Mozambique en São Tomé and Príncipe.
problemen te overwinnen, behalve in Frankrijk (vanwege de steekproefmethode). De vragenlijst was beschikbaar in de talen van de landen, en ook in zeven niet-EU-talen (Albanees, Arabisch, Chinees, Russisch, ServoKroatisch, Turks en Vietnamees). Een derde partij (bv. een familielid) mocht ook deelnemen aan het interview om de respondent bij te staan. Indien mogelijk werden er meertalige interviewers ingeschakeld voor de interviews in Hongarije (36% van de interviews), België (10%), Italië (9%) en Portugal (2%). Ze gebruikten Engels, Chinees, Vietnamees, Arabisch, Turks, Russisch, Sinhala en Tagalog. In een laatste stap beoordeelden de interviewers of de vragen voldoende begrepen werden. De survey beoordeelde de taalkennis van de geïnterviewde migranten om de kwaliteit van de gegevens te controleren. De respondenten van wie de interviewer op basis van al deze factoren dacht dat ze de vragen ‘nooit’ begrepen, werden verwijderd uit de databank. Op basis van verdere individuele controles werd er nog slechts een andere persoon uitgesloten om volgende redenen: zijn beperkte taalkennis, het niet gebruiken van hulpmiddelen voor niet-EU-talen, en inconsequente antwoorden op de vragenlijst.
/ 17
18 /
Werkgelegenheid
Werkgelegenheid
/ 19
Werkgelegenheid
Werkgelegenheid Wat is uw werksituatie?
Voor welke soort organisatie werkt u?
Vereist uw job het gebruik van al uw vaardigheden?
Welke redenen beletten u om deel te nemen aan een opleidingscursus?
Volstaat uw studieniveau?
Hoeveel jaar hebt u gewerkt?
Hoeveel hebt u gestudeerd?
Hebt u een aanvraag ingediend om uw kwalificaties te laten erkennen en bent u daarin geslaagd?
20 /
Welke problemen hebt u gehad bij het vinden van jobs?
Wil u alle antwoorden bekijken? Ga naar www.immigrantsurvey.org
Werkgelegenheid
Belangrijkste bevindingen
Problemen op de arbeidsmarkt zijn vaak lokaal, van weinig legale contracten in Zuid-Europa tot discriminatie en wantrouwen tegenover buitenlandse kwalificaties in Noord-Europa. Voor migranten is werkzekerheid het grootste probleem. 25-33% van de werkende migranten voelen zich overgekwalificeerd voor hun job. Geschoolde migranten verkrijgen vaak de erkenning van hun buitenlandse kwalificaties als ze een aanvraag indienen, maar weinigen doen een aanvraag. De meeste migranten in de actieve leeftijd willen meer opleiding. Migranten hebben grotere problemen bij het verzoenen van opleiding, werk en gezinsleven dan de meeste mensen in het land.
/ 21
Werkgelegenheid
Voor migranten in de actieve leeftijd – zoals voor de meeste mensen – biedt een fatsoenlijke job bescherming tegen armoede en veel kansen om interacties te ontwikkelen met anderen in de samenleving. De economische participatie van migranten krijgt vorm via de interactie van veel factoren. Die factoren variëren van persoonlijke kenmerken en vaardigheden, zoals taalvaardigheid en kwalificaties, tot structurele problemen op de arbeidsmarkt. Deze omvatten discriminatie en beroepssegregatie, informele tewerkstelling, tijdelijk werk en de erkenning van kwalificaties. Op lange termijn kunnen de Europese arbeidsmarkten het zich niet veroorloven om geen rekening te houden met het volle potentieel van migranten, vrouwen, ouderen, jongeren en andere kwetsbare groepen. Het meten van de tewerkstellingssituatie van migranten krijgt veel aandacht van onderzoekers en beleidsmakers. Werkloosheids- en werkgelegenheidscijfers maakten deel uit van de eerste en meest vergelijkbare integratie-indicatoren, naarmate nationale databanken verbeterd werden en er nieuwe EU- en internationale bronnen werden gecreëerd.7 Nationale en internationale organisaties, zoals de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO), waren ook pioniers inzake het verzamelen van gegevens over discriminatie op de arbeidsmarkt en op andere levensdomeinen. Onderzoekers bekijken al deze gegevens voortdurend via interessante kwantitatieve analyses (longitudinaal, multivariabel, kosten/baten, projecties enz.). De weinige EUregeringen die uitgebreid gebruik maken van getuigenissen om hun integratiemaatregelen te verbeteren, focussen zich meestal op resultaten over de werkgelegenheid en het studieniveau van de migranten, zo blijkt uit een analyse van de Migrant Integration Policy Index (MIPEX) van 2010.
22 /
Op het Europese niveau beschrijven de Gemeenschappelijke Basisbeginselen voor het integratiebeleid van migranten in de EU, uit 2004, werkgelegenheid als de ‘sleutel’ en ‘centraal’ voor de integratie van migranten en hun zichtbare bijdrage tot de maatschappij. De Europese Commissie en de lidstaten beschouwden werkgelegenheid als het eerste kerndomein in de EU voor de Zaragoza Indicatoren inzake de Integratie van migranten, uit 2010.8 De resultaten 7. De meest recente is de EU-Labour Force Survey’s 2008 Ad Hoc Module on Migrants and the Labour Market. 8. Eurostat, Indicators of Immigrant Integration: A Pilot Study, (Luxemburg, 2011) ISSN 1997-0375.
van de pilootindicatoren laten zien dat niet-EUburgers en zij die geboren werden buiten de EU, vooral vrouwen, vaak hoger scoren als het gaat om inactiviteit op de arbeidsmarkt, werkloosheid en overkwalificatie. Binnen de context van het EU 2020-plan spraken de EU-lidstaten af om de betere integratie van legale migranten op te nemen als een deel van hun kwantitatieve doelwitten. Zo is er een doelstelling om de werkgelegenheidsgraad van mannen en vrouwen in de actieve leeftijd op te trekken tot 75%. Een andere doelstelling gaat over het verminderen met 20 miljoen van het aantal mensen dat in de armoede dreigt te belanden. De EU-lidstaten en de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) volgen deze cijfers nu op en wisselen hun gegevens uit. De Immigrant Citizens Survey (ICS) vult deze ‘harde’ statistieken aan met een subjectieve inschatting van de migranten van hun eigen situatie op de arbeidsmarkt. Een soortgelijke opiniepeiling uit 2008, de EU-MIDIS-studie, bevroeg specifieke migrantengroepen binnen Europa over hun ervaringen inzake discriminatie. ICS focust op de ambities, ervaringen, en gepercipieerde problemen betreffende de jobs en opleiding van niet-EU-migranten. Met welke problemen werden ze geconfronteerd bij het zoeken naar een job in hun gastland? Hebben tewerkgestelde migranten het gevoel dat ze overgekwalificeerd zijn voor hun job? Hebben ze een aanvraag ingediend om hun buitenlandse kwalificaties formeel te laten erkennen? Of willen ze graag betere kwalificaties verwerven? Volgens de MIPEX 2010 hebben niet-EU nieuwkomers9 slechts ‘lichtjes positief’ baat bij maatregelen inzake arbeidsmarktmobiliteit. Dat is te wijten aan een ongelijke behandeling (Frankrijk en, tot recent, Duitsland), weinig gerichte steun (Italië en, tot recent, Portugal en Spanje), of beide (België en Hongarije). Niet-EU-burgers worden wettelijk vrij gelijkwaardig behandeld als werknemers, in Duitsland en in nieuwe immigratielanden zoals Italië, Portugal en Spanje. België, Frankrijk en Duitsland beperken de toegang van niet-EU-burgers tot de openbare sector; bijkomende jobs en sectoren blijven gesloten voor hen in België en vooral in Frankrijk. Frankrijk en Duitsland werpen ook belemmeringen op voor de erkenning van buitenlandse kwalificaties. De in het algemeen vrij 9. Noteer dat MIPEX geen betrekking heeft op de specifieke rechten en diensten voor begunstigden die internationaal beschermd worden.
Werkgelegenheid
Figuur 5. In welke sector werkt u? 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10%
(N=406)
Madrid
(N=271)
na
(N=218)
Barcelo
(N=266)
l
(N=251)
Setuba
Berlijn
Private Sector
(N=306)
n
Parijs
(N=296)
Lissab o
Lyon
Non-profitorganisatie
(N=620)
Faro
Luik
Openbare sector
(N=355)
Napels
(N=278)
Milaan
(N=366)
pest
(N=164)
Boeda
(N=105)
Stuttga rt
(N=208)
Brusse
Antwe
rpen
(N=112)
l
0%
Zelfstandig
Huishoudelijk werk of thuiszorg
Andere
Opmerking: 'Weet niet' en ontbrekende antwoorden onder 5%. Weigeringen onder 5% behalve voor Antwerpen (8.5%)
zwakke gerichte steun van Europa voor werkende migranten begint te verbeteren. België, Frankrijk en Duitsland bijvoorbeeld zorgen nu voor opleidingspakketten die afgestemd zijn op nieuwkomers. Portugal en Spanje hebben specifieke fondsen en strategische plannen gecreëerd ter ondersteuning van veel job- en opleidingsdiensten. Binnen de ICS-landen zijn zowat 15 tot 25% van de bevraagde migranten op dit ogenblik werkloos, met uitzondering van Boedapest (5%) en Luik (38%). Inactieve (bv. omwille van een handicap, pensioen) en thuisblijvende migranten zijn ook belangrijke groepen in de meeste noordelijke Europese steden (5-15%). Veertig tot 75 percent van de geïnterviewde migranten hadden vandaag werk, gaande van 40 tot 50% in Boedapest, Berlijn, en Belgische en Franse steden tot 60 tot 75% in Stuttgart en Italiaanse, Portugese en Spaanse steden.
Figuur 5 presenteert de sectoren waarin de bevraagde migranten werken. Meer dan de helft van hen werken voor een privébedrijf. Nog veel meer van hen creëren hun eigen job in Boedapest, Brussel en Luik dan in de andere bevraagde steden. Een kwart van de bevraagde werknemers in Milaan en meer dan de helft van hen in Napels werken in de huishoudelijke en de thuiszorgsector. Werken in de publieke sector komt meer voor bij de geïnterviewde migranten in Belgische en Franse steden, Stuttgart en Boedapest, vergeleken met de andere ICS-steden.
/ 23
Werkgelegenheid
Figuur 6. Had u problemen om een job te vinden? 100% 90%
79%
80% 70% 60%
71%
72%
69%
67%
83% 74%
79%
78%
61%
57% 47%
50%
36%
40%
51% 41%
30% 20% 10%
(N≥567)
Madrid
na
(N≥408)
Barcelo
l
(N≥383)
Setuba
(N≥418)
on
Berlijn
(N≥391)
Lissab
Parijs
(N≥396)
Faro
Lyon
(N≥392)
Napels
Luik
(N≥572) (N≥1177)
Milaan
(N≥583)
pest
(N≥665)
Boeda
(N≥312)
rt
(N≥266)
Stuttga
(N≥350)
Brusse
Antwe
rpen
(N≥264)
l
0%
Opmerking: Weigeringen onder 5% behalve voor Antwerpen (9,2 %); 'Weet niet' onder 5% behalve voor Antwerpen (7,8%), Brussel (14,6%) en Luik (9,5%)
Problemen om een job te vinden
In de meeste bevraagde steden werd de meerderheid van de migranten die op zoek waren naar een job geconfronteerd met een of meerdere problemen, gaande van discriminatie en taalproblemen tot persoonlijke beperkingen, de erkenning van hun kwalificaties of problemen met contracten. Enkel in Berlijn, Stuttgart en Boedapest rapporteerde een meerderheid dat ze geen problemen had bij het vinden van een job (Figuur 6). Tijdelijke contracten vormden in de meeste steden een groot probleem voor werkzoekende migranten. Tabel 2 laat de top drie-problemen zien per stad en het percentage van migranten die dit probleem rapporteerden. Het meest vermelde probleem bestond erin dat werkgevers aan migranten enkel tijdelijke arbeidsovereenkomsten aanboden. Het aantal dat werkzekerheid vermeldde als een probleem schommelde van 32% in Antwerpen tot 59% in Faro.
24 /
Het type en de intensiteit van de problemen die men ondervond bij het zoeken naar een job verschilden aanzienlijk onder de steden. Migranten in Zuid-Europese steden citeerden naast werkzekerheid een ander structureel probleem: werkgevers gaven geen wettelijk contract aan 21 tot 48% van alle migranten in deze steden. In tegenstelling daarmee wezen migranten in NoordEuropese steden op de manier waarop ze behandeld werden op de arbeidsmarkt. Twee belangrijke observaties bestonden erin dat werkgevers hen discrimineerden (29-44%, lager in Duitse steden) of hun individuele vaardigheden en statuut niet erkenden. Taal behoort tot de twee grootste problemen voor niet-moedertaalsprekers in Antwerpen, Boedapest, Lissabon, Faro, Stuttgart en de twee Italiaanse steden. Kleinere aantallen vermeldden persoonlijke beperkingen zoals tijd, kosten en gezin (bv. 18% in Boedapest) of een beperkt recht om te werken (bv. 13% in Barcelona en 17% in Madrid).
Werkgelegenheid
TABel 2: Met welke problemen werd u geconfronteerd in uw zoektocht naar werk? Stad Antwerpen (N≥229, 213*)
Brussel (N≥344)
Luik (N≥264)
Lyon (N≥312)
Parijs (N≥665)
Berlijn (N≥569)
Stuttgart (N≥557, 518*)
Boedapest (N≥1166, 736*)
Milaan (N≥376)
Napels (N≥381)
Faro (N≥391, 206*)
Lissabon (N≥418;149*)
Setubal (N≥383)
Barcelona (N≥408)
Madrid (N≥567)
1ste Probleem
2de Probleem
3de Probleem
35%
34%
32%
43%
41%
37%
44%
41%
40%
43%
35%
30%
40%
31%
29%
19%
17%
13%
32%
25%
16%
32%
18%
14%
52% 48% 63% 54% 57% 21% 32%
35% 43% 44% 43% 40% 19% 32%
48% 43% 59% 45% 42% 21% 29%
34% 41% 41% 35% 31% 17% 25%
38% 34% 38% 37% 35% 13% 17%
32% 37% 40% 30% 29% 13% 16%
32%
18%
14%
Tijdelijke Contracten 52%
48%
38%
48%
43%
34%
63%
59%
38%
Beperkt Recht op Werk54%
45%
37%
Taal (voor niet-moedertaalsprekers)
Kwalificatie Discriminatie Geen Legale Job
Persoonlijke Beperkingen
Opmerking: De categorie ‘Beperkt Recht op Werk’ was niet beschikbaar in België. ‘Weet niet’ onder 5% behalve voor Antwerpen (≤12,3%),Brussel (≤16%) en Luik (≤11.1%); Weigeringen onder 5% behalve voor Antwerpen (<= 13,8%). * Aantal antwoorden voor categorie ‘taal’; waren over het algemeen minder omdat moedertaalsprekers uitgesloten werden van de vraag.
57%
42%
35%
21%
21%
13%
32%
29%
17%
/ 25
Werkgelegenheid
Figuur 7. Ligt uw huidige job niet in lijn met uw vaardigheden en scholing? 100% 90% 80% 70%
66%
60%
52%
50%
38%
40%
36%
30%
31%
29%
29%
29%
29%
28% 22%
20%
20%
18%
15%
10%
13%
Opmerking: 'Weet niet' onder 5% behalve voor Antwerpen (11,6%).
Overkwalificatie Een kwart tot een derde van de geïnterviewde migranten die erin slaagden om een job te verwerven, vinden zichzelf overgekwalificeerd. In de meeste steden heeft de helft van alle werknemers het gevoel dat hun job aansluit bij hun vaardigheden en opleiding. Figuur 7 focust op het percentage van tewerkgestelde migranten dat gelooft dat hun vaardigheids- en opleidingsniveau niet vereist is voor hun hoofdjob. Overkwalificatie is het meest duidelijk in Italië; meer dan de helft van de werknemers in Milaan en twee derden in Napels werken onder hun kwalificatieniveau. Erg weinig werknemers voelen zich overgekwalificeerd in de Duitse steden en in Luik.
26 /
rt
(N=357)
Stuttga
Luik
Berlijn
pest Boeda
Setuba
l
(N=371) (N=394) (N=624) (N=278) (N=106)
Parijs
na Barcelo
Lyon
Madrid
l Brusse
on Lissab
rpen
Milaan
(N=129) (N=439) (N=2102) (N=408) (N=165) (N=273)
Antwe
(N=291) (N=397)
Faro
(N=302)
Napels
0%
Werkgelegenheid
Figuur 8. Heeft u een erkenning van kwalificaties aangevraagd? Werd ze aanvaard? 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
Hebt u een aanvraag ingediend?
Madrid
na Barcelo
l Setuba
n Lissab o
Faro
Napels
Milaan
pest Boeda
rt Stuttga
Berlijn
Parijs
Lyon
Luik
l
(N=202; 77) (N=103; 46) (N=161; 46) (N=361; 85) (N=271; 62) (N=354; 42) (N=592; 266) (N=283; 25) (N=289; 12) (N=248; 81) (N=264; 70) (N=216; 75) (N=269; 76) (N=395; 103)
Brusse
Antwe
rpen
(N=112; 46)
Geheel of gedeeltelijk erkend?
Opmerking: Het tweede aantal slaat op de antwoorden op de vraag naar de erkenning. Het erkenningscijfer voor Napels werd verworpen wegens te weinig antwoorden. 'Weet niet' onder 5% behalve voor Antwerpen (15,5%), Brussel (10%), Luik (6,3%).
Hoewel de kwalificaties van veel migranten niet erkend worden door de werkgevers of worden benut in hun jobs, kiezen weinigen voor een formele erkenningsprocedure in het gastland. Figuur 8 combineert twee ICS-vragen. De eerste vraag richtte zich tot alle migranten met kwalificaties uit hun land van herkomst of een derde land. Er werd hen gevraagd of ze een formele erkenning van hun kwalificaties hadden aangevraagd. De tweede vraag richtte zich enkel tot diegenen die een aanvraag hadden ingediend. Aan hen werd gevraagd of hun kwalificaties volledig of gedeeltelijk erkend waren. In de meeste steden vroeg slechts een kwart tot een derde van de in het buitenland opgeleide migranten daadwerkelijk een erkenning aan. Gemiddeld slaagde 70% van hen erin om hun kwalificatie geheel of gedeeltelijk te laten erkennen. Dit patroon klopt doorgaans in alle landen voor mensen die overgekwalificeerd zijn of problemen hebben met kwalificaties; er zijn relatief weinig aanvragers, maar van diegenen die het toch doen,
verkrijgen de meesten een gehele of gedeeltelijke erkenning. Globaal gezien is het vermelde erkenningscijfer het hoogst in de Portugese en Spaanse steden, maar zijn er aanzienlijke schommelingen tussen Lyon en Parijs, Berlijn en Stuttgart, en Antwerpen, Brussel en Luik. De survey vroeg aan de in het buitenland opgeleide migranten niet waarom ze geen erkenning aanvroegen. Het is mogelijk dat migranten gewoon niets afweten van erkenningsprocedures. Het is ook mogelijk dat de procedures zo lastig en stroef zijn dat veel migranten worden afgeschrikt en dat enkel zij die zeker zijn dat ze zullen slagen, een aanvraag indienen. Het kan ook zijn dat de migranten denken dat een formele erkenning hen niet zal helpen gezien het beperkte aantal beschikbare jobs op de arbeidsmarkt of de sceptische houding van de werkgevers. Er zijn nog veel andere verklaringen mogelijk voor de lage aanvraagcijfers. Dit punt moet verder worden onderzocht om te kunnen verklaren waarom zo weinig migranten een aanvraag indienen.
/ 27
Werkgelegenheid
Figuur 9. Vind u dat u, om uw job te behouden of om werk te vinden, nood heeft aan verdere opleiding? 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
Ja, maar ik kan niet
Ja, en ik zal het doen
(N=562)
Madrid
na
(N=384)
Barcelo
l
(N=376)
Setuba
(N=437)
Lisbon
(N=393)
Faro
(N=668)
Budap est
(N=583)
Paris
(N=275)
Lyon
(N=207)
Liege
ls
(N=259)
Brusse
Antwe
rp
(N=115)
Neen, mijn vaardigheden volstaan
Opmerking: 'Weet niet' onder 5% behalve voor Antwerpen (6,9%), Brussel (13%), Luik (8,2%) en Boedapest (26%)
Levenslang leren Een beter opleidingsniveau verwerven – een andere oplossing voor betere jobs – spreekt de meeste migranten in de actieve leeftijd aan, vooral diegenen zonder job. Figuur 9 laat zien of de migranten denken dat ze een opleiding zullen/zouden moeten volgen om een job te vinden of te behouden. In alle ICS-steden zei ongeveer een op twee tewerkgestelde migranten en twee op drie nietwerkende migranten dat ze een bijkomende werkopleiding zouden moeten volgen. Werkende en
28 /
niet-werkende migranten waren meer geïnteresseerd in verdere opleiding in Portugese en Spaanse steden (rond 70%) dan in Boedapest, Franse steden of Belgische steden. De meesten van hen zijn van plan om deze opleiding te volgen. Desondanks kan ongeveer 20% van de nietwerkende migranten in deze steden op dit ogenblik geen opleiding volgen. Vijfentwintig tot 30 percent van de werkende migranten kan ook geen opleiding volgen in de Franse, Portugese en Spaanse steden.
Werkgelegenheid
Figuur 10. Welke problemen ondervond u in de toegang tot bijkomende opleiding? 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
Kostprijs
Werk
(N=134)
Euroba
romete
r
(N≥163)
Madrid
na Barcelo
r romete Euroba
l
(N≥106) (N=128) (N≥108)
Setuba
n
(N≥90)
Lissab o
(N≥92)
Faro
romete
r
(N=206)
Euroba
Boeda
romete Euroba
pest
(N=107) (N≥282)
r
(N≥171)
Parijs
romete Euroba
(N≥86)
Lyon
(N=89)
r
(N≥29)
Luik
l
(N≥28)
Brusse
Antwe
rpen
(N≥21)
Gezin
Opmerking: Vraag niet gesteld in Duitse en Italiaanse steden. 'Weet niet' onder 5% behalve voor Antwerpen (27,3%), Brussel (21,9%), Luik (11,1%), Lyon (7,5%), Parijs (7,1%).
De migranten die geen werkopleiding kunnen volgen, melden bij het verzoenen van opleiding, werk en gezin meer moeilijkheden dan de meerderheid van de mensen in hetzelfde land. Figuur 10 toont de top drie van de redenen waarom de geïnterviewde migranten geen jobtraining konden volgen. In 11 ICS-steden waren de drie belangrijkste redenen: de opleidingskosten, onverenigbaarheid met het werk, en gezinsverantwoordelijkheden. Er werden dezelfde opleidingsvragen gesteld als in de Speciale Eurobarometer 316 over Europese werkgelegenheid en sociaal beleid, uit 2009. Het
grote publiek in deze landen selecteerde in 2009 ook dezelfde top drie-problemen: kosten, werk en gezin. Vandaag zijn er in de ICS-steden echter meer migranten die deze drie problemen vermelden in vergelijking met het grote publiek in alle landen, met uitzondering van Hongarije. Migranten hadden minder tijd wegens gezinsverantwoordelijkheden in steden in België, Frankrijk en Portugal en er was meer onverenigbaarheid met het werk in steden in Frankrijk, Portugal, Spanje en in zekere mate in Boedapest. De kosten vonden de migranten in de 11 steden met uitzondering van Boedapest slechts lichtjes meer problematisch.
/ 29
30 /
Werkgelegenheid
Talen
Talen
/ 31
Talen
Talen
Wat is uw moedertaal?
Stootte u op bepaalde problemen die u ontmoedigden om de taal/talen van het land te leren?
Welke andere talen spreekt u goed?
Volgde u een taal- of een integratiecursus in het land?
Op welke manier heeft deze cursus u persoonlijk geholpen?
32 /
Wil u alle antwoorden bekijken? Ga naar www.immigrantsurvey.org
Belangrijkste bevindingen Talen
Migranten spreken doorgaans meer talen dan de gemiddelde persoon in hun gastland. Voor migranten – zoals voor de meeste mensen – is tijd het grootste probleem om een nieuwe taal te leren. Informatie inwinnen over leermogelijkheden kan voor migranten moeilijker zijn dan voor het grote publiek. Heel wat migranten namen deel aan taal- of integratiecursussen. De deelnemers hadden veel waardering voor de taallessen en vaak ook voor de cursussen sociaaleconomische integratie.
/ 33
Talen
Als mensen dezelfde taal/talen spreken, kunnen ze beter samenwerken en met elkaar communiceren als volwaardige en gelijke leden van dezelfde samenleving. De EU-instellingen verdedigen het meertaligheidsconcept; als migranten de taal/talen van het land leren, kunnen ze ook manieren ontdekken om de andere talen die ze kennen te gebruiken en te delen met de anderen in de samenleving. Het leren van nationale, regionale, minderheids- en migrantentalen kan versterkend werken voor wat mensen gemeenschappelijk hebben in een divers Europa, wat de samenleving meer inclusief en competitief maakt.10 Volgens de Eurobarometer dachten focusgroepen in 14 EU-lidstaten, zowel niet-EU-migranten als het grote publiek dat het spreken van een gemeenschappelijke taal de belangrijkste factor was om te zorgen voor een vlotte integratie.11 De Gemeenschappelijke Basisbeginselen van de EU zien de basiskennis van de taal van een land als ‘onontbeerlijk’ en ‘respect’ voor de talen van migranten als ‘ook belangrijk.’ Veel regeringen verklaren dat het leren van de nationale taal een van de hoofddoelstellingen is van hun integratiebeleid en ze ondersteunen dit engagement met cursussen en/of toetsen. Men weet verbazingwekkend weinig over alle Europeanen als het gaat over het leren van talen en vaardigheden. Tot nu toe zijn er weinig evaluaties gepubliceerd die steunen op het meten van de impact van deze cursussen rond het leren en gebruiken van talen, de werkgelegenheid of maatschappelijke participatie.[3] Het ‘Common European Framework of Reference for Languages’ van de Raad van Europa biedt een referentiepunt voor het internationaal vaststellen van normen en het evalueren van de resultaten. De PISA-gegevens van de OESO bieden een zorgvuldig beeld van de leesvaardigheid op school van jongeren die hoofdzakelijk tot de tweede generatie behoren. Een soortgelijke audit over de taalvaardigheden van volwassenen bestaat niet. De enige officiële Europese gegevens gaan over de zelfverklaarde taalbekwaamheid van het grote publiek en staan in de speciale Eurobarometer 243, 2006, over Europeanen en hun talen.
34 /
De Immigrant Citizens Survey (ICS) helpt deze kloof te overbruggen met de zelfverklaarde 10. Voor meer info, zie het lopende ‘Language Rich Europe’-project van de British Council. 11. Kwalitatieve Eurobarometer, ‘Migrant Integration: Aggregate Report’, mei 2011 http://ec.europa.eu/public_opinion/archives/quali/ql_5969_migrant_en.pdf [3] Voor Vlaanderen, zie Pauwels, F. en Lamberts, M. (2010). Voor Frankrijk, zie de ELIPA-longitudinale enquête. Voor Duitsland, zie Schuller, Karin, Lochner,
taalbekwaamheid van migranten en de uitdagingen die ze ondervinden. Welke taal/talen spraken de migranten als kind? In welke andere taal/talen kunnen ze een gesprek voeren? De ICS stelde ook vergelijkbare vragen over de ervaringen van migranten bij het leren van talen, in het bijzonder van diegenen die als kind niet een van de nationale talen van een land spraken (de zogeheten ‘moedertaalsprekers’). Welke redenen weerhielden de niet-moedertaalsprekers ervan om een van deze talen te leren? Hebben ze een volledige taal- of integratiecursus gevolgd? Denken ze dat deze cursus hen geholpen heeft, niet alleen bij het leren van de taal, maar ook bij het vinden van een beter werk, een betere opleiding of een grotere betrokkenheid? Taaltesten en integratiecursussen vormen een steeds belangrijkere, dynamische trend in Europa en hangen sterk af van de politieke en financiële prioriteiten van een regering. Volgens de Migrant Integration Policy Index (MIPEX) van 2010 is taalkennis slechts een vereiste voor naturalisatie in 10 EU-lidstaten (bv. Hongarije, Spanje en Portugal sinds 2006), en wordt daarover gedebatteerd in enkele andere lidstaten (bv. België en Italië). In de afgelopen tien jaar hebben de meeste andere landen hun taalvereisten voor een langdurig verblijf uitgebreid (bv. Italië en Portugal). Enkele landen in het noordwesten van Europa leggen ze ook op aan echtelijke partners in het buitenland (bv. Frankrijk) en ook aan kinderen ouder dan 16 (Duitsland). Decennialang namen allerlei actoren initiatieven om gratis cursussen aan te bieden aan migranten en specifieke doelgroepen (bv. vluchtelingen, vrouwen). Officiële cursussen inzake de landstaal en integratie startten pas in de jaren 1990. Nu worden officiële integratieprogramma’s ontwikkeld in Italië en besproken in Catalonië en Wallonië. Verplichte integratieprogramma’s kosten weinig of niets in Vlaanderen (Inburgeringstraject), Frankrijk (Contrat d’accueil et d’intégration) en Duitsland (Integrationskurse). Het taalaanbod is het meest uitgebreid in Duitsland (600-1.200 uren). Alle landen bieden een vorm van maatschappelijke oriëntatie aan, met inbegrip van een initiële vaardigheidsbeoordeling in Frankrijk en een loopbaanoriëntatie in Vlaanderen. Gratis vrijwilligerslessen worden aangeboden in Portugal (Português para Todos – PPT) en Spanje, in het Susanne and Rother, Nina (2011): www.bamf.de/SharedDocs/Anlagen/DE/ Publikationen/Forschungsberichte/fb11-integrationspanel.html. Voor een overzicht, zie Strik, T. et al. (2010) INTEC Draft Synthesis Report on Integration & Naturalisation tests: www.rgsl.edu.lv/images/stories/INTEC/synthesis%20 intec%20final%20.pdf
bijzonder in Catalonië. In Wallonië promoten leesen schrijflessen het taalonderricht bij allerlei doelgroepen. In Hongarije zijn er minder ngo- en talenschoolcursussen.
Talen
In alle ICS-landen12 zijn de meeste geïnterviewde migranten van de eerste generatie meertalig. Ongeveer een op vier personen die inweek in Berlijn, Brussel, Luik en Portugese steden was al opgegroeid in gezinnen die onder elkaar meer dan een taal spraken. Naast hun moedertaal/talen spreken migranten doorgaans meer talen dan de gemiddelde persoon in het land waar ze wonen, blijkt uit een vergelijking van de ICS-
resultaten met de Eurobarometer van 2006. Iets meer migranten spreken minstens een bijkomende taal in de zes landen, in het bijzonder in vergelijking met de Portugezen, Hongaren of Italianen. Iets meer migranten antwoordden ook dat ze twee of meer extra talen spraken in deze drie ICS-landen. In tegenstelling daarmee verklaren meer Belgen dat ze twee of meer bijkomende talen spreken dan het geval was bij de migranten in de drie Belgische ICSlanden. Binnen de ICS verklaarden in Antwerpen (53%) meer migranten dat ze twee of meer talen spraken dan in Brussel of Luik (36% en 34%), en ook meer in Barcelona (32%) dan in Madrid (10%).
/ 35 12. Gegevens van Franse steden over het aantal gesproken talen zijn niet meegenomen omwille van de vergelijkbaarheid.
Figuur 11. Had u een probleem bij het leren van de taal? 100% 90%
Talen
80% 70%
64%
60% 50%
50%
73%
68%
71%
71%
67% 57%
57%
52%
57%
44%
40% 30%
24%
31%
28%
20% 10% 0% (N=113)
Madrid
na
(N=407)
Barcelo
l
(N=72)
Setuba
on Lissab
Faro
(N=371) (N=213) (N=141)
Napels
Milaan
pest Boeda
Stuttga
rt
(N=481) (N=534) (N=728) (N=378)
Berlijn
Parijs
(N=160) (N=364)
Lyon
Luik
l
(N=295) (N=181)
Brusse
Antwe
rpen
(N=194)
Opmerking: 'Weet niet' onder 5% behalve voor Antwerpen (29,7%), Brussel (9,6%) en Luik (14,4%).
Een nieuwe taal leren De taal leren was een groter probleem voor nietmoedertaalsprekers13 in Portugese, Italiaanse en Franse steden dan in Duitse steden of Madrid. Figuur 11 laat zien hoeveel niet-moedertaalsprekers redenen aanhaalden die hen ontmoedigden om de taal te leren.14 Zowat 60 tot 70% van de migranten
in Portugese, Italiaanse en Franse steden vermeldden een of meer redenen die hen verhinderen om de taal beter te leren. In tegenstelling daarmee zijn er slechts 24 tot 30% in Duitse steden en Madrid.15
36 / 13. Moedertaalsprekers vormen de meerderheid van de bevraagde migranten in Portugese en Spaanse steden, een groot deel in Boedapest en Franse steden, en ongeveer een kwart in Brussel en Luik. Er waren geen sprekers met het Italiaans als moedertaal in Italiaanse steden, of het Catalaans als moedertaal in Barcelona.
14. Het cijfer voor Barcelona omvat zowel mensen die problemen hebben om Spaans te leren als mensen die problemen hebben met Catalaans. 15. In de meeste gevallen werden de interviews afgenomen in de landstaal. Bovendien herinneren migranten die al enige tijd in het land wonen zich misschien niet meer met welke problemen ze aanvankelijk kampten of vonden ze het niet nodig om gestructureerde lessen te volgen.
Figuur 12. Wat waren de voornaamste problemen bij het leren van de taal? 60% 50%
Talen
40% 30% 20%
Motivatie
Studietijd
romete
r
(N=1025)
Euroba
Spanje (BAR, MAD)
romete
r
(N=1000) (N≥457)
Euroba
(N≥397)
Po (FAR, L rtugal IS, SET )
meter
(N=1000)
Euroba ro
(N≥728)
Itali (MIL, N ë AP)
romete
r
(N=1015)
Euroba
Honga rije (BOED )
meter
(N=1557) (N≥655)
Euroba ro
Duitsla (BER, S nd TU)
romete
r
(N≥1012) (N=≥997)
Euroba
romete
(N≥524)
Frankri (LYO, P jk AR)
(ANT, B
(N=1000)
Euroba
(N≥664)
België RU, LU I)
0%
r
10%
Informatie
Opmerking: 'Weet niet' onder 5% behalve voor België (≤18,7%), Hongarije (≤10,4%) en Italië (≤14,4%). Opmerking: Statistische tests tonen een aanzienlijk verschil tussen Antwerpen (22,2%) en Brussel (10,4%) voor 'lesgeven, methodes, materiaal', tussen Berlijn (8,7%) en Stuttgart (15,2%) voor 'studietijd', tussen Milaan (33,8%; 11,8%) en Napels (19,1%;18,2%) voor 'motivatie' en 'informatie', tussen Lissabon (52,2%) en Setubal (33,8%) voor 'Studietijd', tussen Faro (43,0%, 2,4%) en Lissabon (21,7%, 8%) voor 'Motivatie' en 'Lesgeven, Methodes en Materiaal', tussen Barcelona (41,8%, 24,8%) en Madrid (14,1%, 6,6%) voor 'Studietijd' en 'Motivatie' (voor alle verschillen p ≤ 0.05).
Wat zijn de grootste belemmeringen voor nietmoedertaalsprekers om de taal van het land waarin ze wonen, te leren? Is het een gebrek aan informatie, de kostprijs, de lage kwaliteit van de lessen, persoonlijke motivatie of tijd? Figuur 12 laat zien welke van deze redenen nietmoedertaalsprekers persoonlijk kunnen ontmoedigd hebben om de taal te leren. Ze biedt ook een vergelijking van de voornaamste problemen die de migranten ondervinden bij het leren van de taal, met deze van het grote publiek in hetzelfde land wanneer het nieuwe talen leert, zoals blijkt uit de Eurobarometer van 2006. In de meeste steden haalde geen enkele reden de bovenhand. Meer dan een op drie personen die de moedertaal niet spreken vonden in Boedapest, Franse, Italiaanse, Portugese en Spaanse steden dat ze geen tijd hadden om te studeren. In Italiaanse en Portugese steden zei de helft dat ze geen tijd had om te studeren. Een gebrek aan motivatie of informatie was minder problematisch in de meeste landen. Tussen een kwart en een derde
van de personen die de moedertaal niet spreken, zeiden dat ze niet gemotiveerd genoeg waren om Hongaars (27%), Italiaans (32%) of Portugees (28%) te leren. In de Duitse steden in het bijzonder voerden minder migranten dan in Boedapest en de Franse, Italiaanse en Portugese steden dergelijke redenen aan als problematisch. Voor migranten – zoals voor de meeste mensen in een land – is tijd het voornaamste probleem bij het leren van een nieuwe taal. Tijd om te studeren was de hoofdreden die werd aangehaald door zowel de niet-moedertaalsprekers in de ICSsteden als de gemiddelde persoon in elk ICS-land, zo blijkt uit de Eurobarometer van 2006. De vergelijking suggereert dat tijd om te studeren een veel groter probleem is voor nietmoedertaalsprekers in Italiaanse en Portugese steden. Informatie verkrijgen over leermogelijkheden is voor niet-moedertaalsprekers meer problematisch in de Belgische, Franse, Hongaarse, Italiaanse en Portugese steden.
/ 37
Figuur 13. Hebt u een integratie- of taalcursus gestart of afgewerkt? 50%
47%
45%
Talen
40%
46%
40%
39% 35%
35%
33%
31%
30%
32%
31% 26%
25%
19%
20%
23%
21%
20% 14%
15% 10% 5%
(N=408)
(N=107)
Madrid
Barcelo
(N=76)
Setuba l
on Lissab
Faro
(N=400) (N=219) (N=153)
Napels
Milaan
pest Boeda
Stuttga
rt
(N=493) (N=546) (N=667) (N=937)
Berlijn
Parijs
(N=160) (N=366)
Lyon
Luik
l
(N=306) (N=199)
Brusse
Antwe
rpen
(N=269)
na
0%
Opmerking: 'Weet niet' onder 5% behalve voor Anwerpen (5,2%), Brussel (5,2%) en Luik (9,5%)
Taal- en integratielessen In alle ICS-steden heeft een brede waaier van nietmoedertaalsprekers, deelgenomen aan een taal- of integratiecursus in het land.16 Figuur 13 laat zien welk percentage van de respondenten een cursus volgt of beëindigd heeft. ICS vroeg specifiek naar de officiële integratiecursussen in Antwerpen, Berlijn en Stuttgart, en naar de door de overheid gefinancierde taallessen in Boedapest, Barcelona (Catalaans of Spaans), Madrid (Spaans) en de
38 / 16. Taallessen zijn uiteraard niet per definitie de belangrijkste methode die door migranten wordt gebruikt om een taal te leren. Migranten kunnen informele lessen krijgen, thuis studeren, praten met moedertaalsprekers, en de media verslinden, wat vergelijkbaar is met de methodes die veel respondenten in de Eurobarometer van 2006 verklaren te gebruiken als ze vreemde talen leren.
Portugese steden (PPT - Portugees voor iedereen). In andere steden werden aan de migranten vragen gesteld over een algemene taal- of integratiecursus. Cursussen in de lokale taal werden gevolgd door minstens 30% van de niet-moedertaalsprekers in de Duitse steden, Milaan, Faro en Madrid, 40% in Antwerpen (Nederlands) en Barcelona (Spaans of Catalaans), en ongeveer de helft in Lyon en Parijs.
Figuur 14. Hoe heeft de taal- of integratiecursus u geholpen? 100%
90%
Talen
80%
70%
60%
50%
Elementaire taal
Jobwoordenschat
Meer betrokkenheid
(N=124)
(N≥28)
Madrid
(N≥50)
Barcelo na Spaan s Barcelo n Catala a ans
n
(N≥38)
Lissab o
(N≥67)
Faro
(N≥88)
Napels
(N≥125)
Milaan
pest
(N≥101)
Boeda
(N≥173)
rt
(N≥146)
Stuttga
(N≥163)
Berlijn
(N≥69)
Lyon
(N≥42)
Luik
l
(N≥52)
Brusse
Antwe
rpen
(N≥95)
Parijs
40%
Toegang tot werk
Opmerking: 'Weet niet' onder 5% behalve Antwerpen (6,5%), Brussel (10,2%), en Boedapest (≤25,2%), Setubal had een onvoldoende aantal antwoorden. Barcelona (SP) presenteert Spaanse cursisten in Barcelona, Barcelona (CT) presenteert Catalaanse cursisten in Barcelona.
Wat de meeste cursussen betreft waren de deelnemers bijzonder positief over hun effect op hun taalkennis en andere outcomes qua integratie. Figuur 14 toont het aantal deelnemers dat vond dat zo’n cursus hen weinig of veel geholpen had. Cursussen hielpen de meeste deelnemers niet alleen bij het verwerven van de basiskennis van de taal, maar ook bij het leren van de specifieke woordenschat die ze nodig hadden voor hun jobs of vaardigheden. De deelnemers waren iets meer enthousiast over het volledige taalaanbod in Belgische steden, Berlijn, Italiaanse steden, Faro en Spaanse steden, en iets minder in Stuttgart, Boedapest en Lissabon. De cursussen hielpen de meeste deelnemers in de meeste steden ook om
meer betrokken te worden bij hun gemeenschap, maar dat gebeurde in ruimere mate in Madrid, Duitse steden en Portugese steden dan in Boedapest, Barcelona en Italiaanse steden. Minder deelnemers hadden het gevoel dat de cursus hen geholpen had om hun werksituatie te verbeteren, vooral in Antwerpen, Barcelona, Boedapest, Napels en Stuttgart. De tevredenheid was groter in Luik, Berlijn, Faro en Madrid. In het algemeen werden de cursussen in ruime mate gezien als een effectief instrument om de taal te leren. De ICS-resultaten suggereren ook dat de cursussen beter zouden moeten worden afgestemd op opleidings- en tewerkstellingsdiensten.
/ 39
40 /
Talen
/ 41
Politieke en burgerparticipatie
Politieke en burgerparticipatie
Politieke en burgerparticipatie
Politieke en burgerparticipatie Behoort u in dit land tot een politieke partij of groepering? Vakbond? Migranten- of andere organisatie?
Bracht u uw stem uit in de laatste nationale of lokale verkiezingen in dit land?
Zou u gaan stemmen als er morgen algemene verkiezingen waren (en u stemgerechtigd bent)?
42 /
Kent u een vereniging die beheerd wordt door migranten?
Hebt u al gehoord van het raadgevend orgaan van immigranten?
Waarom ging u niet stemmen?
Heeft dit land meer parlementsleden met een migratieachtergrond nodig en waarom?
Wil u alle antwoorden bekijken? Ga naar www.immigrantsurvey.org
Belangrijkste bevindingen
Politieke en burgerparticipatie
De meeste migranten willen gaan stemmen (vaak evenveel als nationale onderdanen) De meeste migranten willen meer diversiteit in de politiek – en velen willen dat ondersteunen met hun stem. Een ruimere deelname van migranten aan het maatschappelijk leven verschilt van stad tot stad en van organisatie tot organisatie. Of migranten een migrantenvereniging kennen of er deel van uitmaken, hangt sterk af van de lokale en nationale context.
/ 43
Politieke en burgerparticipatie
Het openstellen van politieke kansen voor vreemdelingen is een indicator van een overtuigd immigratieland. Regeringen in Europa openen vaak politieke mogelijkheden en hervormen wetten inzake burgerschap als een erkenning van het feit dat ze immigratielanden geworden zijn. Meer inwoners kunnen deelnemen aan het democratische leven dankzij de uitbreiding van het stemrecht, de oprichting van sterke, onafhankelijke consultatieve organen, de oprichting van nieuwe verenigingen, en de goedkeuring van een diversiteitsbeleid in gewone organisaties. Deze rechten werden gepromoot via internationale en Europese wetten, in het bijzonder door het EUVerdrag van Maastricht van 1992 en door de Conventie over de deelname van buitenlanders aan het openbare leven op plaatselijk niveau van 1992 van de Raad van Europa. De Europese Commissie deed de aanbeveling dat maatregelen inzake politieke participatie moeten verbeteren, als de regeringen zich willen inzetten voor de promotie van democratische participatie, solidariteit en het gevoel erbij te horen in de samenleving, als onderdeel van hun gehechtheid aan de Gemeenschappelijke Basisbeginselen van de EU. In vergelijking met andere levensdomeinen zoals werkgelegenheid of onderwijs, krijgt de politieke deelname van migranten minder aandacht van beleidsmakers en onderzoekers in de EU-landen. Onderzoekers zoeken uiterst geconcentreerd naar sterke gegevensbronnen om het staatsburgerschap te meten en te vergelijken.17 Individuele EU-lidstaten zoals Duitsland, zijn echter gestart met het opnemen van indicatoren rond politieke participatie (bv. cijfers over lidmaatschappen en vrijwilligerswerk) in hun nationale opvolging van integratie. Nieuw onderzoek stelt dat de politieke participatie van migranten bepaald is door een mix van structuren die politieke mogelijkheden bieden, publieke debatten, de kenmerken van migranten (bv. scholing, verblijfsduur en taal) en achtergronden (bv. de politieke situatie in het land van herkomst). Als er gegevens beschikbaar zijn blijkt dat migranten vaak ondervertegenwoordigd zijn bij mogelijke kiezers, verkozen politici en leden van politieke partijen. De manieren waarop migranten deelnemen is misschien minder zichtbaar of erkend dan de conventionele participatievormen in hun gastland. 44 / 17. Zie Morales, Laura, Guigni, Marco (Ed.), Social Capital, Political Participation and Migration in Europe. Migration, Minorities and Citizenship (London 2011), ISBN 978-0-230, Wuest, Andreas et al (Ed). The Political Representation of Immigrants and Minorities, Routledge (Oxon 2011).
De Immigrant Citizens Survey (ICS) versterkt deze toenemende hoeveelheid kennis met vragen die bijzonder relevant zijn voor maatregelen rond politieke participatie. Zouden niet-EU-migranten gaan stemmen als ze stemrecht hadden? Willen ze meer diversiteit in het parlement en waarom? Zeggen migranten dat ze lid zijn van de vakbonden en politieke partijen van het land? Kennen ze een ngo of raadgevend orgaan dat beheerd wordt door migranten? Sluiten ze zich aan bij deze en andere organisaties? De Migrant Integration Policy Index (MIPEX) van 2010 stelt vast dat niet-EU-migranten die zich niet laten naturaliseren, slechts van een bepaald aantal wettelijke mogelijkheden gebruik kunnen maken om informatie te verstrekken of verbeteringen voor te stellen inzake lokale of nationale maatregelen die hun dagelijks leven beïnvloeden. Ze kunnen verenigingen vormen en lid worden van vakbonden of politieke partijen. Frankrijk, Duitsland en Italië kennen vandaag geen stemrecht toe aan niet-EUburgers. De andere ICS-landen kennen lokaal stemrecht toe aan beperkte categorieën van migranten. Enkel houders van bepaalde nationaliteiten mogen stemmen in Spanje en Portugal dankzij wederzijdse stemrechtverdragen, terwijl een langdurig verblijf vereist is in Hongarije, en een verblijf van vijf jaar (plus registratie) in België. Raadgevende instanties die geleid worden door de overheid zijn niet aanwezig in Hongarije; zijn nieuw, maar relatief zwak in Portugal, Spanje en sommige Italiaanse steden (niet Milaan en Napels); zijn in België sterker in Vlaanderen dan in Wallonië of Brussel; en zijn iets sterker in Duitse steden en federale staten. De MIPEX-analyse suggereert dat er in de landen met weinig of geen beleid rond de politieke participatie van vreemdelingen, vaak ook een tendens is om het hen moeilijker te maken om staatsburger te worden (bv. Hongarije). Landen met enkele maatregelen rond de politieke participatie van vreemdelingen zijn vaak dezelfde landen die het staatsburgerschap voor hen vlotter toegankelijk maken (bv. Portugal meer dan België en in zekere mate Duitsland). In vergelijking verkiezen landen zoals Frankrijk, Italië en Spanje het ene pad (of toegang voor een enkele groep) boven het andere.
Figuur 15. Zou u gaan stemmen als er morgen algemene verkiezingen waren? 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40%
Politieke en burgerparticipatie
30% 20% 10% 0%
anje
Madrid
EVS Sp
na
Barcelo
rtugal
l
EVS Po
Setuba
on Lissab
Faro
lië
EVS Ita
Napels
je
Milaan
ongari
pest
EVS H
Boeda
rt
uitslan d
Stuttga
EVS D
Berlijn
nkrijk
EVS Fra
Parijs
Lyon
lgië
Luik
EVS Be
Antwe
rpen Brusse l
(N=276) (N=389) (N=277) (N=1474) (N=306) (N=653) (N=1455)(N=526) (N=567) (N=1864) (N=1141)(N=1459) (N=361) (N=375) (N=1387) (N=375) (N=429) (N=389) (N=1351) (N=377) (N=539) (N=1269)
Opmerking: 'Weet niet' onder 6% behalve voor Antwerpen (11%), Berlijn (11,9%), Milaan (8%), Napels (6,5%), Barcelona (6,5%).
Gaan stemmen Het volgende deel over het staatsburgerschap onthult dat de geïnterviewde migranten in de meeste ICS-landen staatsburger zijn of het willen worden, waardoor ze in aanmerking komen voor stemrecht bij alle verkiezingen. Maar zouden ze ook daadwerkelijk gaan stemmen? In alle ICS-steden zouden de meeste migranten gaan stemmen (als ze stemrecht hadden). Figuur 15 laat zien welk percentage ja antwoordde op de hypothetische vraag of ze zouden gaan stemmen als er morgen een verkiezing was. Aan niet-EUburgers werd ook gevraagd of ze zouden stemmen als ze konden. In Spaanse, Portugese en Franse steden ligt de belangstelling om te gaan stemmen even hoog bij de bevraagde niet-EU-migranten als
bij het grote publiek toen dit dezelfde vraag beantwoordde voor de European Values Study uit 2008 (respectievelijk 85%, 72% en 90%). Zeventig tot 80 percent van de geïnterviewde migranten, wat iets minder is dan de gewone bevolking, toonden belangstelling om te gaan stemmen in Italiaanse steden en in Belgische steden (waar het verplicht is om te gaan stemmen). Kleinere meerderheden zijn geïnteresseerd in Boedapest (63%). De meerderheden pro waren iets ruimer onder genaturaliseerde migranten in Italiaanse en Portugese steden en veel ruimer in Boedapest en Belgische steden. De interesse was groot bij zowel genaturaliseerde als niet-genaturaliseerde migranten in Franse en Spaanse steden.
/ 45
Figuur 16. Denkt u dat we meer parlementsleden met een migratieachtergrond nodig hebben? 100% 90% 80%
77%
75%
79%
82%
75% 76%
87% 79%
81%
74%
66%
70%
78%
73% 75%
64%
60% 50%
43%
40%
47%
40%
35%
44%
30%
Politieke en burgerparticipatie
20% 10% 0%
r romete Euroba
Madrid
r
Barcelo na
romete
l
Euroba
Setuba
n Lissab o
Faro
r romete Euroba
Napels
Milaan
r
rt
romete Euroba
Stuttga
Berlijn
r romete
Euroba
Parijs
Lyon
r romete
Euroba
Luik
l Brusse
Antwe
rpen
(N=184) (N=281) (N=171) (N=1032) (N=73) (N=169) (N=1009) (N=500) (N=500) (N=1570) (N=362) (N=369) (N=1019) (N=308) (N=396) (N=337) (N=1011) (N=376) (N=522) (N=1012)
Opmerking: 'Weet niet' zijn doorgaans hoog op deze vraag: Antwerpen (9,9%), Brussel (10,1%), Luik (13%), Berlijn (16,2%), Stuttgart (16,3%), Milaan (8,4%), Napels (7,5%), Faro (22,8%), Lissabon (12,3%), Setubal (16,7%), Barcelona (8,4%), Madrid (9,8%). Boedapest werd buiten de analyse gehouden omdat het concept van een parlementslid met een migrantenachtergrond al te gemakkelijk verkeerd begrepen werd.
De meeste migranten willen meer diversiteit in de politiek – en velen zouden hun stem zelfs gebruiken om dat aan te moedigen. Aan de bevraagde migranten werd een vraag gesteld uit de Eurobarometer van 2006 over Discriminatie in de EU, met name of ze vinden dat hun land absoluut of waarschijnlijk meer parlementsleden met een migrantenachtergrond nodig heeft. Figuur 16 laat zien dat de steun consequent hoog was in de zes ICS-landen (75-85%).
46 / 18. Deze cijfers waren iets lager in Duitse steden.
Wanneer hen gevraagd werd waarom, antwoordde 80 tot 95%18 dat parlementsleden met een migratieachtergrond hen beter zouden begrijpen, hen beter zouden vertegenwoordigen, en symbolisch belangrijk zouden zijn voor het land. Zestig tot 92 percent zei zelfs dat er meer kans is dat ze zouden stemmen voor diverse kandidaten. De steun voor migranten als kandidaten was even hoog bij genaturaliseerde migranten, met inbegrip van zij die graag zouden gaan stemmen (zij die morgen zouden gaan stemmen als er een verkiezing was). De steden waar deze specifieke argumenten het minst steun genoten, lagen in Duitsland. Daar zou bijvoorbeeld slechts een minderheid van de bevraagde migranten stemmen voor parlementsleden met een immigratieachtergrond (ongeacht hun politieke standpunten) enkel om de etnische diversiteit in de Bundestag te vergroten.
Figuur 17. Waarom wil u meer parlementsleden met een migratieachtergrond? 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30%
Politieke en burgerparticipatie
20% 10%
Symbolisch belangrijk
Betere vertegenwoordiging
(N≥325)
Madrid
(N=227)
Barcelo na
l
(N≥259)
Setuba
(N≥291)
Lisabo n
(N≥183)
Faro
(N≥270)
Napels
(N≥285)
Milaan
(N≥381)
rt
(N≥388)
Stuttga
(N≥120)
Berlijn
(N≥52)
Lyon
(N≥123)
Luik
l
(N≥190)
Brusse
Antwe
rpen
(N≥105)
Parijs
0%
Stemmen
Opmerking: 'Weet niet' onder 6% behalve voor Antwerpen (≥26,4%), Brussel (≥10%), Luik (≥8,2%), Milaan (≥9,5%), Napels (≥9,6%), Barcelona (≥15,9%), Madrid (≥16,1%). Boedapest werd uitgesloten voor deze vraag omdat de wetenschappelijke partners verklaarden dat het concept van een parlementslid met een migrantenachtergrond al te gemakkelijk verkeerd geïnterpreteerd wordt.
Deze vaststellingen rond de steun voor diversiteit in de politiek benadrukt het belang van het openstellen van burgerlijke en politieke organisaties, zoals politieke partijen, om de politieke participatie van migranten te vergroten. Grote delen van de bevolking in het algemeen vinden niet dat dit punt erg belangrijk is voor hen. Volgens de Eurobarometer van 2006, gaat slechts 40 tot 45% van het grote publiek in deze landen ermee akkoord dat er meer parlementsleden met een verschillende
etnische achtergrond zouden moeten zijn (zie eerder Figuur 16). De steun verschilt in beperkte mate tussen de ICS-landen. Tot nog toe zijn er slechts half zo veel respondenten in het land die even overtuigd zijn als de migranten. Dit verschil in prioriteiten duidt op de diverse stromingen en dynamieken binnen organisaties wanneer ze beslissen of en hoe ze de diversiteit in hun rangen kunnen opnemen.19
/ 47 19. Alex Kirchberger et al, Becoming a Party of Choice: a Tool for Mainstreaming Diversity. (Brussel: Migration Policy Group, 2012). www.migpolgroup.com/public/ docs/Becoming_a_Party_of_Choice_Mainstreaming_Diversity_in_Political_ Parties_FULL_REPORT_EN_01.12.pdf
Tabel 3: Lidmaatschap van vakbonden en politieke organisaties
Vakbonden ICS 2011 Antwerpen (N=279)
België
Brussel (N=408)
Luik (N=296)
Politieke en burgerparticipatie
Lyon Frankrijk
(N=315)
Parijs (N=670)
Berlijn Duitsland
(N=577)
Stuttgart (N=580)
Hongarije
Boedapest (N=1162)
Milaan Italië
(N=396)
Napels (N=398)
Faro (N=405)
Portugal
Lissabon (N=448)
Setubal (N=402)
Barcelona Spanje
(N=400)
Madrid (N=554)
EVS 2008 (N=11.102)
11,8% 19,6%
Politieke Org. ICS 2011
15,1%
9,8%
1,9% 5,4%
9,1%
2,8% 4,3%
1,4%
0,3% 6,8%
1,9%
3,6% 1,7%
3,7%
14,6%
2,2%
0,6%
1,8% 5,5%
3,7%
6,5%
3,2%
1,2%
1,2% 4,3%
4,2%
0,7%
3,4%
2,0%
2,7%
0,5% 4,8%
1,1%
4,1%
3,0%
5,1%
0,7%
(N=11202)
7,6%
19,9%
4,5%
EVS 2008
4,8% 0,5%
Opmerking: ‘Weet niet’ onder 5% behalve voor Antwerpen (≤10%)
48 /
Burgerlijke en politieke organisaties Ruimer gezien is de zelfverklaarde participatie van migranten in politieke en burgerlijke organisaties ongelijk, en verschilt ze van stad tot stad en van organisatie tot organisatie. Tabel 3 vermeldt het percentage van de bevraagde migranten die verklaarden dat ze lid waren van een vakbond of een politieke partij/beweging. De resultaten van de bevraagde migranten in de steden worden vergeleken met de nationale resultaten van de algemene bevolking uit de Europese Waardenstudie (2008). Vaak verklaren minder migranten dat ze lid zijn van dergelijke organisaties. In enkele steden verklaren net evenveel (of zelfs meer) migranten dat ze lid zijn, dan de algemene bevolking in het land.
Het lidmaatschap lijkt sterk af te hangen van de lokale en nationale context. Veel meer migranten zeggen dat ze behoren tot een vakbond in Belgische, Franse en Italiaanse steden en in Boedapest—en met vergelijkbare of hogere cijfers dan de gemiddelde persoon in het land. Veel minder migranten zijn naar verluidt aangesloten bij een vakbond in Duitse, Spaanse en Portugese steden in vergelijking met het algemene publiek in deze landen. Minder geïnterviewde migranten waren lid van politieke partijen of groeperingen dan van vakbonden. Opnieuw verklaren veel meer migranten in Belgische steden, Franse steden, Boedapest en
Figuur 18. Kennis en lidmaatschap van organisaties 50%
45%
45%
38%
32% 28%
27%
6%
6%
Berlijn
(N≥1164) (N≥388)
(N≥398)
(N≥394)
(N≥442)
(N≥395)
(N≥400)
Barcelo na
Parijs
Kennis van migranten-ngo
(N≥590)
l
(N≥584)
Lisabo n
(N≥669)
Napels
(N≥315)
7% 3%
Milaan
(N≥294)
Lyon
l
(N≥406)
Brusse
Antwe
rpen
(N≥279)
Luik
0%
7%
12%
0%
pest
0%
Boeda
7%
rt
6%
5%
13%
4%
(N≥554)
Madrid
15%
Stuttga
13%
23%
20%
Politieke en burgerparticipatie
11%
21%
Setuba
21%
20%
Faro
25%
10%
44%
44% 39%
35%
15%
46%
40%
40%
30%
44%
Lidmaatschap migranten-/ etnische organisatie
Opmerking: 'Weet niet' onder 5% behalve Antwerpen (9,1%).
Napels dat ze behoren tot een politieke organisatie, ook op niveaus die vergelijkbaar zijn met het nationale gemiddelde. Het lidmaatschap van politieke organisaties blijkt lager te liggen in Milaan, en in Duitse, Portugese en Spaanse steden. De relatie van migranten met migrantenorganisaties varieert ook aanzienlijk van land tot land en van stad tot stad. Figuur 18 laat zien of de bevraagde migranten zegden dat ze weet hadden van, of deel uitmaakten van, een migranten- of etnische organisatie (ruim omschreven als een groep die de sociale, culturele of politieke belangen van de migranten ondersteunt). Hun lidmaatschap van een migrantenorganisatie lag niet veel hoger dan hun lidmaatschap van vakbonden of politieke organisaties. In het algemeen was het lidmaatschap van migrantenorganisaties niet beduidend hoger in de meeste ICS-steden. Geen migranten zegden dat ze behoorden tot een migranten- of etnische organisatie in Duitse steden, terwijl er erg weinig waren die dat zegden in Boedapest, Spaanse en Franse steden. Meer personen identificeerden zichzelf als lid van een soort van migrantenorganisatie in Antwerpen en Brussel dan in Luik, in Faro en Setubal dan in Lissabon, en in Napels dan in Milaan.20 20. De migranten kregen ook een vraag over hun lidmaatschap van ‘andere’ (bv. sport, culturele, sociale, religieuze, lokale, professionele, humanitaire of ecologische) organisaties. Het lidmaatschap was vrijwel gelijk in alle 15 steden (15-21%). De ‘andere’ categorie was niet geschikt voor een vergelijking met het grote publiek, vanwege de brede definitie en interpretatie van deze categorie.
Migranten kenden het meest migrantenorganisaties in Brussel, Stuttgart, Barcelona, Italiaanse steden en Portugese steden. Daar kon bijna een op twee geïnterviewde migranten een naam opnoemen van een vereniging die beheerd werd door migranten of etnische minderheden. Slechts 15 tot 20% kon dat doen in Franse steden, Luik en Madrid. Op andere ICS-vragen bleek dat slechts een minderheid in alle steden al gehoord had van hun lokale, regionale of nationale consultatieve migrantenraad.21 Deze vaststellingen doen vragen rijzen over migrantenorganisaties: hoe worden ze gedefinieerd door migranten en regeringen, en welke rol spelen ze voor hun financiers en voor de verschillende migrantentypes? Het kan gaan om geregistreerde verenigingen, transnationale netwerken of informele ontmoetingen. Ze kunnen optreden als zelfgefinancierde advocacygroepen, religieuze of culturele instituten, door de overheid gesubsidieerde dienstverleners, of vertegenwoordigers van hun land van herkomst. Om de verschillen tussen steden uit te leggen, kan verder onderzoek een licht werpen op al deze vormen van migrantenparticipatie en zelforganisatie.22 21. Ga online voor het bekijken van specifieke informatie over de kennis van migranten van hun lokale, regionale en nationale consultatieve raden, www. immigrantsurvey.org 22. Voor een analyse van deze vragen, zie Localmultidem 2011.
/ 49
50 /
Politieke en burgerparticipatie
Gezinshereniging Gezinshereniging
/ 51
Gezinshereniging Wat is uw echtelijke staat?
Gezinshereniging
Wat is de nationaliteit van uw huwelijkspartner?
Hebt u, sinds uw verhuis naar hier, ooit een partner of kind gehad dat buiten het land woont? Hoe zou de hereniging met uw gezin u persoonlijk kunnen helpen? Zou u een gezinshereniging willen aanvragen? Waarom niet?
52 /
Hoeveel mensen wonen in uw huishouden?
Hebt u ooit een aanvraag ingediend voor gezinshereniging? Wanneer diende u uw aanvraag in?
Wat gebeurde er met uw aanvraag?
Welke problemen had u bij de aanvraag?
Hoe heeft de hereniging met uw gezin u persoonlijk geholpen?
Wil u alle antwoorden bekijken? Ga naar www.immigrantsurvey.org
Belangrijkste bevindingen
Enkel beperkte aantallen van migranten van de eerste generatie werden ooit gescheiden van een partner of kinderen. Gezinshereniging
De meerderheid van de gescheiden gezinnen zijn al herenigd in de meeste van de bevraagde landen. De meeste gescheiden migranten willen vandaag geen hereniging aanvragen, sommigen vanwege van gezinskeuzes, maar anderen wegens beleidsbelemmeringen. Gezinshereniging helpt migranten aan een beter gezinsleven, het gevoel erbij te horen en soms ook aan andere outcomes op het vlak van integratie.
/ 53
Vandaag wordt gezinshereniging in openbare debatten hoofdzakelijk voorgesteld als het belangrijkste immigratiekanaal voor mensen die willen verhuizen naar de EU. Beleidsactoren focussen op het aantal uitgereikte vergunningen voor gezinshereniging, die worden verzameld door nationale statistische diensten en doorgegeven aan Eurostat. Deze statistieken zijn vaak de enige feiten die worden aangebracht in dit veel bredere debat over het recht op gezinshereniging en de effecten ervan op migranten en samenlevingen. Gezinshereniging is niet alleen een kanaal voor de immigratie van gezinnen, maar ook een startpunt voor integratie. Een gezin herenigen kan beter zijn voor de sociaalculturele stabiliteit van de sponsor, voor de participatie van de herenigde gezinsleden, alsook voor het gezins- en sociaal leven in de gastgemeenschappen.
Gezinshereniging
De Immigrant Citizens Survey (ICS) plaatst het gezinsherenigingsdebat opnieuw in een integratieperspectief. Aan mensen die immigreerden van buiten de EU werd gevraagd of ze vonden dat gezinshereniging noodzakelijk en bevorderlijk was voor hun gezinsleven en hun maatschappelijke integratie.23 Welke gezinstypes vertonen migranten van de eerste generatie? Komen gescheiden gezinnen, waarbij de partner of de kinderen van de immigrant in het buitenland wonen, veel voor? Hebben migranten een gezinshereniging aangevraagd, hadden ze problemen bij de aanvraag en werd ze aanvaard? Hoe heeft de hereniging met hun gezin hun leven veranderd? Willen meer migranten als sponsor optreden voor hun gezin bij een gezinshereniging?
54 /
Volgens de Migrant Integration Policy Index (MIPEX) genoten de meeste legale niet-EU-bewoners in 2010 ‘vrij gunstige’ gezinsherenigingsmaatregelen (score van 60+/100) in alle ICS-landen, behalve Frankrijk (score van 52/100).24 Migranten/sponsors en hun partners of kinderen in het buitenland moeten voldoen aan specifieke wettelijke definities van het gezin en aan andere vereisten voor gezinshereniging (met name inkomen, huisvesting). MIPEX stelde dat deze wettelijke voorwaarden het meest inclusief waren in Portugal en Spanje, enigszins inclusief in België en Hongarije, enigszins meer restrictief in Duitsland en Italië, en het meest restrictief in Frankrijk. Deze voorwaarden zijn in de afgelopen jaren aanzienlijk veranderd. Er werden 23. De survey omvat niet alle vormen van gezinshereniging en -vorming. Andere mensen die een aanvraag indienen voor partners of familie die in het buitenland wonen, zijn burgers van andere EU-lidstaten die naar het land verhuisden en ook de eigen burgers van het land, met inbegrip van burgers met een migratieachtergrond.
nieuwe voorwaarden opgelegd in Frankrijk, Duitsland, Italië, en—sinds MIPEX en ICS—België. In tegenstelling daarmee maakte Portugal gezinshereniging ruim toegankelijk via de Immigratiewet van 2007. In Spanje steunt het huidige gezinsherenigingsbeleid op een Immigratiewet van 2009. Bij wijze van achtergrond: de bevraagde migranten wonen in allerlei huishoudens- en gezinstypes. Gemiddeld wonen ze in een huishouden van 3-4 personen, met lichtjes kleinere huishoudens in de steden in Italië, Portugal en Spanje dan in Frankrijk en Duitsland. De meerderheid is gehuwd of woont bij een partner. Een groter aandeel is alleenstaand in de Portugese steden en Luik (rond 40%) dan in de Franse steden, Italiaanse steden, en Stuttgart (minder dan 25%). Veel migranten in de ICSsteekproef waren aangekomen met een vergunning voor gezinshereniging in Antwerpen, Lyon, Boedapest, en Milaan (rond 25%); Brussel en Luik (rond 33%); Berlijn (48%) en Stuttgart (67%). Rond 10% hing nog steeds af van die vergunning op het moment van het interview in de Belgische, Duitse en Spaanse steden, en ook in Boedapest en Milaan. Gescheiden gezinnen: toen en nu Vandaag hebben de meeste geïnterviewde migranten van de eerste generatie er geen nood aan om zich te herenigen met een partner of kinderen. Figuur 19 laat zien in welke mate de meeste geïnterviewde migranten in gezinnen woonden die herenigd waren of konden worden. De grote meerderheid is ofwel alleenstaand, heeft altijd bij zijn partner of kinderen gewoond, of zorgde voor de hereniging. Of deze mensen in de toekomst gezinshereniging nodig hebben, hangt af van de veranderingen die hun leven en het gezin gaandeweg ondergaan. Slechts een beperkt aantal mensen die immigreerden van buiten de EU, was of is gescheiden van hun gezin. Slechts 5 tot 15 percent van de migranten in de steden in België, Frankrijk en Hongarije had ooit apart gewoond. Het betrof hoogstens ongeveer een op drie migranten in de steden in Duitsland en de nieuwe immigratielanden zoals Italië, Portugal en Spanje. Gescheiden zijn van de kinderen bleek veel meer voor te komen bij de bevraagde migranten in Zuid-Europese steden.
24. Meer info, zie www.mipex.eu/family-reunion
in Napels en in andere steden in nieuwe immigratielanden zoals Portugal en Spanje. De meeste aanvragen werden behandeld in de NoordEuropese steden en Boedapest tijdens de eerste helft van de jaren 2000 en in nieuwe immigratielanden in Zuid-Europa tijdens de tweede helft.
Meer dan de helft van de gescheiden migranten hebben met succes gebruik gemaakt van de gezinsherenigingswetgeving om zich te herenigen met een partner of kinderen in Boedapest, Lyon, Milaan en de bevraagde steden in België. Veel meer gescheiden migranten dienden nog geen aanvraag in,
Figuur 19. Hebt u zich herenigd met uw partner? 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% (N=843)
(N=1042)
(N=1136)
(N=756)
(N=1247)
(N=948)
Frankrijk (LYO, PAR)
Duitsland (BER, STU)
Hongarije (BOED)
Italië (MIL, NAP)
Portugal (FAR, LIS, SET)
Spanje (BAR, MAD)
Hereniging aangevraagd
Nooit aangevraagd, maar wil wel
Weet niet of hij een aanvraag wil
Gezinshereniging
(N=1003)
België (ANT, BRU, LUI)
Nooit aangevraagd en wil ook niet
Niet relevant (geen huwelijkspartner of nooit gescheiden)
Figuur 20. Hebt u zich herenigd met uw kinderen? 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% (N=1006)
(N=986)
(N=1119)
(N=771)
(N=1200)
(N=962)
België (ANT, BRU, LUI)
Frankrijk (LYO, PAR)
Hongarije (BOED)
Italië (MIL, NAP)
Portugal (ALG, LIS, FAR)
Spanje (BAR, MAD)
Hereniging aangevraagd met kinderen Weet niet of hij een aanvraag wil
Nooit aangevraagd, maar wil wel
Nooit aangevraagd en wil ook niet
Niet relevant (geen kinderen of nooit gescheiden)
Opmerking: Hereniging met kinderen werd niet gevraagd in Duitsland. Statistische tests tonen iets meer aanvragen voor kinderen in Barcelona dan Madrid en in Faro dan Lissabon, meer gewenste aanvragen in Lissabon dan in andere Portugese steden, meer die geen aanvraag willen in Napels dan Milaan, en meer aanvragen voor de huwelijkspartner in Milaan dan Napels (voor alle verschillen: p≤0.05). Rond de specifieke vraag om al dan niet een aanvraag te willen indienen voor hun huwelijkspartner of kinderen , was het aantal “Weigeringen” (<42%) hoog in Spaanse steden en Stuttgart.
/ 55
Figuur 21. Waarom wil u zich niet herenigen met uw partner of kinderen? 50% 45% 40% 35% 30% 25% 20% 15% 10% 5% 0% (N≥5,5)
(N≥141)
België (ANT, BRU, LUI)
Duitsland (BER, STU)
(N≥81)
Hongarije (BOED)
Gezinsleden willen niet verhuizen naar land
Gezinshereniging
Ik kan niet voldoen aan de vereisten
(N≥182)
(N≥282)
(N≥163)
Italië (MIL, NAP)
Portugal (FAR, LIS, SET)
Spanje (BAR, MAD)
Ik wil mij niet vestigen in land
ik weet niet of ik voldoe aan de vereisten
Opmerking: Aantal mensen in Frankrijk die geen hereniging willen (n=18) is te klein voor een analyse. Statistische tests tonen dat iets meer respondenten vereisten als een probleem citeerden in Milaan dan in Napels, kennis als een probleem in Faro dan in andere Portugese steden, hun intenties om zich te vestigen in Faro en Setubal dan in Lissabon, en de voorkeur van hun gezin in Stuttgart dan in Berlijn, in Napels dan in Milaan, en in Faro dan in Lissabon (voor alle verschillen: p≤0.05). Het aantal "Weet niet" was hoog in Boedapest (<32%) , Belgische steden (<30%) en Parijs (<11%) en Napels (<7%), terwijl het aantal "Weigeringen" hoog was in Spaanse steden (<19%) en Belgische steden(<14%).
Huidige belangstelling voor gezinshereniging In alle landen zeiden de meeste gescheiden migranten dat ze geen gezinshereniging wensen aan te vragen. In Franse, Italiaanse, Portugese en Spaanse steden waren er voor elke bevraagde immigrant die zich wilde herenigen met een partner, gemiddeld twee die dat niet wilden. Die verhouding is zelfs nog hoger in Boedapest, Belgische steden en Duitse steden. Veel anderen antwoordden dat ze het niet wisten in Boedapest en de Duitse steden. Doorgaans waren migranten iets meer geïnteresseerd in een hereniging met van hen gescheiden kinderen, behalve in Boedapest. Van alle zeven landen wilde hoogstens de helft van de geïnterviewden in Milaan, Lissabon en Spaanse steden, ergens in de toekomst een aanvraag indienen voor hun kinderen.
56 /
De meeste bevraagde migranten hadden hun eigen redenen om zich niet te herenigen met hun gezin; velen wisten het niet of vermeldden een specifieke reden (zie Figuur 21). Twee belangrijke persoonlijke redenen waren dat sommige migranten zich niet wensen te vestigen in het land of dat hun gezin niet wil verhuizen. Deze gezinsredenen werden geregeld aangehaald in Boedapest en steden in Italië, Portugal en, in mindere mate, België en Spanje. Maar twee andere belangrijke redenen hebben te maken met het beleid. Veel gescheiden migranten weten niet of ze voldoen aan de vereisten voor gezinshereniging, vooral niet in steden in België, Italië en Portugal. Anderen zeggen dat ze niet kunnen voldoen aan de voorwaarden, opnieuw in deze steden en ook in twee Spaanse steden.
Figuur 22. Welke problemen had u bij het herenigen van uw gezin? 60%
50%
50%
44% 40%
38% 32%
30%
24%
34%
23%
10%
34%
32%
21%
20%
14% 10%
41%
10%
28%
20% 14%
13%
8%
4%
8%
0% (N≥79)
(N≥48)
(N≥170)
(N≥56)
België (ANT, BRU, LUI)
Frankrijk (LYO, PAR)
Duitsland (BER, STU)
Hongarije (BOED)
Verkrijgen van documenten
(N≥172)
Italië (MIL, NAP)
(N≥147)
(N≥158)
Portugal Spanje (FAR, LIS, SET) (BAR, MAD)
Voldoen aan vereisten
Gezinshereniging
Autoriteiten hadden te veel macht om 'te doen wat ze wilden' Opmerking: Statistische tests tonen iets meer problemen met documenten en vereisten in Berlijn dan in Stuttgart; met documenten en machtsuitoefening in Milaan dan in Napels; en met vereisten in Luik dan in Brussel (voor alle verschillen: p≤0.05). Het aantal "Weet niet" was hoog (<30%) in Antwerpen, Brussel en Boedapest.
Problemen en successen Ongeveer de helft van de migranten die een gezinshereniging aanvroegen, vermeldden ook problemen met de gezinsherenigingsprocedure, die specifiek te maken hadden met de vereisten, documenten of de machtsuitoefening van de gezagsdragers. Figuur 22 laat zien hoe vaak mensen verklaarden dat ze specifieke problemen ondervonden tijdens de procedure. Vroegere aanvragers zeiden dat de gezagdragers te veel macht hadden om ‘hun zin te doen’ tijdens de
procedure, vooral in Franse steden (38%), Italiaanse steden (34%) en Portugese steden (28%). De vereiste documenten vormden een andere belangrijke belemmering voor gezinshereniging in specifieke landen zoals België (24%) en Duitsland (50%). Aanvragers in Duitse en Italiaanse steden hadden de meeste problemen, terwijl aanvragers in Spaanse steden het minste aantal problemen vermeldden.
/ 57
Figuur 23. Hoe heeft gezinshereniging u geholpen? 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% (N≥68)
België (ANT, BRU, LIE)
(N≥37)
Frankrijk (LYO, PAR)
(N≥176)
Duitsland (BER, STU)
Rustiger gezinsleven
Gezinshereniging
Beter betrokken
(N≥52)
(N≥120)
Hongarije (BUD)
Italië (MIL, NAP)
Gesetteld voelen Betere job
(N≥119)
Portugal (FAR, LIS, SET)
(N≥113)
Spanje (BAR, MAD)
Hielp weinig Hielp veel
Opmerking: De vraag over het gezinsleven werd niet gesteld in Duitsland. Statistische tests tonen iets lagere ervaren effecten van gezinshereniging op jobs in Brussel dan in andere Belgische steden, op jobs en betrokkenheid in Stuttgart dan in Berlijn, op gezinsleven in Antwerpen dan in andere Belgische steden en in Lissabon dan in Faro (voor alle verschillen: p≤0.05). Het aantal "Weet niet" was hoog (<37%) in Belgische steden en Boedapest, terwijl het aantal "Weigeringen" hoog was (<15%) in Antwerpen en Madrid.
Succesvolle sponsors merkten verscheidene positieve effecten van de gezinshereniging op hun gezinsleven en hun maatschappelijke integratie. Figuur 23 laat zien hoeveel migranten die zich herenigden met hun partners of kinderen vonden dat het hen weinig of veel hielp op verschillende domeinen in hun leven. Bijna allemaal hadden ze baat bij een veel gemakkelijker gezinsleven dankzij de gezinshereniging. De meesten voelden zich meer thuis in het land. In Belgische, Franse, Duitse en Italiaanse steden zag gemiddeld meer dan de helft ook hoe het leven met hun gezin hen op de ene of
58 /
andere manier hielp om meer betrokken te raken bij de lokale gemeenschap zoals in scholen, bij verenigingen of politieke activiteiten. Ongeveer 70% in Berlijn en ongeveer 30% in de meeste andere steden schreven zelfs bepaalde kansen op de arbeidsmarkt toe aan de hereniging met hun gezin. De gemiddelde bevraagde migrant in de meeste ICS-steden en -landen lijkt even tevreden met zijn gezinsleven als de meeste mensen in het land waar hij woont. Op basis van vragen uit de European Quality of Life Survey, van 2007, gaven de
Figuur 24. Hereniging met partner & tevredenheid met gezinsleven 10 9
8.6
9.0
8.6 7.8
8
8.5
8.0
6.9
7
6.8
6 5 4 3 2 1 0
Portugal (FAR, LIS, SET)
Partner aanvaard voor gezinshereniging
Wenst geen aanvraag
Wenst aanvraag
Gezinshereniging
Altijd met partner
Spanje (BAR, MAD)
Opmerking: Dit patroon klopt grotendeels in de meeste gevallen voor alle 7 landen, waar de steekproefgrootte volstond voor een analyse. Inzake de vraag of de respondenten zich wilden herenigen met gescheiden partners, was het aantal "Weet niet" hoog in België (13,6%), Frankrijk (6,2%), Duitsland (27,6%), Hongarije (44,6%), terwijl het aantal "Weigeringen" hoog was in Duitsland (11,6%) en Spanje (14%).
bevraagde migranten op een schaal van 0 tot 10 aan hoe tevreden ze waren met hun gezinsleven (zie besluit). De beoordelingscijfers die de ICSmigranten gaven aan hun gezinsleven varieerden van iets minder positief in Napels (6,8) tot iets meer positief in Barcelona (8,5). Figuur 24 specificeert deze beoordelingscijfers met verschillende types van gezinnen en interesses in gezinshereniging. Enkel de Portugese en Spaanse steden hadden steekproeven die ruim genoeg waren voor de specifieke vragen rond partners, maar soortgelijke patronen worden in de meeste gevallen gesuggereerd binnen de zeven landen. De meeste bevraagde migranten werden nooit gescheiden van hun partners en meldden soortgelijke hoge niveaus inzake gezinstevredenheid als het grote publiek. De relatief weinige migranten die deel uitmaken van transnationale koppels of gezinnen hadden een lichtjes andere kijk op hun gezinstevredenheid en toekomst. De ICS-gegevens doen vermoeden dat gescheiden migranten die geen aanvraag wilden indienen voor hun partners in het buitenland slechts lichtjes minder gelukkig waren met hun gezinsleven. Mogelijk zien ze het tijdelijk apart wonen als een
betere keuze voor zichzelf en/of hun gezin. In tegenstelling daarmee waren gescheiden migranten die wel een gezinshereniging wilden aanvragen duidelijk minder gelukkig met hun gezinsleven. Zij die een aanvraag indienden en zich herenigden met hun partner waren gemiddeld even gelukkig met hun gezinsleven als migranten die nooit werden gescheiden van hun partner. De ervaringen van herenigde gezinnen in de ICSsteden suggereren dat samenwonen bijdraagt tot een beter gezinsleven voor een beperkt aantal gescheiden gezinnen die zich over afzienbare tijd willen herenigen. Samenwonen kan ook bijdragen tot het gevoel zich thuis te voelen en misschien ook tot andere outcomes op integratievlak. Gezinsherenigingsmaatregelen blijken erg belangrijk te zijn voor het kleine aantal gescheiden gezinnen die geïnteresseerd zijn in een hereniging. In verscheidene landen ontmoedigen de voorwaarden sommige gescheiden gezinnen om een aanvraag in te dienen, terwijl de wijze waarop die voorwaarden gedocumenteerd en geïmplementeerd moeten worden, problemen veroorzaken voor diegenen die wel een aanvraag indienen. / 59
60 /
Gezinshereniging
Langdurig verblijf
Langdurig verblijf / 61
Langdurig verblijf
Hebt u ooit een langdurig verblijf aangevraagd?
Wat gebeurde er met uw aanvraag?
Langdurig verblijf
Hoe heeft het feit dat u een langdurig ingezetene werd, u persoonlijk geholpen?
Waarom wil u geen langdurig ingezetene worden?
62 /
Wanneer diende u een aanvraag in?
Welke problemen had u met uw aanvraag?
Wil u een langdurig ingezetene worden? Waarom niet?
Hoe zou het feit dat u een langdurig verblijf verkrijgt, u persoonlijk kunnen helpen?
Wil u alle antwoorden bekijken? Ga naar www.immigrantsurvey.org
Belangrijkste bevindingen
Zo’n 80 tot 95% van de migranten is langdurig ingezetene of wil het worden. De meeste tijdelijke migranten in nieuwe immigratielanden willen ook langdurig ingezetenen worden. De gemiddelde migrant doet zijn aanvraag niet lang na de minimale verblijfsperiode. Langdurig verblijf
Documenten en de macht van de autoriteiten worden in bepaalde landen aangehaald als de grootste problemen voor mensen die een aanvraag indienen. Een langdurig verblijf helpt de meeste migranten om betere jobs te vinden en om zich meer thuis te voelen.
/ 63
Na een verblijf van enkele jaren weten de meeste tijdelijke migranten zelf of ze zich permanent in het land willen vestigen. Een langdurig verblijf biedt zekerheid voor hun verblijfsstatuut en garandeert dat ze op gelijke voet zouden moeten worden behandeld als ingezetenen en EU-burgers, met dezelfde rechten en plichten.
Langdurig verblijf
Het langdurig verblijf komt zelden aan bod in publieke debatten. De Migrant Integration Policy Index (MIPEX) bevestigde dat het langdurig verblijf op enkele punten werd verbeterd tussen 2007 en 2010. Op het EU-niveau betreurde de Europese Commissie in 2011 in een rapport de zwakke impact van de EU-richtlijn over het langdurig verblijf in de meeste EU-lidstaten.25 Meer informatie over het verband tussen langdurig verblijf en integratie komt traag op gang. De EU-lidstaten kwamen onlangs overeen dat het aandeel van de migranten die een langdurig of vast verblijf verkregen, een kernindicator was van integratie-outcomes (Zaragoza-indicatoren), aangezien het staatsburgerschap ondersteuning biedt voor de integratie van migranten, de deelname aan het democratisch proces, en het gevoel erbij te horen.26 Verblijfsstatuten kunnen steeds gemakkelijker worden vergeleken tussen de Europese landen, gedeeltelijk dankzij de EU-wetgeving (bv. richtlijn inzake de status van langdurig ingezetene EC/2003/109) en betere Europese statistieken (bv. Verordening 862/2007). Toch weet men nog relatief weinig over langdurig ingezetenen en hoe dit statuut voor migranten past in hun traject naar integratie en vestiging. De Immigrant Citizens Survey (ICS) onderzoekt de banden die migranten zien tussen een vast legaal statuut en hun maatschappelijke integratie. Net zoals bij de vragen over gezinshereniging werd aan de geïnterviewde migranten gevraagd of ze de ene of andere vorm van een nationaal langdurig of vast verblijf aangevraagd hadden of wilden aanvragen. Welk aandeel van de niet-EU-burgers had een vorm van een langdurig verblijf? Welke problemen hadden ze met de aanvraag? Welke effecten bleek het statuut te hebben op hun vestiging en hun maatschappelijke integratie?
64 /
De Migrant Integration Policy Index (MIPEX) van 2010 identificeerde ‘lichtjes positieve’ paden naar 25. Voor meer info, zie www.mipex.eu/blog/commission-deplores-weak-impact-ofeu-long-term-residence-directive 26. Eurostat, Indicators of Immigrant Integration: A Pilot Study, (Luxembourg, 2011) ISSN 1997-0375.
een langdurig verblijf (een score van 60+/100) in alle ICS-landen, behalve Duitsland (een score van 50/100) en Frankrijk (een score van 46/100). De bekwaamheidsvereisten en -voorwaarden hiervoor variëren aanzienlijk tussen de landen. De maximale verblijfsperiode voor een langdurige verblijfsvergunning in de EU bedraagt vijf jaar. Deze periode wordt soms ingekort voor erkende vluchtelingen, begunstigden van subsidiaire bescherming, hooggekwalificeerde werknemers, houders van een vergunning voor gezinshereniging, of afgestudeerden van het hoger onderwijs in het land. Regeringen kunnen echter bepaalde legale categorieën van tijdelijke bewoners uit niet-EUlanden uitsluiten. Ze kunnen voor een langdurig verblijf ook voorwaarden opleggen die even veeleisend of zelfs veeleisender zijn dan voor het staatsburgerschap, zoals blijkt uit de recente Europese trend inzake taalvereisten. Er bestaan meer bekwaamheidsrestricties in Frankrijk, Duitsland en Italië dan in de vier andere landen. De wettelijke voorwaarden zijn het meest inclusief in België, Hongarije en Spanje, en meer veeleisend in Frankrijk en Duitsland. Geen enkel ander MIPEXland legde evenveel voorwaarden op als Duitsland, terwijl vrijwel niemand de bekwaamheid even sterk beperkte als Frankrijk. Portugal implementeerde enkel een ‘licht positief’ pad naar een langdurig verblijf via de Immigratiewet van 2007. België en Spanje hebben de toegang tot het langdurig verblijfsstatuut onlangs verbeterd. Italië werkt aan een ‘puntensysteem’ met nieuwe taal- en integratievereisten. Migranten die langdurig ingezetenen worden, krijgen een vrij zeker verblijfsstatuut in alle ICS-landen behalve Hongarije en bijna gelijke sociaaleconomische rechten in alle landen behalve Frankrijk (joben kwalificatiebeperkingen voor niet-EU-burgers).
Figuur 25. Na 6+ jaar, bent u een langdurig ingezetene? 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
Nee, andere buitenlandse bewoner
(N=201)
Madrid
na
(N=163)
Barcelo
l
(N=189)
Setuba
(N=202)
Lisabo n
(N=218)
Faro
Napels
(N=267)
Ja, langdurig ingezetene
Bepaalde categorieën van migranten, in het bijzonder internationale studenten, haalden lagere cijfers voor een langdurig verblijf. Zelfs na zes of meer jaar in het land, hadden niet meer dan de helft van de voormalige internationale studenten in ICSlanden een langdurige verblijfsvergunning bemachtigd. Een langdurig verblijf was ook veel minder gewoon bij andere vergunningshouders die al zes jaar of meer in het land woonden: geregulariseerde migranten in Italië, tijdelijke werknemers in Portugal, en diverse visumcategorieën in België.
Langdurig verblijf
Langdurig verblijf als onderdeel van het integratiepad Figuur 25 presenteert het aandeel van buitenlandse bewoners in ICS-steden, die een vorm van langdurig verblijf verwierven na een verblijf in het land van zes jaar of meer. Deze figuur omvat geen buitenlandse bewoners die genaturaliseerd zijn als burgers. De meerderheid van de buitenlandse bewoners in Franse steden, Duitse steden, Spaanse steden, Boedapest en Milan zei dat ze een soort van langdurige verblijfsvergunning hadden. De gemiddelde aanvrager voor een langdurig verblijf woonde langer in het land en diende, in Belgische en Franse steden en in Boedapest, reeds eerder een aanvraag in dan het geval is in Italiaanse, Portugese en Spaanse steden.
(N=274)
Milaan
pest
(N=367)
Boeda
(N=383)
Stuttga rt
(N=435)
Berlijn
(N=351)
Parijs
(N=141)
Lyon
(N=69)
Luik
l
(N=96)
Brusse
Antwe
rpen
(N=125)
/ 65
Figuur 26. Wil u het statuut van langdurig ingezetene (LI) verkrijgen? 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10%
Werd LI Wil LI worden
Verworpen
(N=408)
Madrid
na
(N=309)
Barcelo
l
(N=246)
Setuba
(N=302)
Lisabo n
(N=269)
Faro
(N=273)
Napels
(N=203)
Milaan
pest
(N=507)
Boeda
(N=448)
rt
(N=464)
Stuttga
(N=313)
Berlijn
Luik
(N=121)
Parijs
(N=143)
Lyon
(N=154)
Brusse
Antwe
rpen
(N=169)
l
0%
Wacht op antwoord
Wil geen LI worden
Weet niet of ik wil
Opmerking: Het aantal "Weigeringen" was iets hoger in Antwerpen en Barcelona (<8%).
Langdurig verblijf
Globaal gezien zijn of willen tussen 80 en 95% van de geïnterviewde migranten in de meeste ICS-landen langdurig ingezetenen worden. Figuur 26 illustreert hoeveel buitenlanders een aanvraag indienden (aanvaard, verworpen, of in behandeling) en of tijdelijke bewoners geïnteresseerd zijn om een aanvraag in te dienen. Relatief weinig buitenlandse bewoners hebben een aanvraag ingediend in steden in Italië en Portugal. In de meeste ICS-landen weet de meerderheid van de tijdelijke bewoners al dat ze langdurig ingezetenen willen worden, zelfs in nieuwe immigratielanden zoals Italië, Portugal, en Spanje. In tegenstelling daarmee zeiden veel meer buitenlandse bewoners in Belgische steden en Boedapest dat ze geen aanvraag indienden voor een langdurig verblijf, dat ze dat niet wilden, of dat ze het niet wisten. Buitenlandse bewoners in Berlijn waren verdeeld over de vraag om al dan niet een aanvraag in te dienen.
66 /
Aangezien de meeste tijdelijke bewoners langdurig ingezetenen wilden worden, waren er weinig die zegden waarom ze dat niet wilden worden. Zij die niet geïnteresseerd waren in een langdurig verblijf zagen vaak niet het verschil met hun huidig statuut (ongeveer een derde in Boedapest, Belgische, Duitse en Portugese steden). Een andere belangrijke reden was dat deze specifieke tijdelijke bewoners niet van plan waren om zich in het land te vestigen, in het bijzonder in Boedapest en Duitse steden.
Figuur 27. Na hoeveel jaar in het land vragen migranten een langdurig verblijfsstatuut aan? 10
9.3
9 8 7 6
5.0
5 4 3
5.5
5.3
5.3
3.7
3.4
2 1 0 (N=310)
(N=537)
(N=554)
(N=537)
België (ANT, BRU, LUI)
Frankrijk (LYO, PAR)
Duitsland (BER, STU)
Hongarije (BOED)
(N=321)
Italië (MIL, NAP)
(N=412)
(N=481)
Portugal (FAR, LIS, SET)
Spanje (BAR, MAD)
Opmerking: Er is een groot verschil tussen Lyon (3,8) en Paris (5,4) in de gemiddelde verblijfsduur vooraleer een aanvraag in te dienen."Weet niet" waren hoog (<24%) in Belgische steden, Franse steden, Duitse steden, Boedapest en Napels.
Langdurig verblijf
In de meeste ICS-landen werd een gemiddelde aanvraag voor een langdurig verblijf niet lang na de minimaal vereiste verblijfsperiode ingediend. De gemiddelde verblijfsduur die vooraf ging aan de aanvraag wordt voorgesteld in Figuur 27. Doorgaans werd in de meeste landen een aanvraag ingediend na een verblijf van vijf jaar.
/ 67
Figuur 28. Welke problemen ondervond u bij het aanvragen van een langdurig verblijf? 50% 45% 40% 35% 30% 25% 20% 15% 10% 5%
Voldoen aan vereisten
(N=273)
Madrid
na
(N=200)
Barcelo
l
(N=158)
Setuba
(N=139)
Lisbon
(N=133)
Faro
(N=148)
Napels
(N≥186)
Milaan
(N≥561)
Boedap est
(N≥353)
rt
(N≥335)
Stuttga
(N=400)
Berlijn
Luik
(N=167)
Parijs
(N≥104)
Lyon
(N≥106)
Brusse
Antwe
rpen
(N≥90)
l
0%
Verkrijgen van documenten
Autoriteiten hadden te veel macht om 'te doen wat ze wilden' Opmerking: Betreffende deze vragen was het aantal "Weet niet" hoog in Belgische steden en Boedapest (<21%).
Langdurig verblijf
Problemen en successen Verscheidene mensen die een langdurig verblijf aanvroegen, moesten in verschillende steden belemmeringen inzake maatregelen en de manier waarop ze geïmplementeerd worden, overwinnen. Figuur 28 geeft aan hoe vaak de documenten, vereisten en de willekeur van de gezagsdragers problemen creëerden voor de geïnterviewde aanvragers. Mensen hadden deze problemen zelden in Spaanse steden en in Boedapest, Lyon, Milaan en Napels waren er geen problemen bij ongeveer twee
68 /
derden van de aanvragers. Minstens een van deze problemen werd geciteerd door de helft van de aanvragers in Parijs, Berlijn, Portugese steden en Belgische steden, en zelfs nog meer in Antwerpen. De documenten en vereisten lagen moeilijk bij meer aanvragers in Belgische, Duitse en Portugese steden. Veel meer aanvragers zagen gezagsdragers als willekeurig en onrechtvaardig in Franse en Portugese steden, dan in Duitse en Spaanse steden.
Figuur 29. Hoe heeft een langdurig verblijfsstatuut u geholpen? 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% (N≥183)
(N≥204)
België (ANT, BRU, LUI)
Frankrijk (LYO, PAR)
(N≥324)
(N≥633)
Duitsland (BER, STU)
Gesetteld voelen Beter betrokken
Hongarije (BOED)
(N≥289)
Italië (MIL, NAP)
(N≥357)
(N≥423)
Portugal Spanje (FAR, LIS, SET) (BAR, MAD)
Hielp weinig
Betere job Betere scholing
Hielp veel
Opmerking: Statistische tests tonen iets lagere ervaren effecten van langdurig verlijf op jobs in Lyon dan in Parijs en in Napels dan in Milaan, op zich gesetteld voelen in Luik dan in Antwerpen, in Lyon dan in Parijs, en in Stuttgart dan in Berlijn, en op participatie en zich gesetteld voelen in Madrid dan in Barcelona en in Faro dan in andere Portugese steden (voor alle verschillen: p≤0.05). Het aantal "Weet niet" was hoog (<28%) in Antwerpen, Luik, Lyon, Parijs en Boedapest.
Italië. In het alledaagse leven hielp het statuut naar verluidt het meest bij het verbeteren van hun werkvooruitzichten in alle ICS-steden, behalve in Italië en Spanje. Heel wat mensen voelden ook de effecten als ze betrokken raakten bij het gemeenschapsleven in steden in België, Frankrijk, Duitsland en Portugal of een hogere opleiding volgden in België, Frankrijk en, in zekere mate, Portugal.
Langdurig verblijf
Mensen die langdurig ingezetenen werden, zeiden dat dit stabiel verblijfsstatuut hen hielp om zich meer thuis te voelen, vaak om betere jobs te krijgen, en soms om beter opgeleid en betrokken te worden. Figuur 29 laat zien in welke mate een langdurig verblijf migranten weinig of veel hielp in verschillende domeinen van hun leven. Een langdurig verblijf maakte dat de meesten zich meer thuis voelden in alle ICS-landen, in het bijzonder in
/ 69
70 /
Langdurig verblijf
Staatsburgerschap
Staatsburgerschap / 71
Staatsburgerschap
Hebt u ooit een aanvraag ingediend om staatsburger te worden?
Welke procedure gebruikte u?
Welke problemen had u bij uw aanvraag?
Staatsburgerschap
Wil u een staatsburger worden? Waarom niet?
72 /
Wanneer diende u een aanvraag in?
Wat gebeurde er met uw aanvraag?
Hoe heeft het feit dat u een staatsburger werd u persoonlijk geholpen?
Hoe zou het feit dat u een staatsburger werd, u persoonlijk kunnen helpen?
Wil u alle antwoorden bekijken? Ga naar www.immigrantsurvey.org
Belangrijkste bevindingen
Ongeveer 3 op 4 migranten zijn staatsburger of willen het worden. De weinigen die niet geïnteresseerd zijn in het staatsburgerschap zien vaak niet het verschil met hun huidig statuut of stoten op specifieke beleidsbelemmeringen. Belangrijke redenen om zich niet te laten naturaliseren zijn moeilijke procedures in Frankrijk en restricties inzake de dubbele nationaliteit in Duitsland. Naturalisatie komt meer voor in gevestigde immigratielanden en bij voorrangsgroepen in Hongarije en Spanje.
Het staatsburgerschap helpt migranten om zich meer thuis te voelen, om betere jobs te verwerven, en zelfs om beter opgeleid en maatschappelijk betrokken te worden.
Staatsburgerschap
Migranten die in aanmerking komen voor naturalisatie doen vaak jaren over hun aanvraagprocedure.
/ 73
Staatsburgerschap
Het staatsburgerschap geeft migranten gelijke rechten en een betere erkenning in de maatschappij. Nationaliteitsmaatregelen duiken vaak op in politiek en emotioneel geladen nationale debatten over integratie, identiteit en diversiteit. Europese instellingen hebben erg weinig zeggenschap over nationaal staatsburgerschap. Nationale ministers, bevoegd voor integratie, werden het er in de Tampere Presidency Conclusions van 1999 over eens dat naturalisatie een onderdeel zou moeten zijn van hun strategieën rond vergelijkbare rechten en plichten. In 2010 maakten de EU-lidstaten een integratie-indicator van het percentage migranten dat het staatsburgerschap verworven heeft, omdat, volgens de Gemeenschappelijke Basisbeginselen van de EU, de participatie van migranten aan het democratisch proces hun integratie ondersteunt en hun gevoel erbij te horen vergroot.
74 /
Betere internationale gegevens en onderzoek leggen verbanden bloot tussen beleidsmaatregelen, naturalisatiecijfers en maatschappelijke outcomes op het vlak van integratie. Het EUDOstaatsburgerschapsproject bracht dit systematisch in kaart en analyseerde de vele mogelijkheden om de nationaliteit te verwerven of te verliezen.27 Internationale samenwerking en enquêtes hebben de manier waarop landen staatsburgerschap meten, verbeterd (OESO en Eurostat, in het bijzonder Verordening 862/2007). Nieuwe analysevormen lijken aan te geven dat maatregelen belangrijke effecten hebben op hoeveel migranten de nationaliteit verwerven en hoe lang ze er over doen.28 Gegevens over de impact van het staatsburgerschap werden verzameld door onderzoekers, met inbegrip van de OESO.29 Op basis van longitudinale gegevens blijkt uit hun onderzoek dat het staatsburgerschap werkt als een instrument dat een betere toegang verschaft voor migranten, in het bijzonder kwetsbare groepen, tot beterbetaalde en hogergeschoolde jobs alsook tot overheidsbanen. Zij stellen dat de naturalisatie niet alleen de rechten van de mensen in het land verbetert, maar ook hun erkenning op de arbeidsmarkt en investeringen in hun opleiding. Bijkomende niet-longitudinale bronnen suggereren dat naturalisatie ook beter kan zijn voor de politieke participatie, huisvesting en sociale inclusie. Nieuw onderzoek bouwt voort op deze vaststellingen en onderzoekt hoe verschillende wetten, uitvoerings27. Voor meer info, zie http://eudo-citizenship.eu/ 28. Zie Dronkers, Jaap en Vink, Maarten, Explaining Access to Citizenship in Europe: How Policies Affect Naturalisation Rates, European Union Politics 13(3), 2012. www.eui.eu/Personal/Dronkers/English/Vink.pdf Sartori, Fabio, ‘Acquisitions of citizenship on the rise in 2009,’ Eurostat: Statistics in Focus
maatregelen en individuele factoren een effect hebben op het verwerven van het staatsburgerschap en op de integratie.30 De Immigrant Citizens Survey (ICS) toetst dit nieuwe materiaal door aan de migranten te vragen hoe zij het staatsburgerschap zien als een deel van hun eigen vestiging en integratie in de maatschappij. Zoals in de delen over gezinshereniging en langdurig verblijf, bevroeg dit deel de migranten over hun interesse, hun ervaringen, en de gepercipieerde beleidseffecten. Willen tijdelijke migranten het staatsburgerschap? Hoeveel niet-EUburgers hebben het aangevraagd en werden aanvaard? Merken de staatsburgers ook effecten op hun gevoel erbij te horen en hun maatschappelijke integratie? Migranten bewandelden verschillende paden naar het staatsburgerschap in de ICS-landen, afhankelijk van het jaar van de aanvraag en soms van hun nationale en culturele herkomst. Decennia geleden bevorderden erg weinig Europese landen, waaronder Frankrijk, Ierland en het Verenigd Koninkrijk, naturalisatie, staatsburgerschap op basis van geboorterecht en de dubbele nationaliteit voor migranten van de eerste generatie. Veel landen bevorderden de toegang tot nationaliteit enkel voor diegenen met historische, etnische of culturele banden (Duitsland, Hongarije, Italië, Portugal en Spanje). In de loop van een generatie waren migranten getuige van belangrijke hervormingen inzake het staatsburgerschap in landen zoals Duitsland, België, recentelijk Portugal en binnenkort misschien Italië. In 2010 stelde de Migrant Integration Policy Index (MIPEX) vast dat staatsburgerschapswetten voor de gemiddelde niet-EU-migrant het meest ‘positief’ waren in Portugal (slechts sedert 2006) en ‘licht positief’ in alle andere ICS-landen, behalve Hongarije en Spanje. Deze twee landen voorzien veel gunstigere maatregelen voor voorrangsgroepen, en niet voor de gemiddelde niet-EUmigranten. De dubbele nationaliteit wordt aanvaard in alle ICS-landen, behalve Spanje (enkel voor landen met historische banden) en Duitsland (enkel uitzonderlijk). De gemiddelde niet-EU-migranten komen in aanmerking voor een aanvraag na een verblijf van verscheidene jaren: dat gaat van drie jaar voor naturalisatie in België (zeven voor een 24/2011, Luxemburg, 2011. http://epp.eurostat.ec.europa.eu/cache/ITY_ OFFPUB/KS-SF-11-024/EN/KS-SF-11-024-EN.PDF, Reichel, David ‘Do legal regulations hinder naturalisation?’ EUI Working Papers RSCAS 2011/51, Florence, Italië, 2011. http://cadmus.eui.eu/bitstream/handle/1814/18734/ RSCAS_2011_51.pdf?sequence=3
nationaliteitsverklaring), tot vijf in Frankrijk, zes in Portugal, zeven tot acht in Duitsland, acht in Hongarije (geen specifieke periode voor etnische Hongaren), tien in Spanje (twee voor landen met historische banden) en tien in Italië (korter voor sommigen, bv. afstammelingen van Italianen). De algemene wettelijke voorwaarden (bv. kennis van taal en burgerleven, inkomen) bleken het meest
inclusief te zijn in België en Portugal, het meest veeleisend in Duitsland, en het meest willekeurig in Frankrijk en Spanje. De globale procedure is discretionair in Hongarije, Frankrijk, Italië en België (voor naturalisatie) vs. gebaseerd op rechten in Duitsland, Spanje en België (voor de nationaliteitsverklaring).
Figuur 30. Wil u een langdurig verblijf (LV)? Wil u een staatsburger worden? 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% (N=263)
(N=143)
(N=222)
(N=303)
België (ANT, BRU, LUI)
Frankrijk (LYO, PAR)
Duitsland (BER, STU)
Hongarije (BUD)
Ik wil LV en/of staatsburgerschap Ik wil minstens LV
(N=426)
(N=579)
Italië Portugal (MIL, NAP) (FAR, LIS, SET)
(N=181)
Spanje (BAR, MAD)
Ik wil minstens staatsburgerschap
Ik kan niet kiezen tussen beide
Ik wil noch LV noch staatsburgerschap
Opmerking: Statistische tests tonen dat respondenten in Luik doorgaans iets vaker in staat zijn te weten of ze langdurig verblijf of staatsburgerschap wensten dan respondenten in Antwerpen of Brussel (voor alle verschillen: p≤0.05).
in een langdurig verblijf. De geïnterviewde tijdelijke bewoners in Boedapest en steden in België en Duitsland waren meer verdeeld en onzeker over hun toekomstig statuut in het land. In België, waar weinigen een langdurig verblijf hadden of wilden (momenteel geen formele vereiste voor naturalisatie) waren er meer geïnteresseerd in het staatsburgerschap. In Duitsland wilde slechts 30% langdurig ingezetene worden, terwijl nog eens 30% liever tijdelijk bewoner wilde blijven dan een langdurig ingezetene of staatsburger te worden.
Staatsburgerschap
Na langdurig verblijf: interesse in staatsburgerschap De meeste tijdelijke bewoners willen niet enkel langdurig ingezetenen worden in het land waar ze verblijven. Figuur 30 laat zien of de bevraagde tijdelijke bewoners zeiden of ze langdurig ingezetenen en/of burgers wilden worden. In alle ICS-landen wil de meerderheid een vaster verblijfsstatuut. In Franse, Portugese en Italiaanse steden willen ze niet alleen langdurig ingezetenen worden, maar ook staatsburgers. In Italiaanse steden wil bijna de helft hetzelfde, maar een bijkomend derde is momenteel niet geïnteresseerd
/ 75 29. OECD, Naturalisation: A passport for the better integration of immigrants? OECD Publishing, Paris, 2011, doi: 10.1787/9789264099104-en www.oecd. org/document/0/0,3746,en_2649_37415_48125719_1_1_1_37415,00.html 30. Voor meer info, zie het aangekondigde door het EIF gefinancierde onderzoeksproject, Access to citizenship and its impact on immigrant integration (ACIT), http://www.migpolgroup.com/projects_detail.php?id=60
Figuur 31. Waarom wil u geen staatsburger worden? 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% (N≥79)
(N=72)
België (ANT, BRU, LUI)
Frankrijk (LYO, PAR)
(N≥549)
Duitsland (BER, STU)
(N≥184)
Hongarije (BOED)
Moet vorig staatsburgerschap opgeven Wil mij niet vestigen in het land
(N≥235)
Italië (MIL, NAP)
(N=101)
(N=52)
Portugal Spanje (FAR, LIS, SET) (BAR, MAD)
Procedure is te lastig
Geen verschil met mijn huidig statuut
Opmerking: Statistische tests tonen dat het verschil met het huidig statuut meer werd opgegeven als reden in Milaan dan in Napels, en iets meer in Brussel dan in andere Belgische steden, en in Lissabon dan in andere Portugese steden. Vorig staatsburgerschap werd vaker aangehaald in Stuttgart dan in Berlijn. De procedure werd ook vaker geciteerd in Milaan dan in Napels (voor alle verschillen: p≤0.05). Het aantal "Weet niet" was hoog (<43%) in Antwerpen en vrij hoog (<23%) in Brussel, Luik, Lyon en Milaan, terwijl het aantal "Weigeringen" (<8%) hoog was in Antwerpen.
Staatsburgerschap
De weinige tijdelijke bewoners die niet genaturaliseerd willen worden, zien de waarde van het burgerschap vaak niet in of hebben andere redenen die specifiek zijn voor hun land. Figuur 31 suggereert waarom het staatsburgerschap misschien niet interessant is voor veel buitenlanders in de bevraagde steden in Duitsland, Hongarije, en Italië en voor weinigen in België, Frankrijk, Portugal en Spanje. Voor de minderheid in Spanje was er geen enkel specifiek probleem. In alle andere landen bestaat een belangrijke reden (42-57%) erin dat buitenlanders die niet genaturaliseerd willen worden, in het bijzonder langdurig ingezetenen, het verschil niet zien tussen hun huidig statuut en het staatsburgerschap. In de meeste gevallen is dat echter niet de hoofdreden. Van de minderheid in
76 /
Portugese steden en de velen in Italiaanse steden zei meer dan de helft dat ze niet van plan waren om zich te vestigen in deze nieuwe immigratielanden. In Franse steden geeft de helft als reden dat de naturalisatieprocedure te lastig is. In Duitse steden wilde bijna de helft geen staatsburger worden omdat ze volgens de Duitse wet misschien moeten afstand doen van hun vorige staatsburgerschap. Dit probleem was minder belangrijk in andere landen, misschien omwille van de staatsburgerschapswetten in het land van herkomst en omdat de migranten de mogelijkheden van een dubbele nationaliteit kennen. Aanvragen tot naturalisatie door niet-EU-migranten, of hun interesse hiervoor, komen vrij geregeld voor in de 15 steden, zoals blijkt uit Figuur 32.
Figuur 32. De meeste migranten zijn staatsburger of willen dat worden. 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
Genaturaliseerd als staatsburger Wil staatsburger worden
Verworpen
(N=580)
Madrid
(N=409)
Barcelo na
(N=401)
Setuba l
n
(N=450)
Lisabo
(N=405)
Faro
(N=397)
Napels
(N=395)
Milaan
(N=1187)
Boeda pest
(N=669)
Parijs
(N=316)
Lyon
(N=293)
Luik
(N=411)
Brusse l
Antwe rpen
(N=311)
Wacht op antwoord
Wil geen staatsburger worden
Weet niet of ik wil
Opmerking: Duitsland werd uitgesloten wegens steekproefbeperkingen die leidden tot een ondervertegenwoordiging van genaturaliseerde burgers.
De ICS-steekproef suggereert dat de naturalisatie van migranten meer voorkomt bij traditionele immigratielanden en ook bij voorrangsgroepen in Hongarije en Spanje. Tot nog toe waren er in Italiaanse en Portugese steden nog maar een beperkt aantal aanvragen— en de
meeste zijn recent. In Portugese steden steeg het aantal aanvragers uit zowel Portugeessprekende als niet-Portugeessprekende landen spectaculair sedert de hervorming van 2006, die de gunstige procedures die voorbehouden waren aan mensen uit Portugeessprekende landen uitbreidde tot alle bewoners met een elementaire kennis van het Portugees. Ter vergelijking: bijna de helft of meer van alle geïnterviewde niet-EU-migranten had al een aanvraag ingediend in Boedapest, Belgische, Franse en Spaanse steden. Achter de vrij grote aantallen in Hongarije en Spanje liggen grote verschillen in de naturalisatieprocedures en -cijfers. De bevraagde personen maakten veel meer kans om staatsburgers te zijn als het Hongaars hun moedertaal was (83% voor de genaturaliseerden vergeleken bij 24% voor de niet-moedertaalsprekers) of als ze afkomstig waren uit landen met historische banden met Spanje (46% voor de genaturaliseerden vergeleken bij 18% voor de anderen). Vandaag duiken er weinig verschillen op tussen mensen uit Portugeessprekende en niet-Portugeessprekende landen in Portugese steden, wat ook een gevolg kan zijn van de hervorming van 2006.
Staatsburgerschap
Globaal zei drie op vier van de niet-EUmigranten in de meeste ICS-steden dat ze staatsburgers zijn of willen worden. De belangrijkste uitzonderingen zijn de steden in Italië, waar ongeveer de helft van de bevraagde buitenlanders ofwel niet geïnteresseerd was of het niet wist. Toch weten net evenveel buitenlanders in Italiaanse en Portugese steden dat ze in de toekomst staatsburgers willen worden. De meeste bevraagde migranten die een naturalisatie aanvroegen, werden aanvaard. Het grootste aantal weigeringen werd gerapporteerd in Franse steden. Wat betreft diegenen die op een antwoord wachten, was dat wachten vrij kort in Portugese steden, iets langer in Franse steden, en het langst in Belgische en Spaanse steden, met veel gevallen die al dateren van 2008/2009.
/ 77
Figuur 33. Na een verblijf van hoeveel jaar in het land vroeg u het staatsburgerschap aan? 16 14
13.0
12
9.5
9.5
10 8
11.7 10.6
11.2 9.1
7.4
6
10.9
9.8 8.2 6.3
5.3
9.8
6.0
5.0
4
Mad
rid Land historis en zonder che ba nden
Madri
Landen d met che ba nden
che ba
(N=24)
zonder
historis
(N=320)
Landen
Landen
Barcelo
nden
na
(N=30)
historis
(N=218)
met his Barcelon a torisch e band en
l
(N=149)
Setuba
(N=125)
Lisabo n
(N=109)
Faro
(N=34)
Napels
Milaan
kers
aalspre
oedert
Boeda
(N=54)
Niet-m
rekers
rtaalsp
Boeda
(N=189)
pest
(N=291)
pest
(N=384)
Moede
Luik
(N=179)
Parijs
(N=127)
Lyon
Antwe
(N=248)
Brusse
(N=100)
rpen
0
l
2
Opmerking: Duitsland werd uitgesloten wegens steekproefbeperkingen die leidden tot een ondervertegenwoordiging van genaturaliseerde burgers. Het aantal "Weet niet" was hoog (<29%) in Belgische steden en Boedapest, terwijl het aantal "Weigeringen" ongeveer 5% bedroeg in Milaan.
Staatsburgerschap
Wachten op naturalisatie In veel gevallen duurt het jaren voor de aanvraag van migranten die in aanmerking komen voor naturalisatie, behandeld is. Aanvragers die voldoen aan de verblijfsvereiste moeten niet alleen interesse hebben in een aanvraag, maar ook andere wettelijke vereisten vervullen. Figuur 33 presenteert het gemiddelde aantal jaren, per stad, alvorens een aanvraag wordt ingediend. De gemiddelde aanvrager had een of twee jaar méér nodig dan de minimale verblijfsvereiste in Boedapest (nietmoedertaalsprekers), Belgische, Franse, Italiaanse
78 /
en Spaanse steden. Daarentegen hadden migranten in Franse steden veel meer tijd nodig om een aanvraag in te dienen dan de minimale vijf jaar voor een gewone naturalisatie. Voorrangsgroepen in Hongarije en Spanje, die profiteren van korte verblijfsvereisten, hadden ook meer tijd nodig om een aanvraag in te dienen. In Portugese steden begonnen veel langdurige bewoners die voldeden aan de verblijfsvereisten, pas een aanvaag in te dienen na de hervorming van 2006.
Figuur 34. Na 20+ jaar in het land, werd u een staatsburger? 100% 90% 80%
92%
91%
82% 73%
67%
70%
64%
56%
60% 50% 40%
29%
30% 20% 10% 0% (N=294)
(N=442)
België
Frankrijk
(ANT, BRU, LIE)
(LYO, PAR)
(N=221)
(N=139)
Hongarije (BOED)
Moedertaalspreker
Nietmoedertaalsprekers
(N=109)
(N=148)
Italië
Portugal
(MIL, NAP)
(FAR, LIS, SET)
(N=75)
(N=29)
Spanje
(BAR, MAD) Landen met historische banden
Landen zonder historische banden
Opmerking: Duitsland werd uitgesloten wegens steekproefbeperkingen die leidden tot een ondervertegenwoordiging van genaturaliseerde burgers. Statistische tests tonen geen significante verschillen tussen steden binnen hetzelfde land.
De ICS-resultaten baren onrust over de langdurige inclusie van buitenlandse bewoners in veel landen. Migranten die geen staatsburger zijn in hun gastland of andere EU-landen zijn vrijwel afwezig in de nationale politiek, lopen mogelijk gevaar om te worden uitgewezen, en komen in verscheidene EUlanden niet in aanmerking voor overheidsjobs, bepaalde beroepen en volwaardige sociale rechten. Figuur 34 laat zien welk percentage van niet-EUmigranten die al twintig jaar of meer in het land wonen, staatsburger geworden zijn. De naturalisatiecijfers zijn erg hoog in Belgische steden
voor de meeste mensen die er al lang wonen en ook in Boedapest en Spaanse steden, in het bijzonder voor de twee voorrangsgroepen. Het cijfer bedraagt 64% in Portugese steden,31 56% in Franse steden, en 29% in Italiaanse steden. Niet-genaturaliseerde, sinds lang gevestigde bewoners in vijf ICS-landen (met uitzondering van Portugal en Spanje) geven potentiële redenen voor deze lage aantallen . Ongeveer de helft van de sinds lang gevestigde bewoners laten zich niet naturaliseren omdat ze geen verschil zien met hun huidig statuut of omdat ze de procedure te lastig vinden (20-55%).
Staatsburgerschap / 79 31. Er is weinig verschil tussen de geïnterviewde migranten uit Portugeessprekende en niet-Portugeessprekende landen.
Figuur 35. Had u enig probleem bij het aanvragen van het staatsburgerschap? 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40%
57%
53%
53%
47%
41% 29%
30% 20%
25%
16%
12%
10% 0% (N=509)
(N=563)
België
Frankrijk
(ANT, BRU, LUI) (LYO, PAR)
(N=380)
(N=198)
Hongarije (BOED)
Moedertaalsprekers
Nietmoedertaalsprekers
(N=89)
Italië
(MIL, NAP)
(N=297)
(N=110)
Portugal
(FAR, LIS, SET) Portugees sprekende landen
NietPortugeessprekende landen
(N=529)
(N=61)
Spanje
(BAR, MAD) Landen met historische banden
Landen zonder historische banden
Opmerking: Duitsland werd uitgesloten wegens steekproefbeperkingen die leidden tot een ondervertegenwoordiging van genaturaliseerde burgers. Statistische tests tonen iets minder aangehaalde problemen in Brussel dan in Antwerpen, in het bijzonder wat betreft problemen met autoriteiten of vereisten (voor alle verschillen: p≤0.05). Het aantal "Weet niet" was hoog (<22%) in Belgische steden.
Staatsburgerschap
Bevraagde migranten die daarvoor geen aanvraag indienden, zegden het meest problemen te ondervinden met het beleid of de uitvoering ervan in steden in Frankrijk, Portugal, Italië en België, in het bijzonder Antwerpen. Figuur 35 laat zien hoeveel personen werden geconfronteerd met een of meer procedurele problemen. De wijze waarop gezagsdragers hun macht uitoefenen leverde de grootste problemen op in steden in Portugal (42%), Frankrijk en Italië (30%) en in mindere mate in België (18%). In Portugal kregen de autoriteiten een positievere beoordeling van aanvragers van nietPortugeessprekende landen (30%) dan van deze uit
80 /
Portugeessprekende landen (46%). Het verkrijgen van de vereiste documenten werd ook aangehaald door ongeveer een op vier aanvragers in Portugese steden en een op vijf in Franse, Italiaanse en Belgische steden. De voorrangsgroepen in Hongarije en Spanje meldden geen bijzonder probleem. Gewone aanvragers in Spaanse steden moesten af en toe problemen met documenten oplossen of hun vorig staatsburgerschap opgeven. Niet-moedertaalsprekers in Hongarije meldden iets meer problemen met documenten, vereisten, willekeur en hun kennis van de procedure.
Figuur 36. Hoe heeft het staatsburgerschap u geholpen? 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% (N≥401)
(N≥276)
(N≥429)
België
Frankrijk
Hongarije
(ANT, BRU, LUI)
(LYO, PAR)
Gesetteld voelen Beter betrokken
(N≥49)
Italië
(BOED)
(MIL, NAP)
(N≥246)
(N≥362)
Portugal
Spanje
(FAR, LIS, SET)
(BAR, MAD)
Hielp weinig
Betere job Betere scholing
Hielp veel
Opmerking: Duitsland werd uitgesloten wegens steekproefbeperkingen die leidden tot een ondervertegenwoordiging van genaturaliseerde burgers. Statistische tests tonen iets minder ervaren effecten van staatsburgerschap op jobs en scholing in Brussel dan in andere Belgische steden en iets grotere ervaren effecten op zich gesetteld voelen in Luik dan in andere Belgische steden en betrokken worden in Madrid dan in Barcelona (voor alle verschillen: p≤0.05). Het aantal "Weet niet" was hoog (<23%) in Belgische steden en Boedapest en vrij hoog (<8%) in Franse steden en Milaan.
PROBLEMEN EN SUCCESSEN Eens migranten genaturaliseerd zijn, voelen ze de effecten van het staatsburgerschap op hun eigen leven, hun job en vaak ook op hun lokale gemeenschap. Figuur 36 laat zien of genaturaliseerde migranten het gevoel hebben dat het staatsburgerschap hen weinig of veel heeft geholpen op allerlei domeinen.32 De eerste en belangrijkste vaststelling luidt dat de migranten zich door het staatsburgerschap meer thuis voelden, volgens de meerderheden in alle ICSlanden, gaande van 53% in Boedapest tot 92% in Italiaanse steden. In de meeste landen zei ongeveer
de helft dat het staatsburgerschap hen op de ene of andere manier had geholpen op de arbeidsmarkt. De grootste effecten op jobs werden opgemerkt in steden in België en Frankrijk. In Spaanse steden zegden gewone migranten vaker dat het staatsburgerschap hen had geholpen bij hun job, dan migranten uit landen die historisch verbonden zijn met Spanje. Ongeveer de helft van de respondenten in Belgische, Franse en Portugese steden denken ook dat het voor hen gemakkelijker was om meer opleiding te krijgen en meer betrokken te geraken bij de lokale gemeenschap.
Staatsburgerschap / 81 32. Noteer dat het niet mogelijk is om de vragen rond de integratie-effecten van het staatsburgerschap, het langdurig verblijf en gezinshereniging direct te vergelijken omdat te weinig bevraagde immigranten in de verschillende landen meer dan een van deze rechten verkreeg. Langdurig ingezetenen en staatsburgers vermeldden echter beide in welke mate ze tevreden waren in verschillende levensdomeinen. Bij bewoners die 15 jaar of meer in het land woonden, gaven immigranten die
staatsburger werden iets hogere niveaus van tevredenheid aan met hun leven, in het bijzonder betreffende hun job, opleiding, huisvesting en sociaal leven, dan het geval was bij immigranten die langdurig ingezetene bleven. Dit patroon is zowel van toepassing op de ruimere steekproeven in Frankrijk, Hongarije en Portugal als op de kleinere steekproeven in België en Spanje.
82 /
Staatsburgerschap
Besluit
Besluit
/ 83
Besluit De meerwaarde van de Immigrant Citizens Survey (ICS) De Koning Boudewijnstichting, de Migration Policy Group en hun partners wilden toetsen of integratiemaatregelen aansluiten bij de verwachtingen en noden van migranten in heel Europa. Ze wilden ook uittesten of een te weinig gebruikt instrument—een gerichte survey—geschikt was om de persoonlijke ervaringen vast te leggen van het bijzonder diverse en moeilijk te bereiken publiek van migranten die van buiten de EU komen. De enquête moest ook ruim en representatief genoeg zijn om voor migranten een platform te creëren dat kan worden gebruikt als informatiebron voor maatregelen en debatten op het lokale, federale en Europese niveau.
84 /
opnieuw een integratieperspectief in openbare debatten die gefixeerd zijn op gezinshereniging als een immigratiestroom. De verwachtingen en ervaringen van migranten met verschillende legale statuten bevestigen de toenemende evidence inzake het beleid rond het staatsburgerschap en doen nieuwe vragen rijzen over beleidsmaatregelen rond langdurig verblijf. In al deze integratiedomeinen kunnen beleidsactoren een aantal retorische aspecten doorzien waardoor ze de migranten beter leren kennen als mens.
Belangrijkste vaststellingen inzake integratiemaatregelen
Er moesten aanzienlijk veel tijd en middelen worden ingezet voor het identificeren, contacteren en vervolgens bevragen van duizenden mensen via zoveel vragen in verschillende steden en landen die op een gelijke manier werden gesteld. De partners waren in staat om te bepalen welke gemeenschappelijke vragen ze relevant vonden voor beleidsdebatten, wetenschappelijke literatuur en consultaties met migrantengemeenschappen. Het proces zelf leidde tot het doorgeven van methodes van land tot land en tot een unieke samenwerking tussen wetenschappers, peilinginstituten en actoren uit het middenveld. De uiteindelijke resultaten waren vergelijkbaar tussen steden en landen en, voor veel vragen, tussen migranten en het grote publiek.
Beleidsactoren kunnen met de ogen van migranten zien hoe integratiemaatregelen worden geïmplementeerd, gebruikt en hoe ze het leven van mensen beïnvloeden. Bij de bevraagde migranten in de meeste ICS-landen is legale integratie belangrijk voor hun bredere integratie in de samenleving. Gezinshereniging is een keuze die relevant is voor de relatief weinige migranten van de eerste generatie die gescheiden leven van hun partner of kinderen. De meeste van deze gescheiden gezinnen zijn ondertussen al herenigd in de meeste ICS-landen, uitgezonderd in de nieuwe immigratielanden Portugal en Spanje. Langdurig verblijf of staatsburgerschap maken deel uit van de manier waarop de meeste migranten hun vestiging en integratie in het land zien. Tussen 65 en 79% van de geïnterviewde migranten zijn vandaag langdurig ingezetenen of staatsburgers in de meeste ICS-landen, met uitzondering van Italië en Portugal.
De ICS-resultaten leveren veel cruciale gegevens die tot nog toe ontbraken in het integratiedebat. De werkgelegenheidsstatistieken achter de meeste integratie-indicatoren kunnen beter geïnterpreteerd worden als men ze kan koppelen aan de manier waarop de migranten hun jobsituatie zelf percipiëren. Er zijn niet alleen gegevens beschikbaar over de politieke en burgerparticipatie van migranten, maar ook over hun potentiële belangstelling voor participatie. De zelfverklaarde talenten en uitdagingen op taalvlak van de migranten helpen het beeld van meertaligheid in Europa vervolledigen. De noden en verwachtingen van migranten met betrekking tot hun gezin brengen
Hoewel er nog maar weinigen zijn die een aanvraag hebben ingediend in deze twee nieuwe immigratielanden, weten de meeste tijdelijke migranten daar nu al dat ze langdurig ingezetenen of staatsburgers willen worden. In alle landen verklaren de weinigen die geen langdurig verblijf of staatsburgerschap willen, vaak dat ze zich niet willen vestigen in het land of dat ze het verschil niet zien met hun huidig statuut. Zo ook kiezen veel migranten die nog altijd gescheiden zijn van een partner of kinderen, niet voor een hereniging in het land omdat ze niet van plan zijn om zich daar te vestigen of omdat hun gezin niet wil verhuizen. Op eenzelfde manier ontmoedigen nationale
maatregelen en procedures anderen om een aanvraag in te dienen en scheppen ze problemen voor aanvragers. Het nationale beleid en de lokale implementatie zijn ook van belang. Migranten hebben geregeld problemen met de manier waarop de autoriteiten hun macht gebruiken in steden in Frankrijk, Italië en Portugal; met de beperkingen op de dubbele nationaliteit in steden in Duitsland; en met de vereiste documenten in steden in Duitsland en België. Migranten die langdurig ingezetenen of staatsburgers werden zeiden dat dit een verschil maakte in hun leven. Het hielp hen om zich meer thuis te voelen, het verbeterde hun kansen op werk en in sommige gevallen kregen ze een betere opleiding en raakten ze meer betrokken bij de gemeenschap. Migranten die zich herenigden met hun gezin, hadden ook het gevoel dat de hereniging beter was voor hun gezinsleven, hun gevoel erbij te horen, en af en toe andere outcomes van maatschappelijke integratie. In vergelijking zijn doelgroepgerichte integratiemaatregelen maar één van de vele factoren die maatschappelijke integratie beïnvloeden, zoals werkgelegenheid, taal en politieke participatie. De problemen waarop migranten botsen en de manieren waarop ze participeren hangen grotendeels af van hun specifieke nationale en lokale context. Hoe mensen jobs vinden, een taal/talen leren, een opleiding volgen, of politiek participeren wordt beïnvloed door hun persoonlijke eigenschappen, de acties van anderen, structuren in de samenleving en algemene beleidsmaatregelen. De geïnterviewde migranten vermeldden soms persoonlijke problemen zoals taalvaardigheid, een beperkte studietijd en het verzoenen van werk en gezinsleven. Ze hadden ook kritiek op verscheidene structurele problemen die de maatschappelijke integratie van veel groepen in de samenleving belemmeren, zoals zorgen voor een wettelijke of vaste arbeidsovereenkomst. Wijzigingen dringen zich op, niet alleen om deze structurele problemen in de maatschappij op te lossen, maar ook om attitudes en acties van het grote publiek te veranderen. De ICS-resultaten leveren het bewijs voor algemeen bekende problemen zoals discriminatie op de arbeidsmarkt, de houding van werkgevers tegenover buitenlandse kwalificaties en de beperkte interesse in een grote etnische diversiteit in de politiek. Beleidsmakers die rond integratie werken, mogen de invloed van hun immigratiemaatregelen en gerichte maatregelen op het vlak van sociaaleconomische
integratie, niet overschatten als bepalend voor integratie. Lokale en nationale integratiemaatregelen moeten hun plaats vinden binnen de hele mix. Gerichte maatregelen moeten immers worden gekoppeld aan algemene maatregelen op domeinen zoals werkgelegenheid, taal en onderwijs, of antidiscriminatie en gelijkheid. Zo bevestigen de ICS-resultaten o.a. dat er een aanzienlijk potentieel bestaat voor investeringen in ruimere integratie-cursussen, voor de erkenning van buitenlandse kwalificaties, en voor maatregelen rond politieke participatie.
Gebruik voor toekomstige analyse: beleidsmaatregelen, outcomes en tevredenheid De publiek beschikbare ICS-resultaten bieden unieke gelegenheden om de uiteenlopende persoonlijke, maatschappelijke en beleidsfactoren achter de integratie-ervaringen van migranten te analyseren. Gebruikers kunnen de belangrijkste resultaten bekijken op www.immigrantsurvey.org. Onderzoekers kunnen gaan spitten in de SPSS-databank. Een eenvoudige beschrijvende analyse kan de resultaten u opsplitsen per groep (bv. vrouwen), terwijl een regressieanalyse kan uitmaken of deze gemelde verschillen statistisch verband houden met specifieke factoren (bv. gender, leeftijd, onderwijs, sociaaleconomische status). Er kunnen vergelijkingen worden gemaakt tussen ICS en beleidsgegevens zoals MIPEX. Beleidsevaluaties kunnen de gepercipieerde impact van lopende maatregelen en sommige veranderingen in het verleden beoordelen (bv. hervormingen rond de nationaliteit in België of Portugal of verplichte integratiecursussen in Frankrijk, Duitsland of Vlaanderen). Er kunnen ook vergelijkingen worden gemaakt tussen ICS en integratie-indicatoren zoals de Zaragoza-indicatoren. Deze studies kunnen een vollediger beeld opleveren van de objectieve en subjectieve beleving van het integratieproces. Bijvoorbeeld: misschien vinden meer migranten dat ze overgekwalificeerd zijn voor hun job dan blijkt uit de Eurostatgegevens die hen volgens joben opleidingsniveau indelen. Er zijn ook vergelijkingen mogelijk tussen ‘outcomes’ op integratievlak en de levenstevredenheid van migranten. Integratie is meer dan statistiek en daarom inspireerde ICS zich op welzijnsmetingen zoals de nieuwe ‘Your Better Life’ -index van de OESO. Op basis van vragen uit de European Quality of Life Survey (EQLS) van 2007 gaven de bevraagde migranten op een
/ 85
schaal van 0 tot 10 aan hoe tevreden zij dezer dagen waren met hun leven, op het vlak van onderwijs, werk, huisvesting, gezinsleven, gezondheid en sociaal leven. Via een vergelijking van de EQLS-gegevens van 2007 en de ICS-gegevens van 2011 geeft Figuur 37 aan dat de bevraagde migranten vandaag over het algemeen even tevreden zijn met hun leven als de meeste mensen in het land waar ze wonen. Doorgaans zijn ze meer positief over hun gezondheid dan de gemiddelde mens in het land. Ze zijn over het algemeen minder tevreden met hun job, opleiding en huisvesting in steden in België, Frankrijk en Duitsland dan de gemiddelde persoon in deze landen. In Hongarije,
Portugal en Spanje, echter, zijn de bevraagde migranten over het algemeen positiever over de meeste levensdomeinen dan de gemiddelde persoon. Migranten die gebruik maken van specifieke maatregelen of procedures voelen zich misschien meer of minder tevreden in een levensdomein dat daaraan gekoppeld is. Bijvoorbeeld: het hoofdstuk over gezinshereniging beschreef hoe mensen met verschillende noden en ervaringen inzake gezinshereniging ook verschillende tevredenheidsniveaus inzake hun gezinsleven vermeldden. Dezelfde analyse kan worden gemaakt betreffende de erkenning
Figuur 37. Hoe tevreden bent u dezer dagen met uw leven... Immigrant Citizens Survey (ICS) 2011 vs. European Quality of Life Survey (EQLS 2007) 10.0
10.0
9.0
9.0
9.5
9.5
8.5
8.5
8.0
8.0
7.5
7.5
7.0
7.0
6.5
6.5
6.0
6.0
5.5
5.5
ICS 2011 (n≥937; voor job n=679)
n iaal
ond
Uw
Uw
soc
gez
insl gez Uw
Frankrijk (LYO, PAR)
leve
heid
n eve
ting ves huis
soc Uw
EQLS 2007 (n≥1007; voor job n=450)
Uw
U stud w hui ieni dig vea u Uw huid ige job
dez Uw lev er d en age n
n iaal
ond gez Uw
Uw
België (ANT, BRU, LUI)
leve
heid
n eve insl gez
ves huis Uw
U stud w hui ieni dig vea u Uw huid ige job
ICS 2011 (n≥997; voor job n=554)
ting
5.0
dez Uw lev er d en age n
5.0
EQLS 2007 (n≥1523; voor job n=747)
Opmerking: Het aantal "Weet niet" was hoog voor jobs in Brussel (6,5%).
10.0
10.0
9.0
9.0
9.5
9.5
8.5
8.5
8.0
8.0
7.5
7.5
7.0
7.0
6.5
6.5
6.0
6.0
5.5
5.5
86 /
Duitsland (BER, STU)
EQLS 2007 (n≥1984; voor job n=946)
ICS 2011 (n≥1153; voor job n=611)
Hongarije (BOED)
n
Uw
soc
iaal
leve
eid Uw
gez ond h
en slev gez in Uw
ting ves huis Uw
U stud w hui ieni dig vea u Uw huid ige job
dez Uw lev er d en age n
n
Uw
soc
iaal
leve
eid Uw
gez
ond h
en slev gez in Uw
ves huis Uw
U stud w hui ieni dig vea u Uw huid ige job
ICS 2011 (n≥1191; voor job n=817)
ting
5.0
dez Uw lev er d en age n
5.0
EQLS 2007 (n≥959; voor job n=422)
(Milaan n≥395; voor job n=295)
Italië (MIL, NAP) EQLS 2007 (n≥1457; voor job n=830)
(Napels n≥397; voor job n=308)
ICS 2011 (n≥1223; voor job n=849)
Portugal (FAR, LIS, SET)
n leve iaal soc
Uw
ond gez
soc
iaal
leve
heid Uw
gez
ond
n Uw
Uw
gez
insl
eve
ting ves huis Uw
U stud w hui ieni dig vea u Uw huid ige job ICS 2011
n
5.0
Uw
5.5
5.0
eve
6.0
5.5
insl
6.5
6.0
gez
7.0
6.5
Uw
7.5
7.0
ves
8.0
7.5
huis
8.5
8.0
Uw
9.0
8.5
U stud w hui ieni dig vea u Uw huid ige job
9.5
9.0
n
10.0
9.5
dez Uw lev er d en age n
10.0
heid
Beleidsactoren die zelf surveys willen ontwikkelen, zouden een hele reeks opties moeten bekijken. Voor
ting
Gouvernementele en niet-gouvernementele actoren zouden de Immigrant Citizens Survey (ICS) moeten
dez Uw lev er d en age n
Nut voor komende debatten en surveys
gebruiken als een databank en een voorbeeld. Ze kunnen de ICS-resultaten bespreken met migranten en hun verenigingen, en advies geven voor beter geïnformeerde en doeltreffende beleidsmaatregelen. Beleidsactoren kunnen het publiek ook beter voorlichten over integratie. De resultaten bieden een kans om meer te praten over migranten als mensen, die geconfronteerd worden met werkelijke situaties en keuzes die niet veraf staan van deze in het leven van de meeste mensen.
van kwalificaties, taalcursussen, opleiding, staatsburgerschap enzovoort. Het kan even waardevol blijken om de tevredenheid van migranten door te lichten naast indicatoren rond beleidsmaatregelen en effecten, om zo de keuzes, problemen en de effecten van maatregelen voor migranten beter te begrijpen en in te schatten.
EQLS 2007 (n≥989; voor job n=512)
10.0 9.5 9.0 8.5 8.0 7.5 7.0 6.5 6.0 5.5
leve n Uw
soc
iaal
eid Uw
gez
ond h
en slev gez in Uw
ting ves huis Uw
U stud w hui ieni dig vea u Uw huid ige job
dez Uw lev er d en age n
5.0
Spanje (BAR, MAD) ICS 2011 (n≥984; voor job n=765)
EQLS 2007 (n≥1005; voor job n=473)
/ 87
om het even welke optie moeten de beleidsmakers zorgen voor een betere beschikbaarheid van, en toegang voor onderzoekers tot, per land opgesplitste bevolkingsgegevens over staatsburgerschap en geboorte. Meer onderzoeks- en peilinginstituten moeten ervaring opdoen in het bevragen van migranten en beschikken over een diverse pool van interviewers. Grondige kwalitatieve bevragingen verkennen best nieuwe domeinen of verbanden tussen allerlei domeinen en factoren. Algemene kwantitatieve surveys met ruime steekproeven van migranten zijn misschien de meest kosteneffectieve optie om de economische, sociale of politieke participatie vast te leggen. Migranten kunnen dan worden vergeleken met vergelijkbare groepen bij de gewone bevolking en even diepgaand worden begrepen. Om migranten te betrekken, zullen algemene surveys financiële middelen nodig hebben voor hulpsteekproeven, taalhulpmiddelen en maatregelen om de traditioneel lage repons bij migranten op te drijven. Bovendien zouden algemene enquêtes zich beter richten op te weinig bevraagde thema’s die relevant zijn voor alle mensen in een steeds diverser Europa, zoals talen of de toegang tot algemene diensten.
88 /
Doelgroepgerichte kwantitatieve bevragingen zijn het meest effectief bij het begrijpen van specifieke thema’s betreffende immigratie en integratie. Longitudinale surveys (de zogeheten panel surveys) verzamelden waardevolle langetermijngegevens over het integratieproces in landen zoals Australië, Canada, Israël, Nieuw-Zeeland en op dit ogenblik, Frankrijk. Surveys bij alle buitenlandse of in het buitenland geboren mensen zouden moeten focussen op maatregelen of problemen die bijna iedereen kan of zal meemaken (bv. rond gezinsleven) zodat bijna iedereen de vragen kan beantwoorden. Indien nodig kan de bevraging de antwoorden van de migranten en het grote publiek vergelijken door ofwel vragen te gebruiken van de algemene surveys of door een bijkomende ‘controlegroep’ van niet-migranten te bevragen. Enquêtes rond een specifiek beleid (bv. gezinshereniging) zouden moeten focussen op de specifieke (vroegere, huidige of potentiële) begunstigden van het beleid. De belangrijkste uitdaging zal erin bestaan om deze specifieke begunstigden te identificeren en contacteren via de beschikbare gegevensbronnen of diensten. Deze specifieke surveys kunnen worden georganiseerd rond een beleidswijziging, als deel van een prospectieve of retrospectieve impact assessment.
Dankwoord De Koning Boudewijnstichting en Migration Policy Group willen de verschillende nationale partners bedanken zonder wiens harde werk en inzet dit project niet mogelijk was geweest.
België Université Libre de Bruxelles (Wetenschappelijke partner) IPSOS Belgium (Onderzoekspartner)
Frankrijk Fondation Nationale des Sciences Politiques (Wetenschappelijke partner) IPSOS France (Onderzoekspartner) France terre d’asile (Lanceringspartner)
Duitsland Research Unit of the Expert Council of German Foundations on Integration and Migration (Wetenschappelijke en lanceringspartner) IFAK Institut GmbH & Co. KG Markt- und Sozialforschung (Onderzoekspartner)
Hongarije MTA Etnikai-nemzeti Kisebbségkutató Intézet (Wetenschappelijke partner) ICCR Budapest Alapítvány (Onderzoekspartner) Menedék - Hungarian Association for Migrants (Lanceringspartner)
Italië Fondazione Iniziative e Studi sulla Multietnicità (Wetenschappelijke, lancering en onderzoekspartner)
Portugal High Commission for Immigration and Intercultural Dialogue (Wetenschappelijke partner) Centro de Estudos de Opinião Pública (Onderzoekspartner) Fundação Calouste Gulbenkian (Lanceringspartner)
Spanje University of Leicester (Wetenschappelijke partner) Centro de Investigaciones Sociológicas (Onderzoekspartner) Centre d’estudis internacionals a Barcelona (Lanceringspartner)
/ 89
Nota’s
90 /
-
Uitgegeven in Brussel door de Koning Boudewijnstichting en de Migration Policy Group, mei 2012