APS voortgezet onderwijs
Meesterlijk lesgeven & Pedagogisch vakmanschap Excelleren in de dagelijkse didactiek en de praktijk van pedagogisch handelen
www.aps.nl
De praktijk bepaalt Goed onderwijs staat of valt met de kwaliteit van de docent. Het op niveau houden van die kwaliteit vergt dan ook de constante aandacht van schoolleiding en docenten. Praktisch toepasbare didactische vaardigheden zijn daarbij cruciaal. Want ondanks alle kennis en kunde waar je als docent over beschikt, wordt het verschil dagelijks in de klas gemaakt. Niet alleen didactische, maar zeker ook pedagogische vaardigheden zijn van belang. Naast de inhoud en de wijze van lesgeven maakt de dagelijkse interactie met leerlingen mede de les. Hoe leg je de verbinding tussen meer contact en beter leren? Hoe help je als docent de leerling om leren leuk te vinden én te blijven vinden? En hoe leer je leerlingen zich te ontwikkelen tot volwaardige deelnemers van de samenleving, met de kennis en sociale vaardigheden die daarvoor nodig zijn? Vragen die iedere dag opnieuw in de praktijk aan de orde komen. In de praktijk wordt zichtbaar wat het succes bepaalt: een aanpak afgestemd op de individuele leerling en rekening houdend met de context van het moment. APS ondersteunt u graag om de didactische en pedagogische praktijk in uw school te verrijken, verdiepen en verbreden. Het aanbod in deze brochure is daarop gericht. Wij hopen velen van u in het werk te ontmoeten. APS Meesterlijk lesgeven & Pedagogisch vakmanschap Kitty van Dijck Otto de Loor Iris Meljes Erik van Vliet
Als iedere dag anders is In de visie van APS is de praktijk, ook voor het versterken van didactische en pedagogische vaardigheden, bepalend. Natuurlijk volg je de vakliteratuur en laatste inzichten, maar papier is geduldig en de werkelijkheid weerbarstig. Hoe houd je rekening met de realiteit? Niet alleen door je kennis op te frissen en ervaringen met vakgenoten te delen. Een training die de praktijk als uitgangspunt neemt en het doen centraal stelt kan net het verschil maken en de vaardigheden aanscherpen.
“Veel voorbeelden die direct toepasbaar zijn.” “Het gaat tijdens de koffie weer over onderwijs.” “Training in de klas zorgt voor minder lesuitval. Dat vind ik ook een belangrijk punt.” “Ik heb weer zin om 2F les te geven.” “We ontwikkelen samen en daarbij krijg ik voortdurend goede vooruitzichten op de volgende stap.” “Ik ben me bewuster van wie ik ben, wat ik wil en wat mijn belemmeringen zijn.”
Stuur schoolsucces Als schoolleiding heeft u baat bij een zo hoog mogelijk niveau van de docenten. Daarmee stuurt u het schoolsucces van leerlingen én de school zelf. Alle trainingen zijn samengesteld om docenten op individueel niveau zo veel mogelijk in de dagelijkse praktijk te laten excelleren.
Versterk vaardigheden Als docent kent u de dagelijkse praktijk als geen ander. U kunt uw eigen vaardigheden versterken door die praktische ervaring als uitgangspunt én trainingsonderwerp te nemen. Alle trainingen hebben dan ook de praktische toepasbaarheid van de onderwerpen als kern.
Denken én doen De persoonlijke ervaring van APS-trainers in de dagelijkse praktijk als docent, mentor of leidinggevende waarborgt ons vermogen om beleid en theorie naar de dagelijkse realiteit te kunnen vertalen, en andersom.
4
5
Algemeen
Colofon
Inhoud
Stichting APS is een not-for-profit onderwijsinstituut op het gebied van leren, onderwijsvormgeving, schoolontwikkeling en leiderschap. Via advies, training, coaching, projectleiding, onderzoek en ontwikkeling, werken wij met docenten, leidinggevenden en bestuurders aan duurzame vernieuwing. Onze aanpak is geënt op wetenschappelijke inzichten, deelname aan innovatieprojecten en ervaring in de praktijk van alledag.
Titel Meesterlijk lesgeven & Pedagogisch vakmanschap. Excelleren in de dagelijkse didactiek en de praktijk van pedagogisch handelen
De praktijk bepaalt Als iedere dag anders is
Samenstellers Kitty van Dijck Otto de Loor Iris Meljes Erik van Vliet
Lesgeven is méér... Meesterschap op maat Digitale didactiek Didactisch meesterschap Dagelijks differentiëren U werkt te hard Didactische week
Het resultaat? Kinderen en jongeren leren hun talenten ten volle te ontwikkelen. Dat is leren inspireren volgens APS.
Teksten Paul Sijtsma Vormgeving/opmaak www.studiomarie.nl Fotografie Shutterstock Druk Ten Brink, Meppel © APS, 2015
APS Zwarte Woud 2 3524 SJ Utrecht Postbus 85475 3508 AL Utrecht 030 28 56 600 www.aps.nl/meesterlijklesgeven-pedagogisch-vakmanschap
3 5
Inhoud 7
Meesterlijk lesgeven
Pedagogisch vakmanschap
Lesgeven is méér… Opgroeien op maat De leraar als persoon I: Meer mens, meer meester De leraar als persoon II: Resultaat door reflecteren De leraar als persoon III: De pit van pedagogisch vakmanschap De leraar als persoon IV: Leerlingen bespreken: van opmerkingen naar plan van aanpak Verstaan en verbinden I: Positieve groepsvorming Verstaan en verbinden II: Gesprekstechniek Verstaan en verbinden III: Lastig gedrag/lastige klas: van doormodderen naar doorstarten Verstaan en verbinden IV: Excelleren met deugden Verstaan en verbinden V: Jongens, aanpakken! Verstaan en verbinden VI: Geef pesten prioriteit Verstaan en verbinden VII: Lijkt de veiligheid vertrokken? Van leerling tot burger I: Alles is leren Van leerling tot burger II: Leerlingbemiddeling: leren conflicten te hanteren Van leerling tot burger III: Motiveren door differentiëren
9
11 13 14 15 16 17 18
19 21 21 23 24 25
26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36
Praktisch 37
6
Meesterlijk lesgeven & Pedagogisch vakmanschap
7
Meesterlijk lesgeven
Lesgeven is méér… Lesgeven is meer dan het lesprogramma uitvoeren. Het is ook meer dan je vakkennis etaleren. Lesgeven is vooral rekening houden met de leerling, de groep en het activeren van het leervermogen. De didactische praktijk gaat over het maximaal activeren van dit leervermogen, het opbouwen van de leerstof met de leerlingen, het betrekken van de leerlingen bij de leerstof door het bieden van kaders en het inzetten van werkvormen die een wezenlijke bijdrage leveren aan het verhogen van het leerrendement. APS ondersteunt docenten bij het werken in de dagelijkse lespraktijk. We hebben de opvatting en ervaring dat die ondersteuning het best werkt als die zo dicht mogelijk op, en het liefst in, die praktijk plaatsvindt. Het lokaal en de school zijn de dagelijkse biotoop van het leren. Daar vindt de interactie plaats tussen docent en leerlingen en daar zet de docent zijn vakmanschap in. Onze trainingen zijn daar ook op gericht. Wat verdienen leerlingen meer dan docenten die zich professioneel ontwikkelen op het gebied van hun inspiratie, didactisch vakmanschap en resultaatgericht lesgeven? En wat verdienen docenten meer dan dat zij op deze manier hun werkplezier in de dagelijkse praktijk vergroten? De volgende pagina’s beschrijven het aanbod waarmee docenten en scholen hun didactische vaardigheden kunnen versterken.
10
11
Meesterschap op maat
APS heeft vijf trainingen ontwikkeld die, ieder op een eigen wijze, vanuit de praktijk de didactische vaardigheden van docenten versterken. Met de gereedschapskist Digitale didactiek krijgen docenten technologische toepassingen met didactische voorbeelden in handen om leerlingen te activeren in de les. Een gedifferentieerde aanpak speelt in op verschillen in ICT-bekwaamheid van de docenten. Naast de APS-trainer worden ook de expertise en kwaliteiten van docenten en eventueel leerlingen ingezet. Met Didactisch meesterschap wordt duidelijk dat meesterschap zit in de kleine accenten die een docent legt. Het herkennen van de eigen aardigheden en onaardigheden vormt een belangrijk onderdeel van deze training activerende didactiek. Resultaat is een up-to-date en aangescherpt didactisch vermogen. Met Dagelijks differentiëren wordt zichtbaar dat verschillen tussen leerlingen benut kunnen worden. Al is de lesstof gelijk, de mogelijkheden van leerlingen variëren. En ook is de ene docent de andere niet. Al die verschillen zien én toepassen in de klas zorgt voor leerlingen die zich meer gezien en erkend voelen. Resultaat is een hogere prestatiemotivatie. Met U werkt te hard wordt duidelijk dat de docent niet alles zelf hoeft te doen. Achteroverleunende leerlingen bij de les betrekken leidt tot actievere leerlingen. Er worden handreikingen gegeven om leerlingen echt onderdeel van het onderwijs te maken. Resultaat is meer participatie én een lagere werkdruk. De Didactische week is een intensieve coaching op didactische vaardigheden in de eigen klas. De persoonlijke dagelijkse praktijk is hier het vertrekpunt. Er wordt directe feedback gegeven op alle aspecten van het docentschap. Resultaat is verbetering van de individuele didactische expertise. Extra pluspunt is dat de docent in de eigen les getraind wordt en er dus geen lesuitval is.
12
13
Digitale didactiek
14
Didactisch meesterschap
“Door met deze kleine praktische toepassingen in de klas aan de gang te gaan ben ik echt over mijn koudwatervrees heen.”
“Heldere, concrete inzichten waar ik mee verder kan.”
Als het gaat om ICT-bekwaamheid zijn de verschillen onder docenten erg groot. Trainingen waar alles veel te langzaam gaat of juist weer te snel, kunnen erg frustrerend zijn. Kies je er als docent voor om je onderwijs te verrijken met ICT maar beschik je nog niet over basiskennis? Of wil je juist een stap verder en aan de slag met webtools, apps, Prezi en filmpjes? Het uitgangspunt is een gedifferentieerd traject waarin de aanwezige expertise op het gebied van ICT in de school wordt benut. De APS-trainer zet in op het didactisch gebruik van technologie en laat voorbeelden zien die direct toe te passen zijn in de praktijk. Docenten krijgen zo op elk niveau praktische digitale tools in handen om hun onderwijs te verrijken.
Hoe houd je leerlingen uitgedaagd? Hoe maak je van samenwerken meer dan bij elkaar zitten? Wat doe je met die lastige leerling? Vragen waar iedere docent mee te maken heeft en vaak zelf wel een antwoord op weet. Maar is dat ook de enige en juiste aanpak? Of kun je met kleine aanpassingen het eigen didactische vermogen verbeteren? Tijdens de vijf dagdelen van deze training vormt de dagelijkse praktijk in de klas het vertrekpunt. Daarbij hanteren de trainers zelf de methoden die toegepast kunnen worden. Op die manier ervaart de docent zelf welk effect bepaalde onderwijsvormen hebben op het gedrag in de klas. De eigen praktijk staat centraal tijdens de training. Aan de hand van ervaringen worden didactische repertoires behandeld waarmee de docent concrete inzichten en tips krijgt. Toepasbaarheid van theoretische begrippen als ‘inductief werken’ of werkvormen als ‘denken-delen-uitwisselen’ worden getoetst aan de realiteit. Individuele lesbezoeken met gerichte feedback maken vaak deel uit van het traject. Na de vijf dagdelen heeft de docent zijn didactische kennis en vaardigheden verdiept en opgefrist. Met duidelijke handvatten die direct bruikbaar zijn kan het lesgeven leuker én leerzamer worden gemaakt voor leerling en docent.
Meesterlijk lesgeven & Pedagogisch vakmanschap
15
Dagelijks differentiëren
16
U werkt te hard
“Ik weet nu hoe ik meer rekening kan houden met al die verschillen.”
“Eindelijk het gevoel dat ik niet alles zelf moet doen.”
Hoe benut je verschillen tussen leerlingen in de les? Hoe zorg je ervoor dat één leerling niet de maatstaf wordt? Wat zijn verschillen in mogelijkheden en doelen die ertoe doen? Differentiatie staat sinds enige tijd hoog op de onderwijsagenda. Maar hoe houd je eigenlijk rekening met verschillen in achtergrond, cultuur, sekse, leermotivatie en niveau? Want er moet ook nog gewoon worden lesgegeven. Tijdens de vier dagdelen van deze training vormen concreet ervaren verschillen tijdens de les het vertrekpunt. Dat begint met het bewust worden van alle aanwezige variatie in de klas. Er worden praktische tips gegeven om in alle onderdelen van de les ruimte te bieden aan differentiatie en de verschillen te benutten. Theoretische methoden vormen daarbij de leidraad. Het verschil tussen ‘convergente’ (de docent is sturend in de omgang met verschillen) en ‘divergente’ (de leerling is sturend in de omgang met verschillen) differentiatie wordt toepasbaar gemaakt. Na de vier dagdelen heeft de docent zich de verschillende methoden om verschillen te benutten in de les eigen gemaakt en kan hij het lesgeven beter op relevante én aanwezige verschillen afstemmen.
Hoe betrek je leerlingen meer bij de les? Hoe verminder je de werkdruk en verbeter je het leerrendement tegelijkertijd? Wanneer doe je wel wat met ‘leerlawaai’ en wanneer niet? Als docent voelt het haast vanzelfsprekend om de wijsheid in pacht te hebben. Die dagelijkse druk kan ook contraproductief werken. Leerlingen zijn steeds meer gewend zelf een inbreng te hebben. Ze haken af of schieten in de contramine als ze onvoldoende mogelijkheid tot ‘samen scholen’ krijgen. Leerlingen bij de les houden door ze er actief onderdeel van te maken levert dan ook meer op voor leerling én docent. Dat kan door de nieuwsgierigheid te prikkelen, eigen ervaringen van leerlingen te gebruiken en klassikale oefeningen in individuele taken op te delen. Ook in deze trainingen staat de eigen praktijk centraal. Er worden werkvormen toegepast die de docent het effect van de gehanteerde methoden zelf laten ervaren. Daarnaast wordt de praktijk zo dicht mogelijk benaderd door leerlingen in de training in te zetten. Na vier dagdelen training durven docenten meer en vaker ‘los te laten’ en te delen. Ze beschikken over bruikbare handvatten om lessen uitdagender te maken en de wil tot werken te vergroten. Van tips om de klas te managen met andere opstellingen en groepsvormen tot concrete instructiemethoden.
Meesterlijk lesgeven & Pedagogisch vakmanschap
17
Didactische week
“Heel concreet, waardoor je de tips meteen in de volgende les kunt gebruiken.” Hoe optimaliseer ik het tempo van mijn les? Hoe kan ik reacties op mijn houding en uitstraling gebruiken? Wat zijn nuttige tips om mijn kwaliteiten te versterken? Tijdens de Didactische week wordt er op de werkvloer training en begeleiding gegeven. Daarmee krijgen docenten feedback op het moment dat de les nog vers in het geheugen ligt: meteen na afloop. Juist die directe manier, in de eigen klas en met de eigen leerlingen, zorgt voor maatwerk. Hoewel het confronterend lijkt als er iemand letterlijk op je vingers kijkt, zijn de reacties van deelnemers positief. Doel is te verbeteren en te versterken, niet om te bekritiseren. Het verschil zit vaak in kleine didactische aanpassingen die een docent zelf niet of nauwelijks doorheeft. Docenten experimenteren onder begeleiding met onder meer het tempo en de opbouw van het lesprogramma en de actieve deelname van de leerlingen aan de les. Na een volle week intensieve begeleiding met regelmatige mondelinge en schriftelijke terugkoppeling, krijgt de docent inzicht in de eigen kwaliteiten en kansen. Resultaat is, naast bruikbare tips voor de dagelijkse realiteit, een certificaat voor het lerarenregister. Ook kunnen de verslagen worden gebruikt voor opname in het bekwaamheidsdossier.
18
Meesterlijk lesgeven & Pedagogisch vakmanschap
Pedagogisch vakmanschap
19
Lesgeven is méér… Lesgeven is meer dan het lesprogramma uitvoeren. Het is ook meer dan weten hoe je kunt lesgeven. Lesgeven is vooral laveren. Laveren met jongeren, ieder met een eigen unieke achtergrond, met ervaringen, karakter, talent, eigenaardigheden, nukken en grillen. De pedagogische praktijk is het bieden van een kader, het scheppen van ruimte en het betrekken van leerlingen. APS heeft een raamwerk samengesteld rondom die pedagogische kant van het onderwijs. De praktijk van het opgroeien. Je als mens, als persoon ontwikkelen. Daarin kun je kijken naar het individu zelf, de relatie tussen het individu en de ander, en de rol van het individu in de samenleving. Als docent neem je iedere dag jezelf mee naar school. Met je eigen opvattingen, gewoonten en ervaringen. Dat leuke weekend, die eerste ontmoeting met een nog onbekende nieuwe collega én de nieuwe kabinetsplannen voor het onderwijs neem je allemaal mee de klas in. Hetzelfde geldt voor de leerlingen. Die de baard in de keel krijgen, nieuwe vriendschappen sluiten en in contact komen met onbekende werelden. Die al doende leren omgaan met persoonlijke, sociale en maatschappelijke ontwikkelingen. Deze twee constant fluctuerende werelden van docent en leerling schuren regelmatig. En hebben daarmee invloed op de dynamiek van de les en de opname van de lesstof. Als docent werk je dagelijks met al deze ‘verstoringen’ van het lesprogramma. Maar uiteindelijk vormt alles wat er in een les gebeurt het programma, de leerlingen én de docent. In de wisselwerking leren we de leerling en onszelf om te gaan met het leven. Als persoon, in een groep en in de maatschappij. De volgende pagina’s beschrijven het aanbod waarmee docenten en scholen hun pedagogische vaardigheden kunnen versterken.
Opgroeien op maat APS heeft op drie niveaus trainingen ontwikkeld die, ieder op een eigen wijze, vanuit de praktijk de pedagogische vaardigheden van docenten en de invulling van de pedagogische opdracht versterken. De niveaus zijn gegroepeerd rond de leraar ‘als persoon’, de leraar ‘in interactie met individuele leerlingen en in interactie met de groep’ en de leraar ‘als onderdeel van de samenleving’. Met De leraar als persoon wordt duidelijk dat handelen vanuit je eigen persoon bij het omgaan met leerlingen cruciaal is om goed contact te maken. Het herkennen en inzetten van de eigen aardigheden en onaardigheden vormt een belangrijk onderdeel van deze trainingen. Hoe kijk je naar je eigen handelen, je eigen keuzes en je eigen persoon? Doel is om als echt persoon voor de klas te staan. Resultaat is het versterken van zelfkennis en eenduidig en authentiek handelen. Met Verstaan en verbinden wordt zichtbaar hoe het vermogen tot het maken van contact met leerlingen versterkt kan worden. Leren zien wat er speelt in een groep
20
21
en daarop inspelen en bijsturen als het nodig is, zijn de onderwerpen die in de trainingen aan bod komen. Resultaat is een veiliger groepsvorming en een sterker pedagogisch contact met leerlingen. Met Van leerling tot burger wordt stilgestaan bij de rol van het onderwijs bij de ontwikkeling van leerlingen tot actief deelnemer van de samenleving. Kennis van jezelf en van de samenleving is nodig om je als leerling te ontwikkelen tot zelfstandig persoon. De school speelt hier actief een rol in door leerlingen te betrekken bij het beleid en de dagelijkse schoolpraktijk. Resultaat is een sterkere schoolgemeenschap en participatie in de school en in de samenleving.
De leraar als persoon I: Meer mens, meer meester
“Inzichten waar ik weer verder mee kan.”
Hoe krijg je nieuw elan in de les? Waar vind je weer inspiratie en passie voor het vak? Wat doe je met die lastige klas? Vragen die niet over de lesinhoud gaan, maar over de rol van de docent. Iedereen twijfelt vroeg of laat over de eigen rol en aanpak. Ben ik wel de leraar die ik wil zijn? Hoe zorg ik dat ik niet steeds opnieuw in dezelfde situatie beland? Kan ik mijn stijl van werken verbeteren? En hoe doe ik dat dan? In een aantal individuele coachgesprekken krijgt de docent inzicht in die eigen stijl van werken. Daarbij is de dagelijkse praktijk het vertrekpunt. Desgewenst met observatie van de werkomgeving op school of in de les. Soms zijn patronen ontstaan die hun effectiviteit hebben verloren. Op basis van concrete kwesties worden alternatieven voorgesteld om het handelen en het gedrag aan te passen. De toepasbaarheid van de opgedane inzichten wordt in opvolgende coachgesprekken getoetst. In de meeste situaties zijn maximaal vijf coachgesprekken voldoende om helderheid in het eigen handelen te krijgen. De inspiratie is weer terug en de docent heeft duidelijke handvatten om meer eigen invulling aan het lesgeven te geven. Als mens is de docent het werk weer meester.
22
Meesterlijk lesgeven & Pedagogisch vakmanschap
23
De leraar als persoon II: Resultaat door reflecteren
De leraar als persoon III: De pit van pedagogisch vakmanschap
“Wat een simpele vraag allemaal kan doen.”
“Ik voel weer verbinding.”
Hoe geef je effectieve feedback? Hoe zorg je dat aanwijzingen niet als kritiek worden gezien? Wat zijn manieren om leerlingen de opgedane kennis te laten blijven toepassen?
Hoe maak je contact met leerlingen? Hoe stem je af op de sfeer? Wanneer geef je ruimte en wanneer daag je uit? Hoe praat je vanuit passie?
Feedback, het reageren op en reflecteren van gedrag, is een krachtig middel om het leerresultaat te verbeteren. Maar hoe zet je dit middel zo goed mogelijk in? Wat zijn feedback en reflectie eigenlijk? Hoe krijg je inzicht in je eigen handelen en keuzes? En hoe gebruik je die theoretische kennis in de dagelijkse praktijk?
Lesgeven is meer dan de vakmatige inhoud en de didactiek. Leerlingen geven regelmatig aan dat de omgang met een docent bepalend is om lol in het leren te krijgen én te houden. Daar komen vaardigheden bij kijken die je niet alleen uit de boeken haalt. Praktijkervaring is cruciaal om aan te leren voelen wanneer je welk repertoire inzet. Vanuit persoonlijke eigenschappen en gewoonten reageert iedere docent anders op leerlingen en klassen. Het verschil wordt vaak gemaakt door goed te kunnen luisteren naar wat er leeft en daarop in te spelen. Zonder de verbinding te verliezen beweeg je soms mee en duw je soms terug. Door te prikkelen, te spiegelen of te reflecteren creëer je zo een krachtige leeromgeving waarbij iedereen in de groep bij de les blijft.
Vertrekpunt voor de training vormt de visie dat het leerproces de verantwoordelijkheid is van de docent én leerling. Tijdens de training wordt duidelijk dat goed reageren begint met helder gestelde én begrepen doelen. Weten wat de verwachtingen zijn en waar je als leerling aan toe bent zijn cruciaal om goed te kunnen leren. Er worden concrete tips gegeven om feedback en reflectie in te zetten in de dagelijkse praktijk. Leren reageren op het handelen van leerlingen is daarbij ook reflecteren op het eigen handelen. Welke keuzes maak je als docent en hoe help je leerlingen concreet verder? Verschillende vormen van feedback en reflectie komen aan bod. Na afloop van de training heeft de docent zich de verschillende methoden eigen gemaakt om feedback effectief te benutten in de les. Er wordt meer resultaat geboekt met reageren op het leerproces van leerlingen. Reflecteren geeft resultaat.
In deze training van vier tot zes dagdelen krijgen de deelnemers inzicht in de eigen pedagogische vragen en behoeften. Die vormen de basis voor het behandelen en oefenen van een aantal gespreksvormen en begeleidingsstijlen. De theorie wordt niet geschuwd; het boek ‘Pedagogisch vakmanschap in het voortgezet onderwijs’ vormt het vertrekpunt van deze training. De praktijk komt echter ook nadrukkelijk aan bod; tussen de bijeenkomsten door wordt geoefend in de eigen lespraktijk, waarna de ervaringen worden gedeeld. Wanneer stel je grenzen, hoe kun je blijven inspireren en hoe kun je de wil tot werken bij leerlingen vergroten? Na deze training zijn docenten en mentoren beter in staat om begeleidingsbehoeften bij leerlingen te herkennen en er adequaat op te reageren. Ook zijn er bruikbare handvatten om groepsprocessen te analyseren en diverse gespreksvormen in te zetten. In pedagogisch opzicht verbetert de omgang met leerlingen.
24
Meesterlijk lesgeven & Pedagogisch vakmanschap
25
De leraar als persoon IV: Leerlingen bespreken: van opmerkingen naar plan van aanpak
“Goed om eens naar het grotere plaatje te kijken.”
Hoe zorg je dat de leerlingbespreking geen momentopname blijft? Wat kun je concreet met de bevindingen doen? Wie spelen er allemaal een rol? En wat is mijn eigen bijdrage? Leerlingbesprekingen verlopen lang niet altijd volgens een duidelijk plan van aanpak. De aantallen leerlingen maken ook dat er onvoldoende tijd is om uitgebreid bij iedere leerling stil te staan. Hoe kom je dan verder dan wat losse opmerkingen? Ja, het gaat goed. Maar ook bij succes is bijstelling van persoonlijke leerdoelen gewenst. Wat wordt er eigenlijk concreet met de bevindingen gedaan? Wie pakt het op? En hoe wordt de voortgang gevolgd, ook als daar anderen dan de docent bij betrokken zijn? De praktijk leert dat er vaak geen duidelijke afspraken zijn tussen alle betrokkenen bij het leerproces van individuele leerlingen. Tijdens deze training wordt duidelijk dat de leerlingbespreking een onderdeel is van een groter onderwijsplan. Met voorbeelden uit de dagelijkse praktijk komen verschillende instrumenten aan bod om de voortgang van leerlingen effectief te analyseren. Daarbij wordt gekeken naar de rol van de individuele leerling, de context van de groep en de rol van de docent. Ook komen de aanloop tot een leerlingbespreking en het geven van opvolging aan de bevindingen aan bod. Doel is meer inzicht te brengen in ieders concrete bijdrage aan de ontwikkeling van leerlingen. Observatie in de praktijk kan deel uitmaken van deze training.
Verstaan en verbinden I: Positieve groepsvorming
“Nu sta ik niet meer voor een groep, maar ben ik er onderdeel van.” Wat is een groep eigenlijk? En hoe wordt een groep een veilige leeromgeving? Hoe herken ik de ‘onderstroom’? Welke invloed heeft een nieuwe leerling in de klas? Je staat als docent dagelijks voor een groep. De praktijk is dat we vaak te weinig vat hebben op de vorming en het veiligheidsgevoel van een groep. Dat belemmert het leerproces en kan zelfs voor uitval van leerlingen of de docent zorgen. De ervaring leert dat iedere groep dezelfde fasen van ontwikkeling doorloopt. Kennis en inzicht in die fasen helpen docenten in de dagelijkse omgang met wisselende groepen, van vroege tot late adolescentie. In deze training verdiepen we ons aan de hand van concrete voorbeelden in de verschillende stadia van groepsvorming. De praktijk van de eigen klas wordt in kaart gebracht. Factoren die van invloed kunnen zijn, zijn nieuwe leerlingen, de onderbreking door vakantieperioden of de specifieke schoolcultuur. Vanuit eigen ervaringen verkennen we gespreksvormen en handvatten om groepen te begrijpen én aan te sturen. Ook wordt stilgestaan bij de positie van de docent als deelgenoot aan de groep. Resultaat is een veilige groepsvorming, waarin door iedereen optimaal geleerd kan worden. Deelnemers aan de training krijgen naast theoretische kennis over groepen vooral praktische werkvormen aangereikt.
Resultaat is een effectiever verloop van de leerlingbespreking en concrete handvatten voor signalering, analyse en aanpak van aandachtspunten in het leerplan van leerlingen.
26
Meesterlijk lesgeven & Pedagogisch vakmanschap
27
Verstaan en verbinden II: Gesprekstechniek
“Ik besef nu dat er meer is dan alleen de boodschap.”
“Deze aanpak heeft voor een doorbraak gezorgd.”
Hoe breng ik slecht nieuws? Wat zeg ik tegen ouders die geen contact willen? Moet ik altijd een antwoord klaar hebben? Wanneer is een gesprek geslaagd?
Hoe ga je om met een lastige klas of leerling? Heb ik er alleen last van of is het probleem omvangrijker? Waar begin ik? Zijn jongens lastiger dan meisjes?
Dagelijks voeren we vele praatjes en gesprekken. Leuke en lastige gesprekken, met leerlingen, ouders en collega’s. Weten wanneer je moet spreken of zwijgen is niet altijd duidelijk. Het voeren van een goed gesprek draagt bij aan de relatie tussen docent en leerlingen. En speelt daarmee een rol in de kwaliteit van het onderwijs. Een gesprek is meer dan de boodschap. Naast de inhoud spelen de onderliggende emoties en de interactie tussen de gespreksdeelnemers een belangrijke rol. Het leren herkennen van die lagen en ze actief inzetten helpt bij het laten slagen van een gesprek.
Een lastige leerling laat zich meestal niet eenvoudig leiden. En een hele klas die in de contramine schiet kan het een docent flink moeilijk maken. Vaak proberen we het gedrag zelf bij te sturen, zonder goed naar de oorzaken te kijken. En wat voor de ene docent een incident lijkt is voor de andere een terugkerend probleem. Structureel lastig gedrag is een zaak die de hele school aangaat: docenten, schoolleiding én leerlingen. De aanpak vraagt consequent handelen door alle betrokkenen, afgestemd op de praktijk.
In deze training wordt ingegaan op mogelijke gesprekstechnieken. Daarbij zijn ervaringen uit de eigen praktijk het vertrekpunt: welke gesprekken lopen, welke gaan moeizaam en waar zitten de knelpunten? De theorie van de diverse gespreksvormen die beschikbaar zijn wordt duidelijk in concrete voorbeelden. Er wordt geoefend met onder meer voortgangsgesprekken, begeleidingsgesprekken en confrontatiegesprekken. Het theoretisch kader wordt gegeven met behulp van Konigs gespreksinterventies en Theory U.
In dit programma is de invulling afhankelijk van de probleemanalyse. Na een intake wordt een aanpak op maat samengesteld. Daar zijn training en coaching van docenten een onderdeel van, maar ook teambijeenkomsten en een dialoog tussen docenten, team en leerlingen. De concrete situatie op de school vormt het vertrekpunt voor het bepalen van de aanpak. Die resulteert in zowel persoonlijke als gezamenlijke handvatten en standaarden om met lastig gedrag om te gaan. Doel is op een systematische wijze lastig gedrag in een vroeg stadium aan te pakken én zo mogelijk zelfs te voorkomen.
Resultaat is het kunnen voeren van effectievere gesprekken, in wisselende omstandigheden en met verschillende boodschappen. Deelnemers zijn in staat hun eigen aandeel in gesprekken te kunnen herkennen en sturen.
28
Verstaan en verbinden III: Lastig gedrag/lastige klas: van doormodderen naar doorstarten
Meesterlijk lesgeven & Pedagogisch vakmanschap
Resultaat is een grotere bewustwording van de onderliggende oorzaken van lastig gedrag. Docenten zijn beter in staat om lastig gedrag te herkennen en aan te pakken. Daarbij zowel rekening houdend met de eigen rol als ook in samenwerking met leerlingen en schoolleiding. Lesgeven wordt weer leuk.
29
Verstaan en verbinden IV: Excelleren met deugden
Verstaan en verbinden V: Jongens, aanpakken!
“Ik kan leerlingen nu veel beter op waarde schatten.”
“Goed te weten wat er in die hoofden rond raast.”
Hoe laat je leerlingen excelleren? Welke rol spelen deugden bij de persoonsontwikkeling? Hoe speel ik in op de normen en waarden van leerlingen? Welke waarden zijn voor mij belangrijk?
Waarom lopen jongens vaker vertraging op in het onderwijs? Wat maakt jongens anders? Kunnen meisjes ook jongensachtig zijn? Hoe speel ik in op al die verschillen?
Het generatieverschil tussen docent en leerling kan leiden tot onbegrip en misverstand. Is gedrag brutaal of een uiting van een zelfstandige mening? Leerlingen zijn steeds meer gewend een stem te hebben en hanteren eigen codes. Deugden als eerlijkheid en loyaliteit, maar ook moed en creativiteit komen anders tot uitdrukking dan volwassenen verwachten. Anders is daarbij niet altijd slechter, en het vormen van deugden, normen en waarden is een belangrijk onderdeel in het ontwikkelingsproces. Om kunnen gaan met die fasen van karaktervorming binnen het leerproces is te leren. In deze workshop, die ook als lezing wordt aangeboden, wordt ingegaan op de rol van deugden, normen en waarden binnen het vak van docent. Met ervaringen uit de praktijk onderzoeken we hoe het pedagogisch handelen van docenten in kan spelen op deze morele uitgangspunten. De doeldomeinen ‘kwalificatie, socialisatie en persoonsvorming’ vormen de context om het instrumentarium van de docent te vergroten. Resultaat is een beter contact met leerlingen en het kunnen aanvoelen en inspelen op ogenschijnlijk gebrek aan omgangsvormen en handelingsprincipes. Deelnemers zijn hiermee in staat leerlingen nog meer te laten excelleren in hun ontwikkeling.
Jongens lijken vaak lastig. Ze zijn fysiek sterk aanwezig en hebben behoefte aan veel beweging. Al te lang stilzitten is dan een opgave. Ook zijn jongens vaak gevoelig voor groepsdruk. Ze volgen het ‘stoerste’ vriendje of klasgenootje, goedschiks én kwaadschiks. Resultaat van dit verschil tussen jongens en meisjes gedurende de pubertijd zorgt ervoor dat jongens slechter presteren. Ze blijven vaker zitten, vallen vaker uit, halen lagere cijfers. Onderliggende oorzaak van het jongensachtige gedrag ligt vooral in de biologie. Jongens krijgen plotseling te maken met grote lichamelijke veranderingen, waar ze mee om moeten leren gaan. Testosteron en een andere werking van het jongensbrein vragen om een aanpak die beter is afgestemd op de haantjes in de klas. In dit programma wordt uitgebreid stilgestaan bij jongensachtig gedrag. Gedrag dat ook bij meisjes voor kan komen. Er wordt niet alleen gekeken naar biologische verschillen, maar ook naar manieren die omgaan met jongensachtig gedrag makkelijker maken. Een positieve benadering, humor en voldoende structuur helpen om leerlingen met veel jongensgedrag te stimuleren op school. Aan de hand van concrete ervaringen in de les krijgen de deelnemers handreikingen om overactieve en competitieve leerlingen beter te laten leren. Variatie in tempo, inhoud én leermaatjes helpen letterlijk om bij de les te blijven. Doel is in te spelen op aanwezige verschillen in de klas en jongensachtig gedrag meer als manier van leren dan als last te zien. Resultaat is een grotere bewustwording van jongensachtig gedrag en de onderliggende oorzaken. Docenten zijn beter in staat om dit gedrag te herkennen en erop in te spelen. Rekening houden met verschillen in gedrag zorgt voor betere leerprestaties van de hele klas.
30
Meesterlijk lesgeven & Pedagogisch vakmanschap
31
Verstaan en verbinden VI: Geef pesten prioriteit
“Het loopt nu minder uit de hand.”
Wat maakt pesten anders dan plagen? Hoe herken ik pestgedrag in een vroeg stadium? Hoe zet ik de hele groep in om pesten aan te pakken? Pesten staat volop in de belangstelling. In de media en bij de overheid. Vooral excessen springen in het oog, maar pesten komt overal en altijd voor. Pesten belemmert de ontwikkeling van leerlingen. Het is niet uit te bannen, wel in te dammen. Er wordt van scholen en docenten een actieve stellingname tegen pestgedrag gevraagd. Daarvoor is kennis en inzicht in oorzaken en achtergronden van pestgedrag nodig. Pesten vergt een aanpak die de klas overstijgt en de hele school aangaat. Iedere docent moet in staat zijn om pesten te herkennen en kordaat aan te pakken. Een goed leerklimaat begint met een veilige omgeving waar pesten opvalt en aangepakt wordt. In dit programma krijgen docenten grip op pestgedrag. Er wordt ingegaan op achtergronden van uitdagen, plagen en pesten. Pesten en plagen komt bij iedere groep voor, van jong tot oud. Maar pesten is kwetsend, met opzet en vaak langdurig. Met voorbeelden uit de praktijk van alledag krijgen deelnemers in deze training inzicht in pesten als sociaal proces. Er worden praktische handreikingen gegeven om pestgedrag gestructureerd in te dammen en een anti-pestbeleid op te zetten. Doel is pestgedrag te signaleren en te beperken. Daarbij spelen zowel docenten en leerlingen als de schoolleiding een rol. Resultaat is een veiliger schoolklimaat waarin pesten niet is verbannen, maar zichtbaar wordt én aangepakt wordt. Docenten herkennen en erkennen de verschillen tussen plagen en pesten en weten hoe ze moeten ingrijpen. De school ziet een eigen anti-pestbeleid als onderdeel van het creëren van een veilige leeromgeving.
32
Meesterlijk lesgeven & Pedagogisch vakmanschap
Verstaan en verbinden VII: Lijkt de veiligheid vertrokken?
“We zijn weer toegerust op de toekomst.” Wanneer is een incident een indicatie? Is het beleid nog bij de tijd? Weet iedereen wat te doen? Een incident op school kan een enorme impact hebben. Dan is het zorg om het veiligheidsbeleid op waarde te kunnen schatten. Is het een losstaand incident of een indicatie dat er meer aan de hand is? Niet iedere school houdt het eigen veiligheidsbeleid regelmatig tegen het licht. Protocollen zijn wel aanwezig, maar toepassing in de praktijk komt gelukkig zelden aan de orde. De dagelijkse drukte vraagt vaak alle aandacht. Dan kan een onverwachte gebeurtenis tot onzekerheid leiden. Wie doet ook alweer wat? Wie moeten we erbij betrekken? Zijn er nieuwe inzichten bij andere scholen? Een regelmatige bijstelling van het beleid en de taken is gewenst om goed in te kunnen blijven spelen op incidenten. Dit programma bestaat uit een grondige analyse van het veiligheidsbeleid op school. Interviews met vertegenwoordigers van alle geledingen – leerlingen, docenten, mentoren, ondersteunend personeel en andere betrokkenen – zorgen voor een actueel overzicht en inzicht in de praktijk. Aan de hand van de bevindingen worden concrete aanbevelingen gedaan. Daarbij wordt ook rekening gehouden met ervaringen die APS bij andere scholen in het land heeft opgedaan, ontwikkelingen in overheidsbeleid en de manier waarop media met veiligheidsonderwerpen op scholen omgaan. De geïnterviewden worden in overleg met de schoolleiding en het bestuur geselecteerd. Resultaat is een aangescherpt veiligheidsbeleid waar docenten en schoolleiding adequaat mee kunnen handelen. De school is in staat incidenten te onderscheiden van structurele hiaten in het creëren van een veilige leeromgeving.
33
Van leerling tot burger I: Alles is leren
Van leerling tot burger II: Leerlingbemiddeling: leren conflicten te hanteren
“Mijn lokaal is nu ook vergaderzaal geworden.”
“Leerlingen kunnen veel meer aan dan ik dacht.”
Wat is leren buiten de les? Hoe breng ik burgerschap in de school? Wat is leerlingparticipatie? Welk belang heb ik hierbij?
Hoe treedt mijn school op in een conflict tussen leerlingen? Wanneer wordt een ruzietje een conflict? Welke rol kunnen leerlingen zelf spelen? Wie is er eindverantwoordelijk?
Scholen hebben de handen al vol aan het voldoen aan het normale lesprogramma. Maar onderdeel van de pedagogische opdracht is ook om invulling te geven aan grote termen als ‘burgerschap’ en ‘verantwoordelijke deelnemer aan de samenleving’. Leerlingen betrekken bij het onderwijs en leren oog te hebben voor aspecten die de klas overstijgen vormen daarin het vertrekpunt. Dat kan gaan om de leerlingenraad, maar ook over omgangsregels of het organiseren van feesten en andere activiteiten. Doel van dit programma is het bepalen van een koers om leerlingparticipatie een vaste plek binnen de school te geven. Vanuit de praktijk van de school wordt gekeken in welke mate leerlingen betrokken zijn bij activiteiten, het eigen leren en de leeromgeving. Waar mogelijk worden kansen gecreëerd om leerlingen een actieve rol te bieden en zelfs een maatschappelijke stage in te vullen. In samenspraak met schoolleiding, docenten en leerlingen worden concrete actiepunten bepaald. Na afloop van het programma heeft de deelnemer de vaardigheden om leerlingparticipatie een volwaardige rol binnen de school te geven. Op individueel niveau én als team of school. Leerlingen voelen zich actief betrokken en ‘mede-eigenaar’ van de leeromgeving.
Ruzie komt overal en altijd voor. Een onenigheid, een opmerking die verkeerd valt of een uit de hand gelopen stoeipartij. Het gaat erom hoe je een conflict hanteert en oplost. Leerlingen signaleren conflicten vaak veel eerder dan volwassenen. Scholen zetten leerlingen mede daarom in om te bemiddelen bij conflicten. APS ontwikkelde een succesvolle methode waarbij interne coaches worden opgeleid om leerlingbemiddelaars te werven en te trainen. Eenmaal ingebed in de school heeft de inzet van leerlingen in conflictsituaties aantoonbare resultaten: scholen met leerlingbemiddeling zien een daling in conflicten en verbaal en fysiek geweld. In dit programma worden de leerlingen getraind. Docenten en mentoren zijn betrokken bij de voorbereiding en uitvoering en hun inbreng groeit gaandeweg de training. Doel is dat bemiddelaars leren zelf geen partij te kiezen maar een vrijwillig bemiddelingsproces voorstellen en begeleiden. Ze oefenen met gespreksvaardigheden, het herkennen van emoties en het stoppen van ruzies. Tijdens het trainingsprogramma krijgen de docenten en mentoren steeds meer de rol van coach voor de leerlingbemiddelaars. Doel is dat docenten uiteindelijk zelf leerlingen kunnen trainen tot leerlingbemiddelaar. Na deze training zijn leerlingen in staat conflicten en het verloop van conflictsituaties te herkennen. Ze hebben praktische vaardigheden om actief te bemiddelen bij conflicten, in samenspraak met coachende docenten. Deelnemende docenten zijn na afloop in staat zelf leerlingen te begeleiden. Docenten worden ontlast, leerlingen onderling meer betrokken en bemiddelaars doen competenties op die levenslang van waarde blijven. Resultaat is dat leerlingen zelf conflicten leren beheersen en oplossen, met als gevolg een veiliger schoolklimaat.
34
Meesterlijk lesgeven & Pedagogisch vakmanschap
35
Van leerling tot burger III: Motiveren door differentiëren
“Al die verschillen maken het juist weer leuk.”
Hoe zet ik verschillen actief in tijdens de les? Hoe geef ik ruimte aan de eigenheid van leerlingen? Wat doe je met de sociale variatie in een klas? Eenheid in verscheidenheid. Dat motto geldt steeds vaker in het onderwijs. Ruimte geven aan de verschillen om gezamenlijk tot een beter resultaat te komen. Afstemmen op die verschillen gaat verder dan differentiatie in inhoud en proces. Juist de variatie in sociale achtergrond en de groepsdynamiek spelen een belangrijke rol bij het tot stand komen van een leerklimaat. Verschillen in waarden, in ontwikkelingsfase, in afkomst en in leerstijl kunnen bijdragen aan het leren van elkaar. Juist het kennismaken met elkaars verschillen kan leiden tot een krachtige leeromgeving waar leerlingen niet alleen van de docent leren, maar ook van elkaar. In een aantal trainingen wordt onderzocht en vorm gegeven aan de vraag hoe ruimte kan worden gegeven aan verschillen; zowel didactisch en organisatorisch als pedagogisch. De dagelijkse praktijk vormt daarbij het vertrekpunt om ervaringen uit te wisselen. Er wordt ingegaan op verschillen in ontwikkelingsfase, leerstijl en groepsdynamiek. Hoe stem je je eigenheid als docent af op de variatie in de klas? En hoe zet je juist die variatie in tijdens het lesgeven? Na afloop zijn deelnemers beter in staat te differentiëren en de eigen stijl van begeleiden af te stemmen op de wisselende behoeften van leerlingen. Dat resulteert in een aantrekkelijke leeromgeving waarin iedereen van elkaar en met elkaar leert. Verschillen worden niet langer als storend, maar als motiverend gezien.
36
Meesterlijk lesgeven & Pedagogisch vakmanschap
Praktisch Wij zijn van mening dat de praktijk altijd het uitgangspunt van onze trainingen moet zijn. Daarom worden de trainingen voor ‘Meesterlijk lesgeven & Pedagogisch vakmanschap’ op maat aangeboden. Na een intakegesprek worden de specifieke inhoud, de duur, de locatie en de data in overleg vastgesteld. APS staat geregistreerd bij het CRKBO (Centraal Register Kort Beroepsonderwijs), waardoor over onze trainingen en coaching geen btw hoeft te worden betaald.
Informatie Voor meer informatie kunt u terecht bij: Otto de Loor 06 2505 1974
[email protected] Erik van Vliet 06 2505 1971
[email protected]
Cedeo-erkend APS is een Cedeo-erkende instelling. Dat betekent concreet dat we zijn getoetst op continuïteit en klanttevredenheid. Onze klanten zijn tevreden tot zeer tevreden over onze adviseurs en uitvoering.
37
39
www.aps.nl