MAGAZINE
februari 2015 jaargang 19 nummer 40
de
1
MUSEUM
ONDER DAK
Van Nieuwsbrief naar Magazine
Colofon
Magazine de Spil nr. 40 18e jaargang februari 2015 Uitgave van de Vereniging Vrienden van Museum Vlaardingen i.s.m. Museum Vlaardingen en de Stichting Zeillogger Balder. Verschijnt drie maal per jaar in een oplage van 1.000 exemplaren. Bestuur Vereniging Vrienden van Museum Vlaardingen: Bert Otto, voorzitter Niek van der Mark, secretaris Siem van der Marel, penningmeester John Boere Jan van Hemert 2
Redactie Magazine de Spil Jan van Hemert, eindredacteur Frans Assenberg, Hans Bakker, Alex Poldervaart. Aan dit nummer werkten mee: Henk van Beek, John Boere, Henk Brobbel, Siem van der Marel, Bert Otto, Annemarie Pothaar, Jan P. van de Voort. Vormgeving: Hans Bakker, Klaas Bloem, Robert Kroon Druk: Willem Spanjersberg Productie: Stout Grafische Dienstverlening Vlaardingen Museum Vlaardingen Tijdelijk adres: Hoogstraat 115 3131BM Vlaardingen Postbus 4002 3130 KA Vlaardingen 010 – 4348722. Openingstijden museum: Wegens verbouwing is het museum tijdelijk gesloten.
Enkele weken geleden meerde aan de Westhavenkade de trots van Vlaardingen af, de schitterend gerestaureerde zeillogger VL 92 Balder. Na ruim een jaar afwezigheid was zij terug op haar vertrouwde ligplaats voor de deur van Museum Vlaardingen. De deur die binnenkort zal worden geopend om toegang te bieden tot een al even fraai gerenoveerd en uitgebreid museum. Als redactie van de Nieuwsbrief, het verenigingsorgaan van de Vrienden, zijn wij van mening, dat bij een ’nieuw’ museum en een ‘nieuwe’ Balder, ook een ‘nieuwe’ Spil past. Na 39 ’Nieuwsbrieven’ verschijnt deze 40ste editie van ons blad als ‘Magazine de Spil’ De vernieuwing betreft niet alleen de naam, maar ook de inhoud. Werd in de tijd van het Visserijmuseum uitsluitend aandacht geschonken aan zaken aangaande de visserij en haar geschiedenis, in de toekomst zullen onder andere ook onderwerpen die betrekking hebben op de archeologie en de stadshistorie aan de orde komen. Een en ander heeft ook gevolgen voor de samenstelling van de redactie. In de vorige Spil mochten we Hans Bakker al welkom heten. Hij zal zich vooral met de vormgeving bezighouden.Vanaf nu maakt ook de bekende Vlaardingse publicist Frans Assenberg deel uit van ons redactieteam. Ook de museumstaf heeft een uitbreiding ondergaan. Graag geven we Annemarie Pothaar de gelegenheid zich aan de lezers voor te stellen en te vertellen waarmee zij zich zal gaan bezighouden. Dit eerste Magazine de Spil verschijnt wat later dan was gepland, onder meer omdat we graag aandacht wilden schenken aan enkele recente gebeurtenissen, zoals de Nieuwjaarsreceptie van het museum en de terugkeer van de Balder Met dank aan allen die aan de totstandkoming ervan hebben meegewerkt, met name de auteurs en de fotografen, bieden we u deze eerste ‘Spil nieuwe stijl’ aan en wensen u veel leesplezier met de gevarieerde inhoud.
Jan van Hemert
Inhoud Dank, dank, dank | Jan van Hemert Door de wind | Bert Otto Museum onder dak | Siem van der Marel Museum Vlaardingen en duurzaamheid | Siem van der Marel Afwerking van de Joon | Siem van der Marel Architectenechtpaar Myra en Wijnand Houdijk | Frans Assenberg Namen gezocht voor de Maatjeswand | Annemarie Pothaar Even kennismaken: Annemarie Pothaar ‘Ting’ van de Balder | Henk van Beek Voortgang Balderrestauratie | Henk van Beek Open dag VL 92 Balder | Bert Otto Sailing home | Bert Otto What’s in a name? | Jan van Hemert 50 jaar geleden | Henk Brobbel Wil de echte Arie Wapenaar Az. opstaan? | Jan P. van de Voort Wie ‘Sunlight’-koers houdt wint de reis | Jan P. van de Voort Carolien van Loon vindt het nieuwe museum fantastisch worden | Frans Assenberg Indrukwekkende boeken over plaatselijke en regionale geschiedenis | Frans Assenberg Zon, Wind en Water | Bert Otto Actie Steun de Inrichting van het Museum Informatie van en over de Vrienden op de website Info en contact Agenda algemene ledenvergadering
3 4 6 8 9 10 13 14 16 17 18 19 24 25 28 29 30 32 34 38 38 38 39
Verslag Nieuwjaarstoespraak Jaap Hoogendijk
Dank, dank, dank!
“Namens de Raad van Toezicht en alle medewerkers een hartelijk welkom in de vernieuwde Joon.”
Met deze woorden opent voorzitter Jaap Hoogendijk de feestelijke Nieuwjaarsreceptie van het museum. Vervolgens geeft hij een terugblik op 2014, waarin er “ontzettend veel is gebeurd”: De Joon heeft met heel veel zelfwerkzaamheid een complete metamorfose ondergaan. Complimenten en dank aan degenen die zich daar met hart en ziel voor hebben ingezet.
Foto Hans Bakker.
De Balder is op een schitterende manier gerestaureerd. Een prestatie van formaat, waarvoor ongelooflijk veel werk is verzet door het bestuur van de Stichting Zeillogger Balder, de Balderploeg en uiteraard de werf. Jaap stelt vast, dat alle werkzaamheden met liefde voor het schip uiterst vakkundig zijn uitgevoerd en dat men daarbij ook nog eens keurig binnen de begroting is gebleven. De nieuwbouw en renovatie van het museum zijn nog in volle gang, maar er is vorig jaar al heel veel bereikt. De voorzitter wijst erop dat, evenals bij de Joon en de Balder ook hier veel lastige problemen zijn langsgekomen, die ook allemaal vakkundig zijn opgelost. Daarvoor worden door hem alle betrokkenen heel hartelijk bedankt. Zijn dank strekt zich ook uit tot de museumdirecteur en de zijnen, want ook door hen is heel hard gewerkt: er is een beleidsplan geschreven en een inrichtingsplan gemaakt. Tussendoor werden ook de reguliere werkzaamheden gedaan en werd er een VVV-punt gestart. De nieuwe directeur is volgens de voorzitter op het juiste moment aan boord gekomen: “Jouw professionele werkwijze en aanpak is precies wat we nodig hebben. Je moet wel wennen aan het grote aantal vrijwilligers om je heen, die vaak op eigen initiatief zaken oppakken en uitvoeren. Dat is een bijzondere situatie: wij zijn al zo lang gewend om zelf in actie te komen als wij dit nodig vonden voor de voortgang van de nieuwbouw”…..”We zullen moeten structureren en vooral ook begrip moeten hebben voor de rol die iedereen in dit proces speelt en heeft gespeeld.” In zijn slotwoord zegt Jaap het fijn te vinden als we de Joon een paar uur zouden kunnen gaan gebruiken voor een vaste inloopavond, want “goede communicatie en aandacht voor elkaar is zo belangrijk, juist in een proces van vernieuwing, zoals we dat nu doormaken.” Na nog eens nadrukkelijk allen die de afgelopen tijd hebben meegewerkt te hebben bedankt, besluit hij met de woorden: “Ik spreek de wens uit dat wij als een heel groot team in juni een prachtig museum kunnen openen en ik wens jullie allemaal een gezond en voorspoedig 2015.
Jan van Hemert
3
Door de wind In de vorige Spil schreef ik al dat wij met de Vereniging Vrienden van het Museum op koers liggen.
In de periode tussen de laatste Spil en deze die nu voor u ligt is er weer veel gebeurd. Er is een avond belegd met de kern van de Vrienden, waarin wij gesproken hebben over de afgelopen en toekomstige activiteiten.
4
2015 is het jaar waarin veel staat te gebeuren. Dit jaar zal in het teken staan van een nauwere samenwerking tussen het Museum en de Vrienden. Als bestuur kan en wil je niet alles alleen uitvoeren, daarom proberen wij door het instellen van commissies de werkzaamheden zoveel mogelijk te verdelen. De eerste voorbeelden zijn er al. Ten eerste een redactiecommissie onder de hoofdredactie van Jan van Hemert. Wat u waarschijnlijk al eerder was opgevallen is de modernisering van De Spil. Dit gaf velen aanleiding om ons te complimenteren met de nieuwe uitstraling. Dat op de voorpagina in de kop ‘Nieuwsbrief’ vervangen is door ‘Magazine’ geeft al aan met welke ambitie men aan de slag is. De redactie is nu volop bezig om diverse veranderingen door te voeren. De evenementencommissie onder leiding van John Boere heeft haar bestaansrecht in 2014 al bewezen en men kijkt al uit naar de komende evenementen in 2015. Dit worden er alleen maar meer, zeker nu de VL 92 Balder weer langs de kade ligt en de opening van het museum aanstaande is. Tijdens de nieuwjaarsreceptie haalde de nieuwe medewerkster Publiek en Marketing, Annemarie Pothaar, dit ook aan en werd het belang aangegeven van een nog nauwere samenwerking tussen de Vrienden, Vrijwilligers en het Museum. Inmiddels zijn wij gestart met de eerste gesprekken. Zowel de voorzitter van de RvT (Raad van Toezicht) Jaap Hoogendijk als de directeur Mark van Hattem wezen er in hun Nieuwjaarsspeech al op: vrijwilligers zijn de Spil waar ons museum om draait. Je kunt er nooit genoeg hebben. Wilt u uw diensten aanbieden ga eens praten en neem contact met het museum. Er is vast wel iets waar uw interesse ligt. Een mooi voorbeeld van de inzet van vrijwilligers is de verbouwing van de Joon een prachtig stuk werk, verricht door vrijwilligers vanuit de Vrienden en de SZB, onder leiding van Siem van der Marel. Waar wij verder aandacht aan gaan geven is het uitbreiden van het aantal Vrienden. Dit moet met hulp van de oude vaste kern vrienden, en de nieuwe doelgroepen die wij gaan benaderen zeker lukken. Daarover zijn wij in overleg met de Directie van het museum. Door omstandigheden is het ons niet gelukt om de tweejaarlijkse uitreiking van de Hoogendijkprijs in nov/ dec. te laten plaats vinden. Dit zal nu in maart gebeuren. Ons jaarboek NETwerk is dit jaar niet verschenen. Het bestuur van de Vereniging Vrienden, dat het jaarboek
Jaap Hoogendijk: “Vrijwilligers zijn de spil waar ons museum om draait.“ uitgeeft, beraadt zich over de toekomst. In 2015 zal duidelijk worden of NETwerk in nieuwe vorm verschijnt, dan wel ophoudt te bestaan. John Boere en Niek van der Mark hebben vanuit het bestuur het verzoek ontvangen om een convenant te schrijven met als doel de samenwerking tussen Museum Vlaardingen en de Vrienden vast te leggen. Met als basis de in onze statuten vastgelegde structuur van de vereniging. Dit is mede ingegeven door de veranderingen de afgelopen jaren binnen de museumwereld en de directie wijzigingen bij Museum Vlaardingen. Volgens de planning zal dit concept-convenant eerst in het bestuur besproken worden en daarna met de directeur Mark van Hattem. In de eerstvolgende Spil gaan wij hier dieper op in. In november bezocht het bestuur een door de Industriële Kring Vlaardingen belegde brainstormavond in de Kroepoekfabriek. De aanleiding dat de IKV deze avond belegde was de onrust in cultureel Vlaardingen over de in de voorjaarsnota voorgestelde bezuinigen op cultuur. Deze avond werd geïnventariseerd om te onderzoeken waar de wensen liggen van de diverse organisaties en op welke gebieden wij elkaar kunnen versterken, om zo te
komen tot oprichting van een subvereniging onder de vlag van de IKV. Op 1 januari 2014 is de Vlaardingse Cultuur Stichting (VCS) opgericht om uitvoering te geven aan de cultuurnota ‘De Creatieve Stad’. De Vlaardingse Cultuur Stichting zal uitgroeien tot dé koepelorganisatie van cultureel Vlaardingen. Een eerste concrete stap wordt al gezet in 2015, door het verdelen van de subsidies voor culturele evenementen / festivals / projecten. Vanaf 1 januari 2016 beheert de VCS eveneens de subsidie voor de grote culturele instellingen. Het opgerichte Vlaardingse Cultuur Fonds biedt mogelijkheden om bijzondere projecten of andere culturele initiatieven steun te bieden. Bij de Vrienden moeten we dan denken o.a. aan de binnenkomst van de Balder, de Balder Centennial Cruise 2015, een reünie van oudvissers waarbij (oud)medewerkers uit het hele land naar Vlaardingen komen. Als bestuur blijven wij dit volgen en wij ondersteunen deze initiatieven. Ook hiervoor zijn wij op zoek naar Vrienden die hieraan een steentje willen bijdragen. Wij horen graag van u. Kortom, het wordt een bijzonder jaar voor de Vrienden.
Bert Otto, voorzitter VVMV Foto’s Hans Bakker.
Annemarie Pothaar:”Veel evenementen in 2015.”
5
6
MUSEUM ONDER DAK Sinds de vorige Spil is de verbouw en de nieuwbouw van het museum van buiten gezien vrijwel volledig afgerond. De gevels met veel glas zijn dicht, het dak zit erop en er wordt hard gewerkt aan de afwerkingen. De installateurs zijn bezig met de laatste loodjes op het gebied van elektra, sanitair en luchtbehandeling, opdat alles in februari kan worden opgeleverd. Het hoogste punt is met de medewerkers van de aannemer op de bouwplaats gevierd met een flinke taart en koffie.
Linkerpagina: Nu de afwerking nog... Foto Leo Hoogendijk De afgelopen periode zijn er een aantal spectaculaire gebeurtenissen geweest. Zo is binnen enkele dagen de glazen gevel aan de Vetteoordsekade geplaatst. Een precisieklus en dan met ruiten (drie lagen) van soms meer dan 300 kg per stuk. Ook het aanbrengen van de vloeren en het metselwerk van de nieuwbouw waren belangrijke mijlpalen, want daarna konden de steigers worden verwijderd en kwam er meer zicht op de ruimtes die gerealiseerd zijn. Nadat de vloer op de eerste verdieping gereed was, konden de steigers gebouwd worden om de plafonds van de nieuwbouwkappen aan te brengen en te stukadoren. Dit heeft een prachtige kap met een enorme ruimte opgeleverd. Op zichzelf al een plaatje. Enkele weken geleden is de lift geplaatst, d.w.z. de constructie waarin de liftkooi komt. Dit frame bestaat uit twee delen van meer dan tien meter lengte die naast elkaar zijn geplaatst. Een precisiewerk waarvoor het dak moest worden opengemaakt om met de bouwkraan de framedelen (met een spelingsruimte van minder dan één cm) in de schacht te laten zakken. De maatvoering was perfect, want het is zonder problemen verlopen en het dak kon voor de buien weer dichtgemaakt worden. Complimenten voor de aannemer! Een huzarenstukje zouden we de entree van het museum kunnen noemen. Daarachter is de winkelruimte met de glazen doorkijk naar de historische
kelder. Heel bijzonder hoe het oude in de nieuwbouw is opgenomen. Op dit moment (begin januari) is het ‘afwerken’ geblazen en wel zodanig dat er aansluitend met de voorbereidingen voor de inrichting kan worden begonnen. In deze fase van afwerkingen hebben we het over het restauratieschilderwerk in de muziekzaal (tegenwoordig ‘eetzaal’), het leggen van het parket in de eetzaal en de bibliotheek, marmeren tegels in de hal, het aanbrengen van de glazen balustrades, de aftimmeringen van de deuren en kozijnen en niet te vergeten, heel veel schilderwerk. De nieuwe terrazzo vloer in de hal wordt voor de laatste maal geslepen en ziet er al prachtig uit. De inrichtingsploeg loopt zich al warm om geen moment te verliezen want op 20 juni staat de opening gepland en daarvoor moet nog een giga hoeveelheid aan werk verricht worden. Bij de uitgifte van de volgende editie van de spil zal niet alleen het gebouw zijn opgeleverd maar ook ingericht en misschien al geopend. Maar kijk ook op de website www.museumvlaardingen.nl om de vorderingen te kunnen volgen.
7
Foto’s Leo Hoogendijk
Siem van der Marel,
voorzitter bouwcommissie.
Het museum onder dak Foto Hans Bakker
Museum Vlaardingen en duurzaamheid helpen daarom straks om klimaatschommelingen te beperken. Specifieke toepassingen In het nieuwe museum komt de duurzame bouwwijze o.a. tot uiting in het gebruik van speciale materialen en de constructietechnieken. Zo is er bijzondere aandacht voor isolatie van glas, dak en wanden, ventilatie, warmte/koudeopslag en energieopwekking om tot een duurzaam resultaat te komen.
Foto Leo Hoogendijk
8
Duurzaamheid In de verbouwing en nieuwbouw van Museum Vlaardingen is duurzaamheid een belangrijk aandachtspunt. Ook de hoofdsponsor van het museum, het Fonds Schiedam Vlaardingen e.o., heeft duurzame ontwikkeling hoog in het vaandel staan en heeft dit criterium daarom meegenomen in de verstrekking van de subsidie. Daarnaast is het ook voor de toekomstige exploitatie belangrijk dat de gebruikskosten van het gebouw zo laag mogelijk zijn. Houdijk Architecten BV heeft deze belangrijke criteria daarom meegenomen in de uitwerkingsplannen voor het nieuwe Museum Vlaardingen en past verschillende duurzame technieken toe. Rijksmonument De status van rijksmonument van het ‘Huis met den Lindenboom’ brengt speciale uitdagingen met zich mee op het gebied van duurzame oplossingen. Zo kunnen er niet zomaar moderne isolatievoorzieningen worden toegepast. Het karakteristieke aanzicht van de historische ramen bijvoorbeeld, van enkel glas, moet behouden blijven. En ook de buitenmuren met wandbetimmeringen zijn om deze reden niet optimaal te isoleren. Voorzetramen en plakfolies op het glas
voor een combinatie met twee HR-gaswandketels. De warmte wordt afgeven aan de ruimten door vloerverwarming en/of radiatoren in de ruimten. De ventilatie in de ruimten wordt op basis van een CO2-meting en temperatuurmeting geregeld. Op deze manier wordt de ventilatie naar behoefte op basis van het aantal bezoekers in luchthoeveelheid geregeld. Er wordt dus uitsluitend geventileerd wanneer het echt noodzakelijk is en zo gebruikt het systeem geen onnodige energie. Isolatie van glas, dak en wanden In de grote glasgevel aan de noordzijde van het museum, wordt drievoudig isolatieglas toegepast. Voor zover bekend is dit de eerste
‘drievoudig isolatieglas toegepast’
Klimaat en ventilatie De zorg voor het klimaat in het museum, de temperatuur en de vochtigheidsgraad, is erg belangrijk om de collectie voorwerpen in goede conditie te houden. Zo hoeven kostbare conserverings- en vaak ingezet te worden. Voor het optimaal klimaat in het museum wordt gebruik gemaakt van een verwarming-, koeling- en luchtbehandelinginstallatie. De benodigde warmte en koude voor de klimaatinstallatie wordt duurzaam opgewekt door gebruik te maken van een energieopslagsysteem in de bodem. Een warmtepomp zorgt op een energiezuinige manier voor het (bij) verwarmen en koelen van het museum, door gebruik te maken van de bodem (water)temperatuur. Bij het opwekken van warmte wordt de restenergie aan koude opgeslagen in de bodem. Om in de winter een constante temperatuur in het museum te kunnen garanderen is er gekozen
toepassing van dit type glas in Vlaardingen. Dit speciale glas heeft een betere isolatiewaarde dan tweevoudig isolatieglas en draagt daarmee bij aan de temperatuurbeheersing van het museum. Onder het nieuwe pannendak zijn cassettes met een isolatiedikte van 25 cm toegepast. Deze prefab cassettes zijn in de timmerfabriek onder perfecte condities samengesteld waardoor er in de montage op locatie geen beschadigingen kunnen ontstaan. De muren van de nieuwbouw zijn spouwmuren met een dikte van 37 cm en een isolatiespouw van 12,5 cm, waarbij aan de binnenkant van de gevel van het pakhuis een isolatiepakket van 8,5 cm is aangebracht. Helaas is door de eerdergenoemde beperkingen de isolatie van de muren van het rijksmonument vrijwel onmogelijk.
Siem van der Marel
Afwerking van de Het heeft enige tijd geduurd voordat de interne verbouwing van de Joon kon worden opgepakt. Met een beperkt budget hangt het af van de zelfwerkzaamheid om het honk niet alleen voor de vrijwilligers van het Museum, Vrienden van Museum Vlaardingen en Stichting Zeillogger Balder, maar ook voor andere partijen die een link naar het museum hebben (bijv HVV, Vlak, Helinium) geschikt te maken.
De oproep die per e-mail gedaan is, heeft maar een matige respons opgeleverd. Bovendien was de Balderploeg nog steeds druk bezet met het gereed maken van de onderdelen die naar Delft gebracht moesten worden om de Balder weer vaarklaar te kunnen maken. Hierdoor is het werk in de Joon uiteindelijk door slechts een paar mensen uitgevoerd. De ‘old soldiers’ Jan, Aad, John, Karel en Gera hebben het tot dusverre voor elkaar gekregen. De oude vloer was helaas niet meer bruikbaar en is inmiddels vervangen voor een PVC-vloer. De oude keuken zat bij de (nieuwe) entree en is nu verplaatst. Een nieuwe IKEA-keuken met apparatuur en een hal voor de garderobe en toegang naar de toiletten waren de grootste aanpassingen. Daarnaast moest er veel aan de elektrische installatie worden gedaan. Een tegenslag was dat de verwarmingsketel het had begeven maar er was ook een meeval-
Joon
ler. De firma Boom heeft het bij de leverancier voor elkaar gekregen dat de ketel werd gesponsord met gevolg dat de firma Boom de complete installatie heeft gesponsord. Dat was een welkome gift. Het verfwerk vordert: kolommen en spanten zijn gereed en ook de kozijnen aan de oostzijde. De overige gevels en de deuren komen in januari/februari aan de beurt. In januari zijn tevens het plafond en de verlichting aangebracht. Ondanks dat de Joon nog niet helemaal gereed is, kan er geleidelijk al meer gebruik van gemaakt worden.
Siem van der Marel Foto boven: John Boere Foto’s onder: Hans Bakker
9
ARCHITECTENECHTPA AR
Myra en Wijnand
Houdijk 10
De bouw van het nieuwe museum vordert volgens verwachting. Het sympathieke architectenduo Myra en Wijnand Houdijk van Houdijk Architecten is in zijn schik met het resultaat tot nu toe. Het is nog niet af, maar beiden vinden dat het wordt zoals zij in gedachten hadden en hebben. Zij wonen en werken pal tegenover het Museum Vlaardingen aan de Oosthavenkade.
‘Tot in detail zie je hoe we het ontworpen hebben’ Wijnand: “We hebben nog nooit zo dicht bij ons ontwerp gewoond. We zien hiervandaan hoe het gaat.” Ten tijde van het interview, half november 2014, is de noordgevel voorzien van de glazen platen (drie lagen!) en zijn de stempels binnen verwijderd. Myra is direct bij de bouw betrokken: “Vanuit mijn functie als architect begeleid ik de bouw. Het is de taak van alle partijen dat er goed wordt samengewerkt en dat de bouw volgens de tekeningen verloopt. Sommige onderdelen vragen extra aandacht als iets op twee manieren kan worden uitgelegd.” Wijnand is de man die alles zo’n beetje bedenkt en vorm geeft. Myra bekijkt dan op haar beurt de technische aspecten en houdt het beschikbare budget in de gaten. Een niet onbelangrijk element: “Ik moet wel eens op de financiële rem trappen als opdrachtgevers allerlei extra zaken willen. Maar dat waarderen ze dan wel weer.” De vraag komt naar voren hoe een architect tot een bepaald ontwerp komt. Is het zo dat er eerst een kunstzinnige schets wordt gemaakt die aansluit bij wat een opdrachtgever wenst? Of...? “Nee,” zegt Wijnand. “Kunstenaars bedenken iets en dan gaan zij dat maken. Wij doen dat anders. Allereerst is er een lijst met wensen, een programma van eisen. Dan kijken we naar de functie van het te bouwen pand. Voor het maken van de indeling van een nieuw gebouw of een nieuwe vleugel, maak je gebruik van een ‘vlekkenplan’, een soort relatieschema in de vorm van een tekening. Je tekent dan waar bijvoorbeeld een tentoonstellingsruimte moet komen. Moet er een depot bij, of juist niet? Waar komt het publiek naar binnen en waar loopt men, waar zijn de toiletten, de trappen en de liften? Dat kneed je dan samen tot een ontwerp.
11
Soms word ik wakker en dan heb ik een idee, dat ik meteen opschrijf.” Volgens Myra liggen her en der briefjes in huis met notities erop over een bepaald onderwerp en die nemen zij mee in het ontwerp: “Ik vraag dan aan Wijnand hoe hij iets wil gaan doen? Dat kan best vervelend zijn, maar hij zegt dan dat ik het maar moet oplossen. Dat gaat prima hoor, we doen het al 27 jaar zo! Zelfs al ben je met elkaar getrouwd en heb je verschil van inzicht, we lossen het altijd op. Er is ook een budget, waarvan de hoogte mede het ontwerp bepaalt.” De harmonie tussen het architectenechtpaar is zichtbaar. Dat zit dus wel goed!
Dan is iets ontworpen, maar klopt dat dan ook in de praktijk? Daarbij schiet de moderne software met de onontbeerlijke, geavanceerde apparatuur te hulp. Wijnand: “We hebben de beschikking over een driedimensionaal ontwerp. Hiermee kunnen we tekeningen controleren en goed bekijken.” Myra: “Het is millimeterwerk. Als ik op de bouw ben, krijg ik het er soms wel warm van ja, als iets op zijn plaats wordt gezet. Het gaat toch wel goed zeker? denk ik dan.” De zijgevel heeft veel glas en toont daarmee een transparant gebouw. Wijnand: “We hebben gebruik gemaakt van noorderlicht. Het is altijd heel egaal. Bovendien kun je van buiten naar binnen kijken en andersom. Ja, dat heb ik zelf bedacht.” Het ontwerp van deze gevel is onderdeel van het duurzame element van het museum, dat is onder andere voorzien van zonnepanelen op het dak en opslag van energie in de grond. Hierbij wordt warmte in de bodem opgeslagen en later gebruikt. “Van het bestaande woonhuis, het oude museum, is de muziekzaal straks een mooie pronkkamer. Deze 18e-eeuwse zaal is nog in de originele staat en wordt nu grondig gerestaureerd met gebruik van lijnolie. De overige ruimten in het museum worden zoveel mogelijk in oude luister hersteld.” De bouw zit mooi op schema. Dat liep en loopt lekker, alhoewel er een tegenvaller was toen er vertraging optrad bij de ontdekking van vervuilde grond achter het oude pand. In samenspraak met de gemeente Vlaardingen is dat opgelost.
Zijn de beide architecten er eigenlijk zelf ook content mee? “Ja,” zegt Wijnand, “ik ben heel tevreden.” Myra sluit zich daarbij aan: “Je ziet ’t steeds meer vorm krijgen. Tot in detail zie je hoe we het ontworpen hebben.” Bouwen is net klokkijken. Als je er een poosje niet geweest bent, zie je plots de vorderingen. Gaan jullie er elke dag even kijken? vraag ik tot slot. “Jawel!” klinkt het in koor. ‘Houdijk Architecten’, een mooi stel!
Frans Assenberg
Integratie
Volgens Wijnand Houdijk is het proces van ontwerpen in 2002 begonnen: “Toen hadden we de eerste
vergadering met museumvoorzitter Jaap Hoogendijk.
De vraag was in die tijd of er nieuwbouw aan het Buizengat zou komen of uitbreiding van het museum aan
de Westhavenkade. Bij de nieuwbouw aan het Buizengat wilde de gemeente ook een parkeergarage bouwen. Uiteindelijk ging dat niet door en zijn we aan de slag
gegaan met het bestaande pand.” De veranderingen in 12
het museum hadden te maken met de integratie van de visserij, archeologie en de stadshistorie van Vlaar-
dingen en ommelanden. De (haring)visserij zou in
de nieuwe constellatie een even grote dan wel grotere
ruimte krijgen om zich te manifesteren. Wijnand: “Pas later, in 2007, konden we met de Westhavenkade aan de gang.
Foto’s Frans Assenberg
Namen gezocht voor de Maatjeswand
Foto’s Hans Bakker
De verbouwing van Museum Vlaardingen is langzaam compleet en vooral de grote glazen vliesgevel aan de zijkant belooft een echte blikvanger te worden van het nieuwe gebouw.
u zich inschrijven en (online) betalen. Een naam bestaat maximaal uit 20 (letter)tekens (‘posities’) en wanneer u meer namen tegelijk opgeeft, kunnen deze gegroepeerd worden op de Maatjeswand.
Deze glaswand wordt onze ‘Maatjeswand’. Hierop willen we graag de namen plaatsen van mensen die het museum een warm hart toedragen en daarvoor doen we een beroep op u! Voor 75 euro kunt u uw naam verbinden aan het nieuwe Museum Vlaardingen. Op de mooie glazen wand is plek voor circa 1200 namen van mensen die zich verbonden voelen met het museum, de geschiedenis van Vlaardingen en 5000 jaar leven in de delta. Laat zien dat u een betrokken Vlaardinger bent, geef uzelf, of de kleinkinderen hun naam op de gevel cadeau. Zet de naam van uw voorvader op de gevel, of van een Vlaardinger op wie u trots bent. Wanneer u meedoet, is uw naam de komende drie jaar zichtbaar op de Maatjeswand van Museum Vlaardingen. Wat is nu leuker dan straks het nieuwe museum te bezoeken en op zoek te gaan naar uw eigen naam! Doe mee en steun Museum Vlaardingen met deze speciale actie.
Heeft u een maatoplossing nodig of nog vragen over deze actie? Neem dan contact op via
[email protected] of bel Annemarie Pothaar, medewerker Publiek & Marketing van Museum Vlaardingen op 0104348722. De Maatjeswand is alleen bedoeld voor persoonsnamen. Bedrijfssponsoren krijgen de gelegenheid hun naam en logo te presenteren via een digitaal sponsorbord in onze toekomstige ingang. Wij zijn nog steeds op zoek naar ondersteuning om het museum zo mooi mogelijk te maken. Interesse? Neem contact op! Samen met u maken we het nieuwe Museum Vlaardingen.
Via de website www.museumvlaardingen.nl/maatjeswand vindt u alle informatie, kunt
Annemarie Pothaar
13
Even kennismaken:
Annemarie Pothaar In november en december heb ik al een aantal dagen kennisgemaakt in het museum, waardoor ik nu een vliegende start kan maken. Ik ben met veel plezier aan de slag gegaan en leer elke dag nieuwe mensen en instellingen kennen in Vlaardingen. Mensen die met hart en ziel zijn betrokken bij het Vlaardings cultuur-historisch erfgoed. Met die passie ga ook ik graag aan de slag in het nieuwe museum. Voorheen Ik heb voorheen gewerkt in een Nationaal Park, in de archeologie en diverse openlucht- en historische musea. In mijn laatste baan heb ik in Almere, voor Bureau Archeologie & Monumentenzorg, het Programma Publieksbereik opgezet en uitgevoerd. De interactie met en de betekenis voor de inwoners stond daarbij steeds voorop. Daarnaast ben ik ook altijd actief in vrijwilligersprojecten en met verschillende historische activiteiten. Ook werk ik in de beoordelingscommissie van het Fonds voor Cultuurparticipatie.
‘Voor heel jonge heb je een ander
14
Sinds 1 januari versterk ik het stafteam van Museum Vlaardingen op het gebied van Publiek & Marketing. Graag stel ik mij aan jullie voor. Mijn naam is Annemarie Pothaar (1977) en ik ben onlangs verhuisd naar Gouda, vanuit Almere.
Publieksbereik Mijn specialisme is het Publieksbereik, mijn kennis zit in de manier waarop je publiek kunt bereiken en welke effecten je teweeg kunt brengen. Daar richt ik mijn activiteiten op in. Mijn vak is de chemie tussen het publiek aan de ene kant en de collectie, het verhaal dat het museum wil vertellen aan de andere kant. En het voor die interactie daartussen vinden van de juiste (presentatie)vorm. Mijn inzicht in het bereiken van mensen, zet ik graag in voor Museum Vlaardingen, om er samen iets moois van te maken, waar mensen trots op zijn, maar ook iets waar mensen zich mee verbonden voelen en herkenning ervaren. Erfgoed Lab Het nieuwe museum moet een plek worden voor nieuwe ontmoetingen, een soort broedplaats voor mogelijkheden en nieuwe samenwerkingen zoals bijvoorbeeld het Erfgoed Lab. Dit wordt een speciale plek onder in het pakhuis, om elkaar te ontmoeten, om te leren en ontdekken. Het is een podium voor de erfgoed- en cultuurhistorische verenigingen en stichtingen in Vlaardingen om hun inhoud in samenwerking met het museum,
door middel van allerlei activiteiten voor verschillende doelgroepen te presenteren. Hier worden verbindingen gelegd in het Vlaardings erfgoednetwerk onderling en met de collectie van het museum. Op een vaste dag kun je straks kennismaken met de archeologie van onze stad, op een andere dag worden er films uit Vlaardingen vertoond. Op weer een andere dag kun je aanschuiven voor een koffieochtend met OudVlaardingers, voorlezen met kleine kinderen, enzovoorts. We proberen alle doelgroepen te bedienen en staan open voor een brede samenwerking. Ik zou zeggen: ‘Meldt ideeën en zegt het voort’! Gemeenschapsmuseum met kwaliteit In Museum Vlaardingen werken we aan een gemeenschapsmuseum met Kwaliteit. Om het nieuwe museum verder te ontwikkelen, moeten we daarom een aantal stappen zetten. We kunnen niet zo maar verder gaan waar we gebleven zijn. Om een ‘museum met kwaliteit’ te zijn, moeten we investeren in de organisatie en de manier waarop we dingen aanpakken. Bijvoorbeeld heel concreet voor fondsenaanvragen, die stellen tegenwoordig andere eisen, ook wanneer het gaat om het werken met vrijwilligers. Maar het gaat ook om transparantie in je handelen en het vastleggen van afspraken.
verwachtingen die we van elkaar hebben. En gaan we daarna met elkaar in zee, dan leggen we dat vast in een overeenkomst. Iedereen is van harte uitgenodigd om zich te melden met zijn of haar interesse en in een kennismakingsgesprek kijken we graag of we passende taken kunnen vinden. Educatie nieuwe stijl Ook op het educatieve gebied gaan er dingen veranderen in vorm en inhoud,. De traditionele rondleiding zal je niet (of zelden) meer terugzien. We werken aan een interactief museum en hebben goed geluisterd naar onze doelgroepen, wat zij verwachten en willen ervaren, wanneer ze het museum komen bezoeken. Een VMBOklas bijvoorbeeld, kan gewoon geen uur luisteren en stilzitten, daar moeten we een andere weg inslaan. Door een tas met voorwerpen mee te nemen die worden gebruikt tijdens de rondgang, of door een specialist te interviewen in plaats van die te laten rondleiden en door meer actieve werkvormen te kiezen. Ook voor hele
doelgroepen e aanpak nodig’ Teamleden gezocht Daarom zal er op dit gebied van de vrijwilligers, ook het een en ander gaan veranderen. De lijstjes met openstaande taakgebieden waarvoor we vrijwillige teamleden ter versterking zoeken, zijn in de bijeenkomst van 29 september al uitgedeeld. Hierin staan de grote lijnen. Vanaf 10 februari worden de openstaande taakgebieden ook breed geadverteerd via het Servicepunt Vrijwilligers in Vlaardingen. Uiteraard zijn ze ook opvraagbaar, bij onze vrijwilligerscoördinator Nel Ruijs via n.ruijs@ museumvlaardingen.nl Tijdens de sluiting van het museum is voornamelijk het collectieteam actief gebleven. Vanaf mei, wanneer het VVV-agentschap opengaat aan de Westhavenkade, zoeken we echter ook weer mensen voor het team Ontvangst en vanaf de opening verwachten we aanvragen voor rondleidingen- nieuwe-stijl en vanaf de start van het schooljaar ook weer educatieve bezoeken. Wanneer mensen zich melden met hun interesse, spreken we af voor een kennismaking. Dit doen we vanaf 1 februari, met het staflid verantwoordelijk voor het specifieke taakgebied en de vrijwilligers- coördinator Nel Ruijs. Samen kijken we dan naar de wensen en
15
jonge doelgroepen heb je een andere aanpak nodig, en voor volwassenen die Nederlands als tweede taal leren, om maar een paar voorbeelden te noemen. Uiteraard gaan we deze nieuwe werkvormen samen uitproberen en oefenen in een voortraject met workshops en een cursusaanbod. Daarbij is ruimte om nieuwe vaardigheden te ontwikkelen. Ik hoop dat oude en nieuwe vrijwilligers en vrienden, samen met ons aan het nieuwe museum willen bouwen en dat we volgend jaar trots kunnen laten zien wat voor mooie projecten we met elkaar hebben gerealiseerd in Museum Vlaardingen. Op dit moment zijn allerlei zaken in ontwikkeling, maar ik zal u regelmatig op de hoogte houden van de voortgang. Wanneer er vragen zijn of als er behoefte is aan nadere informatie, spreek mij dan vooral aan. Ik werk vier dagen in de week, met de woensdag of de vrijdag afwisselend vrij en ik ben bereikbaar via
[email protected] en via het algemene nummer 010-4348722. Ik kijk uit naar een persoonlijke kennismaking.
Annemarie Pothaar
Foto’s Hans Bakker
TING
r e d l a B e d n a v Aan het eind van 2014 was ik er zeker van
dat we een zeer bewogen jaar achter de rug hebben gehad, waar we nog veel aan zullen terugdenken. Op 9 december 2013 zijn we met de Balder vertrokken voor het grote avontuur, de restauratie.
16
Van de voorzitter Henk van Beek Een lange periode van voorbereiding lag achter ons. Technische zaken waren uitgebreid beschreven en ook de financiën waren voor een groot gedeelte afgedekt. Op dat moment konden wij niet meer terug. Het contract met scheepswerf Bocxe in Delft was getekend en het schip was al voor een groot deel ontmanteld. Nadat het schip in Delft was aangekomen werd het overgedragen aan de scheepswerf. Het gevoel van je kindje uit handen geven kwam naar boven, maar werd goedgemaakt door het vertrouwen in de voorbereiding. Toch bleef het spannend. Was de restauratie goed beschreven, had de scheepswerf het goed ingeschat en hoe zou de samenwerking verlopen tijdens het werk. Welke werkzaamheden moesten er door de vrijwilligers worden uitgevoerd en bleven wij financieel de controle houden? Geen slapeloze nachten maar wel een gezonde spanning. In de loop van het jaar werd duidelijk dat we een juiste selectie van de werf hadden gemaakt. Vanaf het eerste moment tot aan het vertrek in januari is het contact met de werf en het bedrijf dat de tuigage en het dek voor haar rekening heeft genomen uitstekend verlopen. Niet te vergeten is dat we hier als een vrijwilligersorganisatie rechtstreeks onderhandelden met een commercieel bedrijf. Dit vereist een professionele aanpak en ik kan u verzekeren dat we hierin zeker zijn geslaagd. De juiste man of vrouw op de juiste plaats. Dank gaat hierbij dan ook uit naar eenieder die heeft bijgedragen dit deel van het project met goed gevolg af te ronden. Kortom technisch, financieel en organisatorisch een geslaagd project.
De doelstelling een, zoveel mogelijk, authentieke zeillogger weer geschikt te maken voor de toekomst is gelukt. Uiteraard zullen de echte kenners commentaar leveren op het uiteindelijke resultaat. De authenticiteit borgen in combinatie met duurzaamheid heeft steeds onze aandacht gehad. In een aantal gevallen moest soms van deze doelstelling worden afgeweken. Financiën, regelgeving en technische onmogelijkheden of een combinatie hiervan hebben ertoe geleid dat er concessies zijn gedaan. Ik kan u verzekeren dat wij hier tijdens de gehele periode zorgvuldig mee om zijn gegaan. Ook horen wij dat het niet zo moeilijk is met de financiële middelen die wij tot onze beschikking hadden zo’n project uit te voeren. De bewijzen dat het, ondanks voldoende financiële middelen, toch goed fout kan gaan zijn echter talrijk. Wij hebben de druk op het gebied van geld tekort en geen afgebouwd schip wel degelijk gevoeld. Kijkend naar de toekomst wil ik er op wijzen dat de Balder van buiten weer als nieuw is, maar dat er binnen nog veel werk is te verzetten. Het vooronder zal als eerste weer in de oude staat moeten worden teruggebracht. Het visruim zal spoedig volgen en ook het reguliere onderhoud zal weer aandacht moeten krijgen. In aansluiting op de restauratiewerkzaamheden zal er voor het certificaat nog, onder zeil, moeten worden proefgevaren. Al met al is de druk enigszins van de ketel, maar de aandacht mag niet verslappen. Dit betekent dat er nog veel inzet zal worden gevraagd van al onze vrijwilligers.
Foto Bert Otto
Voortgang Balderrestauratie In de Spil van oktober werd er nog gesproken over een groot aantal zaken die nog moesten worden uitgevoerd. Vier maanden later is de Balder nagenoeg klaar en gereed om naar de thuishaven te vertrekken. Als je nauw betrokken bent bij de restauratie dan weet je als geen ander wat de voorgaande zin inhoudt. Ontzettend veel werk en inzet van alle betrokkenen. Helaas is onze technisch inspecteur, Dick Bos, aan het eind van de werfperiode getroffen door een hartinfarct, waardoor wij zijn vakkundige begeleiding hebben moeten opvangen. Gelukkig gaat het met Dick de goede kant op en kort voor de geplande afvaart was hij weer even op de werf. In de afgelopen vier maanden is er dan ook hard gewerkt aan alles wat in de vorige Spil nog op de planning stond. De romp en dek zijn, na het stralen, professioneel in de verf gezet. Dit houdt in dat na diverse primerlagen de echte Balderkleuren weer zichtbaar zijn geworden. De naam, zowel voor als achter, staat er weer netjes op en ook onder de waterlijn is alles weer goed beschermd. Na het aanbrengen van het stalen dek is een 35 mm. dik Irokohouten dek aangebracht. Ruim 10 m3 meter hout, vastgezet met ca. 1800 draadeinden en moeren en afgesloten door 1800 houten doppen. Ga er maar aanstaan. Dan hebben we het nog niet over de 600 patronen zwarte kit welke tussen het staal en hout is gespoten en tenslotte zijn de naden er mee afgewerkt. In het ruim zijn drie tanks voor drinkwater , zwartwater ( toilet ) en oliehoudend water aangebracht en aangesloten op de voorzieningen. Ook is er een vast lenssysteem aangebracht. In de machinekamer ( op een zeillogger ?? ) is de hoofdmotor, nadat deze door de machinisten weer geheel is geschilderd en nagezien, weer teruggeplaatst. De generator is geplaatst
en zal de stroomvoorziening leveren voor het boordnet en de boegschroef. Het roer en de schroefas met schroef zijn weer aangebracht. De boegschroef is afgemonteerd waarna het schip klaar was voor de tewaterlating. In het oude visruim is een houten werkvloer aangebracht waarover in de toekomst een definitieve vloer wordt gelegd. Voor de isolatie zijn pennen geschoten, zodat hierop in een later stadium de isolatie kan worden vastgezet. Na al deze werkzaamheden en nog veel meer kleine zaken is de Balder op 24 oktober door de zware kraan van de firma Boekestein weer te water gelaten. Bij alle aanwezigen maar zeker ook bij de werf directie was er een gezonde spanning maar het karwei is vlekkeloos verlopen en de Balder was weer in haar element maar nog lang niet klaar. De werkzaamheden die volgden zijn kortweg samen te vatten in: masten plaatsen, dek afwerken en alle technische voorzieningen, zoals de nieuwe elektrische installatie, de hoofdmotor, generatorset,boegschroef en lens/brandbluspomp uittesten. De voormast is, na een eerder al beschreven grote reparatie, zonder veel ceremonie teruggeplaatst. Dit was niet het geval met de achtermast. Hier moest volgens de geldende traditie een munt onder
‘fantastisch zoveel werk als er is uitgevoerd’ Foto’s Hans Bakker.
17
18
worden geplaatst. Het werd niet één maar het zijn vier munten geworden. Een nieuwe munt uit 1912, het bouwjaar van de Balder, een munt uit 1976, het jaar van de voorgaande restauratie en twee munten uit 2014, een echte met Koning Willem Alexander en de Vlaardingse Florijn, welke rond de feestdagen als betaalmiddel kon worden gebruikt en waarvan de opbrengst ten goede komt aan de Balder. Deze ceremonie hebben wij laten samenvallen met een open dag waarbij belangstellenden het schip in haar element weer konden bewonderen en getuigen waren van het leggen van de munten. Na het terugplaatsen van de masten zijn ook de gaffels en giek op een dieplader van Vlaardingen naar Delft gebracht. Deze onderdelen waren in de afgelopen twee jaar onderhanden genomen door de vrijwilligers en zien er weer piekfijn uit. Voor de restauratie van diverse onderdelen zijn o.a. de trapleuningen uit het oude museum gebruikt. Prachtig hout dat anders in de vuilcontainer zou zijn beland. Alle losse materialen, waaronder kappen en luiken zijn teruggeplaatst en de scheepstuigers konden alle staaldraden en touwwerk weer aanbrengen inclusief alle, opgeknapte, blokken. De luiken zijn voorzien van ringen en de Romeinse cijfers zijn weer ingefreesd. In de tijd waarin de werf nog volop bezig was is ook de gehele elektrische installatie door de firma Hoogendijk aangebracht. De kosten van dit karwei, lopende in enige tienduizenden euro’s, zijn geheel door dit bedrijf gesponsord. We realiseren ons dat we met deze opsomming van werkzaamheden niet volledig zijn, maar zijn voornemens alle uitgevoerde werken te documenteren waarna een volledig overzicht ontstaat. Het schip moet nog op de gewenste diepgang gebracht worden door het aanbrengen van ballast. Ook moet een stabiliteitsproef worden uitgevoerd. Voor het verkrijgen van het Communautair certificaat dient nog een veiligheidsinspectie te worden uitgevoerd gevolgd door een proefvaart. Fantastisch zoveel werk als er is uitgevoerd. Professioneel door de werf Bocxe en de firma Hop maar ook door het team van Baldervrijwilligers waar, met name in de laatste dagen aan de werf, toch enige druk op moest worden gezet want alles moest op tijd klaar. Dank aan allen die dit mogelijk hebben gemaakt.
Henk van Beek.
Open dag
VL 92 Balder
Zaterdag 27 september 2014 bezoeken meer dan 100 belangstellenden onze Vlaardingse haringlogger VL 92 Balder aan de werf Boxce te Delft. Onder hen zijn ook oud-burgemeester en -beschermheer Tjerk Bruinsma en zijn eega. Daarnaast zijn niet alleen de direct betrokkenen aanwezig maar uit alle windstreken komt men naar de werf om de restauratie voortgang in ogenschouw te nemen. Op dat moment gaat de restauratie aan de wal de laatste fase in. De afgelopen maanden is er hard gewerkt om het zo ver te krijgen. Nadat het schip compleet gestript was, is men gestart met het inlassen van nieuwe huidplaten, plaatsen van een boegschroef, aggregaat etc. Nu legt men de laatste hand aan het dek, deze week zal dit geschuurd worden en worden de naden verder afgewerkt. Het is altijd lastig inschatten maar de verwachting is dat de Balder midden oktober te water gaat, waarna de gebroeders Hop aan de slag kunnen met het plaatsen van de masten en het staand en lopend want. De bezoekers zijn verrast over hoe onze ‘oude dame’ er nu bij ligt, rondom geverfd in de bekende grijs/blauwe kleur en het onderwaterschip in de antifouling tegen het aangroeien in het zwart. Men kan op de steigers het
bovendek aanschouwen en heeft een inkijk in de diverse ruimtes. Helaas is het niet mogelijk om de Balder te betreden i.v.m. met uitharden van de deknaden. Maar dat wordt niet als een bezwaar gezien. Hoe e.e.a. leeft is te zien aan de vele bewonderende blikken, maar blijkt ook uit de gestelde vragen die inzicht tonen in de materie. Een uitgebreid team van deskundigen is beschikbaar om deze vragen te beantwoorden.
Bert Otto..
19
Foto’s Hans Bakker.
Sailing home Er werd eind 2014 al enkele maanden
20
naartoe gewerkt: de Balder terug
naar haar ligplaats voor het Museum Vlaardingen. Het Balderteam werd de opdracht meegegeven om de benodigde spullen naar de werf Boxce te brengen.
Daarbij moet je denken aan de vele blokken en de giek en de gaffels, want de gebroeders Hop gingen de masten plaatsen. Maar daar bleef het niet bij want ook de ingangskappen, waterpompen en nog heel veel ander materiaal moest op korte termijn terug naar het schip. Kortom het Balderteam was de laatste maanden veel op de werf aanwezig. Piet Regeer en Leen van de Kemp. gingen regelmatig de machine-
kamer in orde maken. De firma Hoogendijk Electra sponsorde nog even op de valreep het compleet aanleggen van de elektrische installatie. Het werd steeds duidelijker: terugkeer van de Balder voor de kerst was mogelijk. Dan gaat het erom spannen. Zullen wij dat wel doen in die drukke periode voor de feestdagen, want de Balder moet wel veel aandacht krijgen bij het binnenvaren. Uiteindelijk werd het 9 en 10 januari. De voorbereidingen waren tot in detail uitgewerkt. Jan Huis en Jan Bot en hun team kregen het nog drukker, er werd niet alleen op donderdag gewerkt, nee er kwamen nog wat andere dagen bij. Daarnaast moesten er nog zaken geregeld worden, zoals een stabiliteitsproef, proefvaren en - niet onbelangrijk - ballasten, want de Balder lag wel erg hoog op het water. Maar zoals altijd is het weer een belangrijke factor in dezen en de eerste week van januari kenmerkte zich door de bekende najaarsstormen, maar dan in de winter. Het KNMI gaf code geel en het zou niet de eerste keer zijn dat wij daar mee te maken krijgen. De wind trok die week steeds meer aan naar 8 à 9 Bft. en er waren windstoten van rond de 90 km per uur.
Woensdagochtend vroeg zo rond zeven uur namen wij het besluit om niet te gaan varen. De teleurstelling was groot en van de gezichten af te lezen die donderdag. Maar wij moesten verder, na het weekend was er weer overleg tussen ons en de werf en werden de nieuwe data 23 en 24 januari. Langer uitstellen was niet wenselijk, want hoe later in de winter hoe groter de kans op sneeuw en ijs. Het reeds opgestelde draaiboek kwam weer op tafel, data en namen werden aangepast, de schipper en de bemanning konden weer aanmonsteren. De lijst met genodigden werd weer afgewerkt. Het merendeel had geen probleem, maar wij wilden wel dat onze huidige beschermheer, waarnemend burgemeester van Vlaardingen Bert Blase, aanwezig kon zijn bij de binnenvaart en dat was het geval. De Balder werd die week in de Schie met haar steven naar Rotterdam gekeerd en dat was onze korte proefvaart. Een dag voor de terugvaart, donderdag, werd de Balder nog even voorzien van de nodige ballast in de vorm van 680 blokken staal van 23 kg. per stuk en met een
totaal gewicht van ca. 16 ton. Ook deze week was de weersverwachting, met name voor de zaterdag ongunstig, het zou gaan regenen en vriezen. Maar de dag van de terug vaart lag er een dun laagje ijs in de Schie en aan dek, maar er kwam een prachtig winterzonnetje, helaas van korte duur. Enkele uren later kwam er mist opzetten en trok het dicht, wat voor de fotografen wel prachtige feeërieke plaatjes opleverde. Het was kort na negenen toen de Balder onder gezag van schipper Hans van der Sluis afvoer, de taken waren onderling goed verdeeld en afgestemd want de Balder moest wel zonder schade terug komen. Het schip was nog maar net los van de wal en de schipper wilde gas geven om op snelheid te komen of er kwam een vrachtschip oplopen aan stuurboordwal, dus dat was nog even inhouden. Daarna werd de vaartocht voortgezet. Om tien over half één passeerde men de Giesenbrug en rond één uur de Parksluizen. Er werd koers gezet richting Vlaardingen en even
21
na twee uur werd er aangemeerd in de buitenhaven voor de sluis. Wij waren nog bezig om aan te meren en daar stond onze oudbeschermheer, Tjerk Bruinsma, al langs de kade. Hij was gelijk aan het werk en nam de lijnen aan om deze om de bolders langs de kade te leggen. Kortom wij waren terug. Max Thurmer had gedurende de reis een live verslag gedaan voor Omroep Vlaardingen, zijn collega van Radio/TV Rijnmond had die ochtend regelmatig contact met ondergetekende en arriveerde toen wij aanmeerden. Die dag had Radio Rijnmond ook een prijsvraag over de Balder en de Stichting Zeillogger Balder bood een rondleiding op de Balder aan, mogelijk in combinatie met een bezoek aan Museum Vlaardingen. Jack Kerklaan had o.a. een interview met Henk van Beek die de hele reis met de auto had gevolgd (zoals het een echte walkapitein betaamt). Zaterdag 24 januari was het zover:
Linksboven: De Balder op de Nieuwe Maas. Foto Bert Otto. Linksonder: Het Balderteam in alle vroegte bij de werkplaats. Foto Hans Bakker. Hierboven: Oploper passeert de Balder. Foto Bert Otto. Hiernaast: Schipper Hans van der Sluis. Foto Hans Bakker.
de bemanning was na de toch wel koude vaartocht weer opgewarmd. Die ochtend (sneeuw en ijzel) was het code geel, maar het ging heel snel dooien en de organisatie kon haar eigen code blauw afgeven. De Balder werd klaar gemaakt en gepavoiseerd voor het binnen varen van de thuishaven. Het was die ochtend direct al druk met kijkers die wel eens wilden zien wat het resultaat van de grootscheepse restauratie was geworden. Rond de middag werd er ingescheept. Een uitgebreide delegatie van B&W, met onder anderen burgemeester Bert Blase, was al aan boord en met hen vele genodigden. Allen waren onder de indruk van het eindresultaat. Voorzitter Henk van Beek richtte een welkomstwoord op de vele genodigden en bezoekers aan de wal en wees erop dat de sloep nog niet op het achterdek stond en wij op zoek waren naar wat sponsors.
22
Het benodigde bedrag hiervoor is € 18.000. Tijdens de intocht kwam, namens het bestuur van het Ary van Westfonds, oud- notaris de heer Kroesen, naar ons toe en
doneerde ter plaatse een bedrag van € 3.000. Zoals gezegd was er landelijk veel sneeuw gevallen en daardoor was de treinenloop ontregeld, waardoor wij met een kleine vertraging om tien voor twee de spoorbrug passeerden. Order begeleiding van blaaskapel de Haringkoppen op de wal trokken honderden bezoekers op naar de gerestaureerde Joon , de ligplaats van de VL92 Balder. De heren Blase en Bruinsma hadden de opdracht om toe te zien dat het afmeren goed werd uitgevoerd. Langs de kade kwamen de klanken van Shantykoor Vlaardingen ons tegemoet. De schipper van de Gallant, een zusterschip van de Balder uit 1916 Hendrik de Roo en zijn vrouw Marriet, hadden het barre weer getrotseerd en waren voor deze gelegenheid speciaal naar Vlaardingen afgereisd. Zij feliciteerden het bestuur en de bemanning met het bereikte resultaat. Als de Balder voor het eerst onder zeil gaat, wil hij zijn diensten en ervaring inzetten om hierbij te assisteren.
“Een bal op!“. Het teken dat de Balder in aantocht is.
Na het afmeren werd door de directie van scheepswerf Bocxe en de gebroeders Hop ( verantwoordelijk voor het dek en de tuigage ) een pentekening aangeboden als dank voor de opdracht en de fantastische samenwerking met de SZB. Deze pentekening zal zeker een mooi plekje krijgen op ons schip. Nadat de Balder was afgemeerd konden de bezoekers aan boord om het eindresultaat van de restauratie in ogenschouw te nemen. Vele bewonderende blikken en complimenten vielen haar ten deel en het bleef nog lang onrustig langs de haven. De Balder is terug in Vlaardingen, de stad waar zij hoort. Wij hopen dat dit varend erfgoed samen met het Museum Vlaardingen veel bezoekers naar onze stad gaat trekken De belangstelling bij de terugkeer was hiervan een voorproefje. Wilt u alles herbeleven: op Facebook staan honderden foto’s en op Youtube staan prachtige filmpjes van de cineasten Roel van Deursen , Jaco Roeleveld en Bryan Koopmans.
Bert Otto. Foto’s Hans Bakker.
23
What’s in a name? Door ons lid Henk Brobbel werden wij geattendeerd op een foto die geplaatst was bij het artikel ‘De Balder onder zeil?’, op pagina 14 van de Spil 39. Volgens Henk is het geen foto van de Balder, maar van de Admiraal Kortenaer, zoals op de spiegel van het schip valt te lezen. Dit is volkomen juist! Met dank aan Henk een klein stukje scheepshistorie: Op bijgaande foto ligt de VL 92 van rederij Jac. Vogel & Co. onder vrijwel vol tuig in de Nieuwe Haven te Vlaardingen omstreeks 1903. Het schip werd op 10 september 1902 in Engeland aangekocht als Devon en was oorspronkelijk een zeiltrawler die in Nederland ingericht werd voor de haringvisserij met de vleet. In de volksmond werd dit type vaartuig aangeduid als ‘Engelse kotter’, maar het schip stond als logger te boek. Op 29 mei 1907 werd de VL 92 Admiraal Kortenaer verkocht aan rederij Evert Baas, waarbij naam en visnummer ongewijzigd bleven. Op dinsdag 23 juni 1908 werd tijdens de vaart in de namiddag een klap gehoord. In de daaropvolgende nacht werd bemerkt dat het schip lek was. Men kon het water met de lenspompen niet voorblijven en uiteindelijk moest men het schip verlaten. De bemanning werd door het Engelse stoomvissersvaartuig Lord Cromer te Lerwick aan land gebracht. Op 15 maart 1912 werd op de Vlaardingse werf van A.de Jong de kiel van de zeillogger Balder gelegd. Op 15 mei 1912 is het schip te water gelaten. De opdrachtgever tot de bouw was de Visserij Maatschappij Mercurius. De Balder kwam in de vaart als VL 92, het visnummer van de vergane Admiraal Kortenaer.
24
Foto Collectie Henk Brobbel
Op de foto in de vorige Spil staat dus wel de VL 92, maar niet de Balder.
Jan van Hemert
50 JAAR GELEDEN... Einde van de haringdrijfnetvisserij vanuit Vlaardingen 1964 was het laatste jaar dat drijfnetloggers onder de welbekende VL- registratie aan de haringteelt deelnamen. Enkele jaren daarvoor begon zich het einde van deze oude, passieve, maar zeer arbeidsintensieve selectieve visserijmethode al af te tekenen.
Boven: de VL 172 en de VL 216 in de buitenhaven, 1962
Vanaf 1955 werd er geregeld gewerkt aan vervanging van de haringdrijfnetvloot door middel van nieuwbouw van in hoofdzaak zijtrawlers, hetgeen in 1965 zou zijn afgerond. De nieuwe schepen, waarvan een enkel exemplaar tevens (toch nog) voor de haringdrijfnetvisserij geschikt was gemaakt, beoefenden tijdens de teelt in hoofdzaak de haringtrawlvisserij. Buiten het haringseizoen waren de nieuwe schepen inzetbaar voor de wintervisserij op rondvis, zodat de reders deze trawlers het
gehele jaar konden exploiteren. Dit in tegenstelling met de oude loggers, vooral de exemplaren met gering motorvermogen, die slechts zo’n zeven maanden per jaar actief waren. Slechts enkele loggers (ook Vlaardingse), die in de loop van de tijd voorzien waren van sterkere motoren voeren in de winter door met het trawlnet, in een poging ook voor deze schepen de exploitatie te verbeteren en niet te vergeten: het in stand houden van de werkgelegenheid. Het was immers zo dat drijfnetloggerbemanningen vlak voor aanvang van de teelt werden aangemonsterd en aan het einde daarvan weer werden ‘bedankt’. Alleen de schippers, stuurlieden en monteurs (machinisten) werden door de rederij het gehele jaar in dienst gehouden. Zodoende kon het voorkomen dat de bemanning op een gedurende de wintertijd in de vaart gebleven verouderde trawllogger (waarbij maar acht man nodig waren) bestond uit louter schippers en stuurlieden, aangevuld met een monteur. Deze oude, nog lang in zwang gebleven gang van zaken werd aan het begin van de jaren ’60 als zijnde
’niet meer van deze tijd’ ervaren. De door deze noodzaak afgemonsterde matrozen, oudsten, jongsten, afhouders en reepschieters moesten maar zien hoe ze elders de winter doorkwamen. Voor zover zij niet voor kortere of langere tijd werkloos waren of de schoolbanken weer opzochten, vonden sommige Vlaardingse opvarenden tijdelijk werk dichtbij huis, bij bijvoorbeeld de ‘Super’ (ENCK) of de ‘Zunligt’ (Lever’s zeep). Anderen werden los arbeider, bijrijder op een vrachtauto of sjouwerman op een scheepswerf in de regio. Enkelen monsterden aan op een schip van de grote dan wel kleine handelsvaart, een binnenvaarder of een zeesleper. Het waren deze banen of baantjes die veel jongeren in de verleiding brachten de visserij voorgoed vaarwel te zeggen. Al heel lang kampte de Vlaardingse haringvloot onder meer door bovengenoemde oorzaak met bemanningsgebrek. Van de 21 in 1964 varende Vlaardingse schepen, waaraan in dat jaar nog drie nieuwe eenheden zou den worden toegevoegd, stonden er slechts vier onder
25
26
commando van een Vlaardingse schipper: De zijtrawlers VL 131 Petronella (J.Z.Goedknegt) en VL 142 Voorwaarts (F.P.van Schoor). Voorts de motorloggers VL 71 Vertrouwen (A.Don) en VL 89 Jan en Ineke (A.Bot). Er waren in genoemd jaar 406 zeelieden gemonsterd ‘van wie er 36 Vlaardingers waren. Vooral de nieuwste trawlers werden in hoofdzaak bemand met Scheveningers en Katwijkers, maar ook op de oude loggers lieten de Vlaardingers al tal van jaren steeds meer lege plekken achter. Het werd geleidelijk aan steeds lastiger een complete bemanning te vinden voor de sterk verouderende drijfnetvloot. In de tweede helft van de jaren ’50 brak met name voor de nog varende Vlaardingse ‘fietsen’ (stoomloggers) een moeilijke tijd aan. Ook voor de kleinere motorloggers kwamen dergelijke moeilijkheden in toenemende mate voor. In 1960 werd bijvoorbeeld om deze reden de motorlogger VL 14 Margaretha na een vaartijd van iets meer dan twee maanden opgelegd. In 1964 werd op het laatste nippertje nog een ploeg gevonden voor de VL 70 Hendrik & Jan, nadat vlak voor het begin van de teelt een reeds aangestelde schipper met zijn gemonsterde bemanning een andere logger had aangenomen in Scheveningen. Een relatief vrij grote groep Vlaardingse schippers, met name zij die moeite hadden om de overstap te maken van de vleet naar het trawlnet (in Vlaardingen lag deze afweging toen uitermate gevoelig) besloot te stoppen met varen toen ‘hun’ logger definitief uit de vaart werd genomen. De weinige Vlaardingers die schipper bleven, maar niet meer voor een eigen ’uitgelezen’ bemanning konden zorgen, lieten dit over aan hun stuurman, voor zover zij de weg wisten in (vissers) plaatsen waar nog wel genoeg scheepsvolk voorhanden was. De op de Vlaardingse schepen aangestelde schippers ‘van elders’ brachten overwegend bemanningen mee uit hun eigen woonplaats. Het was immers voor hen bekend volk, vaak familie. Scheveningers en Katwijkers voeren graag ‘van Vlaardingen’, want alhier was de
aangeleverde scheepskost beter van kwaliteit! Al kort na de tweede Wereldoorlog, maar vooral vanaf 1955 werd in toenemende mate over het verdwijnen van de Vlaardingse drijfnetvisserij gespeculeerd. Een saneringsregeling uit 1957 decimeerde de stoomloggervloot tot vijf schepen waarvan de laatste eenheid, de VL 172 Clara in 1962 als laatste Nederlands stoomharingschip naar zee zou gaan. Vanaf 1958 werd alhier ook geleidelijk een flink aantal motorloggers aan de vloot ontrokken, zodat van de in totaal 32 haringschepen die in 1956 nog uitvoeren in 1964 nog negen eenheden waren overgebleven. De ’teelt’ 1964 was niet echt succesvol verlopen. De vangsten waren tegengevallen, hetgeen weliswaar de gemiddelde haringprijs ten goede kwam. De Vlaardingse drijfnetschepen ‘besomden’ daarmee slechts tussen 122.000 en 198.000 gulden bruto, terwijl de trawlers gemiddeld meer dan het dubbele bedrag boven water haalden. Over het geheel genomen was genoemd jaar een beduidend minder goede teelt dan die van 1962 en 1963 toen vrijwel alle vleetloggers nog besommingen maakten hoger dan 200.000 gulden. Nadat som-
mige loggers vanwege de tegenvallende resultaten de teelt al vroeg in november 1964 hadden beëindigd, voorspelde de lokale pers korte tijd later reeds het naderende einde van deze klassieke bedrijfstak. Toch stond het een en ander nog niet geheel vast. Er was volgens een krantenbericht uit die tijd een goed op elkaar ingespeelde ploeg Noordwijkers aan boord van de VL 89 die er bij reder J. Kornaat op aandrongen ‘hun’ logger weer aan een volgende teelt te laten meedoen, alsof zij aanvoelden dat hun varend werkobject onder hen zou worden weggetrokken. Een duidelijker sig-
De opgelegde VL 85 in 19654
naal werd openbaar toen de laatste 20 nettenboetsters, te weten negen van de Doggermaatschappij en elf van het Kwakkelsteinconcern, in december ’64 werden ontslagen. Het ministerie van Landbouw en Visserij tilde onder het bewind van minister Biesheuvel korte tijd later een nieuwe scheepssaneringsregeling van de grond. Was de regeling uit 1957 in hoofdzaak bedoeld om het landelijk bemanningstekort te verminderen, de saneringsregeling van 1965 beoogde daadwerkelijk het bespoedigen van het uitstromen van te oude visserijvaartuigen. Daarmee was het lot van de nog overgebleven Vlaardingse vleetschepen bezegeld. De Vlaardingse reders die op dat moment nog eigenaar waren van vleetloggers maakten beiden gebruik van deze regeling en vingen hiervoor een slooppremie van 20.000 gulden per schip, mits het vaartuig in 1964 aan de visserij had deelgenomen. Aldus werden negen loggers aan deze sanering prijsgegeven. Eentje daarvan werd verkocht naar Noorwegen. Dit betrof de nog betrekkelijk nieuwe VL 71 Vertrouwen met als bouwjaar 1948. De overige loggers, althans de scheepscasco’s, waren van veel oudere datum en goeddeels slooprijp. Het casco van bijvoorbeeld de VL 78 Vlaardingen dateerde uit 1901. In de loop van 1965 besteedde de regionale pers nog enige aandacht aan het verdwijnen van dit brok traditie en de viering van Vlaggetjesdag die voor het eerst sinds tijden niet meer alhier zou plaatsvinden.
Maar de ware diepgang aangaande het verdwijnen van dit eeuwenoude ambachtelijk stuk visserij is menigeen goeddeels ontgaan. De Vlaardingers hadden gekozen voor handel, transport en industrie. Degenen die daarvoor de leeftijd (en de interesse) hadden, konden in 1965 getuige zijn van een snelle verandering aangaande de aanblik van de havens: Het werd ten aanzien van het walbedrijf een stuk minder levendig, zeker tijdens het haringseizoen als in en buiten de pakkerijen voorheen de verzendingen werden klaargemaakt voor de export. De Vlaardingse bedrijven zouden in 1965 echter nog voor een bedrag van twee miljoen gulden aan haring exporteren. Als stilliggende tastbare bewijzen van de vroegere grootheid lagen in genoemd jaar de laatste onttakelde (‘afgesneden’) vleetloggers te roesten in zowel de Oude als de Nieuwe Haven. De sloperij zou niet lang op zich laten wachten. Stuk voor stuk maar ook soms in groepjes werden de loggers zonder veel ophef voor het laatst de hun zo vertrouwde thuishaven uitgesleept: In februari verdween de VL 156 ”Koningin Emma” van de Doggermaatschappij. Dit was de ex VL 115 Vooraan welke logger in 1960 naar Katwijk a/z was verkocht en aldaar als KW 158 Willem Groen te boek had gestaan. Vanwege het niet nakomen van verplichtingen werd deze logger via een openbare veiling in 1964 teruggehaald naar Vlaardingen en werd na verloop van tijd van genoemde Vlaardingse visserijregistratie voorzien, in de hoop dat zij deze logger onder de saneringsregeling zou kunnen worden gebracht. De VL 156 is echter niet meer in de vaart gekomen. Op 1 maart 1965 vond het afslepen plaats van de stoomloggers VL 172 Clara en VL 216 Hennie Visserij.mij. Vlaardingen, directie D. Kwakkelstein) waarmee wel een heel markant stuk Vlaardingse visserijhistorie werd opgetekend. De laatste exemplaren van de eens zo grote vloot ‘stoomfietsen’ hadden voorgoed ‘afgesneden’ enkele jaren in de Oude Haven voor het kantoor van Kwakkelstein liggen roesten. Men liet de kans één van deze log-
gers voor het nageslacht te bewaren aan zich voorbijgaan. De tijd was er niet rijp voor; er was geen geld en te weinig interesse. In april ‘65 volgden van de Doggermaatschappij (directie Ir. A.Hoogendijk) de VL 114 Voorlichter, VL 190 Koningin Wilhelmina en VL 199 Martha Maria de gang naar de sloperij. Zoals vermeld werd de VL 71 Vertrouwen in mei naar Noorwegen verkocht. (Aldaar heeft men slechts kort plezier gehad van dit vaartuig want het zonk in 1966). Er kwam in het Vlaardingse havenbeeld even een soort adempauze, maar op 22 november werden ten slotte de allerlaatste loggers verkocht voor de sloop: de VL 70 Hendrik & Jan van de Zeevisserij mij. Holland, de VL 89 Jan en Ineke van G. Kornaat’s Handelsmaatschappij, de VL 78 Vlaardingen, VL 79 Maas en VL 85 Bertina van de Visserij mij. Vlaardingen. Dit groepje loggers zou echter pas in maart 1966 uit de Kon.Wilhelminahaven verdwijnen. Niettemin bleef Vlaardingen daarna nog enige tijd echt haringstad. De 17 nieuw in de vaart zijnde (trawl)schepen droegen trots hun VL-teken, maar hadden in toenemende mate hun nieuwe thuishaven al in IJmuiden gevonden. Vlaardingen koerste verder richting toekomst, zij het met steeds minder schepen en moest het vroegere hoofdmiddel van bestaan, de haringdrijfnetvisserij, verdrongen door een nieuwe tijd voorgoed loslaten…. Geraadpleegd bronmateriaal: “Het zout verzouten” M.P.Zuydgeest “Vlaardingen in en uit het slop” J.Borsboom, H.Brobbel en M/ PZuydgeest. Besommingslijsten Productschap voor vis en visproducten (Stadsarchief Vlaardingen). Diverse krantenartikelen: Rotterdams Nieuwsblad, Nieuwe Rotterdamse Courant, Groot Vlaardingen en Nieuwe Vlaardingse Courant 1964-65.Vlaardingse Kroniek 1965, Drukkerij van Dooren. Vlaardingen in beeld 1945-1964 deel 1 en 2; J.Sluimer en M.P.Zuydgeest.
Henk Brobbel
Binnenkomst van de VL 89
27
Wil de echte Arie Wapenaar Az. opstaan?
28
Museum Vlaardingen ontving in 2014 weer vele schenkingen, waaronder een serie kleine fotootjes, een stuurmansdiploma uit 1920 en een klein benen plaatje uit 1915, afkomstig van Arie Wapenaar Az. (1893-1970). Allerlei genealogische gegevens zijn uitgezocht door Gera van der Weijden, vrijwilliger van het museum, en Erika Verloop, werkzaam op het Stadsarchief in Vlaardingen. Zijn ouders waren Arie Wapenaar (1857-1929), zeeman, en Margaretha van der Zwan (1857-1944), boetster. Hij huwde op 11 mei 1921 met Jacoba van der Linden (1896-1960) en ze kregen drie dochters. We weten zelfs in welke straten hij met zijn gezin gewoond heeft: In de haringboekjes van 1925 en 1926 komt Arie Wapenaar Az. voor als schipper van de VL 30 Generaal de la Rey, van rederij Firma P.H. van Abshoven. In het boekje Een uit vele. Zeemansleed in oorlogstijd van J. Hoogerwerf en bewerkt door Ds. J. Heida, dat gaat over de Eerste Wereldoorlog, wordt Arie Wapenaar ook genoemd en afgebeeld. Hij overleefde namelijk een scheepsramp in 1918. Een van de geschonken fotootjes is een carte-de-visite, uit 1912
vervaardigd door de bekende Vlaardingse fotograaf Jac. Niestadt. In het jaar daarop is er een kiekje van Arie met enige andere personen in een onbekende werkplaats; op een ronde metalen plaat is met krijt geschreven ‘Leeve de dienstmeisjes’. Het fotootje heeft op de achterzijde een vierkantje met de tekst ‘Fotografie v.d. Akker Hoflaan 89 Rotterdam’. Van een drietal kiekjes uit de mobilisatieperiode ca. 1917 is er één voorzien van een aanduiding op de achterzijde: ‘Formatiebureau, Keizersgracht 450, Amsterdam’. Gedurende de mobilisatie was Arie Wapenaar ondergebracht bij het Korps Torpedisten. Dit is terug te zien op het benen plaatje uit 1915 dat de miliciens bij zich hadden. Kortom, er is genoeg informatie om, wat de visserij betreft, Arie Wapenaar Az. in de kranten te kunnen volgen als stuurman en schipper, zou je denken. Maar dat is niet het geval. Vlaardingen
telt zo vele schippers met de naam ‘A. Wapenaar’, dat zelfs in één krantenbericht er twee tegelijk voorkomen. Het probleem is dat het patroniem ‘Az’ niet wordt vermeld. Dus, wil de echte Arie Wapenaar Az. opstaan?
Portret van Arie Wapenaar Az., door Jac. Niestadt (Museum Vlaardingen, F18536)
Jan P. van de Voort
Milicienplaatje op naam van Arie Wapenaar Az (Museum Vlaardingen inv. nr. 9659) Rotterdamsch Nieuwsblad 28 september 1925
Olieverfschilderij van de Sunlightfabriek, door Leendert Dijkshoorn, 1947. Collectie Museum Vlaardingen.
Wie ‘Sunlight’-koers houdt wint de reis Dat was het motto van de ‘Sunlight’ op een Delftsblauw bord met de afbeelding van een zeilend koopvaardijschip, vervaardigd in de jaren ’50 van de vorige eeuw. Museum Vlaardingen heeft die koers inderdaad gevolgd, want de collectie bevat vele tientallen stukken Sunlight-zeep naast andere objecten die aan dit bedrijf gerelateerd zijn. Een van die objecten is een interessant olieverfschilderij, verworven in oktober 2014. Het stelt de heropgebouwde fabriek van de Sunlight voor in 1947. Het complex was op 23 maart 1945 door de Engelsen gebombardeerd vanwege een daar door de Duitsers geplaatste V1-installatie. Deze was ruim een maand eerder neergezet. Sunlight zette ondanks de oorlogsschade door en op 7 september 1945 werd de productie al weer hervat. In 1947 bestond de fabriek honderd jaar. Dat zal directeur Joop Ranshuijsen er toe gebracht hebben om de Vlaardinger Leendert Dijkshoorn (1909-1989) opdracht te geven dit schilderij te vervaardigen. Dat lag voor de hand, want Leendert was de ‘schildersbaas’ bij Lever’s Zeepmaatschappij; hij heeft er alles bij
elkaar veertig jaar gewerkt. Volgens zijn dochter Elly Dijkshoorn (ook kunstenares) was hij als kind al aan het tekenen. Hij volgde de Burger Avondschool en werd schilder/ decoratieschilder. Ook zijn vriend Jo Baars was zo’n schilder, met wie Leendert veel optrok om boerderijen en landschappen in de omgeving van Vlaardingen te schetsen en te schilderen. Het schilderij heeft ook een interessante museale ‘pedigree’ (herkomst¬geschiedenis). Directeur Joop Ranshuijsen van Lever’s Zeepmaatschappij liet het schilderij na aan zijn schoonzoon Cor Hardonk. Die was jarenlang de modelbouwer van het Visserijmuseum, maar zette zijn werk later voort bij het Maritiem Museum in Rotterdam. Daar leerde hij Jeroen ter Brugge kennen, hoofd collecties van het Maritiem Museum en oud-directeur van het Visserijmuseum. Cor Hardonk schonk het schilderij aan Jeroen en die schonk het in oktober 2014 aan Museum Vlaardingen.
Jan P. van de Voort
29
Carolien van Loon vindt het nieuwe museum fantastisch worden Het gesprek met archeologe Carolien van Loon vindt plaats in het archeologisch depot van de gemeente Vlaardingen aan de Energieweg. Omringd door duizenden jaren oude archeologische vondsten en in gezelschap van een enthousiaste Carolien zijn de positieve ingrediënten onder handbereik. “Het gaat goed met de archeologie in Vlaardingen,” zegt ze resoluut.
30
“Volgens de wet moet ook Vlaardingen zich houden aan de regels die ervoor gelden. Archeologie is nu standaard opgenomen in bestemmingsplannen, dus geborgd. Hierdoor is dit minder kwetsbaar.” Vlaardingen is volgens haar altijd prominent op dit terrein. Er is heel veel gevonden en gedocumenteerd. Dat blijkt ook wel uit het in huis hebben van een aantal vrijwilligers die zich bezig houden met het determineren en documenteren. Samen met de beroepsarcheologen kunnen zij daar nog wel even mee vooruit, want de archeologische collectie van de gemeente beslaat tienduizenden dozen waarin honderdduizenden vondsten of voorwerpen. Carolien: “We worden de laatste tijd wel gekort op ons budget. Waren er jaren geleden nog negen professionele archeologen in dienst, dat zijn er de komende jaren nog drie. Feit is wel dat wij voor opgravingen externe bedrijven inhuren die daadwerkelijk in de grond spitten en graven. Wij zijn dan meer coördinerend bezig.” De beroepsarcheologen verzorgen tegenwoordig eigenlijk tevens meer voorlichting aan de burgers over hun werk. “Het gaat erom de archeologie en het belang ervan aan de man of vrouw te brengen. Ja, ik vind het wel jammer dat we niet meer graven. Het gaf je toch een speciale kik.” Op de vraag wat de spectaculairste vondst van de afgelopen tijd is, geeft zij aan dat dit onlangs de schenking was van een dolk en een bajonet. “Wij kregen een telefoontje van mevrouw Vos die een lampenwinkel heeft op de Markt. Sinds 25 jaar had zij een mes en een dolk in haar bezit. Die kwamen tevoorschijn onder haar keukenvloer toen daar gegraven werd. Onderzoek wees uit dat de beide wapens dateren uit de loop van de 20e eeuw.“ Zij geeft aan brede belangstelling te hebben voor historie en archeologie: “Mijn voorkeur gaat uit naar houten en leren voorwerpen.” Dat brengt ons meteen bij het Museum Vlaardingen en zijn collectie. Immers, de (haring) visserij heeft gezelschap gekregen van de archeologie
en de stadsgeschiedenis. Maar, de archeologische collectie zal niet juridisch worden verenigd met die van het Museum Vlaardingen: “Het samengaan van de drie stromen vind ik fantastisch.” Topstuk is voor de gewone sterveling en uiteraard voor de archeologe wel een enorme kano die momenteel in het Archeon is te zien. De Gemeente Vlaardingen blijft de juridische eigenaar. Momenteel staat een deel hier in dit depot en de rest op de zolder van het Vlaardingse Stadhuis. Alles bij elkaar zo’n 10.000 dozen. We zijn nu bezig om alles goed te documenteren en te verpakken in professionele dozen. De klimatologische condities op die zolder zijn niet goed te noemen. We zouden graag meer depotruimte erbij hebben, bijvoorbeeld het pand hiernaast.” Al die dozen bevatten vondsten als lepels, vorken, schoenen, ringen, scherven, potten en pannen, maar ook een bijl en een duiker, enz.
‘Mijn passie ligt in de verhalen’ Alhoewel de archeologische collectie dus niet aan die van het museum wordt toegevoegd kan er wel gebruik van worden gemaakt. Carolien: “Van harte zelfs worden het museum en anderen uitgenodigd om er vrijelijk uit te putten en die voorwerpen in het museum of elders te laten zien. Wij stellen nu al ons depot open voor iedereen. Het Streekmuseum van Jan Anderson heeft ook een mooie archeologische verzameling met topstukken. Die worden ook gedocumenteerd en zullen te zijner tijd net als onze zaken in het nieuwe museum te zien zijn. Zij versterken elkaar straks.’ Caroliens taak is het beheren en ontsluiten van de archeologische voorwerpen. “Mijn passie ligt in de verhalen die de vondsten vertellen, over onze belevingswereld. Er zitten veel verhalen in, zowel sociale, als wetenschappelijke. De volkenkundige kant is voor mij belangrijker dan de wetenschappelijke. De wetenschappelijke is ook van zeer grote betekenis, maar daar zijn andere archeologen voor. De verhalen worden straks verteld in het nieuwe Museum Vlaardingen. Een mooie combi.” Momenteel (december 2014) is Carolien samen met conservator Alex Poldervaart van het museum bezig om de permanente expositie voor het museum samen te stellen qua voorwerpen. “Dat doen we in eendrachtige samenwerking met mijn collega-archeologen Tim de Ridder en Rutger Terluin en ook museumdirecteur Mark van Hattem en (archeoloog en vrijwilliger) Jeroen ter Brugge helpen eraan mee.”
We beëindigen ons gesprek. Er moeten foto’s worden gemaakt voor De Spil. Carolien poseert geduldig in het depot. Vanuit die ruimte fietsen we naar de Markt voor nog meer opnames. Dank Carolien, we weten nu helemaal zeker dat ons archeologisch cultureel erfgoed in goede handen is en zal zijn!
Frans Assenberg
Op de zolder van het stadhuis: Suze Corporaal, Carolien van Loon en depotmedewerker Frans van der Tuyn. Foto’s Frans Assenberg
31
Bij de uitreiking van het Historisch Jaarboek Vlaardingen 2014 hadden de aanwezigen een dubbele ervaring. Dubbel vanwege het overlijden van auteur Piet Heinsbroek die een gedetailleerd verhaal schreef over de sarcofaag (stenen doodskist) van kapelaan Thidbald. Heinsbroek overleed helaas een dag voor de presentatie. Het tweede artikel was de langverwachte publicatie van Bram Keizerwaard over het gevangenen- en bewaringskamp ‘De Vergulde Hand’. Opmerkelijk genoeg is er over de na-oorlogse periode, de ‘Wederopbouw’ – in verhouding tot de Tweede Wereldoorlog – weinig geschreven. Keizerwaard heeft dat kennelijk ook in de gaten, want zijn doctoraalscriptie had als onderwerp Een burgemeester na oorlogstijd (Jan Heusdens f.a.). Met zijn artikel over het kamp De Vergulde Hand raakte hij een gevoelige snaar. Het was voor de oude haringstad niet bepaald een periode om trots op te zijn. Op een infantiele wijze immers werden door Vlaardingers NSB’ers en anderen die in de oorlog een scheve schaats hadden gereden in dat interneringskamp ondergebracht. Niet voor niets staat een zware ketting op de cover afgebeeld. Dergelijke kettingen zaten om benen van de aldaar gedetineerden. Een speciaal onderzoek maakte een einde aan deze vernederende handelwijze. Goed dat Keizerwaard dit heeft opgeschreven en gepubliceerd.
32
Indrukwekkende boeken over plaa In het najaar verschijnen vaak boeken.
De Historische Vereniging Vlaardingen gaf in november, zoals elk jaar, haar jaarboek uit. Daarnaast ligt sinds kort een zeer fraai vormgegeven publicatie over het vergaan van een sloep uit Middelharnis, de MD3 in de boekwinkel.
Piet Heinsbroeks artikel over de sarcofaag voert naar de 12e eeuw. Thidbald was kapelaan van graaf Dirk VI en zijn stoffelijke resten lagen eeuwenlang onaangeroerd onder de vloer van de Grote Kerk van Vlaardingen. Tijdens de restauratie in 1967 groef men deze kist op en opende die. Het skelet, van wie later Thidbald bleek te zijn, lag te midden van een hoeveelheid grond nog in de sarcofaag. De botten werden herbegraven en de sarcofaag en het zware deksel kregen een plekje in de kerk. Heinsbroek heeft niet alleen aandacht aan de Vlaardingse sarcofaag besteed, ook heel veel andere plaatsen werden door hem bezocht. Hij deed er onderzoek naar de bestaande sarcofagen. Een artikel dus met meer dan lokale betekenis. Naast de beide artikelen trekken ook de kronieken de aandacht in het jaarboek, te meer daar de kronieken van 50 jaar geleden steeds verder de moderne tijd in trekken. Het Historisch Jaarboek Vlaardingen 2014 is te koop in de plaatselijke boekhandel en bij de Historische Vereniging.
tselijke en regionale geschiedenis Het vergaan van de MD3 ‘Anna’ Van een andere orde is het boek ‘Het lot van de MD3 Anna’, door Fons Grasveld. In 1912 was Middelharnis in zware rouw gedompeld. Op de Noordzee raasde een storm die het lot bezegelde van de MD3. Alle 13 opvarenden verdronken, waaronder de 13-jarige Nicolaas van Os uit Vlaardingen.
In 2012, honderd jaar later, namen nabestaanden het initiatief tot een herdenking van deze ramp in de haven van Middelharnis. Fons Grasvelds echtgenote is één van hen en voor hem was dit aanleiding er meer over te willen weten. Het fraaie boek is het resultaat van al zijn inspanningen. Die inspanningen zijn niet tevergeefs geweest, want hij heeft aan de beschrijving van de lokale en ook regionale historie, waaronder die van Vlaardingen, een fikse en indrukwekkende bijdrage geleverd. Consciëntieus, gedreven en zeer nauwgezet heeft Grasveld de geschiedenis in een zeer breed perspectief geplaatst. Zowel de historie van de plaats Middelharnis, een vissersstraatje aldaar, de zeevisserij, het leven aan boord, en uiteraard de MD3, de ramp en andere feiten worden uitgebreid beschreven. Jammer is dat onbekend is gebleven hoe deze stalen sloep is vergaan. Niets is ervan bekend.
De geschiedenis van de MD3 voert naar Vlaardingen, waar reder A. Hoogendijk Jzn. opdracht gaf tot de bouw van het schip. De sloep ging in november 1894 te water van de werf Bonn & Mees in Rotterdam en kreeg het nummer VL168 en de naam ‘Noordster’. In 1904 kocht de Middelharnisse reder Wed. C. Kolff & Zoon het schip, dat toen werd ingeschreven onder de naam MD3 Anna. Regelmatig voer de Anna de Vlaardingse haven (en die van IJmuiden) binnen om aldaar de vangsten te slijten. In de winter viste de Anna met de beug op schelvis en in de zomer met drijfnetten op haring. Het boek over de Anna is een absolute aanrader voor liefhebbers van de historie van de zeevisserij. Het geeft een schat aan informatie over de Nederlandse visvangst en inzicht in de sociale omstandigheden waarin men in die tijd leefde. Voor onze Vrienden is het vermeldenswaard dat ‘onze’ Jan P. van de Voort zijn medewerking aan het boek verleende. Het lot van de MD3 Anna, door Fons Grasveld, is te koop in de plaatselijke boekhandel.
Frans Assenberg
33
Zon, Wind en Water Balder Centennial 2014 In het voorjaar van 2014 was het weer zover. Nadat de Gallant present was bij ‘Maassluis400-jaar’ (zie vorige Spil) vertrok zij naar Vlaardingen om daar ligplaats te kiezen in de Oude Haven, zo’n 100 meter zuidelijk van het Museum.
34
Tijdens de drie dagen dat de ‘Gallant’ daar aan de kade lag afgemeerd trokken vele Vlaardingers naar de haven om het zusterschip van de VL92 Balder uit 1912 te bekijken. De Gallant liep van stapel op de werf van de gebroeders Figee te Vlaardingen en voer aanvankelijk als zeillogger onder de naam Jannetje Margaretha. Door de aanwezigheid van de Gallant werd het gemis van de Balder toch een beetje goed gemaakt, want die lag immers in Delft voor restauratie! Nadat iedereen op donderdag 21 mei was ingescheept op de Gallant vertrokken wij richting Noordzee. De wind was zwak tot matig met een lekker zonnetje. Wij waren het Deltahotel nog niet gepasseerd of de schipper gaf het commando ‘hoist the main sail’ en dat werd meteen gedaan, en voordat wij de Waterweg uit waren stonden alle zeilen er strak bij en koersten wij richting ….. ja waar naar toe eigenlijk? Navraag bij schipper Hendrik de Roo maakte ons niet veel wijzer: “Waar de wind ons naar toe brengt, dat weet je toch wel”. Tussen Maassluis en Hoek van Holland naam stuurman Kevin alle veiligheidsaspecten door en deelde hij de wacht in. Daarna kregen wij instructie hoe met de lijnen van de zeilen om te gaan, moest eenieder zijn of haar bekwaamheid tonen en was die niet goed dan kon je weer opnieuw beginnen. Onder het zeilen word je gewezen op de gevaren van de zee en blijf je alert.
Zo kregen wij instructie om op je vingers te letten en ze dus niet in een blok terecht te laten komen. De wind kwam uit noordwestelijke richting en na enkele uren op de Noordzee was een ieder wel ‘ingeslingerd’ (opgestart, red.) Dat nam niet weg dat er bij enkele opvarenden wel sprake was van een katterig gevoel, maar een rol Maria kaakjes of crackers doet wonderen bij zeeziekte. Gezien de windrichting werd er tijdens de wacht van 2 tot 6 uur besloten om richting Harwich te varen en vervolgens de rivier de Orwell op, richting Ipswich.
Ongekende kracht. Mijn eerste wacht had ik in de vooravond vooravond van 6 tot 10 uur en ‘s morgens van 2 tot 6 uur. Tijdens de wacht van 10 tot 2 uur bleek dat de weergoden ons niet ter wille waren en brak er een onweersbui boven ons los van ongekende kracht. Hier konden schip en bemanning laten zien wat zij in deze zware weersomstandigheden waard waren. Je moet weten dat de wacht uit 5 opvarenden bestond. Als je de zeilen gaat hijsen, kom je nog menskracht te kort. Je ontdekt dan elke dag nieuwe spieren in je lichaam. Vanuit mijn kooi hoorde en voelde ik het slaan van de golven tegen het schip en het weerlichten was niet van de lucht, terwijl de stalen blokken een enorm kabaal op het dek maakten.
‘de volgende ochtend begon met een wandeling langs het strand’
In slaap kwam niemand en eigenlijk lagen wij te wachten op het sein om aan dek te komen. Dat bleek uiteindelijk niet nodig. Aan het begin van mijn volgende wacht was de zee weer wat kalmer. Enkele uren later naderden wij aan stuurboord de haven van Felixstowe en later Harwich. Van hier is het nog twee à drie uren onder zeil varen naar Ipswich, dat voor die dag ons einddoel was. De rivier de Orwell waar over wij voeren loopt dwars door het landschap van Suffolk. Onderweg vaar je onder de 190 meter hoge Orwell Bridge door, gebouwd door Stevin Construction, een Nederlandse bouwer. Als wij door de sluis bij Ipswich zijn gevaren met een verval van ongeveer 1 m., meren wij af bij de jachthaven. Onder het genot van Nederlandse paling met een biertje aan dek werden de voorbije nacht en dag nog even doorgesproken. Rond tien uur de volgende dag voeren wij weer door de sluis, op naar de Noordzee. Voor vertrek was er nog even overleg tussen schipper, bemanning en opvarenden over welke havens wij zouden kunnen aandoen. Het werden Lowestoft of Great Yarmouth en dan eventueel Ramsgate, alles langs de Oostkust en vanuit de laatste haven oversteken naar Oostende. Zo zeilde de Gallant met een matig windje die zaterdag langs de Engelse kust op weg naar Lowestoft. Rond zeven uur ’s avonds liepen we de haven van Lowestoft binnen. Aan de andere kant van de steiger lag de Mincarlo, een zogenaamde Lowestoft Sidewinder vistrawler. De Mincarlo was een van de 50 tot 60 visserijschepen van de vloot uit Suffolk met als thuishaven Lowestoft. De zondag werd aangemerkt als rustdag en dus verdween de tocht naar Great Yarmouth uit het vaarschema.
35
Foto’s Bert Otto
Die avond bezochten wij met de hele groep de Harbour Inn, waar onze Ierse medepassagier Gareth alvast had voorgedronken en 10% korting had bedongen op onze volgende dranken en dat was natuurlijk zeer welkom. De volgende dag begon met een wandeling langs het strand waar de veelkleurige ‘beachhouses’ zich als een schilderij van Mondriaan toonden. Even later kwamen wij in een van de wijken langs het strand alwaar wij in het raam van een huis een schilderij met daarop een Engelse Fishing Smack aantroffen. Twee tellen later stonden wij in een huis vol met schilderijen waarvan het merendeel als onderwerp de visserij op de Noordzee had. Er zaten enkele prachtstukken bij, zowel klassiek als modern. De heer Bailey was een enthousiast verteller en was dat vooral toen wij zeiden dat wij uit Vlaardingen kwamen en betrokken waren bij de renovatie van de Balder. Heel toevallig bleek zijn overbuurman ook betrokken bij een renovatie van een klassiek visserschip. Natuurlijk moesten wij even bij hem langs gaan, maar mevrouw Bailey had al contact gezocht met hem en even later stond John Wylson in de huiskamer. Aan de hand van de schilderijen vertelde hij over de renovatie van de smack de Excelsior die op dat moment richting IJmuiden koerste.
36
‘s Zondagsavonds werd de kooi al vroeg opgezocht, want het plan was om maandagochtend om vijf uur te vertrekken om zo gebruik te maken van de stroom op zee. Als eerste vertrok de Gallant uit de haven, gevolgd door een flottielje van Nederlandse zeiljachten die in dat weekend Lowestoft als tussenstop hadden gekozen. Dat gaf een zeer bijzonder feeëriek plaatje met op de achtergrond de opkomende zon. Na een rustige tocht onder zeil bereikten wij in de loop van de middag Ramsgate. Met een grote ronde draai over stuurboord voeren wij de vaargeul binnen. We meerden af en werden hartelijk begroet door de Noor Johan Sanden en zijn Engelse partner, Johan was de eigenaar van een 141 jr. oude visserijketch, de Nordlys IV, die nu in Den Helder wordt gerestaureerd. Johan was in 2013 een van onze opvarenden. Aangezien het deze maandag Bank Holiday was, vonden er op het land, maar ook op het water vele activiteiten plaats. Eén onderdeel was een samenkomst van veelal houten klassieke motorschepen in de jachthaven van Marina van Ramsgate. Er zaten bijzondere exemplaren tussen. De dinsdag begon op zijn Engels met een vies druilerig regentje, dat ook de hele dag bleef hangen en aan het begin van de middag verlieten wij Ramsgate. Wij meldden ons bij Port Control en kondigden ons vertrek
aan. Ondanks dat alle zeilen werden bijgezet maakten wij te weinig snelheid en werd besloten om de motor enkele malen stand-by te houden. De weersverwachting die wij voor ons vertrek nog even hadden doorgenomen was: windkracht 5 à 6 afnemend naar 2 à 3 en de omstandigheden werden als poor beschreven, kortom van alles iets, maar niet gunstig. Uiteindelijk meerden wij om vijf uur in de vroege ochtend af in Oostende. Rond tien uur was iedereen druk bezig met het schip op orde te krijgen en de bagage in te pakken voor de terugreis per trein naar huis. In overleg besloten wij om de trein aan het einde van de dag te nemen, waardoor wij nog voldoende gelegenheid hadden om ‘Oostende voor Anker’ te bezoeken. De verscheidenheid van vaartuigen was hier groot: platbodems, tall ships, klassieke motoren zeiljachten. Aangezien die dag de officiële opening was kregen wij volop de gelegenheid om op ons gemak rond te kijken. Ook in 2015 is er weer een Balder Centennial Cruise, vertrek 21 mei vanuit Vlaardingen, aankomst 27 mei in Oostende. Aanmelden bij ondergetekende.
Bert Otto
37
Actie Steun de inrichting van het museum De actie die in de vorige Spil is gelanceerd heeft een aanzienlijk resultaat opgeleverd. Tot 31 december was er een totaal van € 4.655,ontvangen. Alle leden die hieraan hebben bijgedragen worden hartelijk bedankt. Wij zijn intussen met de directeur in overleg over de wijze waarop deze en andere bijdragen van de Vrienden voor de inrichting van het museum zullen worden aangewend. In de volgende Spil (bij de opening van het museum?) hopen wij hier meer over te kunnen rapporteren. Siem van der Marel, penningmeester
Informatie van en over de vrienden op de website De laatste oproep heeft weer een aantal nieuwe e-mailadressen opgeleverd maar het totaal is nog steeds onvoldoende om voor de berichtgevingen zoals uitnodigingen etc. volledig van e-mail gebruik te kunnen maken. Aan diegenen die dit nog niet hebben gedaan maar wel over een e-mailadres beschikken nogmaals het verzoek dit (met vermelding van minimaal postcode en huisnummer) door te geven aan:
[email protected] Informatie van en over de vrienden op de website Om snel en eenvoudig toegang tot de website te kunnen maken is het verstandig om deze link in de favorieten te zetten: http://www.museumvlaardingen.nl. Kijk onder “Vereniging Vrienden” waar al het laatste en oude nieuws is in te zien. Van de Penningmeester De acceptgiro voor de contributie van 2015 is met deze editie van de Spil als bijlage meegezonden. Graag uw aandacht hiervoor, zodat de betaling niet gemist wordt. 38
Contact
Museum Vlaardingen
Website:
E-mail:
[email protected]
Facebook:
Stichting Zeillogger
Balder
www.museumvlaardingen.nl
www.facebook.com/museumvlaardingen
Stichting Zeilloggerbalder
Website:
www.zeilloggerbalder.nl
E-mail:
[email protected]
Facebook:
www.facebook.com/groups/SZBVL92
Twitter:
@SZBVL92
Vrienden Museum Vlaardingen
Website:
E-mail:
[email protected]
Facebook:
www.museumvlaardingen.nl
www.facebook.com/groups/Vvmvl1988/
S pon sor s
Uitnodiging voor de algemene ledenvergadering van 23 april 2015 Locatie: de Joon, Westhavenkade Vlaardingen. Aanvang: 20.00 uur
Agenda 1.
Opening en vaststelling van de agenda
2.
Vaststelling notulen Algemene ledenvergadering 1 mei 2014
3.
Algemeen jaarverslag over 2014 van de secretaris *
4.
Financieel jaarverslag over 2014 van de penningmeester **
5.
Verslag van de kascontrolecommissie jaarrekening 2014
6.
Decharge van het bestuur
7.
Vaststelling jaarrekening 2014 **
8.
Benoeming kascontrolecommissie
9.
Vaststelling begroting voor 2015 en aanpassing contributie **
10. Bestuurssamenstelling 11. Mededelingen Museum Vlaardingen en Stichting Zeillogger Balder 12. Presentatie door Henk van Beek over de restauratie van de Balder 13. Rondvraag 14. Sluiting
Toelichting op de uitnodiging / agenda ALV 2015. Het bestuur stelt de leden uiteraard graag in de gelegenheid om agendapunten in te brengen. Agendapunten dienen uiterlijk 48 uur voor de aanvang van de vergadering bij de secretaris bekend te zijn (schriftelijk of per e-mail, liefst voorzien van een (korte) argumentatie of toelichting) Onderwerpen die vooraf niet zijn aangemeld, worden niet inhoudelijk besproken. Deze kunnen dan alleen in de rondvraag (zonder discussie) worden gemeld. * Het jaarverslag staat, evenals deze uitnodiging, vermeld op de website van het museum. ** Het financieel verslag van de penningmeester, de jaarrekening 2014 en de begroting 2015 liggen ter inzage bij de penningmeester en worden op de vergadering ter beschikking gesteld.
39
40