Machiavelli en de ‘heersers’ van Groningen
Van grote denkers en leiders wordt wel gezegd dat ze tegen hun tijd in durven te denken. Dit geldt zeker voor Niccolò Machiavelli (1469 – 1527). Het Italië waarin hij leefde was volgens hemzelf meer slaafs dan de Israëlieten, meer onderdrukt dan de Perzen en nog verstrooider dan de Atheners, voordat Mozes, Cyrus en Theseus in hun midden opstonden. Italië had een groot leider nodig en Machiavelli wist waaraan deze leider moest voldoen. De adviezen die hij vervolgens schreef worden ook vandaag de dag nog gewaardeerd. Maar hebben de hedendaagse leiders echt iets aan Machiavelli’s ideeën of zijn ze tijden context gebonden? Zijn er in Groningen nog leiders die er echt iets aan hebben?
rondom Italië, met name Frankrijk, Spanje en Duitsland, aasden op uitbreiding van hun macht op het Italiaanse schiereiland. Door de verdeeldheid in Italië konden ze relatief makkelijk gebieden en steden innemen. Leiders en legers wisselden elkaar af en veldslagen en schermutselingen vonden nagenoeg overal plaats. Biografen en interpreten zijn het er over eens dat Machiavelli niet los is te denken van Florence. Florence werd in Machiavelli’s tijd overheerst door de Medici familie, maar hun heerschappij werd twee maal onderbroken door een republiek. In die Florentijnse republiek maakte Machiavelli carrière en toen de republiek viel en de Medici aan de macht kwamen, probeerde hij weer in hun gratie te raken. Dit deed hij door zijn adviesboek aan de heerser te schrijven, Il Principe. Deze twee gegevens – de politieke, militaire onrust in Italië en Machiavelli’s poging weer in de gratie te komen – tekenen de adviezen die hij in Il Principe vluchtig uitwerkt. Machiavelli hoopte zijn meerwaarde
tieke theorie een ideale staat beschreef, ging Machiavelli empirisch en realistisch te werk. Il Principe wordt dus gezien als de overgang van (christelijk) idealisme naar modern realisme. Machiavelli baseerde zich op concrete voorbeelden van goed en slecht leiderschap, zowel uit zijn eigen tijd als uit de klassieke oudheid. Uit die voorbeelden ontleende Machiavelli vervolgens tips en trucs voor de nieuwe Medici heerser van Florence. Mede door de vele voorbeelden en concrete adviezen is Il Principe zo’n geliefd werk geworden – niet in de laatste plaats bij heersers.
Machiavellistische heerschappij Het meest schokkende aspect van Machiavelli’s adviezen was het op het eerste gezicht immorele karakter van de adviezen. De heerser moest volgens Machiavelli ten eerste Door Thomas Heij goed aanvoelen wanneer hij afstand moest doen van de geldende moraal en ten tweede Voor de ideeën van Machiavelli geldt in niet huiverig zijn om er ook daadwerkelijk het bijzonder dat ze alleen goed begrepen van af te wijken. Hoewel corruptie aan de kunnen worden wanneer ze in hun historiorde van de dag was, was het niet gebruikesche context worden onderzocht. Het onlijk om zo expliciet afstand te doen van de derzoeken van die historische context leert geldende, christelijke moraal. hoe zijn ideeën en adviezen hun In de uitgebreide literatuur vorm kregen. De tijd waarin Machiavelli baseerde zich op concrete over Il Principe is er een stroMachiavelli leefde was (zeer euming die stelt dat Machiavelfemistisch gesteld) een politiek voorbeelden van goed en slecht leiderschap. li zich moreel uitspreekt. Het roerige en interessante periode, Uit die voorbeelden ontleende hij tips en trucs ene deel van de eerste stroming waarin een heerser niet zeker ziet Machiavelli als ‘leraar van was van zijn lot en goed advies voor de nieuwe Medici heerser van Florence het kwaad’ en bestaat vooral uit kon gebruiken. christelijke denkers. Zij zetten Rond 1500 werd het Europese continent voor het grootste deel gedo- als adviseur aan te tonen en richt zich na- zich fel af tegen zijn immorele adviezen en mineerd door grote, machtige rijken. Italië drukkelijk op een nieuwe heerser die in het gebruikten ‘machiavellist’ als scheldwoord. was echter nog verveeld in stadsstaten. De Italië rond 1500 zijn macht wilde uitbreiden Deze interpretatie overheerste in de eerste eeuwen na Machiavelli en werd aangehankerkelijke staat Rome, Venetië, Milaan, en verstevigen. Machiavelli wordt door Il Principe ge- gen door bijvoorbeeld Shakespeare en VolNapels en Florence waren de voornaamste stadsstaten en hun invloedssferen wissel- zien als de stichter van een traditie in het taire. Het andere deel van de eerste stroming den voortdurend. Ook de machtige landen politieke denken. Waar Plato in zijn poli- stelt dat Machiavelli inderdaad immorele
adviezen gaf, maar dat het doel de middelen heiligt. Het doel zou in dit geval bijvoorbeeld de hereniging van Italië of het herstellen van de vrede zijn en om dat te bereiken was geweld geoorloofd. Een andere stroming gaat er vanuit dat Machiavelli politiek en moraal loskoppelde. Met andere woorden, hij schreef slechts over politieke mechanismen, zonder daar een moreel oordeel over te vellen. Hoewel ll Principe een adviesboek is voor alleenheersers, moet Machiavelli volgens deze stroming niet zomaar opgevat worden als een onderwijzer voor tirannen. Het gegeven dat hij in het gevlij wilde komen bij de Medici’s pleit voor deze lezing, maar de moreel geladen termen die hij ook in Il Principe gebruikt pleiten er tegen. Hoewel er de afgelopen jaren een aantal boeken is uitgebracht dat pleitte voor de eerste stroming, is de tweede stroming in onze tijd steeds gang-
Jacques Wallage
(Burgemeester van Groningen)
Wat doet de burgemeester? Burgemeester van Groningen Jacques Wallage relativeert meteen de macht die hij heeft: “het beeld dat de burgemeester baas is van de stad is onzin. Maar een burgemeester heeft invloed als voorzitter van het college van B&W en als voorzitter van de gemeenteraad. Daarnaast is de burgemeester vertrouwenspersoon naar en
baarder geworden. De amorele lezing maakt het minder bezwaarlijk om uit zijn adviezen ook als hedendaagse leider ter harte te nemen. De daadkrachtige leeuw en de sluwe vos Machiavelli geeft in Il Principe zelf een expliciete reden voor de heerser om af te wijken van de moraal: degene door wie hij wordt omringt zullen het zelf ook niet nalaten. De positie van de heerser zou volgens Machiavelli voortdurend onder vuur liggen. Gezien het politieke klimaat destijds lijkt dit een aannemelijk uitgangspunt. Uit deze algemene opvatting van politiek volgt dat de heerser twee concrete eigenschappen moet bezitten, namelijk sluwheid en daadkracht. Om dit duidelijk te maken gebruikt Machiavelli een metafoor die beroemd is geworden: de heerser moet zowel een leeuw als een vos zijn. De leeuw aanspreekpunt van de burgers. De burgemeester geeft leiding en is tegelijk ‘het mannetje met het oliekannetje’: je moet zorgen dat de boel draaiende blijft. Als burgemeester moet je je eigen politieke ambities opzij zetten, want je bent een ‘burgervader’, voor de hele stad.” Winnen in Den Haag Wallage ziet zichzelf niet als Machiavellist. Als fractievoorzitter van de PvdA ontdekte hij echter dat je in de Haagse politiek niet zonder een scheut Machiavelli kan – waarmee hij doelt op het slim gebruiken van macht. In totaal 18 jaar landelijke politiek leerde hem dat in Den Haag de machtsuitoefening ook in de hedendaagse politiek een belangrijke rol speelt. Ook in het in stand houden van het publieke imago herkent Wallage een machiavellistisch aspect van de hedendaagse politiek. “Je moest altijd winnen, de onderhandelingen moesten worden opgevat
staat voor daadkracht en onverschrokkenheid. Als leeuw moet de heerser de ‘wolven’ verjagen die op zijn positie azen. De vos staat voor sluwheid en doortraptheid. Als vos moet de heerser de ‘vallen’ en kwade plannen van anderen doorzien en ontwijken. De heerser moet volgens Machiavelli dus inzicht hebben en krachtig kunnen optreden, zo nodig met geweld. In het handelen van Cesare Borgia, zoon van de paus en een berucht heerser, zag Machiavelli een voorbeeld voor dit advies. Borgia verkreeg heerschappij over de Romagna, een streek in Italië. Hij stelde er een plaatsvervanger aan die de orde met harde hand herstelde. Toen de orde eenmaal hersteld was, vreesde Borgia dat het volk de plaatsvervanger zou haten van wege het geweld dat hij had gebruikt. Aangezien het zijn plaatsvervanger was, zou deze haat zich ook kunnen richten op Borgia. Hieruit blijkt dat als in jouw voordeel beëindigd. Lubbers was daar heel goed in, als je een debat had gewonnen was je de pineut, want dan pakte hij je op de persconferentie en kon je de volgende dag in de kranten lezen dat je het debat had verloren. Dat maakt hem een machiavellist, in de goede zin van het woord.” Belang hechten aan het imago heeft volgens Wallage echter ook een keerzijde. Volgens Wallage moet een goed leider ook weet wat hij wil. “In Den Haag hebben veel politici hun doel niet scherp. Slechts ‘er zijn’ is voor mij niet genoeg, het gaat er om wat je er mee doet. Machiavelli zegt dat er een bepaalde hoeveelheid macht is, die je moet verwerven en behouden en vervolgens is er niet veel meer. Hedendaagse politici zijn volgens mij te veel bezig met het beschermen van hun ‘volume aan vertrouwen’.” Wallage bekent dat hij dit spel van macht en uitstraling zelf goed kan spelen, maar dat hij er geen plezier in heeft
Borgia beschikte over het juiste inzicht. Om de inwoners van de Romagna voor zich te winnen, besloot Borgia zich te ontdoen van zijn plaatsvervanger. Borgia liet hem ten overstaande van een menigte in tweeën delen op een plein. Volgens Machiavelli was deze maatregel, hoewel wreed, uiterst doeltreffend, want het volk werd op deze manier zowel tevredengesteld als tot zwijgen gebracht. Stellen dat Machiavelli ‘daadkrachtig’ handelen voorstond is dus zacht uitgedrukt. Hoewel dit soort wrede maatregelen in de renaissance eerder plaatsvonden dan in onze tijd, was Borgia’s handelen ook toen niet bepaald een voorbeeld van moreel gedrag. Schijn bedriegt Uit het voorbeeld van Borgia spreekt nog een andere belangrijke les. Machiavelli benadrukt namelijk voortdurend het belang – in ieder geval minder dan vroeger. In Groningen zijn de eisen volgens hem anders: “Een half jaar na mijn vertrek uit de Haagse politiek luisterde ik nog steeds onder de douche naar radio 1. Vroeger moest ik checken of die gekke Rob Oudkerk niets vervelends had gezegd.” Welke eigenschappen heeft een leider nodig? “Bij leiderschap gaat het om gezag. Het verschil tussen macht en gezag is dat gezag een natuurlijk overwicht is. Gezag geeft de mogelijkheid om invloed uit te oefenen, terwijl macht de mogelijkheid geeft om je wil door te drukken. Gezag heeft uiteindelijk meer zin dan macht.” Toch moet een leider volgens Wallage af en toe zijn rug rechten en voor zijn beslissingen gaan staan. “Hij moet kunnen zeggen: ‘ik vind dit en als jullie het daar niet mee eens zijn, dan zoeken jullie maar een ander. Die daadkrachtige houding is volgens mij de ‘goede’ kant van Machia-
van een goed imago van de heerser bij zijn volk. De heerser moest als een leeuw van zich af slaan om zijn leven en positie veilig te stellen, maar dit mocht in geen geval leiden tot haat bij de bevolking. De gunst van het volk was dus ook voor een alleenheerser van groot belang. Het volk eiste van de heerser een zekere rechtvaardigheid en betrouwbaarheid. Een onrechtvaardige en onbetrouwbare heerser kon rekenen op weerzin en opstanden. Ook hier maakt Machiavelli echter een onderscheid tussen moraal en politiek. De heerser moest volgens hem namelijk de schijn kunnen ophouden betrouwbaar, menselijk en godsdienstig te zijn, maar het niet daadwerkelijk zijn. Een goed heerser hoefde volgens Machiavelli dus niet altijd zijn woord te houden. Wanneer hij dit zou doen, zou dit hem of zijn positie ongetwijfeld schade toebrenvelli.” Wallage wordt gezien als een man van aanpakken. Op het stadhuis zeggen ze: “als Wallage gas geeft zien we alleen zijn achterlichten”. Maar zelf zegt hij dat hij ook ontzettend kan twijfelen. Een goed leider moet volgens Wallage ook weten wat hij wil en niet met zich laten sollen. Hij moet duidelijk kunnen communiceren en goed om kunnen gaan met de media. De leider moet goed luisteren en tegelijkertijd de weg wijzen: “dat is het geheim van dit vak, wie dat goed kan, komt een heel eind.” Daarnaast moet een leider volgens Wallage ook een kwaliteit hebben die niet zo machiavellistisch is, namelijk ‘loyaliteit’. Een leider moet loyaal zijn naar mensen die loyaal zijn naar hem. Daarmee moet hij wel altijd op zijn hoede blijven. Wallage vertelt dat hij ooit een persoonlijk briefje aan Van Aartsen zijn zorgen uitgesproken over Ayaan Hirsi Ali. “De VVD liet dat briefje uitlekken naar het NRC en sindsdien vertrouw ik niet blind op per-
gen. De mensen die hem omringden zouden volgens Machiavelli ook doortrapt zijn en morele regels breken. Wanneer de heerser zich aan een belofte houdt terwijl de andere partij dit niet doet, brengt dit de heerser in een bijzonder kwetsbare positie. Voor het machtsspel was het dus nodig dat hij van dit soort morele regels af kon wijken, maar tegelijk moest hij zijn imago in de buitenwereld goed in de gaten houden. De maatregel van Borgia was volgens Machiavelli het beste wat hij kon doen voor zijn imago. De heerser deed er namelijk het best aan gevreesd te worden door zijn volk. Dat zou de ‘wolven’ meer op afstand houden. Het in tweeën delen van zijn wrede plaatsvervanger was dus enerzijds een teken van ‘rechtvaardigheid’ – een wreed iemand verdiende wrede sancties – en anderzijds een teken van macht en ‘daadkracht’. Hedendaags leiderschap soonlijke relaties in de politiek. Dat soort vertrouwen mag je in de politiek niet hebben. Alles wat je opschrijft kan tegen je worden gebruikt.” Nog een kwaliteit die Machiavelli zou afraden, maar Wallage juist aanraadt is ‘eerlijkheid’. “De hedendaagse leider moet eerlijk zijn, maar om met de woorden van Joop den Uyl te spreken: ‘je moet geen antwoord geven op een vraag die niet gesteld wordt. Er is een grote spanning tussen effectiviteit en de noodzaak om eerlijk te zijn en dat is soms moeilijk.” Welk dier bent u als leider? “Ik lijk, net als de meeste mensen, erg op mijn hond. Het is een hele lieve hond, maar je moet hem af en toe niet te na komen. Je moet hem in z’n waarde laten als hij bijvoorbeeld aan het eten is.” Wallage vindt zichzelf goedmoedig: “ik heb misschien iets te weinig gebeten in mijn leven. Niet dat ik er bang voor ben, maar ik vind het niet leuk.”
Gertjan Lankhorst
(CEO van Gasterra)
Wat doet de CEO van Gasterra? “Ten eerste moet ik de boel draaiende houden bij Gasterra. De 175 medewerkers van Gasterra – vroeger onderdeel van de Gasunie – zijn verantwoordelijk voor de handel van het gas. Nederland verzorgt 15% van het gas in Europa, dus het is een verantwoordelijke taak. Gasterra heeft de opdracht gekregen zo veel mogelijk waarde toe te voegen aan het Nederlandse gas en we hebben een omzet van ongeveer €18,- miljard per jaar. Ten tweede onderhoud ik het netwerk van Gasterra. Als je voor tientallen miljoenen euro’s aan een klant gas verkoopt, is het wel zo beleefd om kennis te maken. Bovendien ben ik meestal een paar dagen per week in het westen. Ik heb ongeveer 20 jaar gewerkt bij het ministerie van Economische Zaken en de contacten die ik daar heb opgedaan komen me goed van pas. Voor al dat reizen heb je trouwens een goede conditie nodig, je moet goed eten en uitrusten.” Wat moet een leider kunnen? “Een leider moet allereerst zijn omgeving en de omgeving van zijn organisatie goed kunnen analyseren. In het geval van Gasterra moet de CEO dus goed de gasmarkt kunnen inschatten. Als goed leider moet je je analyses goed kunnen overbrengen op anderen. Je moet als leider dus ook goed kunnen communiceren.” Een hedendaagse leider moet volgens Lankhorst ook motiverend zijn. Lankhorst ziet het als
zijn taak om zijn medewerkers te motiveren en te zorgen voor goede werksfeer. Daarom moet de verantwoordelijkheid niet te hoog in de organisatie liggen. “De verantwoordelijkheid moet zo dicht mogelijk bij de uitvoerende mensen liggen, dat werkt het meest motiverend. Ik geloof niet in een hiërarchische structuur waarbij er wat bevelen komen vanuit de top van het bedrijf. In grote bedrijven kan het soms niet anders, maar in een relatief klein bedrijf als Gasterra moet je als CEO een balans zien te vinden. Vanwege de hoge winsten bij Gasterra is de druk daarop niet zo groot. Soldaten in een veldslag moeten ook zelf weten wat ze moeten doen.” ‘Echtheid’ is volgens Lankhorst ook een belangrijke eigenschap voor de hedendaagse leider. Lankhorst ontleent op dit punt een tip uit het boekje van Pieter Winsemius Je gaat het pas zien als je door hebt – over Cruijff en leiderschap: “zet bij een tv-opname het geluid uit en dan zie je of iemand ‘echt’ is.” Welk dier bent u als leider? “Nou, mijn lievelingsdier is een giraffe. Die hebben een mooi overzicht over alles, dat is ook belangrijk voor een leider.” Is uw baan een droombaan? “Ik ben in 1957 geboren en in 1959 is de gasbel van Slochteren aangeboord. Het heeft miljoenen jaren geduurd voordat die bel er was en in precies dat stukje tijd mag ik me er mee bemoeien. Dat is spannend, maar op het moment dat je ermee bezig niet beangstigend. Tim Krabbé schreef ooit over een eindsprint als wielrenner. Hij won steeds net niet, tot hij ontdekt dat hij het eigenlijk heel goed kon. De sprint, 30 seconden, leek heel lang te duren. Hij dacht ‘rijden, rijden, rijden!’ en hij zag de anderen ‘langzamer’ gaan en hoefde dus alleen maar zo hard te blijven rijden. Spannende momenten van een leider gaan op een gegeven moment ook haast vanzelf.”
Het behoeft weinig uitleg dat we in hedendaagse organisaties niet meer kunnen spreken van alleenheersers zoals de renaissance heersers van Machiavelli. Maar we kunnen de meer algemene kenmerken van Machiavelli’s heerser vergelijken met de eigenschappen die hedendaagse leiders nodig hebben. Hoe zit het met moraal, daadkracht, doortraptheid en schijn? Wat betreft moraal zijn de huidige leiders natuurlijk niet meer in staat om de moraal zo heftig te breken als Cesare Borgia. De positie van de hedendaagse leider staat ook minder ter discussie dan die van de renaissance heerser, er zijn minder ‘wolven’. Daardoor is er voor de leider minder noodzaak zich immoreel te gedragen. Het machtsspel dat Machiavelli omschreef vindt in verzwakte vorm nog steeds plaats in de politiek. Daarom moeten politieke leiders op hun hoede blijven, zeker in relatie tot andere partijen. Daadkracht wordt nog steeds verwacht van een leider. Tegenwoordig gaat het eerder om doorzettingsvermogen of lef, dan om ontzagwekkende maatregelen. Ook een zekere mate van doortraptheid wordt van de hedendaagse leider verwacht. Doortraptheid betekent tegenwoordig echter eerder ‘inzicht in de markt’ of ‘analytisch vermogen’ dan slinksheid. Ook voor deze twee eigenschappen geldt dat ze minder gericht zijn op het behouden van de eigen functie dan bij Machiavelli. Het ophouden van een schijn van betrouwbaarheid is tegenwoordig moeilijker dan in de renaissance. Openheid in organisaties en vooral de taak van de media hebben ervoor gezorgd dat hedendaagse leiders veel meer gecontroleerd worden. In theorie kan iedereen zien wat zijn leider doet en daar dient hij dus rekening mee te houden. We verlangen steeds meer van leiders dat ze authentiek zijn en niet alleen een imago in stand houden. “Als je doet alsof, prikt men daar tegenwoordig makkelijk doorheen”, zo zegt Lankhorst. Eerlijkheid duurt volgens Wallage ook in de politiek het langst, maar als politicus moet je niet álles delen. Nieuwe eisen Toch blijft het voor de leider belangrijk om een bepaald imago in stand te houden – zeker wanneer hij te maken heeft met de media. Wint de leider de media voor zich, dan kan dat een belangrijke ondersteuning zijn voor zijn positie. De alomtegenwoordigheid van mediatrainers en spindoctors bevestigt het belang van het imago in de media. Niet voor niets is goed kunnen communiceren voor de drie Groningse leiders de belangrijkste eigenschap. Als leider moet je goed kunnen luisteren en jezelf duidelijk en
helder verwoorden Het is daarbij belangrijk de juiste woorden te kiezen, want de kans bestaat altijd dat een uitspraak uit zijn context wordt gerukt of wordt verdraaid. De hedendaagse leider heeft uiteraard ook een inhoudelijke boodschap nodig om uit te dragen. Hij heeft een bepaald ideaal nodig dat hij eerlijk moet verkondigen en nastreven. De leider moet een duidelijke, begrijpelijke visie hebben en bovendien laten zien dat hij kennis van zaken heeft. Dat ideaal vormt de richtlijn van zijn handelen en moet hij zo nu en dan doorzetten. Tenslotte is de hedendaagse leider verantwoordelijk voor een goede werksfeer en moet hij zijn medewerkers inspireren en motiveren. De Groningse leiders geven aan dat dit soms tot dilemma’s kan leiden, want een fijne werksfeer is niet altijd te combineren met efficiëntie. In dat geval is de keuze lastig, maar kiezen de Groningse leiders toch voor efficiëntie. Het is een kwestie van de juiste balans vinden, want de werksfeer heeft gevolgen voor de efficiëntie en vice versa. Op dit punt bestaat een verschil tussen de heerschappij van Machiavelli en het hedendaagse leiderschap. Bij de heerschappij was er een duidelijke hiërarchie, terwijl bij leiderschap (in theorie) de nadruk ligt op het stimuleren van persoonlijke kwaliteiten van de medewerkers – dat motiveert meer en zorgt dus voor betere resultaten. Het onderscheid tussen macht en gezag dat Wallage maakt sluit hier goed op aan. De concrete adviezen die Machiavelli deed zijn zeer tijdgebonden en toegesneden op de nieuwe Medici heerser van Florence. Een aantal adviezen doet daarom tegenwoordig nogal extreem aan en is niet een op een te vertalen naar hedendaags leiderschap. Op het gebied van morele gedragingen lijken de zaken de zaken tegenwoordig genuanceerder te liggen. Daadkracht en slinksheid zijn nog steeds belangrijk, maar de scherpe randjes van Machiavelli’s invulling zijn eraf. De toename van transparantie en de controlerende taak van de media hebben andere eisen gesteld aan leiders, maar het blijft belangrijk om goed voor de dag te komen. In algemene zin zijn Machiavelli’s adviezen gaan behoren tot het gezonde verstand van iedere leider. Met name in de politiek lijken achter de schermen dezelfde mechanismes te werken. Machiavelli is niet meer zo omstreden als hij eens was, maar de leiders van Groningen noemen zichzelf geen machiavellist. Dit zou vast Machiavelli’s goedkeuring kunnen wegdragen.
Frans Zwarts
(Rector magnificus van de RuG)
om mij heen. Ze zijn stuk voor stuk te vertrouwen en geven me goede adviezen. Uiteindelijk is het wel mijn beslissing die telt, maar met de steun van anderen.” Wat moet een goede leider allemaal kunnen of weten?
Wat doet de rector magnificus? Net als Wallage relativeert Zwarts meteen zijn eigen macht: “de macht binnen een universiteit is niet geconcentreerd bij de rector. De rector is geen alleenheerser en kan niet zomaar doen wat hij wil. Ik ben een van de drie leden van het college van bestuur. Als rector beheer ik de univesitaire portefeuille en ga ik dus over het onderzoek- en studentenbeleid.” Naast het beleidswerk vertegenwoordigt de rector magnificus de universiteit op diverse plechtigheden. Zo vertelt Zwarts enthousiast dat hij mee is geweest met Serge Daan, die de International Prize for Biology ontving uit de handen van de keizer van Japan. Verder maakt Zwarts deel uit van het rectorencollege, dat eens in de zes weken bijeen komt om dingen als selectie en relevante ontwikkelingen in de politiek te bespreken. Zijn uw medewerkers te vertrouwen? “Absoluut – ha, ha! Ik heb tien decanen, de twee overige uit het college van bestuur, de stafmedewerkers en verschillende adviseurs
“Hij moet ‘de gemeenschap’ goed kennen en weten wat er allemaal speelt en open staan voor de mensen uit de gemeenschap. Hij moet beschikken over een portie daadkracht en kunnen zeggen waar het op staat.” Bovendien moet een leider ook volgens Zwarts eerlijk zijn. Toneelspel wordt volgens hem tegenwoordig makkelijker doorzien. Zwarts beaamt dat een goede leider moet motiveren. “De rector kan niet chagrijnig door de universiteit gaan sjokken, maar moet vrolijk en inspirerend zijn.” Dat lukt Zwarts met gemak. Welk dier bent u als leider? “Mijn lievelingsdieren zijn pinguïns en dolfijnen. Ze hebben een vriendelijke uitstraling. Dolfijnen zijn bovendien erg slim en dat zou wel eens belangrijk kunnen zijn.” Op Lankhorsts giraffes antwoordt Zwarts: “Dolfijnen kunnen heel hoog springen, dus wat overzicht betreft komen ze ook een heel eind.” Is uw baan een droombaan? “Ja, vanwege de variatie en de interessante academische wereld. Wetenschappers zijn in menig opzichten kunstenaars en dat maakt het werk van de rector magnificus leuk.” Voor toekomstige leiders heeft Zwarts de tip: “wees er vooral niet mee bezig, maar als de vraag uiteindelijk komt, zeg dan ‘ja’.”