Lokaal investeren in langer gezond leven Concrete bouwstenen voor gemeentelijk gezondheidsbeleid
Een publicatie van Public Health Forum Jan Maarten Boot Henny van Lienden
Datum?? November 2003
Lokaal investeren in langer gezond leven Concrete bouwstenen voor gemeentelijk gezondheidsbeleid
Een publicatie van Public Health Forum Jan Maarten Boot Henny van Lienden
November 2003
1 Voor woord
5
Lokaal investeren in langer gezond leven Concrete bouwstenen voor gemeentelijk gezondheidsbeleid Langer Gezond Leven is de ambitie van het kabinet, want het gaat niet goed met gezondheid in Nederland. Belangrijkste oorzaak: steeds meer mensen leven ongezond. In haar Preventienota zet het kabinet in op de bestrijding van zes ernstige en veel voorkomende ziekten: hart- en vaatziekten, kanker, diabetes mellitus, psychische klachten, astma en chronische longziekten, en klachten aan het bewegingsapparaat. De krachten moeten in het bijzonder gebundeld worden om overgewicht en roken tegen te gaan. Deze nationale opgave van preventie vraagt volgens het kabinet om een lokale invulling, want in hun eigen leefomgeving zijn burgers direct bereikbaar en aanspreekbaar, zoals in wijk en buurt, op school, bij sport- en welzijnsinstellingen, en in de zorg. Verantwoordelijkheid voor ‘langer gezond leven’ ligt daarmee in belangrijke mate op lokaal en gemeentelijk niveau. Met de Preventienota geeft het kabinet een actuele en gerichte impuls aan het gemeentelijke gezondheidsbeleid. De uitvoering van het gemeentelijke gezondheidsbeleid moet de komende jaren in het teken staan van ‘Langer Gezond Leven’. Het moet daartoe wel eerst op de gemeentelijke agenda komen voor lokaal debat. De vraag is immers aan gemeenten om lokaal de acties voor gezondheid te richten op landelijke prioriteiten en zo de ambitie van ‘Langer Gezond Leven’ waar te maken. Public Health Forum als debatplatform van gezondheidswetenschap, -praktijk en -beleid wil voor dit lokale debat deze brochure aanbieden. Deze bevat concrete voorbeelden van aanpakken op drie centrale aangrijpingspunten van gemeentelijk gezondheidsbeleid: zoals wijken en buurten, jeugd en de zorg zelf. Het biedt daarmee een ‘investeringsprogramma’ voor ‘Langer Gezond Leven’ dat naar keuze en omstandigheden lokaal ingezet kan worden in een samenspel van burger tot professional, van overheid tot zorgverzekeraar, van school tot woningbouwvereniging en welzijnsinstelling. Want dat ieder hierin zijn eigen verantwoordelijkheid heeft moge duidelijk zijn. Met hen allen zal het lokale debat over de lokale inzet voor ‘Langer Gezond Leven’ dan ook gevoerd moeten worden. November 2003, Public Health Forum Jan Maarten Boot Henny van Lienden
Voor woord
Inhoudsopgave
6
7
Inleiding
8 8 11 16
1 Investeren in wijken en buurten 1.1 Werken aan gezondheidsfactoren in wijk en buurt 1.2 De wijkgerichte aanpak van gezondheid 1.3 Een gemeente kiest: welke prioriteiten
17 17 19 22 24
2 Investeren in de jeugd 2.1 Wat te doen? 2.2 De lokale aanpak: breed en aansluitend bij de jongeren zelf 2.3 Een lokale aanpak per leefstijl aspect? 2.4 De jeugd en gemeente: een paar apart?
27 27 28 29 30 31
3 Investeren in de zorg 3.1 Gebrek aan afstemming 3.2 Gebrek aan maatschappelijke opvang: het ontstaan van een nieuwe werkwijze 3.3 Huisartsentekort: het ontstaan van een ondersteuningsstructuur 3.4 Preventie en zorg in samenhang 3.5 De rol van de gemeente: uitvoerder of aanjager?
32
4 Het facetbeleid
34
Tot slot
35
Literatuur
36
Geraadpleegde websites
Lokaal investeren in langer gezond leven Concrete bouwstenen voor gemeentelijk gezondheidsbeleid
Inleiding Burgers moeten ervan kunnen uitgaan dat goede zorg op tijd en in de eigen omgeving geboden wordt. Toch is goede toegang tot gezondheidszorg slechts een deel van het verhaal. Zeker, burgers moeten aanspraak kunnen maken op zorg-op-maat, zorg-op-tijd en zorg-nabij, maar hun gezondheid moet uitgangspunt zijn. Daarom moet krachtig ingezet worden op individuele en maatschappelijke verantwoordelijkheid voor goede gezondheid. Onderzoek toont immers aan dat gezond gedrag en verbeteringen in de levensomstandigheden in moderne maatschappijen vaak meer gezondheidswinst opleveren dan verbeteringen in de zorg. Oorzaken van gezondheidsproblemen liggen heel vaak in de fysieke en sociale omgeving van mensen. Bouwen aan een gezonde omgeving moet daarom hogere prioriteit krijgen. Dat bouwen start op buurtniveau, bij mensen die met elkaar leven, wonen, werken en recreëren. Goede gezondheid en kwaliteit van leven op lokaal niveau ontstaan echter niet vanzelf. Zij vergen de actieve inzet van mensen, samen met professionele instellingen. Samenwerken zal in wijken moeten worden gestimuleerd en georganiseerd door middel van brede wijkgerichte netwerken waarin naast burgers instellingen voor cure, care, dienstverlening en preventie participeren. Samenhang van welzijn, zorg en andere diensten moet zó gestalte krijgen dat optimaal kan worden ingegaan op de vragen en behoeften van buurtbewoners. Want alleen bij goede samenwerking kan effectieve, wijkgerichte preventie worden ingezet, bijvoorbeeld in scholen, in de bestrijding van verslavingsproblematiek, in de aanpak van vereenzaming of andere sociale
7
en psychische problemen waardoor mensen ziek worden en uitvallen. Investeren in een gezonde omgeving en wijkgerichte preventie is een noodzakelijke opgave van gemeentelijk gezondheidsbeleid. Public Health Forum heeft het afgelopen jaar debatten gevoerd over concrete bouwstenen om te investeren in gezondheid op lokaal niveau. Investeren in gezondheid betekent op lokaal niveau natuurlijk investeren in de wijk, maar ook in de jeugd en in de zorg. Investeren in de jeugd door bijvoorbeeld hernieuwde aanpak van opvoedingsproblemen en gezinsbegeleiding, door het ontwikkelen van eigentijdse vormen van schoolbegeleiding en aandacht voor gezondheid op scholen. Investeren in de zorg door bestaande zorgketens van care en cure systematisch uit te bouwen tot ketens van preventie, cure en care. Deze investeringen kunnen vanwege nota’s gemeentelijk gezondheidsbeleid tot uitvoering worden gebracht. Daarvoor moeten zij scherp in beeld gebracht worden en voorzien van het juiste instrumentarium. Daaraan wil deze brochure bijdragen. Het geeft aan dat investeren in de wijk, in de jeugd en in de zorg voor gezondheid in onderzoeksresultaten gefundeerd is en voorbeelden van effectieve aanpak in de praktijk voor handen. Gemeenten zijn aan zet om lokaal effectief te investeren in ‘Langer Gezond Leven’.
Inleiding
1 Investeren in wij ken en buur ten
8
Als we over wijken en buurten praten, dan kan ons een nostalgisch gevoel bekruipen. Een gevoel van saamhorigheid, gezelligheid, zorgen voor elkaar, een knus gevoel van iedereen kent elkaar en iedereen staat voor elkaar klaar. Problemen worden onderling en in samenwerking opgelost. De nostalgie doet ons de zaken ongetwijfeld mooier voorstellen dan ze in werkelijkheid ooit geweest zijn. Toch zal de saamhorigheid en het vermogen om samen problemen op te lossen in veel wijken vroeger groter zijn geweest dan nu. De individualisering van de samenleving, het feit dat mensen zelden meer bij hun ouders om de hoek wonen en zaken als multiculturalisering hebben de samenhang in steden en dorpen verminderd en daarmee het vermogen van bewoners om problemen zelf op te lossen. Sterker, sommige wijken en buurten kennen grote problemen en lijken een opeenhoping in zich te bergen van lage inkomens, ongezonde leefstijl en gewoontes, en gebrek aan cohesie en veiligheid. Het beeld van wijken en buurten als plaatsen van saamhorigheid en onderlinge steun mag dan deels nostalgisch zijn, het levert ons wel een idee, misschien zelfs een ideaal van wat we graag willen zien: mensen die zelf of samen hun problemen oplossen, het welzijn van wijk of buurt in eigen hand nemen, een zekere saamhorigheid en geborgenheid kennen. Als gemeentelijke overheden in wijken en buurten problemen willen aanpakken, dan ligt het dus voor de hand uit te gaan van de werkelijk ervaren problemen van de bewoners zelf en hun gezamenlijk probleemoplossend vermogen te vergroten. Om succesvol te zijn is het wel nodig dat professionele organiLokaal investeren in langer gezond leven Concrete bouwstenen voor gemeentelijk gezondheidsbeleid
saties die met de betrokken wijk of buurt te maken hebben ook vanuit dat uitgangspunt meewerken. Dan heeft het zin
dat gemeenten ten behoeve van gezondheid Investeren in Wijken en Buurten. Vanuit gezondheidsoogpunt zullen we in het vervolg voorbeelden geven van pogingen om wijken en buurten iets van hun oude vitaliteit terug te geven, om het vermogen van bewoners zelf problemen op te lossen te vergroten en de samenhang, integratie in wijken te versterken. Dat betekent dat wij uitgaan van factoren in wijk of buurt die voor de gezondheid van haar bewoners van belang zijn en dus in het gemeentelijke gezondheidsbeleid hun plek moeten krijgen.
1.1 Werken aan gezondheidsfactoren in wijk en buurt Allerlei factoren die heel dicht bij huis liggen beïnvloeden de omstandigheden waarin mensen leven en daarmee hun (on)gezondheid. Daar is in een aantal steden uitgebreid onderzoek naar gedaan onder bewoners en professionals. Enkele resultaten: In een aantal wijken bleek dat er – volgens de volwassen bewoners – sprake was van een grote mate van sociale onveiligheid. Met betrekking tot de jeugd en de jongeren werd op een aantal plaatsen vastgesteld dat spelen op straat veel minder
Arnhemse wijk Het Broek een vergroot gevoel van veiligheid onder haar bewoners
een vanzelfsprekendheid was geworden. Onder ouderen bleek vereenzaming veel voor te komen. Hulpverleners signaleerden dat veel ouderen in eenzaamheid wegkwijnen. Ze blijven langer zelfstandig wonen, maar zijn vaak heel afhankelijk van hun omgeving. En die omgeving heeft meestal geen tijd voor hen. Allochtonen bleken van sommige voorzieningen niet te weten waar die te vinden waren en hoe men daar gebruik van kon maken. Direct of indirect hebben deze omstandigheden gevolgen voor het welbevinden van mensen en dus op hun gezondheidssituatie. Tegelijk zijn het ook zaken waaraan op wijkniveau zeker het een en ander gedaan kan worden, zoals de volgende praktijkvoorbeelden leren.
Rotterdam TOS werkt in een buurt aan veiligheid, aanspreekbaarheid op gedrag en positief speelklimaat | Haagse Schilderwijk contactpunt ouderen verzamelt op wijkniveau alle signalen 1 Investeren in wijken en buur ten over eenzame ouderen
9
- bewonersraadpleging voor een geschikte plek voor jongeren in de wijk - begeleide activiteiten worden opgezet en uitgevoerd op speelpleinen. In
Rotterdam is speelproject Thuis Op Straat (TOS) ontstaan. TOS
werkt in een buurt aan veiligheid, aanspreekbaarheid op gedrag en positief speelklimaat. TOS staat voor liefde en aandacht, voor een sportiever, vriendelijker en fatsoenlijker klimaat in de straten en op de pleinen van een wijk. TOS richt zich daarbij op de jeugd in de leeftijd van 2-20 jaar. Door middel van signaleren, organiseren van activiteiten en participeren wordt de openbare ruimte weer teruggegeven aan de jeugd en daarmee aan de hele buurt. Met een team van TOS-medewerkers, onder leiding van een voorman/ vrouw en/of TOSbaas worden dagelijks activiteiten georganiseerd op
In de
Arnhemse de wijk Het Broek zijn een groot aantal
het gebied van sport & spel, circus, drama, educatie, creativiteit e.d.
activiteiten uitgevoerd die geleid hebben tot een vergroot gevoel van
Na de activiteiten wordt het elektronisch logboek ingevuld. In een
veiligheid onder haar bewoners:
database wordt veel informatie over de straten en de pleinen in
- buurtfeesten
sociaal opzicht vastgelegd, waaruit later weer veel ‘geput’ kan worden.
- wedstrijden voor het mooist versierde huis tijdens manifestaties
TOS-medewerkers leggen en onderhouden vele contacten in de buurt.
- multiculturele bijeenkomsten na de Ramadan met maaltijden
Daardoor ontstaat er een netwerk van allerlei personen en partijen om
- overlast: woningcorporaties werken volgens ‘case management’ en
zaken te regelen, en problemen in de buurt gezamenlijk aan te pakken.
stappenplan
TOS werkt zo integraal aan, in en voor de buurt!
- politie gaat vaker op huisbezoek ter preventie van overlast
Haagse Schilderwijk is een contactpunt ouderen opgezet.
- kinderen worden betrokken bij het invullen van speelplekken
In de
- project ‘Dom hè?’ wordt in scholen uitgevoerd
Dit contactpunt verzamelt op wijkniveau alle signalen over eenzame
- feestelijke afsluiting ‘Het Arnhemse Broek, Gezond en wel’
ouderen van hulpverleners, wijkbewoners, zelforganisaties van
- speelterrein voor jongeren
migranten, vrijwilligers, politie, woningbouwvereniging, kerken, etc.
- jongerenhangplek in het Statenkwartier
Vervolgens schakelt het contactpunt hulpverleners of vrijwilligers in
1 Investeren in wijken en buur ten 1.1 Werken aan gezondheidsfac toren in wijk en buur t
Sint Michielsgestel en Den Dungen alle situaties die tot ongevallen kunnen leiden werden in kaart gebracht en op de plattegrond van de gemeente aangegeven | een Bossche wijk de wijk is er fleuriger en leefbaarder uit gaan zien
10
Den Haag het nodige is gedaan rond de problematiek van de geringe bekendheid van allochtonen met de gezondheidszorg
om met die eenzame ouderen aan de slag te gaan. Zij organiseert en
Ook solistisch werkende huisartsen kunnen gebruik maken van deze
coördineert dit. Daarnaast legt het contactpunt zich ook toe op de
voorlichtsters. De voorlichting betreft onderwerpen als gezond leven,
preventieve aanpak van eenzaamheid. Zij stimuleert vroegtijdige
het menselijk lichaam, gezond eten, medicijngebruik, opvoeden in
signalering en besteedt veel aandacht aan de sociale infrastructuur
Nederland, zwangerschap en bevalling, baby- en kleuterzorg, etc.
rondom ouderen.
Ook kunnen de huisartsen de voorlichtsters inschakelen om de praktijk-
Vroeger voelde niemand zich verantwoordelijk voor eenzaamheid.
regels uit te leggen, begeleiding te geven om therapietrouw te
Nu is er wel iemand die verantwoordelijkheid neemt in de aanpak van
vergroten of vage klachten te verhelderen. Er wordt gewerkt met
eenzaamheid.
verwijsformulieren.
In
Sint Michielsgestel en Den Dungen hebben in het kader
van een preventieproject veiligheid ouderen samen met wijk- en buurtverenigingen, ja zelfs carnavalsverenigingen systematisch van het gehele openbare terrein in de gemeenten de onveilige situaties in kaart gebracht. Ieder nam een klein stuk van de gemeente voor zijn of haar rekening om aan te geven waar trottoirs niet goed liggen, open water te gemakkelijk bereikbaar en dus gevaarlijk is voor kleine kinderen etc. Kortom alle situaties die tot ongevallen kunnen leiden werden in kaart gebracht en op de plattegrond van de gemeente aangegeven. Deze plattegrond is aan het college van B&W aangeboden. In
een Bossche wijk zijn de bewoners zelf aan de slag gegaan om
de perken in de wijk op te knappen en zullen deze ook verder verzorgen. Dit levert op dat de wijk er fleuriger en leefbaarder uitziet. Het leven wordt er daardoor veel aangenamer. Ook is in
Den Haag het nodige gedaan rond de problematiek van
de geringe bekendheid van allochtonen met de gezondheidszorg. Twee migrantenvoorlichtsters (Turks/Marokkaans) zijn werkzaam in een aantal wijkgezondheidscentra. Zij bieden daar individuele voorlichting aan bewoners/patiënten. Dit gebeurt op verzoek van de huisarts. Lokaal investeren in langer gezond leven Concrete bouwstenen voor gemeentelijk gezondheidsbeleid
Hiermee zijn een aantal voorbeelden gegeven van zaken die in wijken en buurten aangepakt kunnen worden om de leefomgeving van mensen te verbeteren en daarmee effectief hun gezondheid te bevorderen. Het maakt daarbij niet uit of het hier om zogenaamde achterstandswijken gaat of om middleclass buurten. Gezondheidsfactoren als deze bestaan alom en kunnen overal collectief aangepakt worden, alhoewel in achterstandwijken de urgentie ertoe groter is omdat gezondheid nu eenmaal samenhangt met sociaal-economische status. Wel is van belang dat in deze wijkgerichte aanpak van gezondheid een aantal principes goed in de gaten wordt gehouden.
Arnhemse wijk Het Broek Bewoners en sleutelfiguren in de wijk gaven zelf de prioriteiten voor gezondheid en welzijn aan.
1.2 De wijkgerichte aanpak van gezondheid
1 Investeren in wijken en buur ten
11
gaven zelf de prioriteiten voor gezondheid en welzijn aan. Op aangeven van buurtbewoners zijn drie gezondheidsfactoren aangepakt,
De principes van een wijkgerichte aanpak van gezondheid, ook wel ‘community-benadering’ genoemd, zijn in de vorige paragraaf al min of meer naar voren gekomen. Algemeen geformuleerd gaat het om: • een integrale aanpak gericht op leefstijl en leefomgeving en soms ook op zorg; • ‘community based’ interventies ofwel het actief betrekken van de doelgroep bij zowel het benoemen van gezondheidsfactoren als het aanpakken ervan; • ‘contextafhankelijke’ interventies ofwel het goed aansluiten bij en ingegaan op wijk- buurtspecifieke situaties; • het bevorderen van ‘empowerment’ ofwel van het zelfoplossend vermogen van bewoners in wijken, buurten. In een integrale aanpak worden onderwerpen als veiligheid of eenzaamheid in wijk of buurt niet op zich zelf beschouwd, maar als deel van de algehele wijk- of buurtsituatie en als zodanig aangepakt. Alle aspecten in een wijk of buurt die van invloed zijn op de gezondheidssituatie van haar bewoners worden meegenomen. Voor wat de Arnhemse Broek betreft gaven de bewoners zelf hun prioriteiten aan in het project ‘Gezond en Wel’, dat model kan staan voor de integrale aanpak. Het project Het Arnhemse Broek, gezond en wel is een succesvol project waarin de principes van het wijkgericht werken zijn toegepast. Het project verbeterde het welzijn en de gezondheid van haar bewoners door een integrale wijkaanpak. Bewoners en sleutelfiguren in de wijk
te weten: (1) veiligheid, (2) opvoeden en opgroeien en (3) stress en beweging. Vanuit medewerkers van vele deelnemende organisaties, uiteenlopend van politie en woningbouwcorporatie tot opbouwwerk en de GGD, werden werkgroepen samengesteld die actieplannen opstelden. Actiepunten waren onder meer: hard rijden, rommel op straat, gevoelens van onveiligheid, stress en beweging, stress en financiën, drugs, en overlast jongeren.
In een integrale aanpak is de wijk aanknopingspunt voor wat genoemd wordt systeemgerichte preventie. Het gaat om zowel beïnvloeding van gedrag als van de leefomgeving, en soms ook van zorg. Neem veiligheid. Als de mensen elkaar dankzij sociale bezigheden beter kennen, vergroot dat de sociale verbanden. Deze hebben op zich al een positieve invloed op de psychische gezondheid en sociaal isolement. Het gevoel van veiligheid wordt door sociale verbanden vergroot. Dat gevoel van veiligheid houdt ook in dat de mensen elkaar op straat moeten kunnen ontmoeten en zich er sociaal veilig voelen. Dat veronderstelt ook dat verschillende groepen elkaar beter leren kennen en rekening met elkaar houden. Veiligheid betekent ook concreet dat ouders minder stress hebben uit zorg voor de verkeersveiligheid van hun kinderen. De verkeersveiligheid kan worden beïnvloed door autoluwe of autoloze woonwijken: er gebeuren minder ongelukken met kinderen en kinderen leren gemakkelijker zich te bewegen als ze de ruimte hebben om te bewegen. Tegelijk kennen ouders minder stress die voortkomt uit zorgen om de veiligheid van hun kinderen. De straat wordt 1 Investeren in wijken en buur ten 1.2 De wijkgerichte aanpak van gezondheid
Den Haag Doel is om in gezamenlijkheid te werken aan een veilige leefomgeving voor jeugdigen van 0-12 jaar.
12
een plek waar men elkaar kan ontmoeten, waardoor sociale verbanden groeien en kans op sociaal isolement vermindert. Bovendien hebben sociale verbanden op zichzelf een positieve invloed op de gezondheid. In de sfeer van de fysieke omgeving zijn er meer voorbeelden te geven, die effecten van gezondheid uitlokken. Zo kunnen ruimtes zodanig worden ingericht dat ze uitnodigen tot bewegen. Er is gezondheidswinst te boeken door goede fietspaden naar het werk aan te leggen, want bereikbaarheid moet niet alleen gelden voor de auto. Er kan een windscherm nodig zijn om een fietspad voldoende aantrekkelijk te maken. En als er een leuk wandelcircuit is wordt dat ook gebruikt.
de orde stellen kan het voorkomen dat hulpverleners de zaak anders interpreteren. Hoogopgeleide hulpverleners leven immers in een andere wereld dan veel hulpvragers. Hulpverleners zullen dus een andere taal moeten leren spreken of specifieke methodes moeten toepassen om contact te houden met hun doelgroep en aan te sluiten bij hun problematiek. In Den Bosch is men daarin geslaagd. Rond
een Gezondheidscentrum in Den Bosch is de
afgelopen jaren een reeks van projecten tot stand gekomen die alle gekenmerkt worden door samenwerking van professionals en bewonersgroepen. In feite werkt men in deze projecten met begrippen en uitgangspunten van het opbouwwerk en de vrouwenhulpverlening,
Het gebruik van de openbare ruimte is bij allochtonen wat anders dan bij autochtonen. Daar moet deze dus op aangepast worden. Allochtonen blijven vaak wat dichter bij hun eigen huis. Maak die ruimte aantrekkelijker en ook autochtonen gaan die ruimte weer meer gebruiken. Al met al is het dus wel zaak bij nieuwbouwprojecten meteen met architecten om tafel te gaan zitten om bij de planontwikkeling zo veel mogelijk aspecten van gezond bouwen gerealiseerd te krijgen. Een cruciaal probleem bij het gericht werken aan gezondheid in wijken en buurten is dat bewoners en professionals elkaar niet verstaan. Dat ligt voor de hand als er sprake is van hulpvragers met een niet Nederlandse achtergrond, maar geldt ook voor grotere groepen van autochtone Nederlanders. Laagopgeleide Nederlanders bijvoorbeeld vinden het vaak moeilijk om met bepaalde zaken voor de dag te komen en daardoor wordt hun problematiek niet gehoord. Of, als ze wel hun problemen aan Lokaal investeren in langer gezond leven Concrete bouwstenen voor gemeentelijk gezondheidsbeleid
maar dan toegepast op onderwerpen rond gezondheid en zorg voor kwetsbare groepen. De samenwerking is ingebed in een wijkzorgnetwerk. Dit wijkzorgnetwerk structureert en onderhoudt de communicatie van de vele instellingen en professionals met vrijwilligersinitiatieven. Dit betreft dan enerzijds welzijnswerk, scholen, politie, maatschappelijk werk, gezondheidscentrum, GGD, thuiszorg, verzorgings- en verpleeghuis en woningcorporaties en anderzijds de vrijwilligersinitiatieven in de wijk rond bijvoorbeeld ouderen, kinderen, allochtonen, vrouwen, buurthuizen en de buurtcomités. Vanuit dit wijkzorgnetwerk ontstaan de samenwerkingsprojecten van professionals en bewoners, zoals bijvoorbeeld het project kind en veiligheid met als achtergrond geweldsincidenten in de wijk. Aan dit project doen scholen, politie, opbouwwerk en zorg mee en loopt al enkele jaren. Doel is om in gezamenlijkheid te werken aan een veilige leefomgeving voor jeugdigen van 0-12 jaar. Het project richt
Rotterdam Seniorenvoorlichters geven voorlichting aan leeftijdgenoten over het risico van vallen en hoe in de thuissituatie een valongeval kan worden voorkomen
Rotterdam Door middel van een krantenrubriek en nieuwsbrieven werd bij ouderen en intermediairen aandacht gevraagd voor het thema valongevallen bij ouderen. | Rotterdam Het bereiken van 1 Investeren in wijken en buur ten allochtone doelgroepen, zoals Surinaamse en Antilliaanse / Arubaanse mannen, vergt veel creativiteit.
zich zowel op psychische als fysieke onveiligheid: het (gedeeltelijk)
in samenwerking met de GGD Rotterdam e.o. de interactieve tentoon-
ontbreken van een opvoedingsstructuur, het voorkomen van emotionele
stelling ‘een gewaarschuwd mens’, over zintuiglijke waarneming en de
verwaarlozing, intolerantie en pesten, van verkeersongevallen en van
dreiging van valongevallen. De tentoonstelling was in een wijkgebouw
gevaarlijk oppervlaktewater. Acties hadden betrekking op de thuis-
te zien.
omgeving (3x), fysieke omgeving (4x), sociale omgeving (1x), de voor-
In het kader van het project werd een beweegmanifestatie
zieningen in de wijk (2x) en de culturele omgeving (1x). De meest
georganiseerd.
13
succesvolle acties worden thans nog voortgezet of ingebed in de reguliere voorzieningenstructuur.
Medewerksters van
Thuiszorg Rotterdam bespraken met hun
oudere klanten met behulp van een checklist onveilige situaties in de
Succesvol ingrijpen in ongezonde omstandigheden vraagt om uitgaan van concrete risicosituaties. Geprobeerd moet worden goed aan te sluiten bij de situatie waarin de doelgroep zich bevindt, je moet weten waar je ze kunt vinden en hoe je ze het beste kunt aanspreken. Twee voorbeelden uit de Rotterdamse praktijk.
woning en gaven adviezen voor verbetering. Een ‘wijkschouw’ werd gehouden. Valgevaarlijke plekken werden aangemeld bij de gemeentelijke diensten en waar mogelijk direct aangepakt. Door middel van een krantenrubriek en nieuwsbrieven werd bij ouderen en intermediairen aandacht gevraagd voor het thema valongevallen bij ouderen.
Seniorenvoorlichters geven in
Rotterdam voorlichting aan leeftijd-
Lokale intermediairen werden bij het project betrokken, met het oog
genoten over het risico van vallen en hoe in de thuissituatie een
op continuering van aandacht voor het thema valongevallen na de
valongeval kan worden voorkomen.
projectperiode.
De senioren voorlichters gaven in groepsbijeenkomsten voorlichting over risicosituaties voor valongevallen, het lokale hulpaanbod voor
Het bereiken van allochtone doelgroepen die niet gewend zijn om in
ouderen, en mogelijkheden voor het nemen van preventieve maat-
groepen bij elkaar te komen, zoals Surinaamse en Antilliaanse /
regelen. Ook werd aandacht besteed aan het belang van bewegen voor
Arubaanse mannen, vergt veel creativiteit. Steeds weer worden in
ouderen. De voorlichting was gericht op kennisvermeerdering en
overleg met de doelgroep nieuwe strategieën bedacht, zodat de voor-
attitudeverandering.
lichting door de peer voorlichter aansluit bij de cultuurspecifieke
Alle 80-plussers in de wijk werden thuis bezocht. Aan de hand van een
context waarin hij werkt. In het Rotterdamse community-project
checklist werd advies gegeven over preventieve maatregelen in huis en
Amor i Salu wordt bijvoorbeeld geëxperimenteerd met het betrekken
desgewenst werd bemiddeld voor voorzieningen in huis.
van de Antilliaanse/Arubaanse gemeenschap bij voorlichting over Aids,
Stichting Consument & Veiligheid ontwikkelde ten tijde van het project
andere seksueel overdraagbare aandoeningen (SOA) en ongewenste 1 Investeren in wijken en buur ten 1.2 De wijkgerichte aanpak van gezondheid
Den Haag Te vaak kwamen patiënten met relatief eenvoudige klachten die men eigenlijk best zelf had kunnen oplossen.
14
Den Haag Zo werkt er nu bijvoorbeeld een imam die aan kruidengeneeskunde doet. Huisartsen verwijzen sommige patiënten door naar deze imam.
Den Haag
zwangerschappen. Er is nu voorlichting in uitzendingen op een lokaal
Op zeker moment heeft de geestelijke gezondheidszorg in
radiostation, een campagne gericht op bezoekers van een Antilliaans
gesignaleerd dat de problemen bij allochtonen heel groot zijn, maar
zomercarnaval, en voorlichting over veilig vrijen aan Antilliaanse
dat ze veel te laat professionele hulp zoeken. Men schaamt zich
moedergroepen en tijdens salsaparty´s.
(vuile was hang je niet buiten) en probeert deze problemen in eigen kring op te lossen. Hun problemen zijn vaak complex omdat het een
Voor zover mogelijk moeten mensen leren zoveel mogelijk hun eigen gezondheidsproblemen op te lossen. Dat geeft de meeste kans op een blijvende oplossing.
cumulatie is van allerlei sociale, economische, culturele en psychologische problemen. Pas wanneer het escaleert klopt men aan bij de professionele hulpverlening. De zorg is niet in staat om een totaalantwoord te geven op al die deel-
In
Den Haag is geprobeerd het huisartsbezoek van mensen in
problemen, omdat iedereen vanuit een specialisme deze problemen
bepaalde wijken terug te brengen. Te vaak kwamen patiënten met
benadert. Men verwijst al gauw naar een ander. Mensen verliezen
relatief eenvoudige klachten die men eigenlijk best zelf had kunnen
daardoor het vertrouwen in de gewone hulpverlening.
oplossen. Maar veel mensen hebben weinig kennis van hun lichaam.
STIOM heeft een werkconferentie over dit thema georganiseerd met
Ze raken snel in paniek. Na een aantal bijeenkomsten tussen huisart-
hulpverleners en gezaghebbende figuren uit de migrantengemeen-
sen en bewoners bleek dat zij best bereid waren te leren om bepaalde
schappen, waaronder religieuze leiders. De allochtone sleutelfiguren
klachten zelf op te lossen als ze maar wisten hoe dat moest. Daarmee
hadden behoefte om deze problemen aan te pakken in samenwerking
is ingezet op het verhogen van de ‘zelfzorg’.
met de professionele hulpverleners. STIOM heeft daarom een werk-
Alle patiënten krijgen van hun huisarts een boekje mee naar huis
wijze ontwikkeld waarbij een 15-tal gezaghebbende figuren (sleutel-
waarin in eenvoudige bewoordingen staat wat te doen bij vaak
figuren) uit de verschillende Haagse migrantengemeenschappen
voorkomende klachten als hoofdpijn, koorts, verkoudheid, etc. Het is
ondersteund worden (materieel, deskundigheidsbevordering, etc.).
de bedoeling dat patiënten bij klachten eerst het boekje raadplegen
Door deze ondersteuning wordt de zelfredzaamheid van de verschillende
alvorens naar de huisarts te gaan. De introductie van dit boekje
migrantengroepen vergroot.
(‘De thuisdokter’) is begeleid door een campagne in de lokale media,
De sleutelfiguren krijgen ook via trainingen en gesprekken inzicht in
het beschikbaar stellen van een (meertalige) video en uitgebreide
het professionele aanbod en worden daardoor deskundiger gemaakt.
voorlichting onder meer door migrantenvoorlichters. Het boekje is in
Ze kunnen hierdoor sneller en beter doorverwijzen. Ze herkennen snel-
drie talen beschikbaar.
ler problematiek van de leden van hun achterban en kunnen beter op hun noden en behoeften inspelen. Anderzijds worden kennis en ervaring van de sleutelfiguren actief gebruikt in de reguliere zorg. De hulpverleners leren via deze contacten welke problemen er
Lokaal investeren in langer gezond leven Concrete bouwstenen voor gemeentelijk gezondheidsbeleid
1 Investeren in wijken en buur ten
werkelijk spelen. De zwakte in de hulpverlening wordt sneller blootgelegd.
15
Checklist met succes- en faalfactoren bij het toepassen van de wijkgerichte aanpak
Hulpverleners en sleutelfiguren leren van elkaar om zodoende een beter en sneller antwoord te kunnen geven op de problemen die spelen in de migrantengemeenschap. Dat kan leiden tot nieuwe vormen van hulp. Zo werkt er nu bijvoorbeeld een imam die aan kruidengeneeskunde doet. Huisartsen verwijzen sommige patiënten door naar deze imam.
Hierboven is in een aantal voorbeelden de wijkgerichte benadering beschreven, een benadering die in een groot aantal gemeenten succes heeft opgeleverd. Hiernaast wordt een checklist gepresenteerd met succes- en faalfactoren bij het toepassen van de wijkgerichte aanpak. In het boekje ‘Stappenplan wijkgericht werken’ (Jellinek 2001) wordt een uitwerking gegeven van hoe dit wijkgericht werken systematisch kan worden aangepakt.
• Een planmatige, systematische aanpak met heldere doelstellingen op alle niveaus (individueel, omgeving en lokaal beleid) • Participatie van de doelgroep in alle fasen van het project • Een goede organisatie van mensen en middelen met duidelijkheid over taken; bevoegdheden en verantwoordelijkheden en daarnaast structurele inbedding in het lokale beleid, aansluitend bij de bestaande infrastructuur • Een gefaseerde aanpak en de introductie van één onderwerp tegelijk • Een goede voorbereiding • Regelmatige terugkoppeling van voortgang en resultaten met behulp van een monitoring- en registratiesysteem
1 Investeren in wijken en buur ten 1.2 De wijkgerichte aanpak van gezondheid
16
1.3 Een gemeente kiest: welke prioriteiten Investeren in wijken en buurten ten behoeve van gezondheid is kiezen voor beleid op gezondheidsfactoren (§ 1.1) door middel van een wijkgerichte aanpak (§ 1.2). Uit voorgaande voorbeelden blijkt dat er in wijk en buurt zinvolle activiteiten kunnen worden ontplooid voor gezondheidsbevordering. Een keuze voor deze aanpak vraagt van gemeenten om te kiezen in gezondheidsbeleid, want niet alle factoren die gezondheid bepalen zijn gemeentelijk beïnvloedbaar. De relatie laag inkomen
Gesignaleerd wijkprobleem
Lokaal investeren in langer gezond leven Concrete bouwstenen voor gemeentelijk gezondheidsbeleid
Relevante gezondheidsfactor?
JA
Factor
Factor beïnvloedbaar door de gemeente?
JA
en gezondheid kan op gemeentelijk niveau amper worden beïnvloed. Om te kunnen bepalen wat nu echt door de gemeente kan worden aangepakt ten behoeve van gezondheid is een meetlat ontwikkeld, die in Groningen door wethouder Paas enthousiast wordt benut. Het ligt voor de hand dat een gemeente een inventarisatie maakt van de concrete gezondheidsfactoren die in de verschillende wijken spelen en op grond daarvan een keuze maakt welke het eerst worden aangepakt.
Beïnvloedbare factor
Effectieve interventie beschikbaar?
NEE
NEE
NEE
Geen actie
Geen actie
Geen actie
JA
Actie
2 Investeren in de jeugd ‘De jeugd van tegenwoordig’, iedere generatie zegt het graag over jongere mensen, en dat is dan meestal niet positief bedoeld. Het afgelopen jaar kon weer nieuwe vulling aan die negatieve kwalificatie worden gegeven. De kranten stonden tijdens de zomer vol van ‘muurtjes’ op campings; jongeren bouwen muurtjes. Ook de televisie besteedde er aandacht aan, je kon jongelui met kruiwagens tegelijk kratten bier aan zien voeren. Kratten die – leeggedronken – in de loop van de vakantie een steeds grotere muur om de kamperende jongeren heen vormden. “Is dat niet slecht voor je lever” vroeg een interviewer aan een meisje nadat ze had opgesomd wat ze de afgelopen nacht allemaal had gedronken en dat dat niet eerste keer was. “Mijn lever kan overal tegen”. Tegelijk blijkt uit onderzoek dat het gebruik van pillen en andere drugs in stad en land een veel voorkomend fenomeen is onder jongeren. Volendam werd in de pers opgevoerd als dorp waar het al sinds jaar en dag gebruik is om voor cafébezoek in het weekend een pilletje te nemen. De sportbeoefening neemt daarentegen tussen tien- en twaalfjarige leeftijd al af en omdat alle lekkere dingen ongezond zijn, wordt er flink patat gegeten met vette mayonaise. Is dit ongezonde beeld realistisch? Tekent zich een rampscenario af waarin over 20 of 30 jaar de helft van huidige generatie kampt met leverkwalen als gevolg van drankgebruik, suikerziekte als gevolg van overgewicht, geheugenverlies als gevolg van alle mogelijke drugs? Dat zal wel meevallen, maar er is wel degelijk reden tot ongerustheid over ‘gezondheidsgedrag’ van jongeren. Want als klap op de vuurpeil signaleerde het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu aan het einde
17
van het jaar dat de BRAVVO-trend benedenwaarts is. Dus meer Bewegen, minder Roken, minder Alcohol, gezondere Voeding, veilig Vrijen en voldoende Ontspanning. Gezonde gedragingen kunnen ook bijdrage aan gezondheid op korte termijn. Goede ontspanning en vrije tijdsbesteding zoals bijvoorbeeld bewegen, is niet alleen goed voor de sociale ontwikkeling maar kan ook depressie bij jongeren voorkomen. Het zijn veelal de gedragingen die zich van kinds af aan ontwikkelen die verantwoordelijk zijn voor de meest voorkomende ziekten in Nederland als hart- en vaatziekten, kanker en psychische problemen.
Het loont dus om te Investeren in de Jeugd om ziekten te voorkomen!
2.1 Wat te doen? Het staat wel vast dat het aanleren van gezond gedrag dat vroeger tot de gewone opvoeding behoorde voor een belangrijk deel verdwenen is. Met de brave Joris Driepinter is veel van het gezonde gedrag dat daar als vanzelf bij hoorde ter ziele gegaan. Jeugdigen zijn mondiger en denken zelf te bepalen wat goed is voor hun gezondheid en wat niet. Jeugdige overmoed leidt tot het idee dat het eigen lichaam alles wel aankan, en dat terwijl veel en langdurig drinken de zekerste garantie is voor een leverkwaal. Maar ja, dan gaat het dus wel om een probleem op langere termijn. En daarvan heeft men het idee dat dat nog heel ver weg is en waarschijnlijk wel nooit zal komen. Verder leven jongeren sterk onder druk van hun leef2 Investeren in de jeugd 2.1 Wat te doen?
Noord-Brabant Schoolverlaters van het Voortgezet Onderwijs kregen de mogelijkheid om bij de GGD informatie in te winnen over diverse gezondheidsonderwerpen:
18
tijdgenoten. Je moet wel van goeden huize komen om niet mee te doen aan roken en drinken als dat in de groep waar je bij hoort of graag bij wilt horen de norm is. De omstandigheden waarin jongeren leven bevorderen al met al gezond gedrag bepaald niet: de gezonde keuze is zelden de gemakkelijke keuze.
Nieuwe interventies Ieder jaar weer gaan veel jongeren op vakantie zonder ouders maar met vrienden. Die situatie is zeer geschikt om alle beperkingen die ouders, school of werk opleggen, achter je te laten. De vrijheid tijdens vakanties wordt ook ‘gevierd’ door onbeperkt en onbekommerd alcoholhoudende drank te gebruiken. Uit studies blijkt dat de jongens per vakantiedag gemiddeld 20 glazen drinken, de meisjes 9. Dit gaat natuurlijk gepaard met vrijwel dagelijkse dronkenschap, achteruitgang in lichamelijke gezondheid en psychologisch functioneren en een alarmerend aantal gevallen van acute alcoholvergiftigingen. Deze jeugd van tegenwoordig vraagt om nieuwe preventiemethodieken. Voorlichting bleek wel tot kennistoename bij jongeren over nadelige gevolgen van dit drankgebruik te leiden, echter niet tot minder drinken. Daarom zijn er twee nieuwe interventies ontwikkeld en inmiddels succesvol genbleken. Een interventie betreft een ‘alcohol expectancy challenge’. Kort gezegd komt het er op neer dat jongeren tijdens hun vakantie uitgenodigd worden om deel te nemen aan een experiment. In dit experiment wordt heel aanschouwelijk gemaakt dat ze overspannen verwachtingen hebben aangaande het effect van drankgebruik op hun sociale functioneren. Door die overspannen Lokaal investeren in langer gezond leven Concrete bouwstenen voor gemeentelijk gezondheidsbeleid
verwachtingen bij te stellen zal ook in mindere mate het plezier gezocht worden in overmatig drankgebruik. De andere interventie is een ‘community interventie’. Dit houdt in dat mensen die beroepshalve betrokken zijn bij jongeren op vakantie – horeca, politie, campingbeheerders, e.d.– samen maatregelen afspreken om het drankgebruik van jongeren terug te dringen, bijvoorbeeld door betere bewaking van leeftijdsgrenzen, door dronken gasten niets meer te serveren e.d. De jeugd is een moeilijk bereikbare groep, dat staat wel vast. De klassieke aanpak van gezondheidsvoorlichting – gekenmerkt door een hoog voorschrijfgehalte – werkt bij hen zeker niet. Van 1997 tot en met 2001 werd in Noord-Brabant de Vrije Vogelcampagne uitgevoerd. Schoolverlaters van het Voortgezet Onderwijs kregen de mogelijkheid om bij de GGD informatie in te winnen over diverse gezondheidsonderwerpen: van veilig vrijen tot gezonde voeding en van roken tot meer bewegen. Een groot en divers aanbod van folders en andere informatie. De schoolverlaters werden aangeschreven en konden hun gratis ‘bestelling’ bij de GGD doen. Degenen die antwoordden kregen tevens een leuk hebbedingetje als cadeau bij de informatie meegestuurd.
Nieuwe methodiek Er is een reeks aan doelgroepen die via huidige methoden niet bereikt worden. Deels is dit het gevolg door een tekort aan communicatiekanalen, deels komt dat doordat bestaande methodieken niet aansluiten bij de doelgroep, en dientengevolge
Noordoost Noord Brabant In Schijndel hebben jongeren er voor gekozen om de lokale muziekbands op te roepen een nummer te schrijven waarin voorlichting gegeven wordt over het gebruik van 1 Investeren in wijken en buur ten genotmiddelen.
weinig tot geen effect sorteren. ‘Behavioral Journalism’ (BJ) lijkt in tegenstelling tot bestaande GVO-methodieken wel een methode waarmee zowel moeilijk bereikbare groepen bereikt kunnen worden als daadwerkelijke gedragsveranderingen. De assumpties van BJ zijn: 1 sommige mensen in een bepaalde groep zijn beter dan anderen in het reduceren van een bepaalde gezondheidsdreiging; 2 mensen leren door observatie van die voorlopers (peer modellen). Door het gebruik van rolmodellen uit de eigen groep sluit de boodschap nauw aan bij de eigen belevingswereld, is daardoor acceptabeler en dat verhoogt de kans op acceptatie; 3 peer model verhaal sluit goed aan bij belangrijke gedragsdeterminanten.
19
Er zijn volop aanwijzingen dat BJ een uitstekende methode is om moeilijk bereikbare groepen te bereiken. In Nederland bestaan er reeds op BJ-gebaseerde HIV-preventie brochures voor druggebruikers. In een aantal gemeenten in
Noordoost Noord Brabant is in
Noordoost-Brabant ?
aansluiting op het project Gezonde school en genotmiddelen van het Trimbosinstituut het project Big Deal? uitgevoerd. Jongerenwerkers gingen in gesprek met jongeren om het gebruik van genotmiddelen te bespreken en na te gaan op welke wijze jongeren zelf als peergroupeducaters aan de slag te gaan. In Schijndel hebben jongeren er voor
zin loopt niet: .. aan de slag kunnen gaan. ?
gekozen om de lokale muziekbands op te roepen een nummer te schrijven waarin voorlichting gegeven wordt over het gebruik van genotmiddelen. Nagenoeg alle amateurbandjes hebben meegedaan. Er is een festival georganiseerd waar iedere band zijn productie ten
De procedure van BJ is als volgt: 1 een groot aantal leden van de doelgroep wordt geïnterviewd; 2 interviews worden geselecteerd die voldoen aan de eisen van rolmodeling, nl. met een inhoud die aansluit bij de belangrijkste gedragsdeterminanten en gekozen interventiemethoden; 3 deze interviews vormen de basis van het voorlichtingsmateriaal. Via BJ wordt gegarandeerd dat de boodschap nauw aansluit bij de omstandigheden van de doelgroep en daardoor geloofwaardig is, waardoor de kans op acceptatie wordt verhoogd.
gehore kon brengen. En door jongeren werd de beste met de eerste prijs beloond. Er werd niet alleen gekeken naar de muzikale prestatie, maar ook of het nummer de jeugd aansprak wat betreft de inhoudelijke boodschap.
2.2 De lokale aanpak: breed en aansluitend bij de jongeren zelf De jeugd is zeer alert op bemoeizucht, op het voorschrijven door anderen van wat zij moeten doen. Jongeren zullen uit eigen vrije wil een bewustwordingsproces moeten doormaken, pas dan is er kans op succes. Pas als ze zelf aan den lijve onder2 Investeren in de jeugd 2.2 De lokale aanpak: breed en aansluitend bij de jongeren zelf
20
Eindhoven Door van het begin tot het eind jongeren in dit proces te betrekken sluit het geheel goed aan bij de leef- en belevingswereld van de jongeren.
vinden dat ze er wat aan hebben om gezond gedrag te gaan vertonen, ontstaat er een veranderingsbereidheid. De lokale aanpak zal er een moeten zijn die in nauwe samenspraak met specifieke jeugdige groepen wordt ontwikkeld. Projecten moeten zich niet op een enkel aspect van hun leefstijl richten, maar hun leefstijl als geheel moet aan bod komen, dus zo veel mogelijk BRAVVO-aspecten. En ieder project zal een langere tijd moeten beslaan, anders zullen positieve effecten snel vervagen. Daarnaast is er een geïntegreerde aanpak nodig. Alle mogelijke instanties zullen met elkaar moeten samenwerken om jongeren in zo veel mogelijk settings en omstandigheden eenduidig aan te spreken en te zorgen dat gezonde keuzes ook de gemakkelijke keuzes worden. Daarbij onderscheiden jongeren zich wel naar verschillende kenmerken, zodat er aandacht moet zijn voor verschillende groepen en soms zelfs op individueel niveau maatwerk moet worden geleverd.
Zuid-Limburg Deze CSHP-benadering verbindt onderwijs- en gezondheidsdoelen met elkaar. Gezondheid – hetgeen in dit verband meer is dan de afwezigheid van ziekte – verbetert de leerprestaties en biedt alle kinderen gelijke kansen om te kunnen leren.
Door georganiseerde groepsgesprekken en onderzoek naar de dagelijkse gesprekken van jongeren moet duidelijk worden wat er onder jongeren leeft, wat hen in het leven van alledag bezighoudt, welke gezondheidsthema’s zij belangrijk vinden en wat zij daaraan willen doen. Met de jongeren samen wordt de keuze voor een thema gemaakt en wordt een vernieuwende activiteit bedacht die in een kleinschalig experiment wordt uitgevoerd en getoetst op effectiviteit. Door van het begin tot het eind jongeren in dit proces te betrekken sluit het geheel goed aan bij de leef- en belevingswereld van de jongeren. Door hun actieve rol ontwikkelen zij gaandeweg bovendien vaardigheden als prioriteiten stellen en onderhandelen met de betrokken instanties.
In de lokale aanpak is de school vaak het juiste vertrekpunt.
Schoolgezondheidsbeleid op maat Om de belangrijkste risicogedragingen van de jeugd te reduceren
LIFE21: Jongeren bepalen het zelf
moeten regionale welzijns- en gezondheidszorg instellingen samen-
Er wordt door veel professionals hard gewerkt om te zorgen dat jongeren
werken. Gezondheids- en welzijnsinstellingen bieden bijvoorbeeld
kiezen voor een gezonde leefstijl. In al die programma’s en projecten
tezamen een groot aantal programma’s aan aan basis- en voortgezet
worden jongeren zelf betrokken. Immers, het is bewezen dat participatie
onderwijs teneinde de gezondheid van de jeugd te bevorderen. Echter,
van de doelgroep effect heeft op de resultaten. Toch blijft de regie
tot op heden vindt er hoegenaamd geen afstemming plaats tussen de
vrijwel altijd in handen van de professionals. Zij bepalen het onderwerp,
instellingen. Bovendien wordt onvoldoende ingespeeld op de behoeften
zij nemen uiteindelijk de beslissing over vorm en inhoud. LIFE21, een
van de school. Een vijftal Zuid-Limburgse gezondheids- en welzijns-
project van de
GGD Eindhoven gaat een stap verder. Hier zijn het
organisaties hebben daarom afgesproken samen te gaan werken,
de jongeren zelf die de inhoud van het project bepalen. Zij maken de
waarbij gestreefd wordt naar vraaggerichte in plaats van aanbod-
keuze voor een gezondheidsthema. Zij bedenken welke mogelijkheden
gerichte programmering. Het Amerikaanse Center for Disease Control
er zijn om te stimuleren dat jongeren gezonder gaan leven. En zij voeren
and Prevention (CDC) heeft een protocol opgesteld voor de ontwikke-
het uit.
ling en de monitoring van een zogenaamd ‘Coordinated School Health
Lokaal investeren in langer gezond leven Concrete bouwstenen voor gemeentelijk gezondheidsbeleid
Utrecht met name het integrale karakter van het interventiepakket vormt een belangrijke meerwaarde ten opzichte van vroegere GVO-interventies
1 Investeren in wijken en buur ten
Program’ (CSHP). Deze CSHP-benadering verbindt onderwijs- en gezondheidsdoelen met elkaar. Gezondheid – hetgeen in dit verband meer is dan de afwezigheid van ziekte – verbetert de leerprestaties en biedt alle kinderen gelijke kansen om te kunnen leren. CSHP wordt
21
heidseffecten zijn genotmiddelen een aangewezen thema. Maar ook binnen deze thematische beperking geldt voor een project de criteria van omvattendheid, communicatie en integratie.
gedefinieerd als een gepland, gecoördineerd, op school gebaseerd de schoolgaande jeugd gericht op de belangrijkste risicogedragingen.
De gezonde school en genotmiddelen Vanuit het Trimbos-instituut in Utrecht loopt het project De gezonde
Vraaggerichte sturing en vindplaatsgerichte implementatie staan in
school en genotmiddelen. Het doel van het project is het ontwikkelen
dit model centraal. Het CSHP model geeft hiervoor stap voor stap de
en invoeren van een schoolgezondheidsbeleid voor tabak, alcohol,
procedure aan voor zowel scholen als de instellingen, gericht op
cannabis en andere drugs in het voortgezet onderwijs en is gericht op
8 componenten:
het terugdringen van riskant experimenteergedrag door jongeren in
• • • • • • • •
sport, spel en bewegingsonderwijs
de leeftijd van 12 tot 18 jaar. Zo wordt er naar gestreefd blijvend
gezondheidsbeleid
onverantwoord gebruik te vermijden. Het preventieprogramma omvat
schoolvoeding
onder andere lessenseries om leerlingen te informeren over genot-
schoolbegeleidingsdienst en psychologische en sociale zorg
middelengebruik en hen vaardigheden bij te brengen om druk van
arbobeleid voor personeel
leeftijdsgenoten om genotmiddelen te gebruiken te weerstaan;
participatie van familie en buurt
signalering en begeleiding van leerlingen bij problematisch gebruik;
programma ter verbetering van de gezondheid en de leerprestaties van
fysieke omgeving school, (verkeers-)veiligheid
ouderparticipatie en reglementering van het gebruik op school.
gezondheidsonderwijs
Met name dit integrale karakter van het interventiepakket vormt een belangrijke meerwaarde ten opzichte van vroegere GVO-interventies
Gestreefd wordt naar ‘empowerment’ van school, ouders, jeugd en
gericht op gedragsverandering bij jongeren. Er bleek in deze nieuwe
buurt en naar incorporatie van gezondheidsaspecten binnen het totale
aanpak een duidelijke relatie tussen de mate waarin verschillende
schoolcurriculum en de sociale en fysieke omgeving van de school.
onderdelen in het project continuïteit krijgen en het beklijven van de effecten. Een belangrijke stimulus voor continuïteit is concrete
Inzetten op een omvattend gezondheidsbeleid op risicofactoren, dat ook communicatief en integratief wordt uitgevoerd, is absoluut aangewezen om een gezonde leefstijl van jeugdigen te bewerkstelligen. Dat neemt niet weg dat ook op een enkele risicofactor succesvol kan worden ingezet. Vanwege de gezond-
feedback over de resultaten van het project op school. Daartoe is een eenvoudig monitoringsinstrument op schoolniveau ontwikkeld om deze resultaten te meten.
2 Investeren in de jeugd 2.2 De lokale aanpak: breed en aansluitend bij de jongeren zelf
Noorwegen Op vaste tijden jongeren naar de sportzaal lokken lukt niet meer. Daarom heeft men de openingstijden van de clubhuizen en jeugdhonken aangepast. Ze sluiten pas als de laatste jongere naar huis gaat.
22
2.3 Een lokale aanpak per leefstijl aspect?
Bewegen/ontspanning In Noorwegen heeft men met succes een poging gedaan de jeugd
Het staat dan wel vast dat vooral een brede aanpak waarin meerdere factoren van de leefstijl worden aangepakt de meeste kans op succes biedt, maar dat betekent niet dat op zichzelf staande maatregelen zinloos zijn. Bij de BRAVVO aspecten zijn interventies gericht op bewegen/ontspanning, veilig vrijen, en gezondere voeding het meest succesvol. Wel maakt de digitale krant ‘de gezonde gemeente’ in een artikel over het gezondheidsbeleid in Zuidoost Brabant melding van zeer succesvolle bijeenkomsten voor ouders met kinderen die drugs gebruiken. Het thema was: ‘Genotmiddelen: hoe praat ik erover met mijn kind?’. Bij alcohol en roken is de gemeentelijke inbreng vooral zinvol waar het gaat om handhaving van de gestelde regels, zoals het niet verkopen van alcohol en sigaretten aan jongeren beneden de toegestane leeftijdsgrens van 16 jaar. Min of meer los van de BRAVVO benadering staat het fenomeen van de eerder genoemde sociale en psychische ontwikkeling van jongeren. Dit gaat vaak niet goed en ook hier kan het nodige worden gedaan. Er zijn veel jongeren en kinderen die in stressvolle situaties leven door problemen van hun ouders en met zorg voor en zorgen over hun ouders belast worden. Het gaat om gezinnen waarin de ouders chronisch somatische ziekten hebben, langdurige psychische problemen of alcoholof drugsproblemen hebben. Contact met de gezinnen en tussen jongeren en kinderen onderling waarin de situatie en de problemen niet verborgen hoeven te blijven draagt bij aan een de psychische gezondheid van de jongeren en de kinderen.
tot meer bewegen te stimuleren. Net als bij ons loopt daar het lid-
Lokaal investeren in langer gezond leven Concrete bouwstenen voor gemeentelijk gezondheidsbeleid
maatschap van verenigingen terug; op vaste tijden jongeren naar de sportzaal lokken lukt niet meer. Daarom heeft men de openingstijden van de clubhuizen en jeugdhonken aangepast. Ze sluiten pas als de laatste jongere naar huis gaat. Bovendien kan iedereen die dat wil zo maar binnenlopen. En dat nodigt uit!
Bewegingconsulent Omdat gemeenten contacten hebben met alle lokale organisaties uit de gezondheids-, sport- en onderwijssector zijn zij de aangewezen instantie om in het kader van integraal jeugdbeleid bruggen te slaan tussen deze organisaties. Omdat dit in de praktijk niet altijd blijkt te lukken, zijn in een aantal gemeenten ‘bewegingsconsulenten’ aangesteld. Een bewegingsconsulent is iemand die opereert vanuit de gemeente en als taak heeft om het lokale sport- en beweegaanbod en het bewegingsonderwijs beter op elkaar af te stemmen en advies en voorlichting te geven aan sportverenigingen, buurthuizen en scholen. Wat verder tot het uitgebreide takenpakket van de bewegingsconsulent kan behoren: verantwoordelijkheid voor het ontwikkelen van jeugdsportbeleid, ondersteuning van het vak lichamelijke oefening op basisscholen, de organisatie van buitenschoolse bewegingsactiviteiten, het stimuleren van inrichting en gebruik van de openbare ruimte voor sporten en bewegen, en extra aandacht voor sportstimulering richting jongeren met sociale, fysieke en geestelijke beperkingen.
Klas 2 van het VMBO Het doel van de lessen ‘Lang leve de liefde’ is ondersteuning van kinderen in een gezonde en veilige seksuele ontwikkeling
Zuid-Hollandse Eilanden Campagne ‘ZomerExpeditie!’ maakt jongeren bewust van de gevolgen van overmatig alcoholgebruik en de risico’s van onveilig vrijen. Meer kennis over verantwoord alcohol1 Investeren in wijken en buur ten gebruik en veilig vrijen geeft jongeren de mogelijkheid een verantwoorde keuze te maken.
Gezonde voeding
tijdens de vakantieperiode grote hoeveelheden alcohol gedronken.
Het is vaak heel goed mogelijk met scholen en in kantines van scholen
Ook leggen jongeren op vakantie aanzienlijk sneller contact dan in de
en sportkantines afspraken te maken over het aanbieden van gezonde
thuissituatie. Met een vakantieliefde wordt vaak niet veilig gevreeën.
snacks. Zorgen dat gezonde voeding niet verborgen in een hoekje ligt
De GGD Zuid-Hollandse
23
Eilanden heeft de campagne
maar vooraan kan trouwens ook heel goed werken.
ZomerExpeditie! ontwikkeld met als doel jongeren bewust te maken
Wat trouwens te denken van de halve liter flesjes bronwater waar
van de gevolgen van overmatig alcoholgebruik en de risico’s van on-
iedereen in de klaslokalen het laatste jaar opeens uit drinkt. Meer
veilig vrijen. Meer kennis over verantwoord alcoholgebruik en veilig
water drinken en minder suikerzoete cola is ongetwijfeld een gezond-
vrijen geeft jongeren de mogelijkheid een verantwoorde keuze te
heidsbevorderende zaak. Dit soort dingen kan in overleg tussen school
maken. Jongeren worden dan ook gestimuleerd na te denken over hun
en leveranciers meer worden uitgedacht. Een goede rage is nooit weg.
gedrag en houding, over veilig vrijen en verantwoord alcoholgebruik. In diverse onderzoeken wordt beschreven dat lager opgeleide jongeren
Veilig vrijen
vaker risicogedrag vertonen dan jongeren van andere schooltypes.
Lang leve de liefde.
Daarom richt de campagne zich specifiek op 3e klas vmbo-leerlingen,
Een bewezen effectieve interventiemethode is lang leve de liefde. Dit is
leerlingen in het speciaal voortgezet onderwijs en in het lager
een lessenpakket bestemd voor klas 2 van het VMBO. Het doel van de
beroepsonderwijs.
lessen is ondersteuning van kinderen in een gezonde en veilige seksuele ontwikkeling en het bevorderen van een positieve en verantwoordelijke
Om de gestelde doelstelling te bereiken, heeft de GGD Zuid-
houding ten aanzien van seksualiteit. Het lessenpakket bevat een
Hollandse Eilanden een circuitspel ontwikkeld. Het circuit
docentencursus en een lessenserie van 6 lessen voor de leerlingen.
bestaat uit 8 opdrachten, die de leerlingen in groepjes van maximaal
In de lessenserie is rekening gehouden met het lesgeven in multi-
5 leerlingen, onder deskundige begeleiding van de GGD, uitvoeren.
culturele klassen en met verschillen in waarden en normen rond
Enkele voorbeelden zijn: een alcoholquiz, raden van alcoholpercentages
seksualiteit. De relatievorming onder jongeren wordt onder de loep
van populaire drankjes, een condoomdemonstratie en een spel met
genomen en verschillende ideeën en verlangens van jongens en
vragen over seksueel overdraagbare aandoeningen (SOA’s).
meisjes worden besproken en er wordt gekeken hoe daarmee kan
Middels het circuitspel worden de leerlingen gestimuleerd zelf op
worden omgegaan.
‘expeditie’ te gaan naar de juiste antwoorden en oplossingen.
ZomerExpeditie! In de zomermaanden gaan ruim 1 miljoen Nederlandse scholieren, al dan niet in het buitenland, op vakantie. Door veel jongeren worden 2 Investeren in de jeugd 2.3 Een lokale aanpak per leefstijl aspec t?
24
Steunpunten mantelzorg Ontspanningsactiviteiten voor kinderen van zieke ouders waarbij er tijd en ruimte is om over de thuissituatie te praten draagt bij aan vermindering van stress en gevoelens van schuld en schaamte.
Kinderen van zieke ouders Contact tussen de jongeren draagt bij aan meer zelfvertrouwen en aan vermindering van isolement. Ontspanningsactiviteiten voor de kinderen waarbij er tijd en ruimte is om over de thuissituatie te praten draagt bij aan vermindering van stress en gevoelens van schuld en schaamte.
gebied van bewegen/ontspanning, seksualiteit en voeding succesvol zijn. • Het is van het grootste belang jeugd en jongeren zelf te betrekken in de ontwikkeling en uitvoering van interventies en preventieprogramma’s.
Steunpunten mantelzorg beginnen op verschillende plaatsen meer aandacht voor deze groepen te krijgen en activiteiten te organiseren. Ook buurthuizen kunnen in samenwerking met de thuiszorg en preventieafdelingen in de geestelijke gezondheidszorg en verslavingszorg activiteiten aanbieden.
2.4 De jeugd en gemeente: een paar apart? De jeugd is een moeilijk te bereiken groep. Met die opmerking is dit hoofdstuk begonnen, dat blijft helaas een feit. Toch is er wel het een en ander te doen waarbij een redelijke kans op succes bestaat. Inhoudelijk kan het volgende geconstateerd worden: • Het is belangrijk aan te sluiten bij landelijke campagnes b.v. op het terrein van roken en alcohol. Tevens moet wetgeving op het gebied van aanschaf van rookwaren en alcohol op lokaal niveau streng gehandhaafd worden. • Een lokale aanpak is het meest kansrijk als meerdere BRAVVO aspecten tegelijkertijd in ogenschouw worden genomen en als aansluiting wordt gezocht bij scholen • Een lokale aanpak per leefstijlaspect kan met name op het Lokaal investeren in langer gezond leven Concrete bouwstenen voor gemeentelijk gezondheidsbeleid
Wat betreft de rol van de gemeente betreft kan het volgende worden vastgesteld: 1 Zoals bij veel vormen van beleid ligt het voor de hand een integraal beleid te ontwikkelen, dus in dit geval een integraal jeugdbeleid. Een nota jeugdbeleid met een duidelijke lokale situatieschets is het vertrekpunt uitmondend in een duidelijke opvatting over waar men heen wil. Het kan vervolgens nuttig zijn een convenant op te stellen over wie er allemaal meedoen en waaraan en vooral wie waarvoor verantwoordelijk is. Het ligt voor de hand niet alleen de traditionele welzijnsinstellingen hierbij te betrekken maar ook sportverenigingen, politie en dergelijke. Veel zinvolle zaken kunnen worden ingezet als projecten (dus met een duidelijk begin- en eindpunt), waarbij het van belang is eenvoudig te beginnen met zo min mogelijk deelnemers. Als projecten worden omgezet in reguliere programma´s moeten de betrokken instellingen in staat worden gesteld ‘oude taken’ af te stoten. Het alsmaar toevoegen van taken aan vaak toch al overbelaste instellingen zal in veel gevallen niet werken. 2 Ook al heeft men een goede nota in de hand dan zal het desondanks van prioriteit tot prioriteit verschillen wat de rol van gemeente is. Soms kan een stevig gesprek al voldoende zijn
1 Investeren in wijken en buur ten
om een bepaalde zaak van de grond te krijgen. Dat geldt wat ons betreft in het geval van de kantines van scholen waar men minder gezond voedsel verkoopt. Het doorvoeren van veranderingen hoeft in dit geval ook niet tijdrovend te zijn en veel voorbereidingstijd te kosten. Stimulering en het aankaarten van een bepaald probleem is soms al voldoende. 3 Het opzetten van een geheel nieuwe samenwerking bijvoorbeeld met scholen en andere instellingen die niet direct onder het gezag van de gemeente vallen, zal intensievere voorbereiding en langdurig contact vereisen. Er zal gewerkt moeten worden aan een goede verstandhouding en een gemeenschappelijke opvatting. Initiëren, aanjagen en vasthouden zo zou de gemeentelijke rol hier misschien het beste kunnen worden omschreven. Hier zal de gemeente vasthoudendheid moeten betonen in het bij elkaar brengen van partijen, steeds opnieuw het belang moeten benadrukken van goede afspraken en het nakomen ervan. 4 Iets anders ligt het de lokale cafés, campings en de overige verkoopplaatsen van alcoholische dranken en rookwaar. Deze instituten die hun geld deels verdienen met verkoop van ongezonde waar staan niet altijd te springen om gemeentelijke bemoeienis. Toch zijn vaak goede afspraken mogelijk. Handhaving van landelijke wetgeving moet hier voorop staan.
25
5 En dan zijn er instellingen waar de gemeenten wel een duidelijke vinger in de pap hebben. We noemen hier de GGDen en de welzijnsinstellingen. Hier treedt het merkwaardige fenomeen op dat de gemeente zowel financier als opdrachtgever is van deze instellingen, tegelijkertijd baas en klant. Veel van deze instellingen hebben van oudsher een redelijke mate van autonomie. De opdracht van de gemeenten is het om er voor te zorgen dat de activiteiten van de GGD en de welzijnsinstellingen een geïntegreerd onderdeel van het gemeentelijk of regionaal gezondheidsbeleid worden. Het inbrengen van gezondheidsbeleid bij deze instellingen zal een onderwerp zijn dat soms gemakkelijk kan worden ingebracht in al bestaande activiteiten zoals bij de voorbeelden voor het bewegen/ontspannen en de bewegingsconsulent het geval is. De voorbeelden in dit hoofdstuk over ‘Life 21’ en ‘schoolgezondheidsbeleid op maat’ laten zien dat ook grotere projecten mogelijk zijn en succesvol kunnen zijn. Heldere taakafbakening en daaraan gekoppeld heldere verantwoordelijkheden zijn hierbij vanzelfsprekend noodzakelijke voorwaarden. De rol van de gemeenten hier zal ook het initiëren en aanjagen zijn, het bij elkaar brengen van partijen, het onderhouden van nauwe contacten en het erop toezien dat gemaakte afspraken worden nagekomen. 6 De gemeenten hebben sinds kort de verantwoordelijkheid voor de regie van de Jeugdgezondheidszorg. Bij het bureau jeugdzorg, dat vroeger dus niet onder gemeente viel, zit dus een heleboel kennis, die kan bij gemeentelijk beleid worden 2 Investeren in de jeugd 2. 4 De jeugd en gemeente: een paar apar t?
26
gebruikt. Met name bij preventiebeleid zijn allerlei projecten mogelijk, zoals het voorbeeld van de kinderen met zieke ouders laat zien. Het is van belang de aanwezige deskundigheid met betrekking tot jeugdbeleid te behouden en zo goed mogelijk te benutten. Het komt er kort gezegd op neer dat het de taak van de gemeente is om te komen tot een jeugdgezondheidszorg die naadloos aansluit op lokaal jeugdbeleid, de lokale jeugdzorg en de peuterspeelzalen. Het basistakenpakket JGZ waarvoor de gemeente verantwoordelijk is bestaat uit een uniform deel voor alle kinderen in Nederland en maatwerkdeel voor kinderen met specifieke problemen. Dit maatwerkdeel moet op veel plaatsen nog ontwikkeld worden. Hier heeft de gemeente dus ook de rol van ontwikkelaar. En tot slot is er de jeugd zelf. Is het niet zo dat veel ambtenaren de problemen die leven onder de jongeren amper zelf kennen? Op alle mogelijke manieren moet geprobeerd worden het contact met de jongeren tot stand te brengen en in stand te houden. Je moet als ambtenaar weten wat er leeft, horen wat de jeugd bezig houdt en daarbij aansluiten. Stage lopen bij het jongerenwerk, het opzoeken van de plaatsen waar jongeren zich ophouden. Hoe het ook wordt gedaan zo wordt het gedaan, maar het is absoluut nodig. Anders blijf je schieten zonder dat je een doel voor ogen hebt. Pionieren kan deze rol misschien het beste worden genoemd.
Lokaal investeren in langer gezond leven Concrete bouwstenen voor gemeentelijk gezondheidsbeleid
3 Investeren in de zorg Iedereen kent de verhalen wel. Een gezin dat het ene probleem op het andere stapelt: huurschulden, conflicten binnen het gezin, psychische of verslavingsproblemen van één van de ouders, ruzie met de buren. Veel instellingen zijn voor allerlei deelproblemen ingeschakeld. Niemand heeft het overzicht meer over het geheel. Soms eindigen dit soort situaties fataal, in andere gevallen loopt het goed af, maar altijd blijven mensen achter met het gevoel dat de zorg waar om gevraagd werd niet gegeven werd en dat dat wel had gemoeten. Instellingen krijgen dan de schuld. Dat is lang niet altijd terecht, maar vast staat wel dat instellingen langs elkaar heen werken en dat zij hun werkwijzen niet op elkaar afgestemd hebben. Zij werken ook lang niet altijd op een manier en op tijden waar de klant om wie het toch allemaal draait - gebaat bij is. Een andere ontwikkeling is die van transmuralisering die ertoe leidt ertoe dat de preventie helemaal niet vanzelfsprekend is. Mensen moeten snel uit het ziekenhuis, omdat dat financieel aantrekkelijk is, maar komen niet goed voorbereid thuis, waarmee de kans dat ziekenhuisopname opnieuw nodig is toeneemt. Ook de drukte in huisartsenpraktijken doet de tijd die men heeft voor goede voorlichting, om mensen te helpen te wennen aan een bepaalde chronische ziekte sterk in de verdrukking komen en daarmee hun kwaliteit van leven. Het gaat hier om zorgproblemen maar wel zijn er aspecten van openbare gezondheidszorg, preventie en public health in het geding. Aan de orde is steeds de gezondheid van burgers waarvoor een publieke verantwoordelijkheid bestaat. Knelpunten in het maatschappelijk werk, de jeugdzorg, het woningbeleid,
27
de maatschappelijke opvang, de huisartsenzorg en relatie ziekenhuiszorg-thuiszorg komen op het bordje van de lokale bestuurder. Er is een bindend principe in deze knelpunten die de organisatie van de lokale zorg betreft en de gemeente zich moet aanrekenen: capaciteit, coördinatie en samenhang, ofwel afstemming van het aanbod
3.1 Gebrek aan afstemming Het staat vast dat het aanbod van zorg op zichzelf een oorzaak is van ziekte en ander ongemak. De capaciteitsproblemen in samenhang met versnippering van activiteiten over verschillende instellingen, de gebrekkige communicatie tussen instellingen, eigenzinnigheid van individuele beroepsbeoefenaren, dossiermappen die niet zijn bijgewerkt noem het allemaal maar op. De patiënt, de klant blijft in een aantal gevallen ontredderd achter. En niet alleen individuele klanten blijven ontredderd achter, ook specifieke groepen kunnen hierdoor in de knel komen. Als overbelaste instellingen en zorgverleners hun werk niet op elkaar afstemmen, niet van elkaar weten wat ze doen en dus ook niet van elkaar weten wat ze allemaal in hun praktijk voorbij zien komen, dan is de kans levensgroot dat zich ontwikkelende problemen niet worden gezien. Meer afstemming van wat instellingen en individuele beroepsbeoefenaren doen is dus nodig. Meer afstemming op elkaar en daardoor grotere mogelijkheden om op de patiënt af te 3 Investeren in de zorg 3.1 Gebrek aan afstemming
Eindhoven Een werkwijze is ontwikkeld waarbij de zorg van de verschillende hulpverleners en mantelzorg zo goed mogelijk worden afgestemd.
28
stemmen. Met name op de specifieke doelgroepen die in de gemeenten in het bijzonder worden gesignaleerd gedefinieerd. Afstemming van instellingen op elkaar en een grotere afstemming op patiënten worden hier dus onderscheiden, naast de afstemming van de capaciteit op de omvang van de bevolking. In dit hoofdstuk zullen we een aantal voorbeelden behandelen die een concrete actie zijn op grond van afstemmingsproblemen die verschillende wethouders tegenkomen, gerelateerd aan de maatschappelijke opvang, het huisartsengebrek en de preventie.
die niet goed voor zichzelf kunnen zorgen en waarbij ook hun partner of familie dat niet alleen kan. Om deze cliënten zo goed mogelijk te kunnen helpen, is in
Eindhoven
een werkwijze ontwikkeld waarbij de zorg van de verschillende hulpverleners en mantelzorg zo goed mogelijk worden afgestemd. De activiteiten zijn ondergebracht bij de Vereniging Zorgoverleg Eindhoven, een geformaliseerd beleidsoverleg en netwerk van zorgaanbieders. De werkwijze is als volgt: een cliënt wordt aangemeld bij een centraal (stedelijk) aanmeldpunt, dat bij alle hulpverleners bekend is. Het meldpunt roept vervolgens de betrokken hulpverleners – en indien mogelijk ook de mantelzorg – op voor overleg. Dit vindt plaats op een
3.2 Gebrek aan maatschappelijke opvang: het ontstaan van een nieuwe werkwijze
vast tijdstip en vaste locatie per wijk. Een medewerker van het meldpunt leidt de bespreking. Er wordt een gezamenlijk zorgplan gemaakt, met daarin de werkafspraken. Tevens wordt vastgelegd wie de coördi-
Gemeenten moeten een rol spelen bij het tot stand komen van een grotere mate van afstemming van activiteiten in de zorg op elkaar. In een zorgnetwerk werken autonome organisaties met elkaar samen om een of meerdere doelen te bereiken. Juist omdat op lokaal niveau bepaalde problemen niet zomaar gesignaleerd kunnen worden laat staan aangepakt is samenwerking op concrete punten nodig. Een voorbeeld uit Eindhoven maakt duidelijk dat soms een hele nieuwe aanpak nodig is, die in dit geval ook heel goed werkt.
natie van de zorg op zich neemt. In beginsel komt elke betrokken hulpverlener of mantelzorger hiervoor in aanmerking. De hulpverleners zijn vanuit hun organisatie gelegitimeerd om deel te nemen aan ad-hoc teams, c.q. netwerken rond cliënten. Het concrete netwerk rond een cliënt houdt op te bestaan op het moment dat de zorgverlening om welke reden dan ook stopt. Bijvoorbeeld bij definitieve opname in een verpleeghuis, bij overlijden of als voldoende redzaamheid is gerealiseerd. De werkwijze wordt inmiddels in iedere wijk in Eindhoven uitgevoerd en daar alom bekend. Jaarlijks zijn tussen de 50 en 100 netwerken
Steeds vaker verblijven mensen met complexe problematiek in de thuissituatie. Soms gewenst, soms ‘uit nood’ omdat opnamemogelijkheden ontbreken. Mensen met psychogeriatrische of sociaal maatschappelijke problemen of een combinatie hiervan, Lokaal investeren in langer gezond leven Concrete bouwstenen voor gemeentelijk gezondheidsbeleid
actief, verdeeld over de verschillende wijken van de stad. En: naar tevredenheid van zowel de cliënten als hulpverleners.
Den Haag Hulpverleners in achterstandswijken hadden behoefte aan multidisciplinaire samenwerking op wijkniveau: clusters van extramurale werkers die gezamenlijk antwoorden formuleren op de complexe zorgvraag in hun gebied.
Den Haag STIOM heeft een lijst opgesteld van hulpverleners die illegalen willen helpen en er zijn afspraken gemaakt tussen onder andere huisartsen en ziekenhuizen om te voorkomen dat illegalen 1 Investeren in wijken en buur ten tussen wal en schip vallen.
29
deelnemers komen in principe altijd allemaal. Het is niet een vergade-
3.3 Huisartsentekort: het ontstaan van een ondersteuningsstructuur
ring in de traditionele zin van het woord, men vertelt elkaar vooral welke ontwikkelingen men ziet in een wijk. Als blijkt dat verschillende professionals vanuit hun eigen werksituatie dezelfde minder gunstige
Een aantal problemen, waaronder een dreigend tekort aan huisartsen en de (hoge) sterftecijfers in achterstandwijken, vormden in
Den Haag
ontwikkelingen signaleren wordt er een kleine werkgroep geformeerd dat het gesignaleerde probleem gaat onderzoeken en voorstellen
de aanleiding voor het ontstaan van een Stedelijke Projectgroep
bedenkt voor aanpak ervan. De volgende vergadering wordt hierover
Zorgvernieuwing. In deze projectgroep hadden de gemeente, de zorg-
dan gerapporteerd. Een vergadering duurt 1 uur.
verzekeraars, alle zorgaanbieders en de zorgvragers zitting. De projectgroep liet een onderzoek uitvoeren onder hulpverleners in achters-
STIOM biedt extramurale werkers op diverse manieren ondersteuning.
tandswijken. Hieruit kwam naar voren dat men behoefte had aan
De werkwijze omvat signalering, coördinatie, ondersteuning en pleit-
multidisciplinaire samenwerking op wijkniveau: clusters van extra-
bezorging. Via platformbijeenkomsten en de signalen die hierbij naar
murale werkers die gezamenlijk antwoorden formuleren op de complexe
voren komen, worden allerlei projecten opgezet. Bijvoorbeeld ten
zorgvraag in hun gebied. Er werd een ontwikkelingsbureau opgericht
behoeve van illegalen. De huisartsen vreesden dat een grote groep
dat de hulpverleners moet ondersteunen bij het uitwerken van deze
vanwege de koppelingswet geen beroep meer zou doen op de gezond-
clustervorming en bij het ontwikkelen van zorgvernieuwingsprojecten.
heidszorg. Op initiatief van STIOM is een netwerk georganiseerd van
Dit is de start van STIOM, de Stichting ter ondersteuning van de
hulpverleners die regelmatig met illegalen te maken krijgen. Er is een
gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening in stadsdeel
lijst opgesteld van hulpverleners die illegalen willen helpen en er zijn
Centrum
afspraken gemaakt tussen onder andere huisartsen en ziekenhuizen
Het STIOM-netwerk richt zich op bewoners van de Haagse achters-
om te voorkomen dat illegalen tussen wal en schip vallen.
tandswijken. Daar is sprake van een opeenstapeling van problemen op uiteenlopende levensterreinen, waar de standaardzorg onvoldoende oplossingen biedt. In het netwerk participeren hulpverleners en beleidsmakers vanuit de zorg en welzijn. Deelnemers zijn onder andere: sociaal raadslieden, verloskundigen, huisartsen van verschillende gezondheidscentra, jeugdartsen, apothekers, fysiotherapeuten, maatschappelijke werkers en medewerkers van de decentrale welzijnsorganisatie, thuiszorg, GGD en Stichting Haagse Gezondheidscentra. Iedere 6 weken komt het zorgnetwerk bij elkaar. De eerder genoemde ! eerder zie copy
3 Investeren in de zorg 3.3 Huisar tsentekor t: het ontstaan van een ondersteuningsstr uc tuur
Limburg De patiënten zijn tevreden over het contact met de zorgadviseur en ruim 50% heeft iets aan zijn manier van leven veranderd.
30
3.4 Preventie en zorg in samenhang
Tilburg communicatie tussen buitenlandse patiënt en zorgverlener verbeterd.
Uit onderzoek is gebleken dat buitenlandse patiënten regelmatig het gevoel hebben dat ze hun klachten niet goed duidelijk kunnen maken
Het voorbeeld van het STIOM is ook een voorbeeld waarin zorg en welzijn in onderlinge samenhang worden gezien. Een ander mooi voorbeeld waarin integratie tussen de verschillende instellingen is gerealiseerd en tegelijk op een goede manier aansluiting is gevonden met de doelgroep is Hartslag Limburg.
of niet goed begrepen worden door de Nederlandse zorgverleners. Ook zorgverleners ervaren moeilijkheden in de communicatie met allochtonen. Dit staat effectief gebruik van de gezondheidszorg in de weg. Naar aanleiding van dit onderzoek zijn de gemeente Tilburg, de GGD, het Centrum Buitenlandse Vrouwen en Palet aan de slag gegaan om
Gezamenlijke aanpak hart- en vaatziekten
methodieken te ontwikkelen die bijdragen aan een oplossing van
Het concept van een ‘gezondheidsadviseur’, gespecialiseerd verpleeg-
bovengenoemd probleem. Dus op welke manier kan de communicatie
kundige, wordt momenteel gebruikt in het succesvolle project Hartslag
tussen buitenlandse patiënt en zorgverlener worden verbeterd?
in
Limburg. Dit is een samenwerkingsproject gericht op de integrale
Hiervoor werd de functie zorgbemiddelaar ontwikkeld.
aanpak van hart- en vaatziekten. Alle partijen in preventie en zorg die
Dit wordt waargemaakt door:
aan de aanpak kunnen bijdragen zijn verenigd in één project.
1 Realiseren van een aanspreekpunt (open spreekuur) voor allochtonen
De patiënt heeft te maken met werkelijke ‘ketenzorg’. De zorgadviseur
en zorgverleners
helpt de patiënten bij het verwerven van een gezonde leefstijl.
2 Bemiddelen tussen allochtonen en zorgverlener
De patiënten zijn tevreden over het contact met de zorgadviseur en
3 Actief aanbieden van informatie over gezondheid, gezondheidszorg
ruim 50% heeft iets aan zijn manier van leven veranderd. Ook de artsen
en preventieve activiteiten aan Turkse en Marokkaanse en
zijn tevreden: “Er is behoefte aan meer voorlichting over een gezonde
Somalische bewoners in de wijken (in samenwerking met diverse
leefstijl en wij hebben er geen tijd voor. Zo is het nu eenmaal. Ik weet dat sommige collega’s hier in huis vinden dat we daar dan maar tijd voor moeten maken, maar de ervaring leert dat dat gewoon niet lukt. In dat geval moeten we meer tijd uittrekken per patiënt en kunnen we dus minder patiënten zien. Terwijl een gespecialiseerde verpleegkundige die voorlichting net zo goed kan geven”. (cardioloog Academisch Ziekenhuis Maastricht).
Lokaal investeren in langer gezond leven Concrete bouwstenen voor gemeentelijk gezondheidsbeleid
instellingen) 4 Actief aanbieden van achtergrondinformatie over allochtonen aan zorgverleners.
1 Investeren in wijken en buur ten
3.5 De rol van de gemeente: uitvoerder of aanjager? Moet nu een gemeente in haar eentje al die nieuwe zorgvormen en al die integratie in haar eentje gaan realiseren? Dat lijkt ons niet, sterker een bescheiden opstelling is hier juist op zijn plaats. Immers, het realiseren van samenhang is in de eerste plaats een taak van zorginstellingen zelf. Gemeenten hebben verder niet de bevoegdheden en de mogelijkheden om alles af te dwingen wat men misschien van zorginstellingen zou willen. De belangrijkste taak van de gemeente zouden wij in dit alles toch het bij elkaar brengen van partijen willen noemen. De gemeente moet zorgen dat partijen met elkaar om tafel komen, zodat men weet van elkaar wat men doet, zorgen dat er afspraken gemaakt worden over afstemming en in de gaten houden of die afspraken ook worden nagekomen. Niets is zo fnuikend voor beleid en het geloof erin als niet nagekomen afspraken. Daarnaast kan de gemeente een rol spelen bij het inzichtelijk maken van de problematiek in de lokale gemeenschap. Een sociale kaart moet goed inzicht geven in de verschillende problematieken.
31
In een aantal gevallen zal de gemeente wel zelf zorg moeten dragen voor nieuwe (zorg) voorzieningen.De voorbeelden van het STIOM en het meldpunt in Eindhoven geven aan dat in een aantal gevallen een nieuwe infrastructuur zal moeten worden vormgegeven. Maar dat kan alleen in specifieke situaties waar de bestaande zorginstellingen geen taak hebben of duidelijk tekort schieten. In de maatschappelijke opvang heeft de gemeente natuurlijk haar eigen verantwoordelijkheid.
3 Investeren in de zorg 3.5 De rol van de gemeente: uitvoerder of aanjager?
4 Het facetbeleid
32
Iets wat de gemeente heel goed zelfstandig kan doen is het uitvoeren van een facetbeleid. We hebben hiervan verschillende voorbeelden gezien. Vanwege het overstijgende karakter van het facetbeleid willen we nog even apart op terugkomen. Facetbeleid richt zich op het beïnvloeden van determinanten van gezondheid via het beleid van andere sectoren dan de volksgezondheidssector. Veel determinanten liggen namelijk buiten de invloedssfeer van volksgezondheid. Beleidssectoren die primair een andere verantwoordelijkheid hebben dan gezondheid kunnen zo een belangrijke bijdrage leveren aan het verbeteren van de volksgezondheid. Het belang van een goede gezondheid is niet vanzelfsprekend een onderdeel van de beleidsontwikkeling en de afwegingen binnen een andere beleidssector. Dit heeft te maken met het feit dat de desbetreffende portefeuillehouder doorgaans wordt afgerekend op het eigen beleid, bijvoorbeeld economisch beleid of werkgelegenheidsbeleid. Primair draagt hij of zij ook geen verantwoordelijkheid ten aanzien van gezondheid. Voor een aantal beleidsterreinen en -vraagstukken geldt dat gezondheid wel wordt ‘meegenomen’. Te denken valt aan het verkeersbeleid, veiligheidsbeleid en arbobeleid. De kans dat andere sectoren maatregelen nemen om gezondheid te beïnvloeden is groter is bij win-win situaties. Zo kun je bijvoorbeeld meeliften met de sector volkshuisvesting, die een prettige woning en woonomgeving nastreeft. Als dit ook nog gezondheidswinst oplevert bestaat er een goede basis voor intersectorale samenwerking. Moeilijker wordt het wanneer Lokaal investeren in langer gezond leven Concrete bouwstenen voor gemeentelijk gezondheidsbeleid
andere beleidssectoren tegengestelde belangen hebben. Neem nu bijvoorbeeld het rook- en alcoholbeleid. Met name economische zaken (werkgelegenheid) en financiën (accijnzen) hebben hier andere belangen dan de volksgezondheidssector. Het aanpakken van het roken kan verlies aan arbeidsplaatsen opleveren voor de tabaksindustrie. Tegelijkertijd nemen ook de inkomsten uit accijnzen voor de staat af. Met facetbeleid is het mogelijk gezondheid (hoger) op de politieke agenda te krijgen. Beleidsmakers uit andere sectoren kunnen zich bewust worden van de gezondheidsgevolgen van hun eigen beleid. Deze gevoeligheid voor gezondheidskwesties is een belangrijke succesfactor voor facetbeleid op de lange termijn. Volksgezondheid krijgt daarmee ook vanuit andere sectoren draagvlak en kan daardoor hoger op de politieke agenda komen. Er zijn verschillende manieren om gezondheidsfacetbeleid vorm te geven. We beschrijven enkele mogelijkheden. Belangrijk hierbij is dat er verschillende opties en/of uitgangssituaties denkbaar zijn, namelijk: Wie neemt het initiatief voor het facetbeleid: de bedenkers van het beleid (een andere beleidssector dus) of de gezondheidssector. Is er sprake van pro-actief of reactief facetbeleid? Zoekt de gezondheidssector de andere disciplines op voordat er een plan ligt (pro-actief) of reageert men op beleidsvoornemens van de andere sectoren (reactief)? Staat gezondheidsbevordering centraal of gezondheidsbescherming?
1 Investeren in wijken en buur ten
Er zijn verschillende methodes en instrumenten beschikbaar om facetbeleid vorm te geven. Gezondheidseffectscreening (GES): de GES is de meest bekende methode om facetbeleid gestalte te geven. Met de GES analyseer je de gezondheidsrelevantie van beleid van een andere afdeling dan volksgezondheid. Omdat je vaak uitgaat van een (concept) beleidsdocument en daarin zoekt naar gezondheidsbevorderende en gezondheidsschadende beleidsmaatregelen, gaat het hier om reactief beleid.
33
Facetbeleid maakt sinds een aantal jaren een flinke opmars. In het kader van het Nationaal Contract openbare Gezondheidszorg worden de drie hierboven genoemde instrumenten voorzien van een handboek voor gebruik op lokaal niveau. Momenteel wordt in een aantal gemeenten ervaringen opgedaan met deze instrumenten.
Quick scan facetbeleid: aan de hand van een beperkt aantal vragen stelt de Quick scan facetbeleid de inhoudelijke, politiekbestuurlijke en instrumentele haalbaarheid van facetbeleid vast. De inhoudelijke haalbaarheid heeft te maken met de vraag of facetbeleid inderdaad een positief effect kan hebben op de gezondheid. De politieke haalbaarheid gaat over het draagvlak voor facetbeleid en de instrumentele haalbaarheid kijkt naar de vraag of er ook daadwerkelijk mogelijkheden zijn om gezondheid te beïnvloeden. Bij de Quick scan facetbeleid kan het gaan om zowel proactief of reactief facetbeleid beleid. Determinantenbeleidsscreening: de Determinantenbeleidsscreening gaat uit van de belangrijkste volksgezondheidsproblemen en de determinanten daarvan. In een volgende stap beschrijft het instrument de beleidssectoren die iets aan het probleem zouden kunnen doen. Dit is dus een voorbeeld van pro-actief facetbeleid dat vooral bruikbaar is voor gezondheidsbevordering.
4 Het facetbeleid
Tot slot
34
Deze brochure is geen receptenboek. Er kan niet gezegd worden: “Oh, dat doen ze daar op die manier, dat gaan wij ook doen”. Nee, deze brochure is bedoeld als een ideeënboek, als een opsomming van mogelijkheden, van voorbeelden die gemeentes op ideeën kunnen brengen. Liever hebben we dat de lezer na afloop zegt: ”Misschien zouden wij ook eens moeten kijken of zoiets in onze gemeente zou kunnen werken”. Het is onze opvatting dat er ook op het lastige terrein van het lokale gezondheidsbeleid toch een heleboel mogelijk is en dat er goede resultaten behaald kunnen worden. Gesteld kan worden dat de overheid over het algemeen een voorwaardenscheppende taak heeft als coördinator, initiator, als financier, als ijsbreker als facilitator. Er moet gesignaleerd, ondersteund en opgestart en gestimuleerd worden. Maar dat alles heeft alleen maar zin als het past in de lokale situatie van de gemeente zelf. Voor welke aanpak ook gekozen wordt, het zal maatwerk moeten zijn, iedere aanpak zal ontwikkeld moeten worden met alle partners in het veld samen, met de bewoners in hun leefomgeving. Meestal zal het ook niet voldoende zijn om een enkele maatregel te nemen, verschillende maatregelen zullen veelal nodig zijn en die zullen dan goed op elkaar moeten worden afgestemd.Er zal met verschillende netwerken moeten worden gewerkt, die elkaar afwisselen om zo slagvaardig mogelijk te kunnen zijn. En vooral zal er continuïteit moeten zijn. Ook al is het soms mogelijk op korte termijn grote successen te boeken veelal wijst de praktijk uit dat het nodig is Lokaal investeren in langer gezond leven Concrete bouwstenen voor gemeentelijk gezondheidsbeleid
gedurende jaren een bepaald ingezet beleid vol te houden voordat succes kan worden geboekt. Het is daarom helemaal niet zo gek een lokaal gezondheidsbeleid te beginnen met een startconferentie. Daarmee komen alle partijen een keer met elkaar om tafel. Er zijn op allerlei terreinen uitstekende ideeën bedacht, die vaak zonder meer gebruikt kunnen worden, ze liggen bij wijze van spreken op straat. Het komt er op aan dat er iemand is die ze wil oprapen en er iets mee wil doen. En zoals zo vaak het geval is, is het niet van de voren duidelijk welke weg gegaan moet worden, de weg wordt al gaande gebaand.
Literatuur Brancherapport Preventie ’98 -’01, Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Den Haag 2002. Concept Nota Gezondheidsbevorderingsbeleid 2003 - 2006 Verantwoord investeren in gezondheid, Den Haag, 2002.
VNG uitgeverij Den Haag 1997 5 jaar STIOM, ervaringen op het grensvlak van gezondheidszorg en welzijn, Den Haag 1999 STIOM, verslag activiteiten over 2000, Den Haag juli 2002.
De Communitybenadering, een lezing van Joop ten Dam van het NIGZ te Woerden, te vinden op het Internet: www.slag.nu.
Samenwerken in zorgnetwerken, een handleiding voor gezondheidscentra, Landelijke Vereniging voor gezondheidscentra, Utrecht, januari 2001.
Gezondheid en leefomgeving, van wijken weten, Van den Boogaard/Groot (red). Van Gorcum en Comp., Assen 1995.
Stappenplan wijkgericht werken, een uitgave van Jellinek, Utrecht, 2001.
Gezondheid op koers, Volksgezondheid Toekomst verkenning 2002, RIVM, Bohn Stafleu en van Loghum, Houten, 2002. Gezond en gedrag, een advies van de Raad voor Volksgezondheid en Zorg, Zoetermeer 2002 Gezondheid in grote steden, achterstanden en kansen, RIVM, Bohn Stafleu en van Loghum, Houten, 2001. Gezonde Gemeente, nieuwsbrief van het project ‘Versterking gemeentelijk gezondheidsbeleid, van intenties naar inhoud’, en het Netwerk Gezonde Steden, diverse afleveringen in 2002.
35
Tijd voor gezond gedrag, RIVM, Zorginnovatie en transmuralisering, de rol van verpleegkundige bij de vernieuwing en ontwikkeling van zorg, Kavanah, Dwingeloo 2002, Bohn Stafleu en van Loghum, Bilthoven 2001 Wetenschappelijk onderbouwing depressiepreventie: epidemiologie, aangrijpingspunten, huidige praktijk, nieuwe richtingen. F. Smit, E. Bohlmeijer, P. Cuijpers. Trimbos-instituut (in druk) Wijken voor bewoners, Asset Based Community Development in Nederland, te vinden op het Internet, www.nigz.nl Zorginnovatie en transmuralisering, de rol van verpleegkundige bij de vernieuwing en ontwikkeling van zorg, Kavanah, Dwingeloo 2002
Gezond leven, een eerste jaar zoektocht naar vernieuwing, ZonMw, juli 2002 Notitie over de nieuwe benadering van het zorgverlenen binnen Mesos, H. van Lienden en K. Vermaat, Utrecht 2000 GGD nieuws, special over lokaal gezondheidsbeleid, nummer 2, maart 2002. Health Management Forum, diverse artikelen uit 7e jaargang juni 2001, een Special over openbare gezondheidszorg. Leefstijlcampagnes in Nederland, Analyse en aangrijpingspunten voor kwaliteitsverbetering, ZonMw, 2002 Netwerkdocument Ruimte voor de Jeugd, Een uitgave van Platform Ruimte voor de jeugd, Amsterdam 2001 Parels, de eerste 22 aaneengeregen, ZonMW 2002 Programma Gezond leven, Zoektocht naar vernieuwing, Zorgonderzoek Nederland, 2001 Prepost een uitgave van het programma preventie van ZON, special over lokaal gezondheidsbeleid, nr. 7, 2002 Ruimte voor gezondheid, Gezond bouwen en wonen in nieuwbouwwijken, Literatuur
36
Geraadpleegde websites www.thuisopstraat.nl Thuisopstraat www.vogz.nl Versterking openbare gezondheidszorg www.ggdmn.nl GGD Midden Nederland www.nigz.nl Nationaal Instituut voor Gezondheidsbevordering en Ziektepreventie www.slag.nu SLAG www.ruimtevoordejeugd.nl Ruimte voor de jeugd www.rivm.nl Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieuhygiëne www.trimbos.nl Trimbosinstituut
Lokaal investeren in langer gezond leven Concrete bouwstenen voor gemeentelijk gezondheidsbeleid
37
De brochure is tot stand gekomen dankzij de welwillende medewerking van de volgende personen: Josine van den Boogaard GGD Rotterdam Martijn Bool Trimbos Instituut Joop Ten Dam NIGZ Woerden Willy de Haes GGD Rotterdam Jan Heijnen GGD Hart voor Brabant Loes van Herten TNO-PG Bert Hesdahl GGD Amsterdam Joost Kadijk van Naem en partners Trees van der Maat STIOM Den Haag Manon Penris RIVM Rianne Schwillens GGD Zuidhollandse Eilanden Arnoud Verhoef GGD Amsterdam
Colofon
Lokaal investeren in langer gezond leven
Uitgave Public Health Forum Auteur Jan Maarten Boot Hennie van Lienden Ontwerp, productie Hordijk grafisch ontwerp BNO, Hoofddorp Druk Drukkerij E.P.A. van de Geer, Badhoevedorp
www.phforum.nl