Preek over zondag 5&6 (Heidelbergse catechismus) Hoofddorp, 10072011 Lezen: zondag 5&6 van de Heidelbergse Catechismus Bespreking van vragen
In de voorbereiding op dit onderwerp heb ik 2 vragen binnengekregen (het zou trouwens leuk zijn als dit wat uitgebouwd kan worden, dat helpt mij bij de voorbereiding van de preek en jullie bij het luisteren): De eerste vraag [dia 1]: hoe kan iemand tegelijkertijd God én mens zijn? De tweede vraag: is het nodig om zoveel vragen te stellen als de catechismus doet voordat je over Jezus begint? Ik denk dat is beide vragen tegelijk kan bespreken. Dat doe ik in de eerste helft van de preek. Daarna wil ik ook zelf nog wat zeggen over deze belijdenis. Ik begin even bij de eerste vraag. Wat we bedoelen met de belijdenis dat Jezus God én mens was en is, kan ik een beetje verduidelijken met het voorbeeld van een kind. Jezus is niet twee personen, maar één persoon in wie twee naturen verenigd zijn. Net zoals in Sari zowel mijn als Janneke’s genen verwerkt zitten. Allebei herkenbaar, maar niet zo dat je beiden duidelijk kan onderscheiden. Ze zijn verwerkt tot één, heel eigen persoon. Zo is in Jezus de goddelijke natuur verenigd met de menselijke. Je kunt niet zeggen: toen en toen was Hij echt mens (bijv. toen Hij stierf) en toen was Hij echt God (bij zijn opstanding). De NGB zegt het zelfs zo [dia 2-4] [dia 5] Wat ik verder over deze eerste vraag wil zeggen is dit: het zou beter zijn je af te vragen waaróm Jezus echt (rechtvaardig) mens was – geboren uit Maria, afstammeling van David – én echt God. Bovenstaande vraag is mij iets te logisch. Te veel op afstand. Ik proef er ook iets in van: geloof ik eigenlijk niet in sprookjes. Kan dit wel? Alsof er een truc is of een verklaring voor wie Jezus was en is. Datzelfde proef ik ook een beetje in de tweede vraag: hoe logisch is het eigenlijk, dat verhaal over Jezus. Is het uit te leggen?
Laten we wel wezen: God én mens, dat kan niet. Daar kom je niet al redenerend op maar alleen als je Bijbelleest. En dan nog kom je geen tekst tegen waar staat: ‘en Hij was God en mens.’ Maar je ontdekt wel: zo is het gegaan. Toen God aan Adam en Eva een verlosser beloofde (Gen. 3:15) zei God niet: ‘er komt iemand die zowel God als mens is en die aan het kwaad een einde maakt.’ God zei: iemand uit het nageslacht (het zaad) van Eva. Een mens dus. Dé vraag die als hete lucht boven de rest van de Bijbel zindert is: is hij het? Wat blijkt? Alle mensen schieten tekort. Kaïn en Abel zijn het niet. Ook Seth niet. Noach niet, Abraham niet. Jakob niet, Jozef niet. Mozes niet, Saul niet. David niet. Aan het eind van die lange geschiedenis heeft God besloten dat het genoeg was. Ik stuur mijn eigen Zoon. Naar Hem zullen ze luisteren. Voor Hem hebben ze vast ontzag. [dia 6] Lezen: Matt. 21:33-40 Niet logisch, wel nodig
God en mens. Niet omdat dat logisch is, maar omdat het nodig was. Die vraag: ‘hoe zit het met’ en: ‘hoe kan het dat’, moet eigenlijk worden: ‘geloof je dat het nodig was?’ En: ‘geloof je dat Hij kwam, stierf én overwon voor jou?’ [dia 7] ’Paulus schrijft ergens dat ‘de boodschap over het kruis dwaasheid (is) voor wie verloren gaan, maar voor ons die worden gered is het de kracht van God.’ (1 Kor. 1:18). De boodschap van het kruis is niet logisch maar wel nodig. Het is een dwaasheid, schrijft Paulus voor wie verloren gaan, maar voor ons die worden gered is het de kracht van God.’ (1 Kor. 1:18). Het is de enige weg naar de nieuwe wereld van Openbaringen 22. Wat allemaal veel logischer zou zijn geweest is om te denken: Laat mij het maar zelf doen. Ik heb geen hulp nodig, dank je. Maar de Bijbel zegt: jij kunt jezelf niet redden. Jij bent heus geen uitzondering in het rijtje van Jakob tot Salomo. De catechismus zegt: als je zelf aan de slag gaat, wordt de kloof tussen jou en God niet kleiner, maar groter! ‘Kan een mens in zijn recht staan tegenover God? Als je met hem een rechtsgeding wilt aangaan, heb je niet één op de duizend maal een weerwoord.’ (Job 9:2-3)
Ik kan dus niet verklaren hoe iemand God en mens kan zijn. Maar ik kan er wel verwonderd bij stil staan dat God in Jezus mens werd om mij te redden uit deze door het kwaad beheerste wereld (Galaten 1). [dia 8] We gaan in drie stappen de catechismus door en dan gaan we – dat zeg ik er met nadruk bij – het wat persoonlijker maken. 1. Jij hebt Jezus nodig 2. Jij kunt Hem leren kennen 3. Dan gaat er bij jou iets veranderen! Je hebt Jezus nodig
v/a 12, en dat is dan wel weer het mooie van de voor-gegeven vragen van de belijdenis, begint zo [dia 9]: ‘Hoe kunnen wij aan deze straf ontkomen en weer in genade aangenomen worden?’ Toen ik van de week met Femke bij de dokter was, stelde hij mij gerust. Hij zei: je bent predikant, dus je weet ook dat kinderen onbeschreven ter wereld komen. Het is heel normaal dat ze elk virusje meepikken, want ze hebben nog geen afweer. Het leek mij niet echt de tijd voor een uitgebreide discussie, maar de vooronderstelling van Gods evangelie is juist dat jij en ik helemaal niet ‘onbeschreven’ ter wereld komen. Dé vraag – sinds Adam en Eva in Genesis 3 – is: hoe kan ik weer door God in genade aangenomen worden? Vraag je jezelf dat wel eens af? Is er nog hoop voor mij? Kan ik gered worden? Wanneer ga ik nou eens vanuit mezelf naar God luisteren? In plaats van voortdurend op anderen te letten of met mezelf bezig te zijn? Zachte heelmeesters maken stinkende wonden. Wie zegt ‘kom, dat valt toch alles mee .. lig ik eruit, bij God? Buiten zijn genade? .. dat kan ik moeilijk geloven’ die heeft Jezus niet echt nodig. Als voorbeeld misschien. Maar als middelaar? Verzoener, de weg de waarheid en het leven? Wie denkt dat het allemaal wel meevalt kan met een aspirientje toe. Om de koorts, de symptomen wat te onderdrukken. Maar wie zich deze vraag toeëigent gaat onder het mes om de oorzaak aan te pakken. En dan komt het écht goed. Die zit hier in de kerk niet in een kuuroord met een frisje te luisteren naar een aangenaam verhaal over hoe je nog iets beter je best moet doen.
Die ligt hier in het ziekenhuis aan een chemo-infuus. Die ontdekt dat mensen in de kerk niet zozeer hebben geworsteld met de gevolgen van de zonde maar met de oorzaak ervan. Je hebt Jezus nodig, echt. Ja, jij! v/a 18 noemt de Naam Jezus. Hij is niet alleen degene door wie je merkt hoe slecht je eraan toe bent. Hij is ook de enige die echt geneest. Hij is onze ‘wijsheid’, onze ‘rechtvaardiging’, ‘heiliging’ en ‘volkomen verlossing’. Met een frisje in een kuuroord herstel je niet van kanker maar met ingrijpende kuren wel. Jezus is tegelijk het bewijs dat het met jou helemaal niet meevalt én de garantie dat het goed komt. Jezus leren kennen
Maar dan vervolgt v/a 19 met een relevante vraag: [dia 10] hoe weet jij dat? (dat je Jezus nodig hebt?) Het antwoord is veelzeggend: uit het heilig evangelie. De catechismus verwijst dan niet naar 1 of 2 teksten, maar naar het grote verhaal van de Bijbel. Het evangelie is de goede boodschap die geopenbaard werd aan Adam en Eva in genesis 3, die verkondigd werd door de aartsvaders en profeten, dat werd afgebeeld door de wet en de offerdienst: er komt een verlosser. Iemand die het kwaad vermorzeld. Iemand die het paradijs terug op aarde brengt. Weet je wat dat betekent voor jou? Dat je dat heilig evangelie niet moet missen! Dat je jezelf niet buiten de stroom van die openbaring moet zetten. De – dankzij mensen zoals wij – moeizame geschiedenis die God ging met Adam en Eva, met Noach, Abraham, Izaäk en Jakob, met Jozef en met Job, met Samuël, Saul en David, met Salomo en de grote profeten, uitlopend op de bediening van Johannes de doper. En ten slotte met Jezus Christus. Daar is niks logisch aan. Daar kom je niet op, buiten de Bijbel om. Je leert Jezus alleen echt kennen als je vertrouwd bent met Gods geschiedenis. Zijn heilig evangelie. Ik heb wel eens horen zeggen: ‘nou, ik weet het niet met God en geloven. Ik heb Hem nu niet echt nodig. Misschien straks, als ik bijna dood ga.’ Dat is niet alleen riskant omdat je nooit weet wanneer je uur gekomen is. Maar is het is ook hierom gevaarlijk: is het aannemelijk dat je jezelf je hele leven buiten de stroom van de levende stem van God plaatst, met alle bemoedigingen, beloftes en waarschuwingen die daarin staan – en dan opeens op het laatste Jezus zult ontdekken? Als een soort bonus op je begrafenisverzekering?
Is geloof dan ineens wél een redelijke optie? Het kan, als je echt weet dat je sterven gaat dat je dan ineens echt ziet wat redding is. Maar het kan ook dat als je de bron lang geleden hebt dichtgeknepen, je Jezus ook op je sterfbed niet zult leren kennen. Je leert Jezus niet kennen buiten de Bijbel om. Je leert Jezus dus niet kennen met je verstand. Geloven is niet logisch, het is wel nodig. Jezus leren kennen is ook niet: allerlei wetenswaardigheden bespreken, bijvoorbeeld op bijbelstudie. Je kunt wel, achteraf en door het geloof bepaalde feiten plaatsen, dingen ontdekken – bijvoorbeeld Gods hand in de natuur. Om Hem te prijzen. Je leert Jezus ook niet kennen door je ervaringen, of het gebrek daaraan. God is niet afhankelijk van hoe jij je voelt. Je leert Jezus ook niet kennen door anderen. Bij een bepaald soort mensen, in een bepaald soort kerk. Door een bepaalde dominee. Misschien kijk je wel eens zo naar jezelf of naar anderen: teleurgesteld. En denk je: dit is niet voor mij – of ik moet ergens anders heen. Weet je nog die woorden voordat je samen met die anderen (die je misschien helemaal niet ziet zitten) aan tafel gaat? Hef dan je hart omhoog, naar Jezus Christus, die aan de rechterhand van de Vader zit en voor ons pleit. Je leert Jezus alleen kennen als jij in de machtige, leven gevende, bruisende stroom van Gods openbaring, zijn heilig evangelie blijft staan. Daarin spreekt God iedereen persoonlijk aan (vgl. ook Gen. 3). En ook als je dat niet altijd zo ervaart, dan vind je in de Bijbel óók wat nodig is om Hem aan te roepen (bijv. in de Psalmen). De weg naar jouw redding (naar Jezus) openbaart zich in Gods Woord. Niet door verstand en logica. Niet door emoties. Niet door anderen. Maar door Gods Woord. In dat Woord lezen we dat God van alles geprobeerd heeft met mensen maar dat het nodig was dat uiteindelijk zijn eigen Zoon naar deze wereld kwam om te redden wat verloren was.
Je gaat niet al nadenkend uitkomen bij Jezus, maar als je Hem ontmoet ontdek je dat Hij het precies het juiste redmiddel is. Het is net als met een relatie – je bedenkt niet van te voren wie hij/zij is; ook door te fantaseren/dagdromen zal je hem/haar niet ontmoeten. Zelfs niet door anderen, van horen zeggen. Maar alleen door te ontmoeten. Door aandacht te besteden aan het echte contact, door samen dingen te doen. Enz. Door Jezus veranderen
En dan verandert er van alles, [dia 11] als je Jezus leert kennen! v/a 18 verwoordt het zo: ‘onze HEER Jezus Christus is ons door God geschonken tot wijsheid, rechtvaardigheid, heiliging en tot een volkomen verlossing.’ Je krijgt een nieuw soort wijsheid, een nieuwe rechtvaardigheid, heiliging en uiteindelijk: volkomen verlossing. Jouw wijsheid wordt Gods wijsheid – wijsheid is in de Bijbel altijd levensinzicht, levensinstelling. Je gaat door Jezus God kennen zoals Jozef die van alles te verduren krijgt maar als hij z’n broers weerziet direct zegt: ‘wees niet bang en maak jezelf geen verwijten dat jullie mij verkocht hebben en dat ik hier ben terechtgekomen, want God heeft mij voor jullie uit gestuurd om jullie leven te redden.’ Hoe kom hij dat zeggen? Door vooral bezig te zijn met God! Je krijgt de wijsheid van Hanna die geen kinderen had maar toch wist: God kan alles! Hoe wist zij dat? Door vooral bezig te zijn met God! Je krijgt de wijsheid van Job, die helpt te verdragen omdat je desondanks weet: er is een verlosser! Een nieuw soort levenswijsheid: je gaat steeds minder heen en weer op het springkussen van je eigen korte termijn gevoel of verstand. Maar je wordt meer en meer gedragen door de ervaring van eeuwen omgang met God. Je leert Hem echt kennen. Je weet gewoon: het komt goed. Ook als ik nu niet gelukkig ben. Of kinderen heb, of een baan. Of als ik ziek ben. Jouw rechtvaardigheid wordt Gods rechtvaardigheid (dat heeft te maken met de vraag of je erbij hoort). En jouw heiliging wordt Gods heiliging (hoe je mag leven). Je leven draait niet meer om schuldgevoel of boosheid op de ander. Je vraagt je niet meer af: doe ik het wel goed of doet de ander wel genoeg. Maar je kent Jezus, in wie al Gods beloften ‘ja’ zijn.
Je oren en ogen gaan open om te ontdekken wat nodig is, niet om anderen te plezieren of om jezelf te rechtvaardigen, maar om te ontdekken hoe je het best dichtbij Hem kan blijven. Paulus schrijft [dia 12]: ‘Maar hoe u of een menselijke instelling over mij oordeelt interesseert me niet, en hoe ik over mezelf oordeel telt evenmin. Ik ben me weliswaar van geen kwaad bewust, maar dat betekent niet dat mij niets ten laste kan worden gelegd. Het is de Heer die over mij oordeelt. Houd dus op te oordelen en wacht de tijd af dat de Heer komt, omdat hij het is die aan het licht zal brengen wat in het duister verborgen is en zal onthullen wat de mensen heimelijk beweegt. En dan zal God het zijn die ieder de lof geeft die hem toekomt.’ (1 Kor. 4) En, tot slot [dia 13] jouw hoop op verlossing wordt vervangen door een door God gegeven hoop op volkomen verlossing. Jouw hoop op verlossing, dan gaat het over afgoden. Afgoden met hun valse beloften. Geld & zekerheid, seks & intimiteit, kinderen & onsterfelijkheid, opleiding & status. Maar geld geeft geen zekerheid. Seks is vluchtig, kinderen maken niet gelukkig, blijkt uit onderzoek, en wat is de status die je hier hebt opgebouwd straks bij God waard? Als je op Jezus gericht blijft, vervangt God het allemaal met zijn beloften. Er is hoop op volkomen verlossing. Als je je overgeeft aan Hem. Dan ga je geen dingen missen, maar dan krijg je echte zekerheid, echte intimiteit, onsterfelijkheid, status in de ogen van God. Alles in Jezus, die je kunt leren kennen uit Gods Heilig evangelie. Niet omdat het logisch is, maar omdat het nodig is. Alleen in Hem en met Hem komt het goed. Echt goed.
Liturgie Hoofddorp (middagdienst) Votum/groet Psalm 149:1 Gebed Preek over HC zondag 5 en 6 GK 34 GK 89 (geloofsbelijdenis) Gebed Mededelingen en collecten Ps. 149:2 en 3 Zegen GK 34.