Kaderregeling Arbo-en Verzuimbeleid en Veiligheidsbeleid Uitgangspunten en doelstellingen Versie 1.0, 14 mei 2007
Versiebeheer Conceptversie 1.0
Opgesteld door Arbo-Unie, april 2006. Besproken in Dibeskoz dd. 11/05/06 en in bestuur, dd. 23/05/06
Conceptversie 1.1/1.2/1.3
Aangepast op basis van interne en externe documenten en kennis/ ervaring door werkgroep FMH, nov./dec. 2006. Versie 1.3 Hfdst. 1 t/m 7 besproken in werkgroep FMH, dd. 15/12/06
Conceptversie 1.4
Aangepast dec. 2006 met opmerkingen werkgroep FMH, dd. 15/12/06 Hfdst. 1 t/m 7 besproken in directeurenberaad 18/01/07.
Conceptversie 1.5
Hfdst. 1 t/m 7 aangepast februari 2007 met opmerkingen directeurenberaad, d.d. 18/01/07.
Conceptversie 1.6
Hfdst. 8 t/m eind aangepast maart 2007 met opmerkingen directeurenberaad, d.d. 08/03/07.
Conceptversie 1.7
Aangepast maart 2007 met (latere) opmerkingen directeuren per mail, Voorgelegd voor aan-/ en opmerkingen aan GMR.
Versie 1.0
In deze versie zijn de op- en aanmerkingen van de GMR verwerkt alsmede (latere) aanvullingen van de algemene directie. Deze versie wordt ter vaststelling voorgelegd aan bestuur en voor advies aan de GMR.
Jaarlijks dient, indien nodig, het beleidskader aangepast te worden op basis van de op dat moment geldende wet- en regelgeving en SKOZ beleid alsmede op basis van evaluatie binnen werkgroep FMH en directeurenberaad en vervolgens ter vaststelling voorgelegd te worden aan Bestuur/GMR.
Kapstokken Arbo-beleid SKOZ 1. Intentieverklaring
versie 1.0, 8 mei 2007
2. Verantwoordelijkheden, taken en bevoegdheden Bijlage: Verantwoordelijkheden
versie 1.0, 8 mei 2007 versie 1.0, 8 mei 2007
3. Samenwerking en Overleg
versie 1.0, 8 mei 2007
4. Preventief beleid Bijlage Minimumeisen ver-/nieuwbouw SKOZ scholen
versie 1.0, 8 mei 2007 versie 1.0, 8 mei 2007
5. Inventarisatie en Evaluatie van Risico´s (RI&E) Bijlage Register speeltoestellen
versie 1.0, 8 mei 2007 versie 1.0, 8 mei 2007
6. Voorlichting en Onderricht Bijlage Voorlichting en onderricht (nieuw) personeel
versie 1.0, 8 mei 2007 versie 1.0, 8 mei 2007
7. Bedrijfshulpverlening
versie 1.0, 8 mei 2007
8. Melding en registratie van schoolongevallen Bijlage Wat te doen bij ernstige arbeidsongevallen Bijlage Formulier melding ongeval Bijlage Ongevalsregister
versie versie versie versie
9. Bijzondere groeperingen
versie 1.0, 8 mei 2007
10. Ongewenst gedrag Bijlage Protocol opvang slachtoffers
versie 1.0, 8 mei 2007 versie 1.0, 8 mei 2007
11. Roken, alcohol, drugs en medicijnen
versie 1.0, 8 mei 2007
12. Deskundige Ondersteuning
versie 1.0, 8 mei 2007
13. Ziekteverzuim(preventie)beleid
versie 1.0, 8 mei 2007
14. De middelen Bijlage: Hulpdiensten
versie 1.0, 8 mei 2007 versie 1.0, 8 mei 2007
1.0, 1.0, 1.0, 1.0,
8 8 8 8
mei mei mei mei
2007 2007 2007 2007
Inleiding
versie 1.0, 8 mei 2007
Hier volgt op een later moment een algemene tekst over de (scholen van de) SKOZ. Om op een duidelijke en eenduidige manier naar binnen en buiten toe te communiceren over de (scholen van de) SKOZ wordt momenteel gewerkt aan een algemene SKOZ-tekst die behalve voor dit beleidskader ook gebruikt zal worden voor bijvoorbeeld de website en het nieuwe strategische beleidsplan. Per 1 augustus 2006 valt de opvang van kinderen tussen de middag onder de verantwoordelijkheid van het schoolbestuur. Verder krijgen vanaf 1 januari 2007 de schoolbesturen de plicht om tussen 07.30 en 18.30 uur hetzij voor- en naschoolse opvang te bieden, hetzij faciliteiten te bieden waarbinnen andere partijen dat doen en de randvoorwaarden hierbij aan te geven. De regels en afspraken in dit ARBO beleidsplan gelden minimaal ook voor de tussenschoolse opvang (TSO) en de buitenschoolse opvang (BSO). Voor BSO gelden ook (strengere) regels vanuit de Wet Kinderopvang. Zie hiervoor de betreffende wet- en regelgeving. Omdat de sector onderwijs op een aantal punten verschilt met het bedrijfsleven, is de toepassing van de Arbowet enigszins aangepast en geregeld in het Arbeidsomstandigheidsbesluit (hoofdstuk 1, afdeling 3). In het besluit wordt expliciet onderscheid gemaakt tussen de rechten/plichten van leerlingen/studenten enerzijds en die van het personeel anderzijds.
De volgende uitzonderingen gelden voor leerlingen/studenten: Zij kunnen geen beroep doen op bepalingen die betrekking hebben op arbeidsinhoud; Zij zijn niet gerechtigd de Arbeidsinspectie te verzoeken om wetstoepassing, of om bezwaar in te dienen tegen een beslissing van de Arbeidsinspectie; Zij kunnen niet strafrechtelijk worden vervolgd; Zij kunnen niet worden verplicht een arbeidsgezondheidskundig onderzoek -van welke aard dan ook- te ondergaan.
Onder het motto “Samen voor elkaar“, namens het bestuur en GMR, Voorzitter bestuur:
Voorzitter GMR:
………………….
…………………
Secretaris bestuur:
Secretaris GMR:
………………….
…………………
1. Intentieverklaring
versie 1.0, 8 mei 2007
De Arbowet vraagt van de werkgever ten aanzien van de zorg voor arbeidsomstandigheden en de beheersing van ziekteverzuim een beleidsmatige aanpak. Het bestuur van de SKOZ conformeert zich hieraan en laat zich bij het ontwikkelen en het uitvoeren van het arbo- en verzuimbeleid leiden door de volgende uitgangspunten: •
Het arbo-en verzuimbeleid is gebaseerd op de vier kernwaarden van de SKOZ: Waar je je thuisvoelt, met aandacht voor het kind, focus op ontwikkeling en zorg voor elkaar.
•
Het arbo-en verzuimbeleid is geïntegreerd met het personeelsbeleid. Het personeelsbeleid bestrijkt het loopbaantraject van instroom – doorstroomuitstroom.
•
Verzuimbeleid vormt een essentieel onderdeel van een goed arbobeleid en personeelsbeleid. Verder staat in de wet en de CAO PO geschreven dat er een ziekteverzuim(preventie)beleid dient te zijn. Het ziekteverzuim(preventie)beleid van de SKOZ staat beschreven in het beleidsplan ‘Gezond Skozzen’.
•
De identiteitsbegeleider van de SKOZ vormt een belangrijke schakel in de personeelszorg van (langdurig) zieke werknemers. Deze zorg is beschreven in het protocol personeelszorg identiteitsbegeleider.
•
Er wordt gestreefd naar optimale arbeidsomstandigheden waardoor de veiligheid en de gezondheid van personeel en leerlingen zoveel mogelijk wordt gewaarborgd en het welzijn zoveel mogelijk wordt bevorderd. De zorg voor het personeel en de leerlingen wordt hierbij beschouwd als een middel en een randvoorwaarde om tot kwalitatief goed basisonderwijs te komen.
•
Bij de zorg wordt getracht het evenwicht te behouden tussen de belangen van de organisatie en goed werkgeverschap en die van de individu en goed werknemerschap.
•
De scholen zullen voor de leerlingen een voorbeeldfunctie vervullen met betrekking tot arbeidsomstandigheden en milieu.
•
Bij de tot standkoming van het arbo-en verzuimbeleid en de uitvoering ervan zullen werknemers zoveel mogelijk betrokken worden. Iedereen zal aangesproken worden op het naleven van arbo (gerelateerde) regelgeving- en richtlijnen, het bijdragen aan een goed werkklimaat en de intern gestelde waarden en normen.
2. Verantwoordelijkheden, taken en bevoegdheden
versie 1.0, 8 mei 2007
Kader De Arbowet stelt dat werkgever en werknemer gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor de veiligheid, gezondheid en het welzijn op het werk. Daarnaast werd tot voor kort gesteld (artikel 3, 13 en 18) dat de werkgever verplicht is zich bij een aantal aspecten van het preventie-, ziekteverzuim- en reïntegratiebeleid te laten bijstaan door een gecertificeerde arbodienst . Deze aspecten zijn: ziekteverzuimbegeleiding, keuringen/PAGO, arbeidsom-standigheden spreekuur, medewerking bij een RI&E. Per 1 juli 2005 is op last van het Europese Hof artikel 13 gewijzigd: Bij het vervullen van preventieve taken aangaande de dagelijkse bedrijfsvoering is de werkgever verplicht zich in eerste instantie bij te laten staan door deskundige werknemers (minimaal één). Indien er geen mogelijkheden zijn om de bijstand binnen het bedrijf of de inrichting te organiseren, wordt de bijstand verleend door andere deskundige personen. Dit wordt de voorrangsregel genoemd. De verplichte afname van een arbodienst is komen te vervallen. Er is ruimte voor andere aanbieders zoals brancheorganisaties, reïntegratiebedrijven, freelance arbodeskundigen, etc. Voor verzuimbegeleiding moet de werkgever tenminste een contract hebben afgesloten met een gecertificeerde bedrijfsarts Artikel 13 Arbowet (geldend op 19 januari 2007) 1. De werkgever laat zich t.a.v. de naleving van zijn verplichtingen op grond van deze wet bijstaan door een of meerdere deskundige werknemers (Toelichting: de voorrangsregel) 2. Voor zover de mogelijkheden onvoldoende zijn om de bijstand binnen het bedrijf /inrichting te organiseren, wordt de bijstand verleend door een combinatie van deskundige werknemers en andere deskundigen (Toelichting: Maatwerkregeling) 3. Als er geen mogelijkheden zijn om de bijstand binnen het bedrijf/inrichting te organiseren, wordt de bijstand verleend door andere deskundige personen. (Toelichting: Vangnetregeling. Constructies om de medew. preventieve taken iemand van buiten te laten zijn, zijn in principe strijdig met het uitgangspunt van de wetswijziging). 4. De werknemers en andere deskundigen beschikken over een zodanige deskundigheid, ervaring en uitrusting, zijn zodanig in aantal ; gedurende zoveel tijd en zodanig georganiseerd dat zij de bijstand naar behoren kunnen verlenen. (Toelichting: is open geformuleerd omdat dit per bedrijf verschilt, de RI&E is bepalend.) 5. De werkgever stelt de werknemers in de gelegenheid de bijstand zelfstandig en onafhankelijk te verlenen. De werknemers worden uit hoofde van een juiste taakuitoefening niet benadeeld in hun positie binnen het bedrijf (Toelichting: de medewerkers genieten ontslagbescherming, de arbeidsinspectie stelt medewerkers met preventietaken niet verantwoordelijk voor fouten of tekortkomingen, maar de werkgever, verder zie ook art. 21WOR) 6. De deskundige personen verlenen hun bijstand met behoud van hun zelfstandigheid en onafhankelijkheid t.o.v. de werkgever. 7. Het verlenen van bijstand omvat in elk geval (minimaal dus) Meewerken aan het verrichten en opstellen van een RI&E (Toelichting: toetsing van de RI&E moet geschieden gecertificeerde deskundigheid hetzij in- of extern; Adviseren aan/samenwerken met de medezeggenschapsraad of de personeelsvertegenwoordiging inzake de genomen / te nemen maatregelen gericht op een zo goed mogelijk arbeidsomstandighedenbeleid. (Toelichting: het gaat om algemene adviezen en niet om adviezen tbv individuele medewerkers. Voor de (scholen van de) SKOZ betreft het de personeelsvertegenwoordiging van de (G)MR); De uitvoering van de maatregelen of medewerking hieraan. 8. Een afschrift van het advies genoemd onder 7b wordt gezonden aan de werkgever. 9. In de RI&E worden maatregelen beschreven die nodig zijn om te voldoen aan lid 4 en lid 10. 10. Een afwijking van lid 1 t/m 3 is mogelijk: als de organisatie niet meer dan 15 werknemers telt, mag de werkgever zelf taken in het kader van bijstand verrichten, mits hij beschikt over voldoende relevante deskundigheid, ervaring, uitrusting (Toelichting: RI&E biedt info)
Beleidsdoelstellingen SKOZ
Verantwoordelijkheden, taken en bevoegdheden zijn uitgewerkt Zowel op bestuurs- als op schoolniveau is een medewerker preventieve taken aangesteld.
Eindverantwoordelijke op stichtingsniveau: De algemene directie. De algemene directie wordt hierbij ondersteund door de stafmedewerker, deze laatste tevens in zijn rol als preventiemedewerker op bestuursniveau. De algemeen directeur legt verantwoording af aan het bestuur. Eindverantwoordelijke op schoolniveau: De directeur. Deze wordt intern bijgestaan door: - bedrijfshulpverleners; - de (personeelsgeleding van de) MR; - een contactpersoon klachtenregeling; - overige teamleden. De directeur legt verantwoording af aan de algemeen directeur. Preventiemedewerker Binnen elke school is in het kader van de voorrangsregel een preventiemedewerker aangesteld. De preventieve taken worden waargenomen door de (adjunct)directeur, daar ze in het verlengde liggen van diens bestaande verantwoordelijkheden, taken en bevoegdheden op gebied van personeelsbeleid. De preventiemedewerker laat zich bijstaan door: bedrijfshulpverleners de (personeelsgeleding van de) MR een contactpersoon klachtenregeling en identiteitsbegeleider overige teamleden zonodig externen als: bedrijfsarts, psycholoog, brandweer, etc. Per school is vastgesteld wat de aandachtsvelden voor de preventiemedewerker zijn en hoe deze het totaal aan deskundigheidsniveau binnen de school ervaart. Preventiemedewerkers worden in de gelegenheid gesteld zich te scholen.
Bijlage: Tabel verantwoordelijkheden, taken en bevoegdheden. Onderliggende stukken: Afspraken SKOZ contactpersoon klachtenregeling, versie 1.3, 15 maart 2006; Functiebeschrijvingen.
Bijlage: Verantwoordelijkheden Betrokkenen Bestuursniveau Algemene directie/ preventiemedewerker
Taken en verantwoordelijkheden • • • • • • • • • • • •
Schoolniveau Directeur/ preventiemedewerker
Advisering/informering bestuur; Stelt arbobeleid(splan) op en houdt dit actueel; Evalueert jaarlijks met de directie het arbo-en verzuimbeleid en dienstverlening van de arbodienst; Stelt evaluatie verslag op; Beheer: centrale onderhoudsabonnementen, centrale inkoop. Informeert directeuren over arbo- en verzuimzaken en – ontwikkelingen; Spreekt directeuren aan op hun verantwoordelijkheden; Overlegt met bedrijfsarts (SMO) en administratiekantoor; Casemanager ziekteverzuim schoolleiders. Initieert ASV/RI&E en bespreekt (voortgang) Plannen van Aanpak; Initieert verbetermaatregelen/ laat deze uitvoeren; Informeert GMR over arbo- en verzuimzaken en adviseert.
• •
Naleving regels/ richtliijnen algemeen; Begeleiding van werknemers die ziek zijn of dreigen uit te vallen/ casemanager (=schooldirecteur); Organisatie en uitvoering BHV, update houden nood/ontruimingsplan; Contactpersoon arbeidsinspectie; Contactpersoon onderhoud huisvesting.
• • •
Informeert MR over arbo-en verzuimzaken en adviseert; Verleent medewerking aan het uitvoeren van de RI&E/ASV; Initieert verbetermaatregelen/ laat deze uitvoeren.
•
Het volgen en onderhouden van de BHVopleiding om in staat te zijn tot: Het verrichten van de eerste levensreddende handelingen; het blussen van een kleine beginnende brand; het jaarlijks organiseren en evalueren van een ontruimingsoefening, terugkoppeling aan de ouders; Bijhouden register schoolongevallen.
• • •
Schoolniveau BHV-er
versie 1.0, 8 mei 2007
• • • • Schoolniveau Overblijfouders
•
Zie Kaderregeling tussenschoolse opvang en Instructie kwaliteitsbewaking Tussenschoolse opvang.
Schoolniveau contactpersoon klachtenregeling
• •
Maakt taakstelling en bereikbaarheid aan het team bekend; Werkt conform de klachtenregeling: luisteren, adviseren verwijzen.
Schoolniveau teamleden algemeen
•
Het signaleren en/of melden van gezondheidsbedreigende situaties en (bijna)ongevallen; Het mede bewaken van orde, netheid en de staat van onderhoud; Het meewerken aan/ nakomen van afspraken/regels t.a.v. ziekte, voorlichting/onderricht/coachng etc.
• •
(G)MR
• •
Identiteitsbegeleider
•
Afhankelijk van het onderwerp: recht op informatie, recht van instemming, recht tot initiatief; Bijwonen/ deelname aan structurele bijeenkomsten. In samenwerking met de directie(schoolniveau): Biedt luisterend oor aan de individu; Signaleert en inventariseert problemen en ondersteunt het probleemoplossen.
3. Samenwerking en Overleg
versie 1.0, 8 mei 2007
Kader Arbowet artikel 12: Bij de zorg voor veilige en gezonde arbeidsomstandigheden hebben zowel de werkgever als de werknemer een aandeel. Dit vraagt om samenwerking. De interne wijze van samenwerking is o.a. geregeld in de Wet Medezeggenschap Scholen (WMS). Arbowet art.13: het houden van geregeld werkoverleg over arbeidsomstandigheden is verplicht als een organisatie uit meerdere afdelingen bestaat. Algemeen uitgangspunt SKOZ: personeelsleden zijn mede-eigenaar en (mede) verantwoordelijk voor de ontwikkelingen van de organisatie en voor de eigen ontwikkeling. Betrokkenheid van de personeelsleden hierbij is essentieel. Openheid en medezeggenschap zijn hiertoe randvoorwaarden. Beleidsdoelstellingen SKOZ Medezeggenschapsraden Binnen elke school is een Medezeggenschapsraad (MR) geformeerd waarin zowel ouders als het personeel vertegenwoordigd zijn. Op stichtingsniveau is een Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad (GMR) geformeerd, waarin leerkrachten en ouders van alle scholen vertegenwoordigd zijn. De bijeenkomsten van zowel de MR als de GMR zijn structureel gepland. Van de bijeenkomsten wordt een schiftelijk verslag gemaakt. Minstens eenmaal per jaar worden de medezeggenschapsraden geïnformeerd over zaken aangaande ziekteverzuim en (de voortgang van) arbozaken. Leden van zowel de MR als de GMR worden in staat gesteld zich te scholen, opdat ze leren hun rechten adequaat te benutten. Werkoverleg Op bestuurs-, directie- en schoolniveau is werkoverleg struktureel ingevoerd. Arbogerelateerde zaken worden hier al dan niet expliciet ter sprake gebracht. Er wordt schriftelijk verslag gemaakt. Arbogerelateerde knelpunten worden meteen ondergebracht in het Plan van aanpak. Op directie- en schoolniveau zijn thema-werkgroepen geformeerd. Sociaal (medisch) overleg Ieder personeelslid wordt in de gelegenheid gesteld zowel de identiteitsbegeleider (pastorale gesprekken), de contactpersoon klachtenregeling als de vertrouwenspersoon te raadplegen. De bereikbaarheid is bekend gemaakt. De (algemene) directie heeft periodiek overleg met de bedrijfsarts, over de begeleiding en reïntegratie van medewerkers die (langdurig) ziek zijn of die dreigen uit te vallen. Elke personeelslid wordt in de gelegenheid gesteld contact op te nemen met de bedrijfsarts om werkgerelateerde problematiek aan te kaarten. De bereikbaarheid is bekend gemaakt Functionerings-/competentiegesprekken Binnen de SKOZ worden in het kader van Integraal Personeelsbeleid (IPB) volgens een gesprekscyclus jaarlijks functionerings-/competentie- en beoordelingsgesprekken gevoerd. Arbogerelateerde zaken op individueel niveau worden hierbij aan de orde gesteld. Werving en selectie personeel Bij de werving en selectie van directieleden worden zowel (een vertegenwoordiging van) de oudergeleding van de MR als het team betrokken; Bij de werving en selectie van teamleden wordt facultatief (een vertegenwoordiging van) de oudergeleding van de MR betrokken alsmede het team. Onderliggende stukken: - Projectplan Competentieontwikkeling personeel, versie 1.2.1, mei 2006; - Regeling beoordelen, versie 6, september 2000.
4. Preventief beleid
versie 1.0, 8 mei 2007
Kader De arbowet stelt dat gevaren/riscico´s zoveel mogelijk aan de bron moeten worden voorkomen. Als dit redelijkerwijs niet haalbaar is, dan dient men organisatorische en/of technische collectieve maatregelen te treffen. Pas in laatste instantie dienen beschermende maatregelen op individueel niveau te worden getroffen. Beleidsdoelstellingen SKOZ Binnen de stichting worden risico´s voor veiligheid, gezondheid en welzijn zo dicht mogelijk (afhankelijk van de beschikbare middelen) bij de bron aangepakt. •
• • • • •
Bij nieuwbouw/renovatie worden arbocriteria meegenomen. In de ontwerpfase wordt vanuit de SKOZ een pakket van eisen opgesteld. Schooljaar 2006-2007 wordt hiertoe door de werkgroep FMH een lijst met minimumeisen voor ver-/nieuwbouw van SKOZ scholen opgesteld; In de ontwerpfase wordt –al dan niet bij twijfel- een arboadviseur geraadpleegd. Bij inkoop (o.a. meubilair, speeltoestellen, materialen) worden arbo- en milieucriteria meegenomen. Waar mogelijk wordt centraal ingekocht. Voor de gebouwen is met de gemeente een centraal onderhoudscontract geregeld. Binnen de scholen worden minstens eenmaal per jaar veiligheidsinspecties uitgevoerd. Hierbij vindt controle plaats door de daartoe bevoegde instanties. Aan alle teamleden is kenbaar gemaakt dat een ieder geacht wordt gesignaleerde onveilige situaties en/of onderhoudsgebreken te melden bij de preventiemedewerker. In de school moet een kopie van de keuringsrapporten aanwezig zijn.
Taakbeleid: • Het taakbeleid van de SKOZ is beschreven in de kaderregeling Taakbeleid, versie september 2005. Werktijden: • De pauzeregeling is beschreven in artikel 5.10 van de Arbeidstijdenwet. Dit artikel is als bijlage bijgevoegd bij de kaderregeling Taakbeleid; • Op stichtings- en schoolniveau is een een (pro)actieve houding t.a.v.: - Het stellen en handhaven van een duidelijk waarden- en normensysteem; - Het signaleren en melden van dreigende uitval; - Het zo tijdig mogelijk treffen/ aankaarten van maatregelen worden in de vorm van bijvoorbeeld: werk(plek)aanpassingen, begeleiding, coaching, scholing, overplaatsing al dan niet in het kader van reïntegratie. Bij de maatregelen wordt getracht evenwicht te bewaren tussen de belangen van de organisatie en de individuele belangen.
Bijlage Lijst met minimumeisen voor ver-/nieuwbouw van SKOZ scholen. Onderliggende stukken: Beleidsnota Kaderregeling Taakbeleid , september 2005; Projectplan Competentieontwikkeling personeel, versie 1.2.1, mei 2006; Rapportages RI&E (toetsing), Plannen van aanpak; Certificaten speeltoestellen; Onderhoudsrapporten; Verslagen functionerings-/competentiegesprekken en beoordelingsgesprekken; Ontruimingsplannen. Verwijzingen: Arbobeleidsdocumenten Ziekteverzuimbeleid, RI&E, Bedrijfshulpverlening, Samenwerking en Overleg, etc. Arbeidstijdenwet
Bijlage Minimumeisen ver-/nieuwbouw SKOZ scholen
versie 1.0, 8 mei 2007
Deze bijlage wordt schooljaar 2006-2007 door de werkgroep FMH opgesteld.
5. Inventarisatie en Evaluatie van Risico´s (RI&E) versie 1.0, 8 mei 2007 Kader De arbowet (artikel 5) gebiedt werkgevers een arbobeleid te voeren dat mede is gebaseerd op een actuele RI&E op de gebieden veiligheid, gezondheid en welzijn. De RI&E dient (al dan niet in zijn geheel) te worden herhaald na ingrijpende veranderingen, zoals bijvoorbeeld nieuwbouw, verbouwing en reorganisatie. Een verplicht onderdeel van de RI&E is het maken van een Plan van Aanpak naar aanleiding van de geconstateerde risico´s / tekortkomingen. Minstens eenmaal per jaar dient de voortgang van het Plan van Aanpak intern te worden geëvalueerd. Van de evaluatie moet een rapport op schrift worden gesteld. De uitvoering van de RI&E. In de onderwijssector is de formele werkgever niet de school maar het bevoegd gezag/ het bestuur. Dit betekent dat het totaal aantal werknemers dat in dienst is van het bestuur bepalend is voor de uitvoering van de RI&E. Dit betekent in de praktijk dat een RI&E toets voor de scholen verplicht is. De uitvoering dient door de school zelf gedaan te worden met behulp van een branchespecifieke instrument zoals De ArboMeester. Beleidsdoelstellingen SKOZ •
RI&E - Alle scholen (en hun medezeggenschapsraad) zijn in het bezit van een actuele RI&E die tot stand is gekomen met behulp van een methode die specifiek voor het basisonderwijs is ontwikkeld: óf de ASV óf de Arbomeester (uitgever: Vervangingsfonds). - Naar aanleiding van de RI&E hebben alle scholen en het bestuur een Plan van Aanpak opgesteld. - De Plannen van Aanpak zijn door de arbodienst beoordeeld.
•
Jaarcyclus Om hetgeen op stichtingsniveau en op schoolniveau aan arbozorg-systeem is opgebouwd goed te bewaken en te verankeren, worden de scholen jaarlijks door de arbodienst bezocht. Met ondersteuning van de arbodienst wordt op stichtings-en schoolniveau: - het Plan van Aanpak geëvalueerd; - nagegaan of de beleidsafspraken nageleefd (kunnen) worden; - nagegaan of sprake is van nieuwe aandachts- of verbeterpunten; - het Plan van Aanpak waar nodig bijgesteld. De rapportages van de bevindingen doen tevens dienst als voortgangsverslag en vormen (mede) input voor bijstelling van het door de stichting gevoerde arbo-en verzuimbeleid. Na een jaar worden de activiteiten herhaald.
•
Speeltoestellen In 1996 is het Besluit Attractie- en speeltoestellen van kracht geworden. Dit betekent o.a. dat van elk speeltoestel waarvan de school eigenaar is de eventuele risico´s in kaart moeten worden gebracht. Dit betreft zowel speeltoestellen buiten bijvoorbeeld op het schoolplein als speeltoestellen binnen bijvoorbeeld in een speelzaal. Speeltoestellen worden periodiek geïnspekteerd. De aard van de inspectie (visueel, functioneel, onderhoud) en de frequentie hangt af van de aard van het speeltoestel. Een kopie van deze keuring moet op de school aanwezig zijn.
•
Elke school heeft een register van die speeltoestellen waarvan zij eigenaar is. Het register omvat per speeltoestel de risico´s en een logboek waarin wordt aangetekend: de inspectiemomenten en de onderhouds/reparatiebeurt. Technische en/of onderhoudinspecties worden verricht door externe ter zake deskundigen. Scholen die een speeltoestel van de gemeente binnen de school of buiten de school op hun schoolplein hebben staan, moeten in het bezit zijn van een kopie van de keuring.
Gymzalen / sportaccomodatie / liften etc. Het gebouw en de inrichting (waaronder toestellen, spelmaterialen en liften) zijn in beheer van de gemeente. Dit neemt niet weg dat de school verantwoordelijk blijft voor de veiligheid van de leerlingen. Op de school zijn duidelijke afspraken gemaakt door wie technische of andersoortige gebreken gemeld worden aan de gemeente en aan leerkrachten. De school gaat na of gebreken / manco´s verholpen zijn; vraagt de gemeente schriftelijk om terugkoppeling.
Bijlage Register speeltoestellen. Onderliggende stukken: Rapportages RI&E (toetsing), Plannen van aanpak; Certificaten speeltoestellen; CE-markering: Richtlijn personenliften (95/16/EG).
Toestel
Bijlage Register speeltoestellen
Datum Aanschaf
Afschrijvingstijd
Leverancier
REGISTER SPEELTOESTELLEN 1e controle datum
2e controle datum
3e controle datum
4e controle datum
volgende controle datum
versie 1.0, 8 mei 2007
6. Voorlichting en Onderricht
versie 1.0, 8 mei 2007
Kader Vanuit de Arbowet (artikel 8) wordt bepaald dat: De werkgever moet zorgen voor goede voorlichting over de werkzaamheden in de organisatie in het algemeen en toegespitst op de functie, de daaraan verbonden risico’s en voorschriften over de wijze van handelen; Werknemers zijn verplicht mee te werken aan voorlichting en onderricht; De werkgever is verplicht toezicht te houden op de naleving van instructies en het juiste gebruik van middelen. Beleidsdoelstellingen SKOZ
Op stichtingsniveau is opgesteld en vastgesteld onderhavige kaderregeling Arbo- en verzuimbeleid. Dit document is op elke school aanwezig en wordt periodiek geactualiseerd.
Op stichtingsniveau wordt een informatiepakket ontwikkeld over de rechten en
plichten bij het werken binnen de stichting. Dit pakket zal vanaf schooljaar 20082009 aan (nieuwe) medewerkers worden uitgereikt.
Op schoolniveau worden schoolgidsen gemaakt en jaarlijks geactualiseerd. Teamleden hebben elk een schoolgids, voorzien van jaarplanning, in het bezit.
Op elke school is bekend: o De namen van de preventiemedewerker, contactpersoon, vertrouwenspersoon en de bedrijfsarts; o De taakstelling van bovengenoemden; o De bereikbaarheid van bovengenoemden.
Elke school heeft afspraken aangaande interne (samen)werking op school- en klasniveau op papier staan.
Elke school is in het bezit van een actuele RI&E, voorzien van Plan van Aanpak Het rapport is voor de medewerkers ter inzage beschikbaar.
In het schoolondernemingsplan (SOP) en het scholingsplan op schoolniveau worden afspraken gemaakt over scholing in relatie tot Arbo- en verzuimbeleid. In het persoonlijk ontwikkelplan (POP) van een medewerker kunnen afspraken gemaakt worden met betrekking tot het volgen van cursussen/opleidingen in dit kader.
Voorlichting en onderricht aan leerlingen over veiligheid, gezondheid en welzijn is verweven in de lessen.
Bijlage: Checklijst Voorlichting en Onderricht. Verwijzingen: Arbobeleidsdocumenten Bijzondere groeperingen, Bedrijfshulpverlening. Onderliggende stukken: Schoolgids; - Onderhavige kaderregeling Arbo- en verzuimbeleid; - Informatiepakket leerkracht.
Bijlage Voorlichting en onderricht (nieuw) personeel
versie 1.0, 8 mei 2007
Doel Controleren of de introductie / instructie van (nieuw) personeel uit het oogpunt van veiligheid, gezondheid en welzijn goed geregeld is. Wanneer te gebruiken? Bij binnenkomst van nieuwe personeelsleden. Daarnaast kan de lijst ook goede diensten bewijzen bij het verzamelen van aandachtspunten voor voorlichting aan personeelsleden. Ondermeer over schoolregelingen en schoolafspraken over veiligheid, gezondheid en welzijn. Hoe te gebruiken? Deze controlelijst dient ingevuld te worden door personeelsleden die sinds een half jaar op de school werken. U kunt de lijst daarnaast ook bespreken in een bijeenkomst van recent benoemde personeelsleden, eventueel per sector of functiegroep. Aandachtspunt
In orde
Aandacht nodig
Nieuwe personeelsleden ontvangen bij indiensttreding de (papieren versie van de) op dat moment geldende CAO PO*. Nieuwe personeelsleden ontvangen bij indiensttreding schriftelijke informatie waarin staat*: -
Hoe de begeleiding en beoordeling van nieuw benoemd personeel plaatsvindt;
-
Hoe de communicatie en informatie is geregeld;
-
Hoe de organisatie van de school is ingedeeld;
-
De gedragsregels voor leerlingen en personeel;
-
Belangrijke uitgangspunten voor de identiteit en de missie van de school;
-
Hoe hulpmiddelen te gebruiken, zoals kopieermachines, faxen, telefoon, computer, printers, meubilair en kasten;
-
Gebruikersgedrag in gebouw, lokalen, personeelskamer en werkruimten.
Elk nieuw personeelslid krijgt een mentor toegewezen die verantwoordelijk is voor de introductie van de nieuwe collega in de school en voor coachen en begeleiding tijdens het eerste jaar. De taken van de mentor en de introductieactiviteiten zijn duidelijk omschreven. Personeelsleden worden geïnformeerd over de organisatie van de bedrijfshulpverlening en het ontruimingsplan. Dit wordt vergezeld van schriftelijke informatie*) over: -
Gang van zaken bij alarmering, het alarmsignaal en het interne en externe alarmnummer;
-
De namen van de bedrijfshulpverleners per gebouw of gebouwdeel; De plaatsen van verbandtrommels, blusmiddelen en eventuele andere BHV – middelen;
-
Vluchtwegen en nooduitgangen;
-
De regels voor het vrijhouden van ondermeer gangpaden en deuren;
-
Het ontruimingsplan;
-
De verantwoordelijkheid van personeel voor leerlingen bij ontruiming.
Aandachtspunt
In orde
Aandacht nodig
Personeelsleden worden geïnformeerd over personele regelingen. Dit wordt vergezeld van schriftelijke informatie*) over: -
Arbeidsvoorwaarden;
-
Ziek- en herstelmeldingen;
-
Verzuimbegeleiding;
-
Risico-inventarisatie en –evaluatie;
-
Scholingsfaciliteiten;
-
Vertrouwenspersonen;
-
Klachtenprocedure agressie, geweld en seksuele intimidatie;
-
Gezond en veilig werken, ondermeer beeldschermwerk, fysieke belasting, geluid, lawaai en binnenklimaat.
Personeelsleden worden geïnformeerd over de mogelijkheden van contact met en begeleiding door de Arbo-dienst. Dit gaat vergezeld van schriftelijke informatie*) over: -
Naam, adres en telefoonnummer van de Arbo-dienst;
-
Namen van de deskundigen die personeelsleden kunnen raadplegen;
-
‘Open’ spreekuur;
-
Begeleiding bij ziekte en reïntegratie;
-
Eventuele andere activiteiten die in het contract zijn opgenomen.
Personeelsleden weten waar ze met vragen en problemen terecht kunnen, onder andere over: -
Pedagogisch-didactische begeleiding;
-
Vakgerichte begeleiding;
-
Sociaal-emotionele ondersteuning in de omgang met leerlingen en ouders;
-
Problemen in de relatie werk en privé.
Personeelsleden worden geïnformeerd*) over loopbaanmogelijkheden en ontwikkelingsmogelijkheden die de werkgever biedt. Onder andere over: -
Personele mobiliteit;
-
Promotiemogelijkheden;
-
Persoonlijke ontwikkelingsmogelijkheden;
Loopbaanontwikkeling. *) Deze informatie is ook digitaal beschikbaar te stellen, bijvoorbeeld via intranet.
7. Bedrijfshulpverlening
versie 1.0, 8 mei 2007
Kader De Arbowet (artikel 15) verplicht de werkgever ongevallen en andere calamiteiten uit te sluiten. Ongevallen en calamiteiten zijn echter nooit helemaal te voorkomen. Om in dergelijke gevallen de gevolgen zoveel mogelijk te beperken, is de werkgever verplicht te zorgen voor een adequate hulpverlening. Beleidsdoelstellingen SKOZ SKOZ streeft naar een zo indentiek mogelijke wijze van alarmering en de BHVorganisatie binnen de scholen, t.b.v invallers, de interne mobiliteit. De ontruimingsplannen van de scholen zijn opgesteld op basis van een door de brandweer Zoetermeer aangeleverde standaard. Elke school is in het bezit van een gebruikersvergunning Elke school is voorzien van een BHV-team dat in omvang is afgestemd op: de in en in de nabijheid van de school aanwezige risico´s; het aantal aanwezigen; de eigenschappen van de aanwezigen; de eigenschappen van de huisvesting. Bij het bepalen van het aantal BHV-ers is rekening gehouden met parttimers, roostervrije dagen. Opleiding: BHV-ers zijn opgeleid en volgen jaarlijks een herhalingscursus. Inkoop: centraal. De taken van de BHV-er gedurende schooltijd (ook tijdens pauzes) zijn: Het verrichten van eerste levensreddende handelingen; Het bestrijden en beperken van kleine brandjes; Het in noodsituaties alarmeren en evacueren van alle teamleden, leerlingen en derden in de school; Het alarmeren van en samenwerken met de brandweer, de politie en ambulancepersoneel; BHV-ers in functie beschikken bij voorkeur over een outfit die hen herkenbaar maakt; Elke school is in het bezit van een actueel nood/ontruimingsplan, dat is goedgekeurd door de brandweer; Bij elke school zijn aanrijdroutes goed toegankelijk. Binnen elke school Hangen plattegronden met vluchtroutes en de verzamelplaats op centrale plaatsen; Zijn vluchtroutes aangeduid conform de geldende norm en worden vluchtroutes vrij toegankelijk gehouden; Zijn blusmiddelen goed zichtbaar, makkelijk bereikbaar en periodiek gecontroleerd op werking; Worden plattegronden met vluchtroutes en de verzamelplaats periodiek gechecked.; Wordt in elke school minstens eenmaal per schooljaar (bij voorkeur aan het begin i.v.m. nieuwkomers, wisseling van leslokaal) tijdens schooltijd én tijdens de tussenschoolse opvang een ontruimingsoefening georganiseerd. De oefening wordt geëvalueerd. De evaluatie wordt teruggekoppeld naar de ouders; Worden personeel, leerlingen en structureel helpende ouders geïnstrueerd over hetgeen hen te doen staat bij calamiteiten. Hierbij moet extra aandacht worden gegeven aan een ontruimingsoefening tijdens de tussenschoolse opvang; Zijn EHBO-trommels goed zichtbaar geplaatst/weet men de trommels blindelings te vinden. Het beheer is geregeld; Zijn teamleden geïnformeerd over medische bijzonderheden van de leerlingpopulatie en weten ze hoe te handelen in geval van nood. Onderliggende stukken: Gebruikersvergunningen; Calamiteitenplannen, waaronder ontruimingsplannen; - Inspectierapporten blusmiddelen.
8. Melding en registratie van schoolongevallen
versie 1.0, 8 mei 2007
Kader De Arbowet (artikel 9) gebiedt dat schoolongevallen worden geregistreerd. Voorvallen op school die leiden tot de dood, tot blijvend lichamelijk of geestelijk letsel of tot een ziekenhuisopname binnen de 24 uur, dienen onverwijld te worden gemeld bij de Arbeidsinspektie. De regel is van toepassing op personeel, leerlingen en bezoekers van de school (kortom: alle aanwezigen). Verwezen wordt hierbij naar de notitie ‘Wat te doen bij ernstige arbeidsongevallen met ernstig letsel?’ Beleidsdoelstellingen SKOZ Binnen elke school: •
Teamleden zijn geïnstrueerd over hun taak aangaande het signaleren en melden van schoolongevallen en gevaarlijke situaties / (bijna)ongevallen.
•
Er is een ongevalsregister aanwezig. Het beheer is geregeld.
•
Registratie van schoolongevallen die leiden tot vervolgacties vindt plaats op daartoebestemde formulieren.
•
Indien van toepassing: melding bij de arbeidsinspectie vindt plaats door de directeur. Specifieke meldingsformulieren zijn op school aanwezig.
•
Bij elk schoolongeval wordt nagegaan of en hoe herhaling voorkómen kan worden.
•
Minstens eenmaal per jaar wordt het thema Schoolongevallen besproken met de (G)MR.
Bijlagen: Wat te doen bij ernstige arbeidsongevallen met ernstig letsel? Formulier melding ongeval Ongevalsregister Verwijzingen: Onderdeel Arbobeleidskader Bedrijfshulpverlening Onderliggende stukken: Bedrijfsongevallen register op de scholen
Bijlage Wat te doen bij ernstige arbeidsongevallen
versie 1.0, 8 mei 2007
Wat te doen bij ernstige arbeidsongevallen met ernstig letsel?
Wat is een arbeidsongeval (definitie)? Een arbeidsongeval is een ongeval dat plaatsvindt bij of als gevolg van werkzaamheden. Dat kan zijn in een bedrijf, een instelling, op een (bouw)locatie of bij het werken aan de weg, bruggen, viaducten, op of in het water, etc. Kortom, overal waar werknemers aan het werk kunnen zijn. (Verkeers)ongevallen die plaatsvinden op weg naar en van het werk (woon-werkverkeer) worden niet als arbeidsongevallen aangemerkt. Deze zijn dus niet meldingsplichtig. Wat is een ernstig arbeidsongeval en wat wordt verstaan onder ernstig letsel (definities). Wanneer dient melding plaats te vinden? Er is sprake van een ernstig arbeidsongeval als het slachtoffer aan de gevolgen overlijdt of ernstig lichamelijk of geestelijk letsel oploopt. Van ernstig letsel is sprake als een slachtoffer zodanige schade aan de (lichamelijke of psychische) gezondheid heeft opgelopen dat deze -binnen 24 uur - tot opname in een ziekenhuis of psychiatrische inrichting leidt. Dit ter behandeling of observatie. Ook als een redelijk medisch vermoeden van blijvende schade aan de lichamelijke of geestelijke gezondheid bestaat, wordt dit als ernstig letsel beschouwd (bijvoorbeeld bij amputatie, blindheid, of langdurig - chronische - lichamelijke of traumatische klachten). Echter, wanneer het slachtoffer direct na poliklinische behandeling weer naar het werk of naar huis kan, is (doorgaans) geen sprake van ernstig letsel. Een ernstig arbeidsongeval melden bij de arbeidsinspectie De werkgever (door de schooldirecteur na overleg met algemene directie) moet een ernstig arbeidsongeval waarbij dus sprake is van ernstig letsel zo snel mogelijk, maar in ieder geval binnen 24 uur, melden aan de Arbeidsinspectie. Bij deze melding dient in ieder geval te worden aangegeven: naam organisatie, naam slachtoffer, functie slachtoffer, aard van het letsel, plaats waar het ongeval heeft plaatsgevonden. Dit moet zowel telefonisch (24-uurs bereikbaarheid) als schriftelijk gebeuren. De plaats waar het arbeidsongeval heeft plaatsgevonden bepaald bij welk kantoor van de arbeidsinspectie de melding dient plaats te vinden. Wanneer het ernstig arbeidsongeval plaatsvindt in Zoetermeer dient de melding plaats te vinden bij: Arbeidsinspectie, kantoor Utrecht Postbus 820 3500 AV Utrecht Telefoon: 030-2305600 Fax: 030-2305680
Voor het niet onverwijld melden van een meldingsplichtig ongeval kan een hoge boete worden opgelegd (maximaal € 4.500,00).
De procedure Op basis van de melding wordt door de Arbeidsinspectie bekeken of de melding nader onderzocht zal worden of niet. Wanneer geen nader onderzoek plaatsvindt dan wordt de werkgever hiervan telefonisch en schriftelijk in kennis gesteld, i.a.a. het slachtoffer en de medezeggenschapsraad. De reden van deze beslissing wordt hierbij aangegeven. Zo nodig zal de inspecteur van de Arbeidsinspectie in dit onderzoek samenwerken met de politie en/of andere opsporingsdiensten. Alle ernstige arbeidsongevallen waarvoor de meldingsplicht geldt, dus die met dodelijke afloop of ernstig letsel, worden door de Arbeidsinspectie onderzocht. Maar, er kan voor de Arbeidsinspectie tevens aanleiding zijn om ook niet meldingsplichtige arbeidsongevallen te onderzoeken. Bijvoorbeeld bij het vermoeden dat een ongeval het gevolg is van een overtreding van de wettelijke voorschriften zoals opgenomen in de arbowetgeving etc. Als nader onderzoek nodig is, dan vindt dit zo snel mogelijk plaats. Het is van belang dat de situatie ter plaatse zoveel mogelijk ongewijzigd blijft, zodat de inspecteur die goed kan beoordelen. Daarnaast zal het in de meeste gevallen nodig zijn alle betrokkenen te horen. De werkgever is verplicht mee te werken aan het onderzoek en de inspecteur alle gewenste hulp en informatie te geven. Het onderzoek is onder andere gericht op: - het vaststellen van de toedracht en de oorzaken van het ongeval; - het opsporen van eventuele overtredingen van de wet- en regelgeving; - het, waar nodig, door de werkgever laten nemen van maatregelen om de acute gevaarssituatie op te heffen, te beveiligen of af te schermen, om eventuele herhaling te voorkomen. Wanneer één of meer overtredingen worden geconstateerd die aantoonbaar in verband staan met het ongeval en er is sprake van ernstig letsel, dan wordt door de inspecteur een ongevalsboeterapport opgemaakt. Bij ongevallen, waarbij de inspecteur van mening is dat sprake is van een misdrijf of overtreding van een verbodsbepaling, wordt een proces-verbaal aangezegd en opgemaakt. Als de Arbeidsinspectie bij het onderzoek geen overtreding van wettelijke regels kan vaststellen, dan maakt de inspecteur een ongevalsrapport op. Van alle correspondentie van de Arbeidsinspectie ontvangen betrokkenen een afschrift. De Arbeidsinspectie streeft ernaar onderzoeken binnen 12 weken af te ronden. Voor verdere informatie www. arbeidsinspectie.szw.nl
Algemene directie, maart 2007
Bijlage Formulier melding ongeval
versie 1.0, 8 mei 2007
Binnen 14 dagen toezenden aan: Arbeidsinspectie regio-midden; Postbus 820; 3500 AV Utrecht of faxen naar: 030-2305680. In beide gevallen een afschrift sturen naar het bestuursbureau. 1.
Werkgever
Naam: Adres: Postcode, plaats: Reg. nr. KvK: Aantal werknemers: 2.
Getroffene
Naam: Adres: Postcode, plaats: Geb. datum en geslacht: Nationaliteit: De getroffene is:
werknemer/ stagiair /leerling/ overig * *doorhalen wat niet van toepassing is
Datum indiensttreding: Sofinummer: 3.
Omstandigheden van het ongeval
Plaats van het ongeval: Indien het ongeval niet plaatsvond op het adres van de werkgever, tevens: •
naam school:
•
adres:
•
postcode, plaats:
Datum en tijdstip ongeval: Direct voorafgaande aan het ongeval door getroffene verrichte werkzaamheden:
Aard van het ongeval:
Eventueel betrokken arbeidsmiddelen of stoffen:
Eventueel overige getroffenen:
Directe oorzaak letsel:
Aard van het letsel
Soort letsel: Plaats van het letsel: Noodzaak ziekenhuisopname: Dodelijke afloop:
ja/nee ja/nee
Vermoedelijke verzuimduur:
Ingevuld door :
Datum:
Functie: lid (school)directie
Handtekening:
4.
3.
2.
1.
Aard ongeval/letsel
Bijlage Ongevalsregister
Datum
Oorzaak
Acties Afhandeling (EHBO, ouders, arts, verzekering, prev. maatregelen)
ONGEVALSREGISTER Verzuim Ja/nee
versie 1.0, 8 mei 2007
9. Bijzondere groeperingen
versie 1.0, 8 mei 2007
Kader Van een aantal groeperingen is bekend dat zij tijdens het werk een verhoogd risico met betrekking tot de veiligheid, de gezondheid en welzijn kunnen lopen op grond van onbekendheid met de organisatie en/of onervarenheid en/of veranderde belastbaarheid. Binnen de SKOZ zijn dit: - Onervaren leerkrachten / stagiairs / poolleerkrachten / nieuwkomers; - Ouderen; - Zwangeren. Beleidsdoelstellingen SKOZ Onervaren leerkrachten/stagiairs/nieuwkomers: • Zijn door de school / algemene directie mondeling en schriftelijk (brochure) geïnformeerd over de stichting: de organisatie, de arbeidsvoorwaarden, de rechten en plichten. Op stichtingsniveau wordt hiervoor een informatiepakket ontwikkeld over het werken binnen de stichting. Dit pakket zal vanaf schooljaar 2008-2009 aan (nieuwe) medewerkers worden uitgereikt; • Zijn door de directie rondgeleid in het schoolgebouw en geïnformeerd over regelingen betreffende de school in het algemeen en over regelingen in het kader van arbo- en ziekteverzuimbeleid in het bijzonder (brochure, schoolgids); • Voor de ontvangst van bovengenoemde informatie is door de medewerker getekend; • Zijn voorzien van een intern aanspreekpunt / mentor; • Hebben uiterlijk na 4 maanden een formeel gesprek met de directie, voorafgegaan door een klassebezoek. Nieuwe schoolleiders: • De algemeen directeur zorgt al dan niet in samenwerking met de school voor: de (wijze van) overdracht van gegevens, inzicht in de visie/missie, eventuele interne of externe coaching. Ouderen • Binnen de SKOZ wordt rekening gehouden met de behoeften van personeel in verschillende leeftijdsfases. Hierbij wordt getracht evenwicht te bewaren tussen de belangen van het individu en die van de organisatie. • De SKOZ streeft ernaar binnen de scholen een personeelsbestand te hebben dat (ook) qua leeftijd evenwichtig is opgebouwd. • Het beleid gericht op ouderen maakt deel uit van het totale IPB, waarvan de uitvoering op schoolniveau in ontwikkeling is (Persoonlijk Ontwikkelings Plan). • Met betrekking tot 50-plussers: Er is een verlofregeling (ingaand bij het 52ste jaar) conform de CAO; er is een regeling aangaande (flexibel) pensioen conform CAO; Er wordt gestreefd naar een zo lang mogelijke inzetbaarheid. Indien nodig worden de werkplek ,inhoud en/of de organisatie van het takenpakket aangepast naar kennis/kunde en behoefte van betrokkene, op een wijze die past binnen het specifieke taakbeleid van de school en de benoemingsomvang van betrokkene; Eventuele aanpassingen worden jaarlijks op haalbaarheid geëvalueerd. Zwangere personeelsleden • Er is een verlofregeling conform de CAO. • Indien noodzakelijk wordt het werk, al dan niet in overleg met de bedrijfsarts, tijdelijk aangepast. Bijlage: Informatiepakket medewerker; Checklijst Voorlichting en Onderricht. Zie onderdeel Voorlichting en Onderricht van dit Arbobeleidskader. Onderliggende stukken: CAO PO.
10. Ongewenst gedrag
versie 1.0, 8 mei 2007
Kader De Arbowet (artikel 4 lid 2) verplicht de werkgever werknemers te beschermen tegen seksuele intimidatie, agressie en geweld. De regelgeving strekt zich ook uit tot leerlingen en derden. Bescherming betekent in de eerste plaats preventie. Wanneer een werknemer ondanks de preventieve voorzorgsmaatregelen slachtoffer is geworden, dient de werkgever te zorgen voor goede opvang. Seksuele intimidatie. Hiervan is sprake als iemand in de werksituatie geconfronteerd wordt met gedrag of zaken van seksuele aard die hij/zij als ongewenst of als bedreigend beschouwt. Mogelijke uitingen: dubbbelzinnige opmerkingen, aanrakingen, het aan de muur hangen van naaktfoto´s, promotie in ruil voor seksuele diensten, etc.). In alle gevallen gaat het om de wijze waarop het slachtoffer de gedragingen gevoelsmatig ervaart, niet om hoe de pleger het bedoelt. Agressie en geweld: lichamelijk én psychisch Hiervan is sprake als iemand in de werksituatie lichamelijk of psychisch wordt lastig gevallen. Onder agressie en geweld horen ondermeer: treiteren, schelden, pesten, het uiten van bedreigingen, gooien met voorwerpen, slaan, het aanbrengen van vernielingen, etc. Ook uitlatingen met betrekking tot afkomst, huidskleur (racisme) etc. die als bedreigend worden ervaren kunnen hiertoe gerekend worden. ICT: Speciale aandacht bij ongewenst gedrag behoeft het gebruik van ICT, zoals pesten via MSN, email en SMS, ook wel cyberpesten genoemd.
Beleidsdoelstellingen Skoz Naast de katholieke identiteit zijn binnen de SKOZ de volgende motto´s belangrijk: “samen voor elkaar“ en het “je thuis voelen”. Bij het aantrekken van leerlingen en personeel wordt geen onderscheid gemaakt op grond van huidskleur, culturele achtergrond of lichamelijke handicap. Wat van het personeel, ouders en leerlingen wordt verwacht: onderling respect; (mede)verantwoordelijkheid voor de eigen en andermans grenzen; het onderschrijven van het gedachtegoed dat seksuele intimidatie, discriminatie en agressie en geweld niet thuis horen in een goede werksfeer. Strukturele preventieve maatregelen Bovenstaande uitgangspunten worden kenbaar gemaakt bij de werving en selectie van personeel en leerlingen en zijn als “gedragsregels” opgenomen in de schoolgids. De schoolgebouwen zijn beveiligd tegen braak. Speelterreinen zijn overzichtelijk. Er is toezicht op het plein. Sporen van vandalisme worden zo snel mogelijk verwijderd. Het ontstaan van hangplekken wordt zoveel mogelijk voorkomen/tegengegaan. Personeelsleden kunnen persoonlijke bezittingen in een afsluitbare ruimte opbergen. Binnen de scholen/klassen worden gedragsregels gesteld en gehandhaafd. Onderdeel hiervan vormen afspraken over gedragsregels voor het tegengaan van (cyber)pesten. Personeelsleden worden in een zo vroeg mogelijk stadium aangesproken op ongewenst gedrag, ook door degenen die zelf geen doelwit zijn. Leerlingen en ouders worden in een zo vroeg mogelijk stadium aangesproken op ongewenst gedrag, waaronder (het vermoeden van) spijbelen. Van incidenten wordt aantekening gemaakt in het leerlingdossier. Op schoolniveau zijn afspraken gemaakt over sociale controle bij slechtnieuwsgesprekken, boze ouders, ouderavonden etc. Het onderwijsleerprogramma voorziet in structurele aandacht voor sociale en communicatieve vaardigheden. Werknemers worden indien wenselijk in de gelegenheid gesteld een training te volgen in het omgaan met ongewenst gedrag.
Opvang • Op stichtingsniveau is een klachtenprodecure opgesteld, waaraan elke school zich conformeert. De regeling omvat o.a. een contactpersoon op schoolniveau en een externe vertrouwenspersoon. • Werknemers zijn schriftelijk geïnformeerd over de klachtenregeling en over de taken en bereikbaarheid van de contactpersoon klachtenregeling. • Er is een meldplicht bij incidenten op het gebied van seksuele intimidatie. Betrokkene kan dit melden bij de contactpersoon klachtenregeling. Deze kan / zal doorverwijzen naar de vertrouwenspersoon van de SKOZ. • Ernstige gevolgen van agressie en geweld (binnen 24 uur een ziekenhuisopname ter observatie of opname, mogelijk blijvende schade aan de lichamelijke of geestelijke gezondheid) worden geregistreerd en door de schoolleider gemeld bij de Arbeidsinspektie. • Er is een procedure voor de opvang van de dader, waaronder een sanctieregeling. Van incidenten wordt aantekening gemaakt in het leerlingdossier. Waarnodig wordt aangifte gedaan of begeleiding ingeschakeld of wordt beroep gedaan op de sanctieregeling. • Er is een procedure voor de opvang van het slachtoffer. • Ziekte of een aandoening waarvan de oorzaak in hoofdzaak in het werk/de werkomstandigheden ligt, of wanneer voldoende aanwijzingen voor zijn, worden door de arbodienst gemeld aan het Nederlands Centrum voor Beroepsziekten. Aangifte en slachtoffervergoeding Hierbij wordt verwezen naar de afspraken die zijn gemaakt in het protocol De veilige school Zoetermeer Primair Onderwijs, een convenant tussen de schoolbesturen voor basisonderwijs en speciaal basisonderwijs in de gemeente Zoetermeer, de Regio Politie Haaglanden en de Gemeente Zoetermeer.
Bijlage: Protocol opvang slachtoffers; Melding schoolongevallen. Zie hiervoor onderdeel Melding en registratie van schoolongevallen van dit beleidskader. Onderliggende stukken: Notitie Contactpersoon Klachtenregeling, januari 2006; Internetprotocol; Schoolgids; Regeling externe vertrouwenspersoon; Protocol De veilige school, convenant tussen schoolbesturen BaO en SBaO in Zoetermeer, Regio Politie Haaglanden en de gemeente Zoetermeer. Dit protocol bevat onder meer een kader (cyber)pestprotocol.
Bijlage Protocol opvang slachtoffers
versie 1.0, 8 mei 2007
Toepassingsgebied: Alle personen die betrokken zijn bij de opvang van slachtoffers. Slachtoffers: Alle personen die direct of indirect bij een incident zijn betrokken en hiervan in meer of mindere mate hinder ondervinden Achtergrondinformatie Schokkende gebeurtenissen Of een gebeurtenis als schokkend wordt ervaren en in welke mate verschilt van persoon tot persoon. Kenmerken van personen die een gebeurtenis als schokkend hebben ervaren zijn: • gevoelens van machteloosheid; • een plotselinge ontwrichting van het dagelijkse leven; • een extreem onbehagen. De meeste personen gedragen zich na een schokkende gebeurtenis gedurende een bepaalde periode anders. Verwerkingsprces Normale reacties op een schokkende gebeurtenis laten zich indelen in een aantal fasen. De fasen lopen geleidelijk in elkaar over. Het tempo waarin de fasen elkaar opvolgen en de manifestatie ervan verschillen van persoon tot persoon. • Out-cry fase. Een eerste emotionele reactie (vaak reflexmatig): huilen, tieren, schreeuwen • Ontkenningsfase. Het willen mijden van de herinnering aan de gebeurtenis. Verschijningsvormen zijn bijvoorbeeld: er niet over willen praten, gedachten erover wegduwen, hyperactief en/of teruggetrokken gedrag vertonen, onecht gedrag vertonen, de plaats van het voorval willen mijden. Door het ontkennen van de herinnering voorkomt het slachtoffer dat hij door emoties overspoeld wordt en niet goed meer kan functioneren in het dagelijks leven. • De herbelevingsfase. Betrokkene is eraan toe de gebeurtenis te herbeleven. Door er (veel en vaak) over te praten kan de gebeurtenis een plaats worden gegeven en wordt toegewerkt naar de acceptatie van de gebeurtenis. • De doorwerkingsfase. In deze fase is betrokkene in staat eventuele gevolgen voor het verdere leven onder ogen te zien. • De voltooiingsfase. Het gebeurde en de gevolgen heeft een plaats gekregen binnen de proporties van het dagelijkse leven. De draad van het dagelijks leven wordt weer opgepakt. Sociale steun Sociale steun biedt verhoging van de weerstand tegen stress in het algemeen en bij incidenten in het bijzonder. Mogelijke blijken van sociale steun zijn bijvoorbeeld: tijd en aandacht, het bieden van informatie, troost, begrip, aanmoediging, het verrichten van hand-en spandiensten. Het ontbreken van sociale steun en/of het uiten van negatieve reacties kunnen zeer nadelige gevolgen hebben op de verwerking. Voorbeelden van ontbrekende steun en negatieve reacties zijn: het doodzwijgen of bagatelliseren van het gebeurde, het maken van grappen, het maken van verwijten aan het adres van het slachtoffer, het plaatsen van het slachtoffer in de verdachtenhoek. Het geheel leidt tot isolement. Het slachtoffer wordt als het ware voor een tweede keer getroffen. Dit noemt men ook wel secundaire victimisatie. Dit kan ook optreden als veel getouwtrek ontstaat over schuld/bewijslast, over claims en als informatie uitblijft. Veel energie van het slachtoffer gaat zitten in irritatie, vechten, onderzoek en discussie, terwijl aan het verwerkingsproces niet of nauwelijks wordt toegekomen. Aanvullende documentatie: - Notitie Contactpersoon Klachtenregeling, januari 2006; - Handboek Beleid Agressie en Geweld op school van het Vervangingsfonds; - Bedrijfsongevallenregister op de scholen.
Directe opvang schokkende gebeurtenis • Directe opvang van slachtoffers vindt plaats door de directie, en/of degenen die op dat moment beschikbaar zijn. Doelen: - Het laten uiten van emoties; - Samen in kaart brengen wat is gebeurd; - Informatie geven over mogelijke reacties (stukje controle); - Bespreken afhandeling (aangifte?, vervolggesprekken). • Het thuisfront wordt in kennisgebracht. Betrokkene wordt opgehaald of thuisgebracht. • Betrokkene wordt in de gelegenheid gesteld de volgende dag thuis te blijven. Afgesproken wordt wanneer een vervolgcontact plaats heeft. • Eventueel: In overleg met het slachtoffer wordt de vertrouwenspersoon geïnformeerd/ingeschakeld of de interne contactpersoon. • Collegae/ouders/leerlingen worden geïnformeerd, met in achtneming van de privacy van het slachtoffer. Hierbij wordt duidelijk gemaakt op welke wijze de verschillende betrokkenen (collegae/ouders/leerlingen) elkaar steun kan bieden. Vervolgcontacten • Uiterlijk 3 dagen na het incident vindt expliciet een tweede gesprek plaats. Doel: emotioneel en praktisch support bieden. Aandachtspunten: - Reacties op het gebeurde, de kwaliteit van de sociale steun; - Zonodig (herhaling) info over mogelijke reacties; - Eventueel bijpraten wat inmiddels op school is gebeurd (dader, team, afhandeling van bepaalde zaken); - Nagaan wat de school kan doen om te steunen (verwachtingen van slachtoffer); - Nagaan of betrokkene behoefte heeft aan ondersteuning van derden (bedrijfsarts, bedrijfsmaatschappelijk werk, psycholoog, etc.) en zonodig regelen; - Nagaan of betrokkene in staat is de taakuitoefening weer op te pakken, of randvoorwaarden getroffen moeten worden (Kader: betrokkenen moet in de gelegenheid worden gesteld situaties te kunnen mijden); - Bepalen vervolgcontact, nagaan of pastoraal gesprek wenselijk is. •
Het derde expliciete gesprek vindt ca. 2 weken na het voorval plaats. Doel: het volgen en ondersteunen van het verwerkingsproces. Aandachtspunten: - Het verloop van de verwerking, de reacties van de omgeving; - Af-of toename van stressreacties; - Zie onder 2e gesprek; - Bepalen vervolgcontact, nagaan of pastoraal gesprek wenselijk is.
•
Ca. 2 maanden na de gebeurtenis een afsluitend opvanggesprek. Doel: vinger aan de pols houden: doorverwijzen of afsluiten. Aandachtspunten: - Het verloop van de verwerking, de reacties van de omgeving; - Af-of toename van stressreacties? - Bij afname/ grotendeels verdwenen stress: afsluiten met gesprek over de gevolgen van het doorgemaakte op het werk en de privésituatie (veranderingen?); evaluatie van de afhandeling; - Bij aanhoudende klachten: doorverwijzen naar een deskundige hulpverlener en zonodig aanvullende maatregelen treffen op de werkplek
11. Roken, alcohol, drugs en medicijnen
versie 1.0, 8 mei 2007
Kader Tabakswet (2004): Werknemers hebben recht op een rookvrije werkplek. Roken is slechts toegestaan op een aantal plekken. Voor het onderwijs zijn deze: door de werkgever aangewezen rookruimten en/of buiten. Het gebruik van alcohol, drugs en medicijnen kan (werk)gedrag negatief beïnvloeden. Hierbij valt te denken aan: een veranderde waarneming, overmoed, verminderde concentratie, verminderde reactiesnelheid, etc. Hierdoor kan onveilig/ onverantwoord handelen ontstaan, met als gevolg materiële en immateriële schade. Beleidsdoelstellingen Skoz •
Roken: Binnen de scholen wordt niet gerookt. Roken is buiten het schoolgebouw toegestaan zodanig dat kinderen en andere betrokkenen hier geen overlast van ondervinden.
•
Medicijngebruik: Binnen elke school zijn teamleden geïnformeerd over medische bijzonderheden van de teamleden en de leerlingpopulatie, waaronder het gebruik van medicijnen die het gedrag negatief kunnen beïnvloeden en/of van belang zijn in andere situaties bijv. een allergische reactie op een wespensteek. Kader: voorkómen van ongevallen.
•
Alcohol en drugs: Het (eventuele)gebruik van alcohol en/of drugs in privétijd is dusdanig dat geen sprake is van disfunctioneren en/of onveilig dan wel onverantwoord handelen op het werk. Bij gerede twijfel over misbruik kan de directie een beroep doen op de arbodienst om advies in te winnen.
12. Deskundige Ondersteuning
versie 1.0, 8 mei 2007
Kader Hierbij wordt verwezen naar hoofdstuk 2: Verantwoordelijkheden, taken en bevoegdheden. Beleid Skoz Maatwerk In overeenstemming met de (G)MR en conform de wijziging in de regelgeving aangaande de deskundige ondersteuning d.d. 1-7-2005, wenst de (algemene) directie binnen SKOZ zowel de zorg voor veiligheid, gezondheid en welzijn als de regie ervan zoveel mogelijk in eigen handen te houden, doch als de factoren deskundigheid en gebrek aan tijd dit nodig maken externe deskundigheid in te schakelen. Preventiemedewerker Binnen elke school is in het kader van de voorrangsregel een preventiemedewerker aangesteld. De preventieve taken worden uitgevoerd door de directeur, daar ze in het verlengde liggen van diens bestaande verantwoordelijkheden, taken en bevoegdheden op gebied van personeelsbeleid. De preventiemedewerker laat zich bijstaan door: - Bedrijfshulpverleners; - de (personeelsgeleding van de) MR; - de contactpersoon klachtenregeling; - overige teamleden; - zonodig externen, als: bedrijfsarts, psycholoog, brandweer, etc. Per school is vastgesteld wat de aandachtsvelden voor de preventiemedewerker zijn en hoe deze het totaal aan deskundigheidsniveau binnen de school ervaart. Jaarlijks bij het evalueren van het RI en E rapport worden ook de aandachtsvelden van de preventiemedewerker geëvalueerd en indien nodig aangepast. Preventiemedewerkers worden in de gelegenheid gesteld zich te scholen. Externe bijstand bij verzuimbegeleiding en reïntegratie. In overeenstemming met de (G)MR laat SKOZ zich hierin bijstaan door een bedrijfsarts van een gecertificeerde arbodienst. Voor de mate waarin en wijze waarop: Zie hiervoor de dienstverleningsovereenkomst. De kwaliteit van de dienstverlening wordt eenmaal per jaar geëvalueerd. Er is een samenwerkingsverband met een bureau dat is gespecialiseerd in de begeleiding bij problemen op psycho-sociaal vlak. De identiteitsbegeleider van de SKOZ heeft ook een rol in het kader van personeelszorg. N.a.v. het Sociaal Medisch Overleg bezoekt hij langdurig zieke werknemers. Verder kan hij op verzoek van de bedrijfsarts ingezet worden bij bemiddeling in een conflict tussen (school)directie en medewerker. Externe bijstand bij overige arbo(gerelateerde) zorg Zo nodig: inkopen; óf bij de huidige arbodienst op basis van verrichting, óf elders.
Verwijzing: - Onderdelen Arbobeleidskader: Verantwoordelijkheden en taken en bijlage, Verzuimbeleid, RI&E Onderliggende stukken: - Dienstverleningsovereenkomst met arbodienst; - Functiebeschrijvingen.
13. Ziekteverzuim(preventie)beleid
versie 1.0, 8 mei 2007
Kader In de Arbowet (artikel 4) wordt de werkgever verplicht gesteld werkgerelateerd ziekteverzuim te voorkómen. Het voeren van een goed arbeidsomstandigheden beleid is hierbij onmisbaar. Niet elk ziekteverzuim vindt zijn oorzaak echter in het werk en niet elk ziekteverzuim kan worden voorkomen. Waar de werkgever niet is staat is ziekte te voorkómen, is hij wel verplicht om de ziekte van werknemers zoveel mogelijk te beperken en zieke werknemers die niet in staat zijn hun werk te doen te begeleiden.
•
Sinds 1 april 2002 is de Wet Verbetering Poortwachter (WVP) van kracht. Deze wet maakt werkgever en werknemer al in een vroeg stadium gezamenlijk verantwoordelijk voor de reïntegratie bij (langdurige) ziekte.
•
In de 6e week van het ziekteverzuim maakt de bedrijfsarts een probleemanalyse. Aan de hand daarvan moeten werknemer en werkgever samen afspreken en opschrijven wat moet en zal gebeuren om werkhervatting mogelijk te maken: plan van aanpak.
•
Het is aan de werkgever om de uitvoering van dit plan te coördineren en te bewaken (casemanager). Het casemanagement kan ook uitbesteed worden aan de arbodienst of aan een zogenaamd reïntegratiebedrijf.
•
De werkgever dient alle documenten, correspondentie, en alle activiteiten aangaande het ziekteverloop te registreren en te archiveren (reïntegratiedossier).
•
Van de werknemer wordt verwacht dat hij/zij meewerkt aan een spoedig herstel en samen met de werkgever alles in het werk zal stellen om op zo´n kort mogelijke termijn het werk op verantwoorde manier te hervatten.
•
Een werknemer die wegens ziekte langdurig afwezig is geweest, zal in principe zijn werkzaamheden planmatig en geleidelijk hervatten. Deze reïntegratie is gericht op werkhervatting in de eigen functie. Gedurende het reïntegratietraject kan het wenselijk zijn tijdelijk ander werk te verrichten. De werknemer is verplicht hieraan mee te werken.
Uitgangspunten SKOZ Onder een ziekteverzuim(preventie)beleid verstaat de SKOZ het geheel aan regels, interne afspraken en activiteiten die gericht zijn op het voorkómen dan wel verminderen van het (ziekte)verzuim. Met betrekking tot dit geheel worden vele (met elkaar samenhangende) invalshoeken en instrumenten onderkend: - voorkómen is beter dan genezen; het belang van een pro-actieve houding van alle betrokkenen: tijdig signaleren, aankaarten; - sociale wetgeving (wet Verbetering Poortwachter, wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen); - het belang van een zorgvuldige verzuimregistratie; - interne procedures en afspraken; - kwalitatief goede arbeidsomstandigheden op de werkplek; - sociale contacten en ondersteuning; - gemotiveerde, betrokken en tevreden werknemers; het evenwicht tussen taakbelasting en belastbaarheid; - leefstijl.
Algemene Beleidsdoelstellingen
•
De sociale regelgeving wordt nageleefd. Hierbij laat de algemene directie zich als eindverantwoordelijke ondersteunen door het onderwijsbureau AKROS, de bedrijfsarts en het USZO.
•
De SKOZ stelt zich in haar strategisch beleidsplan 2007-2011 ten doel het percentage ziekteverzuim verder te reduceren tot 5 % op SKOZ-niveau (exclusief ziekteduur langer dan 1 jaar). Dit percentage is voorts voor iedere SKOZ-school afzonderlijk richtinggevend, maar dan rekening houdend met de beïnvloedbaarheid van het verzuim.
•
Verantwoordelijkheden en taken t.a.v. ziekteverzuim zijn vastgelegd. Betrokken zijn geinformeerd.
•
Er zijn interne procedures opgesteld: - Procedure ziekmelding; - Procedure verzuimregistratie; - Procedure verzuimbegeleiding; - Procedure werkhervatting. De procedures zijn en worden door de algemene directie actueel gehouden. De procedures zijn uitgereikt aan de schooldirecteuren. Medewerkers zijn geïnformeerd over hun plichten en rechten.
• • • •
Bij -
de ziekteverzuimbegeleiding en reïntegratie wordt de Skoz ondersteund door: ArboUnie: bedrijfsarts (zie dienstverleningsovereenkomst); de identiteitsbegeleider; een bureau dat is gespecialiseerd in de begeleiding bij problemen op psychosociaal vlak.
•
Het ziekteverzuim(preventie)beleid wordt intern periodiek besproken en geëvalueerd: - In het directeurenberaad, indien nodig bijgewoond door de bedrijfsarts; - In een sociaal medisch overleg (SMO); hierin partcipeert de algemene directie, de bedrijfsarts en indien noodzakelijk: de schooldirecteur, een arbeidsdeskundige van het USZO; - Minstens eenmaal per jaar met de GMR; - Op schoolniveau: Periodiek in de teamvergadering en minstens eenmaal per jaar met de MR.
•
Om het ziekteverzuim te beperken en het reïntegratieproces te bevorderen zoekt de schooldirectie actief naar aanpassingen in het werk. - De bedrijfsarts geeft hiertoe de mogelijkheden/beperkingen van de betrokken medewerker aan; - De schooldirectie gaat na wat de mogelijkheden op school dan wel binnen de stichting zijn.
Onderliggende stukken: - Strategisch beleidsplan SKOZ 2007-2011; - Gezond SKOZZEN, Ziekteverzuimpreventiebeleid bij de SKOZ, 13 november 2002; - Ziekteverzuimoverzichten; - Dienstverleningsovereenkomsten arbodienst en onderwijsbureau; - Identiteitsbegeleider: protocol Personeelszorg.
14. De middelen
versie 1.0, 8 mei 2007
Beleidsdoelstellingen Skoz Financiële middelen Budgethouders en verantwoordelijken binnen de SKOZ zijn de schooldirectie in samenwerking met de algemene directie. Binnen de SKOZ is jaarlijks per school een budget Arbo/ bedrijfsgezondheidszorg vastgesteld. Hieruit worden onder meer bekostigd: - De dienstverlening door de arbodienst (ziekteverzuimbegeleiding, RI&E, advisering, etc.) en andere externe partijen die de SKOZ ondersteunen in haar personeelszorg; - De reïntegratietrajecten; - Activiteiten in het kader van ziekteverzuimpreventie. • Waar mogelijk maakt de SKOZ gebruik van subsidieregelingen (Vervangingsfonds). Andere vastgestelde budgetten in relatie tot arbo zijn: het budget voor technisch onderhoud en het budget voor meubilair. Tijd, menskracht en scholing • De benodigde tijd en menskracht op schoolniveau is verwerkt in het (norm)jaartaaksysteem. • Arbogerelateerde opleidingsbehoeften op individueel of op collectief niveau worden gefinancierd uit het per school vastgestelde budget voor scholing. Waar mogelijk wordt opleiding centraal ingekocht. Hulpdiensten Hulpdiensten zijn waar mogelijk centraal ingekocht.
Bijlage: - Overzicht hulpdiensten. Onderliggende stukken: - Begroting SKOZ; - Kaderregeling Taakbeleid, september 2005.
Bijlage: Hulpdiensten Dienstverlenende instantie/persoon AKROS onderwijsbureau
Munera Jan Magnée
ArboUnie
MIB Vervangingsfonds
UVI USZO Externe Vertrouwenspersoon
Regionale Klachten-commissie voor het Katholiek Onderwijs
versie 1.0, 8 mei 2007 Gericht op
Contactpersoon/bereikbaarheid
Personele, salaris- en financiële administratie alsmede beleidsmatige ondersteuning op genoemde terreinen. Begeleiding/coaching op psychosociaal vlak Identiteitsbegeleider SKOZ scholen alsmede begeleiding/coaching op psychosociaal vlak en bemiddeling bij conflicten tussen (school)directie en medewerker - Ondersteuning verzuimbegeleiding; - Arbeidsomstandigheden spreekuur; - Projecten (werkplekonderzoek, ASV/RI&E) Scholing Bedrijfshulpverlening - Beleidsadvisering - Informatievoorziening/ documentatie - Aanvraag subsidie Reïntegratie Aanvraag subsidie Individuele begeleiding/ klacht afhandeling
Marslaan 1, Postbus 648, 4600 AP Bergen op Zoom tel. 0164 23 75 57, fax 0164 24 14 34, email
[email protected]
Onderzoekt een klacht door o.a. de klager, de aangeklaagde en eventuele getuigen en/of deskundigen te horen en komt vervolgens tot een bindende uitspraak. Maken ontruimingsplannen/ plattegronden Technisch onderhoud huisvesting algemeen Onderhoud toestellen kleuterspeelzaal Inspectie/onderhoud speeltoestellen buiten Onderhoud blusmiddelen
Ambulance/Politie/Brandweer Ziekenhuizen, ’t Langeland Ziekenhuis Gemeentelijke Gezondheidsdienst (GGD) Zuid-Holland West Stichting Slachtofferhulp
Raad voor de Kinderbescherming
Bureau Jeugdzorg Haaglanden
Bewaken, beschermen en bevorderen van de volksgezondheid. Biedt praktische en juridische adviezen en emotionele steun na een misdrijf of verkeersongeluk. Taken: bescherming, scheiding en omgang, en strafzaken waarin minderjarigen betrokken zijn. Helpt kinderen en
Hanneke van der Schoot, tel. 0182 529 544, email
[email protected] Jan Magnée, 010 418-6152, email
[email protected]
Bedrijfsarts: dhr. dr. W.A.G. Hardeman, tel. 070 330 04 20 Accountmanager: mevr I. Cavelaars, tel. 070 304 70 74
via bestuursbureau Regioconsulente: E.M. Dupont 045-579 86 87
Mw. A. Trouwborst, werkzaam bij OnderwijsAdvies, tel. 079 329 56 00
[email protected] en ………………. mw. Kluitmans-Souren (ambtelijk secretaris) Postbus 82324, 2508 EH Den Haag tel. 070 356 81 14
Bij spoed: 112 Politie bij geen spoed: 0900 88 44 Toneellaan 1, 2725 NA Zoetermeer, tel. 079 346 26 26, email
[email protected] Brechtzijde 1, Zoetermeer, tel. 079 343 08 88, email
[email protected] Tel. 0900-0101, www.slachtofferhulp.nl
Neuhuyskade 40, 2596 XL Den Haag, tel. 070 374 23 00
Westwaarts 15, 2711 AD Zoetermeer,
jongeren tot 18 jaar bij het opgroeien en ouders bij het opvoeden, verwijst door naar andere zorgverleners en beschermt en houdt toezicht. Meldpunt discriminatie
Advies- en Meldpunt Kindermishandeling
voor iedereen die zich zorgen maakt over kinderen in zijn of haar omgeving en denkt aan kindermishandeling.
tel. 079 320 80 00, www.bjzhaaglanden.nl
Wijnstraat 237, 3300 BC Dordrecht, tel. 078 639 04 29, email
[email protected] 0900 123 123 0
Leerplichtambtenaar
Tel. 079 346 91 92 (tussen 9.00 uur en 12.00 uur).
Inspectie
Tel. 079 320 33 33
Inspectie vertrouwenspersoon
0900 111 3 111
Meld Misdaad Anoniem
0800 7000