JUKAI
Derde revisie mei 2014
“On the great road of Buddha ancestors there is always unsurpassable practice, continuous and sustained. It forms the circle of the way and is never cut off. Between aspiration, practice, enlightenment and nirvana, there is not a moment’s gap. Continuous practice is the circle of the way. This being so, continuous practice is unstained, not forced by you or others. The power of continuous practice confirms you as well as others. It means your practice affects the entire earth and the entire sky in the ten directions. Although not noticed by others or by yourself, it is so.” Eihei Dogen Zenji
The Japanese word jukai contains the character “ju,” which means “receiving,” and the character “kai,” which means “to awaken.” So “jukai” literally means “to receive awakening.” What that means concretely, practically, is simply that we acknowledge our true nature, we acknowledge that our life itself is the way of “awakening,” that the perfect life is our life. When we choose to acknowledge this in our Zen practice, we participate in a ritual during which the teacher “transmits” the precepts to us. These precepts are the natural expression of who we really are, of our awakened nature, even though we are not always aware of it. They have been handed down from teacher to student for generations and are the living, dynamic reminders of how we aspire to live our lives boundlessly, truthfully, at peace with ourself and others. Amy Hollowell Roshi
1
JUKAI Het vragen om de geloften en het ontvangen ervan (Jukai), is een grote stap. In de boeddhistische traditie wordt het ontvangen van de geloften gezien als een soort overgave. Het wordt “het binnengaan van de stroom van ontwaken” genoemd. De Jukai ceremonie is ook een publieke ceremonie. We maken onze toewijding, ons commitment, openbaar voor onze omgeving. En die toewijding is aan onszelf, aan onze beoefening, aan de gemeenschap, aan ons pad en aan de ononderbroken lijn van leraren en beoefenaren vanaf de Shakyamuni Boeddha tot aan onszelf. We onthullen onszelf als de Boeddha, de Dharma en de Sangha en we beloven om te proberen hierin steeds dieper door te dringen. Ook de voorbereidingen zijn een proces van onthullen van onszelf. In het naaien van de Rakusu (met al zijn geploeter, voldoening, frustraties, plezier, mislukkingen, doorzetten en successen) is een soort micro-versie van ons leven. Iedere steek en iedere draad reflecteert de verbindingen, de onverbreekbare samenhang van alle wezens, alle verschijnselen, alle leven. En dat komt allemaal tot expressie in jou en door jou. In het schrijven van het document van de afstammingslijn (we noemen het ook wel de bloedlijn) noemen we de namen van iedereen die als leerling de geloften ontving en dat als leraar weer doorgaf, tot aan onze eigen naam, die we vervolgens weer verbinden met die van de Shakyamuni Boeddha. Zo brengen we de eindeloze verbanden en wederzijdse afhankelijkheden in kaart en erkennen we onszelf als deel van de lijn en als “kind van de Boeddha”. We erkennen ook, in dankbaarheid, de rol van al onze leraren tot nu toe. We erkennen degenen die duidelijk een leraar waren en/of nog zijn, maar ook diegenen waarvan we niet eens bewust zijn dat ze een leraar zijn geweest en zelfs diegenen waarvan we het heel moeilijk of zelfs onmogelijk vinden om hun leraarschap te erkennen. Het afleggen en onderhouden van de geloften is ook niet een soort van éénmalige klus die na Jukai af is. Het is een eindeloos proces. We committeren ons, we worstelen er mee, we verbreken ze, we vinden ze weer terug en we verbinden ons er weer mee. Zo houden we ze in stand en al deze onderdelen horen erbij. Het stelt ons dus in de gelegenheid om steeds weer opnieuw te beginnen. Daarom speelt in de Jukai ceremonie het vers van deemoed een belangrijke rol. Ik laat alles achter, maar niet voordat ik erken wat er was en de volle verantwoordelijkheid neem voor al wat is geweest (en dat kan dus ook betekenen dat ik dingen die scheef zijn komen te staan, weer recht probeer te zetten). Dan zet ik blanco, bevrijd, de eerste stap. Steeds opnieuw. En door steeds weer terug te keren naar de geloften, vinden we ook de weg terug naar onszelf en ook naar de vraag “Hoe wil ik leven? Hoe wil ik mezelf ontwikkelen? Hoe wil ik me verhouden tot de wereld om me heen?” En uiteindelijk: “Wie ben ik?” Ze roepen vragen op over onze houding, ons gedrag, over onszelf. Ze zijn een uitnodiging om onszelf diepgaand te onderzoeken. Ze kunnen een venster openen naar onze blinde vlekken, onze ingesleten patronen. Ze tonen ons onze pijn en lijden, de dingen waaraan we kunnen werken, de dingen die we moeten aanvaarden, en alles wat we kunnen bekijken om opener te worden. Ze vormen een opening waardoorheen we onze onbegrensde ware aard kunnen gaan zien. Onze schaduwen en ons licht. Licht en duisternis. Hoeveel er ook over gezegd en geschreven is (bibliotheken vol), uiteindelijk is het onbegrensbaar, onzegbaar, onkenbaar, onbeschrijfbaar. We geven ons over aan het mysterie. Ook dat is bevrijding. Dit vraagt om moed, doorzettingsvermogen, toewijding en vertrouwen. Eigenlijk méér dan vertrouwen. Het vraagt om de vorm van vertrouwen die we “Geloof” zouden kunnen noemen. In Hebreeën 11:1 in de King James Vertaling van het Nieuwe Testament staat: “Faith is the evidence of things not seen”. Hoewel we we een proces beginnen van doordringen in het onbekende, het onweetbare, is er diep in ons een echo die het onbekende, het mysterieuze, kent en herkent. Deze herkenning is enerzijds een manifestatie, een bewijs, van de aanwezigheid van het mysterie en anderzijds is het de basis van ons vertrouwen. Dat is het vertrouwen dat ik bedoel. 2
DE ZESTIEN GELOFTEN De geloften en de afstammingslijn zoals die in de zen-lijn van Taizan Maezumi Roshi zijn doorgeven, worden vergezeld door een tekst van Eihei Dogen Zenji die dateert uit 1225. On the eighteenth day of the ninth month of the first year of the Pao-ching Era of the Sung Dynasty (1225), the late abbot of Tien-tung instructed me, Eihei Dogen Osho, saying: “The Buddha Sila are the single most important matter of our school. In the past, the masters of Mount Grdhakuta, Shao-len, Tsaochi, and Mount Tung transmitted these Dharma Sila of the Tathagatha to their successors generation after generation until they came to me.” Now I transmit them to you. You should receive them in deep faith and not permit them to be discontinued. For this I earnestly pray.
De abt van Tien-tung was Tendo-Nyojo (Tiāntóng Rújìng 1162-1228), de leraar van Dogen. De leraren waar aan hij refereert zijn: Shakyamuni Boeddha (Siddhārtha Gautama, circa 563 VC - 483 VC, abt van het klooster op de berg Grdhakuta) Bodhidharma (5e-6e eeuw, de monnik die het boeddhisme van India naar China bracht en die de eerste abt was van Shaolin) Daikan Eno (Dàjiàn Huìnéng, 638–713, de zesde Chinese Patriarch en abt van Tsao-Chi) Tozan Ryokai (Dongshan Liangjie, 807–869, de grondlegger van de Soto-school en abt van het klooster op de berg Tung). Deze worden samen met Eihei Dogen (1200–1253), Keizan Jokin (1268–1325), Tenkei Denson (1648-1735) en Taizan Maezumi Roshi (1931-1995) beschouwd als grondleggers van onze traditie, maar ze staan ook voor alle leraren in de lijn. Ze hebben de Sila, ook wel de Kai, de “geloften” genoemd, ongeschonden doorgegeven van generatie op generatie. De Sila zijn het pad van ontwaken. Het woord Sila kan kennelijk op verschillende manieren uit het Sanskrit vertaald worden. Vaak wordt Sila vertaald met geloften. Maar vaker nog als een houding van deugdzaamheid, moraliteit en (zelf)discipline. In andere teksten wordt het woord vertaald als kalmte of vreedzaamheid en ook als ontwaken. Het woord alleen zien als een verwijzing naar regels en voorschriften is dus veel te beperkt. Het verwijst naar een innerlijke houding, of misschien nog meer naar een innerlijk proces van ontdekken en onthullen. Het beoefenen van de sila is het telkens weer onderzoeken van mezelf en vragen “wie ben ik en hoe ik wil leven?” Dit vragen is het ontdekken van mijn ware aard en de erkenning dat mijn leven het leven van de boeddha is, het leven dat al het leven omvat. Het proces leidt van nature tot mededogen, vreedzaam gedrag en deugdzaam handelen. De Sila zijn niet bedoeld als ge- en verboden. Er is dus geen sprake van dwang en veroordeling. Het ontvangen en afleggen van de geloften is een vrije keuze. Van nature zijn we open en onlosmakelijk verbonden, één met alles om ons heen. Hoewel we dit in het begin misschien anders zien, zijn we in werkelijkheid geen losstaand wezen en hebben we helemaal geen separate, losstaande eigen identiteit. En omdat alles ook nog voortdurend beweegt, zijn wij zelf beweging. We zijn niet vast te pinnen. We zijn vloeibaar, ondefinieerbaar en onkenbaar. Dat is waar onze geloften naar wijzen. Naar de essentie van alle wezens en alle verschijnselen. Dit is wie ik ben. Telkens wanneer ik geloof hecht aan het idee (het is echt alleen maar een idéé) dat ik solide en vast sta in mijn eigen identiteit en dat ik los sta van al het andere, maak ik me los van mijn medemens en van de wereld om me heen. In feite maak ik me los van mezelf en het leven. Zo creëer ik en voed ik het lijden van de mensheid en het lijden in mijzelf. En telkens wanneer ik deze overtuiging loslaat, en de vloeiende veranderlijkheid en wederzijdse verbondenheid hervind, herstel ik de eenheid en de harmonie tussen mijzelf en mijzelf. En zo herstel ik ook de eenheid en de harmonie tussen mijzelf en de wereld. En ik hervind de vrede in 3
mezelf en schenk ik de vrede aan alles om mij heen. Zo wil ik proberen te leven. In de Peacemaker traditie worden de geloften gezien als een beoefening van heling. Het helen van mezelf en van de wereld. En dat helen is niet een activiteit om af te raken van mijn pijn. Het is geen ontsnappingspoging. Het is ook geen oordeel over wie ik ben en over hoe ik in het leven sta. Het is de moed om alles onder ogen te zien en te aanvaarden zoals het is. We proberen ons te openen voor de spontane waarheid van dit ogenblik, open voor ons eigen lijden en het lijden van alle levende wezens. Helen is één worden met. En zo wordt ook duidelijk dat we niet alleen staan. We gaan dit pad samen. Samen met de Sangha, samen met de leraren en leerlingen die ons voorgingen en vergezellen. Vóór we de geloften ontvangen spreken we traditioneel het vers van deemoed (Verse of Atonement) uit. All evil Karma Ever commited by me since of old On account of my beginningless greed, anger and ignorance Born of my body, mouth and thought Now I atone for it all
Al het onheilzame karma Door mij veroorzaakt in woord, daad en gedachte Vanwege mijn grenzeloos willen, weigeren en niet zien Nu ben ik bereid dit in mij deemoedig te erkennen
Dit is een belangrijk onderdeel van de ceremonie. Je kunt het zien als een reinigingsritueel, een moment van bezinning en van opnieuw beginnen. Dit is niet iets als het schoonwissen van mijn historie. Het is niet bedoeld om verantwoordelijkheid te ontlopen voor mijn doen en nalaten. In tegendeel, het is een volledige en heilzame erkenning van de pijn die ik heb veroorzaakt. Juist daardoor kan ik ook vergeven, loslaten en verder gaan. Dit is iets om iedere dag bij stil te staan. Na dit reinigingsritueel spreken we de zestien geloften uit, de Drie Toevluchten tot de Drie Juwelen, de Drie Zuivere Geloften en de Tien Zwaarwegende Geloften. De Drie Toevluchten tot De Drie Juwelen Ik neem mijn toevlucht tot de Boeddha. Ik neem mijn toevlucht tot de Dharma. Ik neem mijn toevlucht tot de Sangha. Eenheid: De Boeddha ís de eenheid èn weerspiegelt de eenheid van ik en alle wezens. Dit is de natuurlijke ontwaakte staat van alle wezens. Veelheid: De Dharma is de wereld, die de veelheid is en die de veelheid weerspiegelt. Dit is de oceaan van wijsheid en mededogen, zichtbaar in de verscheidenheid van alle wezens. Harmonie: De Sangha is de gemeenschap waarin ik leef, waarin zich de harmonie tussen eenheid en veelheid weerspiegelt. Het is het bewustzijn van de volkomen onderlinge afhankelijkheid en eenheid van alle wezens in hun diversiteit. Wat ik zo mooi en ontroerend vind is dat deze eerste drie geloften de vorm hebben van mijn toevlucht nemen tot. Ik ben als een vluchteling, een ontheemde, die schuilt en beschutting vind in deze geloften. We vinden er bescherming en een nieuw thuis in, een thuis zonder muren, 4
afschermingen, zekerheden en beperkingen. Het is thuis komen in mijzelf zoals ik bèn. Ik begin eraan omdat ik ben gaan inzien dat er iets niet klopt aan mijn overtuigingen, mijn ideeën, mijn patronen en identiteiten. Ik heb mijn oude “huis” dus eigenlijk al verlaten. En ik spreek de bereidheid uit om mijn oude huis, mijn scala aan oude ideeën, overtuigingen, patronen en identiteiten, telkens opnieuw te verlaten. Want het is niet een lineair proces met een herkenbaar begin en een haalbaar einde. Tijdens de Jukai ceremonie worden de Drie Toevluchten driemaal uitgesproken. Dit reflecteert drie nauw verbonden perspectieven van waaruit de Drie Juwelen kunnen worden ervaren. De Eén Lichaam Drie Juwelen Boeddha in dit perspectief is Vairochana Boeddha, de belichaming van Leegte. Leegte is een vertaling van het Sanskrit begrip “Sunyata”. In het boek “In de Voetsporen van de Boeddha”, van Thich Nhat Hanh las ik dat Sunyata letterlijk vertaald kan worden met “Dit is omdat dat is”. Dus leegte betekent hier niet hetzelfde als een leeg niets. Het is alle vormen en verschijnselen vóórdat er betekenis, benaming en definitie aan gegeven wordt, vóórdat de werkelijkheid opgesplitst wordt in losse onderdelen. Het is de volkomen ondeelbaarheid en wederzijdse verbondenheid van alle dingen en verschijnselen. Vairochana Boeddha is dus de belichaming van de oorspronkelijke intrinsieke ongeboren en oneindige verlichting. Dharma in dit perspectief is de veelheid aan vormen en verschijnselen. De eindeloze diversiteit, alles dat ontstaat, bestaat en vergaat in de grenzeloze ruimte. Sangha in dit perspectief is de harmonie tussen leegte en veelheid. Je zou het metaforisch kunnen zien als het samenzijn van de lege hemel en alle wolken, vogels en vliegtuigen. De hemel weet niets, zondert niets af, velt geen enkel oordeel en wordt niet beroerd door de vormen. De vormen worden niet gehinderd of beroerd door de hemel en tegelijkertijd bestaan hemel en vormen niet zonder elkaar. Het is dus de harmonie tussen, de intimiteit van, vorm en leegte. De Gerealiseerde (zich manifesterende) Drie Juwelen In dit perspectief is Boeddha de Shakyamuni Boeddha, maar niet zozeer de historische, maar IK, deze mens, als Shakyamuni. Het is de realisatie, de erkenning van ons Boeddhaschap, de manifestering van onze Boeddha-natuur. Het is volkomen te zien in de uitspraak van Jezus Christus: “Ik ben de weg, de waarheid en het leven” in het evangelie van Johannes. Hij wijst hier op zichzelf als alomvattend, maar zijn uitspraak heeft niet alleen exclusief betrekking op hem. Hij wijst erop dat we allemaal, ieder van ons persoonlijk, de weg de waarheid en het leven zijn. In ons “vakjargon”, dat we allemaal de Boeddha zijn. En hij wijst erop dat ontwaken betekent dat we ons dat ook daadwerkelijk diep realiseren. De Dharma in dit perspectief is het onderricht van de Boeddha, en niet alleen de soetras, de leringen van de historische Boeddha, maar het onderricht van deze mens in zijn of haar realisatie als Boeddha. Het zijn onze eigen woorden, ons eigen handelen, gesproken en verricht in realisatie van onze ware aard. De Sangha in dit perspectief is onze Sangha, de directe kring van de beoefenaren om ons heen, waarvan we zelf ook deel uit maken. De kring die we onderwijzen en waardoor we onderwezen worden. In dit perspectief is de uitspraak van Lilla Watson van groot belang: “If you have come here to help me, you are wasting our time. But if you have come because your liberation is bound up with mine, then let us work together”. De Onderhouden Drie Juwelen In dit perspectief staat de overdracht van leraar op leerling centraal. Transmissie en Jukai. Boeddha in dit perspectief is de ononderbroken lijn van leraren die de Sila doorgaven en doorgeven, de bloedlijn die je maakt voor de Jukai en het handhaven en het weer doorgeven van je Geloften. 5
Dharma in dit perspectief staat voor de verzamelde leringen (zowel in tekst als in handelen) van alle leraren in verleden, heden en toekomst. Sangha in dit perspectief staat voor alle leerlingen, alle volgers van de weg ooit. Als we in de soetra-dienst de namen oplezen van alle leraren in onze lijn zeggen we ook in stilte alle namen van alle leerlingen die zich aan deze leraren verbonden. Zonder hen, zonder hun inspanningen en toewijding zou dit pad nooit zijn doorgegeven. Er bestaat geen leraar zonder leerlingen. De Sila, de geloften, hoe persoonlijk ook, bestaan niet zonder de diepe intimiteit, de diepe relatie tussen leraar en leerling. Een relatie die op ieder moment compleet is en die zich tegelijkertijd steeds verder verdiept en verbreedt. De Drie Zuivere Geloften Ik beloof mijn uiterste best te doen om het verkeerde na te laten. Ik beloof om niet te (ver)oordelen, om mijn ideeën over mijzelf en de wereld om mij heen los te laten en niet te handelen (of handelen na te laten) vanuit die oordelen en ideeën. Ik beloof mijn uiterste best te doen om het goede te doen. Ik beloof om een open deelnemer aan en getuige te zijn van het leven, met alle lijden en vreugde, en vanuit die openheid te handelen of na te laten. Ik beloof mijn uiterste best te doen om het goede te doen voor anderen. Ik beloof om te weten van de vreugde en het lijden om me heen, om te weten dat ik de ander ben en dat de ander mij is en te doen of na te laten vanuit dit weten. Deze geloften vloeien op een natuurlijke manier voort uit de Drie Toevluchten. De tien zwaarwegende Geloften Bewust van eenheid en van verscheidenheid en van de harmonie tussen eenheid en verscheidenheid, verbind ik mij aan deze tien geloften: 1.
2.
3.
4.
5.
Ik leg de gelofte af om niet te doden. Ik zal mijn uiterste best doen om te ervaren en te verwerkelijken dat ik niet los sta van alles dat leeft en dus alles dat leeft te respecteren en lief te hebben. Ik beloof geen kwaad te berokkenen en te proberen in harmonie te leven met al het leven. Ik leg de gelofte af om niet te stelen. Ik zal mijn uiterste best doen om vrede te vinden met wat er nu in mijn leven is. Ik beloof niets te nemen dat me niet gegeven wordt en om te schenken, te vragen en te ontvangen wat nodig is. Ik leg de gelofte af om te leven zonder hebzucht en om af te zien van seksuele misdragingen. Ik zal mijn uiterste best doen om al mijn medemensen en alle levende wezens met respect en waardigheid te behandelen. Ik beloof (in) liefde en vriendschap te geven en te ontvangen zonder te claimen of misbruik te maken. Ik leg de gelofte af om niet te liegen Ik beloof mijn uiterste best te doen om geen onwaarheid te spreken of onwaarachtig te zwijgen. Ik zal proberen om te luisteren en te spreken vanuit mijn hart. Om dat wat ik zie als de waarheid op een respectvolle manier uit te dragen, zonder afbreuk te doen aan wat een ander ziet als de waarheid. Ik leg de gelofte af om niet in begoocheling en onwetendheid te verblijven. Ik beloof mijn uiterste best te doen om mijn geest te ontwikkelen tot helder inzicht, om 6
niet onwetend te blijven en af te zien van misbruik van middelen die de geest benevelen. 6. Ik leg de gelofte af niet te oordelen en het gedrag van anderen niet te bekritiseren en kwaad te spreken. Ik beloof mijn uiterste best te doen om liefdevol en zonder oordeel te aanvaarden wat ieder ogenblik mij biedt. 7. Ik leg de gelofte af mezelf niet te verheffen en anderen niet te beschuldigen. Ik beloof mijn uiterste best te doen om open en eerlijk te zijn en uit te spreken wat ik aanvoel als waar en rechtvaardig, wetende dat dit slechts mijn waarheid is en dat anderen hun waarheid kennen. 8. Ik leg de gelofte af om niet gierig te zijn. Ik beloof mijn uiterste best te doen om alle ingrediënten van mijn leven te benutten en te delen. Ik beloof te proberen om te leven in het bewustzijn dat al wat ik heb en al wat ik ben, me gegeven is en niet mijn persoonlijke bezit. Zo kan ik vrijelijk doorgeven zonder vast te houden en zonder te leven in een mentaliteit van armoedigheid. 9. Ik leg de gelofte af om niet in kwaadheid of woede te verblijven. Ik beloof mijn uiterste best te doen om lijden te transformeren tot wijsheid en niet te proberen de pijn te ontlopen door uitingen van agressie. 10. Ik leg de gelofte af om geen kwaad te spreken over de Drie Juwelen. Ik beloof mijn uiterste best te doen om te ontwaken en volledig te ervaren dat alle wezens de Drie Juwelen van Boeddha, Dharma en Sangha omvatten. Ik beloof mijn uiterste best te doen om mijn leven te eren en te benutten als een middel tot het scheppen van vrede. Onderzoek deze zestien geloften. Bekijk ze ieder afzonderlijk en in samenhang. Geef ze een plaats in je leven. Wat vertellen ze je? Waar heb je moeite mee? Hoe resoneren ze in je? En keer regelmatig ook terug naar je geloften na Jukai. Ze zijn een geweldig hulpmiddel, een kompas van onovertroffen bruikbaarheid en waarde. En er is niets mis mee (in tegendeel) om er één of meer persoonlijke geloften aan toe te voegen als dat voor jou relevant is. Praat er over met me voorafgaand aan de ceremonie. DE RAKUSU Het maken van je rakusu is, zoals ik al eerder schreef, een proces waarin je leven zich weerspiegelt. Er bestaat een traditie waarin je bij iedere drie steken in stilte uitspreekt : “Ik neem mijn toevlucht tot de Boeddha; Ik neem mijn toevlucht tot de Dharma; Ik neem mijn toevlucht tot de Sangha”. Je rakusu is zowel symbolisch als feitelijk de mantel van de Boeddha. Onze rakusu is een miniatuurversie van de Kesa, de monniksmantel (ook wel Kasaya genoemd). De oorspronkelijke mantel van de Boeddha was volgens overlevering een rechthoekige doek in een lengte/breedte verhouding van 9 bij 6. Omdat hij geen nieuwe stof wilde gebruiken maakte de Boeddha zijn Kesa uit stukken stof die hij vond op vuilnishopen en in de resten van crematiebrandstapels, en die hij waste en kleurde met safraan omdat safraan een desinfecterende werking had. Er wordt ook gezegd dat het blokvormige patroon van de stukken stof waaruit de Kesa is samengesteld, lijkt op dat van de rijstvelden waar de Boeddha op zijn trektochten en pelgimages langs liep. Bij de monnikswijding hullen Boeddhistische monniken zich in een zelfgemaakte Kesa naar het model van de Boeddha. Toen het Boeddhisme van India naar China kwam werd een cirkelvormige gesp toegevoegd. En omdat de Chinese monniken niet alleen bedelden maar zelf ook landarbeid verrichtten ten behoeve van het klooster of de gemeenschap, ontstond de traditie de Kesa alleen ritueel te dragen. De rakusu ontstond in een periode toen het boeddhisme in China vervolgd werd door machthebbers die de voorkeur gaven aan Taoisme en Confucianisme. Boeddhistische monniken begonnen toen miniatuurversies van hun mantels te maken die ze verborgen onder hun kleding 7
konden dragen. Toen de periode van vervolging voorbij was bleef de rakusu bestaan als een meer informele versie van de Kesa. Dogen introduceerde de rakusu in Japan. Op de flap aan de banden van de rakusu borduur je de gebroken dennennaald. Dit is het teken van de Soto-school. De Rinzai school gebruikt een driehoek en de Obaku school een zespuntige ster. Je maakt je rakusu (zo mogelijk) zelf en liefst met de hand. Je kunt de stof ervoor kopen of vragen aan mensen (vrienden en kennissen). Als je oude stof gebruikt knip je de stof globaal op maat (zie de rakusu naai-instructies) en verft die vervolgens zwart (behalve het witte deel aan de achterzijde). Je kunt de stof ook gewoon kopen. In alle gevallen heeft het de voorkeur gewone stof te gebruiken die niet al te opvallend is. Gebruik ook geen stof die stretch heeft of erg glad van oppervlakte is. Dat is veel lastiger om mee te werken. Bij Zen River Klooster in Uithuizen kan je een pakket kopen met alle stof en een ring. Het is buitengewoon handig om een rakusu als voorbeeld bij de hand te hebben. En vraag hulp als je dat nodig hebt. Er zijn best een aantal mensen in de Sangha die ervaring hebben met het maken van een rakusu en die graag helpen. Je kunt een envelop maken voor je rakusu of iemand biedt aan om een envelop voor je te maken. Het hebben van een envelop is wel heel erg handig om je rakusu goed te beschermen als je hem niet draagt. DE AFSTAMMINGSLIJN VAN VOOROUDERS (DE BLOEDLIJN) De afstammingslijn van voorouders is de traditionele weergave van de lijn van hen die het onderricht doorgaven vanaf de Shakyamuni Boeddha tot je leraar en jijzelf. We noemen het ook wel de bloedlijn, gesymboliseerd door een rode lijn die door de Shakyamuni Boeddha loopt en door alle voorouders. De lijn vormt een cirkel, omdat na de laatste naam (jouw eigen dharmanaam) de lijnt terug loopt naar de Shakyamuni Boeddha. De namen worden in zwart geschreven over de rode lijn heen. De lijn loopt dus door de namen, de Dharma loopt door ons heen. Het zijn dezelfde namen als die in ons soetraboek. Mijn leraar, Catherine Genno Pagès Roshi is de 82e generatie vanaf de Shakyamuni Boedda. Jijzelf zal de 84e generatie vormen. De laatste naam die jijzelf schrijft is de mijne (mijn Dharmanaam, Plein Ciel). Als je klaar bent met het maken van je rakusu en met het tekenen en het schrijven van de namen, lever je rakusu en afstammingslijn enkele dagen vóór de Jukai ceremonie bij me in. Ik schrijf vervolgens de instructies van Dogen en jouw eigen Dharmanaam als laatste generatie op de lijst. Je Dharma-naam komt ook samen met het Vers van de Kesa op de achterkant van je rakusu te staan. Sta even stil bij de namen op de lijst. Het zijn de namen van hen die hun leven aan de beoefening weidden ten behoeve van alle levende wezens. En weet dat iedere leraar op de lijn niet alleen leraar was maar ook leerling. De band tussen leraar en leerling wordt dus ook nooit verbroken, zolang de leerling die niet verbreekt. De naam van iedere leraar op de lijn is verbonden met meerdere leerlingen, niet alleen met de leerling wiens naam de volgende op de lijn is. Er zijn talloze namen van leerlingen die niet genoemd worden maar wier beoefening onlosmakelijke en cruciale onderdelen zijn van de overdracht en de doorgaande beoefening. Realiseer je ook dat veel namen ongenoemd zijn gebleven of zelfs gewist, vergeten of mogelijk veranderd zijn. Er staan zo te zien alleen mannelijke opvolgers op de lijn tot aan de naam van Genno Roshi, maar weten we zeker of het daadwerkelijk alleen mannen zijn? Zeker is dat er regelmatig transmissie van de Dharma plaats vond naar vrouwelijke zenmeesters en dat die zelf ook weer transmissie hebben gegeven (recent hoorde ik dat het goed mogelijk is dat sommige Zenmeesters, waarvan altijd aangenomen werd dat het mannelijke opvolgers waren, in feite vrouwen waren). De huidige weergave van de lijn is historisch gezien dus zeker niet vrij van vooroordelen en culturele en morele beperkingen en dat 8
vraagt ons om ons daarvan bewust te zijn en alert te blijven op onze eigen vooroordelen en beperkingen. De essentie van wat overgedragen is van leraar op leerling is niet mannelijk of vrouwelijk, (“Buddha-nature has no gender”) maar omvat en manifesteert zich op vrouwelijke en mannelijke wijze in ieder van ons. In onze lijn loopt de overdracht via een van de eerste Japanse leraren die de beoefening van Zazen naar het westen bracht, namelijk Hakuyu Taizan Maezumi Roshi (1931-1995). Hij is de grondlegger in de westerse wereld van onze lijn. Maezumi Roshi verkreeg transmissie in zowel de Soto lijn, de Rinzai lijn als de Sanbo-Kyodan lijn en onderwees zowel Koan-beoefening als de beoefening van “gewoon met heel je hart zitten” (Shikantaza). Je schrijft de namen op een voorgedrukt vel waar de lijn al op staat, of je tekent ook de lijn zelf (het beste is rood kleurpotlood. Als je zelf de lijn tekent heb je papier nodig (er is speciaal Japans papier voor) met een breedte van 46 cm en een lengte van tenminste 105 cm. Het getekende en gestempelde papier wordt tenslotte op een speciale manier gevouwen en in een enveloppe gestoken die je samen met je rakusu tijdens de Jukai overhandigt krijgt. In de bijlagen vind je de lijst met namen en een voorbeeld van de afstammingslijn.
9
Bijlage: DOGEN’S INSTRUCTIONS GIVEN ON THE SILA KYOJUKAIMON Eihei Dogen Zenji (13th Century) As translated by Taizan Maezumi Roshi “The Great Precepts of the Buddhas are maintained carefully by the Buddhas. Buddhas give them to Buddhas, Ancestors transmit them from Ancestors. Receiving the precepts goes beyond the three times; realization continues unceasingly from ancient times to the present. Our great Teacher Shakyamuni Buddha transmitted the Precepts to Mahakashapa, and Mahakashapa transmitted them to Ananda. Thus they have been transmitted generation after generation down to me in the 52nd generation. Now I, as head priest, will give them to you in order to show my gratitude toward the Compassionate benevolence of the Buddhas and make them the eyes of all sentient beings. Indeed this is the way to maintain the Living Wisdom of the Buddhas. I pray for the guidance of the Buddhas and Ancestors to verify it. First you must make repentance and take refuge in the precepts. Recite this, following my words: All the evil karma ever committed by me since of old, Because of my beginningless greed, anger, and ignorance, Born of my body, mouth and thought Now I atone for it all. Now, by the guidance of the Buddhas and Ancestors, we have discarded and purified all karma of body, mouth and mind and have attained great immaculacy. This is by the power of repentance. Now, you should take refuge in Buddha, Dharma and Sangha. The three treasures have three merits and virtues, called: the One Body Three Treasures, the Realized Three Treasures, the Maintained Three Treasures. The annutara samyak sambodhi (unsurpassed complete enlightenment) is called the Buddha Treasure. Being pure and genuine, apart from the dust, is the Dharma Treasure. The virtue and merits of harmony is the Sangha Treasure. These are the One Body Three Treasures. To realize and actualize the Bodhi is called the Buddha Treasure of the Realized Three Treasures. The realization of the Buddha is the Dharma Treasure. To penetrate into the Buddhadharma is the Sangha Treasure. These are the Realized Three Treasures. Guiding the heavens and guiding the people; sometimes appearing in the vast emptiness (sky) and sometimes appearing in the dust is the Buddha Treasure. Sometimes revolving in the leaves and sometimes revolving in the oceanic storage; guiding inanimate things and guiding animate beings is the Dharma Treasure. Freed from all sufferings and liberated from the house of the three worlds is the Sangha Treasure. 10
These are the Maintained Three Treasures. When one takes refuge in the Buddha, Dharma and Sangha, the great precepts of all Buddhas are obtained. Make the Buddha your master and do not let any other ways be your master. There are three pure precepts: CEASING FROM EVIL This is the abiding place of laws and rules of all Buddhas, this is the very source of laws and rules of all Buddhas. DOING GOOD This is the Dharma of Samyak-sam-bodhi; this is the Way of all beings. DOING GOOD FOR OTHERS This is to transcend the profane and to be beyond the holy; this is to liberate oneself and others. These are called the Three Pure Precepts. There are ten grave precepts: FIRST, NON-KILLING Life is non-killing. The seed of Buddha grows continuously. Maintain the wisdom-life of Buddha and do not kill life. SECOND, NON-STEALING The mind and the externals are just as thus. The gate of liberation has opened. THIRD, NOT BEING GREEDY The three wheels (body, mouth, mind; greed, anger, ignorance) are pure and clean. Nothing is desired for; go the same way with the Buddhas. FOURTH, NOT TELLING LIES The Dharma wheel unceasingly turns and there is neither excess nor lack. Sweet dews permeate; gain the essence and gain the truth. FIFTH, NOT BEING IGNORANT It has never been; don’t be defiled. It is indeed the great clarity. SIXTH, NOT TALKING ABOUT OTHERS’ ERRORS AND FAULTS In the midst of the Buddha-Dharma, we are the same way, the same Dharma, the same realization, and the same practice. Do not [let them] talk about others’ errors and faults. Do not destroy the Way. SEVENTH, NOT ELEVATING ONESELF AND BLAMING OTHERS Buddhas and Ancestors realized the absolute emptiness and realized the great earth. When the great body is manifested, there is neither outside nor inside in the emptiness. When the Dharma body is manifested, there is not even a single square inch or soil on the ground (earth). EIGHTH, NOT BEING STINGY One phrase, one verse, ten thousand forms, one hundred grasses; one Dharma, one realization, all Buddhas, all Ancestors. Since the beginning, there has never been being stingy.
11
NINTH, NOT BEING ANGRY It is not regress, it is not advance; it is not real, it is not unreal. There is illumined cloud-ocean; there is ornamented cloud-ocean. TENTH, NOT SPEAKING ILL OF THE THREE TREASURES Expounding the Dharma with the body is a harbor and a fish pool (the most important thing). The virtues return to the ocean of reality. You should not comment on them. Just hold them and serve them. These sixteen Buddha precepts are as thus. Obey the teachings and follow those given. Bow to them and be obeisant to them. Now I have expounded them”.
12
DE AFSTAMMINGSLIJN
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20
SHAKYAMUNI BUTSU MAKAKASHO ANANDA SHONAWASHU UBAKIKUTA DAITAKA MISHAKA BASHUMITSU BUTSUDANANDAI FUDAMITA BARISHIBA FUNAYASHA ANABOTEI KABIMORA NAGYAHARAJUNYA KANADAIBA RAGORATA SOGYANANDAI KAYASHATA KUMORATA
21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40
SHAYATA BASHUBANZU MANURA KAKUROKUNA SHISHIBODAI BASHASHITA FUNYOMITTA HANNYATARA BODAIDARUMA TAISO EKA KANCHI SOSAN DAII DOSHIN DAIMAN KONIN DAIKAN ENO SEIGEN GYOSHI SEKITO KISEN YAKUSAN IGEN UNGAN DONJO TOZAN RYOKAI UNGO DOYO
41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60
DOAN DOHI DOAN KANSHI RYOZAN ENKAN TAIYO KYOGEN TOSHI GISEI FUYO DOKAI TANKA SHIJUN CHORO SEIRYO TENDO SOKAKU SETCHO CHIKAN TENDO NYOJO EIHEI DOGEN KOUN EJO TETTSU GIKAI KEIZAN JOKIN GASAN JOSEKI TAIGEN SOSHIN BAIZAN MONPON NYOCHU TENGIN KISAN SHOSAN
13
61 62 63 64 65 66 67 68 69 70 71 72 73 74 75 76 77 78 79 80
MORIN SHIHAN TAISHI SOTAI KENCHU HANTETSU DAIJU SOKO KINPO JUSEN TETSUEI SEITON SHUKOKU CHOTON KETSUZAN TETTSUEI HOSHI SOON GOHO KAINON TENKEI DENSON ZOZAN MONKO NIKEN SEKIRYO REITAN RORYU KAKUJO TOSAI KAKUAN RYOGU RYOKA DAIBAI UNGAN GUHAKU BAIAN HAKUJUN KOUN TAIZAN
81 SOTEN GENPO 82 GENNO SODO 83 PLEIN CIEL
14