F.J.M. Roeters, B.A.C. Loomans
Thema: Kronen en bruggen 7
Intraorale reparatie en correctie van kronen en bruggen Bij een porseleinfractuur of bij een onesthetische kroonrand van een goed functionerende kroon of brug kan in de meeste gevallen worden gekozen voor een intraorale reparatie of correctie met composiet. Om retentie te bereiken aan metaal, porselein, kunsthars en composiet zijn macromechanische, micromechanische en/ of chemische retentievormen beschikbaar. Voor het verkrijgen van macromechanische retentie is het prepareren van putten, groeven en/of ondersnijdingen nodig. Onder micromechanische retentie wordt verstaan het op microscopisch niveau verruwen van het oppervlak door etsen of zandstralen. Voor de chemische retentiemethoden worden speciale primers gebruikt die een chemische reactie kunnen aangaan met de diverse materialen. De keuze van de meest geëigende methode wordt bepaald door het restauratiemateriaal en de uitvoerbaarheid van de methode. Roeters FJM, Loomans BAC. Intraorale reparatie en correctie van kronen en bruggen Ned Tijdschr Tandheelkd 2014; 121: 35-42 doi: 10.5177/ntvt.2014.01.13229
Inleiding In de afgelopen decennia is het besef gegroeid dat bij benodigde interventies de duurzaamheid van een gebitselement het best wordt gewaarborgd door zoveel mogelijk van de gezonde harde gebitsweefsels te sparen. Het is een van oudsher bestaande professionele misvatting dat een nieuwe directe restauratie in een gebitselement een betere prognose heeft dan de voorgaande. De werkwijze die is gericht op het herhaaldelijk vervangen van restauraties heeft in de Angelsaksische literatuur de naam ‘restorative repeat cycle’ gekregen. Een nieuwe directe restauratie leidt doorgaans tot uitbreiding van de preparatie en opoffering van gezonde harde gebitsweefsels, waardoor de prognose eerder verslechtert dan verbetert (Elderton, 1990). Naarmate meer van de harde gebitsweefsels verloren gaat, neemt ook het aantal behandelopties af. De tegenwoordige terughoudendheid bij het vervangen van restauraties sluit aan op het zogenoemde dynamische restauratieconcept. Dit concept houdt in dat gezonde harde gebitsweefsels worden gespaard om een gebitselement zo min mogelijk te verzwakken en op die manier zoveel mogelijk behandelopties open te houden. Het dynamische restauratieconcept volgde op de ontwikkeling van de adhesieve tandheelkunde. Prepareren om macromechanische retentie te creëren voor een directe restauratie werd steeds minder nodig doordat op micromechanische en chemische wijze adhesie kon worden verkregen met glazuur en dentine. Vervolgens zijn andere methoden ontwikkeld waarmee het oppervlak van restauratiematerialen wordt veranderd, zodat ook intraoraal adhesie tot stand kan worden gebracht.
Nederlands Tijdschrift voor Tandheelkunde
De belangrijkste reden voor het mislukken van indirecte composietrestauraties en kronen en bruggen van metaalporselein en keramiek zijn secundaire cariës en fractuur van de restauratie (Frankenberger et al, 2000; Sailer et al, 2007). Mogelijke oorzaken van een porseleinfractuur zijn contaminatie tijdens de bakprocedure, te geringe dikte van de laag porselein of te zware belasting van de kroon of de brug door bijvoorbeeld bruxisme of een trauma. Afhankelijk van het type kroon of brug is vervanging niet zonder risico en kan uitbreiding van de preparatie noodzakelijk zijn, iatrogene (pulpa)schade opleveren en de behandeling complex, arbeidsintensief en kostbaar maken. Bij een porseleinfractuur of bij een onesthetische kroonrand van een goed functionerende kroon of brug kan in de meeste gevallen worden gekozen voor een intraorale reparatie of correctie met composiet. Het repareren of corrigeren van de kroon of de brug is relatief weinig invasief, verloopt zonder grote risico’s en vergt slechts 1 behandelsessie. Een deel van het aanwezige porselein kan worden weggeslepen om zo ruimte te maken en een geleidelijk kleurovergang te realiseren voor het nieuwe restauratiemateriaal dat in de meeste gevallen composiet zal zijn.
Retentiemethoden Bij een intraorale reparatie of correctie van een kroon of een brug moet adhesie kunnen worden gerealiseerd aan glazuur, dentine en restauratiematerialen. Omdat in een kroon en een brug vaak meerdere materialen zijn verwerkt, zoals porselein, metaal, kunsthars, composiet en metaalkeramiek, is het noodzakelijk aan die verschillende materialen tegelijk adhesie te verkrijgen. De bestaande standaard adhesieve methoden waarmee adhesie aan glazuur en dentine wordt verkregen, zijn hierbij niet afdoende. Om retentie te bereiken aan metaal, porselein, kunsthars en composiet zijn macromechanische, micromechanische en/of chemische retentievormen beschikbaar. Voor het verkrijgen van macromechanische retentie is het prepareren van putten, groeven en/of ondersnijdingen nodig. Onder micromechanische retentie wordt verstaan het op microscopisch niveau verruwen van het oppervlak door etsen of zandstralen. Afhankelijk van het materiaal kan een speciaal etsmiddel worden gekozen, terwijl zandstralen behulpzaam kan zijn bij verruwing van de meeste materialen. Na microscopische oppervlakteverruwing kunnen een adhesief en composiet retentie vinden. Voor de chemische retentiemethoden worden speciale primers gebruikt die een chemische reactie kunnen aangaan met de diverse materialen. Bij een intraorale reparatie of correctie van een kroon of een brug kunnen de verschillende retentiemethoden wor-
35
121 | januari 2014
Roeters en Loomans: Reparatie en correctie van kronen en bruggen
T h e m a : K r o n e n e n b r u gge n 7
a
b
c
d
Afb. 1. Het verruwingseffect van 20 seconden etsen van een composietoppervlak dat bariumglas bevat met fosforzuur (a) en met waterstoffluoride (b) en van een composietoppervlak dat clusters zirkonium bevat met fosforzuur (c) en met waterstoffluoride (d).
den gecombineerd om een zo goed mogelijk resultaat te krijgen. In het kader van dit artikel worden de micromechanische en chemische retentiemethoden separaat besproken en toegelicht.
Gebruikelijke etsmiddelen zijn fosforzuur of waterstoffluoride. Fosforzuur is effectief voor etsing van glazuur en dentine, maar geeft geen verruwing van de materialen waarvan kronen en bruggen zijn vervaardigd. Hierop aangebracht heeft fosforzuur alleen een reinigende en ontvettende werking, met als bijkomend voordeel dat de oppervlaktespanning wordt verhoogd waardoor het oppervlak beter kan worden bevochtigd met een adhesief. In tegenstelling tot fosforzuur lost waterstoffluoride glaspartikels op die in porselein en de meeste composieten aanwezig zijn. De matrix van de composiet wordt hierbij niet door het zuur aangetast. Doordat in microfijne composieten minder vulstofpartikels aanwezig zijn, is het effect van etsen met waterstoffluoride bij deze groep composieten beperkt. Daarnaast is het belangrijk te beseffen dat waterstoffluoride niet op elk composiet of keramiek/porselein dezelfde werking heeft. Een voorbeeld hiervan is dat composieten
die clusters zirkonium of kwarts bevatten minder gevoelig zijn voor waterstoffluoride dan composieten die het zachtere bariumglas bevatten (afb. 1) (Loomans et al, 2011a). Bij intraoraal gebruik van waterstoffluoride moet contact met glazuur en dentine worden vermeden omdat zich anders een neerslag van calciumfluoride vormt. Doordat deze neerslag daarna niet met fosforzuur is te verwijderen, wordt de infiltratie van een adhesief in de na etsen van dentine geëxposeerde collageenstructuur verhinderd. Dit leidt ertoe dat de adhesie van composiet aan het gecontamineerde glazuur of dentine bijna verwaarloosbaar is (Szep et al, 2000; Pioch et al, 2003; Loomans et al, 2010; Saracoglu et al, 2011). Waterstoffluoride is verkrijgbaar in concentraties van 3 tot 9,6% en vereist een uiterst zorgvuldige verwerking. Bij contact met huid of mucosa dringt het pijnloos door in de diepere weefsellagen waar het tot weefselnecrose leidt (Asvesti et al, 1997). Om ongewenste bijwerkingen te voorkomen is daarom voorzichtigheid geboden. Daarnaast is er weinig bekend over het effect van contaminatie van vitaal dentine met waterstoffluoride, maar op basis van de reactiviteit met de zachte weefsels moet contact met vitaal dentine en via dentinetubuli met de pulpa worden vermeden. Er bestaat nog veel onduidelijkheid over de benodigde etstijd en de optimale concentratie van waterstoffluoride. Literatuuronderzoek laat een grote variatie in materialen en methoden zien, waardoor de resultaten moeilijk met elkaar zijn te vergelijken (Brosh et al, 1997; Lucena-Martin et al, 2001; Tezvergil et al, 2003; Trajtenberg et al, 2004;
Nederlands Tijdschrift voor Tandheelkunde
36
Micromechanische retentie Afhankelijk van het materiaal kan door middel van etsen of zandstralen het materiaaloppervlak worden verruwd, waarna via een adhesief mechanische retentie aan composiet mogelijk wordt. Etsen
121 | januari 2014
Roeters en Loomans: Reparatie en correctie van kronen en bruggen
Materiaal
Zandstralen
T h e m a : K r o n e n e n b r u gge n 7
Etsen met waterstof-
Speciale primer
Silaniseren
Adhesief
+
fluoride Porselein Methode 1
-
+ (20 seconden)
-
+
Methode 2
30 μm Cojet®/Siljet®
-
-
+
+
Methode 3
50 μm aluminiumoxide
-
-
+
+ +
Composiet Methode 1
-
+ (20 seconden)
-
+
Methode 2
30 μm Cojet®/Siljet®
-
-
+
+
Methode 3
50 μm aluminiumoxide
-
-
+
+
Metaal Methode 1
30 μm Cojet®/Siljet®
-
-
+
+
Methode 2
50 μm aluminiumoxide
-
Metaalprimer
-
+
Kunsthars Methode 1
-
-
Weekmaker
-
+
Methode 2
30 μm Cojet®/Siljet®
-
-
+
+
Methode 3
50 μm aluminiumoxide
-
Weekmaker
-
+
Tabel 1. Repareren en corrigeren van de diverse materialen van kronen en bruggen met de beschikbare methoden na het prepareren van macromechanische retentie.
Teixeira et al, 2005; Özcan et al, 2005; Özcan et al, 2007; Papachini et al, 2007; Passos et al, 2007). Gesteld kan worden dat een grotere verruwing niet per definitie leidt tot een betere adhesie (Loomans et al, 2011b). Als het zuur glaspartikels gedeeltelijk of geheel uit het oppervlak van een materiaal zoals porselein of composiet verwijdert, blijft alleen nog een verzwakte matrix over voor het verkrijgen van adhesie. Indien alleen wordt gebruikgemaakt van micromechanische retentie wordt voor veldspaatporselein de beste adhesie bereikt door 120 seconden te etsen met een oplossing van 9,5% waterstoffluoride (Güler et al, 2006). Door het etsen van porselein te combineren met het aanbrengen van een primer (silaanverbinding) kan de etstijd echter aanzienlijk worden gereduceerd. Zandstralen
Tijdens zandstralen worden abrasieve partikels onder druk op een oppervlak geblazen. Hiervoor worden partikels aluminiumoxide met een grootte van 30 tot 50 μm gebruikt die al dan niet zijn voorzien van een laag siliciumoxide. Zandstralen is effectief op metaal, keramiek/porselein, composiet en kunsthars. De werking op een keramiek als zirkoniumoxide is daarentegen gering. Bij gebruik van partikels aluminiumoxide met een laag siliciumoxide spreekt men van silicoaten. Het aanbrengen van een laag siliciumoxide wordt ook wel tribochemie genoemd want tribochemie is het door een mechanofysisch proces tot stand brengen van een structurele oppervlakteverandering. Door deze voorbehandeling blijft een laag silicium- en aluminiumoxide achter op het oppervlak dat vervolgens geschikt is om een chemische binding tot stand te brengen. Voorbeelden van met siliciumoxide bedekte partikels aluminiumoxide zijn CoJetSand® en Siljet®. Voor het zandstralen kan worden gekozen tussen apparaten die werken met hoge of lage druk. Met hogedruk-
Nederlands Tijdschrift voor Tandheelkunde
apparaten, zoals PrepStar®, is het ook mogelijk onder een druk van ongeveer 7 bar te prepareren of een fissuur schoon te stralen, terwijl met lagedrukapparaten bij 2 tot 3 bar reparaties kunnen worden uitgevoerd of een kroon of een brug kan worden schoon gestraald. Deze lagedrukapparaten zijn vaak als handstukken verkrijgbaar en zijn aansluitbaar op de gebruikelijke tandheelkundige apparatuur. Een voorbeeld van een dergelijk handstuk is MicroEtcher®. Een nadeel van zandstralen is de aerosol van abrasieve partikels die de omgeving kan contamineren. Het wegvegen van dergelijke partikels leidt onherroepelijk tot beschadiging van het desbetreffende oppervlak en om dat te voorkomen is gebruik van water bij het verwijderen noodzakelijk. Om verspreiding van een aerosol van abrasieve partikels te voorkomen, is een speciaal zandstraalapparaat ontwikkeld waarbij de poederstraal door een waterspray wordt omgeven (RondoFlex®). De effectiviteit van deze aerosolvermijdende methoden is in de literatuur niet of nauwelijks beschreven. De combinatie van zandstralen en etsen met waterstoffluoride wordt afgeraden omdat het onwaarschijnlijk is dat deze methoden elkaars effecten versterken. Zandstralen gevolgd door etsen met waterstoffluoride leidt misschien nog wel tot een verdere verruwing, maar erg zeker is dit niet (Hummel et al, 1997). Het etsen met waterstoffluoride gevolgd door zandstralen daarentegen heeft een afvlakking van het eerst verruwde en daardoor kwetsbaar geworden oppervlak tot gevolg.
Chemische binding Chemische binding wordt tot stand gebracht met behulp van speciale primers of monomeren die reageren met het oppervlak van een substraat. De meest toegepaste primer heeft een basis van silaanverbindingen die bij de fabricage van composieten onder andere worden gebruikt om de anorganische vulstofpartikels chemisch aan de kunststof
37
121 | januari 2014
Roeters en Loomans: Reparatie en correctie van kronen en bruggen
a
T h e m a : K r o n e n e n b r u gge n 7
b
c
d
f
g
h
3 4 2
2
1
1
e
Afb. 2. Transversale tekening van een gebitselement in de bovenkaak waarmee het probleem van een ten opzichte van de gingiva te korte rand van een metaal-porseleinkroon wordt weergegeven: 1 porselein, 2 metaal, 3 metaal verwijderd, 4 ondersneden preparatie (a); rand van een metaal-porseleinkroon die ruimschoots occlusaal van de gingivarand ligt en enige cervicale gebitsslijtage (b); cervicale metaalrand verwijderd en ondersneden caviteit geprepareerd (c); metalen contourstrip aangebracht en met wiggen strak in positie gefixeerd (d); etsen van het dentine met fosforzuur (e); silanisatie (f); hechtlak en composiet aangebracht (g); afgewerkte correctierestauratie (h).
te binden. In de tandheelkunde wordt meestal gebruikgemaakt van 3-methacryloxypropyltrimethoxysilaan. Dit is een bifunctioneel molecuul dat aan de ene zijde bestaat uit een metacrylaatgroep die reageert met adhesieven en composieten, en dat aan de andere zijde een reactieve silanolgroep heeft die een chemische binding aangaat met het siliciumdioxide in porselein, met composiet of met een laag siliciumdioxide die door middel van silicoating is aangebracht. Daarnaast zorgt het gebruik van silaan voor een snellere en betere bevochtiging van het oppervlak met een adhesief. Silaanprimers zijn in 2 varianten verkrijgbaar, een gehydrolyseerde en een niet-gehydrolyseerde. De gehydroliseerde variant is gereed voor direct gebruik en wordt voorafgaand aan het adhesief separaat op het oppervlak aangebracht. De niet-gehydrolyseerde variant wordt eerst geactiveerd door de silaan in contact te brengen met een zuur, meestal een zure monomeer die in de primer of het adhesief aanwezig is. Silaniseren levert bij reparatie van composiet en porselein een significant sterkere reparatierestauratie op dan een restauratie die is aangebracht zonder te silaniseren (Rosentrit et al, 2000; Haselton et al, 2001; Tezvergil et al, 2003; Filho et al, 2004). Silaan bevattende primers zijn eenvoudig in gebruik en beïnvloeden de chemische binding aan glazuur of dentine niet negatief. Indien porselein na etsen met waterstoffluoride wordt gesilaniseerd, is de benodigde concentratie van dit zuur lager en de benodigde etstijd korter dan zonder silanisatie, terwijl dit niet ten koste gaat van de chemische binding. In een onderzoek bleek een concentratie van 2,5% waterstoffluoride effectiever dan een concentratie van 5%. In combinatie met silanisatie bleek 30 seconden etsen met 2,5% waterstoffluoride even effectief als 3 minuten etsen (Chen et al, 1998). Om de chemische binding aan edele en onedele metaallegeringen te vergroten, zijn speciale metaalprimers op de markt. De metaalprimers verbeteren onder andere de
bevochtigingscapaciteit van het oppervlak. Etsen sorteert geen effect op een metaaloppervlak, maar als de metaallegering eerst wordt gezandstraald en daarna een metaalprimer wordt toegepast, kan een goede chemische binding tot stand worden gebracht (Barkmeier en Latta, 2000). Sommige metaalprimers bevatten het monomeer 10-methacryloyloxydecyldihydrogeenfosfaat (MDP) dat een verbinding aangaat met de in onedele metaallegeringen aanwezige oxiden, zoals aluminium- en zirkoniumoxide (Kern en Thompson, 1995; Wegner en Kern, 2000; Lüthy et al, 2006). Naast dit monomeer bevatten sommige metaalprimers ook nog het monomeer 6-[N-(4-vinylbenzyl) propylamino]-1,3,5-triazine-2,4-dithione (VBATDT) dat een chemische binding aangaat met moleculen van edele metaallegeringen. Voor het verbeteren van de chemische binding met kunsthars worden speciale kunstharsprimers toegepast met als doel het te repareren oppervlak te verweken en te reactiveren. Hiervoor kan ook het monomeer van kunsthars worden gebruikt, bijvoorbeeld de vloeistof van Palavit®. Door een methylmetacrylaat te appliceren, dit gedurende 3 minuten te laten inwerken en vervolgens een adhesief aan te brengen, kan een sterke reparatierestauratie worden bereikt (Papazogiou en Vasilas, 1999; Vergani et al, 2000). Het realiseren van een duurzame chemische binding aan zirkoniumoxide blijft problematisch. Zo heeft etsen met waterstoffluoride geen effect en is ook silaniseren niet zinvol. Als wordt gezandstraald, neemt de ruwheid van het oppervlak toe, maar tegelijkertijd neemt de buigsterkte af. Inmiddels zijn er enkele primers die het monomeer 10-methacryloyloxydecyldihydrogeenfosfaat (MDP) bevatten en mogelijk in staat zijn de chemische binding aan zirkoniumoxide te verbeteren. Bij de keuze voor een bepaalde methode van chemische binding speelt ook de klinische uitvoerbaarheid een belangrijke rol. Zo dient bij het repareren van een metaalporseleinkroon in de zijdelingse delen te worden gekozen
Nederlands Tijdschrift voor Tandheelkunde
38
121 | januari 2014
Roeters en Loomans: Reparatie en correctie van kronen en bruggen
T h e m a : K r o n e n e n b r u gge n 7
a
b
c
d
e
f
g
h
i
j
Afb. 3. Reparatie van een mesiobuccoincisale porseleinfractuur in de metaal-porseleinkroon op gebitselement 23; frontaal aanzicht (a en b); door preparatie is een deel van het metaal geëxposeerd (c); appliceren van adhesief na zandstralen, etsen en silaniseren (d); lichtharding van adhesief (e); afwerking reparatierestauratie na aanbrengen composiet (f-h); eindresultaat (i, j).
tussen zandstralen en etsen met waterstoffluoride. Beide methoden zijn niet eenvoudig uitvoerbaar. Zandstralen is lastig uitvoerbaar vanwege de abrasieve aerosol en waterstoffluoride vanwege het risico de harde gebitsweefsels met het zuur te contamineren. In zulke situaties wordt gekozen voor de meest veilige en controleerbare methode en die is per situatie verschillend.
Keuze tussen beschikbare methoden Voor de keuze van de meest geëigende methode zijn het restauratiemateriaal en de uitvoerbaarheid van de methode bepalend. Zo gaat bij een combinatie van metaal-porselein of metaal-composiet de voorkeur uit naar zandstralen omdat dit bij al deze materialen effectief is. Bij een intraorale reparatie of correctie van porselein en bepaalde composieten kan etsen met waterstoffluoride te prefereren zijn omdat dit gemakkelijker uitvoerbaar is dan zandstralen doordat geen abrasieve aerosol wordt geproduceerd. Tabel 1 is behulpzaam bij het maken van een keuze voor een bepaalde methode. Hierin zijn de diverse materialen met de mogelijke reparatiemethoden weergegeven. Indien naast het restauratiemateriaal ook nog harde gebitsweefsels zijn geëxposeerd, dan behoren die separaat met een adhesiefsysteem te worden behandeld. In het vervolg worden enkele praktijkvoorbeelden van verschillende behandelmethoden voor het repareren en het corrigeren van kronen en bruggen gegeven.
sloten tot het aanbrengen van een correctierestauratie met composiet. In afbeelding 2a is op een transversale tekening van een gebitselement in de maxilla het probleem van een ten opzichte van de gingiva te korte rand van een metaal-porseleinkroon weergegeven. De correctie van de buccocervicale kroonrand begon met het verwijderen van de cervicale metaalrand en het uitvoeren van een preparatie die een caviteit met ondersnijding deed ontstaan (afb. 2b en 2c). Na het aanbrengen van een contourstrip werd het dentine geëtst met fosforzuur en vervolgens werden een primer en een adhesief aangebracht en gehard (afb. 2d-2e). Hierdoor werd het dentine afgeschermd tegen waterstoffluoride. In de volgende stap werd, alvorens te etsen met waterstoffluoride, het porselein beslepen en daarmee het op het porselein aanwezige adhesief verwijderd. Na silanisatie werd eerst een adhesief en daarna een composiet aangebracht en de correctierestauratie afgewerkt (afb. 2f-2h). Commentaar
Een 47-jarige vrouw stoorde zich aan de buccocervicale rand van de kroon op gebitselement 14. De kroon functioneerde naar tevredenheid en er was geen directe indicatie deze te vervangen. Samen met de patiënt werd daarom be-
Als het restaureren van een kroonrand een metalen rand van een metaal-porseleinkroon betreft die aan de ene kant wordt begrensd door porselein en aan de andere kant door dentine, voegt het metaaldeel weinig toe aan de retentie van de te vervaardigen restauratie. Het metaal wordt dan lokaal verwijderd om voldoende ruimte te maken zodat het geprepareerde deel volledig met een opake composiet kan worden gerestaureerd. Voor de retentie van de correctierestauratie voegt het verkrijgen van chemische binding aan het metaal weinig toe. Naarmate het metaaldeel groter is, krijgt zandstralen de voorkeur om ook retentie aan het metaal te kunnen krijgen.
Nederlands Tijdschrift voor Tandheelkunde
39
Casus 1. Corrigeren van een kroonrand
121 | januari 2014
Roeters en Loomans: Reparatie en correctie van kronen en bruggen
a
T h e m a : K r o n e n e n b r u gge n 7
b
c
d
e
Afb. 4. Correctie van de esthetisch storende metaalranden van de metaal-kunstharskronen op de gebitselementen 24 en 25 (a, b); composiet aangebracht (c); afwerking correctierestauratie (d); resultaat na 3 jaar (e).
Bij het repareren of het corrigeren van een kroon of een brug moet altijd een afweging worden gemaakt tussen een lokale of volledige bedekking van het vestibulaire vlak met composiet. Een volledige bedekking maakt het mogelijk de vorm en kleur te optimaliseren, waarbij het gehele oppervlak uit hetzelfde materiaal bestaat hetgeen op termijn de esthetiek ten goede komt.
Casus 2. Repareren van een porseleinfractuur In de metaal-porseleinkroon op het gebitselement 23 is bij een 53-jarige man, na het bijten op een harde pit, mesiobuccoincisaal een porseleinfractuur met expositie van de metalen basisstructuur ontstaan (afb. 3a en 3b). De kroon is onderdeel van de goed functionerende brug 21-23 en de patiënt zou het waarderen als het niet nodig was de brug te vervangen door een nieuwe. Om die reden werd gekozen voor een reparatierestauratie van composiet ter plaatse van het defect. Allereerst werd door preparatie een deel van het metaal geëxposeerd en werd macromechanische retentie verkregen (afb. 3c). Vervolgens werd gezandstraald met CoJet® en werd gesilaniseerd. Daarna werd een adhesief geappliceerd en een composiet aangebracht. Tot slot werd de reparatierestauratie afgewerkt en gepolijst.
Casus 3. Corrigeren van de metaalranden van metaal-kunstharskronen
composiet waren vervaardigd op de frontelementen in haar maxilla, wenste een 49-jarige vrouw een esthetische verbetering van haar overige gebitselementen in de maxilla. Enkele goed passende gouden kronen vertoonden donker verkleurde buccale facetten van kunsthars. Financieel had ze op dat moment niet de mogelijkheid nieuwe kronen te laten vervaardigen. Daarom werd besloten directe fineerrestauraties van composiet te vervaardigen over de buccale vlakken van de gebitselementen 24 en 25 (afb. 4a). Aangezien gebitselement 26 buiten de esthetische zone lag, werd dit gebitselement niet bij de behandeling betrokken. De correctie begon met het verwijderen van de cervicale metaalranden en dit gebied zodanig te prepareren dat caviteiten met een ondersnijding ontstonden (afb. 4b). Op deze manier werd ruimte gecreëerd om de donkere metaalrand te maskeren met een opakere composiet. Na het aanbrengen van een contourstrip werd het dentine geëtst met fosforzuur, waarna een adhesief en composiet werden aangebracht (afb. 4c). Vervolgens werd de kunsthars verruwd, het adhesief van de kunsthars verwijderd en een kunstharsprimer aangebracht. Tot slot werden een adhesief en een composiet aangebracht en werd de correctierestauratie afgewerkt (afb. 4d). Na 3 jaar was de patiënt nog steeds tevreden over de behandeling (afb. 4e). Commentaar
Nadat enkele jaren geleden directe fineerrestauraties van
Op het moment dat blijkt dat de hechting van de kunsthars aan de metalen ondergrond dubieus is, kan beter worden
Nederlands Tijdschrift voor Tandheelkunde
40
121 | januari 2014
Roeters en Loomans: Reparatie en correctie van kronen en bruggen
T h e m a : K r o n e n e n b r u gge n 7
gekozen voor volledige verwijdering van de kunsthars en directe hechting aan het metaal.
* Lucena-Martín C, González-López S, Navajas-Rodriguez de Mondelo JM.
499-505.
The effect of various surface treatments and bonding agents on the
Slotbeschouwing Het repareren of corrigeren van een beschadigde kroon of brug heeft, indien mogelijk, de voorkeur boven vervanging. De pijlerelementen zelf lopen minder risico en de kosten vallen aanzienlijk lager uit. In de algemene praktijk is het beschikbaar hebben van een zandstraler van waarde aangezien deze op de meeste materialen een verruwing van het oppervlak oplevert. Tezamen met een silaanoplossing maakt zandstralen met partikels die zijn voorzien van een laag siliciumoxide een chemische binding mogelijk. Voor methoden als etsen met waterstoffluoride en zandstralen geldt dat nauwkeurig moet worden gewerkt om ongewenste bijeffecten door contact tussen waterstoffluoride en de harde en zachte mondweefsels alsmede contaminatie met aluminiumoxide te voorkomen.
repaired strength of heat-treated composites. J Prosthet Dent 2001; 86: 481-488. * Lüthy H, Loeffel O, Hammerle CH. Effect of thermocycling on bond strength of luting cements to zirconia ceramic. Dent Mater 2006; 22: 195-200. * Özcan M, Alander P, Vallitu PK, Huysmans MC, Kalk W. Effect of three surface conditioning methods to improve bond strength of particulate filler resin composites. J Mater Sci Mater Med 2005; 16: 21-27. * Özcan M, Barbosa SH, Melo RM, Galhano GAP, Bottino MA. Effect of surface conditioning methods on the microtensile bond strength of resin composite to composite after aging conditions. Dent Mater 2007; 23: 1276-1282. * Papacchini F, Dall’Oca S, Chieffi N, et al. Composite-to-composite microtensile bond strength in the repair of a microfilled hybrid resin: effect of surface treatment and oxygen inhibition. J Adhes Dent 2007; 9: 25-31. * Papazoglou E, Vasilas AI. Shear bond strengths for composite and
Literatuur
autopolymerized acrylic resins bonded to acrylic resin denture teeth.
* Asvesti C, Guadagni F, Anastasiadis G, Zakopoulou N, Danopoulou I,
J Prosthet Dent 1999; 82: 573-578.
Zographakis L. Hydrofluoric acid burns. Cutis 1997; 59: 306-308.
* Passos SP, Özcan M, Vanderlei AD, Leite FP, Kimpara ET, Bottino MA.
* Barkmeier WW, Latta MA. Laboratory evaluation of a metal-priming
Bond strength durability of direct and indirect composite systems following surface conditioning for repair. J Adhes Dent 2007; 9: 443-
agent for adhesive bonding. Quintessence Int 2000; 31: 749-752.
447.
* Brosh T, Pilo R, Bichacho N, Blutstein R. Effect of combinations of surface treatments and bonding agents on the bond strength of
* Pioch T, Jakob H, García-Godoy F, Götz H, Dörfer CE, Staehle HJ. Surface characteristics of dentin experimentally exposed to hydrofluoric acid.
repaired composites. J Prosthet Dent 1997; 77: 122-126.
Eur J Oral Sci 2003; 111: 359-364.
* Chen JH, Matsumura H, Atsuta M. Effect of different etching periods on the bond strength of a composite resin to a machinable porcelain.
* Rosentritt M, Behr M, Kolbeck C, Lang R, Handel G. In vitro repair of all-ceramic and fibre-reinforced composite crowns. Eur J Prosthodont
J Dent 1998; 26: 53-58.
Restor Dent 2000; 8: 107-112.
* Elderton RJ. Clinical studies concerning re-restoration of teeth. Adv Dent Res 1990; 4: 4-9.
* Sailer I, Fehér A, Filser F, Gauckler LJ, Lüthy H, Hämmerle CH. Fiveyear clinical results of zirconia frameworks for posterior fixed partial
* Filho AM, Vieira LC, Araújo E, Monteiro Júnior S. Effect of different
dentures. Int J Prosthodont 2007; 20: 383-388.
ceramic surface treatments on resin microtensile bond strength. J Prosthodont 2004; 13: 28-35.
* Saracoglu A, Özcan M, Kumbuloglu O, Turkun M. Adhesion of resin composite to hydrofluoric acid-exposed enamel and dentin in repair
* Frankenberger R, Petschelt A, Kramer N. Leucite-reinforced glass
protocols. Oper Dent 2011; 36: 545-553.
ceramic inlays and onlays after six years: clinical behavior. Oper Dent 2000; 25: 459-465.
* Szep S, Gerhardt T, Gockel HW, Ruppel M, Metzeltin D, Heidemann D. In vitro dentinal surface reaction of 9.5% buffered hydrofluoric acid
* Güler AU, Yilmaz F, Yenisey ME, Güler E, Ural C. Effect of acid etching
in repair of ceramic restorations: a scanning electron microscopic
time and a self-etching adhesive on the shear bond strength of com-
investigation. J Prosthet Dent 2000; 83: 668-674.
posite resin to porcelain. J Adhes Dent 2006; 8: 21-25. * Haselton DR, Diaz-Arnold AM, Dunne JTjJr. Shear bond strengths of
* Teixeira EC, Bayne SC, Thompson JY, Ritter AV, Swift EJ. Shear bond
2 intraoral porcelain repair systems to porcelain or metal substrates.
strength of self-etching bonding systems in combination with various
J Prosthet Dent 2001; 86: 526-531.
composites used for repairing aged composites. J Adhes Dent 2005; 7: 159-164.
* Hummel SK, Marker V, Pace L, Goldfogle M. Surface treatment of indirect resin composite surfaces before cementation. J Prosthet Dent
* Tezvergil A, Lassila LV, Vallittu PK. Composite-composite repair bond strength: effect of different adhesion primers. J Dent 2003; 31: 521-
1997; 77: 568-572.
525.
* Kern M, Thompson VP. Bonding to glass infiltrated alumina ceramic: adhesive methods and their durability. J Prosthet Dent 1995; 73:
* Trajtenberg CP, Powers JM. Bond strengths of repaired laboratory composites using three surface treatment and three primers. Am J
240-249.
Dent 2004; 17: 123-126.
* Loomans BAC, Mine A, Roeters FJM, et al. Hydrofluoric acid on dentin should be avoided. Dent Mater 2010; 26: 643-649.
* Vergani CE, Machado AL, Giampaolo ET, Pavarina AC. Effect of surface treatments on the bond strength between composite resin and acrylic
* Loomans BAC, Cardoso MV, Roeters FJM, et al. Is there one optimal
resin denture teeth. Int J Prosthodont 2000; 13: 383-386.
repair technique for all composites? Dent Mater 2011a; 27: 701-709. * Loomans BAC, Cardoso MV, Opdam NJM, et al. Surface roughness of
* Wegner SM, Kern M. Long-term resin bond strength to zirconia ceramic. J Adhes Dent 2000; 2: 139-147.
etched composite resin in light of composite repair. J Dent 2011b; 39:
Nederlands Tijdschrift voor Tandheelkunde
41
121 | januari 2014
Roeters en Loomans: Reparatie en correctie van kronen en bruggen
T h e m a : K r o n e n e n b r u gge n 7
Summary
Intra-oral restoration and correction of single- and multi-unit dental prostheses In cases of a fracture of the porcelain or non-aesthetic margin of a correctly functioning single- or multi-unit dental prosthesis, an intra-oral restoration or correction using a resin composite can generally be chosen. To establish adhesion to metal, porcelain, resin and composite, macro-mechanical, micromechanical and/or chemical retention methods are available. In order to achieve macro-mechanical retention, the preparation of pits, grooves and/or undercuts is necessary. Micromechanical retention indicates surface roughening of the prosthodontic material at microscopic level through etching or sand-blasting. For chemical retention methods, special primers are used which may react chemically with the several prosthodontic materials. The treatment of choice is determined by the prosthodontic material and the feasibility of the retention method.
Bron F.J.M. Roeters1, B.A.C. Loomans2 Uit 1de sectie Orale Functieleer en Materiaalwetenschappen van het Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam en 2de vakgroep Preventieve en Curatieve Tandheelkunde van het Radboud universitair medisch centrum in Nijmegen Datum van acceptatie: 24 oktober 2013 Adres: prof. dr. F.J.M. Roeters, ACTA, Gustav Mahlerlaan 3004, 1081 LA Amsterdam
[email protected]
Nederlands Tijdschrift voor Tandheelkunde
42
121 | januari 2014