Inleiding Opzet Het project bestaat uit zeven bijeenkomsten van anderhalf uur. Vijf bijeenkomsten voor kinderen en twee voor kinderen en ouders, waarvan de eerste een gezamenlijke viering en algemene kennismaking is. Het project bestaat uit een boek voor begeleiders (kopieerboek) waarin de bijeenkomsten volledig zijn voorbereid en uitgeschreven, en een werkschrift voor ouders en kinderen. Na elke bijeenkomst werken kinderen en hun ouders thuis aan en met het werkschrift. Dit werkschrift biedt ouders en kinderen samen en ieder voor zich de gelegenheid om de verhalen uit de bijeenkomsten nog eens te herlezen of voor te lezen, om samen aan de hand van gedichten en verhaaltjes dieper na te denken over wat aan de orde is geweest. Daarnaast worden ‘dingen om te doen’ en aanvullende informatie geboden. Wees wat je ontvangt kan worden uitgevoerd door een parochiële werkgroep onder leiding van een pastorale beroepskracht. Bedoeling Verdieping van de beleving van de eucharistie staat centraal in dit project. Het project wil ouders en kinderen: – bewust maken van en gevoelig maken voor het mysteriekarakter van de eucharistie; – kennis laten maken met traditionele en eigentijdse vormen, gebeden en symbolen die dit mysterie een tastbaar vorm geven; – kennis aanreiken over de eucharistie en de christelijke traditie. Beleving: een keuze Wees wat je ontvangt heeft ervoor gekozen om ‘be-leving’ voorop te zetten. Het project probeert om kinderen iets van de waarde van de kerkelijke traditie te laten beleven. Het project wil meer ervaringen laten opdoen dan dat het vraagt naar de ervaring van kinderen en ouders. De gedachtegang achter die keuze is eenvoudig: veel kinderen die hun eerste communie doen – en hun ouders – hebben weinig of geen ervaring op dit terrein. We kunnen hen daarop dan ook niet aanspreken. Om die reden schuwt het project het ook niet om – naast eigentijdse werkvormen en inhouden – ‘traditionele’ inhoud aan te bieden die niet tot de dagelijkse belevingswereld van kinderen behoort. ‘Zet je tanden er maar eens in’ is een beetje de gedachte. Verwonder je maar, vraag je maar af wat dat allemaal te betekenen heeft, be-leef maar wat het met je doet. En natuurlijk hebben we geprobeerd de inhoud zó aan te bieden dat er ook echt iets te beleven vált en om de inhoud af te stemmen op de leeftijd en het bevattingsvermogen en de interesse van de kinderen en hun ouders. Concreet betekent dit bijvoorbeeld dat de kinderen speelse meditatieve oefeningen doen, elkaar tekenen naar aanleiding van het scheppingsverhaal, maar ook dat zij kennis maken met de eeuwenoude schuldbelijdenis van de katholieke kerk. Het is onmogelijk uit te leggen wat al die woorden te betekenen hebben. Dat zou een lange studie vergen. Maar ook aan die oude woorden, die je niet helemaal begrijpt, kun je iets beleven. De keuze voor deze traditionele teksten is niet gemaakt uit ‘behoudzucht’ maar vanuit de overtuiging dat juist deze weerbarstige teksten met hun lange geschiedenis meer van het ‘mysterie’ van ons leven laten ‘proeven’ dan teksten die we goed begrijpen. Een pleidooi vooraf bij het gebruik van dit project is dan ook: vervang deze teksten niet door eigentijdse, beter aan de ervaring aangepaste versies maar waag het erop. Laat je erdoor uitdagen. Wat vind je er mooi aan, wat ‘proeft goed’, waar struikel je over de woorden, hoe komt dat dan?
Inhoud van de bijeenkomsten Bijeenkomst 1 Deze bijeenkomst staat helemaal in het teken van het bewust beleven van een eucharistieviering, op het spoor komen van de traditie (middels het verkennen van de kerk) en van onderlinge ontmoeting. Er wordt gevierd, de kerk wordt verkend, er wordt uitleg geboden van alles wat daar aanwezig is en de kinderen en ouders die zich voorbereiden ontmoeten elkaar.
5
Bijeenkomst 2 In deze bijeenkomst ontdekken de kinderen aan de hand van het scheppingsverhaal dat er tussen God en mensen een bijzondere relatie bestaat. Mensen zijn geschapen naar Gods beeld. God en mensen lijken op elkaar, maar hoe dan? Waar lijk jij op God? De relatie is niet zomaar aanwijsbaar, het blijft een geheim. In de eucharistie, onder andere in de gebeden, gebaren en rituelen wordt dat geheim voelbaar en beleefbaar gemaakt. Bijeenkomst 3 Al toen Jezus nog klein was had hij met God een heel bijzondere relatie. Dat wordt duidelijk in het verhaal van de jonge Jezus die liever in de tempel, ‘het huis van zijn vader’, wilde zijn dan met zijn aardse ouders terug te keren naar hun huis in Nazaret. In deze bijeenkomst verkennen de kinderen middels een nagespeeld verhaal, de relatie tussen God en Jezus die God zijn Vader in de hemel noemde en tot wie hij sprak in gebed. Zij bidden net als hij tot ‘Onze Vader in de hemel’. In de eucharistie worden we één met Jezus, een kind van God en mensen, om zo onszelf te kunnen beleven als kinderen van God. Bijeenkomst 4 Jezus twijfelde er niet aan: ‘mijn Vader en ik zijn meer dan innig met elkaar verbonden, Hij en ik, Wij zijn één’. Ik heb een Vader in de hemel die niets anders dan liefde en goedheid is. Dus wat moet je doen om een goed mens te zijn: je moet van God houden met hart en ziel, met alle kracht die in je is en met heel je verstand. En van je naaste moet je houden als van jezelf. De kinderen verkennen in deze bijeenkomst aan de hand van het verhaal van de barmhartige Samaritaan het gebod ‘Heb uw naaste lief’ en onderzoeken wat het is om een goed mens te zijn. Zij voelen aan dat het in de eucharistie gaat om grootsheid van hart, geluk voor alle mensen. In de rituelen van de eucharistie word je meegenomen ‘voorbij jezelf’ en gericht op God, het andere en de anderen. De eucharistie wil vrij maken van een te klein ‘ik’, omdat we ‘eigenlijk’, geschapen naar Gods beeld, ‘groter’ en ‘ruimhartiger’ zijn dan we zelf kunnen bedenken. Bijeenkomst 5 In deze bijeenkomst spelen de kinderen met het beeld dat God ons heel nabij is, als een verborgen licht in onszelf. ‘Ergens’, zegt zuster Martha, ‘binnen in ons is een plekje waar God woont. Warm en licht is het daar. Maar het is een verborgen plek. Het lijkt op een plekje midden in een groot kasteel’. Spelenderwijs maken de kinderen ook kennis met de symboliek van de Paaskaars. Zij ontsteken hun lichtje aan dat licht. Is het lichtje aan hun kaars nu hetzelfde als dat van de grote Paaskaars? In de eucharistie vieren we deze ‘heilige geheimen’: de symbolen en riten van de eucharistie willen ons de ogen openen voor een ontmoeting met die verborgen, nabije God. Het één worden met Jezus Christus staat daarbij centraal, het legt een weg open die wij mensen kunnen gaan. Bijeenkomst 6 Deze bijeenkomst is de tweede voor ouders en kinderen samen. Het is een verdieping van bijeenkomst 1. In deze bijeenkomst klinkt het verhaal dat de eucharistie, de eerste communie, grondvest: het verhaal van het laatste avondmaal. Kinderen en ouders samen verkennen de symboliek, de diepgang, van het samen maaltijd vieren en het vieren van eucharistie. De eucharistie is een zeer ‘verdicht sacrament’ waarin vele lijnen en lange ontwikkelingen samen komen. Het is een heilige maaltijd met oude wortels in joodse gebruiken. Het is danken, maar ook bevrijding vieren, vrij worden van ‘ik’, samenzijn, gedenken, je onderdompelen in het mysterie, jezelf offeren, één worden met Jezus Christus en via hem met God. Ouders en kinderen luisteren naar het grondverhaal van de eucharistie, delen de ervaring van het samen eten en spelen samen een mysteriespel waarin de verschillende aspecten van de eucharistie aan bod komen. Bijeenkomst 7 Voor het inhoudelijke deel van deze bijeenkomst is één uur gepland. De overige tijd kan worden gebruikt voor het praktische oefenen rond de eerste communie. Het inhoudelijke deel van deze bijeenkomst wordt deels gevuld door een terugblik. De kinderen overdenken, aan de hand van hun werkschrift en werkstukken de verschillende stappen die zij hebben gezet in deze periode van voorbereiding op hun eerste communie. Ter afsluiting van de voorbereiding maken de kinderen kennis met de woorden ‘zegen en zending’. Zij vragen zich af hoe je dat doet: ‘iemand zegenen’ en leren een klassieke zegening zingen.
6
De zending aan het einde van de eucharistie betekent meer dan ‘ het is afgelopen, gaat u maar weer naar huis. Eigenlijk wordt er gezegd: Ga nu, ga de weg waarvan je hebt geproefd in de eucharistie. Je hebt ‘geproefd’ wie je eigenlijk bent, nu is het aan jou dat te worden, dat te doen. De priester zegt niet ‘ga weg’ maar eerder ‘ga die weg’. Ga met Gods zegen om voor jezelf en anderen een zegen te zijn. Projectlied Je bent Mijn ster Bij het communieproject is een speciaal lied gecomponeerd. Het lied bestaat uit een refrein en zeven coupletten. Er is een couplet geschreven bij elke bijeenkomst. Het lied kan worden gebruikt als een stapellied, door een couplet (en het refrein) te oefenen aan het einde van elke bijeenkomst en de geleerde coupletten nog een keer te zingen. De muzieknotaties van verschillende zettingen voor het lied zijn achterin het boek te vinden.
Verdieping: de grote lijn van het project De titel van het project Wees wat je ontvangt verwijst naar een uitspraak van Aurelius Augustinus (354-430), bisschop, theoloog, filosoof en kerkvader. Het volledige citaat luidt: ‘Ontvang wie je bent, word wat je ontvangt, lichaam van Christus’. Het project werkt de volgende gedachtegang uit: Geschapen naar Gods beeld We gaan uit van een groot vertrouwen in een relatie tussen God en mensen. God en mensen zijn aan elkaar toevertrouwd. Helemaal aan het begin, vertelt de Bijbel, schiep God de mensen naar zijn beeld en blies hen de levensadem1 in. Vanaf het allereerste begin, dat is het uitgangspunt van dit project, bestaat er een hechte relatie tussen elk mens en God. Maar God doet zich in ons leven niet voor als een vanzelfsprekend en bekend ‘gegeven’. God laat zich niet zomaar kennen. Wie God wil leren kennen moet Hem zoeken, in die zin vertrouwt God zich ook aan de mensen toe. Een joodse rabbi vertelde het eens zo: De kleinzoon van rabbi Baruch, Jechiël, speelde op een dag verstoppertje met zijn vriendje. Hij verstopte zich op een heel goed plekje en wachtte tot zijn vriendje hem zou vinden. Minuten werden uren, de uren werden een hele dag, en nog kwam zijn vriendje niet. Jechiël kwam uit zijn schuilplaats en vond zijn vriendje nergens. Die had hem helemaal niet gezocht! Huilend liep Jechiël naar zijn grootvader om zich te beklagen over zijn vriendje. Tranen sprongen in de ogen van rabbi Baruch. ‘God klaagt net zoals jij,’ zei hij. ‘Ik verstop me maar niemand komt me zoeken’.2 De hoge roeping van mensen De tweede lijn in dit project is deze: geschapen naar Gods beeld, levend op Gods ademtocht, zijn wij mensen geroepen, uitgedaagd dit beeld van God ook ‘waar te maken’ in ons leven. Wij zijn geroepen om die oorspronkelijke relatie met God ook echt te beleven. Vanuit die ‘hoge roeping’ blijft er in ons hart altijd iets onrustig, zegt Augustinus. Waar we ons ook aan hechten, waarop we onze verlangens ook richten, het is nooit echt dat wat we zochten. Als we hebben gekregen wat we zo graag wilden, gaat ons verlangen al weer naar iets anders uit. Rusteloos blijft ons hart zoeken, tot het eindelijk rust vindt bij God. Totdat we eindelijk onze oorsprong, onze ‘ hoge roeping’ (h)erkennen. En God, zo schrijven de mystici, de ervaringsdeskundigen op dit terrein, is niet ver weg. Je hoeft niet ver te zoeken: ergens, diep verborgen in onze ziel, ‘woont de levende God’, schrijft Theresa van Avila, een Spaanse non uit de 16e eeuw. ‘Die God geeft als een stralende zon aan de mens het zijn, licht, warmte en onbeperkte groeikansen. Maar meestal is de glans van de zon afwezig, omdat de mens over de innerlijke diamant een zwarte doek heeft gegooid.’ God is er, heel dichtbij zelfs, en hij wil graag door ons gevonden worden, maar net als de kinderen in het verhaal van rabbi Baruch, zoeken we niet altijd erg serieus. We worden afgeleid, opgehouden door van alles dat ons leuk, interessant en belangrijk lijkt. Soms lijkt het zelfs alsof we helemaal niet meer zoeken. We zijn onszelf genoeg, maken zelf ons leven, slagen erin ons te omringen met alles wat ons hartje begeert.
1
Vergelijk de twee scheppingsverhalen in het boek Genesis hoofdstuk 1 en 2
2 Joods verhaal uit Warme Woorden, Kolet Janssen (Averbode), blz. 94
7
Jezus van Nazaret Jezus wordt in de traditie zowel ‘Mensenzoon’ als ‘Zoon van God’ genoemd, een kind van mensen en een kind van God. Jezus wordt in dit project gezien als een mens die zijn ‘hoge roeping’ waar maakte, die volledig mens was en volledig één met God, zijn onzichtbare Vader in de hemel. Zijn leven wijst ons een richting: wees wat je ‘eigenlijk’ bent, een kind van mensen, een kind van God. Vanuit zijn beleving van eenheid met God leefde Jezus zijn bijzondere leven. Een leven waarin volop plaats was voor God en mensen. ‘Hoe moet je leven?’ vroeg eens iemand. ‘Je moet van God houden met heel je hart, je ziel en je kracht, je moet van jezelf houden en van anderen als van jezelf’, was zijn antwoord. Een leven verbonden met God brengt een leven verbonden met mensen met zich mee. Het gaat vanzelf: als niet alles meer draait om het kleine ‘ik’ komt de ander of de Ander als het ware vanzelf in zicht. Jezus was in zijn leven gericht op God, gericht op anderen. Heel kort gezegd: hij gaf alles wat hij had, wat een mens geven kan. Aan de mensen gaf hij zijn helende woorden, zijn verhalen, geduld en ongeduld, zijn vriendschap en boosheid, begrip en onbegrip. Zijn vermoeidheid en energie, zijn beste krachten: alles wat een mensenleven te bieden heeft. Aan God gaf hij het leven terug dat hij van Hem ontvangen had. Zijn leven was een leven zonder terughoudendheid, zonder reserve, tot in de dood. De eerste communie, de eerste deelname aan de eucharistie De Eerste Communie is niets anders dan – voor de kinderen – een eerste deelname aan de eucharistie. De voorbereiding die middels dit project wordt geboden poogt recht te doen aan de diepgang en gelaagdheid van de eucharistie, die verder gaat dan ‘breken en delen’ en een gevoel van saamhorigheid. In de eucharistie komt heel veel samen: een oeroude symboliek rond brood, brood uit de hemel, brood dat je honger voor eeuwig kan stillen. De eucharistie neemt ons mee in een geheim van mensen en het mysterie van God. Ze neemt ons mee uit onze gewone wereld naar ‘de wereld van God’. We stappen weg uit de tijd en gaan binnen in de eeuwigheid. Met begrijpen heeft dat niet veel te maken. Een mysterie van mensen en God laat zich niet begrijpen. De eucharistie wil ons juist meenemen, weg uit ons begrijpen, weg uit ons denken, meten en weten, en in zekere zin weg uit onszelf. Ze wil ons meenemen uit dat kleine ‘ik’ dat altijd op zichzelf is gericht, om een werkelijkheid te laten zien die ‘groter’ is, ruimhartiger, liefdevoller en moeitelozer dan we zelf zouden kunnen bedenken. Ze wil dat we God ontmoeten, ‘contact maken’ met God, met een onvoorwaardelijke en onuitputtelijke bron van liefdevol leven, met de Schepper, de levenskracht in ons en in alles wat leeft. Als we de eucharistie vieren doen we de laatste maaltijd van Jezus na. Hij, zijn leven, zijn gebaar tijdens die laatste maaltijd met zijn vrienden, staat in het centrum van de eucharistie. Bij die laatste maaltijd geeft hij zichzelf weg als brood en wijn. ‘Eet mij, drink mij’, zegt hij, word één met mij en met God, zoals ik één ben met mijn Vader. God, de onuitputtelijke bron van leven, goedheid en liefde, doorstroomt niet alleen zijn leven, maar dat van alle mensen. Daar stuiten we op het ‘geheim’ of mysterie van mensen. We kunnen ontvangen wat we ‘eigenlijk’, diep in ons verborgen al zijn. Dat is het mysterie dat oplicht in de eucharistie, dat is waartoe zij ons wil aanzetten: je wordt bevrijd van alles wat je niet bent en wordt wat je bent. De eucharistie wil ons veranderen, ons weghalen uit de gerichtheid op ons kleine ‘ik’, ons laten eten van brood dat eeuwig leven geeft. Hennie van Hattum
8