Saret – Zonde en pastoraat
Zonde en pastoraat Jo van Dorp
Inleiding Het onderwerp "zonde en pastoraat" is zwaar beladen. Het woord zonde alleen al noemen roept bij velen de gedachte op aan schuld, afwijzing en veroordeling. De literatuur over pastoraat wordt steeds meer een zaak van probleem-oplossing en de vragen rond schuld en boete, die zo kenmerkend zijn voor de westerse samenleving komen niet meer echt aan de orde. Pastoraat werd vroeger zielszorg genoemd en had zo duidelijk een relatie met het geestelijk leven. In deze studie kijken we naar de bijbelse visie op het hanteren van de begrippen zonde en schuld. Wanneer we nadenken over pastoraat en zonde, dan is het goed om enkele zaken op een rijtje te gaan zetten. Straks zullen we er dieper op ingaan. We definiëren deze begrippen als: Zonde: gedrag wat afwijkt van Gods bedoeling met de mens zoals geopenbaard in de bijbel dat is Gods Woord. Pastoraat:is een zorgende relatie tussen een hulpvrager (confident) en een raadgever, waarbij uitgangspunt van de advisering ligt in een beter verstaan van het Woord van God en een groei in de persoonlijke relatie met God zelf door de Here Jezus Christus, van waar uit alle levensgebieden bepaald worden. Kenmerkend voor de plaats die zonde heeft ingenomen in deze wereld is het feit dat het afstand schept (vervreemd) van God en medemens en onze leefwereld, terwijl tegelijkertijd in de mens de fundamentele behoefte aanwezig is naar relatie tot God, de medemens en onze omgeving. Deze paradox in het menselijk handelen vindt zijn oorsprong in wat de bijbel het "geestelijk dood zijn van de mens" noemt. De innerlijke verdeeldheid die hieruit voortvloeit, leidt tot de genoemde paradox. Pas in het herstellend werk door Christus wordt deze vervreemding opgeheven en worden onze ogen geopend voor de werkelijke dimensies van het leven in Gods Koninkrijk.
Historie Het omgaan met zonde in de pastorale zorg kent een lange geschiedenis, met haar eigen casuïstiek en tijdgebonden werkwijzen. Het voert te ver om daar al te uitvoerig op in te gaan, maar in het onderstaande geven we enkele gedachten hierover van bekende Godsmannen, die grote veranderingen teweegbrachten in hun omgeving. Als middeleeuws christen, bekend met de praktijk van het kloosterleven, reikte Thomas A Kempis zijn medebroeders adviezen aan in het boekje " De navolging van Christus". (al enkele eeuwen lang het best verkochte christelijke boek) Op uiterst praktische wijze werden (tijdloze) adviezen gegeven hoe men kon breken met de zonde en men in een werkelijk oprecht geestelijk leven kon staan. Sommige gedeelten hebben het karakter van een profetisch spreken, andere stukken zijn eenvoudig onderwijs uit de bijbel. Met betrekking tot het onderwerp zonde, schrijft hij, "Bedenk bij alles wat gij doet, dat gij aan het einde staan zult voor een gestrenge Rechter, wie niets verborgen blijft. Hij laat zich niet omkopen en heeft geen oor voor onze uitvluchten, maar hij oordeelt uitsluitend naar hetgeen recht is. O rampzalige en dwaze zondaar! Wat zult gij antwoorden aan God, die alle kwaad, dat gij bedreven hebt, kent; gij die soms al siddert voor de toorn van een mens. Waarom treft gij geen voorzorgsmaatregelen met het oog op de dag des oordeels? Want dan kan niemand voor een ander instaan of zich met zijn verdediging belasten. Een ieder heeft dan al genoeg te dragen aan zijn eigen zondepak. Nu kunnen de moeilijkheden waarin wij verkeren, nog vruchtdragend zijn. Nu bestaat de kans nog, dat onze smeekbeden worden verhoord, dat onze tranen worden aangenomen, dat ons berouw tot verzoening en loutering strekt". De Roomskatholieke kerk bracht in die zelfde middeleeuwen de biecht als plaats waar zonden beleden konden worden terug tot de aflatenhandel. De huidige St. Pieter in Rome is in die tijd met het geld daarvan gebouwd. Dit was ook voor Maarten Luther aanleiding om, na de erkenning dat een zondaar gerechtvaardigd wordt door genade, met dit systeem te breken. Opvallend is dan wat hij schrijft over de biecht: "De geheimblijvende biecht echter, die sinds kort door velen wordt gezocht, ook al zou er geen aanwijzing toe in de Schrift te vinden zijn, bevalt mij verwonderlijk goed en is nuttig, ja zelfs www.saret.nl
Pagina 1 van 12
Saret – Zonde en pastoraat noodzakelijk en ik zou niet graag willen dat zij niet bestond; ik verheug mij er veelmeer in dat zij in de kerk van Christus in gebruik is, daar zij juist voor verontruste gewetens het enige redmiddel is. Nl. in zoverre als, nadat wij aan onze broeder een blik in ons geweten hebben gegund en het kwade dat weg school hem in een vertrouwelijk gesprek hebben bekend gemaakt, wij uit de mond van onze broeder, maar als door God uitgesproken, het woord der vertroosting ontvangen, waardoor, indien we het in het geloof aannemen, wij vrede verwerven in de barmhartigheid Gods, die door de dienst van onze broeder tot ons spreekt. Dit alleen wijs ik af en verfoei ik, dat deze biecht is ingekerkerd in de tyrannie en geldinvordering der pausen. Immers ook de geheime zonden bewaren zij voor zichzelven ter bestraffing en vervolgens geven zij aan door hen met name genoemde biechtelingen de opdracht om die zonden openbaar te maken, nl. om de gewetens der mensen te kwellen; zodat ze wel "de priester uithangen", maar de ware plichten van predikers als daar zijn: Het Evangelie verkondigen en verzorgers zijn van de armen, ten enenmale verwaarlozen". Wesley schreef in 1744 over pastoraat in groepsverband het volgende: Ieder van ons spreekt op zijn beurt, openhartig en ongekunsteld, over de ware toestand van de ziel, met de fouten die wij in gedachte, woord of daad bedreven hebben, en de bekoringen die wij sinds onze laatste ontmoeting gehad hebben. Hij stelde ook de vragen: "Wil je ingelicht worden over je fouten", of "Is het je wens en bedoeling bij deze en andere gelegenheden volkomen open te zijn zodat je alles zegt wat in je hart ligt zonder uitzondering, zonder iets te verbergen en zonder voorbehoud? Is er niets dat je verborgen wil houden". Of dit de inzet is van de huidige huiskerkbeweging is wel een vraag. Finney, bekend opwekkingsprediker gaf het volgende aan: "De bronnen van de zonde moeten vernietigd worden. In een ware opwekking worden de christenen altijd tot zo'n overtuiging van zonden gebracht; zij zien hun zonden in zo'n licht dat zij het dikwijls onmogelijk vinden te blijven hopen op een goedgunstig aanvaard zullen worden... De eerste stap is een diep berouw, een vermorzeld hart, een neerbuigen in het stof voor God, in diepe nederigheid, en een verzaken aan de zonde. Op een andere plaats schrijft hij: "Ongetwijfeld zijn er nu miljoenen en miljoenen in de hel omdat er mensen om hen heen waren die hun een valse troost gaven, die zoveel misplaatst medelijden hadden, of zelf zo zeer in het duister waren dat zij zondaren niet zo lang in hun angst lieten totdat zij hun hart aan God hadden gegeven, maar hen misleidden." Spurgeon gaf aan de zoekers naar God het volgende advies: "Nooit zult gij vergiffenis waarderen, tenzij gij berouw hebt over de zonde; en nooit zult gij de diepe teuge des berouws drinken, voor dat gij weet, dat gij vergiffenis hebt verlangd. Het moge vreemd schijnen, maar het is zo: De bitterheid des berouws en de zoete geur der vergeving vloeien samen in den geur van ieder godvruchtig leven, en daaruit ontstaat dan een innig, heerlijk geluk."
Enkele reacties uit de wetenschap Afwijkend gedrag is ook voor de wetenschap een belangrijk fenomeen, waar menig studie aan gewijd is. Gekozen is om enkele aspecten te noemen vanuit de psychologie, de sociologie en de moraaltheologie. Vele andere geluiden zouden hierbij gehoord kunnen worden. Kenmerkend is de ontkoppeling van absolute waarden en normen aan de bovennatuurlijke verklaringsbronnen gebaseerd op de Godsopenbaring. Sigmund Freud bracht als één van de eerste grondleggers van de hedendaagse psychologie een ontwikkeling op gang, waarbij afwijkend gedrag een verklaring kreeg vanuit het onderbewuste van de mens, het ego en de verdringing en sublimatie van gedachten. Het is opmerkelijk dat Paul Tournier, christenarts, in een studie naar het werk van Freud tot enkele opzienbarende conclusies komt. Algemeen aanvaard is de gedachte dat Freud het afwijkende gedrag vooral verklaart uit de sexuele driften van de mens. Tournier toont overduidelijk aan dat dit wel heel anders beleefd werd door Freud. Uitgaande van de zonden zoals genoemd in de Bergrede door Christus zelf, kwam Tournier na analyse van 260 case-studies van Freud tot de conclusie dat menselijke problemen veroorzaakt werden door de volgende items: Zelfzucht47% Oneerlijkheid22% Onreinheid15% Liefdeloosheid16% Zo bezien heeft Freud meer inzicht in de werkelijke oorzaken van de problemen van de menselijke natuur getoond, dan veel hedendaagse christelijke pastorale werkers. Berger en Berger (sociologen) www.saret.nl
Pagina 2 van 12
Saret – Zonde en pastoraat beschrijven deviant gedrag als gevolg van: biologische factoren, psychologische oorzaken (m.n. verstoring ouder-kind relatie) sociologische factoren. Als conclusie t.a.v. de definitie van normafwijkend gedrag komen zij tot de slotsom: "Deviant gedrag is een kwestie van sociale definitie". Gedrag, en meer in het bijzonder afwijkend gedrag wordt daarmee cultuurafhankelijk en bepaald door de sociale en maatschappijke situatie. J. Dewey, Amerikaans cultuurfilosoof stelt: "een morele wet is evenmin als een natuurwet, iets om bij te zweren of om vast te houden in alle omstandigheden; het is een formulering van een manier van reageren op bepaalde omstandigheden, die zich voordoen in een specifieke situatie. Kenmerkend voor de huidige ontwikkeling in de wetenschap met betrekking tot de moraal en ethiek, is de relativering van waarden en normen en vaste richtlijnen. Daaruit is de situatiegebonden ethiek voortgekomen, die haaks staat op een theologie die gebaseerd is op de openbaring van God in de Bijbel en die geldt voor de kerk van alle tijden en alle plaatsen. In het pastoraat behoren we daarom rekening te houden met mensen die geen basis meer hebben in vaste uitgangspunten en zelfs dit gegeven vaak tot de enige regel verheven hebben. Situatie-ethiek of het pragmatisch opportunisme opent de deur voor het recht van de sterkste, maakt processen in de sfeer van euthanasie, zelfdoding, maar ook binnen de maatschappelijke verbanden van huwelijk en gezin volledig afhankelijk van de beslissingen die mensen zelf nemen, zonder een verdere normering die buiten hen zelf ligt in de Goddelijke orde.
Literatuur-overzicht christelijke zielszorg C.S. Lewis onderscheidt in de benadering van het probleem van zonde en moraal vier kardinale (hoofd) deugden: voorzichtigheid matigheid rechtvaardigheid sterkte (moed) Hij baseert zich daarbij op de oude christelijke schrijvers over een lange reeks van eeuwen. Hij werkt dit verder uit in drie theologische deugden: zorg voor de armen (sociale moraal) kuishuid (sexuele moraal) naastenliefde (vergevingsgezindheid) Voor hem is de grote zonde: hoogmoed. Daar tegenover staat voor hem de christelijke deugd van "nederigheid". Hij schrijft erover: "het is een vreselijk ding, dat de ergste van alle ondeugden kan binnensluipen tot in het hart van ons godsdienstig leven. U kunt echter zien hoe dat komt. De andere, minder gruwelijke zonden komen van de duivel, die op ons inwerkt door middel van onze dierlijke natuur. Maar de hoogmoed is niet afkomstig van onze dierlijke natuur. De hoogmoed is rechtstreeks afkomstig uit de hel. Hij is zuiver geestelijk van aard en dientengevolge veel fijner en dodelijker. Daarom kan de hoogmoed dikwijls worden gebruikt om de meer gewone ondeugden te onderdrukken. Onderwijzers doen eigenlijk vaak een beroep op de hoogmoed van een jongen of, zoals zij het uitdrukken, op zijn eergevoel, om te maken dat hij zich behoorlijk gedraagt. Menig mens heeft zijn zinnelust of zijn humerigheid overwonnen, door ze te leren beschouwen als beneden zijn waardigheid, dat wil dus zeggen door middel van zijn hoogmoed. De duivel lacht er bij. Hij is uitermate tevreden als hij ziet dat iemand kuis wordt en moedig en zelfbeheerst, mits hij tegelijkertijd de hoogmoed in u tot dictator kan maken, precies zoals hij er volkomen mee tevreden zou zijn om u van uw winterhanden te genezen, mits hij u daarvoor in de plaats kanker mocht geven. Voor Jay E. Adams is er een rechtstreekse relatie tussen algemene menselijke problemen en zonde. Zijn werkwijze gebaseerd op de "nouthetische counseling" zegt eigenlijk simpelweg dat problemen opgelost worden door zondebelijdenis en resocialisatie. Zijn theorieën zijn baanbrekend geweest voor de vernieuwing van het christelijk denken rondom hulpverlening, temeer daar dit een bijbelse (zij het eenzijdige) basis heeft. Jef de Vriese en Walter Barret hebben "het louteringsmodel" uitgewerkt in hun boeken, www.saret.nl
Pagina 3 van 12
Saret – Zonde en pastoraat ondersteund met de pastorale praktijk van de huiswerkopdrachten. Hun werkwijze is gebaseerd op vier probleemgebieden. Dit betreft: Gevoelens Gedrag Gedachten Gewoonten Deze aspecten vormen het focus in hun aanpak. Het pastorale proces bestaat voor hen uit: de continue taken van de hulpverlener: a. Betrokkenheid bevorderen b. Geschikte huiswerkopdrachten geven de opeenvolgende taken van de hulpverlener:a. het probleem analyseren b. de bijbelse oplossing ontdekkenc. de wil aanspreken d. oefening in de godsvrucht begeleiden e. de begeleiding beëindigen. Opmerkelijk is in hun benaderingswijze dat zij een genuanceerder beeld hebben van de pastorale praktijk dan bijv. Jay E. Adams. Zeker in combinatie met de uitgangspunten van Cary R. Collins werken zij ook steeds meer uit wat de visie is van het Christelijk Pastoraal Centrum in Heverlee. Opgemerkt moet worden dat charismatische aspecten als geestelijke strijd en genezing, alsmede de bediening van genade (Charismata) weinig aandacht krijgen. Juist in de aanpak van het zondeprobleem is aandacht voor Gods ingrijpen de beste bescherming tegen wetticisme, wat vaak voortvloeit uit gedragstherapeutische methoden, die zich louter baseren op resocialisatie of zoals sommigen zeggen herprogrammeren. Lawrence J. Crabb jr. geeft als fundamentele oorzaken (wortels) van de menselijke problematiek: Verbittering Angst Schuld Als de allereerste taak van een bijbelgetrouwe hulpverlener ziet hij "het onderkennen van de fundamentele persoonlijke noden van de mensen (betekenis en zin, veiligheid en geborgenheid) en het verkeerde denken over de vervulling van deze behoeften, die tot zondig gedrag (dan is het probleem schuld) of zondige gevoelenens (verbittering of angst) hebben geleid, te identificeren. " Clyde M. Narramore geeft in zijn boek "the psychology of counseling" , vier speciale gebieden aan van counseling. Hij noemt dan: Teen-agers; De mentaal en/of emotioneel zieke mens; Huwelijkspastoraat; Problemen met sexualiteit. Belangwekkend is in dit geval de aandacht die hij geeft aan preventieve zorg, door middel van de begeleiding van tieners en het essentiële onderscheid wat hij maakt tussen "geboorte en groei". Elke geestelijke groei kan alleen maar ontstaan door geboorte uit Gods Geest. Essentieel acht hij het "gered" zijn van de confident. David A. Seamands stelt : "Als we begrijpen dat de verlossing en wedergeboorte ons niet ogenblikkelijk emotioneel gezond maken, geeft dat ons een belangrijk inzicht in de leer van de heiliging. Op basis van alleen het gedrag van iemand kunnen we nooit afmeten hoe christelijk" of "geestelijk" iemand is. Ten aanzien van zijn hoofdthema: "genezing van beschadigde emoties" merkt hij op dat de kernproblemen zijn: diep gevoel van onwaardigheid; het perfectionsime-complex; overgevoeligheid; vrees; seksualiteit; herinneringen; onvolwassenheid; Derek Prince benadrukt dat het Kruis van Christus Gods definitieve antwoord is op zonde en de www.saret.nl
Pagina 4 van 12
Saret – Zonde en pastoraat gevolgen (vloek en straf) daarvan. Pastoraat behoort naar zijn inzicht de boodschap van het Kruis weer voluit in het spectrum van de christelijke zielszorg te plaatsen. Hij stelt: "Ik zou dit verlossing van persoonlijke ambitie, hoogmoed en zelfzucht willen noemen. Het zijn verreweg de meest voorkomende problemen in het hedendaagse christendom. Ik moet er voor oppassen niet al te negatief te zijn, maar er is tegenwoordig niemand die in de bediening staat, Derek Prince incluis, die niet voortdurend op zijn hoede moet zijn voor deze drie aan elkaar verwante dingen: Persoonlijke ambitie, hoogmoed en zelfzucht. Ik ben tot de conclusie gekomen dat niemand fout gaat dan alleen door hoogmoed. Hoogmoed is de enige reden waarmee Satan ons in de fout kan doen gaan en ik zie vele christenen dwaalwegen inslaan. Hoogmoed was ook de eerste zonde in de geschiedenis van het universum. Die vond niet op aarde plaats, maar in de hemel. Het gebeurde in het volle licht van de eeuwigheid en in tegenwoordigheid van Gods heerlijkheid. Dat is een schrikaanjagende gedachte. Als hoogmoed zelfs daar kon doordringen, moet die hier op aarde nog veel gemakkelijker kunnen binnensluipen. Iemand heeft eens tegen mij gezegd, dat het de moeite waard is te onthouden dat hoogmoed een zonde is waarover Satan ons nooit schuldig zal laten voelen."
De bijbel en zonde Het is opmerkelijk zagen we dat afwijkend gedrag steeds meer vanuit probleem oplossend handelen wordt benaderd en steeds minder vanuit de gedachten die God daarover in de bijbel heeft geopenbaard. De bijbel schrijft op zoveel plaatsen over zonde en Gods antwoord daarop dat we ons zeer sterk zullen moeten beperken. Daarom worden twee zeer typerende gebeurtenissen eruit gelicht, als voorbeeld van de pastorale context waarin God zelf spreekt tot mensen. Eerst kijken we dan naar het verhaal van de zondeval, waarbij God op zoekt gaat naar de mens die zich verborg (vervreemd), daarna het verhaal van de Samaritaanse vrouw in gesprek met Jezus. De zondeval is in de bijbel het begin van alle pastorale problemen. Daar is de basis gelegd voor de ontwikkeling van de meest dodelijke kracht in deze wereld, nl. de zonde. Opmerkelijk in het verhaal van de zondeval is het gegeven: "En de vrouw zag, dat de boom goed was om van te eten, en dat hij een lust was voor de ogen, ja, dat de boom begeerlijk was om daardoor verstandig te worden, en zij nam van zijn vrucht en at, en zij gaf ook haar man, die bij haar was, en hij at. (Gen. 3:6). In deze situatie zien we de mens iets begeerlijks stellen boven de geboden van God, maar ook boven de relatie met God. De eerste zonde was niet zozeer het eten van de vrucht, maar in dit gedeelte zien we het proces, waarin God tot een leugenaar gemaakt wordt en de vrucht iets zo aantrekkelijks krijgt dat het aanbeden wordt. (lust = Hebr.: châmad, wat betekent: verlangen, wat mij zeer lief is, begeren). In de zondeval bewerkstelligt Satan het proces, waarin het focus van de aanbidding van de mens verlegd wordt van de relatie met God, naar de begeerte van iets wat uit de aarde voortkomt en niet uit de hemel. Op subtiele wijze wordt via een hinkstapsprong de mens op het verkeerde been gezet, waardoor de aanbidding verschuift naar Satan en niet meer op God zelf gericht is. Wanneer God dan in die situatie nadert, is er het zich verbergen van de mens. In het gesprek wat dan volgt wordt de mens geconfronteerd met zonde, straf, vloek en dood, waarin het oordeel van God zich openbaarde. Maar tegelijkertijd wordt de belofte gegeven dat er herstel en verlossing zal komen. Opmerkelijk is in het verhaal van de Samaritaanse vrouw in Joh. 4:1-42, dat Jezus in de pastorale context van dit gesprek haar niet zozeer confronteert met haar zondige levenswijze (ze had meerdere mannen) maar dat in dit gedeelte tien keer het woord aanbidding gebruikt wordt. (Grieks: Proskuneo = aanbidden, toekussen, de hand likken). In het gebeuren wat zich voltrekt is op het heetst van de dag haar eerste begeerte naar water, omgezet in een buitengewone bewondering voor Jezus als haar Messias. Het verhaal vertelt dat zij haar kruik laat staan en de mensen in haar dorp gaat vertellen wie Hij is. Daarmee wordt deze zondige, overspelige vrouw het spiegelbeeld van Eva, de eerste vrouw. Deze vrouw gaat staan in de verlossing, in de vergeving van de zonden en beleeft dit zo sterk dat haar angst voor anderen overwonnen wordt door haar liefde voor Jezus. Deze geschiedenis laat zien wat in de basis de doeleinden zijn van pastoraat:
1. Leiden tot erkenning van zonden; 2. Erkenning van oordeel door God; www.saret.nl
Pagina 5 van 12
Saret – Zonde en pastoraat
3. Schuldbelijdenis; 4. Aanvaarding van vergeving; 5. Herstel tot aanbidding. De bijbel laat ons op vele plaatsen zien dat God een overduidelijke relatie heeft gelegd tussen de wet en zonde. De gebeurtenissen rond de wetgeving op de Sinaï geven al de indrukwekkende ernst aan van wat er gebeurde. Opmerkelijk is dat de wet (10 geboden) geschreven werd door de vinger Gods op steen. Het hele verdere van het Oude Testament maakt duidelijk dat het Gods bedoeling was om de wet te schrijven in het hart van de mens. Tegelijkertijd geeft het schrijven door God zelf op steen de eeuwigheid van de wetgeving aan. Waarden, normen en wetgeving waren niet bedoeld als situationele momenten in de geschiedenis, waar ieder mee mag doen wat goed is in eigen ogen. Deze door God zelf geschreven wet, kreeg een vervolg, maar ook een vervolmaking in de Bergrede, waarin Jezus brak met de uitleg van de Farizeeën, die uitsluitend leidde tot eigengerechtigheid van de mens door de wet. Hij liet zien wat de ouden zeiden, maar dan vervolgde Hij met: Maar Ik zeg u. Daarmee kwam de Bergrede op het niveau van de Tien geboden en werd het uiterlijke gedrag van de mens verbonden aan de innerlijke houding. Liefde voor God en de medemens met alles wat in ons is, wordt getoond als de vervolmaking en samenvatting van de wet. Reeds vanaf het begin, als reactie op de zondeval opent God de deur van hoop door Zijn genade te verkondigen. Er zal een weg uit dood en vernietiging zijn voor de mens. In Christus wordt dit ten volle geopenbaard. Alle spreken over zonde, zonder de dimensie van genade, zal leiden tot een hoogmoedige en wettische afwijzing van anderen. In het licht van de kruisdood van Christus wordt deze genade echter ook nooit goedkoop, of kan zij verkwanseld worden. Binnen de pastorale context mogen wij spreken over zonde én verlossing door het kruisoffer van Christus. Kijken we terug naar de situatie van de Samaritaanse vrouw, dan is essentieel het moment waarop Jezus aangeeft dat God op zoek is naar aanbidders in geest en waarheid. Dat betekent dat Jezus Christus ruimte vrijmaakt waardoor deze vrouw kan gaan geloven dat zij vergeving heeft ontvangen en uit haar gedrag blijkt dat zij verlost is. Zij aanvaardt volkomen het oordeel van Christus over haar zonden en vanuit die vrijheid kan zij iedereen vertellen dat God de Heiland heeft gezonden.
Zondebesef als sleutel bij probleem-oplossing In vele pastorale situaties wordt zondebesef niet meer beleefd. Toch is dit een niet te passeren station. Er moet in het traject naar herstel bij stilgestaan worden. Doordat iemand zijn zonden gaat erkennen komt iemand ook tot het dragen van. c.q.aanvaarden van verantwoordelijkheid voor zijn handelen. De persoon gaat de diepte en de reikwijdte zien van het handelen. Maar achter het kwaad wat in de zichtbare wereld is aangericht, gaat men ook erkennen dat dit God zelf raakt. Vele malen zien we in de geschiedenis van Israël dat God reageert naar leiders toe, dat niet zij aangetast zijn, maar God zelf. Zonde t.o.v. mensen, is altijd ook zonde t.o.v. hun Schepper. Een diep zondebesef maakt ook dat herhaling van de zonde voorkomen kan worden. Men kiest tegen het kwaad en weigert langer daaraan gevolg te geven. Talrijk zijn de plaatsen waar gesproken wordt over berouw en schuldbelijdenis. De prediking van de eerste gemeente noemde ook berouw en bekering in één adem. (Hand. 3:19) Bekend is dat in tijden van opwekking zondebesef weer haar bijbelse plaats terug krijgt. Gedurende de opwekking in Wales, of onder Finney, huilden mensen tijdens de dienst hardop over hun zonden en beleden schuld. De opwekking onder de Zoeloes in Zuid-Afrika is er voortdurend één van zondebelijdenis en berouw. God raakt op krachtige wijze door de Geest in de levens van de mensen hun zonden aan en men komt tot bekering en verootmoediging.
Erkenning van het oordeel In de bijbel zien we dat erkenning van het oordeel, het recht dat God Zijn oordeel voltrekt aan de zondaar, de weg opent naar vergeving en herstel. We lezen in het verhaal van de hoofdman van Kapernaum dat hij niet waard was om Jezus te ontvangen. (Lucas 7:1-10) De Syro-Fenicische vrouw (Matth 15:21-28) erkende ook haar plaats, buiten het heil dat voor de Joden gekomen was. Toch zien we in deze en andere geschiedenissen dat direct daaraan gekoppeld wordt een roep om genade. Juist www.saret.nl
Pagina 6 van 12
Saret – Zonde en pastoraat dit gegeven zien we ook terugkeren in de belijdenis van de tollenaar: O God, wees mij, zondaar genadig. (Luc. 18:13) Dit leidt ons tot de conclusie dat erkenning van het recht op het oordeel een stap is in het herstel van de relatie met God zelf. Vaak durft een confident dit oordeel niet te aanvaarden of weigert dit soms zelfs. Genade wordt zonder deze aanvaarding goedkoop. Tegelijkertijd zien we mensen die weer geen plaats zien voor genade na de aanvaarding van het oordeel. In het Oude Testament zien we dat bijv. Ezra, maar ook Nehemia de zonden belijden van hun volk en familie. Wanneer men erkent dat het oordeel (vloek en straf) rust op de mens, dan kan men zich ook identificeren met de schuld en het oordeel van de ander. Mozes stond ook als priester tussen het volk en God. Hij trad tussenbeide. Zeker in het pastoraat worden we geconfronteerd met zaken waar menselijkerwijs niet meer hersteld kan worden. Personen zijn bijv. overleden of buiten het gezichtsveld gekomen. Dan zal soms ook de pastorale werker, om de de confident te helpen, zich in een priesterlijke bediening moeten stellen tussen God en de confident. Door een bewuste erkenning van het kwaad en een zich ermee identificeren, bepleit men genade bij God voor die situatie. Identificatie, wil in deze situatie zeggen: men gaat staan plaatsvervangend voor de zondaar en belijdt/erkent de schuld die er ligt. Men stelt zich daarmee niet boven de zondaar, maar erkent dat men het zelf ook gedaan zou kunnen hebben.
Schuldbelijdenis Schuld vertoont zich in verschillende vormen. Om inzicht te ontvangen in de verschillende aspecten van schuld wil ik de volgende vormen onderscheiden:
1. bewuste persoonlijke schuld 2. onbewuste schuld 3. niet erkende schuld 4. collectieve schuld 5. schuld door niet-handelen ad. 1. Bewuste persoonlijke schuld is het met volle bewustzijn doen van zonde. Bijvoorbeeld Farao toen hij weigerde Gods Volk te laten gaan. Er is dan sprake van verharding. Dit was ook het geval met Ananias en Safira. Zij worden geconfronteerd met hun zonde en kiezen er bewust voor die door te zetten. Van Achab lezen we dat hij zich verkocht aan de afgoden meer dan enig ander. (1 Kon. 21:25) ad. 2.Er is ook onbewuste schuld. Niet altijd overzien we de consequenties van onze daden. Hierdoor zijn er onbedoeld en ongewenst toch situaties ontstaan die ons schuldig maken aan Gods oordeel. Bijvoorbeeld Jefta, die, onbewust van de gevolgen, zich verplichtte tot een offer. De consequenties was dat zijn enige dochter nooit kon trouwen en daardoor was voor hem, als jood de weg afgesloten voor de komst van de Messias uit zijn geslacht. ad. 3.David en Bethseba zijn een voorbeeld van niet erkende schuld. Opmerkelijk is dat de vloek die rust op deze zonden niet David persoonlijk treft maar het kind geboren uit deze onwettige verbintenis. David erkent het niet dat hij fout is. Als Nathan de profeet komt, weet hij precies welk oordeel gegeven moet worden, maar hij betrekt zijn eigen situatie er niet op. Jimmy Swaggert wist ook zonde aan de kaak te stellen, maar leefde zelf in verborgen zonden. Schuld en schuldgevoel werden niet erkend door deze mensen. Pas het aan het licht brengen van de feiten door anderen leidde tot schulderkenning. In deze materie schuilt een groot gevaar. Immers vaak wordt pas de zonde beleden, wanneer men er niet langer onderuit kan. De kans is dan ook groot dat niet-erkende schuld wel beleden wordt voor de mensen, maar er innerlijk een zaak blijft zitten. Het kost deze mensen moeite en pijn om in de innerlijke rechtszaal van het geweten, zich zelf als schuldig te zien t.o.v. God. Niet de daad an sich is voor hen verkeerd geweest, maar de gevolgen. Berouw richt zich dan ook niet op de schuld maar zij betreuren slechts de gevolgen. Pas op voor deze mensen, die alleen onder druk van omstandigheden bereid zijn schuld te belijden! Veel van deze schuld wordt verdrongen naar het onderbewuste van de mens. ad.4.In het geval van collectieve schuld is er ook sprake geweest van collectieve verantwoordelijkheid voor de daad. Achan werd gedood met zijn gezin. Men ging er vanuit dat ook zijn gezin betrokken was www.saret.nl
Pagina 7 van 12
Saret – Zonde en pastoraat bij de daad, die tot gevolg had dat 26 mensen omkwamen. In Openbaringen 2 schrijft Johannes aan de gemeente van Efeze, dat indien zij zich niet bekeren, God de kandelaar van hen zal nemen. Dit raakt de gemeente als collectief. ad.5. Eli had twee zonen Hofni en Pinehas, die een vloek over zich haalden door hun gedrag. Toch was Eli daar ook schuldig aan, want: hij eerde zijn zonen boven God. (1 Sam. 3:29). Lezen we Matth. 25 dan zien we ook dat we beoordeeld worden op de dingen die we niet gedaan hebben. Mensen worden afgewezen, omdat zij niet het goede gedaan hebben. Het is essentieel dat we leren dat het overtreden van Gods geboden niet alleen betrekking heeft op negatieve zaken. Dus en "Gij zult niet....", maar ook "Gij zult....." Dus er ontstaat ook schuld uit het niet doen van positieve daden. Wanneer een mens tot God komt en het offer van Christus wil aanvaarden, dan is essentieel dat hij of zij zich bewust is van zonden en berouw heeft. Dit leidt er toe dat iemand die tot Christus komt zijn zonden moet belijden. Hij moet erkennen dat hij of zij schuldig is in de ogen van God. Waarom is Christus anders gestorven? Deze schuldbelijdenis heeft betrekking op alle bewuste zonden. Ik wil er met nadruk op wijzen dat het van het grootste belang is iemand die tot geloof komt, direkt te confronteren met de noodzaak van schuldbelijdenis t.o.v. God. Dit kan uiteraard nooit een afgedwongen schuldbelijdenis zijn. Daarnaast wil ik er op wijzen dat een regelmatig vrijwillig zelfonderzoek gevolgd door schuldbelijdenis erg belangrijk is voor de opbouw van een gezond geestelijk leven. Binnen het huwelijk en in ons gezin is er de eerste plaats waarin we moeten leren schuld te belijden t.o.v. anderen. Juist in deze veilige omgeving moeten we leren om concreet de dingen bij hun naam te noemen. Dat betekent dat we soms om hele kleine dingen, de stap naar de ander moeten maken. Het gezin is de veiligste plaats om te leren en de moeilijkste plaats om te doen. Iedereen ziet namelijk de eerste de beste herhaling van de zonde. Schuldbelijdenis wordt dan een zeer gezonde zaak, die behoedt voor nieuwe zonden. Schuldbelijdenis is een verdrongen zaak binnen het Lichaam van Christus geworden. De biecht, een van oorsprong Rooms-Katholieke instelling heeft in haar oorspronkelijke instelling geleid tot een golf van heiliging en bracht zelfs opwekking te weeg. Door misbruik en formalisme is het grotendeels verworden tot een karikatuur. Toch pleit er erg veel voor biechten in de gemeente. Hand. 19:18 spreekt er duidelijk over. Ik ben er van overtuigd dat wanneer we mensen aanmoedigen om hun schuld te erkennen voor Gods aangezicht en dit te doen voor de gemeente hetzij openbaar of in het pastorale gesprek dit uitermate heilzaam zou werken. Dus niet alleen schuldbelijdenis in pastorale gesprekken, maar ook in het openbaar, wanneer het openbare zonden betreft. Christenen moeten bereid zijn om ook in deze wereld hun schuld te belijden. Eerlijk zijn, erkennen van eigen tekorten en fouten, mits realistisch opent vele deuren en toont een beeld van een waarachtig Lichaam van Christus. Collectieve schuld kan collectief beleden worden. Echter niet door afzonderlijke leden van het collectief, maar door de verantwoordelijken. De hogepriester, Mozes en David zijn hier voorbeelden van. Door schuldbelijdenis wordt de collectieve schuld dan weggenomen van het volk. Maar de individuele bijdrage van elk mens afzonderlijk moet gerekend worden tot de persoonlijke verantwoordelijkheid en schuldbelijdenis De vloek die over ons komt wanneer we zondigen wordt weggenomen door schuldbelijdenis. Dit zal ook gevolgd moeten worden door heiliging en concrete gedragsverandering. Vloek heeft de deur geopend voor de Satan, waardoor gebondenheid of soms zelfs bezetenheid het gevolg kan zijn. Bevrijding vindt dan ook plaats na schuldbelijdenis of schulderkenning. Juist ook in de bevrijdingsbediening wordt te vaak de fase van schuldbelijdenis overgeslagen. Talloos zijn de voorbeelden dat men vruchteloos zocht naar bevrijding, waar Satan geen duimbreed week, totdat mensen die gebonden of bezeten waren, hun zonden gingen erkennen en belijden. Ten aanzien van het doen van schuldbelijdenis geldt globaal de volgende algemene richtlijn:
1. Verborgen zonden kunnen in het verborgene beleden worden (onder vier ogen) 2. Zonde tussen personen moet binnen die relatie beleden worden 3. Openbare zonde moet in het openbaar beleden worden.
Aanvaarding van vergeving Niet iedereen aanvaardt de vergeving die God kan en wil schenken. Velen realiseren zich niet dat www.saret.nl
Pagina 8 van 12
Saret – Zonde en pastoraat vergeving (Grieks Aphesis = kwijtschelding, bevrijding zie ook ons woord afasie) in zich heeft het uitwissen van de herinnering aan de daad zelf. God grijpt diep in door het herstel in Christus, maar velen verliezen hun beleven van vergeving, omdat men terugkomt op reeds afgelegde zaken. Satan als ras-manipulator zal mensen ook steeds weer opnieuw confronteren en aanklagen met reeds beleden schuld. Vaak zullen we in het pastorale proces de confident moeten herinneren aan zijn onvoorwaardelijk vergeven zijn door God zelf. Aan depressieve mensen zal dit met nog meer nadruk uitgelegd moeten worden dan aan anderen. We zullen christenen mogen helpen om te leven uit-, door - en in vergeving.
Herstel tot aanbidding In de literatuur wordt veelal gesteld dat pastoraat tot doel heeft de heiliging van de confident. Toch kunnen we dit niet als doel benoemen in het pastoraat, maar als middel. God alleen kan die heiliging uitwerken in ons leven, maar heiliging is alleen dan zinvol wanneer deze leidt tot verheerlijking van God in gedachten, woorden en daden. Hersteld worden tot aanbidding reikt verder dan heilig gedrag. Het maakt ons gedrag tot onderdeel van verheerlijking van God zelf. Dan wordt een gemeente, zonder vlek of rimpel toebereidt, voor de bruiloft van het Lam.
Persoonlijke verantwoordelijkheid confident In de afgelopen jaren is er, mede door moderne psychologische stromingen een ontwikkeling op gang gekomen, waarin de confident teruggeworpen wordt op zichzelf en volledig verantwoordelijk wordt gehouden voor zijn handelen. Dit is ontstaan als tegenreactie op de Freudiaanse en Skinneriaanse psychologie. Het sociaaldeterminisme wat in hun theorieën opgesloten ligt, maakte mensen tot producten van hun opvoeding en hun milieu. Terecht is daar al weer geruime tijd terug een inhaalmanoeuvre op ingezet, waarin de confident wel aangesproken mag worden op zijn handelen en wel verantwoordelijk gesteld mag worden voor de gevolgen die zijn gedrag heeft. We zien het effect op maatschappelijk terrein. Het "lik op stuk" beleid, de "tuchtschool", maken duidelijk dat ook in het strafrecht het focus niet meer ligt op de vraag of iemand "ontoerekeningsvatbaar" verklaard moet worden, maar gekeken wordt naar aspecten van vergelding en genoegdoening aan de slachtoffers. De moderne psychologie wordt met haar aandacht voor de menselijke verantwoordelijkheid door vele christenen omarmd en de conclusie wordt (te) snel getrokken dat hiermee weer eens het gelijk van de bijbel aangetoond wordt, bevestigd door de wetenschap. Is de confident werkelijk verantwoordelijk voor zijn handelen? Deze kernvraag is van essentieel belang voor de totale aanpak van het pastoraat. Mogen en kunnen wij de confident verantwoordelijk stellen voor al zijn gedrag? Beantwoorden wij deze vraag met ja, dan is de volgende stap dat de confident nadat hem inzicht gegeven is in zijn handelen en hij of zij zich bekeerd heeft, ook verantwoordelijk gesteld moet worden voor het gaan staan in heiliging. Wanneer dan het afleggen van verkeerde gewoonten en het aandoen van de nieuwe mens problemen gaan geven, ligt het subtiele gevaar om de hoek dat christenen pseudo-discipelen worden. Men gaat doen alsof. Men ontketent alle krachten uit de ziel (het gebied van het vlees, de oude mens dus) om te gaan staan in een ander leven. In uiterste consequentie wordt dan de mens die verantwoordelijk gesteld wordt voor zijn handelen zelf de oorzaak van zijn persoonlijk leed, ziekte en dood. De uiterste consequentie van het verantwoordelijk stellen van de mens voor zijn handelen is dat alle ziekte en alle pijn "tussen de oren zit", zoals de New-Age beweging vaak beweert. Krachten van wettiscisme en schijnheiligheid worden losgemaakt om te voldoen aan uiterlijke eisen, waar de confident verantwoordelijk voor gesteld wordt. In dit spanningsveld komen we terecht bij de fundamentele vragen rond de verantwoordelijkheid van de mens en de soevereiniteit van het handelen van God en de herscheppende werking van de Heilige Geest. Aan de ene kant beseffen we dat God zelf in genade alleen het herstel kan uitwerken, aan de andere kant is daar de verantwoordelijkheid van de mens. We moeten daarnaast nog eens de vraag stellen naar de grote gevolgen van de zondeval, waardoor mensen onder de macht van de zonde gekomen zijn. Dit is niet alleen het komen onder een demonische overheersing, die we gebondenheid of bezetenheid noemen, maar het is ook vooral het staan in de kettingreactie van oorzaak en gevolg, waardoor de mens op zich lijdt door de gevolgen www.saret.nl
Pagina 9 van 12
Saret – Zonde en pastoraat van de zonde. Denk alleen al aan natuurrampen en gevolgen van ongelukken en bijv. oorlogssituaties. Vragen die het bovenstaande bij ons oproepen zijn dan onder andere: kan werkelijk geestelijk leven geboren worden uit het handelen van de oude mens? kan een confident verantwoordelijk gesteld worden voor zijn eigen genezing? Of dit nu innerlijke genezing of lichamelijke is! Is iemand verantwoordelijk te stellen voor de bekering van zijn omgeving? is iemand verantwoordelijk voor het feit dat mensen in zijn omgeving zondigen? Al deze bovenstaande vragen zijn niet zo maar te beantwoorden met ja of nee. De problematiek van zonde is te diep in de menselijke natuur doorgedrongen en heeft de maatschappelijke verbanden zo ernstig aangetast, dat elk antwoord weersproken kan worden. Bijbelse wegen naar oplossingen in dit spanningsveld zijn wel aan te geven. Sleutels vormen dan teksten die ons laten zien dat Gods Geest ons herschept en wij dood moeten zijn voor de zonde. Romeinen 6: 1-14 toont ons de definitieve oplossing van God voor het zondeprobleem. Wanneer het voor ons vaststaat dat wij "dood" zijn voor de zonde, dan zal zij geen heerschappij meer over ons hebben. Daarbij zijn wij niet meer onder de wet, maar onder de genade. Phil. 3:2-16 toont ons het volstrekt ontoereikende karakter van de inspanning van het vlees. De weg wordt hier gewezen naar gerechtigheid door het geloof! Coll. 1:1523 wel gegrond en standvastig in het geloof zijn, daar komt het op aan. Juist ook in deze brief gaat Paulus in tegen het opleggen van wetten en geboden. De confident is verantwoordelijk voor zijn gedrag, maar wel voorzover dit binnen de vermogens liggen en binnen het kennisgebied van de mens. (Rom 1: 18-32). God vraagt van ons niet het onmogelijke en onbekende. Hij vraagt onze inzet en betrokkenheid bij het proces van vernieuwing en heiliging en draagt daar zelf de bouwstenen voor aan en door de kracht van de Heilige Geest (Parakleet) de Ondersteuner en Trooster. Wat gerekend mag worden tot de persoonlijke verantwoordelijkheid van de confident is: de wil tot verandering (bekering) op basis van Gods Woord; aanvaarding van de gevolgen van het persoonlijke zondige handelen; het doen van een beroep op de plaatsvervangende gekruisigde Christus de wil tot vergevingsgezindheid; de wil tot aanvaarding van de ander; inzet voor het hulpverleningsproces (tijd / uitvoeren opdrachten) Pastorale zorg mag een confident terugwerpen op zichzelf, mits in dit wijzen op de eigen verantwoordelijkheid een deur geopend wordt van hoop naar genade van God. Als we een confident op zichzelf terugwerpen nemen we hem of haar als het ware mee naar een plaats waar we de ander het vergezicht kunnen laten zien van een zich ontfermend God, die ons de Opstandingskracht gegeven heeft van Zijn Zoon. Steeds weer opnieuw worden we dan gesteld op het fundament van dood en opstanding!
Persoonlijke verantwoordelijkheid pastorale werker Zowel in de bijbel als in de literatuur wordt de rol van de pastorale werker vaak vergeleken met de taak van de herder die schapen leidt. Psalm 23 geeft daar een verdere uitwerking aan. Enkele aspecten waar we op bedacht moeten zijn in die taak en wat ook de verantwoordelijkheid is van de herder, zijn: verzorgen van geestelijke voeding; leiden tot geestelijke verfrissing; helpen bij geestelijk herstel; richting geven aan de kudde; corrigeren van afwijkend gedrag; bij de kudde zijn in hun nood. Wanneer je belast bent met pastorale zorg, en dus zorg draagt voor een (deel van) de kudde, durf dan jezelf deze vragen te stellen:
1. Hoe goed gevoed en geestelijke sterk is elk lid van de kudde? www.saret.nl
Pagina 10 van 12
Saret – Zonde en pastoraat
2. Hoe goed is elk lid onderwezen in de bijbelse waarheid? 3. Welke inspanningen heb je gepleegd om degene te genezen, die geestelijk ziek waren? 4. Tot welk niveau heb je je ingespannen om terugvallers te herstellen? 5. Tot welk niveau heb je gezocht naar de verloren schapen buiten je kudde? 6. Tot welk niveau heb je voorbede gedaan voor je kudde, naam voor naam? 7. Tot welk niveau heb je als herder je leven afgelegd voor de kudde? 8. Tot welk niveau stelde je de interesse voor de kudde boven je persoonlijke interesse? 9. Tot welk niveau weerhield je als herder assertieve leden van je kudde ervan om de meer passieve leden te ontmoedigen of te discrimineren? 10.Ben je als herder blind voor gevaren geweest? 11.Ben je als herder zonder angst en geloofwaardig in het waarschuwen tegen geestelijke en leerstellige gevaren? In het inmiddels zeer bekende boek van Jerry Cook, worden drie aspecten van de pastorale zorg genoemd:liefde, aanvaarding en vergeving. Deze punten vormen niet alleen een houding van de pastorale werker, maar ook een verantwoordelijkheid. Juist in de pastorale context, kan het buitengewoon onbarmhartig zijn, om de confident terug te werpen op zijn eigen verantwoordelijkheid en het eigen straatje schoon te houden. Vanuit angst en hoogmoed kiezen veel christenen er voor om zich vrij te houden van anderen. In dit verband is het wel eens goed om te zien dat een volgende fase in het bestaan van de mensheid na de zondeval, werd ingeleid door de woorden van Kaïn, toen hij sprak: Ben ik mijns broeders hoeder? Na de vervreemding van God, kwam de tweede vervreemding, die van de medemens. De individualisering begon toen haar verwoestende werking. Persoonlijke verantwoordelijkheid kent ook duidelijk haar grenzen. Petrus roept de werkers in de gemeente op: hoedt de kudde Gods, die bij u is, niet gedwongen, maar uit vrije beweging, naar de wil van God, niet uit schandelijke winzucht, maar uit bereidwilligheid, niet als heerschappij voerend over hetgeen u ten deel is gevallen, maar als voorbeelden der kudde. (1 Petr. 5:2,3). Essentie van de verantwoordelijkheid van de pastorale werk(st)er is dan ook niet in eerste instantie wat hij of zij heeft gedaan, maar hoe dit is gedaan. Er is geen overheersing binnen de pastorale relatie, maar wel advisering en onderwijs vanuit de praktijk van het dagelijks (eigen) leven. Tot slot nog een enkele opmerking over het vermanen. Binnen de pastorale sfeer is dit een gegeven wat niet ongenoemd mag blijven. Het is ook een verantwoordelijkheid van de pastorale werker. Toch heerst hier een grote spraakverwarring, omdat vaak voorbijgegaan wordt aan de echte betekenis in het grieks van wat in onze taal "vermanen" genoemd wordt. In het grieks wordt vaak gebruikt: parakaleo, dat wil zeggen: aanmanend bemoedigen, aansporen of opwekken, d.w.z. bemoedigen, zeer dringend vragen, of smeken. De letterlijke vertaling is in feite: Iemand aan zijn zijde roepen. 1 Tim 1:5, zegt: "Het doel van (alle) vermaning is liefde uit een rein hart, uit een goed geweten en een ongeveinsd geloof". Wanneer Paulus de oudsten van Efeze ontmoet op zijn terugreis naar Jeruzalem, zegt hij: Waakt dan en herinnert u, dat ik drie jaren lang nacht en dag niet heb opgehouden ieder afzonderlijk onder tranen terecht te wijzen. Onderdeel van de priesterlijke bediening van de pastorale werker is het wenen voor Gods aangezicht. Willen wij het wonder van Pinksteren werkelijk beleven, dan zal er een volledig verstaan moeten komen van de boodschap van Joël 2. Want de dag des Heren (vs 28), waarvoor Hij Zijn Geest zal uitstorten kan niet komen wanneer er geen priester gaat staan tussen de voorhal en het altaar om daar te wenen (vs 17). God zoekt pastorale werkers die verantwoordelijkheid dragen tussen volk en altaar en in priesterlijke zin hun taak ook vervullen.
Een oproep: God zoekt een gemeente die: de gevolgen van de zonde weet te onderscheiden van de zonde zelf; berouw en schuldbelijdenis een bijbelse plaats durft te geven; ruimte biedt voor biechten en het schenken van vergeving; www.saret.nl
Pagina 11 van 12
Saret – Zonde en pastoraat mensen terugbrengt naar de voet van het kruis en daar helpt te staan in de kracht van de opstanding van Christus.
www.saret.nl
Pagina 12 van 12