2010 INHolland Delft Barry Roijen Frans Bezemer Jeroen Bloom Johan van den Broek Mariëlle Oomen Mart l’Ami Stefan Castelijn
[BAGGERPROBLEMATIEK BOSKOOP]
Vooronderzoek Baggerproblematiek Boskoop Auteurs: Barry Roijen Frans Bezemer Jeroen Bloom Johan van den Broek Mariëlle Oomen Mart l’Ami Stefan Castelijn Thema: VVNR Project Datum: 1 december 2010 Verantwoording: Hogeschool INHolland Delft Postbus 3190 Rotterdamseweg 141 2601 DD Delft 2628 AL Delft
Praktijkonderzoek plant&omgeving (PPO) Rijneveld 153 2771 XV Boskoop
Greenport Boskoop
Groene Hart Academie
Begeleidend docent: Johan Visser (INHolland Delft) Contactpersoon: Wim de Jong (WUR) Plaats: Delft
2
Inhoud 1.
Inleiding ........................................................................................................................................... 4
2.
Flora en fauna .................................................................................................................................. 5
3.
Landgebruik ..................................................................................................................................... 7
4.
Actorenanalyse ................................................................................................................................ 9
5.
Baggermethodieken ...................................................................................................................... 10
6.
Wetgeving rondom baggerspecie ................................................................................................. 18 19
7.
Kwaliteit bagger............................................................................................................................. 24
8.
Baggerkwantiteit ........................................................................................................................... 28
9.
Effecten van onderhoudsbaggeren ............................................................................................... 30
10. Vergelijkbare situaties ................................................................................................................... 31 11. Randvoorwaarden ......................................................................................................................... 32 Bronnenlijst ........................................................................................................................................... 33
3
1. Inleiding Het probleem wat tot dit project heeft geleid is dat aangroeiende bagger in sloten een onderkend probleem is in Greenport Boskoop. Het beperkt doorstroming, vermindert het volume beschikbaar gietwater en de kwaliteit van de sloten gaat achteruit. Dit probleem is in een vraag geformuleerd; “Welke innovatieve en duurzame oplossing kan geformuleerd worden voor het verwijderen en verwerken van baggerspecie uit de sloten van Greenport Boskoop?
Dit project is gestart vanuit de Groene Hart Academie. Dit is een kenniscentrum voor studenten, ondernemers, overheidsinstanties en andere belanghebbenden, waar onderzoek wordt verricht en kennis wordt uitgewisseld. De Groene Hart Academie is een initiatief van de gemeente Nieuwkoop, Hogeschool INHolland en het IPC Groene Ruimte. De vraag die is geformuleerd is te complex om in één keer te beantwoorden. Daarom is gekozen om deze op te splitsen in de onderstaande deelvragen; 1. Wat is het projectgebied? 2. Wat is de huidige situatie van het gebied betreffende geomorfologie, hydrologie, geologie en flora en fauna? 3. Wat is de bodem-, grondwater- en oppervlaktewaterkwaliteit in het projectgebied? 4. Welke baggermethodes zijn er? 5. Welke verwerkingsmethodes zijn er voor bagger? 6. Wat is de kwaliteit van de bagger in het projectgebied? 7. Om hoeveel m3 bagger gaat het per jaar? 8. Welke wet- en regelgeving is van toepassing op het project? 9. Wat zijn de beoogde kosten van het project? 10. Wat zijn de kosten van bagger verwerking en transport? De vragen die worden behandelt in dit vooronderzoek zijn de vragen 1 tot en met 7. Leeswijzer De opbouw van het vooronderzoek is als volgt. Hoofdstuk 1 tot en met 3 behandelen het projectgebied en alle zaken daaromheen. Hoofdstuk 4 tot en met 7 gaan op de methodieken, verwerking, kwaliteit en kwantiteit van de bagger in. En hoofdstuk 8 en 9 gaan in op effecten van onderhoudsbaggeren en vergelijkbare projecten.
4
2. Flora en fauna In dit hoofdstuk komt de flora en fauna binnen Boskoop aan bod. Er wordt gekeken naar met welke soorten rekening moet worden gehouden. Ik wordt gekeken welke rol de Flora en fauna wet hierbij inneemt. In Boskoop zijn veel sloten en percelen met boomkwekers en andere grond gebruiken. Deze sloten zorgen voor afwatering van de percelen. Het langzaam ondieper worden van sloten komt doordat slib ontstaat, maar ook bodemmateriaal en maaisel kunnen zorgen voor ontdieping. Dit zorgt voor problemen in de waterhuishouding. Het ondieper worden van de sloten kan (water)overlast veroorzaken. Het baggeren van sloten valt onder de ruimtelijke ingrepen van de Flora en faunawet. Om in het wild levende dieren en planten (beschermd of niet ) zo veel mogelijk met rust te laten zijn er verbodsbepalingen en is er een zorgplicht opgesteld. De Flora en faunawet werkt met een 'nee, tenzij' principe. Dit 'tenzij' kan verkregen worden door een ontheffing of vrijstelling van het EL&I (Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie; voorheen Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) aan te vragen. Ook als deze verleend wordt geldt de zorgplicht. Dit is een algemene eis om fatsoenlijk te handelen die voor iedereen geldt. Door vereenvoudiging van de regelgeving is voor ruimtelijke ontwikkeling en regulier voorkomende werkzaamheden twee soorten vrijstellingen1: 1. een algemene vrijstelling (voor algemene soorten) 2. een vrijstelling op voorwaarde dat u handelt conform een goedgekeurde gedragscode (voor zeldzamer soorten) Idealiter wordt eens in de 8 á 10 jaar gebaggerd in Boskoop. Het baggeren valt onder ‘bestendig beheer en onderhoud’ en komt dus in aanmerking voor een vrijstellingsregeling. Onder 'bestendig' wordt bedoeld het voortzetting van handeling. Om te weten welke vrijstelling van toepassing is zal eerst gekeken moeten worden naar welke planten en dieren er in het gebied voorkomen. Vervolgens kan gekeken worden of deze soorten beschermd zijn en in welke mate beschermd worden. De watergebonden soorten die voorkomen binnen de bebouwde kom van Boskoop zijn, Rugstreeppad, Bittervoorn, kleine modderkruiper en broedende (water- en riet) vogels. (Waterplan Boskoop en Waddinxveen, 2009) Omdat dit soorten zijn uit tabel 2 en 3 van de beschermde soorten (Ffw) zijn kan er gebaggerd worden met een vrijstelling op voorwaarden van een goedgekeurde gedragscode. De verschillende waterschappen hebben hierover een gezamenlijk gedragscode2 opgesteld.
Als er achterstallig werk is en er moet op grote schaal gebaggerd worden, valt het niet meer onder ‘bestendig beheer en onder houd’ maar onder ‘Ruimtelijke ontwikkeling en inrichting’. 1 2
www.minlnv.nl www.Uni.Waterschappen
5
Tabel 2.1: Overzicht vrijstelling of ontheffing
In tabel 2.13 is een overzicht van vrijstelling of ontheffing gegeven en wanneer welke van toepassing is op soorten tabel 1, 2 of 3. De soorten tabel wordt eens in de tien jaar aangepast op basis van de status van de soort. Een actuele soortenlijst is te vinden op de website van het Ministerie van EL&I (www.rijksoverheid.nl/eleni). (Door overgang van informatie van de oude naar de nieuwe website kan het zijn dat de informatie nog (alleen) te vinden is op www.minlnv.nl) Bij het opstellen van een innovatieve initiatie zal voor de uitvoering ervan gekeken moeten worden dat de handelingen zorgvuldig omgaan met de beschermde soorten. De Baggerperiode Op dit moment heeft boskoop een achterstand in het baggeren, de gewenste frequentie van het baggeren is ongeveer om de 8-10 jaar. In het waterplan staat aangegeven welk jaar er welk gedeelte aan de buurt is om te baggeren. Dit wordt zo gefaseerd gedaan omdat het niet haalbaar is heel Boskoop in één keer te baggeren. Ook op een nog kleiner niveau wordt het baggeren dat aan de beurt is in vakken verdeelt en verspreidt over enkele periodes in een paar jaar. Hierbij kan dan rekening worden gehouden door in de geschikte periode voor de flora en fauna te baggeren. Het waterschap heeft in de gedragscode staan dat er zo veel mogelijk gebaggerd wordt in de voorkeursperiode. Deze voorkeursperiode is van 1 september tot 1 november. Dit is de periode na de voortplanting en voor de winterrust van vissen en amfibieën. Ook hebben in die periode vrijwel alle water- en oeverplanten zaad gezet. Daarnaast is er nog een uitloopperiode waarin baggerwerkzaamheden plaats vinden die niet in de voorkeursperiode mogelijk waren van wegen de kwantiteit (Willink, G., S. Hooijdonk. April 2009) Wanneer er in ieder geval niet gebaggerd kan worden is als de sloten bevroren zijn. Ook als de watertemperatuur boven de 25 °C is;omdat zuurstofloosheid in de sloot kan optreden. (Willink, G., S. Hooijdonk. April 2009) 3
Willink, G., S. Hooijdonk. April 2009. Veldgids Beheer en onderhoud
6
Aanbeveling voor de frequentie van baggeren De frequentie van baggeren hangt sterk af van de aangroeisnelheid van de baggerlaag, de diepte, en de stroomsterkte. De frequentie van het baggeren is dus locatie specifiek. De beste periode in het jaar om te baggeren is rond de tweede helft van september tot begin oktober. Gebruikelijk is om in veenweide gebieden 1 keer in de 3 jaar te baggeren. Het voordeel is dat er dan bestendig beheer plaats vind en geen ontheffing nodig is. Het nadeel is dat het meer kost, tenzij de baggerspecie iets oplevert. Voor minerale bodems ligt een gebruikelijke frequentie 1 keer in de 10 a 15 jaar (Arie Koster,2010).
3. Landgebruik In hoofdstuk twee wordt uitgelegd hoe het landgebruik binnen het gebied eruit ziet. Waar wordt de grond voor gebruikt en wat voor activiteiten vinden er plaats. Boskoop staat bekend als een echt boomkwekerijgebied, het kweken van bomen komt al voor in de gehele geschiedenis van Boskoop. In de periode vanaf 1466 werd de basis gelegd voor de ontwikkeling van Boskoop tot boomkwekerijgebied. De gekweekte bomen dienden toen als bescherming tegen de wind en de zon. In het gebied waar de baggerproblematiek zich voordoet is dus hoofdzakelijk boomkwekerijgebied te vinden. Dit alles heeft te maken met de bodemgesteldheid van Boskoop, dat met name uit veengrond bestaat. Deze grond is ideaal voor het kweken van sierheesters, bomen en andere vaste planten. Het grootste deel is in gebruik voor sierteelt. Er liggen echter ook enkele polders zoals de Wijk en Middelburg, waar sprake is van een veenweidegebied. Hier is ook grasland te vinden voor grondgebonden veehouderij. Het buitengebied van Boskoop heeft ook een functie als woon- en recreatiegebied, vanwege de grote hoeveelheid aan water en groen. De in het gebied aanwezige landschaps- en natuurwaarden, zoals het karakteristieke verkavelingspatroon van Boskoop en de aanwezige houtakkers dienen uit cultuurhistorisch oogpunt te worden beschermd. Boskoop bestaat voor een groot gedeelte uit slootjes, deze sloten zijn vroeger gegraven om de kwekerijen droog te houden. De boomkwekerijen lagen namelijk maar net boven het waterpeil. Na de oorlog kwam pas de aanleg van onderbemaling (drainage) om het overschot aan water af te voeren, toen is ongeveer de helft van de slootjes gedempt. Momenteel zijn er nog ontzettend veel slootjes te vinden en worden de percelen gekenmerkt door hun lange, maar smalle vorm. Uit de Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (figuur 1) blijkt dat een beperkt deel van het gebied een middelhoge of hoge archeologische verwachtingswaarde heeft. Het grootste deel van het plangebied is aangegeven als een gebied met een lage archeologische verwachtingswaarde. Het gebied met een lage archeologische verwachtingswaarde vereist geen nadere bescherming. Voor het gebied met een middelhoge of hoge verwachtingswaarde geldt, dat wanneer er gebaggerd moet worden er een aanlegvergunning van burgemeester en wethouders vereist is.
7
Figuur 3.1 Indicatieve Kaart Archeologische Waarden Boskoop
8
4. Actorenanalyse Binnen dit project spelen een aantal actoren een beslissende rol bij de aanpak van dit vraagstuk. Welke dit zijn komt aan bod in dit hoofdstuk. Er zijn een aantal actoren op verschillende manieren betrokken bij het vraagstuk rondom bagger in Boskoop: 1.Boomkwekers Een boomkweker is zelf verantwoordelijk voor het uitbaggeren van de sloot waaraan zijn perceel grenst, tenzij dit een hoofdwatergang betreft (zie Hoogheemraadschap van Rijnland). Boomkwekers ervaren directe gevolgen van sloten met veel bagger. Als er veel regenval is, wordt het water slecht afgevoerd waardoor de percelen kunnen overstromen. De kennis over de chemische eigenschappen en verwerkingsmogelijkheden van de bagger in Boskoop is over het algemeen beperkt bij kwekers. 2. Bewoners Ook bewoners zijn zelf verantwoordelijk voor het uitbaggeren van de sloot waaraan zijn perceel grenst, tenzij dit een hoofdwatergang betreft. Wanneer de bagger na het uitbaggeren wordt vervoerd door bewoond gebied kan overlast ontstaan bij bewoners. Bijvoorbeeld in de vorm van stank, of er komt bagger op de straten en wegen terecht. 3. Gemeente Boskoop De gemeente is in een beperkt aantal sloten zelf verantwoordelijk voor het uitbaggeren ervan. De gemeente zoekt naar een goede oplossing voor het vraagstuk, zodat bewoners zo min mogelijk hinder ondervinden aan het baggeren, en kwekers hun activiteiten kunnen voortzetten. Tegelijkertijd moet het een betaalbare oplossing zijn. 4. Hoogheemraadschap van Rijnland Het Hoogheemraadschap van Rijnland is alleen verantwoordelijkheid voor het uitbaggeren van de hoofdwatergangen. Rijnland is waterkwaliteits- en kwantiteitsbeheerder van de sloten en kan eigenaren verplichten om onderhoud uit te voeren. Ook Rijnland is op zoek naar innovatieve en betaalbare oplossingen omtrent dit vraagstuk. 5. Ministerie van EL&I Het miniserie van EL&I financiert Greenport Boskoop om aan kennisontwikkeling en innovatie te werken.
9
Figuur 4.1. Actoren
5. Baggermethodieken De baggermethodieken die gebruikt kunnen worden in het kader van kleinschalig baggeren zijn in deze paragraaf verder uitgewerkt. In tabel 5.1 zijn de algemene (dus zowel klein als grootschalige) baggermethodieken onderverdeeld in mechanisch baggeren, hydraulisch baggeren en overige werktuigen. Tabel 5.1 Verschillende typen baggermethodieken
Baggermethodieken
Baggermethodieken
Mechanisch baggeren
Hydraulische kraan1
X
Draadkraan1
X
Schuifboot1
X
Emmerbaggermolen
X
Hydraulisch baggeren
Zuigboot1
X
Snijkopzuiger1
X
Sleephopperzuiger
X
Overige werktuigen
Waterinjectie
X
Auger dredger
X 10
1
Hydraulische stofzuiger
X
scraper dredger
X
ploeg en hydraulisch opvoeren
X
Deze baggertechnieken vallen onder het kleinschalig baggeren
Hydraulische kraan De hydraulische kraan is een veel ingezet baggerwerktuig, dit komt door de flexibiliteit van de hydraulische kraan. De kraan kan het baggerwerk uitvoeren van de kant als vanaf een ponton. Het voordeel van een kraan op een ponton is de nauwkeurigheid die de kraan heeft. Bij het werken van een ponton ontstaat meer controle. In figuur 4.1 is een kraan weergegeven met rupsbanden die vanaf de kant werkt. In figuur 4.2 is een kraan weergegeven die vanaf een ponton werkt.
Figuur 4.1 Kraan met rupsbanden
4
Figuur 4.2 Kraan op een ponton
5
De hydraulische kraan beweegt zich voort op luchtbanden of rupsbanden. Het voordeel van rupsbanden is dat een betere gewichtsverdeling op de ondergrond wordt bereikt in vergelijking met de luchtbanden. Dit betekent minder schade aan de ondergrond en de kraan kan met een langere giek worden uitgerust. Een hydraulische kraan kan met verschillende graafbakken worden uitgerust:, ► gesloten grijper, ► milieu grijper, ► vizierbak, ► gewone grijper, ► laadbak. Gesloten grijper De gesloten grijper wordt in een open stand (zie figuur 4.3)op de waterbodem gezet. Door de grijper dicht te knijpen komt de ontgraving tot stand. De kleppen die op de grijper zitten zijn geopend tijdens het neerlaten en het ontgraven. Dit dient om lucht en ingesloten water te laten ontsnappen. Tijdens het ophalen van de grijper sluiten deze kleppen zich om de baggerspecie in de grijper te isoleren van het omgevingswater.
4 5
Tijhuis Ingenieurs Tijhuis Ingenieurs
11
Figuur 4.3 Gesloten grijper in open stand
6
Milieugrijper De werking van de milieugrijper is hetzelfde als van de gesloten grijper. Maar met de milieugrijper kan nauwkeuriger worden ontgraven dan met de gesloten grijper. Dit komt door een aantal factoren: ► de sluitbeweging is horizontaal, ► technische voorzieningen zoals hoekmeters corrigeren de stand , ► de maximale opening van de bak is 80% groter dan conventionele bakken, ► de grijper is uitgerust met een hydraulische rotor zodat de grijper kan draaien. Deze factoren zorgen ervoor dat de nauwkeurigheid waarmee wordt ontgraven groot is ten opzichte van de gesloten grijper. Tevens bevat de milieugrijper ook kleppen die zorgen voor ontwatering en ontluchting van de bak. In figuur 4.4 is een milieugrijper te zien in open stand.
Figuur 4.4 Milieugrijper in open stand
7
Vizierbak De vizierbak is een laadbak met een draaiende klep die vizier genoemd wordt. Dit vizier schuift de baggerspecie in de bak. De vizierbak heeft geen kleppen die de lucht en water tijdens het ontgraven kan laten ontsnappen. De vizierbak gaat dicht als de bak is gevuld en zorgt ervoor dat met rubberen randen de baggerspecie niet kan ontsnappen. De baggerspecie wordt zonder in aanraking te komen met het omgevingswater ontgraven. In figuur 4.5 is een gesloten vizierbak weergegeven.
6 7
http://www.vbko.nl/content.asp?page=34 http://www.boskalisdolman.nl/image.php?imageblob_id=1206
12
Figuur 4.5 Gesloten vizierbak
8
Gewone grijper De gewone grijper heeft eenzelfde werking als een gesloten of milieugrijper. De gewone grijper verspreidt meer mors dan de overige grijpers. Dit komt doordat de bovenkant van de gewone grijper open is, en dus kan baggerspecie uit de grijper vallen. In figuur 4.6 is een gewone grijper weergegeven.
Figuur 4.6 Gewone grijper
9
Laadbak Een laadbak is de meest voorkomende graafbak. Het zit als standaard op elke hydraulische kraan. Het is tevens de nauwkeurigste graafbak, omdat de grijpers van bovenaf af graven en de laadbak horizontaal de baggerspecie opgraaft. De bodem blijft hierdoor vlak en zo ontstaat geen reliëf. In figuur 4.7 is een foto weergegeven van een hydraulische kraan met een laadbak.
8 9
www.waterbodemrichtlijn.nl http://www.jonkbv.nl/upload/Images/jonk%20bv%20baggeren%20grijper.gif
13
Figuur 4.7 Hydraulische kraan met een laadbak
10
Draadkraan Een draadkraan kan in plaats van een hydraulische kraan worden ingezet. Het voordeel van een draadkraan ten opzichte van een hydraulische kraan is dat een draadkraan een groter verticaal bereik heeft vanwege het dradensysteem, dit komt vooral van pas als gebaggerd wordt vanaf een brug. Het nadeel is dat het veel ruimte nodig heeft om te kunnen draaien. De draadkraan kan net zoals een hydraulische kraan op de kant staan en vanaf een ponton werken. In figuur 4.8 is een draadkraan op een ponton weergegeven en in figuur 4.9 is een draadkraan op de kant weergegeven.
Figuur 4.8 Draadkraan op ponton
11
Figuur4.9 Draadkraan op de kant
12
De draadkraan beweegt zich voort op luchtbanden of rupsbanden. Het voordeel van rupsbanden is dat een betere gewichtsverdeling wordt bereikt op de ondergrond in vergelijking met de luchtbanden. Dit betekent minder schade aan de ondergrond. De draadkraan kan worden uitgerust met drie grijpers: 1. gesloten draadgrijper, 2. milieudraadgrijper, 3. gewone grijper. Gesloten draadgrijper De werking van de gesloten grijper bij een draadkraan is hetzelfde als bij de hydraulische kraan. Het verschil is dat de grijper van de draadkraan aan draden hangt. Hiermee wordt de grijper ook mee geopend en gesloten. Milieudraadgrijper De werking van de milieudraadgrijper is hetzelfde als bij de hydraulische kraan op 2 punten na: ► de milieudraadgrijper hangt aan draden, en wordt met draden geopend en gesloten, 10 11 12
http://www.scholte-grondverzet.nl/verkoop-komatsu.jpg http://www.huibertsbv.nl/images/machine18.jpg Tijhuis Ingenieurs
14
►
door een lange sluitingstijd en langzaam hijsen en zakken van de bak is de vertroebeling minder.
In figuur 4.10 is een milieudraadgrijper weergegeven.
Figuur 4.10 Milieudraadgrijper
13
Gewone grijper De gewone grijper bij een draadkraan heeft dezelfde werking als de gewone grijper op een hydraulische kraan. In figuur 4.11 is een gewone grijper weergegeven.
Figuur 4.11 Gewone grijper aan een draadkraan
14
Snijkopzuiger De snijkopzuiger is een baggerwerktuig dat is verankerd met een werkpaal en zijdraden. De snijkopzuiger zwaait om de werkpaal heen die aan de achterkant van het schip vastzit. Door het roteren van het schip kan de zuigleiding met snijkop de baggerspecie bereiken. De snijkop snijdt de bagger los en vervolgens wordt de bagger- watermengsel met verscheidene pompen in het schip verplaatst naar een drijvende leiding en walleiding naar een stort. Nadat het schip dit een aantal keer heeft gedaan wordt de zuiger met behulp van de werkpaal naar voren gedrukt, waarna een nieuwe zwaaibeweging plaatsvindt. Zodoende ontgraaft de snijkopzuiger de baggerspecie. De snijkopzuiger met een klassieke snijkopzuiger kan onder kleinschalig baggeren vallen.
13 14
http://www.eurodemolition.com/Admin/photos/categorie/preview/2.jpg Tijhuis Ingenieurs
15
Figuur 4.12 Snijkopzuiger
15
Klassieke snijkopzuiger De snijkopzuiger bestaat uit een roterende snijkop met zuiger. Het bevat afhankelijk van de grondgesteldheid messen of pickpoints. In het geval van de verwijdering van baggerspecie zullen dit messen zijn. De snijkopzuiger veroorzaakt altijd vertroebeling en mors (aangesneden sediment wat in stukken loskomt tijdens het baggeren)dus moet de desbetreffende waterloop tijdelijk van de omgeving worden afgesloten. In figuur 4.13 is een klassieke snijkopzuiger weergegeven.
Figuur 4.13 Klassieke snijkop
16
Schuifboot Een schuifboot kan gezien worden als een bulldozer voor waterbodem. Een schuifboot wordt vaak in combinatie met een hydraulische kraan gebruikt. De schuifboot zit met een lier aan de kraan vast en wordt van het einde van een watergang naar het begin getrokken, hierbij de baggerspecie voor zich uit duwend. De baggerspecie die aan het eind van een watergang is verzameld, wordt door de kraan in een vloeistofdichte bak van een vrachtwagen geschept. Het blad van de schuifboot is in breedte en in hoogte verstelbaar en hierdoor is de schuifboot goed toepasbaar in de kleine(re) watergangen. De schuifboot wordt veel gebruikt in watergangen waar niet vanaf de kant kan worden gebaggerd. In figuur 4.14 is een schuifboot weergegeven. Een schuifboot wordt vaak in combinatie met een hydraulische kraan of draadkraan ingezet.
15 16
Tijhuis Ingenieurs http://www.kcwaterbodem.nl/e107_images/custom/snijkop.JPG
16
Figuur 4.14 Schuifboot in actie
17
Zuigboot Een zuigboot is een methode die wordt gebruikt in smalle watergangen. De boot heeft een zuigsysteem waarmee de bagger wordt opgezogen en via leidingen naar een vaste overslaglocatie wordt vervoerd. Hierna wordt de bagger vervoerd in een vrachtwagen naar de eindbestemming. In figuur 4.15 is een voorbeeld van een zuigboot in actie te zien.
Figuur 4.15 Zuigboot in actie
18
Keuzemotivatie voor kleinschalig baggerwerk Om tot een keuze te komen voor het kleinschalig baggeren zijn criteria voor het bepalen van de methode opgesteld. In tabel 4.2 is opgenomen welke criteria van belang zijn.
17 18
Tijhuis Ingenieurs http://www.hdsr.nl/informatie/actueel/nieuw_op_de_site/@150832/pagina/
17
Tabel 4.2 criteriatabel voor de keuze van kleinschalige baggermethode
Flexibiliteit Nauwkeurigheid Milieuvriendelijkheid Snelheid
Schuifboot
++
+
-
-
Snijkopzuiger
--
O
-
-
Hydraulische kraan
+
+
+
O
Zuigboot
++
+
O
-
Draadkraan
-
+
+
-
Per baggerwerk worden criteria tegen elkaar afgewogen om tot een keuze te komen voor de baggermethode. Voor het kleinschalig baggeren is vaak de methode met de meeste flexibiliteit de logische keuze.
6. Wetgeving rondom baggerspecie De baggerspecie die wordt verwijderd moet verwerkt worden. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op welke wijze dat volgens het Besluit bodemkwaliteit kan gebeuren19. Algemeen De baggerspecie die bij het baggeren vrijkomt kan op een aantal manieren worden verwerkt. Afhankelijk van de kwaliteit, de omgevingsfactoren en het toetsingskader kan de baggerspecie worden verwerkt. In dit hoofdstuk wordt vooral ingegaan op de verwerkingsmogelijkheden die vanuit het besluit bodemkwaliteit worden aangegeven. Wet- en regelgeving De wet- en regelgeving die bij dit onderwerp horen is redelijk summier, omdat het Besluit bodemkwaliteit allesomvattend is en dus zijn verder geen andere normen of wetten nodig. Besluit bodemkwaliteit In het Besluit bodemkwaliteit zijn de toetsingskaders voor de verwerkingsmogelijkheden (die dan nog concreet ingevuld worden) voor baggerspecie opgenomen. Aan deze verwerkingsmogelijkheden zijn kwaliteitseisen gebonden, hiervoor wordt verwezen naar de handreiking besluit bodemkwaliteit van SenterNovem. 19
Handreiking Besluit bodemkwaliteit, info over verwerkingen, 15-12-09
18
Verwerkingsmogelijkheden uit het Besluit bodemkwaliteit De verwerkingsmogelijkheden met toetsingskaders die in het besluit bodemkwaliteit worden aangegeven zijn: -
vrij toepasbaar, toepassen op of in de landbodem met toepassingseis klasse wonen, toepassen op of in de landbodem met toepassingseis klasse industrie, toepassen als waterbodem met toepassingseis klasse A, toepassen als waterbodem met toepassingseis klasse B, toepassen in een grootschalige toepassing, vrij verspreidbaar, verspreiden op aangrenzend perceel, niet toepasbaar en/of niet verspreidbaar.
Vrij toepasbaar De partij baggerspecie is vrij toepasbaar als het voldoet aan de achtergrondwaarden. Dit houdt in dat de baggerspecie bijvoorbeeld wordt toegepast als landbouwgrond of als grond ter verbetering van de bodemkwaliteit. Toepassen op of in de landbodem met toepassingseis wonen De partij baggerspecie kan op of in de landbodem met toepassingseis klasse wonen worden toegepast. Dit houdt in dat baggerspecie bijvoorbeeld wordt toegepast als grond voor in een speeltuin (zie figuur 5.1), of als geluidswal (zie figuur 5.2) na indroging.
Figuur 5.1 Baggerspecie toepassen als grond voor een speeltuin
Figuur 5.2 Baggerspecie toegepast als geluidswal
20
21
http://www.schoorlaanzee.nl/images/speeltuin_800x600.jpg
19
20
Toepassen op of in de landbodem met toepassingseis klasse industrie De partij baggerspecie kan worden toegepast op of in landbodem met toepassingseis klasse industrie. Voorbeelden hiervan zijn bijvoorbeeld baggerspecie toegepast in infrastructurele werken zoals wegen en spoorwegen ten behoeve van verhoging. Toepassen als waterbodem met toepassingseis klasse A De partij baggerspecie kan als waterbodem worden toegepast met toepassingseis klasse A. Dit houdt in dat de baggerspecie bijvoorbeeld als materiaal kan worden gebruikt om watergangen te verontdiepen. Toepassen als waterbodem met toepassingseis klasse B De partij baggerspecie kan als waterbodem worden toegepast met toepassingseis klasse B. Dit kan inhouden dat de baggerspecie wordt toegepast als materiaal voor het bevorderen van natuurwaarden, zoals het aanleggen van een eiland in een meer ten behoeve van de diversiteit. Toepassen in een grootschalige toepassing De partij baggerspecie kan in een grootschalige toepassing worden verwerkt als het aan de volgende eisen voldoet: ► het toe te passen volume bedraagt minimaal 5.000 m3, ► de minimale toepassingshoogte bedraagt 2 meter (voor wegen en spoorwegen is deze hoogte 0,5 m). Het Besluit bodemkwaliteit geeft voorbeelden aan wat nuttige toepassingen zijn. Zie hiervoor de Handreiking Besluit Bodemkwaliteit. Voorbeelden zijn toepassen van baggerspecie voor het afdekken van een saneringslocatie, aanvulling van een voormalige winplaats voor delfstoffen zoals een zandwinput die dan opgevuld kan worden met baggerspecie (zie figuur 5.3).
Figuur 5.3 De zandwinput wordt opgevuld met baggerspecie
22
Vrij verspreidbaar De partij baggerspecie is vrij verspreidbaar. Dit houdt in dat de baggerspecie overal mag worden verspreid. Ook kan het worden ingedroogd om het als vrij toepasbare grond toe te passen. De mogelijkheden om deze baggerspecie te gebruiken zijn dus groot. Verspreiden op aangrenzend perceel De partij baggerspecie is verspreidbaar op aangrenzend perceel. Dit houdt in dat de baggerspecie uit de watergang mag worden verspreid op het aangrenzende perceel zoals landbouwgrond van boeren 21 22
http://soesenco.punt.nl/upload/lutkemeer_geluidswal.jpg http://images.kapaza.com/photos/16110000/16199272.jpg
20
of grote stukken land van particulieren zoals in figuur 5.4 is weergegeven. De hoeveelheid baggerspecie op het aangrenzende perceel kan variëren doordat de eigenaar van het perceel samen met de waterbeheerder afspreekt hoeveel extra baggerspecie hij ontvangt (de eigenaar is verplicht door de ontvangstplicht om de baggerspecie uit zijn deel van de watergang te ontvangen).
Figuur 5.4 Verspreiden op aangrenzend perceel
23
Niet toepasbaar/niet verspreidbaar Het verwerken van een partij baggerspecie in een depot gebeurd indien de baggerspecie verontreinigd is, niet op de kant kan worden verwerkt, of om de baggerspecie te gebruiken als grond (door middel van uitdroging). Er bestaan verschillende soorten depots en andere vormen van opslag, onderscheiden worden: ► kortdurende opslag/projectdepot, ► tijdelijke opslag op landbodem, ► weilanddepot, ► vast depot. Kortdurende opslag/projectdepot De partij baggerspecie wordt gestort in een kortdurende opslag of in een projectdepot voor maximaal 6 maanden. Een voorbeeld hiervan is dat de baggerspecie in containers wordt gestort die waterdicht zijn. Binnen 6 maanden moet dan een andere locatie worden gevonden voor de baggerspecie. Tijdelijke opslag op landbodem Tijdelijke opslag op landbodem houdt in dat een tijdelijk depot kan worden opgericht in een ander gebied. Dit depot heeft een maximale levensduur van 3 jaar, daarna moet de baggerspecie een andere locatie krijgen. Een tijdelijk depot kan worden opgericht indien in geen ruimte beschikbaar is voor de vrijgekomen baggerspecie. Deze baggerspecie kan dan tijdelijk worden ondergebracht in een ander gebied in een tijdelijk depot. Hier zit een kwaliteitseis aan, die luidt dat de kwaliteit van de baggerspecie niet lager is dan de kwaliteit van de grond in dat gebied. Weilanddepot Een weilanddepot hanteert dezelfde principes als het verspreiden op aangrenzend perceel. Het verschil is dat geen afspraken gemaakt hoeven te worden met eigenaren van het perceel. Op een weilanddepot mag zoveel als nodig is aan baggerspecie worden verwerkt. Een weilanddepot mag 3 23
http://www.kcwaterbodem.nl/e107_images/custom/verspreiden_bagger.JPG
21
jaar bestaan, daarna moet een andere locatie of toepassing worden gevonden voor de baggerspecie. In figuur 5.5 is een voorbeeld van een weilanddepot weergegeven.
Figuur 5.5 Weilanddepot
24
Vast depot/inrichting Een vast depot heeft een levensduur van 10 jaar of langer. Baggerspecie wordt naar een vast depot gebracht als het zwaar verontreinigd is, als geen andere verwerkingsmogelijkheid geschikt is of om het later als grond te gebruiken. Voor het oprichten van een vast depot en voor bestaande depots bestaan veel eisen. Zo zijn vier vergunningen nodig: uit het Wm, Wvo, Wro en een aanlegvergunning. Ook moet voldaan zijn aan de IBC-criteria (Isoleren, Beheren en Controleren) voordat een depot gebruikt kan worden. De depots die zijn uitgezonderd van deze eisen zijn: ► de weilanddepots, ► de projectdepots ► de tijdelijke depots. Financieel gezien zijn de projectdepots en de weilanddepots de meer aantrekkelijke locaties voor baggerspecie. Als de baggerspecie bijvoorbeeld uit watergangen komt die zijn gelegen in stedelijk gebied wordt de baggerspecie niet verspreidt op aangrenzend perceel. Deze baggerspecie zou dan naar een depot moeten (als geen andere oplossing mogelijk is). Een depot is duurder dan een project- of weilanddepot, dit komt doordat het verwerken van baggerspecie in een depot geld kost. Een projectdepot of weilanddepot kost vaak minder of geen geld. Projectdepots en weilanddepots zijn (vaak) dichtbij en kunnen alle baggerspecie verwerken zonder extra eisen. In figuur 5.6 is een tekening van een depot weergegeven.
24
http://media.photobucket.com/image/weilanddepot/d66steenwijkerland/kuinreA.jpg
22
Figuur 5.6 Baggerdepot
25
25
Tijhuis Ingenieurs
23
7. Kwaliteit bagger De kwaliteit van de bagger is een belangrijk gegeven wil je tot de oplossing komen van de hoofdvraag die centraal staat in dit project. In dit hoofdstuk wordt toegelicht wat je met welke kwaliteit bagger mag doen. Hoe je dit kunt toepassen als bouwstof bijvoorbeeld. Algemeen Grond wordt gedefinieerd als:“vast materiaal en bestaat uit minerale delen met een maximale korrelgrootte van 2 millimeter en organische stof in een verhouding en met een structuur zoals deze in de bodem van nature wordt aangetroffen, alsmede van nature in de bodem voorkomende schelpen en grind met een korrelgrootte van 2 tot 63 millimeter” Baggerspecie wordt gedefinieerd als: “materiaal dat is vrijgekomen uit de bodem via het oppervlaktewater of de voor dat water bestemde ruimte en bestaat uit minerale delen met een maximale korrelgrootte van 2 millimeter en organische stof in een verhouding en met een structuur zoals deze in de bodem van nature worden aangetroffen, alsmede van nature in de bodem voorkomende schelpen en grind met een korrelgrootte van 2 tot 63 millimeter” Grond en baggerspecie mogen alleen worden toegepast in een nuttige toepassing. In het Besluit bodemkwaliteit staat wat een nuttige toepassing is. Generiek en gebiedsspecifiek beleid In het Besluit bodemkwaliteit worden twee soorten beleid onderscheiden, namelijk het gebiedsspecifieke beleid en het generieke beleid. Om te bepalen waar baggerspecie of grond met een bepaalde kwaliteit toegepast mag worden is in het besluit gebruik gemaakt van functies van de bodem, kwaliteit van de bodem en kwaliteit van de bagger die wordt toegepast. Deze drie factoren zijn ingedeeld in klassen. Deze indeling is overzichtelijk weergegeven in tabel x (De ontvangende bodem is de land- of waterbodem waarop de baggerspecie wordt toegepast).
24
Tabel 6.1 indeling factoren in klassen
Functie bodem
Kwaliteit ontvangende Kwaliteit baggerspecie bodem
Achtergrondwaarde of lager
Achtergrondwaarde of lager
Achtergrondwaarde of lager
Wonen
Wonen
Wonen
Industrie
Industrie
Industrie
Uit tabel 6.1 blijkt dat ervan uit is gegaan dat door de klassen dezelfde naam te geven duidelijkheid geschept wordt. In de praktijk wordt dit anders ervaren. Het generieke beleid is het beleid wat landelijk vaststaat. Hiermee wordt bedoeld dat de normstelling van een klasse vaststaat. Een voorbeeld is: de concentratie van arseen van 30 g/kg baggerspecie tot en met 50 g/kg baggerspecie valt onder de klasse achtergrondwaarde. De concentraties van stoffen is net als in het voorbeeld vastgesteld voor alle klassen van de ontvangende bodem en voor de klassen van de baggerspecie. Het gebiedsspecifieke beleid is beleid waarin de normstellingen kunnen worden aangepast van een klasse per gemeente, indien de gemeente hiervoor kiest. Dus er kan voor worden gekozen om de concentraties die bij de achtergrondwaarde hoort te verhogen of te verlagen. Een voorbeeld is: de concentratie van arseen van 30 g/kg baggerspecie tot en met 50 g/kg baggerspecie (die bij de achtergrondwaarde hoort) te verhogen naar: 45 g/kg baggerspecie tot en met 70 g/kg baggerspecie. Dit heet lokale maximale waarden. Deze lokale maximale waarden worden getoetst met behulp van de risicotoolbox. Met deze toolbox wordt gekeken of de waarden niet te hoog zijn voor de functie die het gebied heeft. Gekeken wordt naar de humane en ecologische risico’s die de lokale maximale waarden kunnen hebben. Als deze risicowaarden hoger zijn dan 1 dan moeten de lokale maximale waarden worden aangepast. Gemeenten kunnen voor gebiedsspecifiek beleid kiezen omdat ze bijvoorbeeld willen dat de toegepaste baggerspecie of grond op hun bodem schoner is of omdat een bepaalde stof van nature in hogere concentraties voorkomt.
25
In figuur 6.1 is een vergelijking weergegeven tussen generiek beleid en gebiedsspecifiek beleid (voor bodem).
Figuur 6.1 vergelijking van generiek- en gebiedsspecifiek beleid
Zoals is opgenomen in figuur x zijn de klassen wonen en industrie bij het gebiedsspecifieke beleid niet vastgesteld. De gemeente kan deze naar eigen inzage deze klassen indelen (mits voldaan wordt aan risico <1 volgens risicotoolbox). Het kan dus voorkomen dat de klasse wonen heel klein is en de klasse industrie heel groot is. Het kan hierdoor voorkomen dat baggerspecie met lood met een concentratie boven interventiewaarde nog toegepast kan worden in het gebied van de gemeente. Dit komt doordat de gemeente de grens van de klasse industrie tot boven de interventiewaarde heeft gezet. Het Besluit bodemkwaliteit geeft twee toetsingskaders aan die van toepassing zijn op grond en bagger. De normstellingen voor deze toetsingskaders zijn afhankelijk van het soort beleid dat wordt gevoerd. De gemeenten kunnen in het gebiedsspecifiek beleid de normen aanpassen voor de toetsingskaders. De toetsingskaders zijn: -
toepassen, verspreiden.
Zoals is opgenomen in tabel x zijn bij beide kaders nadere uitwerkingen gegeven hoe je deze kaders kan invullen. Het toepassen van grond en bagger kan gebeuren op: -
landbodem, in oppervlaktewater, in grootschalige toepassingen.
Het verspreiden van baggerspecie kan gebeuren: -
in oppervlaktewater, over aangrenzend perceel.
Deze verwerkingen van grond en baggerspecie zijn nader uitgesplitst in kwaliteitsklassen. In het Besluit bodemkwaliteit wordt voor het toepassen van grond en baggerspecie de kwaliteit van grond/baggerspecie getoetst aan de kwaliteit van de ontvangende bodem en de functie van de bodem (moet door gemeenten vastgelegd zijn in een bodemfunctiekaart). Dit dient met elkaar in 26
overeenstemming te zijn anders kan de grond/baggerspecie niet worden toegepast. Voor het toepassen van grond/baggerspecie is ruimte gehouden in het generiek en in het gebiedsspecifiek kader (zie tabel x). In het gebiedsspecifieke kader kan dit strenger of ruimer worden gedaan dan in het generieke kader. Voor het toepassen van grootschalige toepassingen is ruimte in het generieke kader, en niet in het gebiedsspecifieke kader. Dat komt doordat andere normen voor het grootschalig toepassen worden gehanteerd. Normen die zijn gebaseerd op emissie en immissie waarde van de baggerspecie/grond die bij een grootschalige toepassing wordt toegepast. Tabel 6.2 Normstellingen en toetsingskaders uit het Besluit bodemkwaliteit
Normstelling
Generiek beleid
Gebiedsspecifiek beleid
Toepassing voor grond en bagger op de landbodem
X
X
in oppervlaktewater
X
X
in grootschalige toepassingen
X
Toetsingskader
Verspreiden van baggerspecie in oppervlaktewater
X
over aangrenzend perceel
X
X
Voor het verspreiden van baggerspecie wordt getoetst op basis van: -
het ecologische risico die de verspreiding met zich mee brengt, het risico van het mengsel van de baggerspecie genaamd ms-PAF.
Deze toetsingen vallen onder het generieke kader, en niet onder het gebiedsspecifieke kader. Dit is zo omdat van uitgegaan wordt dat overal in Nederland baggerspecie op aangrenzend perceel en in oppervlaktewater verspreid kan worden. Ms-PAF is een rekenmethode die per stof het ecologisch risiconiveau uitrekent in de vorm van een PAF (potentieel aangetaste fractie) en daarna de risico’s van verschillende stoffen ‘optelt’. Zo ontstaat een waarde voor het ecologische risiconiveau voor het aanwezige mengsel aan stoffen. Dit is de waarde de ms-PAF in %. Gebiedsgericht - beleid Boskoop Gebiedsgericht heeft de gemeente Boskoop nog geen “fysiek” beleid. Zowel gemeente en Rijnland zeggen van elkaar dat de ander beleid heeft op dit gebied. Volgens een woordvoerder van de gemeente Boskoop is Rijnland bezig met ontwikkelen ervan. Maar toch konden beiden instanties geen informatie verschaffen over huidig beleid. 27
8. Baggerkwantiteit Naast de baggerkwaliteit speelt ook de kwantiteit een rol. Want wanneer we weten met hoeveel bagger we te maken hebben kunnen we beter kosten berekenen maar ook uitzoeken hoe vaak er bijvoorbeeld gebaggerd moet gaan worden in Boskoop. Voor de baggerkwantiteit binnen dit project is een aanname gedaan. Deze is op onderstaande manier berekend. 20% droge stof in bagger is een aanname Boskoop = 2,11 km2 wateroppervlakte 2,11 km2 = aan een rechthoek van 10.000 x 211 Gesteld: 40 cm baggeren 10.000 x 211 x 0,4 =844.000 m3 168.800 m3 aan droge stof Aanname 75% van het water gaat tijdens het persen van het baggeren uit de bagger. Dus het volume wordt dan beperkt tot 25% na watervolume te verwijderen. 336.000 m3 aan bagger moet in geotubes Geotube => 4 m bij 50 m Boskoop opp: 14,85 km2 Boskoop water opp: 2,11 km2 Bagger: 40 cm baggeren 2.110.000m2 x 0,4m = 844.000 m3 bagger (20% droge stof (ds) 80% water) Bagger ds: 168.800 m3 ds 675.200 m3 water Aanname: tijdens bagger loopt 75% van het water al uit (bij persen) Oftewel een volume van: 506.400 m3 loopt uit Bagger ds + water (25% totaal, 25% van water) 168800 m3 ds 168800 m3 water 337600 m3 aan bagger moet gebergd worden. Geotube: (
) = 314,15 m3
Totaal 1000 tubes nodig. Als baggeren in 4 fases zou kunnen, dan is circa een kwart nodig van de benodigde tubes. Gesteld op 240. 200 (opp geotube 4x50) x 240 = 48000 m2 = 0,048 km3 48000 m2 = 4,8 hectare 28
Dus bij 4 fases is een ruimte voor de baggeropslag benodigd van 4,8 hectare. Bronnen voor aanname gehalte droge stof in bagger (5 november 2010): http://www.klaarbaggertechnieken.nl/index.php?page=shownews&id=131 http://www.waterbodem.nl/artikel.php?id=54 Gebreken in informatie vooronderzoek Bodemkwaliteit Kwaliteit van de bodem in het algemeen, in zones, is niet bekend voor het projectgebied. Specifiek per locatie/meetpunt is wel aanwezig bij de Milieudienst Midden-Holland, maar voor het project zijn deze gegevens niet toereikend. Dit komt doordat het over een groot gebied gaat (2km2) en daarbij is het t.a.v. de bagger nodig om te weten wat in een bepaald gebied voor kwaliteit is. Het is dan nodig dat meetpunten worden samengevoegd tot zones, daarvoor heeft de projectgroep echter niet de middelen en tijd voor handen om dat uit te werken. Een kaart met kwaliteit in zones is niet aanwezig bij de gemeentes Boskoop en Waddinxveen of het Hoogheemraadschap van Rijnland. Gegevens over de bodemkwaliteit zijn ondermeer nodig om te kunnen bepalen waar bagger opgeslagen kan worden of gebruikt kan worden voor bijvoorbeeld ophogen van een perceel. Grondwaterkwaliteit Na navraag bij de gemeente Boskoop en Waddinxveen als Hoogheemraadschap van Rijnland, is dat geen gegevens voor handen zijn t.a.v. de grondwaterkwaliteit. Dit geldt tevens voor de kwaliteit van het oppervlaktewater. De waterkwaliteit zou een indicatie aan kunnen geven van de kwaliteit van de bagger en de bodem, echter zijn de gegevens niet bekend/beschikbaar voor de projectgroep. Dus het blijft gissen naar de kwaliteit van het grondwater, bodem, bagger en oppervlaktewater. Baggerkwaliteit Na navraag bij de gemeente Boskoop en Waddinxveen als Hoogheemraadschap van Rijnland, is dat de kwaliteit van de bagger niet bekend is. Dit komt door het feit van fusering van verschillende waterschappen, en daarbij is het baggerplan en gegevens over de baggerkwaliteit zoekgeraakt.
29
9. Effecten van onderhoudsbaggeren Algemeen Het uitvoeren van onderhoudsbaggeren is een taak die wordt uitgevoerd in het kader van waterhuishoudkundige redenen. Kort gezegd wordt er gebaggerd zodat het omliggende land niet onder water komt te staan. Dit hoofdstuk gaat in onderhoudsbaggeren en de effecten op het watersysteem die het met zich meebrengt.
Vertroebeling en verontreiniging De voornaamste effecten van onderhoudsbaggeren in een watergang (lees sloot) is dat er opwaaiing van bagger en daarmee vertroebeling optreedt. Het andere effect van onderhoudsbaggeren is dat verontreinigingen die in de baggerlaag geïmmobiliseerd waren kunnen vrijkomen en kunnen oplossen in het water. Ook kunnen verontreinigingen die zijn neergeslagen op de bagger weer in de bovenliggende waterkolom terecht komen. In tabel 8.1 staat de gemiddelde vertroebeling voor het reguliere baggeren en voor saneringen. Tabel 8.1 Vertroebeling bij regulier baggeren en milieubaggeren26 Vertroebeling
Waarde (mg/L)
Regulier Baggeren
> 200
Milieubaggeren Streng
< 30
Matig streng
30 - 50
Normaal
50 - 200
Uit tabel 8.1 blijkt dat de vertroebeling bij onderhoudsbaggeren groter is dan bij saneringen. Het effect van de vertroebeling is vaak minimaal, doordat de gebaggerde watergangen stilstaande sloten zijn waar het sediment na verloop van tijd weer neerslaat. De verontreinigingen die voorkomen in het bagger kunnen weer oplossen in het water door het onderhoudsbaggeren. Het effect van deze verontreinigingen zijn per project anders, om het effect van de verontreinigingen te doorgronden zijn gegevens betreffende de kwaliteit van de bagger nodig. Dan kan pas iets gezegd worden over de effecten.
26
www.waterbodemrichtlijn.nl
30
10.Vergelijkbare situaties In dit hoofdstuk komen de vergelijkbare situaties aan bod. Waar bevinden zich soortgelijke projecten en hoe was de aanpak daar. Een overschot aan bagger op de waterbodem is een probleem dat zich niet alleen in Boskoop voordoet, maar zich ook in andere delen van Nederland manifesteert. Een aanzienlijk deel van de baggerspecie wordt afgevoerd naar gecontroleerde baggerstortplaatsen. Er zijn echter ook initiatieven om op een andere manier met bagger om te gaan. Omdat het zinvol is om in de voorbereiding van dit onderzoek het blikveld te vergroten, wordt in deze paragraaf een overzicht gegeven van projecten waarin eveneens naar duurzame verwerkingsmethoden voor bagger gezocht is. Project Loosdrechtse plassen In de Loosdrechtse plassen is sprake van een overschot aan bagger op de waterbodem die de doorvaart van schepen bemoeilijkt en het water vertroebeld. De oorzaak van dit probleem is de afslag van legakkers en algengroei waardoor waterplanten afsterven en slib gemakkelijk kan opwervelen27. In het project dat eind jaren ’90 is gestart is onderzoek gedaan naar de waterdiepte, dikte en kwaliteit van vast en zwevend slib. Op basis van deze gegevens was het mogelijk om een bodemkwaliteitskaart te maken. Met deze informatie te bepalen voor welke nuttige toepassing de bagger uit de plassen geschikt zou zijn. Toepassingen als herstel en onderhoud van legakkers, oevers en eilanden werden onderzocht. Voor de jaarlijks vrijkomende bagger werden oplossingen gevonden zoals permanente ontwateringsdepots.Het bestemmingsplan Plassengebied van de gemeente Loosdrecht biedt mogelijkheden voor definitieve baggerdepots28. Voor eenmalig vrijkomende bagger werd gezocht naar locale (bovengenoemde) oplossingen. Tevens werden er onder water diepe slibvangers aangelegd29. Toch is de problematiek tot op de dag van vandaag nog niet opgelost. Eind 2008 heeft minister Kramer van VROM haar goedkeuring onthouden aan een bestemmingsplan dat verdiepingen van drie delen van de plas voorstelde, om zodoende de doorvaart te vergemakkelijken. Goedkeuring bleef uit omdat de afvoer van bagger naar de gemeente Loenen niet goed geregeld was30. Project Nieuwkoopse plassen In het gebied de Nieuwkoopse plassen is sprake van een jaarlijkse baggeraanwas van 30.000m3. Deze bagger ontstaat met name door afslag en erosie. Binnen dit project is gekozen voor de aanpak van het terugbrengen van veen in de kringloop. De bagger wordt dus opnieuw teruggebracht waar het vandaan kwam: de bodem. Zo werden proeven uitgevoerd met het opspuiten van een dunne laag bagger klasse 0 en 1 op rietlanden. Ook werd bagger gebruikt voor natuurontwikkeling. De bagger werd daartoe eerst gerijpt en ontwaterd in een depot. De resultaten hiervan waren positief;binnen de jaar stonden de wilgen een meter hoog. Het effluent van het depot voldoet aan de lozingsnormen en kon zodoende ongezuiverd worden geloosd1.
27
www.baggernet.info Natuurgebiedsplan Vecht- en plassengebied, 2002, blz 29 29 http://edepot.wur.nl/115016 30 http://www.noord-holland.nl/web/Themas/Water/Waterkwaliteit/Project-Loosdrechtse-Plassen.htm 28
31
11.Randvoorwaarden Om tot innovatieve oplossingen te komen voor de baggerproblematiek in Boskoop is het nodig de huidige situatie te schetsen. Hieruit zal dan blijken welke baggermethoden praktisch toepasbaar zijn in het gebied. Het gebied wordt afgebakend door de grenzen van de voormalige bufferzone van de boktor. In het gebied zijn verscheidene actoren met verschillende belangen en wensen. Bij het zoeken naar een oplossing voor de problematiek, zal via een actorenanalyse zo veel mogelijk rekening worden gehouden met de betrokkenen en hun belangen. De kwaliteit van de baggerspecie zal gebaseerd worden op de gegevens van het Hoogheemraadschap Rijnland. Eisen waar de oplossing(en) aan moet voldoen:
Het verwerken van baggerspecie moet niet duurder zijn dan dat die nu op de markt is. De aanvul grond is ongeveer 20-25 euro per kuub. Als de bagger gebruikt gaat worden als aanvul grond dan moet deze vrij zijn van onkruid (vergelijkbaar met het keur merk RAG). Er moet in zo'n frequentie worden gebaggerd dat de aangroei van slib niet hoger is. Zodat een goede doorstroming plaats blijft vinden. Dit is afhankelijk van bijvoorbeeld de diepte maar komt neer op ongeveer 1 keer in de 3 jaar. De oplossing mag niet in strijd zijn met de vigerende wet en regelgeving. Voldoende beschikbare ruimte voor uitvoering van de baggerwerkzaamheden moet aanwezig zijn in Boskoop en omgeving. Voldoende draagvlak voor de oplossing(en) moet aanwezig zijn en er zal rekening gehouden worden met de actoren. De oplossing moet technisch uitvoerbaar zijn.
32
Bronnenlijst www.minlnv.nl www.Uni.Waterschappen Willink, G., S. Hooijdonk. April 2009. Veldgids Beheer en onderhoud http://www.vbko.nl/content.asp?page=34 http://www.boskalisdolman.nl/image.php?imageblob_id=1206 www.waterbodemrichtlijn.nl Tijhuis Ingenieurs http://www.jonkbv.nl/upload/Images/jonk%20bv%20baggeren%20grijper.gif http://www.scholte-grondverzet.nl/verkoop-komatsu.jpg http://www.huibertsbv.nl/images/machine18.jpg http://www.eurodemolition.com/Admin/photos/categorie/preview/2.jpg http://www.kcwaterbodem.nl/e107_images/custom/snijkop.JPG http://www.hdsr.nl/informatie/actueel/nieuw_op_de_site/@150832/pagina/ Handreiking Besluit bodemkwaliteit, info over verwerkingen http://www.schoorlaanzee.nl/images/speeltuin_800x600.jpg http://soesenco.punt.nl/upload/lutkemeer_geluidswal.jpg http://images.kapaza.com/photos/16110000/16199272.jpg http://www.kcwaterbodem.nl/e107_images/custom/verspreiden_bagger.JPG http://media.photobucket.com/image/weilanddepot/d66steenwijkerland/kuinreA.jpg www.waterbodemrichtlijn.nl www.baggernet.info Natuurgebiedsplan Vecht- en plassengebied, 2002, blz 29 http://edepot.wur.nl/115016 http://www.noord-holland.nl/web/Themas/Water/Waterkwaliteit/Project-LoosdrechtsePlassen.htm
33