Informatieboekje Groep 6
Beste Ouder(s), Dit is het leerstofoverzicht van uw zoon of dochter die nu in groep 6 zit. Wij hopen dat door uw bezoek aan de informatieavond en het lezen van dit boekje, een heleboel dingen voor u duidelijker zijn geworden. Mocht u nog vragen of opmerkingen hebben dan kunt u altijd bij ons terecht. Dat kan in ieder geval elke dag na schooltijd en op woensdagmiddag tot half twee. Schikt deze tijd u niet, dan is er altijd wel een ander moment voor een gesprek te vinden. U bent natuurlijk ook van harte welkom om zomaar eens te komen kijken naar het werk van uw kind. Dit kan altijd gedurende het inloopkwartier op de ochtenden, de inloop-tien-minuten ‘s middags en na half vier. Wij hopen op een prettige samenwerking met u en uw kind. Met vriendelijke groeten, Jolanda, Patricia en Tessa
Dagprogramma Zoals ook al in groep 5 het geval was, werken de kinderen met een dagprogramma. Het staat op het bord. Ze zien meteen wat er die dag op het programma staat. De taken die onder toezicht zelfstandig kunnen worden uitgevoerd zijn in één oogopslag te zien. Kinderen die klaar zijn met de ene taak kunnen meteen verder met de volgende. Ze behoeven daardoor nooit te wachten tot iedereen klaar is. Zijn alle verplichte taken volbracht, dan kunnen ze extra opdrachten uit hun map maken. De leerkracht kan deze keuze per dag sturen. Door één van de extra opdrachten op te nemen in het verplichte dagprogramma komen ook de langzamer werkende kinderen hier aan toe. Vaak zijn de extra opdrachten zelfcorrigerend of kunnen de kinderen deze nakijken met controlebladen. Door deze werkwijze voeden we de kinderen op tot zelfstandigheid en heeft de leerkracht de handen vrij om die kinderen te helpen die moeite hebben met de stof. Natuurlijk maken we regelmatig een rondje door de klas om bij iedereen te kijken 'of het lukt'. Tijdens zo'n rondje zijn we voor elk kind bereikbaar. Dit is niet het geval als we extra hulp geven aan een leerling of groepje. De kinderen leren dus ook om te gaan met uitgestelde aandacht. Voor sommige opdrachten mogen de kinderen een daartoe aangewezen werkplek opzoeken, bijvoorbeeld in de verwerkingsruimte.
Taalmethode TAALTIJD De methode “Taaltijd” is verdeeld in blokken. Elk blok duurt vier weken, waarvan de eerste drie weken elk over een bepaald onderwerp gaan en de vierde week een toets - en herhalingsweek is. Na twee blokken volgt een pas op de plaats- week. In deze week staat de leerstof los van de andere stof en heeft een speciaal karakter. De aangeboden leerstof is verdeeld in kernstof, verdiepingsstof en keuzestof. In iedere themaweek is de structuur als volgt: • Lezen • Spreken • Taalschat • Taalspel • Stellen • Luisteren • Kijken naar taal Het onderdeel “spellen” wordt apart behandeld in dit leerstofoverzicht.
Spelling In groep zes werken we met de spellingsmethode “Taaltijd spelling”. Deze methode heeft net als de taalmethode een duidelijke structuur met veel terugkerende elementen. Dat betekent een vast ritme en rust in de les. De spellingvaardigheden worden steeds in dezelfde volgorde behandeld. Binnen die regelmaat zijn vaste momenten voor instructie, begeleid en zelfstandig werken, toetsing, herhaling en verdieping. Spelling is ondergebracht in een apart pakket. Met Taaltijd Spelling ontdekken de kinderen stap voor stap de spellingsregels. Speciale aandacht is er voor de werkwoordsspelling. In de werkschriften staat een groot aantal gevarieerde en speelse oefenvormen, waarbij de kinderen vaak zelfstandig werken.
Bibliotheekboek lezen Eén keer in de week gedurende 30 minuten lezen de kinderen in een bibliotheekboek, aangepast aan hun eigen technisch leesniveau. We proberen de kinderen in aanraking te brengen met het goede kinderboek en stimuleren het zelf lezen van goede boeken. (Is uw kind al lid van de bieb?!)
Voortgezet technisch lezen We werken met de methode “Estafette”. Dit is een methode voor voorgezet technisch lezen die niet gebonden is aan jaargroepen, maar uitgaat van leesniveaus. Op basis van de toetsresultaten op de DMT en de Avi-toets, worden de kinderen ingedeeld in niveaugroepen. Een aantal kinderen heeft namelijk na het aanvankelijk lezen in groep 3 nauwelijks meer instructie nodig. Zij ontwikkelen hun leestechniek spelenderwijs en al lezend verder. Andere kinderen hebben echter wel behoefte aan gerichte instructie en oefening. Binnen de methode is het voor de leerkracht mogelijk om instructie te geven aan de ene niveaugroep terwijl de andere groep zelfstandig werkt. Ook voor de betere leerling biedt de methode veel uitdaging. Er wordt gewerkt met leesboeken, leeskaarten, werkboekjes, kopieerbladen en audio-cd’s. We starten met Estafette begin groep 4 en de methode eindigt als de leerling het hoogste niveau heeft bereikt. Meestal is dit aan het eind van groep 6 of begin groep 7. Een kind dat het hoogste niveau heeft bereikt gaat informatie junior doen of woordenschat oefenen. Ze lezen een boekje over een onderwerp en maken daar vragen over.
Begrijpend lezen We werken in de groep 4 tot en met 8 met de methode “Tussen de regels”. Om een tekst aan te pakken hebben leerlingen gereedschap nodig. Tussen de regels geeft hen dat in de vorm van leesvragen. Elke leesvraag staat voor een bepaalde leesvaardigheid. De leesvaardigheid “voorkennis activeren” bijvoorbeeld, wordt voor de leerlingen vertaald in de vraag: “Wat weet ik al?” Wanneer de leerlingen alle leesvaardigheden beheersen, kunnen ze zelf het juiste “gereedschap” kiezen voor elke leesklus. De leerlingen leren hun eigen leesstrategie te bepalen door de verschillende leesvaardigheden te combineren. Voor de kinderen wordt dit hun leesroute genoemd. Iedere nieuwe vaardigheid wordt behandeld in een instructieles en komt het volgende leerjaar op een hoger niveau terug. De instructielessen worden afgewisseld met zelfstandig werklessen. Tussen de regels maakt veel gebruik van interactieve instructie en samenwerkend leren. Ook wordt er regelmatig een link gelegd naar teksten buiten de methode, zoals kranten, tijdschriften en jeugdboeken. Rekenen Pluspunt is de naam van onze rekenmethode. De methode gaat uit van realistisch rekenonderwijs. Dat wil zeggen dat de kinderen opdrachten krijgen met situaties die ze uit hun wereldje kunnen herkennen. Er zijn "leerkrachtgebonden" en "zelfstandig werken" lessen. Na ieder blok van 11 lessen is er een toetsles. Naar gelang de uitslag van de toets gaat de leerling "herhalen" of "verrijken". We noemen dit: differentiëren naar niveau. We differentiëren ook naar tempo: kinderen die klaar zijn werken verder met de opdrachten na de streep. De volgende onderdelen komen in groep 6 aan de orde: - inzicht in de structuur tot 1.000.000; - afronden van getallen tot op 10-, 100en 1000-tallen; - cijferend optellen en aftrekken; - vermenigvuldigen als 40 x 80, 800 x 40 en 4 x 8000 uit het hoofd; - delen uit het hoofd als 4200 : 60; - cijferend delen met happen van 100; - benoemen van eenvoudige breuken;
- hanteren van begrippen als omtrek en oppervlakte en uitdrukken in (vierkante) meters en centimeters; - meten met liters, deciliters en centiliters; - lezen en interpreteren van staaf-, lijn- en beeldgrafieken; - beschrijven van routes op een plattegrond met coördinaten; - kennen, noteren van digitale tijden; - tellen van geldbedragen met de euro
Elk kind krijgt tot de carnavalsvakantie de tijd en gelegenheid om de tafels van 6 t/m 12 en 25 te memoriseren. Dan moeten deze beheerst zijn. In de klas hangt hiervan een overzicht. Toetsmomenten Bij het onderdeel rekenen kwam al ter sprake dat in elk blok van drie weken een toetsles is ingebouwd. In oktober nemen we de AVI-leestoets af. Deze bepaalt samen met de DMT (drie minuten toets) het niveau van lezen met Estafette en het individueel lezen in het biebboek. We doen deze toets nogmaals in maart. Daarnaast nemen we in de loop van het schooljaar de volgende CITO-toetsen af: - woordenschat - begrijpend lezen - spelling - rekenen De bedoeling van toetsen is het vaststellen van het niveau van de leerling ten opzichte van een bepaald gemiddelde waardoor we zien of de leerling extra moet worden begeleid. Tijdens contactgesprekken bespreken we alle toetsresultaten.
Schrijven We werken met de schrijfmethode Novoskript. Novoskript is een methode voor eenvoudig rechtshellend lussenschrift. “Schrijven is communiceren!” is de slogan van de methode. De methode bestaat uit 13 sets die ieder weer onderverdeeld zijn in verschillende opdrachtkaarten. Er wordt aandacht besteed aan de motoriek en de methode is adaptief en dat sluit goed bij onze visie op onderwijs. Wat nieuw is het feit dat deze methode door loopt tot en met groep acht. In de laatste jaren wordt onder meer aandacht besteed aan temposchrijven en creatieve schrijfvormen. De letters, ook wel stoplichtletters genoemd, worden met behulp van beginpunt, pauzepunt en eindpunt aangeleerd. Ook is er een cd-rom bij die de kinderen individuele instructie geeft. Deze kan bijvoorbeeld remediërend ingezet worden. De leerkrachten hebben een training gevolgd zodat ze de methode Novoskript zo goed mogelijk kunnen inzetten.
Nieuwe methode voor de zaakvakken Voorgaande jaren werd er gewerkt met de methode “De grote reis”. Dit was een geïntegreerde methode wereldoriëntatie waarin gewerkt werd a.d.h.v. thema’s. Sinds vorig schooljaar zijn wij ons in de gaan oriënteren op de aanschaf van een nieuwe methode voor de zaakvakken. Inmiddels in na uitgebreid onderzoek, o.a. door het geven van verschillende lessen uit de verschillende methodes, door de leerkrachten, IB-ers en directie de keuze bijna gemaakt. Wanneer deze definitief is, zal u hierover de Nieuwsbrief geïnformeerd worden.
Verkeer Veel aandacht besteden we tijdens de verkeerslessen aan de verkeersmentaliteit en de verkeershouding. Vaak zullen we praten over oorzaak en gevolg met als doel dat de kinderen meer inzicht krijgen in de verkeerssituaties en hun eigen rol hier in. Bovendien leren ze dit jaar een groot aantal verkeersregels en -borden. Tijdens de verkeerslessen maken we gebruik van de methode “Wijzer door het verkeer”. Deze methode bestaat uit een aantrekkelijk les- en werkboek met daarin verschillende verkeerssituaties. Zelfstandig werken Een aantal keer per week werken de kinderen aan de “verplichte taken” en daarna aan hun extra taken. Ieder kind heeft een eigen takenboekje met daarin beschreven alle taken en een maandoverzicht waarop de kinderen bijhouden welke taak al gedaan is. Natuurlijk zijn er ook controlemomenten van de leerkracht. Enkele verplichte taken zijn: Slagwerk spelling/rekenen, redactiesommen, klokkijken etc. De kinderen werken in de klas of in de verwerkingsruimte.
Belangstellingstafel Een belangrijk hulpmiddel bij alle vakken is de belangstellingstafel. Boeken en voorwerpen kunnen extra de belangstelling van kinderen wekken voor een onderwerp dat bij één van de vakken aan de orde is. Soms vragen we de kinderen van thuis iets mee te nemen wat met het onderwerp te maken heeft. Gymnastiek Een keer in de week gaan de kinderen gymmen in de gymzaal van de Markant. We werken in vakken, waarbij zowel spellessen als algemene technieken aangeleerd of geoefend worden. Gymschoenen en –kleding zijn verplicht. De gymtas gaat na de gym mee naar huis. Drama en dans Dramatische vorming en dans zijn wekelijks terugkerende activiteiten. Het accent ligt op het leren zich vrij te uiten door improvisatie, bewegingen (met of zonder muziek) en spraak, rollenspelen en toneelspel) Muziek In groep zes werken we met de methode “Moet je doen!”. Deze methode geeft de leerkracht een basis voor verantwoord muziekonderwijs. In deze methode komen de volgende onderdelen aanbod: - zingen van liedjes; - improvisatie; - kennis van muziekinstrumenten; - melodische en ritmische vorming; - muziek beluisteren; - gehoortraining; - beginnend notenschrift.
Handvaardigheid en tekenen Een keer per week besteden we aandacht aan tekenen en handvaardigheid. Dat doen we aan de hand van de methode "Maken is de kunst" of aan de hand van een opdracht die te maken heeft met de tijd van het jaar of een project. Allerlei technieken komen hierbij aan de orde: vormen met papier-maché, boetseren, borduren, textielbewerken, schilderen, werken met hout, papier, karton of knutselmaterialen, tekenen met ecoline, wasco, of inkt.
Sociaal-emotioneel Een aantal keer per maand besteden we in een kringgesprek aandacht aan de volgende punten: het leren omgaan met andere kinderen nadenken over hoe je over jezelf denkt nadenken over hoe je op een ander reageert oefenen met samenwerken
Dagopening Op dinsdag, woensdag en donderdag beginnen we met een dagopening. We spreken samen met de kinderen, minstens twee weken van te voren af wanneer iemand aan de beurt is. Ieder kind heeft minimaal twee keer per jaar een dagopening, één daarvan mag een boekbespreking zijn. Een quiz, toneelstuk of dansje mag, maar dan is het een extra dagopening. Een stukje video mag ook vertoond worden, maar dat moet dan wel even van tevoren gezegd worden. Het digitale schoolbord kan natuurlijk ook ingezet worden. In de bieb is volop informatie te vinden! Voor dagopeningen gelden de volgende afspraken: - je ouders mogen komen luisteren als jij dat niet vervelend vindt; - je mag een papier met trefwoorden voor je houden; - de dagopening duurt niet langer dan een kwartier. De dagopening wordt daarna door de andere kinderen uit de klas, klassikaal besproken en daarna door de leerkracht beoordeeld. Op een overzicht houdt de leerkracht de aandachtspunten voor de volgende dagopening bij. Spelletjes en open podium Op het eind van de vrijdagmiddag is het spelletjesmiddag. De kinderen mogen dan, net als in voorgaande jaren, een gezelschapsspel meenemen. In de klas zijn ook diverse spelletjes aanwezig. Het spreekt vanzelf dat de meegenomen spelletjes niet agressief van aard mogen zijn. Het doel is samen leren spelen en omgaan met elkaar. In verband met virussen is het niet toegestaan om zelf computerspelletjes mee te nemen. Een keer per maand houden we op vrijdagochtend een open podium. De data staan op de kalender.
Vragenbus/ krantenknipsel Op vrijdagmorgen beantwoordt de leerkracht vragen van de kinderen, die ze anoniem in de vragenbus mogen stoppen. Eventueel zoekt de leerkracht materiaal op om zo goed mogelijk een antwoord te kunnen geven. De kinderen mogen ook een krantenknipsel meenemen, die vervolgens wordt besproken in de klas. Klassenbeurt Een paar keer per jaar hebben de kinderen klassenbeurt. Dit houdt in dat ze op maandag t/m vrijdag ongeveer een kwartier langer op school blijven en samen met de leerkracht en een andere leerling de klas, de gang en de verwerkingsruimte weer netjes maken. Ze weten dit tenminste de week tevoren.
Fruit eten De kinderen mogen één stuk fruit of drinken meenemen (geen priklimonade) voor in de ochtendpauze. Dus geen koek.
Schooltelevisie De kinderen van de groepen 5 en 6 volgen het schooltelevisieprogramma "Nieuws uit de natuur". Andere programma's kunnen worden bekeken in samenhang met andere vakken.
Computer Nu we in elke klas computers hebben, oefenen de kinderen o.a. programma's op het gebied van spelling, rekenen en de topografie van Nederland. Ook wordt de computer gebruikt voor het verzamelen van informatie voor werkstukken. Digitaal schoolbord In de klas van uw kind hangt een digitaal schoolbord. Dit is natuurlijk een mooi modern medium waar we zeer veel gebruik van maken. Hoe vraagt u zich af? In eerste plaats is het een “gewoon schoolbord” waar op geschreven wordt, niet met krijt of stift maar met een digitale pen. Op de tweede plaats kan alle software, in het groot, op het scherm gebruikt worden. Omdat het een “touch screen” is kunnen kinderen interactief met deze software aan de slag. Vaak kennen ze deze software al van de leerling-computers. Ten derde kan het als multimedia instrument worden ingezet. TV, DVD en internet kan allemaal live de klas ingehaald worden. Hierbij als ondersteuning van lessen, actuele thema’s of spelende interesse ingezet worden. Ook kunnen kinderen er gebruik van maken bij hun dagopening.
Huiswerk In groep 6 krijgen de kinderen één keer per week een huiswerkopdracht mee naar huis. De hoofddoelen zijn: - het stimuleren van een zelfstandige werkhouding; - het leren verantwoordelijkheid te dragen voor eigen werk; - het ontwikkelen van taakbesef. Een andere doelstelling is, dat de kinderen enigszins voorbereid worden op het ritme van het huiswerk maken in groep 7 en 8 en in het voortgezet onderwijs. Ook leren ze op deze manier om buiten schooltijd aan een schooltaak te werken. Naast incidentele opdrachten zoals het opzoeken van boeken of plaatjes zal het huiswerk bestaan uit de topografie van Nederland. De kinderen leren zelf verantwoordelijk te zijn voor hun werk. Dat betekent dat ze, als ze iets niet begrijpen, eerst bij hun leerkracht moeten aankloppen en niet bij hun ouders. Daarmee voorkomen we tevens dat uw uitleg verschilt van die van de leerkracht. De kinderen mogen elke dag na schooltijd om uitleg komen vragen maar niet meer op de dag voor die, waarop ze het huiswerk moeten meebrengen. Hierdoor leren ze op tijd te beginnen en hulp te vragen. De kinderen hebben een eigen huiswerkmap die ze van thuis meebrengen. Het huiswerk wordt altijd uitvoerig uitgelegd en het gaat niet zomaar mee naar huis. Rapporten Drie maal per jaar krijgt uw kind een rapport mee naar huis. Na ondertekening gaat deze weer retour. In de middenbouw spreken wij van de zogenaamde kindgerichte punten. Dit wil zeggen dat we in principe geen onvoldoendes op het rapport noteren en met name de zwakkere kinderen ook op inzet en werkhouding beoordelen. In groep 6 t/m 8 verandert dit. Aangezien de kinderen dan bezig zijn met de voorbereiding op het voortgezet onderwijs geven we in deze groepen objectieve punten op het rapport. De Cito-toetsen worden beoordeeld door middel van letters. Niveau I: Goed tot zeer goed Niveau II: Voldoende tot goed Niveau III: Gemiddeld Niveau IV: Zwak Niveau V: Zeer zwak De letters die wij geven voor een toets of op het rapport zijn in onderstaand schema te vergelijken met cijfers.
g rv+ rv v+ v vm+ m mo
= 10 =9 =8 =7 =6 =5 =4 =3 =2 =1