Expertise & COOPAMI
Impact van de vergrijzing op de uitgaven van de verzekering voor geneeskundige verzorging in de specifieke domeinen van de orthopedietraumatologie en de cardiologie van de sector van de implantaten Analyse du secteur des IMPLANTS
Januari 2013 SYNTHESE
1 VERGRIJZING IMPLANTATEN
Leden van het Begeleidingscomité die aan de vergaderingen hebben deelgenomen : De h. Johan De Cock (Administrateur-generaal van het RIZIV) Federaal Planbureau : Mevr. Joanna Geerts - De h. Peter Willemé Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid : De h. Herman Van Oyen Dienst voor Geneeskundige Verzorging (RIZIV) : Directie Onderzoek, Ontwikkeling en Kwaliteitspromotie : Mevr. Lut DePrins - De h. Rodrigo Ruz Torres Medische directie : De dames Antonine Wyffels en Ulla Cahay Dienst voor Geneeskundige Evaluatie en Controle (RIZIV) : Mevr. Sabine Schepens
Uitvoering van de studie : Cel Expertise&COOPAMI (RIZIV) : Dorien De Brabanter (gegevensanalist), John Keisen (gegevensbeheerder), Michel Vigneul (projectmanager).
2 VERGRIJZING IMPLANTATEN
Pagina
INHOUDSOPGAVE Inhoudsopgave van de grafieken en tabellen I. Inleiding 1. Specifieke context van dit onderzoek over de vergrijzing CONCLUSIE 1 2. De nomenclatuur van de implantaten die in dit onderzoek is bestudeerd 3. Gegevensbanken die in dit onderzoek zijn gebruikt II. Invloed van de parameters geslacht, leeftijd en woonplaats van de patiënt op de ZIV-uitgaven 1. Geslacht 2. Geslacht en leeftijd CONCLUSIE 2 3. Woonplaats CONCLUSIE 3 III. Analyse van de consumptie en van de kosten van de verstrekkingen in het kader van een ziekenhuisopname 1. Consumptie CONCLUSIE 4 2. Kosten CONCLUSIE 5 IV. Analyse van de consumptie van de ambulante verstrekkingen voor de patiënten die een klassieke ziekenhuisopname hebben genoten voor één van de zes groepen van verstrekkingen implantaten CONCLUSIE 6 V. Kostenraming van de ZIV-uitgaven als gevolg van de vergrijzing van de bevolking CONCLUSIE 7 VI. Algemene conclusie
3 VERGRIJZING IMPLANTATEN
4 5 5 8 9 11 13 13 14 15 15 16 17 18 19 21 25 26 27 28 29 31
Inhoudsopgave van de grafieken en tabellen : Pagina 1.Inleiding TABEL 1 : Uitsplitsing van de ZIV-uitgaven van de sector van de implantaten volgens deelsectoren en leeftijdsklassen GRAFIEK 1 : Evolutie van de leeftijdspiramide tussen 2010 en 2030 TABEL 2 : Evolutie van de bevolking volgens geslacht en leeftijdsklasse over de periode 2000 tot 2030 TABEL 3 : Evolutie van de ZIV-uitgaven van de sector van de implantaten GRAFIEK 2 : Evolutie van de uitsplitsing van de ZIV-uitgaven volgens de 3 artikelen van de nomenclatuur
5 5 7 8 9 9
II. Invloed van de parameters geslacht, leeftijd en woonplaats van de patiënt op de ZIVuitgaven
13
GRAFIEK 3 : Evolutie, volgens geslacht, over de periode 2005 tot 2010 van de gepresteerde ZIVuitgaven van de nomenclatuur “Orthopedie-traumatologie” GRAFIEK 4 : Evolutie, volgens geslacht, over de periode 2005 tot 2010 van de gepresteerde ZIVuitgaven van de nomenclatuur “Cardiologie” GRAFIEK 5 : Evolutie, volgens geslacht, over de periode 2005 tot 2010 van de gepresteerde ZIVuitgaven per 1.000 verzekerden van alle nomenclatuurcodenummers “Orthopedie-traumatologie” GRAFIEK 6 : Evolutie, volgens geslacht, over de periode 2005 tot 2010 van de gepresteerde ZIVuitgaven per 1.000 verzekerden van alle nomenclatuurcodenummers “Cardiologie” Tabel 4 : Regionale uitsplitsing van het aantal verzekerden en van de gepresteerde uitgaven voor de groepen van verstrekkingen “Hart & coronair” en “Vasculair buiten coronair” Tabel 5 : Regionale uitsplitsing van het aantal verzekerden volgens leeftijd
13
III. Analyse van de consumptie en van de kosten van de verstrekkingen in het kader van een ziekenhuisopname
13 14 14 16 16 17
Tabel 6 : Voornaamste diagnosen van de ziekenhuisopname Tabel 7 : Uitsplitsing voor 2009 van de SHA- en ADH-uitgaven volgens leeftijdsklassen en geslacht Tabel 8 : Uitsplitsing voor 2009 van de patiënten en de duur van de ziekenhuisverblijven volgens leeftijdsklassen en geslacht voor de zes bestudeerde groepen van verstrekkingen [SHA] Tabel 9 : Kosten van de hospitalisatiedag – Duur ziekenhuisverblijf - Kosten per patiënt [SHA] Tabel 10 : Specificatie van de kosten voor het ziekenhuisverblijf volgens leeftijdsklassen [SHA] Tabel 11 : Specificatie van de kosten voor de medische prestaties in de loop van het ziekenhuisverblijf volgens leeftijdsklassen
17 17 18
IV. Analyse van de consumptie van de ambulante verstrekkingen voor de patiënten die een klassieke ziekenhuisopname hebben genoten voor één van de zes groepen van Tabel 12 : Specificatie van de geneesmiddelenconsumptie volgens ATC-code voor de verschillende verstrekkingen implantaten
26
21 22 24
27
types van patiënten
V. Raming van de kosten van de ZIV-uitgaven als gevolg van de vergrijzing van de bevolking
28
Tabel 13 : Samenvatting van de resultaten van de raming van de kosten als gevolg van de vergrijzing van de bevolking
29
VI. Algemene conclusie
31
4 VERGRIJZING IMPLANTATEN
I.
Inleiding 1. Specifieke context van dit onderzoek over de vergrijzing In dit verslag worden de belangrijkste resultaten samengevat van twee studies die door de stafcel “Expertise&COOPAMI” van de Algemene Ondersteunende Diensten van het RIZIV zijn uitgevoerd in het kader van artikel 13 van de bestuursovereenkomst 2010-2012 van het RIZIV “Impact van de vergrijzing op de uitgaven van de verzekering voor geneeskundige verzorging”.
Het algemene kader van deze studies leidt tot een aantal specificiteiten : -
De studies betreffen uitsluitend de impact op de uitgaven van de verzekering voor geneeskundige verzorging die door het RIZIV worden geboekt; de raming van de andere verwante uitgaven die door de staat of de patiënt zijn aangegaan (remgeld, supplement, aanvullende of privéverzekering) is in die studies geen prioritaire doelstelling.
-
In deze studies spitst men zich toe op de doelsectoren van de geneeskundige verzorging die in het kader van de bestuursovereenkomst van het RIZIV zijn vastgesteld.
De eerste sector die in dat kader wordt bestudeerd, is de sector van de implantaten. Die sector bestaat uit verschillende deelsectoren waarvoor de verdeling van de gepresteerde uitgaven 1 voor 2010 volgens leeftijdsklassen wordt uitgesplitst en in de hieronder vermelde tabel 1 is opgenomen :
TABEL 1 : Uitsplitsing van de ZIV-uitgaven van de sector van de implantaten volgens deelsectoren en leeftijdsklassen
1
Gepresteerde gegevens : gegevens die in de loop van het jaar x zijn gepresteerd en in de loop van de jaren x en (x+1) zijn geboekt.
5 VERGRIJZING IMPLANTATEN
GROEPEN VAN AANDOENINGEN
0-19
20-39
40-54
55-59
60-64
65-69
70-74
75-79
80-89
90-...
Otorinolaryngologie
3.553.631
1.222.040
337.373
9.746
Heelkunde op het thorax & Cardiologie, Bloedvatenheelkunde en Defibrillatoren
3.343.420
7.633.430 30.443.173 19.709.986 26.056.906 27.014.833 34.025.267 37.861.357 46.481.238
4.570.889
Orthopedie en traumatologie
2.600.733
8.539.207 25.016.075 13.619.153 17.037.521 17.689.341 21.167.786 21.365.699 22.359.788
2.528.844
Heelkunde op het abdomen en pathologie van het spijsverteringsstelsel
1.393.038
1.783.552
863.137
1.109.233
813.666
723.000
559.368
8.803.413 11.574.609
4.304.300
4.425.878
3.819.897
3.729.898
3.726.344
4.790.898
532.272
Neurochirurgie
798.613
2.407.546
6.972.491
2.732.783
2.143.637
1.951.376
1.730.856
1.467.104
864.936
22.454
Urologie en nefrologie
169.737
1.105.093
2.892.564
1.410.940
1.688.582
1.586.420
1.436.784
1.030.664
815.170
54.102
Oftalmologie
92.460
219.574
1.000.343
977.467
1.767.106
2.603.925
3.995.036
5.317.944
6.397.652
423.378
Gynaecologie, plastische en reconstructieve heelkunde
70.514
1.235.204
1.892.060
353.734
276.040
228.952
178.616
119.784
67.080
5.065
Plastische en reconstructieve heelkunde
24.299
125.158
237.144
69.211
63.997
30.922
8.106
5.164
1.084
493
18.386
61.621
45.382
58.872
52.511
51.386
32.972
36.996
642
12.046.939 31.309.052 81.873.630 44.086.093 54.627.773 55.791.842 67.046.735 71.486.401 82.152.216
8.147.392
Pneumologie en ademhalingsstelsel TOTAAL in EUR GROEPEN VAN AANDOENINGEN
0-19
20-39
40-54
55-59
60-64
65-69
70-74
75-79
80-89
0
90-...
Otorinolaryngologie
29,50%
3,90%
2,18%
1,96%
2,03%
1,46%
1,08%
0,78%
0,41%
0,12%
Heelkunde op het thorax & Cardiologie, Bloedvatenheelkunde en Defibrillatoren
27,75%
24,38%
37,18%
44,71%
47,70%
48,42%
50,75%
52,96%
56,58%
56,10%
Orthopedie en traumatologie
21,59%
Heelkunde op het abdomen en pathologie van het spijsverteringsstelsel
27,27%
30,55%
30,89%
31,19%
31,71%
31,57%
29,89%
27,22%
31,04%
11,56%
28,12%
14,14%
9,76%
8,10%
6,85%
5,56%
5,21%
5,83%
6,53%
Neurochirurgie
6,63%
7,69%
8,52%
6,20%
3,92%
3,50%
2,58%
2,05%
1,05%
0,28%
Urologie en nefrologie
1,41%
3,53%
3,53%
3,20%
3,09%
2,84%
2,14%
1,44%
0,99%
0,66%
Oftalmologie
0,77%
0,70%
1,22%
2,22%
3,23%
4,67%
5,96%
7,44%
7,79%
5,20%
Gynaecologie, plastische en reconstructieve heelkunde
0,59%
3,95%
2,31%
0,80%
0,51%
0,41%
0,27%
0,17%
0,08%
0,06%
Plastische en reconstructieve heelkunde
0,20%
0,40%
0,29%
0,16%
0,12%
0,06%
0,01%
0,01%
0,00%
0,00%
Pneumologie en ademhalingsstelsel
0,00%
0,06%
0,08%
0,10%
0,11%
0,09%
0,08%
0,05%
0,05%
0,01%
2,37%
6,16%
16,10%
8,67%
10,74%
10,97%
13,18%
14,06%
16,15%
1,60%
% van TOTAAL
Deze sector wordt onderzocht in twee afzonderlijke studies op basis van de twee deelsectoren die het belangrijkst zijn in de ZIV-uitgaven2, namelijk : -
De orthopedie-traumatologie (verslag gepubliceerd in december 2011 – 193 pagina’s); De cardiologie3 (verslag gepubliceerd in september 2012 – 176 pagina’s).
De lezer wordt uitgenodigd om de gedetailleerde verslagen te raadplegen aangezien alle aspecten die daarin worden behandeld, niet zijn opgenomen in deze samenvatting; dit bevat alleen de belangrijkste conclusies op basis van het enige referentiejaar 2009. o o
In die studies is voor de gegevensanalyse de periode van 2002 tot 2010 in aanmerking genomen, voor zover de gegevens op het ogenblik van de analyse beschikbaar waren; De verwachtingen die in deze studies worden voorgesteld, betreffen de periode 2011 tot 2020.
De tweede sector die wordt bestudeerd, is de sector van de thuiszorg, namelijk de verpleegkundige verzorging, de kinesitherapie en de logopedie.
-
Deze studies zijn gebaseerd op de talrijke gegevensbanken betreffende de hele Belgische bevolking waarover het RIZIV beschikt; door die gegevensbanken kan een “micro-economische” benadering worden ontwikkeld in de plaats van de traditionele “macro-economische” benadering.
-
In deze studies wordt de problematiek van de vergrijzing noch in haar globaliteit, noch voor de totaliteit van de uitgaven voor geneeskundige verzorging onderzocht; de studies hebben evenmin betrekking op de “kosten in verband met het levenseinde”. Deze fase zou later moeten worden ingevoerd in een proces van consolidatie en vergelijking met de verwachtingen die in die zin al voor België zijn gerealiseerd.
2
ZIV : ziekte- en InvaliditeitsVerzekering Cardiologie bevat de volgende deelsectoren : Heelkunde op de Thorax & Cardiologie, Vasculaire Chirurgie en Defibrillatoren 3
6 VERGRIJZING IMPLANTATEN
In deze studies zullen we als definitie nemen dat de vergrijzing :
voor een individu gelijk is aan de stijging van het aantal levensjaren;
voor de bevolking gelijk is aan de stijging van het percentage van personen die ouder zijn dan een bepaalde leeftijdsgrens (over het algemeen 65+).
Grafiek 1 en tabel 2 geven een overzicht van de evolutie van de vergrijzing bij de bevolking. GRAFIEK 1 : Evolutie van de leeftijdspiramide tussen 2010 en 2030
TABEL 2 : Evolutie van de bevolking volgens geslacht en leeftijdsklasse over de periode 2000 tot 2030
7 VERGRIJZING IMPLANTATEN
BEVOLKING TOTAAL 0-4 [5-14] [15-34] [35-54] [55-69] [70-79] >80 Totaal Evolutie MANNEN 0-4 [5-14] [15-34] [35-54] [55-69] [70-79] >80 Totaal Evolutie VROUWEN 0-4 [5-14] [15-34] [35-54] [55-69] [70-79] >80 Totaal Evolutie Aandeel Vrouwen
Eenheden % Eenheden % Eenheden % Eenheden % 2000 2010 2020 2030 577.217 5,64% 628.734 5,80% 671.851 5,80% 669.351 5,48% 1.227.568 11,99% 1.203.500 11,10% 1.338.388 11,55% 1.390.191 11,39% 2.703.061 26,40% 2.701.115 24,92% 2.767.728 23,88% 2.847.693 23,33% 2.975.697 29,06% 3.125.074 28,83% 3.053.945 26,34% 3.061.165 25,08% 1.561.865 15,25% 1.787.468 16,49% 2.172.673 18,74% 2.263.360 18,55% 837.179 8,18% 860.866 7,94% 941.480 8,12% 1.197.102 9,81% 356.498 3,48% 533.148 4,92% 646.469 5,58% 775.203 6,35% 10.239.085 10.839.905 11.592.534 12.204.065 5,87% 6,94% 5,28% 2000 2010 2020 2030 294.737 5,89% 321.754 6,06% 345.981 6,06% 344.700 5,72% 628.551 12,56% 614.697 11,57% 687.853 12,04% 716.475 11,88% 1.371.642 27,40% 1.360.186 25,60% 1.395.100 24,43% 1.444.488 23,96% 1.502.737 30,02% 1.576.828 29,68% 1.541.179 26,99% 1.539.311 25,53% 751.708 15,02% 877.594 16,52% 1.070.110 18,74% 1.122.405 18,62% 350.357 7,00% 379.875 7,15% 434.621 7,61% 558.681 9,27% 106.282 2,12% 181.287 3,41% 236.272 4,14% 303.408 5,03% 5.006.014 5.312.221 5.711.116 6.029.468 6,12% 7,51% 5,57% 2000 2010 2020 2030 282.480 5,40% 306.980 5,55% 325.870 5,54% 324.651 5,26% 599.017 11,45% 588.803 10,65% 650.535 11,06% 673.716 10,91% 1.331.419 25,44% 1.340.929 24,26% 1.372.628 23,34% 1.403.205 22,73% 1.472.960 28,15% 1.548.246 28,01% 1.512.766 25,72% 1.521.854 24,65% 810.157 15,48% 909.874 16,46% 1.102.563 18,75% 1.140.955 18,48% 486.822 9,30% 480.991 8,70% 506.859 8,62% 638.421 10,34% 250.216 4,78% 351.861 6,37% 410.197 6,97% 471.795 7,64% 5.233.071 5.527.684 5.881.418 6.174.597 5,63% 6,40% 4,98% 51,11% 50,99% 50,73% 50,59%
CONCLUSIE 1 : In tabel 1 wordt aangetoond dat het volume van de ZIV-uitgaven met betrekking tot de implantaten twee pieken bereikt die gelijk zijn aan 16 % van het totaal van de uitgaven voor de leeftijdsklassen [40-54] en [80-89]. Dat volume van uitgaven wordt voor de leeftijdsklasse [40-54] voornamelijk gerealiseerd in de deelsectoren Cardiologie + Orthopedie en traumatologie + Heelkunde op het abdomen en pathologie van het spijsverteringsstelsel + Neurochirurgie. De uitgaven in de laatste twee genoemde deelsectoren zullen geleidelijk afnemen in functie van de stijging van de leeftijd op zo’n manier dat het volume van de uitgaven voor de leeftijdsklasse [80-89] hoofdzakelijk in de deelsectoren Cardiologie + Orthopedie en traumatologie wordt gerealiseerd. Dankzij die vaststelling kan de evolutie van het consumptieprofiel van de implantaten op basis van de leeftijd worden gemeten en kan het gewicht van de twee deelsectoren Cardiologie + Orthopedie en traumatologie worden bepaald op 87 % van het totaal van de uitgaven voor de 90-plussers. In tabel 2 wordt de nadruk gelegd op de stijging van het percentage 70-plussers in de bevolking tussen 2020 en 2030. Zelfs als de stijging van het globale volume van de bevolking mettertijd licht afneemt, zal er niettemin geleidelijk slechts één piek zijn voor het volume van de uitgaven voor de leeftijdsklasse [80-89].
8 VERGRIJZING IMPLANTATEN
2. De nomenclatuur van de implantaten die in dit onderzoek is bestudeerd In tabel 3 wordt de evolutie van de ZIV-uitgaven met betrekking tot de nomenclatuur van de sector van de implantaten samengevat. TABEL 3 : Evolutie van de ZIV-uitgaven van de sector van de implantaten €
2005
boekhoudkundige gegevens
2006
2009
464.036.179
485.952.368
2010
1,44%
5,18%
10,54%
4,72%
6,23%
383.900.190
397.282.179
415.916.659
458.093.898
482.696.466
508.606.372
3,49%
4,69%
10,14%
5,37%
5,37%
evolutie (%)
419.786.726
2008
399.106.648
evolutie (%) totale gepresteerde gegevens
2007
393.431.060
516.242.238
Boekhoudkundige gegevens : het betreft gegevens die in de loop van het jaar zijn geboekt zonder rekening te houden met het ogenblik waarop ze zijn gepresteerd.
De nomenclatuur van de implantaten bestaat uit 3 artikelen : 28, 35 en 35bis, waarvan in grafiek 2 de evolutie van de uitsplitsing van de totale gepresteerde uitgaven van de sector van de implantaten wordt benadrukt.
GRAFIEK 2 : Evolutie van de uitsplitsing van de ZIV-uitgaven volgens de 3 artikelen van de nomenclatuur
35bis
Verdeling (%) Uitgaven
35 28 100% 90%
17,01
20,67
16,59
47,98
52,04
19,34
21,51
22,08
50,34
51,34
23,93
25,08
27,34
80% 70% 60%
47,15
51,13
50%
53,59 60,60
40%
62,47
30% 20%
35,84
33,35
31,37
29,52
28,14
10%
26,58
22,48 14,32
10,19
0% 2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
Artikel 35 : "Koninklijk Besluit van 24.8.1994" (in werking vanaf 19.10.1994) 9 VERGRIJZING IMPLANTATEN
Met het oog op de toepassing van dit artikel dient onder de term “implantaat” te worden verstaan : elk instrument, apparaat, hulpmiddel, elke stof of elk ander artikel alleen of in combinatie gebruikt, met inbegrip van het toebehoren en de software, nodig voor de goede werking ervan, en door de fabrikant bestemd om uitsluitend bij de mens en hoofdzakelijk voor de volgende doeleinden te worden aangewend : - diagnose, preventie, bewaking, behandeling of verlichting van een ziekte, verwonding of handicap; - onderzoek, vervanging of wijziging van de anatomie of van een fysiologisch proces, waarbij de belangrijkste beoogde werking op het menselijk lichaam niet met farmacologische, chemische of immunologische middelen of door het metabolisme wordt bereikt, maar wel door dergelijke middelen kan worden ondersteund.
Het implantaat wordt op operatieve of medische wijze in het menselijk lichaam of in een natuurlijke opening geheel of gedeeltelijk geïmplanteerd of het vervangt een deel van het epitheelweefsel; het is bestemd om er na de ingreep gedurende tenminste 30 dagen te blijven; het implantaat is enkel te verwijderen door een chirurgische of medische ingreep.
De categorieën van implantaten : - Categorie 1 : Actief implantaat. Elk implantaat dat voor zijn werking afhankelijk is van een elektrische energiebron of van een andere dan rechtstreeks door het menselijk lichaam of de zwaartekracht opgewekte energiebron. - Categorie 2 : Implantaat van hoog risico. Elk implantaat dat bestemd is om een voor de mens essentiële anatomisch-biologische functie of een vitaal fysiologisch proces te vervangen, te wijzigen of te ondersteunen. - Categorie 3 : Implantaat van relatief hoog of laag risico. Elk implantaat niet beoogd door de definities van de andere categorieën. - Categorie 4 : Implantaat naar maat (custom-made). Elk implantaat dat speciaal is vervaardigd volgens het voorschrift van een geneesheer-specialist. - Categorie 5 : Implantaat voor beperkte klinische toepassing. Artikel 35 bis : "Koninklijk Besluit van 8.11.1999" (in werking vanaf 1.1.2000) Met het oog op de toepassing van dit artikel dient onder de termen “invasief medisch hulpmiddel” te worden verstaan : elk instrument, toestel of apparaat, elke stof of elk ander artikel alleen of in combinatie gebruikt, met inbegrip van de software nodig voor de goede werking ervan, en door de fabrikant bestemd om uitsluitend bij de mens voor de volgende doeleinden te worden aangewend : - diagnose, preventie, bewaking, behandeling of verlichting van ziekten, - diagnose, bewaking, behandeling, verlichting of compensatie van verwondingen of een handicap, - onderzoek naar of vervanging of wijziging van de anatomie of van een fysiologisch proces, waarbij de belangrijkste beoogde werking in of aan het menselijk lichaam niet met farmacologische of immunologische middelen of door metabolisme wordt bereikt, maar wel door dergelijke middelen kan worden ondersteund.
10 VERGRIJZING IMPLANTATEN
Het invasief medisch hulpmiddel dringt gedurende de beoogde tijdsduur gedeeltelijk of volledig in het lichaam binnen ofwel door een chirurgische ingreep ofwel door een natuurlijke lichaamsopening ofwel door het lichaamsoppervlak heen.
Categorieën van invasieve medische hulpmiddelen : - Categorie 1a : Endoscopisch en/of viscerosynthesemateriaal. - Categorie 1b : Endoscopisch en/of viscerosynthesemateriaal met een beperkte terugbetaling. - Categorie 2a : Elk invasief medisch hulpmiddel dat niet onder de definitie van de andere categorieën valt. - Categorie 2b : Elk invasief medisch hulpmiddel dat niet onder de definitie van de andere categorieën valt en dat beperkt wordt terugbetaald. - Categorie 3 : Invasief medisch hulpmiddel voor beperkte klinische toepassingen. N.B. In dit onderzoek zullen de twee deelsectoren in hun globaliteit worden bestudeerd en niet op basis van het feit dat ze deel uitmaken van verschillende artikelen van de nomenclatuur. De inhoud van artikel 28 wordt geleidelijk naar de artikelen 35 en 35 bis overgeheveld, zoals aangetoond in grafiek 2. 3. Gegevensbanken die in dit onderzoek zijn gebruikt De medische prestaties die behoren tot de sector van de implantaten vereisen een heelkundige ingreep en worden dus in het ziekenhuis uitgevoerd. In deze studie zal dus de voorkeur worden gegeven aan het gebruik van de SHA- en ADHgegevensbanken. Het gaat om geanonimiseerde uitvoerige gegevensbanken met betrekking tot de verstrekkingen van de nomenclatuur die in het kader van een ziekenhuisopname worden uitgevoerd voor de hele Belgische bevolking met de notie van patiënt (één ziekenhuisregistratienummer per patiënt voor eenzelfde jaar).
« SHA » gegevens (Anoniem ZiekenhuisVerblijf) : gegevensbanken van gepresteerde gegevens die over een periode van 24 maanden zijn geboekt voor de gepresteerde nomenclatuurcodenummers in de loop van een klassiek anoniem ziekenhuisverblijf (frequentie : jaarlijks). De SHA gegevens die aan de Minimale Ziekenhuisgegevens (RHM) van de Federale OverheidsDienst Volksgezondheid zijn gekoppeld, zullen ook worden gebruikt.
11 VERGRIJZING IMPLANTATEN
« ADH » gegevens (Anonieme DagHospitalisatie) : gegevensbanken van gepresteerde gegevens die over een periode van 18 maanden zijn geboekt voor de gepresteerde nomenclatuurcodenummers in de loop van een daghospitalisatie (frequentie : jaarlijks). Die exploitatie van uitgebreide gegevens waarin de notie van patiënt is opgenomen en die betrekking hebben op de verstrekkingen van de nomenclatuur die uitsluitend in het kader van een ziekenhuisopname zijn verricht, wordt gelinkt met die van de geanonimiseerde uitgebreide gegevens betreffende de verstrekkingen van de nomenclatuur die zowel in het kader van een ziekenhuisopname als ambulant worden verricht voor de hele Belgische bevolking, maar met verlies van de notie van patiënt, het betreft de gegevensbank « DocN ».
« DocN » gegevens : gegevensbanken van geboekte gegevens voor de nomenclatuurcodenummers die ambulant en in het ziekenhuis worden gebruikt (maandelijkse frequentie : registratie van de boekhoudkundige maand en de maand van verstrekking). Het verband per patiënt tussen de geanonimiseerde gegevens betreffende de verstrekkingen van de nomenclatuur die zowel in het kader van een ziekenhuisopname als ambulant zijn verricht, kan worden gelegd door de gegevens van de permanente steekproef « EPS » te gebruiken, maar dan gaat de volledigheid van de gegevens verloren.
« EPS » gegevens (Permanente Steekproef) : gegevensbanken van de gepresteerde geboekte gegevens per geanonimiseerde patiënt (representativiteit van 1/40e) over een periode van 21 maanden voor de nomenclatuurcodenummers die ambulant en in het ziekenhuis worden gebruikt (registratie van de boekhoudkundige maand en de maand van verstrekking) (frequentie : jaarlijks).
De conclusies zijn getrokken door de exploitatie van de informatie uit die verschillende gegevensbanken te combineren.
12 VERGRIJZING IMPLANTATEN
II.
1.
Invloed van de parameters geslacht, leeftijd en woonplaats van de patiënt op de ZIV-uitgaven Geslacht GRAFIEK 3 : Evolutie, volgens geslacht, over de periode 2005 tot 2010 van de gepresteerde ZIV-uitgaven van de nomenclatuur “Orthopedie-traumatologie” [DocN]
GRAFIEK 4 : Evolutie, volgens geslacht, over de periode 2005 tot 2010 van de gepresteerde ZIV-uitgaven van de nomenclatuur “Cardiologie” [DocN]
13 VERGRIJZING IMPLANTATEN
2.
Geslacht en leeftijd GRAFIEK 5 : Evolutie, volgens geslacht, over de periode 2005 tot 2010 van de gepresteerde ZIVuitgaven per 1.000 verzekerden van alle nomenclatuurcodenummers “Orthopedie-traumatologie” [DocN]
GRAFIEK 6 : Evolutie, volgens geslacht, over de periode 2005 tot 2010 van de gepresteerde ZIVuitgaven per 1.000 verzekerden van alle nomenclatuurcodenummers “Cardiologie” [DocN]
14 VERGRIJZING IMPLANTATEN
CONCLUSIE 2 : Het volume van de uitgaven voor de orthopedie-traumatologie (grafiek 3) wordt hoofdzakelijk door de uitgaven van de vrouwen beïnvloed; het volume van de uitgaven voor de cardiologie wordt daarentegen hoofdzakelijk door de uitgaven van de mannen beïnvloed (grafiek 4); de trend van de orthopedie-traumatologie is gerelateerd aan de structuur van de leeftijdspiramide als gevolg van de vergrijzing van de bevolking; er zijn meer vrouwen dan mannen ouder dan 70 jaar, de trend van de cardiologie is gerelateerd aan hartaandoeningen die vanaf 50 jaar meer bij mannen dan bij vrouwen worden waargenomen. Er is een verschil tussen de groei van het volume van de uitgaven van de vrouwen en die van de mannen over de periode 2008-2010. De groei is telkens kleiner voor het geslacht met de minste invloed op de uitgaven. De neutralisatie van het aspect volume, dit wil zeggen door de analyse op het niveau te brengen van het bedrag van de uitgaven voor 1000 verzekerden, leidt tot de volgende vaststellingen : vanaf 50 jaar hebben vrouwen hogere uitgaven dan de mannen, ongeacht de beschouwde leeftijd, met betrekking tot de orthopedie-traumatologie (grafiek 5); vanaf 40 jaar hebben mannen echter hogere uitgaven dan vrouwen, ongeacht de beschouwde leeftijd, met betrekking tot de cardiologie (grafiek 6). De hoogste bedragen (onafhankelijk van het geslacht) treft men aan rond de leeftijd van 77 jaar voor de orthopedie-traumatologie en boven de leeftijd van 80 jaar voor de cardiologie. In deel III van dit verslag worden de consumptie en de kosten van de verstrekkingen op basis van leeftijd bestudeerd. Een hoger bedrag van de uitgaven voor 1000 verzekerden van een bepaalde leeftijdsklasse voor een specifieke categorie van verstrekkingen betekent niet noodzakelijk dat de kosten van die verstrekkingen voor die leeftijdsklasse hoger zijn dan voor de andere leeftijdsklassen, maar dat zou erop kunnen wijzen dat meer verzekerden van die leeftijdsklasse een beroep doen op de categorie van onderzochte verstrekkingen. 3.
De woonplaats De studie van de orthopedie-traumatologie is uitgevoerd volgens vier groepen van verstrekkingen : de knie, de heup, de schouder en de wervelkolom. De studie van de cardiologie is daarentegen uitgevoerd volgens de hergroeperingen van de nomenclatuurcodenummers hart & coronair [hart] en vasculair buiten coronair [vasculair]. In de factoranalyses die op het niveau van de globaliteit van de sector van de implantaten zijn uitgevoerd, wordt de woonplaats van de patiënt niet in aanmerking genomen als een factor die de ZIVuitgaven beïnvloedt. Die parameter blijkt niettemin een invloed te hebben op de groep van verstrekkingen “vasculair buiten coronair”, zoals vermeld in tabel 4. 15 VERGRIJZING IMPLANTATEN
Tabel 4 : Regionale uitsplitsing van het aantal verzekerden en van de gepresteerde uitgaven voor de groepen van verstrekkingen “Hart & coronair” en “Vasculair buiten coronair” [Doc N] Hart & coronair 2005 2005 2006 2006 2007 2007 2008 2008 2009 2009 2010 2010 Vasculair buiten coronair 2005 2005 2006 2006 2007 2007 2008 2008 2009 2009 2010 2010
Vlaanderen Brussel Wallonië Vlaanderen Brussel Wallonië Aantal verzekerden 6.075.579 960.364 3.302.990 58,76% 9,29% 31,95% Totale uitgaven 87.428.028,25 9.621.814,05 50.078.072,31 59,42% 6,54% 34,04% Aantal verzekerden 6.098.200 966.241 3.312.527 58,77% 9,31% 31,92% Totale uitgaven 85.714.607,94 8.787.067,38 48.658.384,22 59,87% 6,14% 33,99% Aantal verzekerden 6.161.473 981.796 3.334.943 58,80% 9,37% 31,83% Totale uitgaven 88.736.976,97 8.819.666,10 49.207.797,84 60,46% 6,01% 33,53% Aantal verzekerden 6.218.008 996.649 3.354.372 58,83% 9,43% 31,74% Totale uitgaven 100.112.890,04 10.049.099,99 52.914.987,54 61,39% 6,16% 32,45% Aantal verzekerden 6.268.048 1.016.765 3.375.860 58,80% 9,54% 31,67% Totale uitgaven 102.716.063,44 10.952.241,92 54.274.169,23 61,16% 6,52% 32,32% Aantal verzekerden 6.311.547 1.034.290 3.395.667 58,76% 9,63% 31,61% Totale uitgaven 103.020.567,05 11.166.338,88 53.573.717,65 61,41% 6,66% 31,93% Vlaanderen Brussel Wallonië Vlaanderen Brussel Wallonië %€ > %Bevolking Aantal verzekerden 6.075.579 960.364 3.302.990 58,76% 9,29% 31,95% Totale uitgaven 14.181.264,56 1.603.869,84 6.031.667,89 65,00% 7,35% 27,65% 6,24% Aantal verzekerden 6.098.200 966.241 3.312.527 58,77% 9,31% 31,92% Totale uitgaven 16.154.788,12 1.571.849,63 6.327.801,87 67,16% 6,53% 26,31% 8,39% Aantal verzekerden 6.161.473 981.796 3.334.943 58,80% 9,37% 31,83% Totale uitgaven 19.597.548,37 1.791.946,16 7.994.036,08 66,70% 6,10% 27,21% 7,89% Aantal verzekerden 6.218.008 996.649 3.354.372 58,83% 9,43% 31,74% Totale uitgaven 32.146.052,34 2.407.795,13 12.109.504,01 68,89% 5,16% 25,95% 10,06% Aantal verzekerden 6.268.048 1.016.765 3.375.860 58,80% 9,54% 31,67% Totale uitgaven 30.524.688,35 2.741.161,51 12.258.199,89 67,05% 6,02% 26,93% 8,26% Aantal verzekerden 6.311.547 1.034.290 3.395.667 58,76% 9,63% 31,61% Totale uitgaven 30.881.926,00 2.746.687,12 12.284.287,05 67,26% 5,98% 26,76% 8,50%
“%€ > %Bevolking” : berekent voor Vlaanderen het verschil tussen het % van de verdeling van de uitgaven op nationaal niveau en het % van de verdeling van de verzekerden op nationaal niveau.
Tabel 5 : Regionale uitsplitsing van het aantal verzekerden volgens leeftijd jaartal 2010 0 tot 39 jaar 40 tot 64 jaar 65 tot 89 jaar ouder dan 90 jaar
Vlaanderen 46,83 % 34,82 % 17,73 % 0,62 %
Brussel 56,68 % 29,07 % 13,51 % 0,74 %
Wallonië 48,92 % 34,32 % 16,14 % 0,62 %
CONCLUSIE 3 : Op basis van de gegevens van tabel 4 kan worden vastgesteld dat indien voor de groep van verstrekkingen “Hart & coronair” de uitgaven van de regio’s globaal dezelfde trend vertonen met hun aantal verzekerden (zelfde percentage), dat niet het geval is voor de groep van verstrekkingen “Vasculair buiten coronair”. Het regionale verschil “Vlaanderen” blijkt significant over de periode 2005-2010; de uitgaven van Vlaanderen zijn ongeveer 8% hoger (in het oranje vermeld) dan het gewicht van zijn aantal verzekerden in de totaliteit van de populatie van de Belgische verzekerden. De analyse van de patiëntengegevens van de permanente steekproef [EPS] verduidelijkt het verschil dat uit tabel 4 blijkt, zowel door een factor ‘hoger aantal patiënten’ (voor 54,46 %) als door een factor ‘hogere gemiddelde kosten per patiënt’ (voor 45,54 %) dan in de andere regio’s. Gelet op de limitatieve lijsten van materiaal met betrekking tot de nomenclatuurcodenummers, pleit dat regionale verschil eerder voor een gebruik van meer materiaal per patiënt dan voor het gebruik van duurder materiaal; globaal gezien betreft het dus een verschil van medische praktijkvoering en een oudere populatie (tabel 5). 16 VERGRIJZING IMPLANTATEN
III.
Analyse van de consumptie en van de kosten van de verstrekkingen in het kader van een ziekenhuisopname Het inbrengen van een implantaat vereist een heelkundige ingreep in het kader van een “daghospitalisatie” [ADH-databank] voor de zogenaamde ambulante verstrekkingen of een heelkundige ingreep in het kader van een “klassieke” ziekenhuisopname [SHA-databank] voor de verstrekkingen die tijdens een ziekenhuisopname worden verricht. De voornaamste diagnosen die tot een ziekenhuisopname leiden, zijn in tabel 6 samengevat. Tabel 6 : Voornaamste diagnosen voor de ziekenhuisopname [SHA + RHM] Voornaamste diagnose van de ziekenhuisopname Botartrose Alle breuken Aandoeningen en scheur van pezen Discushernia en discopathie Aandoeningen van de rug Cardiale ischemie/arteriosclerose Andere hartaandoeningen Inbrengen en afstellen van de hartstimulator Arteriopathie/artheriosclerose Cerebrovasculaire aandoeningen
KNIE 94,0%
HEUP 64,0% 30,5%
SCHOUDER 39,0% 38,5% 10, %
WERVELKOLOM 12,0% 5,5 %
HART
VASCULAIR
59,0% 7,0% 47,0% 32,0% 6,0% 63,5% 11,0%
N.B. 92 % van de heupbreuken doet zich voor bij 65-plussers. Tabel 7 : Uitsplitsing voor het jaar 2009 van de SHA- en ADH-uitgaven volgens leeftijdsklassen en geslacht Jaartal 2009
Gegevens AZV Gegevens ADH Orthopedie Orthopedie Traumatologie Traumatologie
uitgaven € Mannen minder dan 1 jaar 1 to 5 jaar 6 tot 15 jaar 16 tot 35 jaar 36 tot 55 jaar 56 tot 69 jaar 70 tot 79 jaar 80 jaar en meer
Totaal Vrouwen minder dan 1 jaar 1 to 5 jaar 6 tot 15 jaar 16 tot 35 jaar 36 tot 55 jaar 56 tot 69 jaar 70 tot 79 jaar 80 jaar en meer
Totaal
uitgaven €
Gegevens AZV Gegevens ADH Cardiologie Cardiologie
TOTAAL
%
uitgaven €
uitgaven €
3.435,11 15,00 250.094,93 3.407.405,28 13.526.434,38 16.687.327,58 12.513.744,52 5.652.786,35 52.041.243,15
0,00 496,60 33.336,27 215.076,19 206.941,72 114.045,11 35.792,53 7.890,14 613.578,56
3.435,11 511,60 283.431,20 3.622.481,47 13.733.376,10 16.801.372,69 12.549.537,05 5.660.676,49 52.654.821,71
0,01% 0,00% 0,54% 6,88% 26,08% 31,91% 23,83% 10,75% 1,17%
248.626,87 60.345,38 378.972,66 2.639.123,87 21.864.972,24 46.285.242,88 42.873.658,72 23.449.630,63 137.800.573,25
2.495,45 15.818,85 560.273,99 2.566.293,56 14.408.899,01 24.802.622,66 28.399.815,13 17.453.834,58 88.210.053,23
0,00 612,30 27.827,61 94.516,03 274.186,86 225.413,70 110.136,21 34.225,77 766.918,48
2.495,45 16.431,15 588.101,60 2.660.809,59 14.683.085,87 25.028.036,36 28.509.951,34 17.488.060,35 88.976.971,71
0,00% 0,02% 0,66% 2,99% 16,50% 28,13% 32,04% 19,65% 0,86%
196.220,46 381.730,34 376.036,49 2.058.468,38 9.610.698,53 17.089.296,39 24.349.399,71 22.930.143,56 76.991.993,86
TOTAAL
%
3.579,14 252.206,01 6.672,16 67.017,54 218.471,57 597.444,23 319.672,75 2.958.796,62 874.927,54 22.739.899,78 1.711.241,69 47.996.484,57 1.536.198,66 44.409.857,38 1.009.434,03 24.459.064,66 5.680.197,54 143.480.770,79
0,18% 0,05% 0,42% 2,06% 15,85% 33,45% 30,95% 17,05% 3,96%
7.343,14 3.294,40 6.712,84 149.407,98 1.097.597,37 1.177.325,95 989.650,26 824.333,13 4.255.665,07
0,25% 0,47% 0,47% 2,72% 13,18% 22,48% 31,19% 29,24% 5,24%
203.563,60 385.024,74 382.749,33 2.207.876,36 10.708.295,90 18.266.622,34 25.339.049,97 23.754.476,69 81.247.658,93
%: berekent voor elke leeftijdsklasse het percentage ADH-uitgaven in het geheel van de uitgaven van de groep van verstrekkingen
17 VERGRIJZING IMPLANTATEN
N.B. Gelet op het geringe percentage ADH-uitgaven in het totaal van de uitgaven, zal dat deel van de studie in deze samenvatting niet verder worden uitgewerkt. De volgende analyses en resultaten zijn gebaseerd op een studie van de ziekenhuisverblijven, waarbij voor de duur van het hospitalisatie en het totaalbedrag van de uitgaven implantaten enkel inliers worden weerhouden voor slechts één type van implantaat. Elk ziekenhuisverblijf stemt overeen met een andere patiënt. De “inliers” worden op basis van de klassieke statistische methodes vastgesteld : Q3 - 2 * (Q3 – Q1) < INLIER < Q3 + 2 * (Q3 – Q1), waarbij Q1 en Q3 respectievelijk met het eerste en het derde kwartiel overeenstemmen.
1. Consumptie Tabel 8 : Uitsplitsing voor het jaar 2009 van het aantal patiënten en de duur van ziekenhuisverblijven volgens leeftijdsklasse en geslacht voor de zes bestudeerde groepen van verstrekkingen [SHA] KNIE leeftijd
aantal patiënten
berekeningen %
Vrouwen Mannen Totaal
A
B
duur ziekenhuis opname Vrouwen Mannen
HEUP
C
aantal patiënten
leeftijd
[0-10[
berekeningen %
Vrouwen Mannen Totaal
A
B
duur ziekenhuis opname Vrouwen Mannen
C
[0-10[
[10-15[
1
1
2
50,00%
0,01%
9,0
8,0
8,5
[10-15[
3
1
4
75,00%
0,02%
8,0
6,0
7,5
[15-20[
1
1
2
50,00%
0,01%
3,0
8,0
5,5
[15-20[
6
12
18
33,33%
0,10%
6,8
6,2
6,4
[20-25[
0
2
2
0,00%
0,01%
13,5
13,5
[20-25[
10
11
21
47,62%
0,11%
7,3
7,5
7,4
[25-30[
11
9
20
55,00%
0,13%
6,5
9,2
7,7
[25-30[
19
21
40
47,50%
0,21%
7,7
8,0
7,8
[30-35[
28
35
63
44,44%
0,42%
7,9
7,2
7,5
[30-35[
31
55
86
36,05%
0,46%
7,9
6,7
7,1
[35-40[
74
62
136
54,41%
0,90%
7,2
7,7
7,4
[35-40[
52
133
185
28,11%
0,99%
6,7
6,9
6,9
[40-45[
219
158
377
58,09%
2,49%
7,9
8,1
8,0
[40-45[
91
248
339
26,84%
1,81%
7,7
7,7
7,7
[45-50[
477
352
829
57,54%
5,47%
8,3
7,9
8,1
[45-50[
216
407
623
34,67%
3,32%
7,9
7,2
7,4
[50-55[
883
580
1.463
60,36%
9,65%
8,5
7,9
8,2
[50-55[
412
546
958
43,01%
5,10%
8,0
7,4
7,7
[55-60[
1.390
810
2.200
63,18%
14,51%
8,9
8,0
8,5
[55-60[
718
788
1.506
47,68%
8,02%
8,5
7,7
8,1
[60-65[
1.662
840
2.502
66,43%
16,51%
9,2
8,2
8,9
[60-65[
1.122
1.021
2.143
52,36%
11,42%
9,5
8,0
8,8
[65-70[
2.059
935
2.994
68,77%
19,75%
9,5
8,7
9,3
[65-70[
1.266
924
2.190
57,81%
11,67%
9,8
8,7
9,3
[70-75[
1.988
772
2.760
72,03%
18,21%
10,2
9,0
9,8
[70-75[
1.889
1.003
2.892
65,32%
15,41%
11,1
9,6
10,6
[75-80[
1.052
405
1.457
72,20%
9,61%
10,7
9,8
10,5
[75-80[
2.212
1.007
3.219
68,72%
17,15%
12,1
11,1
11,8
[80-85[
247
88
335
73,73%
2,21%
11,5
10,2
11,2
[80-85[
1.774
637
2.411
73,58%
12,85%
13,8
13,0
13,6
[85-90[
17
0
17 100,00%
0,11%
10,8
10,8
[85-90[
1.172
390
1.562
75,03%
8,32%
14,3
14,6
14,4
[90-95[
[90-95[
325
93
418
77,75%
2,23%
13,8
14,2
13,9
[95-100[
[95-100[
113
26
139
81,29%
0,74%
13,0
14,7
13,3
100+
100+
11
2
13
84,62%
0,07%
12,5
16,5
13,1
11.442
7.325
18.767
60,97%
100,00%
11,4
9,4
10,6
TOTAAL 55+
10.109
5.050 15.159
66,69%
100,00%
9,5
8,5
TOTAAL
9,1
80,91%
55+
87,88%
18 VERGRIJZING IMPLANTATEN
SCHOUDER aantal patiënten leeftijd
berekeningen %
Vrouwen Mannen
Totaal
A
B
duur ziekenhuis opname Vrouwen Mannen
WERVELKOLOM aantal patiënten
C
leeftijd
[0-10[
berekeningen %
Vrouwen Mannen
Totaal
A
B
duur ziekenhuis opname Vrouwen Mannen
C
[0-10[
[10-15[ [15-20[
1
2
3
33,33%
0,15%
[20-25[
0
1
1
0,00%
0,05%
5,0
[10-15[
5
3
8
62,50%
0,07%
7,2
8,7
7,8
6,5
6,0
[15-20[
27
4
31
87,10%
0,26%
9,2
8,0
9,1
3,0
3,0
[20-25[
50
43
93
53,76%
0,79%
7,7
9,3
8,4
[25-30[
51
83
134
38,06%
1,14%
7
7
7
284
47,89%
2,42%
5,5
5,8
5,6
[25-30[ [30-35[
1
2
[35-40[
3
[40-45[
8
[45-50[
3
33,33%
0,15%
1,0
4,0
3,0
[30-35[
136
148
5
8
37,50%
0,40%
3,7
4,8
4,4
[35-40[
319
263
582
54,81%
4,97%
5,6
5,2
5,4
7
15
53,33%
0,74%
4,8
7,1
5,9
[40-45[
613
500
1.113
55,08%
9,50%
5,3
4,9
5,1
16
18
34
47,06%
1,68%
6,0
5,4
5,7
[45-50[
964
696
1.660
58,07%
14,16%
4,8
5,0
4,9
[50-55[
36
32
68
52,94%
3,36%
5,7
6,3
6,0
[50-55[
1.107
866
1.973
56,11%
16,83%
5,1
4,9
5,0
[55-60[
72
48
120
60,00%
5,94%
6,4
5,4
6,0
[55-60[
1.008
852
1.860
54,19%
15,87%
5,3
5,1
5,2
[60-65[
127
74
201
63,18%
9,95%
5,9
6,1
6,0
[60-65[
695
626
1.321
52,61%
11,27%
5,8
5,2
5,5
[65-70[
188
61
249
75,50%
12,32%
6,4
5,6
6,2
[65-70[
524
435
959
54,64%
8,18%
6,4
6,0
6,2
[70-75[
332
81
413
80,39%
20,44%
7,4
6,3
7,2
[70-75[
365
255
620
58,87%
5,29%
7,2
6,5
6,9
[75-80[
410
98
508
80,71%
25,14%
7,6
6,9
7,4
[75-80[
333
225
558
59,68%
4,76%
7,7
6,6
7,3
[80-85[
223
44
267
83,52%
13,21%
9,3
8,2
9,2
[80-85[
229
137
366
62,57%
3,12%
8,5
7,1
8,0
[85-90[
96
15
111
86,49%
5,49%
9,9
9,9
9,9
[85-90[
71
53
124
57,26%
1,06%
8,0
7,8
7,9
[90-95[
13
3
16
81,25%
0,79%
11,7
19,3
13,1
[90-95[
16
14
30
53,33%
0,26%
10,9
8,3
9,7
[95-100[
3
1
4
75,00%
0,20%
12,7
12,0
12,5
[95-100[
4
1
5
80,00%
0,04%
5,8
15,0
7,6
12,7
12,0
12,5
100+
7,6
6,5
7,3
6.517
5.204
11.721
55,60%
100,00%
5,8
5,4
5,6
100+
TOTAAL
1.529
492
2.021
55+ HART leeftijd
75,66%
100,00%
TOTAAL
93,47% aantal patiënten
berekeningen %
Vrouwen Mannen
[0-10[
78
[10-15[
29
[15-20[
79
[20-25[
79
[25-30[
55+
84
Totaal
A
B
duur ziekenhuisopname Vrouwen Mannen
VASCULAIR
C
leeftijd
162
48,15%
0,44%
2,5
2,5
2,5
[0-10[
30
59
49,15%
0,16%
2,3
2,6
2,5
[10-15[
100
179
44,13%
0,48%
1,9
2,0
2,0
[15-20[
99
178
44,38%
0,48%
2,5
2,7
2,6
[20-25[
114
92
206
55,34%
0,55%
2,3
2,8
2,5
[30-35[
136
132
268
50,75%
0,72%
2,5
3,0
[35-40[
180
282
462
38,96%
1,24%
2,8
[40-45[
318
641
959
33,16%
2,58%
[45-50[
444
1.174
1.618
27,44%
[50-55[
609
1.904
2.513
[55-60[
826
2.576
[60-65[
1.127
[65-70[
49,85% aantal patiënten
berekeningen %
Vrouwen Mannen 16
Totaal
A
B
duur ziekenhuisopname Vrouwen Mannen
C
15
31
51,61%
0,17%
4,9
5,4 5,142
6
8
14
42,86%
0,08%
4,5
5,6
5,1
26
17
43
60,47%
0,24%
4,9
4,2
4,6
29
22
51
56,86%
0,28%
5,2
5,0
5,1
[25-30[
48
25
73
65,75%
0,41%
4,8
4,9
4,8
2,7
[30-35[
69
35
104
66,35%
0,58%
5,0
4,7
4,9
3,2
3,0
[35-40[
94
64
158
59,49%
0,88%
3,9
5,5
4,5
2,7
3,3
3,1
[40-45[
147
133
280
52,50%
1,55%
4,9
4,9
4,9
4,36%
3,0
3,1
3,1
[45-50[
243
373
616
39,45%
3,42%
5,0
4,9
4,9
24,23%
6,76%
3,0
3,1
3,1
[50-55[
323
768
1.091
29,61%
6,06%
4,6
4,6
4,6
3.402
24,28%
9,16%
3,5
3,2
3,3
[55-60[
469
1.325
1.794
26,14%
9,96%
4,9
5,6
5,4
3.123
4.250
26,52%
11,44%
3,3
3,1
3,2
[60-65[
514
1.718
2.232
23,03%
12,39%
5,3
5,6
5,5
1.302
2.916
4.218
30,87%
11,35%
3,5
3,2
3,3
[65-70[
621
1.752
2.373
26,17%
13,17%
5,9
5,8
5,8
[70-75[
1.969
3.355
5.324
36,98%
14,33%
3,6
3,5
3,5
[70-75[
852
1.922
2.774
30,71%
15,40%
5,8
6,0
5,9
[75-80[
2.429
3.456
5.885
41,27%
15,84%
4,1
3,8
3,9
[75-80[
1.151
1.872
3.023
38,07%
16,78%
6,4
6,2
6,3
[80-85[
2.057
2.395
4.452
46,20%
11,98%
4,6
4,2
4,4
[80-85[
929
1.115
2.044
45,45%
11,35%
7,3
6,8
7,0
[85-90[
1.214
1.209
2.423
50,10%
6,52%
5,1
4,4
4,8
[85-90[
589
477
1.066
55,25%
5,92%
8,0
7,4
7,7
[90-95[
274
206
480
57,08%
1,29%
5,2
4,6
4,9
[90-95[
118
67
185
63,78%
1,03%
9,1
7,7
8,6
[95-100[
70
34
104
67,31%
0,28%
5,0
5,3
5,1
[95-100[
41
13
54
75,93%
0,30%
9,0
9,5
9,1
5
2
7
71,43%
0,02%
3,8
3,0
3,6
100+
7
1
8
87,50%
0,04%
12,4
7,0
11,7
23.810 37.149
35,91%
100,00%
3,9
3,5
3,6
TOTAAL
6.292
11.722
18.014
34,93%
100,00%
6,2
5,9
6,0
100+
TOTAAL 55+
13.339
82,22%
55+
86,34%
Kolom A: berekent voor elke leeftijdsklasse het percentage vrouwen in het patiëntentotaal Kolom B: berekent het relatieve gewicht van elke leeftijdsklasse in het patiëntentotaal Kolom C: berekent voor elke leeftijdsklasse en volgens geslacht de gemiddelde duur van het ziekenhuisverblijf 55+: berekent het percentage 55-plussers in het patiëntentotaal
CONCLUSIE 4 : De analyse van de voornaamste diagnosen die tot een ziekenhuisopname leiden (tabel 6), toont twee belangrijke aandoeningen gelieerd aan de veroudering van de verzekerde : - botartrose voor de groepen van aandoeningen gerelateerd aan knie en heup in orthopedie-traumatologie, - arteriosclerose voor de groep vasculaire aandoeningen in cardiologie. 19 VERGRIJZING IMPLANTATEN
Uit de vergelijking van de tabellen 2 en 7 blijkt dat 74,87 % van de uitgaven voor orthopedietraumatologie en 81,98 % van de uitgaven voor cardiologie worden gerealiseerd door 56-plussers, die 27,08 % van de totale populatie vertegenwoordigen. Op basis van het huidige schema van de zorgconsumptie zal het volume van die uitgaven dus toenemen door de vergrijzing; die tendens kan worden gestabiliseerd als we evolueren naar een vergrijzende bevolking die in goede gezondheid verkeert. De gegevens van tabel 7 bevestigen het verschillende globale consumptieprofiel tussen vrouwen en mannen : - meer uitgaven orthopedie-traumatologie bij vrouwen dan bij mannen (gevolg van de leeftijdspiramide), - meer uitgaven cardiologie bij mannen dan bij vrouwen (gevolg van een vergevorderde aandoening), - de leeftijdsklasse die het meest bijdraagt aan het volume van uitgaven voor de twee bestudeerde deelsectoren is [56-69] voor mannen en [70-79] voor vrouwen. Tabel 8 geeft de gegevens weer van patiënten gehospitaliseerd voor één van de zes bestudeerde groepen verstrekkingen, en preciseert dit consumptieprofiel verder :
het percentage gehospitaliseerde vrouwen vertegenwoordigd in het totaal aantal gehospitaliseerde patiënten, wordt als volgt uitgesplitst : % 55+ groepen % Vrouwen klasse KNIE 66,69 [65-70[ 80,91 HEUP 60,97 [75-80[ 87,88 SCHOUDER 75,66 [75-80[ 93,47 WERVELKOLOM 55,60 [50-55[ 49,85 HART 35,91 [75-80[ 82,22 VASCULAIR 34,93 [75-80[ 86,34 klasse: vermeldt de leeftijdsklasse van patiënten die het meest in het patiëntentotaal voorkomt % 55+: vermeldt het percentage 55-plussers in het patiëntentotaal
Dit bevestigt enerzijds het feit dat cardiovasculaire aandoeningen voornamelijk bij mannen voorkomen. Anderzijds wordt opgemerkt dat ziekenhuisopnames voor aandoeningen aan de wervelkolom niet specifiek in verband kunnen worden gebracht met oudere personen. De leeftijdsklasse [75-80[ blijkt een sleutelrol in te nemen in de beheersing van de uitgaven gerelateerd aan de vergrijzing van de bevolking (grafiek 2 en tabel 2).
20 VERGRIJZING IMPLANTATEN
het aantal dagen van ziekenhuisopname volgens geslacht wordt als volgt uitgesplitst : groepen duur (dagen) duur (dagen) duur (dagen) % 70% 70Vrouwen Mannen Gemiddeld plussers (V) plussers (M) KNIE 9,5 8,5 9,1 53,05 43,56 HEUP 11,4 9,4 10,6 76,58 55,73 SCHOUDER 7,6 6,5 7,3 82,73 61,59 WERVELKOLOM 5,8 5,4 5,6 23,66 21,52 HART 3,9 3,5 3,6 69,87 57,01 VASCULAIR 6,2 5,9 6,0 68,47 61,59 % 70 -plussers (V): percentage 70-plussers bij vrouwelijke patiënten % 70-plussers (M): percentage 70-plussers bij mannelijke patiënten
Algemeen wordt vastgesteld dat de duur van een ziekenhuisverblijf : 1. ongeacht de groep van verstrekkingen en de leeftijdsklasse, langer is bij vrouwen dan bij mannen, 2. toeneemt met de leeftijd van de patiënt, vooral voor heup- en schouderaandoeningen, 3. een grotere duurtijd heeft voor orthopedie-traumatologie dan voor cardiologie, ongeacht de leeftijdsklasse. De proportie van oudere personen van meer dan 70 jaar is belangrijker bij vrouwen dan bij mannen, wat de duurtijd van de ziekenhuisopname beïnvloedt.
2. Kosten In tabel 9 worden voor 2009 voor elk van de bestudeerde groepen van verstrekkingen in het kader van een klassieke ziekenhuisopname, de gemiddelde kosten van een hospitalisatiedag en de gemiddelde kosten van een ziekenhuisverblijf per patiënt meegedeeld. Die kosten worden in drie rubrieken ingedeeld : kosten van implantaten – kosten van medische prestaties – kosten van hospitalisatiedagen. De rubriek medische prestaties omvat alle prestaties die tijdens het ziekenhuisverblijf van de patiënt zijn gegeven in navolging van de heelkundige ingreep die met de implantatie gepaard gaat. Tabel 9 : Kosten van de hospitalisatiedag – kosten per patiënt [SHA]
21 VERGRIJZING IMPLANTATEN
Jaartal 2009 KNIE
implantaten medische prestaties hospitalisatiedagen totale kost €
38.838.880,44
37.012.056,23
34.320.538,71
aandeel totaal
%
35,25%
33,59%
31,15%
gemiddelde
kost patiënt €
2.608,91
2.486,20
2.305,40
gemiddelde
kost dag €
HEUP
totale kost €
110.171.475,38 7.400,52 806,94
29.702.253,35
42.989.507,81
46.137.804,23
aandeel totaal
%
25,00%
36,18%
38,83%
gemiddelde
kost patiënt €
1.667,64
2.413,65
2.590,41
gemiddelde
kost dag €
SCHOUDER
totale kost €
118.829.565,39 6.671,70 629,53
3.608.797,06
4.142.711,27
4.032.980,31
aandeel totaal
%
30,62%
35,15%
34,22%
gemiddelde
kost patiënt €
1.817,12
2.085,96
2.030,71
gemiddelde
kost dag €
KOLOM
totale kost €
11.784.488,64 5.933,78 814,41
20.612.347,05
25.815.687,98
20.923.404,42
aandeel totaal
%
30,60%
38,33%
31,07%
gemiddelde
kost patiënt €
1.764,60
2.210,06
1.791,23
gemiddelde
kost dag €
67.351.439,45 5.765,90 1.026,96
HART
totale kost €
94.701.520,37
45.455.077,26
66.329.150,80
aandeel totaal
%
45,86%
22,01%
32,12%
gemiddelde
kost patiënt €
2.549,23
1.223,59
1.785,49
gemiddelde
kost dag €
206.485.748,43 5.558,31 1.535,93
VASCULAIR
totale kost €
21.615.774,22
31.281.491,44
36.673.707,91
aandeel totaal
%
24,13%
34,92%
40,94%
gemiddelde
kost patiënt €
1.199,94
1.736,51
2.035,84
gemiddelde
kost dag €
89.570.973,57 4.972,30 831,24
Tabel 10 geeft, voor het jaartal 2009 en voor elke bestudeerde groep verstrekkingen, een uitsplitsing weer volgens leeftijd van de drie compenten van de kost van een ziekenhuisverblijf : kosten implantaten – kosten medische prestaties – kosten hospitalisatiedagen.
Tabel 10 : Specificatie van de kosten voor het ziekenhuisverblijf volgens de leeftijdsklassen
22 VERGRIJZING IMPLANTATEN
KNIE
implantaten medische hospitalisatie prestaties
HEUP
implantaten medische hospitalisatie
dagen
prestaties
dagen
[15-20[
[15-20[
1.740,29
2.291,06
2.138,40
[20-25[
[20-25[
1.720,54
2.658,48
2.437,12
[25-30[
[25-30[
1.730,08
2.402,17
2.428,55
[30-35[
2.587,80
2.442,51
2.166,28
[30-35[
1.708,54
2.310,69
2.133,70
[35-40[
2.547,32
2.356,40
2.090,40
[35-40[
1.652,83
2.258,37
1.929,50
[40-45[
2.562,97
2.298,19
2.041,30
[40-45[
1.681,45
2.287,47
2.109,02
[45-50[
2.534,94
2.374,47
2.193,95
[45-50[
1.671,49
2.271,45
2.024,38
[50-55[
2.580,80
2.376,97
2.174,03
[50-55[
1.692,14
2.291,28
2.071,61
[55-60[
2.588,58
2.353,20
2.151,43
[55-60[
1.704,78
2.319,62
2.131,75
[60-65[
2.602,39
2.376,47
2.169,07
[60-65[
1.720,62
2.368,36
2.266,08
[65-70[
2.608,95
2.398,91
2.222,81
[65-70[
1.715,46
2.401,15
2.338,19
[70-75[
2.611,81
2.435,66
2.257,81
[70-75[
1.698,01
2.467,13
2.535,75
[75-80[
2.609,83
2.483,15
2.332,63
[75-80[
1.672,77
2.581,61
2.745,20
[80-85[
2.605,63
2.540,64
2.428,11
[80-85[
1.621,73
2.637,56
3.026,58
[85-90[
2.595,61
2.599,47
2.536,24
[85-90[
1.574,48
2.685,92
3.201,39
[90-95[
2.661,57
2.590,69
2.574,36
[90-95[
1.531,02
2.612,54
3.129,14
[95-100[
1.502,61
2.529,94
3.075,63
[95-100[
SCHOUDER implantaten medische hospitalisatie prestaties
WERVELKOLOM implantaten medische hospitalisatie
dagen
prestaties
dagen
[10-15[
[10-15[
3.083,21
2.986,90
2.414,11
[15-20[
[15-20[
2.889,32
2.692,40
2.325,19
[20-25[
1.927,89
2.334,77
1.955,72
[25-30[
1.766,09
2.131,09
1.786,60
[20-25[
1.600,88
2.089,49
1.991,17
[25-30[ [30-35[
2.109,56
1.958,11
1.745,21
[30-35[
1.703,60
2.192,46
1.757,82
[35-40[
1.574,59
1.898,74
1.794,29
[35-40[
1.666,39
2.118,80
1.719,00
[40-45[
1.648,02
2.215,54
1.995,97
[40-45[
1.601,54
2.116,96
1.687,42
[45-50[
1.593,69
1.881,77
1.706,67
[45-50[
1.611,65
2.117,97
1.706,96
[50-55[
1.545,69
1.921,31
1.779,93
[50-55[
1.640,30
2.133,93
1.755,82
[55-60[
1.743,04
1.993,27
1.905,32
[55-60[
1.770,32
2.155,74
1.768,96
[60-65[
1.742,62
2.051,66
1.816,73
[60-65[
1.945,31
2.216,55
1.869,62
[65-70[
1.791,69
2.059,92
1.887,60
[65-70[
1.993,76
2.293,04
1.904,23
[70-75[
1.838,34
2.106,48
2.019,61
[70-75[
2.106,44
2.276,33
1.991,15
[75-80[
1.864,77
2.126,43
2.024,92
[75-80[
2.116,69
2.326,31
2.068,20
[80-85[
1.812,19
2.243,75
2.236,91
[80-85[
1.946,60
2.347,16
2.065,09
[85-90[
1.815,16
2.276,17
2.358,73
[85-90[
2.342,65
2.418,72
2.246,46
[90-95[
1.739,12
2.211,15
2.607,63
[90-95[
[95-100[
1.543,82
2.383,45
2.892,96
[95-100[
23 VERGRIJZING IMPLANTATEN
HART
implantaten medische hospitalisatie prestaties
VASCULAIR
implantaten medische hospitalisatie
dagen
prestaties
dagen
[0-10[
1969,7297 2079,587 1795,360145
[0-10[
580,93
2.417,80
2.713,75
[10-15[
2280,5359 1575,651
[10-15[
965,15
2.244,21
2.558,93
[15-20[
1502,6553 1037,618 1503,929808
[15-20[
790,11
1.734,94
1.970,90
1815,7128
[20-25[
1.321,87
1.005,64
1.658,46
[20-25[
775,87
1.873,43
2.189,14
[25-30[
1.517,62
1.086,03
1.615,42
[25-30[
902,38
1.705,82
1.997,41
[30-35[
1.705,07
1.103,09
1.643,00
[30-35[
925,86
1.613,78
1.962,18
[35-40[
1.886,84
1.185,70
1.721,33
[35-40[
945,48
1.518,71
1.969,37
[40-45[
2.062,19
1.223,51
1.750,06
[40-45[
1.054,38
1.510,68
1.870,83
[45-50[
2.099,41
1.263,33
1.755,09
[45-50[
1.300,21
1.567,72
1.907,30
[50-55[
2.112,71
1.254,74
1.773,59
[50-55[
1.360,57
1.536,82
1.864,49
[55-60[
2.175,86
1.256,03
1.793,42
[55-60[
1.306,68
1.672,27
1.949,71
[60-65[
2.236,75
1.231,40
1.760,96
[60-65[
1.246,46
1.727,27
1.995,14
[65-70[
2.378,83
1.229,31
1.783,36
[65-70[
1.230,52
1.766,03
2.028,46
[70-75[
2.509,68
1.217,18
1.792,38
[70-75[
1.211,99
1.783,67
2.032,15
[75-80[
2.746,70
1.219,23
1.817,47
[75-80[
1.155,70
1.764,02
2.066,83
[80-85[
3.173,43
1.204,78
1.819,28
[80-85[
1.142,59
1.825,29
2.134,53
[85-90[
3.521,84
1.175,60
1.797,42
[85-90[
1.056,05
1.795,36
2.232,76
Tabel 11 geeft, voor het jaartal 2009 en voor elk van de bestudeerde groepen verstrekkingen, de uitsplitsing weer van de medische prestaties, verleend in de loop van een ziekenhuisverblijf, voor de leeftijdsklassen [3565[ en [65-95[. Tabel 11 : Specificatie van de kosten medische prestaties verleend in de loop van een ziekenhuisverblijf volgens de leeftijdsklassen
Jaartal 2009
leeftijd [35-65[ [65-95[ evolutie % HEUP [35-65[ [65-95[ evolutie % SCHOUDER [35-65[ [65-95[ evolutie % WERVELKOLOM [35-65[ [65-95[ evolutie % HART [35-65[ [65-95[ evolutie % VASCULAIR [35-65[ [65-95[ evolutie % KNIE
H KB KF GM 1.430,30 365,54 194,72 180,16 1.441,53 416,05 233,37 178,14 0,78% 13,82% 19,85% -1,12% 1.370,32 364,86 159,70 183,78 1.227,43 497,71 248,26 196,82 -10,43% 36,41% 55,46% 7,09% 1.227,75 330,71 69,37 177,91 1.230,75 411,27 85,97 179,15 0,24% 24,36% 23,93% 0,69% 874,07 223,51 267,62 14,49 804,13 252,13 330,61 27,39 -8,00% 12,81% 23,54% 89,06% 217,07 637,36 2,57 241,19 271,25 567,71 6,58 209,35 24,96% -10,93% 156,14% -13,20% 744,76 381,41 13,93 268,59 880,72 415,86 27,22 249,07 18,26% 9,03% 95,35% -7,27%
S 184,37 238,30 29,25% 215,36 389,31 80,77% 176,80 292,11 65,22% 776,07 917,44 18,22% 180,22 207,84 15,33% 180,22 207,84 15,33%
TOTAAL 2.355,10 2.507,37 6,47% 2.294,02 2.559,53 11,57% 1.982,55 2.199,25 10,93% 2.155,75 2.331,71 8,16% 1.278,41 1.262,73 -1,23% 1.588,91 1.780,71 12,07%
%H 60,73% 57,49% 59,73% 47,96% 61,93% 55,96% 40,55% 34,49% 16,98% 21,48% 46,87% 49,46%
24 VERGRIJZING IMPLANTATEN
Specificatie van de medische prestaties die in de loop van een ziekenhuisverblijf zijn verleend : H : heelkundige ingreep+anesthesie+reanimatie KB : klinische biologie KF : kinesitherapie/fysiotherapie GM : geneesmiddelen 4 S : saldo van de codenummers % H : berekent het gewicht van de kosten voor de heelkundige ingreep in het kostentotaal
CONCLUSIE 5 : De ziekenhuisverblijven voor knie- en heupaandoeningen zijn het duurst. Een algemene categorisering kan gemaakt worden op basis van tabel 9 : Prijs van het verblijf % implantaten % dagen 7.400 € knie 35,25 31,15 6.672 € heup 25,00 38,83 5.934 € schouder 30,62 34,22 5.766 € wervelkolom 30,60 31,07 5.558 € hart 45,86 32,12 4.972 € vasculair 24,13 40,94 De structuur van de kosten voor ziekenhuisverblijven voor de knie-, schouder- en wervelkolomaandoeningen is vrij identiek, met een homogene uitsplitsing van de drie componenten. Bij de ziekenhuisverblijven voor aandoeningen van heup en vasculaire aandoeningen neemt de kost voor het implantaat het laagste aandeel in de kosten van het verblijf in (25%), voor de langere ziekenhuisverblijven echter, zijn de kosten van de hospitalisatiedagen het hoogst (40%). Bij de ziekenhuisverblijven gerelateerd aan hartaandoeningen neemt de kost voor het implantaat het grootste aandeel in de kosten van het verblijf in (46 %), de kosten van medische prestaties daarentegen zijn hier het laagst (22 %). De kosten van het implantaat verschillen niet naar geslacht, maar aangezien vrouwen langer in het ziekenhuis verblijven dan mannen, zijn hun kosten van het ziekenhuisverblijf veel hoger. Oorzaak hiervan zijn de hogere kosten van de hospitalisatiedagen en van de medische prestaties die daaraan systematisch zijn verbonden. De stijging van de leeftijd van de patiënt leidt tot : - een stijging van de kosten van het implantaat voor de groepen van verstrekkingen met betrekking tot de hartaandoeningen en in mindere mate voor de wervelkolomaandoeningen, - een daling van de kosten van het implantaat voor de groepen van verstrekkingen met betrekking tot de heupaandoeningen en de vasculaire aandoeningen,
4
Voor de groepen van verstrekkingen met betrekking tot orthopedie-traumatologie gaat het voornamelijk om verstrekkingen inzake het toezicht
25 VERGRIJZING IMPLANTATEN
-
een weinig beduidende wijziging van de kosten van het implantaat voor de groepen van verstrekkingen met betrekking tot de knie- en schouderaandoeningen, (tabel 10) bijgevolg de vergrijzing van een bevolking niet noodzakelijkerwijs leidt tot een stijging van alle types van ZIV-uitgaven. De stijging van de leeftijd van de patiënt leidt tot een toename van de duur van het ziekenhuisverblijf en bijgevolg tot een stijging van de kosten van de hospitalisatiedagen en van de verstrekkingen die daaraan zijn verbonden. De uitsplitsing van de kosten van de medische prestaties (tabel 11) toont dat die kosten hoger zijn voor de leeftijdsklasse [65-95[ dan voor de leeftijdsklasse [35-65[ voor alle groepen van verstrekkingen, met uitzondering van de hartaandoeningen. Er moet worden opgemerkt dat alleen de kosten van de heelkundige ingreep voor de groepen van verstrekkingen met betrekking tot hart- en vasculaire aandoeningen stijgen, terwijl die kosten voor de andere groepen van verstrekkingen gelijk blijven of dalen. De impact van de vergrijzing van de bevolking op de ZIV-uitgaven kan dus worden verminderd volgens twee hoofdlijnen : 1. door de ontwikkeling van een levenswijze in de adolescentie die leidt tot een daling van de prevalentie van sommige ziekten, waardoor de oudere minder vaak in het ziekenhuis moeten worden opgenomen, 2. door de ontwikkeling van een hospitalisatiebeleid dat de duur van het ziekenhuisverblijf voor ouderen verkort.
IV.
Analyse van de consumptie van de ambulante verstrekkingen voor de patiënten die een klassieke ziekenhuisopname hebben ondergaan voor één van de zes groepen van verstrekkingen implantaten De gegevens van de permanente steekproef [EPS] zijn geëxploiteerd om voor de patiënten die in de loop van 2009 voor één van de hier bestudeerde zes groepen van verstrekkingen [“knie”, “heup”, “schouder”, “wervelkolom”, “hart & coronair”, “vasculair buiten coronair”] een klassieke ziekenhuisopname hebben ondergaan, het consumptieprofiel te bestuderen : a. van geneesmiddelen in de openbare officina b. van ambulante verstrekkingen De geneesmiddelenconsumptie van de voormelde patiënten, die volgens de classificatiecodes Anatomisch, Therapeutisch en Chemisch (ATC) is ingedeeld, wordt in tabel 12 vermeld; in de kolom POPULATIE worden de consumptiecijfers meegedeeld voor alle patiënten in de populatie, ongeacht hun aandoening. Het gaat om een uitsplitsing van een aantal patiënten.
26 VERGRIJZING IMPLANTATEN
Tabel 12 : Specificatie van de geneesmiddelenconsumptie volgens ATC-code voor de verschillende types van patiënten Jaartal 2009 ATC GROEP
ATC CODE KNIE
HEUP SCHOUDER WERVELKOLOM HART
SPIJSVERTERINGSSTELSEL EN METABOLISME
A
9,09% 8,26%
12,52%
BLOED EN BLOEDVORMENDE ORGANEN
B
11,20% 11,91%
5,82%
CARDIOVASCULAIR SYSTEEM
C
20,97% 23,21%
23,57%
DERMATOLOGICA
D
1,06% 0,72%
1,42%
0,79%
GENITO-URINAIRE SYSTEEM EN GESLACHTSHORMONEN
G
1,21% 0,90%
0,59%
2,25%
SYSTHEMISCHE HORMONALE PREPARATEN
H
2,68% 2,25%
1,64%
3,09%
ANTI-INFECTIEMIDDELEN VOOR SYSTHEMATISCH GEBRUIK
J
7,27% 5,31%
ANTINEOPLASIE EN IMMUNOMODULERENDE STOFFEN
L
1,29% 0,83%
SPIER- EN SKELETSYSTEEM
M
ZENUWSTELSEL
N
ANTIPARASITISCHE MIDDELEN, INSECTICIDEN EN REPELLENTS ADEMHALINGSSYSTEEM
8,86% 10,58% 4,53%
VASCULAIR
POPULATIE
10,58%
10,41%
7,05%
7,05%
6,24%
14,07% 23,72%
23,72%
24,17%
2,12%
2,12%
1,01%
3,64%
3,64%
1,16%
2,87%
2,87%
2,83%
6,86%
6,61% 11,66%
11,66%
9,82%
1,53%
0,63%
1,23%
1,23%
12,82%
10,89% 6,93%
6,12%
11,80%
6,79%
6,79%
3,72%
16,68% 15,34%
19,87%
29,31% 14,62%
14,62%
17,01%
P
0,07% 0,04%
0,03%
0,05%
0,14%
0,14%
0,03%
R
4,08% 4,49%
3,37%
5,76% 10,73%
10,73%
8,56%
SENSORISCHE ORGANEN
S
1,54% 2,00%
2,04%
0,85%
2,89%
1,69%
1,21%
VARIA
V
0,03% 0,32%
0,00%
0,06%
1,95%
1,95%
1,00%
NIET GECLASSEERDE
*
11,94% 17,50%
14,63%
11,35%
0,00%
1,20%
0,01%
100%
100%
100%
100%
100%
TOTAAL
100%
100%
Voor alle ambulante verstrekkingen van patiënten die in de loop van 2009 voor één van de zes groepen van verstrekkingen [“knie”, “heup”, “schouder”, “wervelkolom”, “hart & coronair”, “vasculair buiten coronair”] gehospitaliseerd werden, is het volume van meerdere groepen van verstrekkingen geanalyseerd. Het totaal volume van verstrekkingen (het totaal aantal gevallen van het totaal aantal patiënten) is voor de verschillende patiënten berekend voor de periode die aan de ziekenhuisopname voorafgaat en voor de periode die op de ziekenhuisopname volgt. CONCLUSIE 6 : De consumptie van geneesmiddelen, gerelateerd aan de openbare officina, van de patiënt die in de loop van 2009 voor de groepen van verstrekkingen “knie”, “heup”, “schouder”, “wervelkolom”, “hart & coronair”, “vasculair buiten coronair” in het ziekenhuis was opgenomen, verschilt van de consumptie van de volledige populatie; de patiënt blijkt meer geneesmiddelen te consumeren die gerelateerd zijn aan aandoeningen van het spierskeletstelsel (M). Het andere grote verschil heeft betrekking op de groep verstrekkingen “wervelkolom”. In vergelijking met de totale patiëntengroep en de patiënten uit alle andere bestudeerde verstrekkingsgroepen, consumeert de patiënt uit deze groep minder geneesmiddelen die aandoeningen van het cardiovasculair stelsel (C) bestrijden. Een grotere geneesmiddelenconsumptie wordt daarentegen vastgesteld voor aandoeningen van het zenuwstelsel (N) . Op basis van de gegevensanalyse voor de groepen van verstrekkingen “knie”, “heup”, “schouder”, “wervelkolom” wordt voor slechts twee groepen ambulante verstrekkingen een volumestijging vastgesteld tussen de periode die aan de ziekenhuisopname van de patiënt voorafgaat en de periode die daarop volgt; het gaat om verstrekkingen van kinesitherapie en fysiotherapie. Met 27 VERGRIJZING IMPLANTATEN
betrekking tot de groepen van verstrekkingen “hart &coronair” en “vasculair buiten coronair” wordt zowel voor als na de ziekenhuisopname van de patiënt een toename van de thuisverpleging vastgesteld (toediening van geneesmiddelen en wondzorg) met daarenboven voor de groep van verstrekkingen “hart & coronair” een stijging van de forfaitaire honoraria voor klinische biologie.
V.
Raming van de kosten van de ZIV-uitgaven als gevolg van de vergrijzing van de bevolking METHODE voor de raming van de meerkosten in het kader van een klassieke ziekenhuisopname : Dezelfde procedure wordt gebruikt voor de groepen van verstrekkingen : - knie - heup - schouder - wervelkolom - hart & coronair - vasculair buiten coronair
voor de raming van de rubrieken : -
Implantaten Medische prestaties Hospitalisatiedagen
Voornaamste principes – Werkhypothesen : 1) Beschikbaarheid van de gegevens betreffende consumptie en kosten voor de jaren die aan 2010 voorafgaan, 2) Keuze van relevante gegevens voor de raming op basis van de uitgevoerde analyses, 3) Projectie voor de jaren in de periode 2010 tot 2020 bij ongewijzigde wetgeving, 4) Afzonderlijke raming voor vrouwen en mannen volgens dezelfde leeftijdsklassen, 5) Naleving van de structuur en van het volume van de Belgische bevolkingsprojectie door het Federaal Planbureau voor de periode 2010 tot 2020, 6) Lineaire extrapolatie van de prevalentie van de consumptie voor een welbepaald jaar op basis van de vier voorgaande jaren, 7) Berekening van de gemiddelde kosten 2010 op basis van een historische trend, de kosten blijven over de periode 2010 tot 2020 ongewijzigd [in het verleden werden de verstrekkingen over het algemeen niet geïndexeerd].
In tabel 13 zijn de resultaten samengevat van de raming van de kosten in 2020 die voor elk van de zes bestudeerde groepen van verstrekkingen volgens die methode zijn berekend. 28 VERGRIJZING IMPLANTATEN
Tabel 13 : Samenvatting van de resultaten van de kostenraming als gevolg van de vergrijzing van de bevolking KNIE IMPLANTATEN MEDISCHE PRESTATIES HOSPITALISATIEDAGEN TOTAAL HEUP IMPLANTATEN MEDISCHE PRESTATIES HOSPITALISATIEDAGEN TOTAAL SCHOUDER IMPLANTATEN MEDISCHE PRESTATIES HOSPITALISATIEDAGEN TOTAAL WERVELKOLOM IMPLANTATEN MEDISCHE PRESTATIES HOSPITALISATIEDAGEN TOTAAL HART IMPLANTATEN MEDISCHE PRESTATIES HOSPITALISATIEDAGEN TOTAAL VASCULAIR IMPLANTATEN MEDISCHE PRESTATIES HOSPITALISATIEDAGEN TOTAAL
2010 2020 Evolutie 40.141.219,91 70.408.894,94 75,40% 36.677.522,02 64.191.958,68 75,02% 36.831.041,01 62.561.786,28 69,86% 113.649.782,94 197.162.639,90 73,48% 30.334.752,52 35.167.427,18 43.703.233,52 50.349.749,79 47.569.069,31 54.042.072,95 121.607.055,35 139.559.249,92
15,93% 15,21% 13,61% 14,76%
3.789.230,02 4.349.875,43 4.391.802,07 12.530.907,52
6.592.949,38 7.559.657,90 7.619.714,85 21.772.322,13
73,99% 73,79% 73,50% 73,75%
20.499.769,21 24.943.742,63 22.344.124,76 67.787.636,60
22.890.145,47 27.876.767,25 25.002.647,12 75.769.559,84
11,66% 11,76% 11,90% 11,77%
93.266.126,92 102.777.803,61 43.908.418,85 46.426.305,14 65.767.036,63 68.901.193,17 202.941.582,40 218.105.301,92
10,20% 5,73% 4,77% 7,47%
21.000.537,68 30.044.950,80 36.449.989,26 87.495.477,74
20.052.924,64 29.326.241,85 35.081.228,64 84.460.395,13
-4,51% -2,39% -3,76% -3,47%
CONCLUSIE 7 : In de analyse van de kosten (tabel 13) wordt voor de verschillende groepen van verstrekkingen in 2020 aangetoond dat ze niet allemaal hetzelfde groeipercentage vertonen ten opzichte van 2010. Dat toont aan dat het belangrijk is de problematiek van de vergrijzing vanuit een “micro-invalshoek” te bestuderen, dus op basis van verschillende groepen van verstrekkingen, in plaats van uitsluitend een macro-perspectief te hanteren, waarbij alle sectoren samen worden bestudeerd. De groeipercentages : - De grootste groeipercentages worden teruggevonden in de groep orthopedie-traumatologie; hierbij dient een onderscheid gemaakt te worden tussen a. een toename van 73,75 % voor de schouderaandoeningen en van 73,48 % voor de knieaandoeningen; - voor schouderaandoeningen heeft de aanzienlijke toename van de duur van het ziekenhuisverblijf voor oudere personen een invloed op het groeipercentage,
29 VERGRIJZING IMPLANTATEN
-
aangezien voor knieaandoeningen in 94 % van de gevallen botartrose de oorzaak is van een ziekenhuisopname, heeft de vergrijzing van de bevolking voornamelijk invloed op het groeipercentage via een toename van het volume.
b. een toename van 14,76 % voor heupaandoeningen en van 11,77 % voor aandoeningen van de wervelkolom; - in vergelijking met het groeipercentage voor de knieaandoeningen kan het lagere groeipercentage voor de heupaandoeningen, waarvan de oorzaken voor de ziekenhuisopname (tabel 6) rechtstreeks het gevolg zijn van de vergrijzing van de bevolking via een stijging van de duur van het ziekenhuisverblijf in functie van de leeftijd, worden verklaard door een daling van de kosten van het implantaat in functie van de leeftijd, - de ziekenhuisopname voor aandoeningen van de wervelkolom heeft niet echt betrekking op oudere personen, maar de kosten van het implantaat stijgen wel met de leeftijd van de patiënt.
-
de kleinste groeipercentages worden teruggevonden in de groep cardiologie; de impact van het implantaat is doorslaggevend voor het groeipercentage van de hartaandoeningen ( deze kosten stijgen aanzienlijk met de leeftijd van de patiënt en omvatten 50% van de kosten) en van de vasculaire aandoeningen (deze kosten kosten dalen met de leeftijd van de patiënt).
30 VERGRIJZING IMPLANTATEN
VI.
ALGEMENE CONCLUSIE De evolutie van de leeftijdspiramide leidt ertoe dat de factor “vrouwelijk” geslacht vooral een invloed heeft op het volume van de ZIV-uitgaven voor de groep orthopedie-traumatologie, terwijl de factor “mannelijk” geslacht om pathologische redenen vooral een invloed heeft op het volume van de ZIV-uitgaven voor de groep cardiologie. De factor geslacht heeft echter geen invloed op de kosten van het implantaat. In het kader van de langdurige ziekenhuisopnames voor één van de zes bestudeerde groepen van verstrekkingen [“knie”, “heup”, “schouder”, “wervelkolom”, “hart & coronair”, “vasculair buiten coronair”] wordt opgemerkt dat de de verblijfsduur stijgt met de leeftijd van de patiënt. Bovendien duurt de hospitalisatie langer bij vrouwen dan bij mannen. Dit impliceert dat een aantal forfaitaire medische prestaties die aan de hospitalisatiedag verbonden zijn, eveneens zullen stijgen. Deze regel is echter niet van toepassing voor de kosten van het eigenlijke implantaat; waar de kost stijgt met de leeftijd van de patiënt voor aandoeningen van de groep hart & coronair en voor de groep wervelkolom, blijft ze meer stabiel voor aandoeningen van de knie en schouder. De kost blijkt tenslotte te dalen bij een stijgende patiëntenleeftijd voor aandoeningen van de heup en voor vasculaire aandoeningen. De kosten van de heelkundige ingreep voor cardiologie stijgt eveneens overeenkomstig de leeftijd, maar niet voor orthopedie-traumatologie. Bovenvermelde elementen hebben allen een impact op het groeipercentage van de ZIV-uitgaven overeenkomstig de evolutie van de leeftijdspiramide, waarin de vergrijzing van de bevolking wordt benadrukt. In dat opzicht fungeert de leeftijdsklasse [75-80[ als ijkpunt in de beheersing van de uitgaven die aan de vergrijzing zijn verbonden. Die uitgaven kunnen ook onder controle worden gehouden door in de adolescentie een levensstijl te ontwikkelen die zal bijdragen aan een daling van de prevalentie van sommige ziektes en van het aantal oudere personen dat in het ziekenhuis moet worden opgenomen, maar ook door een ziekenhuispraktijk te ontwikkelen waarbij de duur van het ziekenhuisverblijf van de oudere persoon wordt beperkt, aangezien de kosten van het implantaat en de kosten van de heelkundige ingreep (waarvan het gewicht overheersend is in de kosten van de medische prestaties voor de knie-, heup- en schouderaandoeningen) uitgaven zijn waarop moeilijk kan worden bespaard. De gemiddelde kosten voor een ziekenhuisverblijf zijn voor alle leeftijden hoger in de orthopedietraumatologie dan in de cardiologie, waar een langere verblijfsduur wordt vastgesteld.
31 VERGRIJZING IMPLANTATEN