Column Marcel de Zwaan ter inleiding van het debat over de verlening en verzilvering van ‘de rechten’ in het kader van het 10-jarig jubileum van Stichting Het Contractenbureau op 10 januari 2013 in Felix Meritis te Amsterdam
WIE NEEMT DE REGIE? Goedemiddag! Bij een feestje en zeker bij een jubileum past ook een moment van bezinning.
Wie bent u en waarom bent u hier? hier? Op deze eenvoudige bestaansvragen zal ik in minder dan 10 minuten het antwoord geven. Ik begin met de makkelijkste vraag; Waarom bent u hier hier? Inderdaad vanwege de viering van het 10 jarige jubileum van …. Uitzending Gemist. Geïntroduceerd in 2003, met in 2012, als meest bekeken programma net als in 2011 en met dit jaar een sympathieke tien miljoen streams, de dramaserie Spangas. 10 jaar oud, 10 miljoen streams en geen cent voor gezien, schat ik zo in. Dat is wel een feestje waard. Maar goed, ik houd eigenlijk helemaal niet van al dan niet ironische jammerklachten over arme auteurs en beweerdelijk profiterende omroepen of producenten. Zoals ik ook al niet houd van producenten die schermen met ondernemingsrisico’s die er niet zijn. Het gros van de producenten is misschien dan wel geen subsidieslurper, subsidieslurper maar dan toch zeker wel subsidieschuiver; subsidieschuiver meer dan 80% van de speelfilms wordt gefinancierd mede met publiek geld.
Geen financier verbindt aan zijn bijdrage de voorwaarde dat de film winst maakt, zoals een echt bedrijf dat moet, wil het niet failliet gaan. Tsja je moet je netjes aan de voorwaarden houden die de financier verlangt, maar daar zit, publiek of privaat, niet de eis bij dat de film geen verlies mag maken, omdat anders de bijdrage moet worden teruggestort. Geldt dat dan ook voor de eigen investeringen door de producent? Nee natuurlijk. Maar in die ruim 80% van de films, bedraagt de eigen investering van de producenten een luttele 5%. En als ik het goed heb, weet de producent doorgaans wel met zichzelf uit te onderhandelen dat zijn investering als één van de eersten wordt terugbetaald zodra er al wel inkomsten zijn, maar nog (lang) geen winst.1 Voor alle duidelijkheid; het betekent niet dat de producent geen risico’s loopt. Zijn ‘ondernemingsrisico’ bestaat denk ik in de ontwikkelingsfase, vooral uit het niet binnenharken van voldoende ontwikkelingsbijdragen om de vaste overhead mee te financieren. In de productiefase zal het beheersen van de kosten vermoedelijk het grootste risico opleveren, tenzij men al met de productie begint zonder de financiering rond te hebben. In dat geval loopt men ook het risico dat partijen die je niet gaat betalen omdat je te weinig geld hebt, je kop komen afhakken.
ZwartboekZwartboek-producent San Fu Maltha: 'Ik riskeer alles voor de top' Deze getallen verzin ik niet. Ze zijn allemaal te vinden in de Facts and Figures gepubliceerd door het Filmfonds 2012 en het rapport van de SEO uit september 2012 (Economische kerngegevens Nederlandse Film). 1
2
Maar daar heb je dus geen rechten voor nodig. Die heb je overigens wel nodig om een andere reden dan dat ‘ondernemingsrisico’, immers om de film te financieren met behulp van bijdragen van exploitanten; die willen rechten ‘in ruil’ voor hun investering. Wie bent u? u? Terug naar de kern; ik beloofde een antwoord op de bestaansvraag; wie bent u? Ik moet het kort houden: u bestaat niet; u bent niemand. Daarmee is gelukkig ook al het antwoord op de tweede vraag gegeven (waarom bent u hier?); u bent hier niet. Ik heb nog een paar minuten voor een korte toelichting. U bestaat niet Althans; elke advocaat weet dat je nooit het bewijs kunt leveren dat iets niet zo is, maar ik beschik wel over goede aanwijzingen: 1. Uw bestaan wordt regelmatig ontkend. 2.Uw bestaan is regelmatig ondenkbaar. 3. De waarheid speelt in de wereld van de individuele contractonderhandelingen, het collectief auteursrecht en de wetgeving geen rol van betekenis. To the point nu; Met u bedoel ik natuurlijk niet mezelf; ik besta en leef er goed van! Maar met u bedoel ik u; de makers. En met de waarheid bedoel ik uiteraard niet dat iedereen liegt en dat ‘de‘ waarheid slechts een figurant is. Ik zou niet durven. Wat ontbreekt, is een eenvormig waarheidsbegrip. Elke omgeving – u merkt, ik druk mij nu heel voorzichtig uit - heeft zijn eigen werkelijkheid en zijn eigen waarheid en wat ontbreekt, is een verbinding tussen die werelden. Wanneer je die werelden wel met elkaar verbindt en het bestaan van de maker daarin wordt erkend en mogelijk gemaakt, dan moeten zij ingrijpend veranderen. Ik licht mijn aanwijzingen voor uw onbestaanbaarheid toe door uw bestaansmogelijkheid in een drietal werelden (die ik zo-even al noemde) te bespreken. Wereld van de individuele onderhandelingen In deze ‘echte’ wereld is de maker voor zijn boterham aangewezen op het krijgen van opdrachten van omroepen en producenten. En zoals dat nu eenmaal gaat bij boterhammen; die moet je elke dag eten om te voorkomen dat je dood gaat. De maker bestaat en heeft honger. Hij moet daarom binnen betrekkelijk korte tijd, laten
3
we zeggen hooguit enkele weken, tot een contract komen met de opdrachtgever om werk en inkomen veilig te stellen. In deze echte wereld zit overigens ook nog een fantasie-element. De opdrachtgever wil namelijk wel contracteren met de maker, maar ontkent het bestaan van de CBO. Pardon? Jazeker; de omroep of producent wil in ruil voor het verschaffen van werk en inkomen, rechten verwerven die de maker al aan zijn CBO heeft overgedragen. In plaats van enkele weken, slepen daarom de onderhandelingen niet zelden vele maanden of ketsen zij zelfs af omdat de opdrachtgever blijft doen alsof de CBO niet bestaat. Bestaat de CBO niet, dan kunnen immers ook geen rechten zijn overgedragen aan die CBO en kan de omroep of producent ze van de maker verwerven. Gek genoeg onthult die CBO ook zelf zijn bestaan niet in dit universum; de CBO oefent zelden of nooit een verbodsrecht uit waarover ze beschikt, en sluit evenmin op individueel niveau een deal over de rechten die de omroep of producent zo deerlijk begeert. Wereld van de collectieve onderhandelingen Zou dat sluiten van deals dan wel gebeuren in de collectieve wereld? Dat is de vraag; het is een tamelijk geheime wereld waar maar weinigen echt iets vanaf weten. De wezens die daar kunnen leven zijn geen mensen, maar ‘rechtspersonen’ en die houden die geheimzinnigheid in stand. Zij geven weinig prijs en duiden elkaar uitsluitend aan met initialen, zoals CBO, NPO, OTP enzovoorts. De maker bestaat daar in elk geval niet. Hoe ik dat zo zeker weet? Nou, er is nauwelijks beweging waar te nemen. Sinds de grote kabelovereenkomst uit 1985 zijn er voor audiovisuele werken niet of nauwelijks grote deals tot stand gekomen. Dat gebrek aan beweging, duidt er op dat daar mogelijk helemaal geen natuurlijk leven is. Maar hoe dat ook zij; een individuele maker kan daar zeker niet bestaan. Menselijk leven is immers niet mogelijk wanneer je elke dag honger hebt en je niet een jaar of tien, twintig op een deal kunt wachten. Toegegeven; een doodenkele keer dringt een maker wel door in het collectieve domein van de branchevereniging, de omroepwereld of CBO; maar die raakt al snel ernstig verzwakt door het trage tempo en het langdurige uitblijven van resultaten.
4
'Eerste mens op Mars kan presteren, maar is wel versuft bij aankomst' Wereld van de wetgeving Ook in de wereld van de wetgeving bestaat de maker niet. Ook daar treft men soms wel de verslapte marsreiziger aan die men ook ontwaart bij de collectieven, maar een echte maker die leeft in het tempo van de film of dramaproductie, crepeert in Den Haag door de onmetelijke traagheid van het bestaan. Ter illustratie: De belangrijkste worst die voorhangt, is de niet weg te contracteren billijke vergoeding. In 2001 werd in opdracht van de Europese Commissie de eerste studie gedaan naar het Auteurscontractenrecht, in 2012 volgde een Wetsontwerp. En dan zou je kunnen zeggen; Hmm.. nu is er een wetsontwerp, dus wat geeft dan die giga-trage aanloop van een jaar of 10? Nou, de systematiek waarmee het wetsontwerp veronderstelt tot branchebrede billijke vergoedingen voor makers te komen, leunt sterk op de een gefantaseerd draagvlak van collectieve onderhandelingen. En dat draagvlak ontbreekt totaal, zoals wij zo-even zagen bij het ontbreken van ieder teken van beweging (en leven) in de wereld van de collectieve onderhandelingen. De wijste mannen van Nederland verzameld in de Raad van State zeiden hierover in hun Advies bij het wetsontwerp: Beide groepen geven nauwelijks blijk van begrip voor elkanders standpunten. Van een gezamenlijk gevoel van urgentie om iets te doen aan de hoogte van de vergoeding voor makers lijkt dan ook geen sprake te zijn (..) in Duitsland is in 2002
5
een vergelijkbare regeling ingevoerd en is er intussen ervaring opgedaan met dit instrument. Daar blijkt tot op heden slechts één enkele regeling (voor de billijke vergoeding, MdZ) te zijn vastgesteld. Slot Ik rond af. Wetgeving gebaseerd op de fictie dat men er in collectieve onderhandelingen wel uitkomt, is zinloos. De materie is te moeilijk (veel te veel vragen en met probleemstellingen die variëren van zeer fundamenteel theoretisch tot zeer individueel en praktisch) en partijen ontkennen elkaars bestaan of belang. Blijven we dan in onmetelijke traagheid zogenaamd polderen als de polder in feite nooit een polder is geweest? Zijn we het met elkaar eens dat het eigenlijk veeleer een moeras is met enge beesten en vooralsnog kale bomen waar een echte maker niet kan bestaan?
In 2010 was de wanhoopsvraag op een vergelijkbare bijeenkomst als deze ‘Hoe creëren we urgentie?’ Voor de maker bestaat die urgentie; elke dag moet hij tot overeenstemming komen om zijn broodwinning veilig te stellen, in slepende onderhandelingen over rechten waar partijen aan trekken die helaas niet tot deals weten te komen. Wie neemt hier de regie?
6
MB; Wat zou de oplossing kunnen zijn? MZ; Er is sprake van een ernstig marktfalen. Er moet worden ingegrepen door de overheid. Dat kan op initiatief van partijen zijn, maar ook van de wetgever. Juridiseren of politiseren is in essentie de vraag. Bij de juridische route denk ik niet aan de rechter of aan een geschillencommissie, die de billijkheid van een vergoeding moet vaststellen. Juridisch houvast waarmee je voortvarende en voorspelbare resultaten boekt, bestaat niet. In NOS/SENA zagen we dat de rechter er vele jaren over kan doen, en eer een geschillencommissie een bodem voor een vruchtbare contractspraktijk heeft gelegd in de zee van vragen en varianten, ben je ook jaren verder. Bij de juridische route denk ik toch vooral aan het kort geding, aan het uitoefenen van verbodsrechten bij vergeefse onderhandelingen over concrete exploitatievormen, om daarmee alsnog de urgentie te creëren om tot een akkoord te komen. Bij het politiseren van de oplossing denk ik vooral aan het aanbrengen van een structuur, die waarborgt dat er binnen een afzienbare termijn ‘prijsvorming’ plaatsvindt. Je kunt dan denken aan betrekkelijk geringe ingrepen in de vrijheid van de marktpartijen door het creëren van overlegvormen zoals de SER of de SONT, tot steeds zwaarder opgetuigde meer publiekrechtelijk ingerichte systemen.·. In de meest autoritaire variant maakt de overheid zelf een prijs(lijstje), zoals bij Reprorecht. Daarvoor pleit de wetenschap dat in essentie billijkheid niet in scherpe juridische maatstaven kan worden uitgedrukt, maar dat getallen in feite altijd willekeurige grootheden zijn. Hun vorming en aanvaarding is veeleer een politieke aangelegenheid. Denk aan de vaststelling van de hoogte van belastingtarieven. Ook aan deze route kleven echter nadelen; een overheid die zonder draagvlak van alle betrokkenen prijskaartjes bepaalt, zal beducht zijn voor de claims van partijen die zich benadeeld voelen.
7
Acer, HP en Dell klagen Staat aan om thuiskopieheffing AMSTERDAM - Een groot aantal computer- en telefoonfabrikanten, waaronder Acer, Dell en HP, hebben de Nederlandse Staat aangeklaagd vanwege de nieuwe thuiskopieheffing op gadgets.
Voorts; Wanneer de marktpartijen er niet uitkomen en de overheid de prijs vaststelt, moet de maatschappelijke aanvaarding en democratische legitimatie plaatsvinden via het parlement. De lobby van rechthebbenden en exploitanten kan dan zijn eigen geluid laten klinken in de hoop dat men partij x of y aan zijn zijde krijgt. Dat is op zichzelf prima en veel meer gepast dan in onderhandelingen waarin men zich juist in de tegenstander moet verplaatsen om tot een akkoord te komen. Maar wanneer het parlement zich te veel in detail gaat bemoeien met het onderwerp; dan dreigt een casuïstische billijkheidsdiscussie in het parlement en zal ook daar de moerasvorming spoedig optreden. Je moet er niet aan denken!
8