Bijlage 2
‘If it’s Amsterdam, this must be Holland’ Samenwerking Rijk – Amsterdam voor een internationaal prominente cultuur
‘If it’s tuesday, this must be Brussels’ luidt een oude grap die ons erop attent maakt dat elders in de wereld niet altijd even genuanceerd naar Europa wordt gekeken. Ook de veelvuldige verwisseling van Nederland en Denemarken is daarvan een voorbeeld. Gelukkig maar dus, dat Amsterdam in Nederland ligt. Want ondanks alle bluf en branie die Amsterdammers wordt toegedicht, ‘Amsterdam’ is een sterk merk dat internationaal effect sorteert in de culturele en creatieve sector, in het buitenlands toerisme en in de financiële dienstverlening. Amsterdam is in internationaal verband vaak het gezicht van Nederland met als kenmerken: leefstijl, vrijheid en creativiteit. Amsterdam heeft als cultuurstad en als creatieve kennisstad een bijzondere culturele en creatieve betekenis voor Nederland en voor Europa. In deze gezamenlijke notitie van het ministerie van OCW en de Cultuurportefeuille van de gemeente Amsterdam wordt een aanzet gegeven voor een strategie om die internationale voorhoedepositie te handhaven en te versterken
2
Een historische voorsprong Het culturele profiel van Amsterdam heeft een lange voorgeschiedenis. De functie van intellectuele vrijhaven, de relatief hoge opleidingsgraad van de bevolking en de aanwezigheid van een in cultuur investerende handelsklasse, zijn omstandigheden die van de stad een cultuurcentrum hebben gemaakt met kunstcollecties, een stedenbouwkundige structuur, monumenten en cultuurinstellingen die wereldwijd uniek zijn. Latere factoren, zoals het grote aantal opleidingen, de lichte mate van anarchie, de ontspannen stedelijke ambiance, hebben ervoor gezorgd dat Amsterdam een creatieve stad avant la lettre werd. Een plek met een hoge concentratie culturele voorzieningen en creatieve bedrijvigheid die daarmee al in een vroeg stadium een belangrijke rol in de stedelijke economie speelden. Opmerkelijk hierbij is, dat het niet alleen de fysieke voorzieningen zijn die de cultuurpositie van Amsterdam vormen, maar ook de uitzonderlijk hoge participatiegraad van de Amsterdammers.1
De juiste schaal Cultuursteden hebben een zekere schaalgrootte nodig om specifieke publiekssegmenten in huis te hebben: publiek dat zich interesseert voor cultuuruitingen buiten de hoofdstroom, publiek voor heel specifieke onderwerpen, etc. De meeste Europese cultuursteden zijn daarom grote steden, ruim boven de één miljoen inwoners (kleinere cultuurcentra zijn er uiteraard ook, maar deze ontlenen hun positie aan een beperkt aantal beeldbepalende elementen zoals het erfgoed of een festival). Nederland heeft geen steden van die grootte maar Amsterdam blijkt, met driekwart miljoen inwoners wel degelijk tot de grote cultuurcentra van Europa te kunnen behoren.. De stad is een stapelplaats van culturele bedrijven en initiatieven. Er is traditioneel een hoge participatiegraad onder Amsterdammers. Veel mensen uit de omgeving zijn bereid om voor voorstellingen of evenementen naar Amsterdam te komen. Voor het toerisme is het een spreekwoordelijke plek. Voor de kunsten een knooppunt in een internationale vakwereld. Nederlandse gezelschappen en kunstenaars, voor zover ze hier al niet gevestigd zijn, doen zaken in Amsterdam en oriënteren zich er op de ontwikkelingen in hun discipline. Niet alleen gesubsidieerde, culturele instellingen zijn in Amsterdam in ruime mate vertegenwoordigd, er zijn ook uitzonderlijk veel ontwerpers en bedrijven die aan de kunstensector toeleveren en commerciële bedrijven op terreinen als toegepaste kunst, pers en media, communicatie en marketing, het uitgaanscircuit, etc. De creatieve industrie in de Amsterdamse regio, 28,5 % van het landelijke totaal, is zó alomtegenwoordig dat een creatieve stijl van werken een dimensie is geworden die in andere professionele sectoren voet
1
Voor een precisering van de uitzonderlijk hoge actieve en passieve deelname van Amsterdammers aan cultuur, zie Van der Steenhoven, Jacobs en Van de Wiel (O+S, i.o.v. Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling); Cultuurmonitor 2002.
3 aan de grond krijgt. Ook de directe economische betekenis van de creatieve industrie is groot: in Amsterdam gaat het om 32.500 banen, d.w.z. 6,9 % van de stedelijke werkgelegenheid en daarmee vergelijkbaar met bijvoorbeeld de horeca en de onderwijssector. 2 Deze compacte metropool heeft wereldwijd een gerieflijke positie in de rangorde van steden: een recente Franse vergelijking van 180 steden, langs vijftien indicatoren, plaatst Amsterdam op een vierde plaats in Europa, volgend op Parijs, Londen en Madrid. 3 De wereld-‘ranking’ van Amsterdam op verschillende cultuuraspecten varieert van vijf tot acht. Zesde plaats als museumstad, vijfde tot zevende als stad voor beeldende kunst, achtste als stad voor de podiumkunsten (daaronder begrepen de muziek).4 Wat vooral goed uit zulke ‘rankings’ naar voren komt is dat Amsterdam niet één unique selling point heeft maar meerdere. Voor wat betreft de cultuur is dat de bijzondere combinatie van erfgoed, actuele kunstbeoefening en creatieve industrie.
Internationale positie onder druk De internationale toppositie is echter geen vanzelfsprekendheid: ondanks grote investeringen van gemeente en Rijk staat de culturele betekenis van Amsterdam, en daarmee de internationale positie van de Nederlandse cultuur, onder druk. In veel wereldsteden wordt gestreden om een plek als die van Amsterdam. Er is een toenemende internationale concurrentie tussen stedelijke regio's en landen en in die concurrentie spelen cultuur en creativiteit een steeds grotere rol. Recent onderzoek van Florida en Tinagli naar de creativiteitsindexen binnen Europa, laten zien dat Nederland terrein aan het verliezen is in deze groeiende concurrentiestrijd. Ondanks een hoge score op alle creativiteitsindicatoren blijft Nederland achter. 5 Zonder nieuwe impulsen en zonder versterking van de bestaande kwaliteiten zal een achterstand ontstaan met gevolgen voor het culturele aanzien van Nederland als geheel en met effecten voor andere maatschappelijke sectoren. Het is daarom van groot belang om de culturele betekenis van Amsterdam in stand te houden en de sterke kanten intensiever te benutten.
2
De creatieve industrie in Amsterdam en de regio; TNO, Strategie, Technologie en Beleid; september 2004 3
Datar; Les Villes Européennes, Analyse Comparative. 2003
4
Harry Grosveld; The Leading Cities of the World and their Competitive Advantages. World Cities Research 2002. 5
Richard Florida, Irene Tinagli; Europe in the Creative Age; februari 2004
4
Samenwerking Rijk-Amsterdam Om de internationale, culturele betekenis te versterken en beter te benutten, moeten zowel de stad Amsterdam als het Rijk hun kennis, creatieve energie en beleidsinspanning gezamenlijk en gericht inzetten op sectoren met internationaal, cultureel en economisch perspectief. Een inzet die moet komen uit stad en land. Het Rijk - het ministerie van OCW - en de Cultuurportefeuille van de gemeente Amsterdam kiezen voor een gemeenschappelijk referentiekader ten aanzien van twee samenhangende domeinen: - de creatieve industrie; - de internationale positie van Amsterdam als cultuurstad. De grondslagen voor een dergelijk gemeenschappelijk referentiekader van rijk en gemeente worden gegeven in de Uitgangspuntenbrief Cultuurbeleid 20052008, daar waar deze ingaan op de samenwerking tussen overheden ter versterking van het culturele profiel. 6 Ook de stad Amsterdam kiest nadrukkelijk voor een dergelijke gemeenschappelijke inzet door de creatieve industrie en haar nationale en internationale positie tot de speerpunten van zijn Langetermijn-visie te rekenen. 7
Een integrale aanpak voor het cultuurbeleid Cultuur is geen geïsoleerde sector. Het is vooral een factor die op steeds meer beleidsterreinen betekenis heeft en een belangrijke stimulerende kracht kan zijn. Culturele innovatie is vaak het geheim achter het commerciële succes van tal van producten en diensten. Cultuur draagt bij aan nationaal prestige en aan een reputatie van creativiteit, ondernemingszin en beschaving. Hoewel de rol van de overheid in delen van de cultuur prominent is, behoeft het geen betoog dat de vitaliteit en dynamiek van de sector gebaat zijn bij de voelbare aanwezigheid van particulieren en bedrijfsleven die vanuit betrokkenheid investeren in cultuur. Daar waar het de overheid betreft, is het cultuurbeleid niet (meer) zaak van één portefeuille of één overheid, maar een onderwerp van integrale bestuurlijke aanpak. De hiervoor genoemde Langetermijn-visie Cultuur van Amsterdam is dan ook opgesteld in nauwe relatie tot het sociale, ruimtelijke en economische beleid. Om cultuurbeleid te kunnen voeren, moeten verschillende overheden hun rol als initiator en verbinder gezamenlijk versterken. Om cultuurbeleid te maken en succesvol te laten zijn, hebben we inzicht nodig in de economische betekenis van cultuur, de zogenaamde ‘marktwaarde’ van cultuur. Het ministerie van OCW en de gemeenten Amsterdam beogen deze
6
Uitgangspuntenbrief Cultuurbeleid 2005-2008; Min. van OCenW; juli 2002. Meer dan de Som; Beleidsbrief Cultuur 2004-2007; Min. van OCenW; nov 2003. 7
Langetermijn-visie Cultuur; Gemeenteraad van Amsterdam; juni 2003
5 randvoorwaarden gezamenlijk te gaan concretiseren door de ontwikkeling van beleid ten aanzien van de creatieve industrie.
De internationale positie van Amsterdam Hiervoor is aangegeven dat de internationale culturele positie van Amsterdam ook meer internationale concurrentie ondervindt. We moeten ons daarom afvragen: - zijn Amsterdamse cultuurinstellingen voldoende internationaal van oriëntatie (bijvoorbeeld: zijn er voldoende artistiek leiders en programmeurs die in en met de buitenlandse top werken)? - zijn instellingen in staat om een internationale oriëntatie daadwerkelijk om te zetten in een prominente programmering? - is de culturele infrastructuur voldoende up to date en van voldoende allure om de internationale concurrentie aan te kunnen? Er zijn op dit moment in Amsterdam 28 culturele bouwprojecten gelijktijdig in uitvoering. Projecten van het rijk, van de centrale stad, van de stadsdelen, van private partijen en van publiek-private samenwerkingsverbanden. Rijk en gemeente investeren bij elkaar ruim een half miljard euro. Soms gaat het om uitgebreide restauratie en verbouwing (zoals het Rijksmuseum) soms om op zichzelf staande projecten (zoals het Muziekgebouw), soms om culturele functies als deel van een nieuw stuk stad (zoals de Openbare Bibliotheek en het Conservatorium op het Oosterdokseiland), soms om fijnmazige voorzieningen voor kunstenaars en vormgevers (zoals de broedplaatsen).
Exploitatie en programmering van nieuwe voorzieningen Investeringen in cultuurgebouwen staan echter niet op zichzelf, elke nieuwe of vernieuwde accommodatie moet direct na gereedkomen een passende programmering hebben. Bij een aantal van de thans in uitvoering zijnde projecten, zoals het Muziekgebouw, de Stadsschouwburg en het Stedelijk Museum is het, na gereedkoming, de grote uitdaging om een internationaal prominente programmering mogelijk te maken en daarmee de aanwezige potenties en gedane investeringen tot optimaal rendement te brengen. Het belangrijkste en in de tijd meest nabije voorbeeld: als in 2005 het Muziekgebouw wordt geopend, dan zijn alle ogen en alle verwachtingen van de internationale muziekwereld gericht op Nederland, het land waar een volstrekt unieke voorziening voor contemporaine muziek en jazz is neergezet. Dat stelt hoge eisen aan de exploitatie van het Muziekgebouw en de daarin gevestigde gezelschappen. En dat vergt een extra inspanning van beide overheden. Voor wat betreft het beheer en de exploitatie van het gebouw is dit een gemeentelijke verantwoordelijkheid. Met betrekking tot de programmatische aspecten voelt het rijk zich medeverantwoordelijk. Rijk en gemeente zorgen vanuit hun eigen verantwoordelijkheid voor een passende programmatische toerusting van cultuuraccommodaties met een internationale uitstraling. Hiertoe behoort het Muziekgebouw.
6
7
Nieuwe huisvesting Filmmuseum Gedurende vele jaren is het publieksgedeelte van het Filmmuseum te krap gehuisvest en is de rest van het museum over een te groot aantal locaties verspreid. Op korte termijn zal de stad Amsterdam een definitieve locatie aanwijzen voor een te realiseren museum dat qua allure en bewerktuiging een internationaal aanzien kan verwerven. Het is zaak dat de daaropvolgende planstadia voor een nieuw Filmmuseum snel kunnen worden doorlopen. Het ministerie van OCW en de gemeente Amsterdam werken samen om een nieuwe huisvesting van het Filmmuseum totstand te brengen mits dit binnen de haalbare budgettaire kaders kan worden gerealiseerd.
De ontwikkeling van de Zuidas Naast Schiphol zal in de nabije toekomst de Zuidas, als HSL-knooppunt, het tweede ‘voorportaal’ van Nederland worden. Bij de ontwikkeling van de Zuidas krijgt de culturele component veel aandacht: als eigenstandige functie, maar ook in zijn verbinding met economie, met stedelijke leefbaarheid en als internationaal landmark. Onderdelen van deze culturele profilering zijn de uitbreiding van de Rietveld academie en de inmiddels vergevorderde plannen voor een Designmuseum. Een Designmuseum zal, als een voorhoede-instelling van de Nederlandse creatieve industrie en als een publiek-private samenwerkingsvorm (met o.a. de ING) dicht bij de toegang van station Zuid/WTC gesitueerd worden. Het projectteam Zuidas, de portefeuille Cultuur van de Gemeente Amsterdam en het ministerie van OCW zullen met elkaar overleggen over de internationaal belangrijke cultuurfuncties aan de Zuidas.
Internationale vakbijeenkomsten Niet alleen voor de cultuurconsumenten, het publiek, moet de Amsterdamse cultuur een internationaal niveau aanhouden, ook voor de cultuurproducenten. Het grote aantal in Amsterdam werkzame producenten en kunstenaars biedt daartoe ruimschoots de mogelijkheid. De Nederlandse c.q. Amsterdamse reputatie binnen de kunstwereld en de creatieve industrie is gebaat met vakgebeurtenissen die internationale impact hebben. Amsterdam profileert zich als locatie voor belangrijke vakbijeenkomsten en manifestaties op het gebied van kunst en cultuur met een internationale uitstraling. Het zal daarbij waar mogelijk en nodig steun verlenen.
8
Creatieve Industrie De Staatssecretaris voor Cultuur en Media wil een bijdrage leveren aan de versterking van de positie van cultuur in een breder perspectief, mede door het onderzoeken en benutten van kansen binnen de creatieve industrie. De creatieve industrie bestaat uit kleinschalige culturele bedrijvigheid, bijvoorbeeld op het terrein van audiovisuele media, vormgeving of muziek. Ook het grootschalige bedrijfsleven dat bijvoorbeeld met media en entertainment de grenzen overschrijdt, hoort erbij. Onduidelijk is vaak welk aandeel de creatieve industrie in de regionale economie heeft en welke knelpunten culturele bedrijven ervaren. Om mogelijkheden uit te bouwen wil het ministerie van OCW dit aandeel inzichtelijk maken en, ook in samenwerking met steden en regio's, met ambities en kansen op dit terrein opzoeken. Ook Amsterdam heeft in haar Lange Termijn visie Cultuur de creatieve industrie centraal gesteld. De stad kent veel bedrijven en non-profit instellingen werkzaam op culturele en aanverwante terreinen. Bijvoorbeeld producenten van grote publieksproducties (podiumproducties, fotografie, film, televisie, het uitgaanscircuit), fondsen, facilitaire stichtingen en internationale culturele instituten. Er is ook een groot aantal bedrijven op het terrein van de toegepaste kunst (architectuur, vormgeving, visualisering, media-content, uitgeven, reclame, etc.) en verwante toeleverende en facilitaire bedrijven. Amsterdam vormt een goede ‘biotoop’ voor zulke creatieve bedrijven: de stedelijke netwerken en ontmoetingsplekken, de structuur van de (diensten)economie, een van oudsher sterke grafische sector, goede verbindingen met het buitenland, de aanwezigheid van universiteiten en hogescholen, de veelheid aan producerende en presenterende kunstinstellingen. Het ministerie van OCW en de stad Amsterdam hebben beide de ambitie om de mogelijkheden van de creatieve industrie nader te onderzoeken en waar mogelijk te faciliteren. De Staatssecretaris van OCW en de Wethouder Cultuur van Amsterdam gaan in dit traject gezamenlijk optrekken. Amsterdam is gestart met een verkennend onderzoek met de Kamer van Koophandel, de Dienst Economische Zaken en de Afdeling Kunst ten Cultuur van de Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling. Staatssecretaris Medy van der Laan zal in samenwerking met de staatssecretaris van Economische Zaken een onderzoek entameren naar de economische betekenis van cultuur. Dit onderzoek dient als basis voor de vraag of verdere beleidsontwikkeling op dit terrein zinvol is en zo ja, hoe deze vorm zou moet krijgen. De resultaten van het onderzoek worden opgenomen in een Nota cultuur en economie, in 2005 te verschijnen. Voor verdere gezamenlijke acties t.a.v. de creatieve industrie zijn de volgende vragen essentieel: - Wat kan Amsterdam op landelijk en internationaal niveau betekenen op het terrein van de creatieve industrie? - Hoe kan Amsterdam haar sterke economische positie nog beter benutten ten gunste van de vormgeving, beeldende kunst, film, nieuwe media en andere innovatieve ontwikkelingen met een grote spin-off voor stad en land? - Hoe kunnen Rijk en Amsterdam elkaar versterken en complementair opereren als het gaat om investeringen in de ‘hardware’ en ‘software’ van de creatieve industrie?
9 - Hoe garanderen we dat een gezamenlijke inzet voor de creatieve industrie op de lange termijn wordt gecontinueerd? Om mogelijkheden voor gezamenlijke acties van Rijk en Amsterdam op het gebied van de creatieve industrie te onderzoeken, is afstemming van onderzoek van evident belang. Het ministerie van OCW en de gemeente Amsterdam zullen bezien waar de planning en inhoud van onderzoek op dit terrein kan worden afgestemd. Beide overheden onderschrijven het belang van netwerkvorming, programmaen ideeënontwikkeling, zoals door Young Designers en Industry en de Club van Amsterdam.
10
Samenvatting van actiepunten Rijk en gemeente zorgen vanuit hun eigen verantwoordelijkheid voor een passende programmatische toerusting van cultuuraccommodaties met een internationale uitstraling. Hiertoe behoort het Muziekgebouw.
Het ministerie van OCW en de gemeente Amsterdam werken samen om een nieuwe huisvesting van het Filmmuseum totstand te brengen mits dit binnen de haalbare budgettaire kaders kan worden gerealiseerd.
Het projectteam Zuidas, de portefeuille Cultuur van de Gemeente Amsterdam en het ministerie van OCW zullen met elkaar overleggen over de internationaal belangrijke cultuurfuncties aan de Zuidas.
Amsterdam profileert zich als locatie voor belangrijke vakbijeenkomsten en manifestaties op het gebied van kunst en cultuur met een internationale uitstraling. Het zal daarbij waar mogelijk en nodig steun verlenen.
Om mogelijkheden voor gezamenlijke acties van Rijk en Amsterdam op het gebied van de creatieve industrie te onderzoeken, is afstemming van onderzoek van evident belang. Het ministerie van OCW en de gemeente Amsterdam zullen bezien waar de planning en inhoud van onderzoek op dit terrein kan worden afgestemd. Beide overheden onderschrijven het belang van netwerkvorming, programmaen ideeënontwikkeling, zoals door Young Designers en Industry en de Club van Amsterdam.