Hout en bouw
Toegepaste wetenschappen in hout, bouw en schilderwerk … een zorgenkind? In de huidige lessentabellen van hout, bouw en schilderwerk staat het vak TW nog afzonderlijk vermeld. Heel wat leraren bedanken feestelijk als zij dit vak in hun lesopdracht krijgen. Niemand zal ontkennen dat er nogal wat problemen zijn bij het omzetten van de leerplandoelen naar de dagelijkse lespraktijk. Meestal benaderen de leraren de leerinhouden veel te theoretisch. De leerplanmakers erkennen de problemen en zochten hiervoor naar een oplossing in het nieuwe leerplan van de derde graad bso houtbewerking. In dit kader past de herwerking van de ruwbouw en de ruwbouwafwerking. Welke zijn nu de grote verschillen met vroeger? Vooreerst staat het vak TW niet meer afzonderlijk in de lessentabel. Met andere woorden, de doelstellingen in verband met elektriciteit, mechanica en stabiliteit, zijn volledig in TV Hout geïntegreerd. Verder zijn de eenentachtig doelstellingen uit het vorig leerplan tot een dertigtal herleid. Ondanks het feit dat deze doelstellingen afzonderlijk zijn opgelijst, is het de bedoeling om deze aan te bieden binnen de context van de hele opleiding, in het kader van een project of thema. Onderwerpen worden aangesneden wanneer ze zich voor doen, ter gelegenheid van onderhoud aan de machines, installaties, bij herstelling van een defect of naar aanleiding van een concrete situatie tijdens het werkplekleren. Een aantal onderwerpen zal niet automatisch aan bod komen en moet dan worden gepland. Uiteraard stelt zich hier het probleem van het correct opvolgen of alle leerplandoelen worden gerealiseerd in de loop van de opleiding, een hele opgave dus. Uitgangspunten Een belangrijk beginsel bij de benadering van leerinhouden is dat de onderwerpen heel concreet zijn. We vertrekken van de vraag: welke elementen in verband met elektriciteit, mechanica of stabiliteit, komt de schilderbehanger, metser of timmerman bij het uitvoeren van zijn job tegen op de werf, op de werkplaats, aan handgereedschap, machines en installaties?
1
Een fundamenteel verschil met vroeger is dat de les bij voorkeur plaats heeft in de werkplaats, in het lab of op de werf. Zo kun je de leerstof op een praktische manier aanbieden via werkvormen waar leerlingen actief bij betrokken worden. Je kunt de leerlingen zelf laten noteren aan de hand van observatie of meting, proefondervindelijk laten vaststellen, uitvoeren of via software simuleren… om nadien, voor zover mogelijk, besluiten te trekken, te peilen naar verbanden, gelijkenissen, verschillen, wetmatigheden, inzichten. Veiligheid loopt als een rode draad door de leerplannen van de verschillende opleidingen. Ook voor TW is dit zo. Leerlingen werken in geen geval aan installaties, machines, of circuits die in bedrijf zijn. Met andere woorden installaties staan niet onder druk, spanning of kunnen niet op een of andere manier worden opgestart. Leerlingen krijgen dus vooraf instructie over de geldende reglementering zoals BA4/BA5, VCA, werken op hoogte en het respecteren vanveiligheidsaspecten bij de opbouw en gebruik van stellingen. Stabiliteit, dimensionering van elementen kunnen ook vanuit veiligheid aan bod komen. Enkele voorbeelden Begrippen De bedoeling is dat de leraar aan de verschillende machines, installaties of onderdelen, waar deze voorkomen, de begrippen zoals stroom, spanning, vermogen, weerstand voorstelt, uiteraard elk met hun specifieke eenheid, symbool en grootheid. Als synthese kunnen de leerlingen door middel van een digitale multimeter een aantal inzichten verwerven. Via de relatie tussen spanning, stroom en weerstand komt terzijde de wet van Ohm aan bod. De stroomkring Leerlingen leren door middel van een proefopstelling of computersimulatie, diverse schakelingen uitvoeren aan de hand van een eenvoudig schema.
Door middel van een eenvoudig schema zal de leerling bv. een rolluikbediening correct kunnen aansluiten.
2
Bepaalde machines zijn met een ampèremeter uitgerust. Tijdens het opstarten en het overschakelen van een ster- naar driehoekschakeling, leren de leerlingen heel wat begrippen zoals ampère, volt, wisselspanning, driefasig, vermogen en symbolen op motorplaatjes, stekkers, werfkasten e.a.
Het vermogen komt ook aan bod bij het gebruiken van machines of klein elektrisch gereedschap. Heeft een handbovenfrees voldoende vermogen om het voorziene werk uit te voeren? Is een boormachine voldoende krachtig om met grote boordiameters te boren? Welk vermogen heeft de motor van de betonmolen? Kunnen we 130 liter beton ineens maken?
3
Als iemand eenvoudige bewerkingen uitvoert aan om het even welke installatie, is het noodzakelijk dat hij dit in veilige omstandigheden en op een correcte manier kan doen. Enige kennis van de basisgereedschappen die bv. een elektrisch installateur of een installateur van sanitaire installaties gebruikt, is dan niet overbodig. Met een digitale multimeter kun je controleren of onderdelen onder spanning staan.
Het is van groot belang dat leerlingen op de hoogte zijn van de gevaren van elektrische energie. Ze herkennen deze gevaren en kunnen inschatten of een bepaalde taak binnen hun bevoegdheid valt of als ze deze beter door een vakman laten uitvoeren. In die zin bevat het leerplan een aantal doelen in verband met de symbolen, smeltveiligheden, onderdelen en inrichting van een werfkast.
In tal van situaties vind je op de werf elektrische geleiders (bedradingen). Het is van belang om deze van elkaar te kunnen onderscheiden.
Soorten stekkers en stopcontacten onderscheiden naar uitvoering en toepassing.
4
Bij een didactische proefopstelling, een halogeenverlichting, ingebouwd in een badkamermeubel of keuken, kunnen aansluiten volgens de voorschriften. Mechanische systemen
In veel gevallen worden machines mechanisch aangestuurd door middel van tandwielen, kettingen, riemoverbrengingen. Bij het aanvoerapparaat aan de freesmachine zijn tal van leerkansen in verband met tandwieloverbrenging en kettingoverbrenging aanwezig. Aspecten van aanvoersnelheid in functie van de kwaliteit van freeswerk kun je hier beslist linken. Riemoverbrenging komt ter sprake aan de freesmachine in het kader van rotatiefrequentie van het snijgereedschap. Hydraulische systemen In de hout- en bouwwereld vinden we heel wat hydraulische systemen voor het aansturen van machines en installaties. Ook hier kan de leerling door middel van observeren en noteren, via gestuurde opdrachten, een deel van de leerplandoelen realiseren. Enkele voorbeelden:
5
De raampers, paneelpers en hydraulische vlakke pers. Verder komen in airless spuitinstallaties vloeistoffen onder hoge druk te staan. Dit is een belangrijk aanknopingspunt voor het schilderwerk. Pneumatische systemen
Ook hier liggen heel wat kansen tot integratie open: de compressor, de leidingen, specifieke aansluiting i.v.m. condensatie, de olie- en waterfilter, reduceerventiel … Voorbeelden van vacuümsystemen: vacuümpompen, zuignappen, platenlift, CNC- machine, vacuümpers.
Eenvoudige hefwerktuigen Tijdens de opleiding komen heel wat aspecten in verband met hefbomen aan bod. Bij gebruik van dergelijke gereedschappen en gebruiksvoorwerpen, kan de leraar beslist enige input geven i.v.m. hefbomen en hefwerktuigen. Aan de hand van concrete voorbeelden kunnen diverse hefboomprincipes worden aangehaald.
6
Opbouw van een sanitaire installatie
Het is zeker niet de bedoeling dat leerlingen een volledige sanitaire installatie uitvoeren. In het later beroepsleven zullen zij ongetwijfeld met enkele elementen in contact komen. Mechanica en stabiliteit Het is ook zeker niet de bedoeling dat leerlingen zelf berekeningen maken. Hoofddoel is dat zij vanuit tabellen of software, de gegevens kunnen halen die ze nodig hebben om de opgegeven taak uit te voeren.
7
Dit proefondervindelijk vaststellen welke tafel het meest stabiel is en verklaren waarom.
Tot slot. Ik hoop dat de bovenstaande voorbeelden duidelijk aantonen wat het leerplan bedoelt met de integratie van TW. Hoewel de meeste voorbeelden uit de houtbewerking komen, is het mogelijk, mits enige creativiteit, de transfer te maken naar de bouw- en de schildersafdeling. Uitgangspunt is: wat komt de bouwvakker, schilder, timmerman tegen op de werf, aan machines en installaties. Stef Grimonprez
8