HOUT, BOUW EN SCHILDERWERKEN Actuele thema’s schilderwerken
uit
de
WORD
leerplannen
van
bouw,
hout
en
Duurzaam bouwen Wijzigende wetgeving en reglementering, niet in het minst vanuit Europa, hebben continu invloed op werkmethoden, constructies, voorwaarden, bouwvoorschriften enz. binnen de hout-, bouw- en schilderswereld. Het spreekt voor zich dat vanuit onderwijsoogpunt de recente veranderingen mee invloed hebben op leerplandoelen en leerinhouden. Immers als school, vormings- en opleidingsinstelling is het noodzakelijk de wetgeving en reglementering te volgen, zo niet hierin het voortouw te nemen. Denken we maar aan de steeds strenger wordende EPB reglementering of de voorschriften E-normen voor passief en nulenergiewoningen. Het is niet toevallig dat de leerplannen 2de graad bouw en 3de graad ruwbouw en ruwbouwafwerking het voorbije schooljaar onder de aandacht kwamen en aangepast werden. Wie ondertussen het nieuw leerplan aandachtig heeft doorgenomen, merkt dat er heel wat aandacht gaat naar het aspect „duurzaam bouwen‟. In het studierichtingprofiel is de aandacht voor duurzaam bouwen al opgenomen. “De leerling leert volwaardige ruwbouwprojecten ontleden en oordeelkundig realiseren. Hij leert fragmenten voorbereiden. Hij maakt op een praktische manier kennis met de technieken, de eigenschappen en de mogelijkheden van de materialen waaruit de bouwconstructies zijn opgebouwd. De ervaringen op de werkvloer, via stage, sluiten aan bij de opleiding en vormen een belangrijke component. Binnen deze opleiding staat duurzaam bouwen centraal.” Duurzaam bouwen komt ook voor bij een aantal elementen die in alle leerplanonderdelen moeten worden gerealiseerd:
bouwmanagement, duurzaam bouwen, bouwkunst en vormgeving, lezen, tekenen en schetsen van een plan, planning en organisatie, kostprijsberekening, preventie en milieu, elektrische toestellen en installaties, mechanische principes en uitrustingen, studie- en beroepskeuze. 1
Duurzaam bouwen is verder ook mee opgenomen in de lijst van vakgebonden attitudes:
verantwoordelijkheidszin uitbouwen; het belang van eigen handelen onderkennen en plichtsgevoel handelen; teamgeest aanscherpen; met tegenstrijdige belangen kunnen omgaan; actief meewerken aan de realisaties van een project; leergierigheid uitbouwen; zelf zoeken naar situaties om de competentie te verbreden en te verdiepen; doorzettingsvermogen aanscherpen; duurzaam bouwen; milieubewust handelen in het kiezen van uitvoeringen, materialen, recycling, energieverbruik …; aandacht uitbouwen voor preventie; basisveiligheid voor zichzelf en de anderen als prioriteit stellen.
De reglementering op het vlak van EPB en E-peil van gebouwen heeft het noodzakelijk gemaakt om meer te isoleren en luchtdicht te bouwen. Deze wijzigingen hebben een belangrijke invloed op de constructiedetails en uitvoering van bouwwerken. Er is uiteraard ook de invloed op de theoretische benadering en praktische realisatie van de bouwprojecten in de werkplaats zelf. Het is nodig de oude vertrouwde metseloefeningen vanuit het „principe van de duurzaamheid‟ opnieuw te bekijken en daar waar nodig aan te passen.
Door middel van didactische modellen op ware grootte krijgen leerlingen inzicht in hoe vloerplaten en dak aansluiten bij het opgaand metselwerk. De plaats van de isolatie en thermische onderbrekingen om koudebruggen te voorkomen zijn duidelijk waar te nemen.
2
Een aantal scholen kiest resoluut om in alle projecten isolatie te plaatsen. Anderen doen dit maar sporadisch omwille van de kostprijs van de gebruikte materialen en de kosten voor afvoer van niet herbruikbare isolatiematerialen. Leraren zien er dan op toe dat leerlingen, eventueel tijdens de stage, de kans krijgen om isolatie te plaatsen en af te plakken zodat deze dampdicht wordt uitgevoerd. Andere scholen kiezen voor werkplekleren, waar de leerlingen in een realistische situatie de nodige vaardigheden i.v.m. het plaatsen van isolatie en dampschermen kunnen verwerven. Integratie van elektrische en mechanische principes In de nieuwe lessentabellen van de studiegebieden hout en bouw komen, sinds een aantal jaar, geen deelvakken meer voor. De vroegere specifieke vakken zijn nu geclusterd en gelinkt aan de realisaties tijdens PV. Dit is ook het geval voor het vroegere vak toegepaste wetenschappen, onderverdeeld in de delen elektriciteit, mechanica en stabiliteit. De visie op integratie van de mechanische en elektrische principes voor ruwbouw en ruwbouwafwerking is analoog aan deze voor de 3de graad houtbewerking. Naar aanleiding van het invoeren van het leerplan 3de graad bso houtbewerking (leerplannummer D/2009/7841/013) verscheen al een volledig artikel in de Didactische en Pedagogische Berichten, schooljaar 2009-2010 en dit in verband met het onderwerp „integratie van TW in TV en PV‟. Dit leerplan is ondertussen heel beperkt aangepast i.v.m. de doelstellingen rond de portfolio. Het gaat in voege op 1 september 2011 (leerplannummer D/2011/7841/044). De onderwerpen die aan bod komen hebben onmiddellijk te maken met datgene wat leerlingen ervaren in de werkplaats of op de werf tijdens de stage. Een overzicht van deze onderwerpen. *
Basiskennis elektriciteit en begrippen: …
elektrische stroom, spanning en weerstand, arbeid en vermogen, grootheden, symbolen, eenheden, praktisch - wet van Ohm, stroomkring, eenvoudige schema„s, gevaren,
3
Basisbegrippen i.v.m. elektriciteit zijn terug te vinden op de typeplaatjes van machines en motoren, werfkasten, stekkers, elektrische handgereedschappen enz. Met een eenvoudige multimeter leren de leerlingen de verschillende elementen uit de wet van Ohm kennen: • • •
weerstand, spanning, stroomsterkte.
Verder leren ze, zonder zichzelf in gevaar te brengen, elektrische defecten opsporen en controleren terwijl de installaties of toestellen onder spanning staan. Tijdens de waarnemingen leren zij eveneens de gevaren kennen.
*
Praktische problemen of probleemsituaties detecteren:
kortsluiting, overbelasting, slechte contacten, onbeschermde geleiders, 4
versleten koolborstels, onderbroken bescherming, versleten riemen …
* Vanuit waarneming, observatie of door zaken zelf uit te voeren aan machines, maken de leerlingen kennis met verschillende mechanische principes: • • • • • •
onderhoud van machines, draairichting, overbrengingen, aanslagmateriaal, hefwerktuigen, …
Bij het aanslaan van lasten komen naast het kiezen van het geschikte aanslagmateriaal, heel wat mechanische principes aan bod.
5
Leerlingen maken kennis met verschillende hefwerktuigen.
Zowel bij traditionele als systeembekistingen moeten stutten en schoren oordeelkundig geplaatst worden om krachten op te vangen. Veiligheid Op veiligheid staat geen prijs. Tijdens de opleiding hout, bouw en schilderwerk willen we de leerlingen bewust maken van het feit dat veilig werken een noodzaak is. Vandaar dat we werken op het niveau van houding en attitude, vaardigheden en competentie en dus niet louter op het niveau van kennis. Sinds het VCA (veiligheid checklist aannemer) niet meer een door het FVB verplicht item is en niet meer ingeschreven staat als voorwaarde om te voldoen aan het convenant van de bouw, staan er dan ook niet langer verwijzingen naar het VCA in het leerplan. Er worden ook geen verwijzingen meer gemaakt naar het VCAexamen. De beroepen verbonden aan de studiegebieden hout en bouw, zijn gekenmerkt door het relatief hoog risico op arbeidsongevallen. De verstrengde wetgeving, de verhoogde maatschappelijke druk vanuit verzekering en justitie, samenwerking met een preventieadviseur en een veiligheidscoördinator, hebben de bewustwording zowel bij patroons als in scholen versterkt.
6
In de leerplannen zijn de doelstellingen rond veiligheid heel sterk geformuleerd. Ze lopen vaak als rode draad doorheen het leerplan. In een aantal recente leerplannen komt de attitude op vlak van veiligheid al aan bod in het profiel van de studierichting. Verder komt veiligheid vaak terug in de verschillende doelstellingen en leerinhouden. Waar het VCA eerder gericht was op het reproduceren van kennis op korte termijn, waarvoor soms één lesuur werd voorbehouden voor training, wil het leerplan meer de kaart trekken van het aankweken van een blijvende houding en veiligheidsattitude. We zijn er ons van bewust dat hiervoor een aangehouden inspanning noodzakelijk is, in een stijgende leerlijn, met blijvende aandacht van alle betrokkenen. Herhaling is zeker noodzakelijk. Een aantal elementen uit de VCA opleiding zijn waardevol. De vakgerelateerde veiligheidsinstructies en voorschriften uit het VCA handboek kunnen zeker nog dienen om de lessen te illustreren. Scholen, die dit willen, kunnen leerlingen eventueel op vrijwillige basis laten deelnemen aan het VCA-examen. Voor stagegevers die een VCA als voorwaarde stellen, kan de school een verklaring meegeven dat de basisveiligheid voor de specifieke opleiding al vanaf het begin van de opleiding mee opgenomen is in het curriculum van de leerling. Een bijzondere taak en waakzaamheid is hier weggelegd voor de TA‟s van de verschillende afdelingen. Samen met de preventieadviseur moeten zij er over waken dat de veiligheidsgedachte in de opleiding voldoende aan bod komt. Mogelijk initiatief om dit te doen is de toolboxmeeting. Wat is een Toolboxmeeting? Een toolboxmeeting is een overleg tussen een werkgever en werknemers over de arbeidsomstandigheden op de werkplek en dit in de ruimst mogelijke zin. Overleg tussen de werkgever en de werknemers is één van de basisgedachten uit de Arbo-wet. In de Arbo-wet wordt overleg op allerlei niveaus bedoeld, van management tot werkvloer. Het overleg op de werkvloer vindt plaats tussen de direct leidinggevende en de groep werknemers die hij aanstuurt. Om dat overleg op een goede manier te laten verlopen is overleg over allerlei zaken die voor een goede gang van zaken noodzakelijk zijn nodig, dus ook over Arbo- en milieuzaken. Deze laatste vorm heeft de naam Toolboxmeeting meegekregen en maakt vaak onderdeel uit van het werkoverleg. Waarom een Toolboxmeeting? De bedoeling van een Toolboxmeeting is dat de medewerkers, tijdens een korte instructie, op de werkplek geïnstrueerd worden over de aspecten van hun werk. Veiligheid, gezondheid en milieu vormen de kern van het overleg. 7
Van belang daarbij is de gedragsbeïnvloeding ten aanzien van zaken die wel of niet moeten, respectievelijk mogen gedaan worden. Deze vorm van overleg is bedoeld voor alle medewerkers waarvoor de werkgever verantwoording draagt. Dat wil dus zeggen ook voor onderaannemers, inleenkrachten enz. Waar gaat een Toolboxmeeting over? Een toolboxmeeting zet alle Arbo- en milieuzaken, die met het dagelijkse werk te maken hebben, centraal. De inhoud ligt dus niet vast en kan heel uiteenlopend zijn. Hoe verloopt een Toolboxmeeting? Om enige structuur in het geheel aan te brengen is het aan te bevelen om altijd op vaste en herkenbare onderwerpen terug te komen. Vaste onderdelen van een toolboxmeeting zijn bv.: - terugkoppeling naar een vorige meeting; - één relevant onderwerp; - melding; - behandeling en voortgang ongevallen; - recente voorvallen die nipt geen ongeval veroorzaakten; - gevaarlijke handelingen en gevaarlijke situaties; - actuele milieuaspecten: - een rondvraag; … Uiteraard moet de mogelijkheid aanwezig zijn om ad hoc zaken te behandelen. Voorbeelden hiervan zijn: nieuwe werknemers, nieuwe gereedschappen, machines en materieel, afvoer van gevaarlijke stoffen en arbeidsomstandigheden in het algemeen. De registratie en het verslag van een Toolboxmeeting Een wezenlijk onderdeel van een Toolboxmeeting is de verslaggeving en de registratie, al is het alleen maar om aan te kunnen tonen dat je en je bedrijf aan de wettelijke verplichting voldaan hebt. Bovendien zullen de afspraken die gemaakt zijn vastgelegd moeten worden. Om je hierbij te helpen zijn twee lijsten samengesteld. Je kunt die voor elk onderwerp gebruiken. Voor het aanduiden van de aanwezigheid van werknemers kun je de presentielijst Toolboxmeetings gebruiken. Voor de verslaggeving en registratie van actuele problemen gebruik je het voorblad Toolboxmeetings. Hou een toolboxmeeting altijd eenvoudig en begrijpelijk voor alle deelnemers. Probeer alle deelnemers te motiveren actief deel te nemen.
8
Werkplekleren „Werkplekleren‟ lijkt wel een modewoord. Je hoort het om de haverklap. Het blijkt de oplossing te zijn voor alle problemen die kunnen voorkomen bij realisaties in de 3de graad. Iedereen heeft nagenoeg een eigen definitie van werkplekleren. De Vlaamse overheid prijst het werkplekleren heel sterk aan en heeft hiervoor met verschillende ervaringsdeskundigen een schitterende brochure: “Leidraad voor kwaliteitsvol werkplekleren” uitgegeven. Eigenaardig genoeg is er vanuit de wetgeving nog geen compleet eenduidige reglementering i.v.m. het werkplekleren. Onlangs werden de twee omzendbrieven i.v.m. de stage (SO/2002/09) en extramuros activiteiten (SO/2004/06) nog aangepast. Zoals nu gedefinieerd is werkplekleren in geen geval hetzelfde als stage, maar valt het onder de reglementering van de omzendbrief over extramuros activiteiten. Het blijft echter onduidelijk onder welk statuut de leerlingen vallen wanneer zij op de werkplek, enige vorm van arbeid verrichten. Dat werkplekleren een meerwaarde kan betekenen voor de leerling, de leraar, de school en het bedrijf is voldoende bewezen. Praktijkverhalen tonen dit aan. Leraren bepalen de inhoud in functie van de te realiseren leerplandoelen. Wat zullen de leerlingen op de werkplek uitvoeren? Medewerkers uit het bedrijf ondersteunen met demonstratie of theoretische duiding vanuit de productie. Het is duidelijk dat dit heel sterk motiverend werkt voor de leerlingen. Ze maken kennis met de bedrijfswereld, de werf, de verschillende medewerkers uit het bedrijf. Leerstof wordt niet enkel theoretisch benaderd, maar wordt geduid vanuit de praktijk. Leerstofelementen die eerst saai lijken, krijgen in het perspectief van de praktische realisaties een betekenis. En wat leerlingen zelf hebben mogen doen, onthouden ze langer en beter. Voor de school kan werkplekleren ook een belangrijke meerwaarde betekenen. Wanneer leerlingen ingezet worden in realistische projecten die na de voltooiing een bepaalde functie zullen moeten vervullen, kan hier enige promotie aan gekoppeld worden. Verder leren leerlingen werken met materialen en machines, die niet door de school moeten worden aangekocht, maar ter beschikking worden gesteld door de aannemer, het bedrijf of de bouwheer. Soms kunnen bij goed onderhandelde afspraken i.v.m. de samenwerking na afloop van het project, gebruikte handbediende machines, mee naar school genomen worden. Betekent dit dat werkplekleren „de oplossing‟ is voor alle problemen van plaatsgebrek in werkplaatsen, budgetbeheersing inbegrepen? Niets is minder waar. Scholen die werkplekleren willen organiseren moeten goed beseffen dat zij daar ook moeten in investeren. De groepen die naar de werkplek gaan mogen niet te groot zijn. Acht leerlingen per groep is een aanvaardbaar aantal. Dit wil ook zeggen dat er moet geïnvesteerd worden d.m.v. uren-leraar. Er moet op de werkplek - en dit is anders dan op stage - altijd één leraar aanwezig zijn. Verder heeft werkplekleren een grote inpakt op de rest van de schoolorganisatie. Praktijkuren moeten in grote blokken worden gepland, uitwijkmogelijkheden naar werkplaatsen of lokalen moeten worden voorzien, 9
klassen moeten eventueel worden samengezet om leraar-uren te genereren enz. … Blijft wel de zekerheid, dat werkplekleren voor leerlingen heel sterk motiverend werkt.
Tot slot. Nieuwe leerplannen betekenen telkens weer een nieuwe draad opnemen, het oude vertrouwde een beetje loslaten, herbronnen, vernieuwen en indien nodig nascholen. Vertrouwend op het oude en met oog voor het nieuwe, wens ik bij het begin van het nieuwe schooljaar, alle leraren bouw, hout en schilderwerk heel wat inspiratie, creativiteit en arbeidsvreugde toe.
Stef Grimonprez Met dank aan Philip Curvers
Staten-generaal van de TA Doelgroep: TA's eerste graad, mechanica/elektriciteit/electronica, auto, koeling en warmte, hout, bouw- en schilderwerk Docent: diverse docenten Datum en uur: dinsdag 8 november 2011 van 09.00 u. tot 16.00 u. Plaats: DPB-centrum d'Abdij, Baron Ruzettelaan 435, 8310 Assebroek Inschrijfprijs: € 35 (inclusief middagmaal) Cursuscode: S12/104/A
Dag van de techniek woensdag 14 maart 2012 Sint-Rembert Torhout Inhoud van de werkwinkels en inschrijvingen via het Eekhoutcentrum
10