Hoofdkenmerken Snelle, gemakkelijk en unieke manier van samplen! Sample op eenvoudige wijze naar de Pads of gebruik LOOP CAPTURE voor creatieve sound-onsound sampling.
U kunt bijna alles samplen! U kunt via de Line (lijningang) of Mic invoer met fantoomvoeding samplen. Ook via USB audio streaming kunt u samplen.
Spelen met killer Realtime effecten! 37 krachtige effecten, zoals Voice Transformer, Delay, het unieke Super Filter en de DJFX Looper, nu met effect geheugen voor het direct oproepen van de effectinstellingen.
Audio I/F en SONAR LE De SP-555 is ook een geluidsinterface voor de gebundelde Cakewalk SONAR LE of welke andere geluidstoepassing op de computer. De perfecte computer interface voor gebruik tijdens live optredens! * De SONAR LE is alleen voor Windows.
Groot sample geheugen via CompactFlash! Ondersteunt tot 2 GB CompactFlash, voor meer dan 12 uur opname in de Standard Modus. Gebruik de gebundelde Wave Converter software voor het importeren en exporteren van WAV/AIFF bestanden.
D Beam en V_LINK! Tweak het filter, trigger samples of speel synth solo’s met de onzichtbare infrarode D Beam controller. Sluit V-LINK compatibele video apparatuur aan, en synchroniseer de muziek met de beelden.
2
Gefeliciteerd met uw keuze voor de Roland SP-555. Voordat u dit apparaat in gebruik neemt, leest u de secties getiteld ‘HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN’ en ‘BELANGRIJKE OPMERKINGEN’ (p. 4, p. 6). In deze secties vindt u belangrijke informatie over het op juiste wijze gebruiken van het apparaat. Bovendien kunt u de gebruikershandleiding in zijn geheel doorlezen om een goed beeld te krijgen van alles dat dit te bieden heeft. Bewaar deze handleiding, zodat u er later aan kunt refereren.
Copyright © 2007 ROLAND CORPORATION Alle rechten voorbehouden. Niets van deze uitgave mag, in welke vorm dan ook, zonder schriftelijke toestemming van ROLAND CORPORATION gereproduceerd worden.
3
HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN
HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN INSTRUCTIES OM BRAND, ELEKTRISCHE SCHOK OF LICHAMELIJK LETSEL TE VOORKOMEN Over
WAARSCHUWING en
WAARSCHUWING
VOORZICHTIG
VOORZICHTIG opmerkingen
Wordt gebruikt bij instructies, waarbij de gebruiker attent gemaakt wordt op het risico van overlijden of zwaar letsel, wanneer het apparaat niet op juiste wijze gebruikt wordt. Wordt gebruikt bij instructies, waarbij de gebruiker attent gemaakt wordt op het risico van letsel of materiële schade, wanneer het apparaat niet op juiste wijze gebruikt wordt. * Materiële schade verwijst naar schade of andere ongunstige effecten, die ten aanzien van het huis en al het aanwezige meubilair, en tevens aan huisdieren kunnen optreden.
Over de symbolen Het symbool wijst de gebruiker op belangrijke instructies of waarschuwingen. De specifieke betekenis van het symbool wordt bepaald door het teken, dat zich binnen de driehoek bevindt. Het symbool, dat zich in dit geval aan de linkerkant bevindt, betekent dat dit teken voor algemene voorzorgsmaatregelen, waarschuwingen, of aanduidingen van gevaar wordt gebruikt. Het symbool wijst de gebruiker op onderdelen, die nooit verplaatst mogen worden (verboden). De specifieke handeling, die niet uitgevoerd mag worden, wordt aangegeven door het symbool, dat zich binnen de cirkel bevindt. Het symbool, dat zich in dit geval aan de linkerkant bevindt, betekent dat het apparaat nooit uit elkaar gehaald mag worden. Het wijst de gebruiker op onderdelen, die verwijderd moeten worden. De specifieke handeling, die uitgevoerd moet worden, wordt door het symbool binnen de cirkel aangegeven. Het symbool, dat zich in dit geval aan de linkerkant bevindt, geeft aan dat het netsnoer uit de daarvoor bestemde aansluiting getrokken moet worden.
NEEM ALTIJD HET VOLGENDE IN ACHT
WAARSCHUWING • Voordat u het apparaat in gebruik neemt, leest u onderstaande instructies en de gebruikershandleiding. .................................................................................................... • Maak het apparaat niet open, en voer geen interne modificaties uit. Dit geldt tevens voor de adapter. .................................................................................................... • Tracht het apparaat niet te repareren of onderdelen in het apparaat te vervangen (behalve wanneer daartoe specifieke instructies in de handleiding staan.) Ga voor alle onderhoud naar de handelaar, het dichtstbijzijnde Roland Service Centrum of een erkende Roland distributeur, die u op de ‘Informatie’ pagina kunt vinden. .................................................................................................... • Gebruik of berg het apparaat nooit op, op plaatsen die: • aan extreme temperaturen onderhevig zijn (bijvoorbeeld in direct zonlicht, in een afgesloten voertuig, dichtbij een warmtekanaal of bovenop warmte genererende apparatuur of die • vochtig zijn (bijvoorbeeld badkamers, wasruimtes of natte vloeren hebben of die • aan regen worden blootgesteld of die • stoffig zijn of die • aan een hoge mate van vibratie onderhevig zijn. .................................................................................................... • Dit apparaat dient alleen gebruikt te worden met een door Roland aanbevolen standaard. ....................................................................................................
4
WAARSCHUWING • Als dit apparaat met een door Roland aanbevolen standaard wordt gebruikt, moet de standaard zorgvuldig geplaatst worden, zodat deze waterpas staat en stabiel blijft. Als u geen rack of standaard gebruikt, moet u nog steeds zorgen dat de locatie, waar u het apparaat plaatst, waterpas is, en het apparaat ondersteunt zodat het niet kan wiebelen. .................................................................................................... • Gebruik alleen de bijgeleverde adapter. Zorg ook dat het lijn voltage bij de installatie overeenkomt met het ingangsvoltage, dat op de adapter wordt aangegeven. Andere adapters kunnen een andere polariteit hebben of op een ander voltage zijn gemaakt. Daardoor kan het gebruik daarvan tot schade, storingen of elektrische schok leiden. .................................................................................................... • Gebruik alleen het bevestigde netsnoer. Ook mag het netsnoer niet voor een ander apparaat worden gebruikt. .................................................................................................... • Buig of draai het netsnoer niet overmatig, en plaats er geen zware objecten bovenop. Hierdoor kan het snoer beschadigen, waardoor afgebroken elementen en kortsluiting geproduceerd kan worden. Beschadigde snoeren betekenen een risico op brand en schokken! ....................................................................................................
HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN
WAARSCHUWING • Dit apparaat, op zichzelf staand of in combinatie met een versterker en koptelefoon of luidsprekers, kan geluidsniveaus produceren, die in staat zijn permanent gehoorsverlies te veroorzaken. Werk nooit lange tijd achter elkaar op een hoog of oncomfortabel volumeniveau. Wanneer u een bepaalde mate van gehoorsverlies of een piep in de oren bemerkt, moet u het apparaat direct uitzetten en een oorarts consulteren. .................................................................................................... • Zorg, dat er geen objecten (bijvoorbeeld brandbaar materiaal, munten of spelden) of vloeistoffen (water, frisdrank, enz.) in het apparaat terechtkomen.
.................................................................................................... • In huishoudens met kleine kinderen moet een volwassene toezicht houden, totdat het kind in staat is de regels die essentieel zijn voor een veilige bediening van het apparaat op te volgen. .................................................................................................... • Bescherm het apparaat tegen zware schokken. (Laat het niet vallen!) .................................................................................................... • Steek het netsnoer van dit apparaat niet in een stopcontact, waar een buitensporig aantal andere apparaten gebruik van maakt. Wees in het bijzonder voorzichtig bij het gebruik van verlengsnoeren – de totale hoeveelheid stroom die door alle aangesloten apparaten wordt gebruikt, mag nooit de stroom classificatie (watts/ampères) van het verlengsnoer overschrijden. Door overmatige belasting kan de isolatie van het snoer verhit raken, en uiteindelijk smelten. .................................................................................................... • Voordat u dit apparaat in het buitenland gaat gebruiken, neemt u contact op met de verkoper, het dichtstbijzijnde Roland Service Centrum of een erkend Roland distributeur. Deze zijn te vinden op de ‘Informatie’ pagina. .................................................................................................... • SPEEL GEEN CD-ROM disk op een conventionele CD speler af. Het geluidsniveau dat geproduceerd wordt, kan permanent gehoorsverlies veroorzaken. Dit kan resulteren in schade aan luidsprekers of andere systeemcomponenten.
VOORZICHTIG • Het apparaat en de adapter dienen zo geplaatst te worden, dat de ventilatieopeningen niet geblokkeerd worden. .................................................................................................... • Dit apparaat (SP-555), dient alleen met de Roland PDS-10 standaard gebruikt te worden. Als andere standaard worden gebruikt, kan instabiliteit optreden, waardoor ongelukken kunnen ontstaan. .................................................................................................... • Deze standaard dient alleen samen met specifieke Roland instrumenten gebruikt te worden. Zie de apparaat instructies. Indien samen met andere modellen gebruikt, kan instabiliteit optreden, waardoor ongelukken kunnen ontstaan. ....................................................................................................
VOORZICHTIG • Wanneer de stekker in dit apparaat wordt gestoken of eruit wordt gehaald, houdt u deze altijd bij de stekker zelf vast. .................................................................................................... • Het netsnoer dient op gezette tijden verwijderd te worden, zodat u deze met een droge doek kunt schoonmaken om stof en andere ophopingen tussen de pinnen weg te vegen. Bovendien haalt u de stekker uit het stopcontact wanneer het apparaat gedurende langere tijd niet gebruikt zal worden. Elke ophoping van stof tussen de stekker en het stopcontact kan resulteren in slechte isolatie, hetgeen brand kan veroorzaken. .................................................................................................... • Probeer het in elkaar verwikkeld raken van snoeren en kabels te voorkomen. Bovendien zouden alle snoeren en kabels buiten het bereik van kinderen geplaatst moeten worden. .................................................................................................... • Ga nooit boven op dit apparaat staan, en plaats er geen zware objecten op. .................................................................................................... • Wanneer de stekker in het stopcontact of in dit apparaat wordt gestoken of eruit wordt gehaald, mogen uw handen nooit nat zijn.. .................................................................................................... • Voordat u het apparaat gaat verplaatsen, haalt u het netsnoer uit het stopcontact en koppelt u de snoeren van alle apparaten los. .................................................................................................... • Voordat u het apparaat gaat schoonmaken, zet u de stroom uit en haalt u het netsnoer uit het stopcontact (Snelle start gids). .................................................................................................... • Indien er onweer in uw omgeving wordt verwacht, haalt u het netsnoer uit het stopcontact. .................................................................................................... • Wanneer u schroeven voor CARD LOCK moet verwijderen, bewaart u deze op een veilige plaats, buiten het bereik van kinderen, zodat deze de schroeven niet per ongeluk kunnen inslikken. .................................................................................................... • Zet de fantoomvoeding altijd uit als u andere apparaten dan condensatormicrofoons aansluit, die fantoomvoeding vereisen. U kunt schade veroorzaken, als u dynamische microfoons of andere apparaten die niet op deze stroom werken, per ongeluk van fantoomvoeding voorziet. Controleer de specificaties van de microfoon, die u wilt gaan gebruiken in de daarbij behorende gebruiksaanwijzing. (De fantoomvoeding van dit instrument: 48 V DC, 10 mA Max). ....................................................................................................
5
BELANGRIJKE OPMERKINGEN Naast de onderdelen die bij ‘HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN’ op pagina 4 worden genoemd, leest u het volgende:
Stroomvoorziening:
Onderhoud
• Sluit dit apparaat niet op hetzelfde stopcontact aan, dat door een elektrisch apparaat wordt gebruikt waar een omvormer bij te pas komt (zoals een koelkast, wasmachine, magnetronoven of airconditioner) of dat een motor bevat. Afhankelijk van de manier waarop het apparaat wordt gebruikt, kan de ruis van de stroomvoorziening veroorzaken dat dit apparaat storingen gaat vertonen of hoorbare ruis produceert. Wanneer het niet mogelijk is om een apart stopcontact te gebruiken, plaatst u een stroomvoorziening ruisfilter tussen dit apparaat en het stopcontact.
• Voor het dagelijks schoonhouden veegt u het apparaat met een zachte, droge of een licht vochtige doek schoon. Om hardnekkig vuil te verwijderen gebruikt u een doek met een kleine hoeveelheid mild, niet schurend schoonmaakmiddel. Neem het apparaat daarna met een zachte, droge doek af.
• De adapter zal na urenlang continu gebruik hitte genereren. Dit is normaal, en niets om u zorgen over te maken. • Voordat u dit apparaat op andere apparaten aansluit, zet u de stroom van alle apparaten uit. Hiermee worden storingen en/of schade aan luidsprekers of andere apparaten voorkomen.
Plaatsing • Wanneer het apparaat in de buurt van krachtversterkers (of andere apparatuur die krachtige stroom transformators bevat) wordt gebruikt, kan ruis worden opgewekt. Om dit probleem te verhelpen, verandert u de richting van dit apparaat of plaatst u het verder weg van de storingsbron. • Dit apparaat kan storing in radio en televisieontvangst veroorzaken. Gebruik dit apparaat niet in de nabijheid van dit soort ontvangers. • Ruis kan veroorzaakt worden wanneer draadloze communicatieapparaten zoals mobiele telefoons in de buurt van dit apparaat worden gebruikt. Dit soort ruis kan optreden bij het ontvangen of starten van een gesprek of tijdens de conversatie. • Als u dit soort problemen ondervindt, dient u deze draadloze apparaten op meer afstand van dit apparaat gebruiken of uit te zetten. • Stel het apparaat niet aan direct zonlicht bloot, plaats het niet in de buurt van apparaten die warmte afgeven, laat het niet in een afgesloten voertuig achter en onderwerp het niet aan extreme temperatuur. Door overmatige hitte kan het apparaat vervormen of verkleuren. • Als het apparaat naar een locatie met een zeer afwijkende temperatuur en/of vochtigheid wordt verplaatst, kunnen er waterdruppels (condensatie) binnen in het apparaat ontstaan. Wanneer u het apparaat in deze staat gaat gebruiken, kunnen schade en storingen ontstaan. Daarom moet u het apparaat, voordat u het in gebruik neemt, enige uren laten staan, totdat de condensatie volledig is verdampt. • Afhankelijk van het materiaal en de temperatuur van het oppervlak waar dit apparaat op wordt geplaatst, kunnen de rubberen voetjes het oppervlak verkleuren of krassen veroorzaken. • Om dit te voorkomen kunt u een stukje vilt of doek onder de rubber voetjes leggen. Hierbij moet u echter opletten, dat het apparaat niet kan glijden of per ongeluk kan verplaatsen.
6
• Gebruik nooit benzine, verdunners, alcohol of oplosmiddelen om verkleuring en/of vervorming van het apparaat te voorkomen.
Reparaties en data • Wees er op bedacht, dat alle data in het geheugen van dit apparaat verloren kunnen gaan, wanneer het apparaat ter reparatie wordt aangeboden. Maak altijd een reservekopie van belangrijke data op een CompactFlash kaart of schrijf de gegevens indien mogelijk op. Tijdens reparaties wordt altijd geprobeerd om dataverlies te voorkomen. • In bepaalde gevallen (bijvoorbeeld als het aan het geheugen gerelateerde circuit zelf niet werkt) kan de data tot onze spijt niet meer hersteld worden. Roland is niet verantwoordelijk voor dit soort verlies van data.
Aanvullende voorzorgsmaatregelen • Wees er op bedacht, dat de inhoud van het geheugen door storingen of onjuist gebruik van het apparaat onherstelbaar verloren kan gaan. Om uzelf tegen het risico van verlies van belangrijke data te beschermen, raden wij u aan om van tijd tot tijd een reservekopie van belangrijke data, die u in het geheugen van het apparaat heeft opgeslagen, op een CompactFlash kaart op te slaan. • De inhoud van data die in het geheugen van het apparaat of op een CompactFlash kaart is opgeslagen, kan helaas niet meer hersteld worden wanneer deze verloren is gegaan. Roland Corporation is niet verantwoordelijk voor dit soort dataverlies. • Behandel de knoppen, schuifregelaars of andere bedieningsknoppen van dit apparaat met gepaste voorzichtigheid. Dit geldt ook voor het gebruik van de stekkers en aansluitingen. Ruwe behandeling kan tot storingen leiden. • Tijdens het aansluiten en/of loskoppelen van alle kabels, houdt u deze bij de aansluiting zelf vast – trek nooit aan de kabel. Op deze manier vermijdt u kortsluiting of schade aan de interne elementen van de kabel. • Om te vermijden dat u uw buren stoort, probeert u het volume van dit apparaat op een redelijk niveau te houden. U kunt ervoor kiezen om een koptelefoon te gebruiken, zodat u zich geen zorgen om de personen in uw naaste omgeving hoeft te maken (‘s nachts in het bijzonder.) • Wanneer u het apparaat moet transporteren, verpakt u het in de oorspronkelijke doos (inclusief schokabsorberend materiaal). Anders dient u soortgelijk verpakkingsmateriaal te gebruiken. • Sommige aansluitingskabels bevatten weerstanden. Gebruik voor het aansluiten van dit apparaat geen kabels die weerstanden hebben. Bij gebruik van dit soort kabels kan het geluidsniveau extreem laag of zelfs niet hoorbaar zijn. Informatie over kabelspecificaties kunt u bij de fabrikant van de kabel verkrijgen.
BELANGRIJKE OPMERKINGEN • De gevoeligheid van de D Beam controller verandert, afhankelijk van de hoeveelheid licht in de nabijheid van het apparaat. Als dit niet naar verwachting functioneert, stelt u de gevoeligheid bij, aangepast aan de staat van verlichting van uw locatie. • De uitleg in deze handleiding bevat illustraties, die weergeven wat er normaalgesproken in het scherm wordt getoond. Wees er echter op bedacht dat uw apparaat een nieuwere, verbeterde versie van het systeem kan bevatten (bijv. nieuwere geluiden heeft), dus dat wat in het scherm verschijnt, kan mogelijk verschillen van hetgeen in de handleiding wordt weergegeven.
Voordat kaarten worden gebruikt • Steek de CompactFlash kaart voorzichtig helemaal in het apparaat, totdat deze stevig op zijn plaats zit. • Raak de contacten van de CompactFlash kaart nooit aan. Zorg ook, dat deze contacten niet vies worden. • In dit apparaat worden CompactFlash geheugenkaarten geaccepteerd.
• De geluiden, frases en patronen die dit product bevat, zijn geluidsopnames, waar auteursrecht op rust. Roland geeft kopers van dit product hierbij toestemming om de geluidsopnames, die dit product bevat, te gebruiken voor de creatie en opname van oorspronkelijke muziekwerken, indien deze geluidsopnames echter niet worden gedownload, gesampled of op andere wijze heropgenomen worden, geheel of gedeeltelijk, voor een ander doel, inclusief maar niet beperkt tot de overdracht van alle of delen van de geluidsopnames, via het internet of andere digitale of analoge manieren van overdracht, en/of het fabriceren, verkopen of welke andere wijze dan ook, van elke verzameling gesamplede geluiden, frases of patronen, op CD-ROM of soortgelijke media. De geluidsopnames binnen dit product zijn de oorspronkelijke werken van Roland Corporatie. Roland is niet verantwoordelijk voor het gebruik van de geluidsopnamen die dit product bevat, en is niet aansprakelijk voor welke vorm van overtreding van het auteursrecht dan ook door elke derde partij, die uit gebruik van geluiden, frases of patronen in dit product voortkomt. SAMPLE PAD BANK A PAD13-16: gecreëerd door Tim Hüfken
• Microdrive opslagmedia zijn niet compatibel. • CompactFlash kaarten worden met gebruik van precisie componenten vervaardigd. Behandel de kaarten met zorg, en let vooral op de volgende punten: • Om te voorkomen dat de kaarten door statische elektriciteit beschadigen, dient u mogelijke statische elektriciteit van uw lichaam te ontladen, voordat u de kaarten aanraakt. • Laat metaal niet in contact komen met de metalen gedeeltes van de kaarten. • De kaarten mogen niet verbogen worden, laat ze niet vallen, en stel ze niet aan hevige trillingen bloot. • Bewaar de kaarten niet in direct zonlicht, in afgesloten voertuigen of soortgelijke locaties (opslag temperatuur: -25 tot 85 graden C). • Zorg, dat de kaarten niet nat worden. • U mag de kaarten niet uit elkaar halen of wijzigen.
Behandeling van CD-ROM’s • Vermijd het aanraken of krassen van de glanzende onderkant (gecodeerd oppervlak) van de disk. Beschadigde of vuile CD-ROM disks kunnen niet goed gelezen worden. Zorg, dat de disks schoon blijven, met een in de winkel verkrijgbaar CD reinigingsproduct.
Auteursrecht • Het onbevoegd opnemen, dupliceren, verspreiden, verkopen, uitlenen, publiekelijk uitvoeren, uitzenden of soortgelijke handelingen van een volledig werk of gedeelte daarvan (muzikale compositie, video, uitzending, publiekelijke uitvoering enz.) waarvan het auteursrecht bij een derde partij ligt, is bij de wet verboden. • Gebruik dit apparaat niet voor doeleinden waarbij het auteursrecht van een derde partij overtreden kan worden. Wij zijn op geen enkele wijze verantwoordelijk voor overtredingen van het auteursrecht van een derde partij, die door gebruik van dit apparaat worden begaan.
* Microsoft en Windows zijn geregistreerde handelsmerken van Microsoft Corporation. * Windows Vista® is een geregistreerd handelsmerk van Microsoft Corporation. * Windows® staat officieel bekend als: ‘Microsoft® Windows® besturingssysteem. * De afbeeldingen in dit document worden in overeenstemming met de richtlijnen van Microsoft Corporation gebruikt. * Mac OS is een handelsmerk van Appel Computer, Inc. * Pentium is een geregistreerd handelsmerk van Intel Corporation. * Alle in dit document genoemde productnamen zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van hun respectievelijk eigenaars. * VST is een handelsmerk van Steinberg Media Technologies AG. * CompactFlash en zijn handelsmerken van SanDisk Corporation, onder licentie van CompactFlash associatie. * Roland Corporation is een erkend licentiehouder van de CompactFlashTM en CF
logo handelsmerken.
* Fugue © 1999-2007 Kyoto Software Research, Inc. Alle rechten voorbehouden.
7
Inhoud Hoofdkenmerken ............................................. 2 HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN ..................................................... 4 BELANGRIJKE OPMERKINGEN.......................... 6 Inhoud ............................................................ 8 Introductie van de SP-555 .............................. 10 Paneel beschrijvingen ........................10 Samples spelen.............................................. 15 Effecten gebruiken ......................................... 18 Een effect op een sample toepassen.....18 Een effect op de mic/line uitgang toepassen .........................................18 Effect instellingen opslaan (EFFECT MEMORY) ........................................18 Effect knop regeling ...........................19 Tips bij gebruik van effecten ...............19 Sampling (opnemen) ...................................... 21 Over de beschikbare sample tijden......21 Standby modus .................................22 Sampling ..........................................22 Sampling automatisch laten beginnen (Auto Sampling) ................................22 Samplen met een gespecificeerd tempo 23 Een aftelling gebruiken .......................23 Een sample verwijderen .....................23 Alle samples verwijderen ....................24 Resampling .......................................24 Loop Capture................................................. 25 Loop Capture gebruiken om van een extern apparaat op te nemen........................25 De met Loop Capture opgenomen frase verwijderen.......................................26 Het afspeelniveau van de frase aanpassen 26 Op een gespecificeerd tempo opnemen ..........................................26 Een geluid op een eerder opgenomen frase stapelen (Overdubben) ...............26
8
Een opgenomen frase in een Pad opslaan............................................ 27 Een sample bewerken ................................... 28 Het volume van een sample instellen.... 28 De afspeelregio van een sample aanpassen........................................ 28 Samples tussen twee Pads uitwisselen .. 30 Een sample naar een ander Pad kopiëren .......................................... 31 Converteren naar een sample die een gewijzigde afspeelregio heeft ............. 31 De BPM van een sample veranderen ... 32 De lengte van een sample veranderen, zonder dat de toonhoogte verandert (Time Modify) ................................... 32 Samples spelen en uw uitvoering opnemen (Pattern Sequencer) ....................................... 33 Hoe patronen zijn georganiseerd........ 33 Het patroon tempo specificeren........... 33 Een patroon spelen en stoppen ........... 33 Tijdens afspelen van patroon veranderen ....................................... 33 Een patroon opnemen........................ 34 Deleting a pattern.............................. 36 Alle patronen verwijderen .................. 36 De patronen van twee Pads uitwisselen........................................ 37 Een patroon naar een ander Pad kopiëren .......................................... 37 D Beam controller.......................................... 38 Mono synthesizer (SYNTH) ................. 38 Filter ................................................ 39 Trigger............................................. 39 De SP-555 op de computer aansluiten............ 40 De driver en software installeren ......... 40 De signaalstroom veranderen, bij gebruik van USB audio.................. 42 Over SONAR LE (alleen Windows) ..... 43 Over de SP-555 Wave Converter........ 43
Inhoud
Over CompactFlash........................................ 44 Aanbevolen types CompactFlash .........44 CompactFlash diefstal beveiliging........44 CompactFlash kaarten insteken en verwijderen.......................................45 Een CompactFlash kaart formatteren (initialiseren) .....................................45 Geluidsbestanden importeren..............46 Geluidsbestanden exporteren..............47 Backup data opslaan (Backup Save) ....48 Backup data laden (Backup Load) .......48 Backup data verwijderen (Backup Delete) .................................49 Overige instellingen ....................................... 50 De fabrieksinstellingen herstellen .........50 De data opschonen (Initialisatie)..........50 Het geheugen beveiligen ....................51 De knippersnelheid van de beeldscherm verlichting aanpassen ......51 Het versienummer controleren .............51 Het interne verwerkingsniveau van de SP-555 instellen ............................51 Over V-LINK .................................................. 52 What is V-LINK? ................................52
Appendix...................................................... 54 Effectenlijst ....................................... 54 Snelle bediening referentie ................. 59 Parameters die de opstart status kunnen veranderen............................ 63 Storingsmeldingen ............................. 64 Probleemoplossing ............................ 65 Over het pedaal................................ 68 De standaard bevestigen (apart verkrijgbaar)..................................... 68 De SP-555 met andere MIDI apparatuur gebruiken ..................................................... 69 Over MIDI ........................................ 69 De SP-555 met een ander MIDI apparaat synchroniseren.................... 69 Het patroon tempo en afspelen start/stop met een externe MIDI sequencer synchroniseren................... 70 MIDI Clock op het tempo van het patroon verzenden ............................ 70 MIDI kanaal (Pad Base Ch.) en nootnummers .................................... 71 MIDI Thru instelling ............................ 71 MIDI Implementatie ....................................... 72 Specificaties .................................................. 75 Index ............................................................ 76
9
Introductie van de SP-555 Paneel beschrijvingen Bovenpaneel 1
2
3 45
6
7
11 12 13 14 15 16
8 9
17
10 18
1. Interne microfoon Dit is de ingebouwde microfoon van de SP-555. Als u uw eigen microfoon (apart verkrijgbaar) op de MIC jack op het bovenpaneel aansluit, zal deze interne microfoon niet functioneren.
2. Externe invoer MIC Jack Dit is een microfoon jack voor analoge geluidssignalen. Deze ondersteunt zowel XLR als 1/4'' phone type pluggen. De XLR jack kan 48 V fantoomvoeding leveren, zodat een condensatormicrofoon op fantoomvoeding aangesloten kan worden. In dat geval zet u de input select schakelaar op de PHANTOM ON positie. * Zet de MIC knop op OFF, voordat u de input select schakelaar bedient. * Ter beveiliging van het circuit, zal er korte tijd na het bedienen van de input select schakelaar geen geluid te horen zijn.
De phone type jack accepteert ook hoog impedantie invoer, zodat een gitaar of bas rechtstreeks kan worden aangesloten. In dit geval zet u de input select schakelaar op de Hi-Z positie.
10
* Dit instrument is met gebalanceerde (XLR, TRS) type jacks uitgerust. Schakelschema’s voor deze jacks worden hieronder getoond. Maak pas aansluitingen nadat u de schakelschema’s van andere apparatuur die u wilt aansluiten heeft bekeken. GND(SLEEVE) 1:GND 2:HOT 3:COLD
HOT(TIP)
COLD(RING)
MIC LEVEL knop, MIC knop Hiermee wordt het volume van de interne microfoon van de SP-555 of een op de MIC jack aangesloten microfoon, bijgesteld. Als u geluid via een microfoon invoert, zet u de MIC knop aan. * Zelfs als u de MIC LEVEL knop helemaal laag draait, zal het geluid niet volledig stil zijn. Als u geen microfoon gebruikt, zet dan de MIC knop uit.
LINE IN LEVEL knop, LINE IN knop Hiermee wordt het volume van het apparaat, dat op de LINE IN jacks van het achterpaneel is aangesloten aangepast. Zet de LINE IN knop aan, wanneer u geluid via de LINE IN jacks samplet.
Introductie van de SP-555 PEAK indicator Deze indicator helpt u bij het bijstellen van het MIC of LINE IN niveau. Past het niveau aan, zodat deze indicator af en toe oplicht.
3. Volume knop Hiermee wordt het volume van de LINE OUT en PHONES uitgang bijgesteld.
4. METRONOME knop Als u deze knop indrukt, zodat deze verlicht is, zal de metronoom op de BPM van de patroon sequens klinken. Om het volume van de metronoom bij te stellen, houdt u deze knop ingedrukt, en draait u aan de CTRL 3 knop. U kunt de metronoom niet laten klinken tijdens samplen.
5. Beeldscherm verlichting Dit knippert volgens het niveau van het geluidssignaal tijdens sampling of gesynchroniseerd met het patroon tempo tijdens gebruik van de patroon sequencer. ➜ ‘De knippersnelheid van de beeldscherm verlichting bijstellen’ (p.51). Beeldscherm Dit toont de BPM (tempo) van de sample of het patroon, de waardes van verscheidene instellingen, en storingsmeldingen. U kunt hier tevens de resterende sampletijd bekijken (➜ p.21). TAP TEMPO knop Door deze knop meerdere keren op het gewenste tempo in te drukken, kunt u het tempo op het corresponderende interval instellen.
6. D BEAM (D Beam controller) U kunt een verscheidenheid aan effecten op het geluid toepassen, door uw hand hierboven te bewegen (➜ p.38). De volgende knoppen zullen knipperen als de D Beam controller reageert. SYNTH knop Gebruik de D Beam controller om interne synthesizer geluiden te spelen. FILTER knop Gebruik de D Beam controller om de cutoff frequentie van het interne filter te regelen. TRIGGER knop Gebruik de D Beam controller om het gewenste Pad te triggeren. Als u de TRIGGER knop ingedrukt houdt, en op het Pad drukt, zal de D Beam controller dat Pad triggeren.
7. PATTERN SEQUENCER ➜ p.33) PATTERN SELECT knop Druk hierop, als u een patroon wilt spelen of opnemen.
Terwijl deze knop verlicht is, kunt u een patroon selecteren door een Pad in te drukken. LENGTH knop Tijdens het opnemen van een patroon, specificeert dit de lengte van het patroon. QUANTIZE knop Dit specificeert automatische timingcorrecties (quantisatie), tijdens het opnemen van een patroon.
8. EFFECTS knoppen (CTRL 1-3) Deze regelen de parameters, die door het geselecteerd effect aan elke knop zijn toegewezen. U zult deze knoppen ook voor de volgende doeleinden gebruiken. ➜ ‘Effecten gebruiken’ (p.18). ➜ ‘Effectenlijst’ (p.54). CTRL 1 knop Gebruik deze om de startlocatie van een sample aan te passen of om de afspeeltijd van een sample te veranderen. CTRL 2 knop Gebruik deze om de BPM (tempo) van het patroon aan te passen of om de eindlocatie van een sample te veranderen. MFX/CTRL 3 knop Hiermee kunt u het MFX type selecteren of het sample niveau of volume van de sample aanpassen.
9. Effect knoppen Gebruik deze om het gewenste effect te selecteren. Een knop os verlicht als deze aan is, en uitgedoofd als deze uit is. * U kunt slechts één effect tegelijk aanzetten. * Door de EFFECT ASSIGN knop ingedrukt te houden en één of meerdere Pads in te drukken, kunt u het effect voor één of meer Pads aanzetten.
10. LOOP CAPTURE Hier kunt u de op dat moment spelende sample of patroon opnemen of een frase van een externe ingangsbron (maximaal 15 seconden). ➜ ‘Loop Capture’ (p.25). MEASURE knop Dit specificeert het aantal maten dat wordt opgenomen. Als u FREE instelt, kunt u maximaal 15 seconden opnemen. AUTO START knop Als u deze knop aanzet, zal de opname automatisch beginnen wanneer geluid wordt ingevoerd. SOURCE SELECT knoppen Dit selecteert, wat er opgenomen zal worden. EXT ONLY neemt alleen het signaal van de mic, line of ingebouwde sequencer, bestuurd door de D Beam op. EXT & PADS neemt dit geluid op, gemengd met de op dat moment
11
Introductie van de SP-555 spelende sample/patroon.
deze knop is uitgedoofd.
REC knop Indrukken om de opname te starten. Tijdens opnemen drukt u op deze knop om de opname te stoppen. U kunt dit ook gebruiken om nog een andere sample te gebruiken tijdens LOOP CAPTURE afspelen.
STEREO knop (➜ p.22) Dit specificeert of u in mono of stereo gaat samplen. Stereo sampling zal plaatsvinden als deze knop verlicht is, en mono sampling vindt plaats als deze knop is uitgedoofd.
PLAY knop Dit speelt de opgenomen frase af.
GATE knop (➜ p.16) Deze wisselt af tussen ‘gate afspelen’, waarbij de sample alleen klinkt, terwijl u het Pad blijft indrukken, en ‘trigger afspelen’, waarbij het geluid afwisselend zal beginnen of stoppen wanneer u het Pad indrukt. Gate afspelen vindt plaats als deze knop verlicht is, en trigger afspelen gebeurt als deze knop is uitgedoofd.
SAVE TO PAD knop Hiermee wordt een frase, die met LOOP CAPTURE is opgenomen, in een Pad opgeslagen.
11. CANCEL knop Door deze knop in te drukken, kunt u een operatie zoals samplen of sample verwijdering annuleren. Deze knop stopt ook het afspelen of opnemen van een patroon. Door deze knop snel vier keer in te drukken, kunt u alle op dat moment spelende geluiden stoppen. REMAIN knop Als u deze knop indrukt, wordt de resterende beschikbare sample tijd in het scherm weergegeven. Door deze knop ingedrukt te houden en op een Pad te drukken, kunt u het Pad selecteren waarop het effect van toepassing zal zijn of het Pad waarvan u de instellingen wilt bewerken (d.w.z. het huidige Pad).
12. DEL knop Gebruik deze knop om een sample of patroon te verwijderen.
13. SAMPLE SAMPLING knop Gebruik deze om sampling te starten/stoppen of om een patroon op te nemen (➜ p.21). RESAMPLE knop Gebruik deze om het geluid van een sample, dat door een effect is gegaan, opnieuw te samplen. START/END/LEVEL knop Hiermee kunt u het afspeel start/eindpunt van een sample veranderen of zijn volume veranderen. TIME/BPM knop Gebruik dit om de afspeeltijd of BPM (tempo) van een sample te specificeren. MARK knop Gebruik dit als u wilt dat slechts een portie van het gesamplede geluid hoorbaar is. Wanneer deze knop verlicht is, zal alleen het gespecificeerde gedeelte hoorbaar zijn. LO-FI knop (➜ p.22) Dit verandert de gradatie (standaard/lo-fi) waarop sampling wordt uitgevoerd. Lo-fi sampling gebeurt als deze knop verlicht is, en standaard sampling gebeurt als
12
LOOP knop (➜ p.17) Deze wisselt af tussen ‘loop afspelen’, waarbij de sample herhaaldelijk wordt afgespeeld als u het Pad indrukt, en ‘one-shot afspelen’, waarbij het geluid slechts één keer wordt gespeeld. Loop afspelen gebeurt als deze knop verlicht is, en one-shot afspelen gebeurt als deze knop uitgedoofd is. REVERSE knop (➜ p.15) Dit selecteert ‘Reverse afspelen’, waarbij de sample achterwaarts wordt afgespeeld. Reverse afspelen gebeurt als deze knop verlicht is, en normaal afspelen gebeurt als deze knop is uitgedoofd.
14. BANK knoppen (A, B, C/G, D/H, E/I, F/J) Wanneer [PATTERN SELECT] is uitgedoofd of als u een patroon opneemt, selecteren deze knoppen de sample bank. Als [PATTERN SELECT] is verlicht, selecteren deze knoppen de patroon bank. Intern geheugen bank A of B zal geselecteerd worden als u op BANK [A] of [B] drukt, zodat één van de knoppen verlicht is. CompactFlash banken C-F worden geselecteerd als u BANK [C/G]-[F/J] indrukt en één van de knoppen verlicht is, en Compact Flash banken G-J worden geselecteerd als u op BANK [C/ G]-[F/J] drukt, zodat een knop gaat knipperen.
15. V-LINK knop V-LINK ( ) is een functie waarmee u muziek en video gesynchroniseerd kunt uitvoeren. Met gebruik van MIDI om twee of meer V-LINK compatibele apparaten te verbinden, kunt u op eenvoudige wijze van een reeks visuele effecten genieten, die aan de expressieve elementen van een muzikale uitvoering zijn verbonden. ➜ ‘Over V-LINK’ (p.52).
16. EFFECT MEMORY knop Hiermee kunt u effect instellingen (effect type, CTRL 1/2/ 3/ knop waardes) opslaan, en deze direct oproepen door
Introductie van de SP-555 een Pad te bedienen. ➜ ‘Effect instellingen opslaan (EFFECT MEMORY)’
17.
Achterpaneel
FIXED VELOCITY knop (➜ p.15) Als dit uit is, zullen alle samples op een vaststaand volume worden gespeeld, ongeacht hoe hard u de Pads indrukt. ROLL knop (➜ p. 15) Gebruik dit als u geluiden als een ‘drum roll’ wilt spleen. HOLD ( ➜ p. 15) Als u een Pad indrukt, terwijl u het HOLD Pad ingedrukt houdt, zal de sample blijven klinken, ook nadat u uw vinger van het Pad heeft verwijderd. SUB PAD (➜ p. 15) U kunt het SUB PAD gebruiken om de sample van het meest recent ingedrukte Pad af te spelen.
18. Pads 1-16 Als u op een Pad drukt dat rood verlicht is, zal de aan het betreffende Pad toegewezen sample klinken. Het Pad knippert, terwijl de sample speelt. Wanneer [PATTERN SELECT] is verlicht, kunt u de Pads gebruiken om het patroon dat gespeeld of opgenomen wordt te selecteren.
Voorpaneel
1
2
1. PHONES jack Hier kunt u een koptelefoon aansluiten om hetzelfde geluid als van de LINE OUT te beluisteren.
2. MEMORY CARD opening Hier kunt u een apart verkrijgbare CompactFlash kaart invoeren. Met gebruik van banken C-J van de CompactFlash kunt u langer samplen dan met gebruik van het interne geheugen van de SP-555 mogelijk is. Vanuit de fabriek is een kaart deksel op het MEMORY SLOT aangebracht. Om dit deksel te verwijderen, knijpt u de linker en rechter hoeken van het deksel naar het midden, en trekt u het naar u toe. ➜ ‘Over CompactFlash’ (p.44).
123 4 5
6
7
8
9
10 11
1. Snoer houder Wikkel het snoer van de adapter hier om heen om te voorkomen dat de plug van de adapter per ongeluk wordt losgekoppeld.
2. Aarde klem * Afhankelijk van de omstandigheden van een bepaalde opstelling, kunt u een ongemakkelijk gevoel gewaarworden of bemerken, dat het oppervlak zanderig aanvoelt als u dit apparaat, microfoons die erop aangesloten zijn of de metalen gedeeltes van andere objecten zoals gitaren, aanraakt. Dit wordt door een zeer kleine hoeveelheid elektrische lading veroorzaakt, welke absoluut onschadelijk is. Wanneer u zich hierover echter toch zorgen maakt, verbindt u de aarde klem (zie figuur) met een externe aarde. Als het apparaat geaard is, kan een geringe zoem te horen zijn, afhankelijk van de details van de installatie. Wanneer u niet zeker bent over de verbindingsmethode, raadpleegt u het dichtstbijzijnde Roland Service Centrum of een erkende Roland distributeur, die u op de ‘Informatie’ pagina kunt vinden. Plaatsen ongeschikt voor aansluiting •Waterleidingen (kan tot schokken of elektrocutie leiden) •Gasleidingen (kan tot brand of explosie leiden) •Telefoonlijn aarde of bliksemafleider (kan gevaarlijk zijn in geval van bliksem)
3. DC IN jack Hier wordt de adapter aangesloten.
4. POWER schakelaar Hiermee wordt de stroom aan/uitgezet.
5. USB aansluiting Als u een USB kabel gebruikt (apart verkrijgbaar) om de SP-555 op de computer aan te sluiten, zal de SP-555 als een USB Audio interface functioneren. U kunt ook het geluid van de SP-555 op de computer opnemen of geluiden van de computer samplen naar de SP-555. ➜ ‘De SP-555 op de computer aansluiten’ (p.40).
6. MIDI OUT aansluiting Deze kunt u op een MIDI apparaat aansluiten. ➜ ‘De SP-555 met andere MIDI apparatuur gebruiken’ (p.69).
7. MIDI IN aansluiting U kunt een MIDI apparaat op deze aansluiting aansluiten. ➜ ‘De SP-555 met andere MIDI apparatuur gebruiken’ (p.69).
13
Introductie van de SP-555 8. PEDAL jack
een draagbaar geluidsapparaat.
Hier kan een pedaal worden aangesloten (DP serie, apart verkrijgbaar), dat u kunt gebruiken voor het uitvoeren van Loop Capture of afspelen/stop operaties van een patroon (p.68).
10. LINE OUT jacks (L/R) Sluit deze jacks op het geluidssysteem, de versterker of het mengpaneel aan.
11. Veiligheidsslot (
9. LINE IN jacks (L/R) Verbind deze jacks met het geluidsapparaat, dat als bron dient voor hetgeen u wilt samplen, zoals een CD speler of
) http://www.kensington.com/
Signaalstroom (blokdiagram) SAVE TO PAD
LOOP CAPTURE
SAMPLING / RESAMPLE
D BEAM SYNTH (*2)
SAMPLER
USB AUDIO from PC (*1) LINE IN / MIC
EFFECT
D BEAM FILTER
LINE OUT / PHONE
(*3)
METRONOME (*4) (*5)
USB AUDIO to PC
*1: USB Audio ingang. Om deze op mute in te stellen, houdt u [CANCEL] ingedrukt, drukt u op [MIC] en bedient u de CTRL 3 knop. *2: D Beam synth zend naar effect. Om dit in te schakelen, houdt u [EFFECT ASSIGN] ingedrukt en drukt u op [SYNTH]. *3: USB Audio zend naar effect. Om dit uit te schakelen, houdt u [EFFECT ASSIGN] en [CANCEL] ingedrukt en drukt u op [MIC]/[LINE IN]. *4: Mic/Line zend naar effect. Om dit uit te schakelen, houdt u [EFFECT ASSIGN] ingedrukt en drukt u op [MIC]/[LINE IN]. *5: USB Audio uitgangsbron SW. Om deze instelling te veranderen, houdt u [CANCEL] ingedrukt, drukt u op [LINE IN] en bedient u de CTRL 3 knop.
14
Samples spelen De SP-555 biedt zestien aanslaggevoelige Pads, waarmee u het volume kunt variëren volgens de sterkte waarmee u de Pads aanraakt. Als een Pad hard wordt ingedrukt, wordt een luider geluid geproduceerd, en raakt u het Pad zacht aan, dan zal het geluid ook zacht zijn.
BANK A—BANK J
GATE
Banken A/B bevinden zich in het interne geheugen, en de resterende banken bevinden zich op de CompactFlash kaart. Druk op een knop om naar de corresponderende bank te gaan. Aan elke bank kunnen zestien samples worden toegewezen. Selecteer banken C-F door op een knop van bank C-J te drukken, waardoor deze oplicht. Selecteer banken G-J door twee keer op een knop te drukken, zodat deze knippert.
Als dit niet verlicht is, wordt de sample tot het eind gespeeld, als u één keer op een pad drukt. Als u op deze knop drukt, zodat deze verlicht is, nadat u het gewenste pad heeft ingedrukt, zal het geluid alleen blijven spelen als u het pad ingedrukt blijft houden.
CANCEL
LOOP
Door hier vier keer snel achter elkaar op te drukken, kunt u het afspelen van alle samples stopzetten.
Als dit niet verlicht is, zal de sample tot het eind worden gespeeld, en dan stoppen. Als u op deze knop drukt, zodat deze verlicht is nadat u het gewenste pad heeft ingedrukt, zal het geluid herhaaldelijk, als een loop worden afgespeeld.
REVERSE
Als u op deze knop drukt, zodat deze verlicht is nadat u het gewenste pad heeft ingedrukt, zal de sample achterstevoren worden afgespeeld.
FIXED VELOCITY
Als u deze knop indrukt, zodat deze verlicht is, zal de sample op hetzelfde volume worden gespeeld, ongeacht hoe hard u op het pad indrukt.
ROLL
Als u deze knop ingedrukt houdt en een pad indrukt, zal de sample als een ‘roll’ (roffel) worden gespeeld, zolang u het pad ingedrukt houdt. Dit produceert een ‘drum roffel’ effect. Door deze knop ingedrukt te houden en HOLD in te drukken, kunt u de status van het ingedrukt gehouden pad behouden.
HOLD
PAD 1—PAD 16 Druk op een pad, om de sample, die aan het betreffende pad is toegewezen, af te spelen. Rood verlicht: een sample is toegewezen. Niet verlicht: er is geen sample toegewezen. Knipperend: op dat moment spelend.
Over de banken De SP-555 heeft tien sample baken: A-J. Banken A en B maken gebruik van het SP-555 interne geheugen. In de fabrieksinstelling bevat bank A vooraf geladen samples. Als u het interne geheugen van de SP-555 gebruikt, kunt u maximaal 32 samples opnemen, met een totaal maximum van ongeveer vijf minuten. Banken C-J bevinden zich op de geheugenkaart (CompactFlash). U kunt maximaal 128 samples op een geheugenkaart opnemen.
Als u deze knop indrukt, terwijl u een pad ingedrukt houdt, blijft het afspelen voortduren, zelfs als u het pad loslaat. (Dit geldt alleen voor pads, waarvan GATE is aangezet). Het geluid zal stoppen als u het pad nogmaals indrukt.
SUB PAD
Als u dit pad indrukt, zal de sample die aan het daarvoor ingedrukte pad is toegewezen, te horen zijn. U kunt dit gebruiken om herhaalde slagen te spelen, met gebruik van beide handen.
Over de polyfonie De SP-555 kan maximaal twaalf samples gelijktijdig afspelen. De polyfonie wordt echter gereduceerd als u stereo samples gebruikt of als u samplet, zoals in onderstaande tabel wordt aangegeven.
Normaal Tijdens samplen
Mono samples 12
Stereo samples 6
4
2
15
Samples spelen
Pad gevoeligheid U kunt de verhouding tussen de sterkte waarmee de Pads worden aangeslagen en het volume van het afspeelgeluid van de sample aanpassen.
1. Houd [CANCEL] ingedrukt, en druk op [FIXED VELOCITY].
2. Terwijl u het beeldscherm bekijkt, gebruikt u de CTRL 3 knop om de gevoeligheid aan te passen. -L- : een luid volume wordt geproduceerd, zelfs als u de Pads zacht aanraakt. -M-: gemiddelde gevoeligheid. -H-: er is geen geluid, tenzij u de Pads hard indrukt/ aanslaat.
3. Druk op [SAMPLING] om de instelling op te slaan. 4. Als u de aanpassing heeft gemaakt, drukt u op [CANCEL] om naar de normale werking terug te keren.
Een sample op een vaststaand volume afspelen Als u [FIXED VELOCITY] aanzet, zal de sample op een vaststaand volume worden gespeeld, ongeacht hoe hard u de Pads aanraakt. Hier ziet u hoe het volume gespecificeerd wordt, dat geproduceerd wordt, wanneer [FIXED VELOCITY] is ingeschakeld.
1. Houd [FIXED VELOCITY] ingedrukt, en gebruik de CTRL 3 knop om de vaststaande aanslaggevoeligheid aan te passen. Elke waarde tussen 16 en 127 kan gespecificeerd worden.
2. Terwijl u [FIXED VELOCITY] ingedrukt blijft houden, drukt u op [SAMPLING] om de instelling op te slaan.
De roffel snelheid instellen (ROLL) Door [ROLL] ingedrukt te houden en aan de CTRL 3 knop te draaien, kunt u de snelheid van de roffel aanpassen. Terwijl u naar het beeldscherm kijkt, houdt u [ROLL] ingedrukt, en drukt u op [SAMPLING] om de instelling als volgt op te slaan. 4: kwartnoten. 4.3: kwarten triolen. 8: achtste noot
16
8.3: 16: 16.3: 32: 32.3: t
achtste triolen. zestiende noot. zestiende triolen. tweeëndertigste noot weeëndertigste triolen
Gate playback (GATE) en trigger playback Pads waarbij GATE is aangezet, beginnen te spelen als u het Pad indrukt, en stoppen als u het Pad loslaat (Gate playback). Druk het pad in
Laat het pad los
Geluid begint
Geluid stopt
Omgekeerd beginnen Pads, waarbij GATE is uitgezet, te spelen als u het Pad indrukt, en blijven spelen, ook als u het Pad loslaat (Trigger playback). Het afspelen stopt, als het eind (End Point) van de sample is bereikt (alleen als Loop is uitgeschakeld). Het pad indrukken Het pad indrukken en loslaten en loslaten
Geluid begint
Het geluid begint
Geluid stopt aan het eind van de sample
Als u wilt dat een lange frase blijft spelen, kunt u het beste Trigger playback + Loop playback gebruiken. Als u drum samples speelt, kunt u het beste Trigger playback + One-shot playback gebruiken. De sample wordt tot het eind gespeeld, zelfs als u het Pad heel kort aanraakt. Na het samplen worden de volgende instellingen automatisch gemaakt. Als de lengte, als resultaat van automatische BPM berekening (p.32), minder dan één maat is: Trigger playback. Als de lengte, als resultaat van automatische BPM berekening (p.32), één maat of langer is: Gate playback. Als u Trigger playback + One-shot playback voor een lange sample heeft gespecificeerd, kan het geluid langer doorspelen dan u wilt. In dit geval kunt u het afspelen stoppen, door [CANCEL] vier keer snel achter elkaar in te drukken.
Gate aan/uit kan voor elk Pad apart worden gespecificeerd.
1. Zorg dat [PATTERN SELECT] is uitgedoofd. Als dit verlicht is, drukt u op [PATTERN SELECT], zodat het lampje uitdooft.
Samples spelen 2. Druk op het Pad, waarvan u de Gate aan/uit instelling wilt veranderen, waardoor dit het huidige Pad wordt. De sample wordt gespeeld, en het Pad knippert. Als u op [REMAIN] drukt, zal het huidige Pad knipperen, zodat u kunt controleren, welk Pad het huidige Pad is. U kunt het huidige Pad veranderen, door [REMAIN] in te drukken, en op een Pad te drukken.
LOOP en GATE combineren U kunt Gate playback/Trigger playback instellingen maken, zelfs wanneer Loop playback is ingeschakeld. Als zowel LOOP als GATE zijn ingeschakeld Druk het pad in
Laat het pad los
Geluid begint
Geluid stopt
3. Druk op [GATE] om het lampje van de knop aan of uit te zetten. [GATWE] verlicht: Gate playback [GATE]: niet verlicht: Trigger playback
4. Zorg dat [LOOP] niet verlicht is. Als dit verlicht is, drukt u op [LOOP], zodat het lampje uitdooft.
Wanneer LOOP aan is, en GATE uit is Het pad indrukken en loslaten
Het pad indrukken en loslaten
Geluid begint
Geluid stopt
Loop playback U kunt Loop Playback gebruiken, als u een gesamplede frase of meerdere maten herhaaldelijk wilt afspelen.
1. Zorg dat [PATTERN SELECT] niet verlicht is. Als dit verlicht is, drukt u op [PATTERN SELECT], zodat het lampje uitdooft.
2. Druk op het Pad, waarvoor u Loop Playback wilt specificeren, zodat dit het huidige Pad wordt. De sample wordt gespeeld, en het Pad knippert. Als u op [REMAIN] drukt, zal het huidige Pad knipperen, zodat u kunt controleren welk Pad het huidige Pad is. U kunt het huidige Pad ook veranderen, door [REMAIN] ingedrukt te houden, en een Pad in te drukken.
3. Druk op [LOOP], zodat de knop verlicht is.
De sample door laten spelen, zelfs nadat u het Pad heeft losgelaten (HOLD) Als u HOLD inschakelt, blijft de sample spelen, zelfs nadat u uw vinger van het Pad heeft genomen. Deze functie is handig als u Gate tijdelijk wilt uitschakelen voor een Pad, waarvan Gate is ingeschakeld.
1. Zorg, dat [PATTERN SELECT] niet verlicht is. Als dit verlicht is, drukt u op [PATTERN SELECT], zodat het lampje uitdooft.
2. Terwijl u op een Pad drukt om de sample af te spelen, drukt u op [HOLD]. [HOLD] is verlicht, en het geluid zal vastgehouden worden. In deze staat zal de sample blijven spelen, ook nadat u het Pad heeft losgelaten.
3. Als u nogmaals op [HOLD] drukt, zal het geluid stoppen. Hold is alleen geldig voor een Pad, waarvan Gate is ingeschakeld. U kunt Hold niet inschakelen bij Pads, waarvan Gate is uitgezet.
17
Effecten gebruiken De SP-555 bevat 37 effect types. U kunt echter slechts één effect type per keer gebruiken. Meerdere effecten kunnen niet tegelijkertijd gebruikt worden. Het effect wordt standaard alleen toegepast op het Pad dat u het laatst heeft ingedrukt (het ‘huidige’ Pad). De vijf effecten SUPER FILTER, VOICE TRANS (voice transformator), DELAY, ISOLATOR, en DJFX LOOPER direct selecteren, door een knop in te drukken. Om één van de andere effecten te kiezen, drukt u op de MFX knop, dan op een bank (A of B), en tenslotte drukt u op een Pad 1-16 om het gewenste effect te selecteren.
Effect instellingen opslaan (EFFECT MEMORY) Met [EFFECT MEMORY] kunt u EFFECT instellingen opslaan en direct oproepen (effect type en CTRL 1/2/3 knop waardes).
Instellingen opslaan 1. Maak de benodigde instellingen voor het effect, zodat het zich in de staat bevindt, waarin u het wilt opslaan.
De SP-555 heeft een effect geheugen functie, zodat u [EFFECT MEMORY] kunt gebruiken voor het opslaan van, en afwisselen tussen deze effect instellingen.
Een effect op een sample toepassen 1. Druk op de Pads om de sample, waarop u een effect wilt toepassen, op te zoeken. Het effect wordt op het laatst ingedrukte Pad (het ‘huidige’ Pad) toegepast.
2. Druk op de knop van het effect, dat u wilt toepassen. Om SUPER FILTER, VOICE TRANS, DELAY, ISOLATOR of DJFX LOOPER te selecteren, drukt u simpelweg op de corresponderende knop. Voor MFX houdt u [MFX] ingedrukt, en draait u aan de CTRL 3 knop om een effect te selecteren, terwijl u naar het scherm kijkt.
2. Druk op [EFFECT MEMORY]. 3. Druk op [SAMPLING]. Pads 1-16 gaan knipperen. 4. Druk op het Pad waarin u de effect instellingen wilt opslaan. Het Pad dat u indrukt licht op, en [SAMPLING] gaat knipperen.
5. Druk op [SAMPLING] om de huidige effect instellingen op te slaan.
Instellingen oproepen 1. Druk op [EFFECT MEMORY], zodat de knop verlicht is. 2. Druk op een Pad 1-16 om de opgeslagen instellingen op te roepen. Het effect type en de waardes van de CTRL 1/2/3 knoppen worden opgeroepen.
3. Draai aan de CTRL 1 – CTRL 3 knoppen om het effect aan te passen. De parameters die door de CTROL 1-CTRL 3 knopen worden bestuurd, zijn afhankelijk van het effect type. Zie ‘Effectenlijst’ (p.54).
Een effect op de mic/line uitgang toepassen Als u ook een effect op de mic/line uitgang wilt toepassen, houdt u [EFFECT ASSIGN] ingedrukt en drukt u op [MIC] of [LINE IN]. * Het effect wordt op zowel de lijn ingang als de mic toegepast. U kunt het effect niet op één van deze twee toepassen.
18
Omdat de waardes van de CTROL 1/2/3 knoppen, zoals die waren op het moment dat u het effect opsloeg, de prioriteit hebben, zal de huidige fysieke positie van de CTRL 1/2/3 knoppen niet overeenkomen met het effect dat is toegepast.
De instellingen controleren 1. Druk op [EFFECT MEMORY], zodat de knop verlicht is. 2. Houd [REMAIN] ingedrukt, en druk op het Pad, dat u wilt controleren. Terwijl u [REMAIN] ingedrukt houdt, zal de LED van het effect type dat in dat Pad is opgeslagen knipperen, (als het effect één van de vijf types is, dat rechtstreeks met een knop geselecteerd kan worden) of de 7-segment LED zal de bank en het nummer aangeven (A. 1 – B.16).
Effecten gebruiken
Effect knop regeling
Tips bij gebruik van effecten
Op de SP-555 kunt u uit twee regelingsmethodes kiezen om aan te geven wat er met de knop instellingen gebeurt als u van het ene effect type naar het andere overschakelt.
Hetzelfde effect op meer dan één Pad toepassen (EFFECT ASSIGN)
1. Terwijl u [CANCEL] ingedrukt houdt, drukt u op [SUPER
Om hetzelfde effect op meerdere Pads, naast het ‘huidige’ Pad, toe te passen, houdt u [EFFECT ASSIGN] ingedrukt, en drukt u op het gewenste Pad.
FILTER]. Elke keer dat u op [SUPER FILTER] drukt, wisselt de indicatie in het scherm af, tussen ‘C.nL’ en ‘C.JP’. ‘C.JP’ (Jump): De instelling van de parameter komt overeen met de knop positie, op het moment dat u aan de knop draait. ‘C.nL’ (Null): Als u aan de knop draait, zal de instelling niet veranderen, voordat de knop positie de huidige waarde van de instelling passeert. Als u de stroom aanzet, is dit altijd op ‘C.JP’ (Jump) ingesteld. In de ‘C.nL’ (Null) status wordt de verhouding tussen de knop positie en de waarde van de instellingen in het scherm aangegeven. Dit is bruikbaar om de knop positie met de waarde overeen te laten komen. Als de waarde lager is dan de knop positie
Als de knop positie lager is dan de waarde
Hetzelfde effect wordt op elk Pad toegepast, dat oplicht als u [EFFECT ASSIGN] indrukt. Als u [EFFECT ASSIGN] ingedrukt houdt, terwijl [PAD 1] en [PAD 16] beiden worden ingedrukt, kunt u het effect voor alle Pads in de betreffende bank aan of uitzetten.
Pad verlicht Pad niet verlicht Huidige Pad: knipperend, langer verlicht Huidige Pad: knipperend, kort verlicht
Effect Aan Uit Aan Uit
Als u als het huidige Pad een Pad selecteert waarop het effect niet is toegepast en dan het effect aan/uit zet of de effect instellingen verandert, worden de effect toewijzing instellingen standaard geannuleerd, zodat het effect alleen op het huidige Pad wordt toegepast. Effect Assign modus Als u [EFFECT ASSIGN] ingedrukt houdt, en op [REMAIN] drukt, zal de [EFFECT ASSIGN] knop oplichten. In deze staat wordt de EFFECT ASSIGN instelling van elk Pad niet geannuleerd, zelfs niet als u het huidige Pad verandert. Als u [EFFECT ASSIGN] nogmaals ingedrukt houdt en op [REMAIN] drukt, zal de [EFFECT ASSIGN] knop uitgaan, en zal de EFFECT ASSIGN instelling veranderen als u het huidige Pad verandert. De standaard instelling na opstarten kan ook veranderd worden. (➜ ‘Effect Assign Modus’ (p.63) in ‘Parameters waarvan de standaard opstart instelling veranderd kan worden’).
19
Effecten gebruiken
Een effect op alle Pads toepassen Zo wordt het effect op alle Pads van banken A-J toegepast.
1. Zorg, dat [PATTERN SELECT] niet verlicht is. Als dit wel verlicht is, drukt u op [PATTERN SELECT] om het uit te zetten.
2. Terwijl u [EFFECT ASSIGN] ingedrukt houdt, drukt u op [SUB PAD]. Alle bank knoppen en Pads zijn verlicht (het huidige Pad knippert). Als u terug wilt keren naar de status waarin het effect alleen op het huidige effect wordt toegepast, houdt u [EFFECT ASSIGN] opnieuw ingedrukt, en drukt u op [SUB PAD], zodat alleen het huidige Pad knippert.
Het effect alleen aanzetten als u de knop ingedrukt houdt (EFFECT GRAB) Normaalgesproken wordt het effect aangezet als u op de knop drukt, en uitgezet als u de knop nogmaals indrukt. Als u [EFFECT ASSIGN] ingedrukt houdt, en op een effect knop drukt (of [MFX]), zal het effect alleen in werking zijn, terwijl u het in blijft drukken, en uitgeschakeld worden als u het loslaat. Dit is handig als u een effect snel aan en uit wilt zetten.
Over het effect tempo Effect tempo modus De parameters van sommige effecten, zoals de delay tijd van een delay-type effect of BPM LOOPER, zullen met de BPM van de sample worden gesynchroniseerd. Standaard zijn deze ingesteld op synchronisatie met de BPM van het huidige Pad. Als u echter [EFFECT ASSIGN] ingedrukt houdt en op [PATTERN SELECT] drukt, zal het effect aan het tempo van de patroon sequencer worden gesynchroniseerd, ongeacht de BPM van het huidige Pad. U kunt ook de standaard instelling na opstarten veranderen. ( ➜ ‘Effect Tempo Modus’ (p.63) in ‘Parameters waarvan de standaard opstart instelling veranderd kan worden’). Als u [EFFECT ASSIGN] ingedrukt houdt, en op [TAP TEMPO] drukt, zal het effect tijdelijk aan het tempo van de patroon sequencer gesynchroniseerd worden, en het patroon of de effecten die een patroon hebben (* 1), zullen opnieuw worden ingesteld (reset). *1SLICER+FLG (A-13), STEP FILTER (B-13), STEP RING MOD (B-14), BPM LOOPER (B-15).
20
Over de verlichte, uitgedoofde, en knipperende effect knoppen • Als het effect van het huidige Pad aan is, zal de knop van het effect dat in gebruik is oplichten. (In het geval van MFX, licht de [MFX] knop op). • Als het effect van het huidige effect uit is, en het effect voor een andere bron dan het huidige Pad wordt aangezet (bijv. voor een ander Pad, EXT SOURCE, USB AUDIO, D BEAM), zal de effect knop knipperen. • Wanneer het effect voor alle bronnen wordt aangezet, zullen de effect knoppen niet verlicht zijn (uitgedoofd).
Het eerder gebruikte effect controleren Als u op [EFFECT ASSIGN] drukt, zal de knop van het eerder gebruikte effect knipperen.
De parameters van het effect, dat u zult gaan gebruiken, alvast instellen Terwijl u [REMAIN] ingedrukt houdt, draait u aan de CTRL 1 – CTRL 3 knoppen om de parameters bij te stellen. Vervolgens drukt u op een effect knop, en het effect wordt toegepast met de parameterwaardes die u van tevoren heeft ingesteld.
Effect Limit modus Met gebruik van de Effect Limit modus kunt u voorkomen dat onbedoeld harde geluiden door een effect worden geproduceerd, dat feedback of resonanties gebruikt. Houd [CANCEL] ingedrukt, en druk op [MFX]. De Limit modus is ingeschakeld als ‘L.on’ in het scherm wordt weergegeven, en uitgeschakeld als ‘L.oF’ in het scherm verschijnt. Sommige effecten hebben geen Limit modus. Dit staat uit op het moment dat u het apparaat aanzet.
Sampling (opnemen) Over de beschikbare sample tijden
Resterende sampletijd Als u op [REMAIN] drukt, wordt de resterende tijd in het scherm getoond.
Wanneer het interne geheugen wordt gebruikt Als u naar bank A of B samplet, wordt de sample in het interne geheugen opgeslagen. In het interne geheugen kunnen maximaal 32 samples worden bewaard. Als u 32 samples bereikt, kunt u geen samples meer opnemen. Minuten Seconden
Bij gebruik van intern geheugen
STANDARD stereo (mono) Ongeveer 5 minuten (11 minuten)
LO-FI stereo (mono) Ongeveer 11 minuten (22 minuten)
* Hieronder vallen tevens de VOORGELADEN SAMPLES DIE vanuit de fabriek TOEGEWEZEN ZIJN AAN bank A. * LO-FI: Deze modus voorziet in het onderscheidende low-fidelity geluid, dat typerend is voor de eerste digitale apparaten. Hiermee kunnen langere sampletijden worden verkregen, maar de geluidskwaliteit is niet zo goed als STANDARD. Als u een sample met gebruik van LO-FI heeft opgenomen, kan de oorspronkelijke geluidskwaliteit niet meer verkregen worden, zelfs niet als u opnieuw samplet, met gebruik van STANDARD.
Bij gebruik van CompactFlash Als u naar banken C-J samplet, wordt de sample op CompactFlash opgeslagen. Een CompactFlash kaart kan maximaal 128 samples bevatten, ongeacht de capaciteit van de kaart. Wanneer u 128 samples heeft bereikt, kunt u geen verdere samples meer opnemen. Kaart capaciteit 128 MB 256 MB 512 MB 1 GB 2 GB
STANDARD stereo (mono) Ongev. 24 minuten (28 minuten) Ongeveer 48 minuten (96 minuten) Ongev. 96 minuten (193 minuten) Ongev. 193 minuten (386 minuten) Ongev. 386 minuten (772 minuten)
LO-FI stereo (mono) Ongeveer 48 minuten (96 minuten) Ongev. 96 minuten (193 minuten) Ongev. 193 minuten (386 minuten) Ongev. 386 minuten (772 minuten) Ongev. 772 minuten (1544 minuten)
Minuten (x10 seconden)
Minuten
De resterende tijd in het interne geheugen wordt getoond, wanneer een interne geheugenbank wordt geselecteerd, en de resterende tijd op een CompactFlash wordt getoond, wanneer een CompactFlash bank wordt geselecteerd. De indicatie toont de tijd, die beschikbaar is voor samplen in de mono/standaard modus. De resterende tijd indicatie is bij benadering.
21
Sampling (opnemen)
Standby modus * Tijdens deze procedure kunt u de voorgaande stap annuleren door [CANCEL] in te drukken.
1. Zorg, dat [PATTERN SELECT] uit is (niet verlicht). 2. Druk op [SAMPLING]. 3. Druk op een bank knop om de bank waarin u wilt samplen te specificeren. Als u op een bank knop drukt, zullen de Pads binnen de betreffende bank waarnaar u kunt samplen (bijv. Pads die geen sample bevatten) knipperen.
4. Druk op één van de knipperende Pads om het Pad, dat de sampling bestemming wordt, te specificeren.
5. Alleen het gespecificeerde Pad is verlicht, en [SAMPLING] knippert.
6. Druk op [LO-FI] om het samplen te selecteren [LO-FI] niet verlicht: [LO-FI] verlicht:
STANDARD (hoge kwaliteit) LO-FI (lage weergavekwaliteit)
LO-FI voorziet in het onderscheidende low-fidelity geluid dat typerend is voor de eerste digitale apparaten. Als u LO-FI selecteert, kunt u het gesamplede resultaat tijdens samplen niet beluisteren. Wanneer het samplen is voltooid, kunt u het Pad indrukken om de sample af te spelen en te beluisteren. Als een sample eenmaal met gebruik van LO-FI is opgenomen, kan de oorspronkelijke geluidskwaliteit niet meer verkregen worden, zelfs niet als u opnieuw samplet met gebruik van STANDARD.
7. Druk op [STEREO] om stereo of mono sampling te selecteren [STEREO] verlicht: Stereo samplen [STEREO] niet verlicht: Mono samplen U bent nu klaar om te samplen.
Sampling 1. Vanuit de standby modus, drukt u op [SAMPLING] om met samplen te beginnen. Als u van een CD of MP3 speler samplet, zet u de CD of MP3 speler in de afspeel modus, en drukt u op het geschikte moment op [SAMPLING]. Tijdens samplen wordt ‘rEC.’ In het scherm aangegeven.
2. Druk nogmaals op [SAMPLING] om te stoppen met samplen.
3. Om het resultaat te beluisteren, drukt u op het Pad waarnaar u heeft gesampled.
22
Zelfs als er een ongewenst geluid of stilte aan het begin of eind van de sample is, kunt u het startpunt of eindpunt zo aanpassen, dat ongewenste gedeeltes niet hoorbaar zijn. Omdat de BPM waarde die getoond wordt na het samplen een geschatte waarde is, berekend uit de sampletijd, kan deze mogelijk niet nauwkeurig zijn. Zelfs als twee samples dezelfde BPM waarde hebben, betekent dit dat de samples in timing uit elkaar kunnen lopen, als deze gedurende een langere periode als doorlopende loops worden gespeeld.
Sampling automatisch laten beginnen (Auto Sampling) De Auto Sampling functie maakt dat het samplen automatisch begint wanneer het ingangssignaal (geluid) een gespecificeerd niveau overschrijdt. Dit is handig als u vanaf het intro van een song met samplen wilt beginnen. Voordat u naar de sampling standby modus gaat, stelt u het sampling trigger niveau bij, zoals hieronder wordt beschreven.
1. Houd [CANCEL] ingedrukt en druk op [SAMPLING]. [SAMPLING] knippert, en in het scherm wordt ‘-0-‘ aangegeven.
2. Draai aan de CTRL 3 [LEVEL] knop om het niveau in te stellen. Het sampling trigger niveau wordt het niveau, waarop de PEAK indicator oplicht. Door de knop naar rechts te draaien wordt het niveau verhoogd. Het door u aangegeven niveau wordt in het scherm getoond (tien niveaus, 0-9). Wanneer ‘0-0’ wordt weergegeven, zal conventionele sampling optreden (d.w.z: auto sampling wordt niet gebruikt). Kies de ‘-0-‘ instelling als u auto sampling niet wilt gebruiken.
3. Om het sample trigger niveau te controleren, drukt u nogmaals op [SAMPLING]. Als u begint te samplen zonder dat auto sampling gespecificeerd is, wordt ‘rdY’ in het scherm weergegeven, totdat een signaal, dat het sampling trigger niveau overschrijdt, wordt ontvangen.
Sampling (opnemen)
Samplen met een gespecificeerd tempo Als u de BPM specificeert (tempo), terwijl het apparaat nog in de sampling standby modus staat, zal het eind punt (de timing, waarop het geluid stopt met spelen) automatisch worden ingesteld na het samplen op een tel van de door u aangegeven BPM.
1. Ga naar de sampling standby modus.
Een aftelling gebruiken U kunt een aftelling (1, 2, 3, 4) toevoegen als u begint met samplen. Dit is handig als u met een specifiek tempo of bepaalde maatsoort in gedachten samplet.
1. Specificeer het tempo, zoals bij stappen 1-4 van ‘Samplen met een gespecificeerd tempo’ (p.23) wordt aangegeven.
2. Druk op [TIME/BPM], zodat de knop verlicht is.
2. Druk op [START/END/LEVEL], zodat de knop verlicht is.
3. Stel de BPM in, door in de maat op [TAP TEMPO] te
3. Als u op [SAMPLING] drukt, zal de metronoom klinken,
drukken of door [TAP TEMPO] ingedrukt te houden, en aan de CTRL 2 knop te draaien. Toegestane waardes voor de BPM variëren van 40 tot 200. Als de BOM echter binnen het bereik 40-60 of 160-180 valt, kan deze alleen op evengenummerde waardes worden ingesteld. Als de BPM boven 180 is, kan deze alleen op 180, 183, 186, 190, 193 of 200 worden ingesteld.
4. Druk op [TIME/BPM] om de verlichting van de knop uit te zetten.
5. Druk op [SAMPLING] om met samplen te beginnen. 6. Druk nogmaals op [SAMPLING] om het samplen te beëindigen. Om het resultaat te beluisteren, drukt u op het Pad waarnaar u samplede. Als u de BPM specificeert (tempo), terwijl het apparaat in de sampling standby modus staat, zal de timing waarop het geluid stopt met spelen (het eind punt) automatisch worden ingesteld op een tel van de BPM waarde die u heeft toegewezen voordat u op de knop drukte. Dit betekent dat [MARK] automatisch zal oplichten om aan te geven dat het eindpunt is ingesteld. Meer over het eindpunt vindt u bij ‘De afspeel regio van een sample bijstellen’ (p.28). Als de gesamplede tijd meerdere maten is of minder dan één maat, kan de BPM indicatie verdubbelen of halveren. In dit geval drukt u op [TIME/BPM] zodat de knop verlicht is. Draai dan aan de CTRL 2 (BPM) knop om de gewenste waarde in te stellen. Zie ‘de BPM van een sample veranderen’ (p. 32). De weergegeven BPM waarde is een benaderingsgetal, op grond van de gesamplede tijd, en kan mogelijk niet nauwkeurig zijn. Afhankelijk van de BPM waarde, kan de tijd corresponderend met de BPM niet exact overeenkomen met de tijd van startpunt tot eindpunt. Als u ‘Loop Playback’ gebruikt (p.17) om een sample gedurende langere tijd doorlopend af te spelen, kan het gebeuren dat de timing geleidelijk gaat afwijken.
en in het scherm wordt ‘-1-‘ ➜ ‘-2-‘ ➜ ‘-3-‘ ➜ ‘-4-‘ ➜ ‘rEC.’ aangegeven. Sampling zal beginnen als de ‘rEC.’ indicatie verschijnt.
Een sample verwijderen 1. Voordat u verder gaat, moet u bepalen welke sample u wilt verwijderen.
2. Druk op [DEL]. 3. ‘dEL’ wordt in het scherm weergegeven en Pads waaraan samples zijn toegewezen, knipperen.
4. Druk op het Pad van de sample die u wilt verwijderen. Als u een Pad indrukt, verandert het van knipperend in voortdurend verlicht.
5. Als u de samples van meerdere Pads wilt verwijderen, drukt u op de betreffende Pads. U kunt meerdere Pads tegelijk selecteren, wanneer deze zich in dezelfde bank bevinden. * Indien u besluit de operatie die u tot nu toe heeft uitgevoerd, te annuleren, drukt u op [CANCEL].
6. Als u op [DEL] drukt, zullen de samples verwijderd worden. Wanneer dit voltooid is, zal de ‘dEL’ indicatie in het scherm verdwijnen. * Zet nooit de stroom uit, voordat het verwijderen is voltooid. Hierdoor kunnen niet alleen de te verwijderen samples vernietigd worden, maar ook andere samples of de CompactFlash kaart zelf kan beschadigen. * Wanneer u op [DEL] heeft gedrukt om de samples te verwijderen, kunt u de operatie niet meer annuleren door op [CANCEL] te drukken. * Als u een beveiligde bank selecteert (p.51), wordt ‘Prt’ in het scherm weergegeven, en zult u niets kunnen verwijderen.
23
Sampling (opnemen) 5. Stel de CTRL 3 (LEVEL) knop bij, zodat de verlichting in
Alle samples verwijderen Hier ziet u hoe alle samples uit het interne geheugen of van de CompactFlash kaart worden verwijderd.
1. Zorg, dat [PATTERN SELECT] niet verlicht is. Als dit verlicht is, drukt u op [PATTERN SELECT] om het uit te zetten.
2. Terwijl u [CANCEL] ingedrukt houdt, drukt u op [DEL]. ‘dAL’ wordt in het scherm weergegeven, en [DEL] licht op. BANKEN [A]-[F] knipperen. Wanneer er geen CompactFlash kaart aanwezig is, zullen banken [C/G]-[F/J] niet knipperen.
3. Druk op één van de bank knoppen om aan te geven uit welk geheugen u wilt verwijderen. BANK [A] of [B]:Intern geheugen BANK [C/G]-[F/J]:CompactFlash * Indien u besluit de operatie te annuleren, drukt u op [CANCEL].
het scherm niet rood oplicht. Terwijl [RESAMPLE] verlicht is, kan de CTRL 3 knop niet worden gebruikt om de effect diepte aan te passen. Als u de CTRL 3 knop wilt gebruiken om de effect diepte aan te passen. Drukt u op [CANCEL], zodat [RESAMPLE] wordt uitgeschakeld.
6. Druk op [SAMPLING], zodat de knop verlicht is. De bank knoppen en Pads waarnaar resampling mogelijk is, beginnen te knipperen.
7. Druk op het Pad waarnaar u wilt resamplen, zodat het Pad verlicht is. U kunt ook naar een andere bank resamplen. U kunt niet resamplen naar een Pad waaraan reeds een sample is toegewezen.
8. Druk op [LO-FI] om de kwaliteitsstandaard te selecteren. [LO-FI] niet verlicht:STANDARD (hoge kwaliteit) [LO-FI] verlicht:LO-FI (lage weergavekwaliteit)
4. Als u op [DEL] drukt, zullen de samples verwijderd worden. Wanneer het verwijderen is voltooid, zal de ‘dAL’ aanduiding in het scherm verdwijnen. * Zet nooit de stroom uit, voordat het verwijderen is voltooid. Hierdoor kunnen niet alleen de te verwijderen samples vernietigd worden, maar ook andere samples of de CompactFlash kaart zelf kan beschadigen. * Wanneer u op [DEL] heeft gedrukt om de samples te verwijderen, kunt u de operatie niet meer annuleren door op [CANCEL] te drukken. * Als u een beveiligde bank selecteert (p.51), wordt ‘Prt’ in het scherm weergegeven, en zult u niets kunnen verwijderen.
Resampling U kunt een sample afspelen, terwijl een effect wordt toegepast, en dan het resultaat opnieuw samplen. Dit wordt ‘resampling’ genoemd.
1. Zorg, dat [PATTERN SELECT] niet verlicht is. Als dit verlicht is, drukt u op [PATTERN SELECT] om het uit te zetten.
2. Pas een effect op de oorspronkelijke sample toe, en stel de effect parameters bij.
3. Druk op [RESAMPLE], zodat de knop is verlicht. In het scherm wordt ‘LEV’ aangegeven.
4. Speel de oorspronkelijke sample.
24
Als een sample op LO-FI is opgenomen, zal deze niet naar zijn oorspronkelijke status terugkeren als deze op STANDARD kwaliteit geresampled wordt.
9. Druk op [STEREO] om stereo of mono sampling te kiezen. [STEREO] verlicht:Stereo sampling [STEREO] niet verlicht:Mono sampling
10. Druk op [SAMPLING], zodat de knop verlicht is. Resamplen begint nu nog niet.
11. Druk op het Pad waarnaar u wilt resamplen. De sample wordt gespeeld, en het resamplen begint. Zet nooit de stroom uit tijdens resampling. Hierdoor kunnen zowel de samples die u resamplet, als andere samples vernietigd worden.
12. Nadat het resamplen is voltooid, drukt u op [SAMPLING].
13. Om het opnieuw gesamplede geluid te beluisteren, drukt u op het Pad waarnaar geresampled is.
Loop Capture Met de Loop Capture functie van de SP-555 kan het op dat moment spelende geluid als een loop frase worden vastgelegd.
LINE OUT / PHONE LINE IN / MIC
Loop Capture gebruiken om van een extern apparaat op te nemen * Hier wordt uitgelegd, hoe Loop Capture gebruikt kan worden om op te nemen van een afspeelapparaat dat op de LINE IN is aangesloten, zoals een CD speler of draagbare geluidsspeler. Als u van een microfoon wilt opnemen, vervangt u de referenties naar LINE IN door MIC, in de onderstaande uitleg. U kunt maximaal ongeveer 15 seconden opnemen.
1. Sluit het afspeelapparaat op de LINE IN aan. 2. Druk op [LINE IN], zodat dit rood verlicht is. 3. Stel het LINE IN LEVEL bij, zodat de PEAK indicator af en toe oplicht. Zorg, dat het afspeelapparaat geluid voortbrengt, terwijl u het opname niveau bijstelt.
4. Indien gewenst, schakelt u een effect in. U kunt het geluid met het effect opnemen. ➜ ‘Een effect op de mic/line uitgang toepassen’ (p.18).
5. Druk net zolang op [MEASURE] totdat FREE verlicht is.
LOOP CAPTURE
6. Speel af op het externe apparaat.
SAVE TO PAD Slaat de frase, die met Loop Capture is opgenomen, als een sample in een pad op. PLAY Speelt de frase die met MEASURE Loop Capture is opgenomen. Specificeert de lengte van de frase die opgenomen wordt.
7. Als u met de opname begint, drukt u op [REC]. 8. Om te stoppen met opnemen, drukt u op [PLAY]. Het opnemen zal stoppen, en de opgenomen frase wordt als een loop afgespeeld. Als u opneemt met MEASURE op FREE ingesteld, en de tijd tussen het moment dat u op [REC] drukte, totdat [PLAY] of [REC] werd ingedrukt om te stoppen met opnemen, extreem kort is (minder dan 0.3 seconden), zal er niets worden opgenomen.
9. Druk nogmaals op [PLAY] om het afspelen in een loop te beëindigen. Als u opnieuw wilt opnemen, moet de sample, die met Loop Capture werd vastgelegd, verwijderd worden. AUTO START Start de opname automatisch, wanneer invoer optreedt.
REC Start de opname.
SOURCE SELECT EXT ONLY neemt de signalen van MIC/LINE IN, USB AUDIO, en de interne synthesizer, die door D Beam wordt bestuurd, op. EXT & PADs nemen deze signalen op, gemengd met de uitvoering van de pads.
U kunt de opgenomen frase snel verwijderen, door [EFFECT ASSIGN] ingedrukt te houden, en op [REC] te drukken. De BPM waarde die na de opname wordt weergegeven, is een benaderingsgetal, onttrokken uit de opgenomen tijd, en zal niet geheel accuraat zijn.
25
Loop Capture
De met Loop Capture opgenomen frase verwijderen 1. Druk op [DEL]. 2. In het scherm wordt ‘dEL’ weergegeven, en [PLAY] knippert.
Op een gespecificeerd tempo opnemen Als u de BPM van een frase die u gaat opnemen kent of als u het afspeelgeluid van een patroon sequencer gaat opnemen, kunt u een gespecificeerd aantal maten opnemen.
1. Stel de BPM in, door [TAP TEMPO] op de maat van het Als u een beveiligde bank heeft geselecteerd, wordt ‘Prt’ in het scherm weergegeven, maar de frase kan wel verwijderd worden.
3. In de LOOP CAPTURE sectie drukt u op [PLAY]. Als u op [DEL] drukt, wordt de frase verwijderd. Wanneer het verwijderen is voltooid, dooft [PLAY] uit. * Zet nooit de stroom uit, voordat het verwijderen is voltooid. U kunt de opgenomen frase ook snel verwijderen, door [EFFECT ASSIGN] ingedrukt te houden, en op [REC] te drukken.
Het afspeelniveau van de frase aanpassen 1. Zorg, dat [PATTERN SELECT] is uitgedoofd. Als dit verlicht is, drukt u op [PATTERN SELECT] om het uit te zetten.
2. Druk op [PLAY] om de frase af te spelen. 3. Druk op [START/END/LEVEL], zodat de knop verlicht is. 4. Draai aan de CTRL 3 (LEVEL) knop om het volume van de frase aan te passen.
5. Als u de aanpassingen heeft gemaakt, drukt u op [START/ END/LEVEL] om dit uit te zetten. Als de CTRL 3 (LEVEL0 knop naar links wordt gedraaid, zal het volume afnemen, en naar rechts zal het volume toenemen. Een instelling van 127 is het maximale volume. De standaard waarde, direct na het opnemen, is 127.
ritme in te drukken of door [TAP TEMPO] ingedrukt te houden, en de CTRL 2 knop te gebruiken. Als u wilt opnemen, terwijl een Pad wordt gelooped, houdt u [TAP TEMPO] ingedrukt, en drukt u op een Pad. Het opname tempo wordt op het tempo van dat Pad ingesteld. De BPM kan op elke waarde tussen 40 en 200 worden ingesteld. Wanneer de BPM echter een waarde binnen de 4060 of 160-180 reeksen heeft, kan deze alleen op evengenummerde waardes worden ingesteld. Als de BPM hoger dan 180 is, kan deze op 180, 183, 186, 190, 193, 196 of 200 worden ingesteld. Onder 64 BPM zouden vier maten de 15 seconden overschrijden, dus u kunt geen vier hele maten opnemen.
2. Druk meerdere malen op [MEASURE] om 1, 2 of 4 te selecteren.
3. Druk op [REC] om de opname te starten. 4. Als het gespecificeerde aantal maten is verstreken, zal de opname stoppen, en wordt de nieuw opgenomen frase afgespeeld. De BPM waarde die na de opname wordt weergegeven, is een benaderingsgetal, onttrokken uit de opgenomen tijd, en zal niet nauwkeurig zijn.
Een geluid op een eerder opgenomen frase stapelen (Overdubben) 1. Druk op [PLAY] om een eerder opgenomen frase af te spelen. [PLAY] knippert.
2. Druk op [REC] om met opnemen te beginnen (overdubben). [REC] licht op, en [PLAY] knippert oranje.
3. Druk op [REC] om met opnemen (overdubben) te stoppen. [REC] gaat uit, en [PLAY] is groen verlicht, en de frase blijft spelen.
4. Druk op [PLAY] om het afspelen van de frase te beëindigen.
26
Loop Capture
Een opgenomen frase in een Pad opslaan Met gebruik van [SAVE TO PAD] kan een met Loop Capture opgenomen frase op eenvoudige wijze naar een Pad gesampled worden. * Als u de voorgaande stappen tijdens de hierna volgende procedure wilt annuleren, drukt u op[ [CANCEL].
1. Druk op [SAVE TO PAD]. 2. Druk op een bank knop om de bank van het opslagbestemming Pad te specificeren. Als u op een bank knop drukt, zullen de Pads in de betreffende bank, waarnaar gesampled kan worden (d.w.z: Pads waar niets in is opgenomen), knipperen.
3. Druk op één van de knipperende Pads om het opslagbestemming Pad te specificeren.
4. Alleen het gespecificeerde Pad is nu verlicht, en [SAVE TO PAD] knippert.
5. Druk op [PLAY] om de frase af te spelen. 6. Gebruik de CTRL 3 (LEVEL) knop om het niveau bij te stellen. Pas het niveau zo aan, dat de indicator in het scherm niet rood oplicht.
7. Druk op [LO-FI] om de sample kwaliteit in te stellen. [LO-FI] niet verlicht: [LO-FI] verlicht:
STANDARD (hoge kwaliteit) LO-FI (lage weergavekwaliteit).
8. Druk op [STEREO] om stereo of mono sampling te selecteren. [STEREO] verlicht: [STEREO] niet verlicht:
Stereo sampling Mono sampling
De sample wordt in het Pad opgeslagen, met de GATE instelling ingeschakeld. Het eindpunt (p.28) wordt, volgens de BPM, op een geschikte locatie ingesteld. Indien nodig, kan Truncate (p.31) worden uitgevoerd om ongewenste gedeeltes van de sample te verwijderen.
Tips bij gebruik van Loop Capture De bron voor Loop Capture selecteren Als [SOURCE SELECT] op EXT ONLY is ingesteld, kan alleen het geluid van de externe invoer (MIC/LINE IN) en het geluid van de mono synthesizer, bestuurd door de D Beam, opgenomen worden. Dit is bruikbaar als u op een instrument met de Pad uitvoering of patroon sequencer wilt meespelen. * Als u deze instelling gebruikt, zal het effect tijdens het opnemen niet op de Pad uitvoering worden toegepast.
Effecten voor Loop Capture Op de frase die met Loop Capture is opgenomen, kan geen effect worden toegepast. Als u een effect op het Loop Capture geluid wilt toepassen, gebruikt u [SAVE TO PAD] om de frase in een Pad op te slaan. Loop Capture neemt het geluid op, dat door alle effecten is gegaan. Samplen automatisch starten (Auto Start) Met de Auto Start functie kunt u de opname automatisch laten beginnen, wanneer een signaal, (geluid) hoger dan het gespecificeerde niveau, wordt ontvangen. Nadat [AUTO START] is ingedrukt, en [REC] wordt ingedrukt, zal de SP-555 naar de standby modus gaan, en de opname begint, wanneer een signaal wordt ingevoerd. Deze functie staat los van de sample functie Auto Sampling.
9. Nadat u het niveau heeft aangepast, drukt u op [SAVE TO PAD] om te beginnen met het opslaan van de frase. De indicatie in het scherm verandert van ‘rDY’ in ‘rEC’. Wanneer ‘rEC’ verschijnt, is het opslaan voltooid. Zet nooit de stroom uit, terwijl er wordt opgeslagen. Door de stroom uit te zetten, kunnen niet alleen de samples die worden opgeslagen, maar ook andere samples worden vernietigd. Omdat Loop Capture en Sampling beiden op een andere manier intern worden verwerkt, zal de lengte van een frase die met Loop Capture is opgenomen, niet precies overeenkomen met de lengte van de sample die in het Pad is opgeslagen. Daarom kan de BPM van de sample net iets anders zijn of als de BPM waardes hetzelfde zijn, kan de timing op den duur afwijken, als u het geluid gedurende langere tijd herhaaldelijk afspeelt (Loop).
27
Een sample bewerken Het volume van een sample instellen
te passen. Als het ongewenste materiaal zich aan het eind bevindt, kan het eindpunt worden aangepast. Begin met samplen
Stop met samplen
Hier wordt uitgelegd, hoe het volume van elke Pad aangepast kan worden.
1. Zorg, dat [PATTERN SELECT] niet verlicht is. Als dit verlicht is, drukt u op [PATTERN SELECT] om dit uit te zetten.
2. Druk op het Pad waaraan de sample is toegewezen
Ongewenst
Ongewenst
Startpunt
Eindpunt
Deze regio zal klinken
waarvan u het volume wilt bijstellen. Het Pad licht op, en de betreffende sample wordt gespeeld.
3. Druk op [START/END/LEVEL], zodat de knop verlicht is. 4. Draai aan de CTRL 3 (LEVEL0 knop om het volume van de sample bij te stellen.
5. Als u de aanpassingen heeft gemaakt, drukt u op [START/END/LEVEL], zodat dit niet langer verlicht is. Als de CTRL 3 (LEVEL) knop naar links wordt gedraaid, wordt het volume gereduceerd. Als deze naar rechts wordt gedraaid, neemt het volume toe. Een instelling van 127 is het maximale volume. De standaard waarde direct na het samplen is 127. Terwijl [START/END/LEVEL] verlicht is, kan niet alleen het volume, maar ook het beginpunt en eindpunt (p.29) met gebruik van de CTRL 1 en 2 knoppen worden bijgesteld. Als u de CTRL 1 of 2 knoppen per ongeluk heeft verplaatst, zet u deze weer op de midden positie. De instellingen keren naar hun vorige waardes terug. Als u op [START/END/LEVEL] drukt om de verlichting van de knop uit te zetten, zonder de knoppen weer in het midden te plaatsen, worden de gewijzigde instellingen voor de begin en eindpunten ingesteld.
De afspeelregio van een sample aanpassen Met de SP-555 kan de regio, binnen de golfvorm data van de sample, die feitelijk wordt gespeeld, voor iedere sample afzonderlijk worden gespecificeerd. Dit punt binnen de golfvorm data waarop het afspelen zal beginnen, wordt het Startpunt genoemd, en het punt waarop het afspelen zal eindigen, is het Eindpunt. Als er een ongewenst geluid of stilte aan het begin van een sample is, kunt dit verwijderd worden door het startpunt aan
28
Als u het startpunt of eindpunt specificeert, wordt de BPM (tempo) automatisch berekend, volgens de nieuw gespecificeerde tijdsduur, en weergegeven. Indien de tijdsduur meerdere maten of minder dan één maat beslaat, kan de weergegeven BPM waarde de helft of het dubbele van de werkelijke waarde zijn. Om de BPM op de gewenste waarde in te stellen, kijkt u bij ‘De BPM van een sample veranderen’ (p.32). In sommige gevallen, bijvoorbeeld wanneer de lengte van de regio drie tellen is, is het soms niet mogelijk om de BPM waarde op juiste wijze te corrigeren.
De aangepaste afspeelregio annuleren (een markering verwijderen) [MARK] licht op, als u een startpunt of eindpunt heeft gespecificeerd. Als u deze instellingen wilt annuleren, drukt u tijdens afspelen op de verlichte [MARK] knop, zodat het lichtje van de knop uitdooft. Door het uitvoeren van de procedure die bij ‘Converteren naar een sample die een gewijzigde afspeelregio heeft’ (p.31), kunt u andere gedeeltes dan de gespecificeerde afspeelregio verwijderen, zodat het startpunt en eindpunt zich aan het begin en eind van de sample bevinden.
Een sample bewerken
Het startpunt en eindpunt aanpassen 1. Zorg, dat [PATTERN SELECT] niet verlicht is. Als dit verlicht is, drukt u op [PATTERN SELECT] om dit uit te zetten.
2. Druk op het Pad waarvan u de afspeelregio wilt aanpassen, zodat het te horen is.
1. Zorg, dat [PATTERN SELECT] niet verlicht is. Als dit verlicht is, drukt u op [PATTERN SELECT] om dit uit te zetten.
2. Houd [MARK] ingedrukt, en druk op het Pad waarvan u de afspeelregio wilt aanpassen, zodat het te horen is.
Indien [MARK] verlicht is, is het startpunt of eindpunt al aangepast. In dit geval annuleert u de startpunt/eindpunt instelling (p.28), voordat u met de hieronder genoemde stappen verdergaat.
3. Terwijl u naar het geluid luistert, drukt u op [MARK], op de plaats van het gewenste startpunt.
4. Druk nogmaals op [MARK], op de plaats van het gewenste eindpunt. Stop met samplen
Begin met samplen
Alleen het eindpunt aanpassen
3. Wanneer het geluid begint te spelen, laat u [MARK] los.
4. Terwijl het geluid speelt, drukt u [MARK] in, op de plaats van het gewenste eindpunt. Als u [MARK] indrukt om zijn lampje uit te zetten, terwijl het geluid wordt gespeeld, zal de verandering van startpunt en eindpunt geannuleerd worden.
Alleen het startpunt aanpassen 1. Zorg, dat [PATTERN SELECT] niet verlicht is. Als dit
Ongewenst
Ongewenst
verlicht is, drukt u op [PATTERN SELECT] om dit uit te zetten.
2. Druk op het Pad waarvan u de afspeelregio wilt Druk op [MARK]
Druk op [MARK]
Deze regio zal klinken
Als u de BPM (tempo) tussen stappen 3 en 4 specificeert, wordt het eindpunt automatisch ingesteld op de locatie van de tel die het dichtst ligt bij de plaats waar u [MARK] bij stap 4 indrukte (in eenheden van tellen van de BPM waarde, beginnend op het startpunt). Om de BPM te specificeren, kunt u op [TIME/BPM] drukken, zodat de knop is verlicht, en dan aan de CTRL 2 knop draaien of druk meerdere malen op de [TAP TEMPO] knop.
Tel Startpunt
Tel
Tel
aanpassen, zodat het te horen is. Indien [MARK] verlicht is, is het startpunt of eindpunt al aangepast. In dit geval annuleert u de startpunt/eindpunt instelling (p.28), voordat u met de hieronder genoemde stappen verdergaat.
3. Terwijl u naar het geluid luistert, drukt u op [MARK], op de plaats van het gewenste startpunt.
4. Stop het afspelen van het Pad.
Tel
Plaats waarop u [MARK] indrukt
Aangepast
Gespecificeerd eindpunt
29
Een sample bewerken
Het startpunt en eindpunt nauwkeuriger aanpassen 1. Zorg, dat [PATTERN SELECT] niet verlicht is. Als dit verlicht is, drukt u op [PATTERN SELECT] om dit uit te zetten.
2. Speel het Pad waarvan u de afspeelregio wilt aanpassen, zodat dit het huidige Pad wordt.
•Als het start of eindpunt wordt verplaatst, zal de BPM (tempo) van de sample dienovereenkomstig veranderen. •Er zal echter een kleine discrepantie in de timing zijn.
Samples tussen twee Pads uitwisselen U kunt samples tussen twee Pads uitwisselen. Op die manier kunt u de gewenste samples in één bank samenbrengen of samples uit het interne geheugen naar een CompactFlash kaart verplaatsen.
3. Druk op [START/END/LEVEL], zodat de knop verlicht is. 4. Gebruik de CTRL 1 knop om het startpunt aan te passen, en de CTRL 2 knop om het eindpunt aan te passen.
5. Nadat u de aanpassingen heeft gemaakt, drukt u op [START/END/LEVEL] om zijn lampje uit te zetten. Begin met samplen
Stop met samplen
Als u deze operatie tijdens de procedure wilt annuleren, drukt u op [CANCEL].
1. Terwijl u [DEL] ingedrukt houdt, drukt u op [SAMPLING].
2. ‘CHG’ wordt in het scherm weergegeven, en [DEL] en [SAMPLING] zijn verlicht.
3. Druk op het Pad van één van de samples die u wilt uitwisselen.
4. Druk op het andere Pad. 5. Als de twee Pads zijn ingedrukt, knippert [SAMPLING]. 6. Wanneer u [SAMPLING] indrukt, zal de uitwisseling CTRL 1 Startpunt
CTRL 2 Eindpunt
Deze regio zal klinken •Zelfs tijdens het maken van aanpassingen, kunt u het Pad indrukken om geluid te produceren. •Voor de beide CTRL 1 en 2 knoppen geldt dat het startpunt/ eindpunt naar het begin van het geluid wordt verplaatst, wanneer de knop naar links wordt gedraaid. Als de knop naar rechts wordt gedraaid, zal het punt naar het eind van het geluid worden verplaatst. •De afspeelregio voor het begin of na het eind van de sample, kan niet aangepast worden. •Als u besluit de aanpassing te annuleren, zet u de CTRL 1 en 2 knoppen in de middenpositie terug, zodat de indicatie ‘0’ is. •Het bereik van één enkele operatie is ongeveer 130 milliseconden voor of na het huidige start of eindpunt. Als u het punt verder wilt aanpassen, herhaalt u dezelfde procedure. •De begin en eindpunten kunnen niet meer dan ongeveer 100 milliseconden van elkaar worden ingesteld. •Indien het startpunt en eindpunt zich na uw aanpassingen respectievelijk aan het begin en eind van de sample bevinden, gaat [MARK] uit. •Als [MARK] is uitgedoofd (bijv. als de afspeelregio niet is aangepast), zal [MARK] oplichten wanneer het start of eindpunt van de sample wordt aangepast.
30
beginnen. Als de ‘CHG’ indicatie in het scherm is verdwenen, is de uitwisseling voltooid. Indien er niet voldoende vrij geheugen is om de uitwisseling uit te voeren, wordt ‘FuL’ in het scherm getoond, en kan de uitwisseling niet plaatsvinden. Zet nooit de stroom uit, voordat de uitwisseling is voltooid. Hierdoor kunnen behalve samples die worden uitgewisseld, ook andere samples of de CompactFlash kaart beschadigd raken.
Een sample bewerken
Een sample naar een ander Pad kopiëren U kunt een sample van één Pad naar een ander Pad kopiëren. Op die manier kunt u een andere sample creëren, gebaseerd op een bestaande sample. Als u deze operatie tijdens de procedure wilt annuleren, drukt u op [CANCEL].
1. Terwijl u [DEL] ingedrukt houdt, drukt u op
Converteren naar een sample die een gewijzigde afspeelregio heeft Als u het startpunt of eindpunt aanpast, neemt de niet gebruikte gedeeltes van de sample onnodig ruimte in het geheugen in beslag. Door deze ongebruikte gedeeltes te verwijderen (Truncate), kunt u op efficiënte wijze gebruik maken van het geheugen. Begin met samplen
Stop met samplen
[RESAMPLE].
2. In het scherm wordt ‘CPY’ aangegeven. 3. Druk op het Pad van de kopieerbron sample. 4. Druk op het Pad dat de kopieerbestemming wordt.
Ongewenst
Als de twee Pads zijn ingedrukt, knippert [SAMPLING].
Ongewenst
Startpunt
5. Wanneer u [SAMPLING] indrukt, zal het kopiëren
Eindpunt
Deze regio zal klinken
beginnen.
Truncate
6. Als de ‘CPY’ indicatie in het scherm is verdwenen, is het kopiëren voltooid. Indien er niet voldoende vrij geheugen is om het kopiëren uit te voeren, wordt ‘FuL’ in het scherm getoond, en kan het kopiëren niet plaatsvinden. Zet nooit de stroom uit, voordat het kopiëren is voltooid. Hierdoor kunnen, behalve de samples die gekopieerd worden, ook andere samples of de CompactFlash kaart beschadigd raken.
Deze operatie kan niet ongedaan gemaakt worden.
1. Speel het Pad dat u wilt converteren, zodat dit het huidige Pad wordt.
2. Zorg, dat [MARK] verlicht is (hetgeen aangeeft dat de afspeelregio is aangepast).
3. Druk op [DEL]. 4. Druk op [MARK]. De indicatie in het scherm verandert in ‘trC’.
5. Druk op [DEL] om de conversie te starten. Wanneer ‘trC’ uit het scherm is verdwenen, is de operatie voltooid. Zet nooit de stroom uit, voordat deze operatie is voltooid. Hierdoor kunnen, behalve de samples die verwijderd worden, ook andere samples of de CompactFlash kaart beschadigd raken.
31
Een sample bewerken
De BPM van een sample veranderen De BPM (tempo) van een sample wordt automatisch bepaald door de lengte tussen het startpunt en eindpunt van de sample. Echter, afhankelijk van deze lengte, kan de berekende BPM de helft of het dubbele van de feitelijke BPM zijn. In dit geval kunt u de BPM als volgt corrigeren:
1. Speel het Pad dat u wilt veranderen, zodat dit het huidige Pad wordt.
2. Druk op [TIME/BPM], zodat de knop verlicht is. 3. Draai aan de CTRL 2 knop om de BPM waarde te veranderen. Draai de knop naar links, als u de weergegeven waarde wilt halveren of naar rechts als u deze wilt verdubbelen.
4. Als de verandering is gemaakt, drukt u nogmaals op [TIME/BPM], zodat de verlichting van de knop uitdooft. Terwijl u deze operatie uitvoert, voert de CTRL 1 knop de Time Modify functie uit. Let op, dat u dit niet per ongeluk verandert.
De lengte van een sample veranderen, zonder dat de toonhoogte verandert (Time Modify) Als u samples met verschillende tempos achter elkaar wilt afspelen, kunt u de Time Modify functie gebruiken om natuurlijk klinkende overgangen te creëren, zodat het tempo niet wordt onderbroken. Als u Reverse Playback (p.15) heeft gespecificeerd, is de Time Modify uitgeschakeld, en kan het effect niet verkregen worden. Als u Time Modify wilt gebruiken, moet Reverse Playback worden uitgeschakeld.
1. Speel het Pad dat u wilt veranderen, zodat dit het huidige Pad wordt.
2. Druk op [TIME/MODIFY], zodat de knop verlicht is. 3. Draai aan de CTRL 1 (TIME) knop om de lengte te veranderen. De sample lengte wordt in termen van de BPM in het scherm aangegeven.
4. Als de veranderingen zijn aangebracht, drukt u nogmaals op [TIME/BPM] om de verlichting van de knop uit te zetten. Als de CTRL 1 (TIME) knop geheel naar links wordt gedraaid, wordt Time Modify uitgezet, zodat de sample op zijn oorspronkelijke lengte wordt gespeeld. (‘oFF’ wordt in het scherm weergegeven). Als de CTRL 1 (TIME) knop geheel naar rechts wordt gedraaid, wordt de sample op het tempo van het patroon gespeeld. (‘Ptn’ wordt in het scherm weergegeven). De BPM kan op elke waarde, van de helft, tot ongeveer 1.3 keer de oorspronkelijke BPM worden ingesteld. De BPM moet echter wel binnen de 40-200 reeks vallen. Als Time Modify op ‘Ptn’ is ingesteld, zal het tempo van de sample veranderen, volgens het patroon tempo, binnen een bereik van de helft, en ongeveer 1.3 keer de oorspronkelijke BPM van de sample. Als het tempo van het patroon buiten deze reeks wordt ingesteld, is het tempo van de sample beperkt tot de maximale waarde (200) of minimale waarde (40). Let op, een sample waarvoor Time Modify is gespecificeerd, kan beverig of ruis-achtig klinken.
32
Samples spelen en uw uitvoering opnemen (Pattern Sequencer) De SP-555 biedt u een Pattern Sequencer, waarmee u samples kunt spelen, en uw uitvoering op kunt nemen. U kunt samples spelen, uw uitvoering als een ‘patroon’ opnemen, en het opgenomen patroon vervolgens afspelen. U kunt een song creëren door verscheidene frase samples samen te voegen of een ritme patroon creëren door ritme samples samen te voegen.
Hoe patronen zijn georganiseerd Wanneer [PATTERN SELECT] verlicht is, kan één patroon aan elk van de zestien Pads (1-16) van het paneel worden toegewezen. Nadat aan elk Pad een patroon is toegewezen, wordt een dergelijke verzameling van zestien patronen een ‘patroon bank’ genoemd. Op de SP-555 kunnen tien patroon banken A-J worden gebruikt. Patroon banken A en B bevinden zich in het interne geheugen van de SP-555 en patroon banken C-J bevinden zich op de CompactFlash kaart. Op het moment dat de stroom wordt aangezet, is patroon bank A geselecteerd.
Wanneer [PATTERN SELECT] verlicht is, kunt u BANK [A]-[F/ J] gebruiken om de patroon bank te specificeren, en Pads 116 om het patroon te specificeren.
Het patroon tempo specificeren De instelling voor het patroon tempo geldt voor alle patronen. U kunt niet voor elk patroon een verschillend tempo instellen.
1. Stel de BPM in door op het gewenste tempo op [TAP TEMPO] te drukken of door [TAP TEMPO] ingedrukt te houden, en aan de CTRL 2 knop te draaien. [TAP TEMPO] licht op wanneer het patroon tempo in het scherm wordt getoond. Als het patroon tempo met het tempo van een MIDI sequencer is gesynchroniseerd (p.69), wordt ‘Mid’ in het scherm aangegeven, en kunt u de hieronder beschreven operaties niet uitvoeren.
Een patroon spelen en stoppen Wanneer [PATTERN SELECT] verlicht is, zal het afspelen starten als u op en Pad drukt, waaraan een patroon is toegewezen. Op het moment dat het afspelen begint, blijft het patroon spelen, ook nadat u uw vinger van het Pad heeft gehaald. Om het op dat moment spelende patroon te stoppen, drukt u op [CANCEL] (PATTERN STOP). Het afspelen van een patroon kan ook beëindigd worden door het Pad van het op dat moment spelende patroon in te drukken (d.w.z: het Pad dat verlicht is).
Tijdens afspelen van patroon veranderen 1. Druk op [PATTERN SELECT], zodat de knop verlicht is. In het scherm wordt de op dat moment spelende maat en tel getoond, en Pads waaraan patronen zijn toegewezen, zullen oplichten.
2. Druk op één van de BANK [A]-[F/J] knoppen om de bank te selecteren, die het patroon bevat dat u daarna wilt spelen. Om een bank G-J te selecteren, drukt u nogmaals op BANK [A]-[F/J], zodat de knop knippert. Indien er geen CompactFlash kaart aanwezig is, kunnen patroon banken C-J niet geselecteerd worden.
3. Druk op het Pad van het patroon dat u daarna wilt spelen. Als u een ander Pad indrukt, terwijl een Pad wordt gespeeld, zal dit gereserveerd worden als zijnde het patroon dat daarna wordt gespeeld. Als het op dat moment spelende patroon tot het eind is afgespeeld, zal het gereserveerde patroon automatisch gespeeld worden. Als u [SUB PAD] ingedrukt houdt, terwijl u op een Pad drukt, verandert het afspelen direct in het patroon van dat Pad. Als u op een Pad drukt, waaraan geen patroon is toegewezen (een Pad dat niet verlicht is), zal er niets gebeuren.
De BPM kan op elke waarde tussen 40 en 200 worden ingesteld. Als de BPM echter een waarde binnen de 40-60 of 160-180 reeksen heeft, kan deze alleen op evengenummerde waardes worden ingesteld. Als de BPM boven 180 is, kan deze op 180, 183, 190, 193, 196 of 200 worden ingesteld.
33
Samples spelen en uw uitvoering opnemen (Pattern Sequencer)
Een patroon opnemen Wanneer u samples speelt, en uw uitvoering als een patroon opneemt, wordt er herhaaldelijk opgenomen, over het aantal door u gespecificeerde maten (‘loop recording’), zodat u samples kunt stapelen en aan het patroon kunt blijven toevoegen (overdubben).
1. Druk op [PATTERN SELECT], zodat de knop verlicht is. In het scherm wordt ‘Ptn’ weergegeven, en de Pads waaraan een patroon is toegewezen, knipperen.
2. Druk op [SAMPLING], zodat de knop verlicht is. Alle Pads waaraan geen patroon is toegewezen, knipperen.
3. Druk op één van de BANK [A]-[F/J] knoppen om de patroon bank, waarin u wilt opnemen, te selecteren. Indien er geen CompactFlash kaart is geinstalleerd, kunnen patroon banken C-J niet geselecteerd worden.
4. Druk op het Pad waaraan u het patroon dat u gaat opnemen wilt toewijzen. Het Pad dat u indrukte licht op, en de resterende Pads gaan uit. [SAMPLING] knippert, en de metronoom begint.
5. Druk op [START/END/LEVEL], zodat de knop verlicht is. 6. Draai aan de CTRL 3 (LEVEL) knop om het volume van de metronoom bij te stellen.
7. Druk op [TIME/BPM], zodat de knop verlicht is. Het patroon tempo (BPM) wordt in het scherm aangegeven.
8. Specificeer het patroon tempo, door [TAP TEMPO] ingedrukt te houden, en aan de CTRL 2 (BPM) knop te draaien of door [TAP TEMPO] meerdere malen op het gewenste tempo in te drukken. BPM bereik: 40 - 200. Als de BPM zich binnen de 40-60 of 160-180 reeksen bevindt, kan deze alleen op evengenummerde waardes worden ingesteld. Als de BPM boven 180 is, kan deze op 180, 183, 190, 193, 196 of 200 worden ingesteld.
9. Druk op [LENGTH], zodat de knop verlicht is. In het scherm wordt de lengte (aantal maten) van het op te nemen patroon aangegeven.
10. Draai aan de CTRL 3 knop om de lengte van het patroon te specificeren. De patroon lengte die u specificeert, wordt in het scherm aangegeven.
34
Bereik: 1-99 Als het patroon reeds data bevat, kunt u het niet korter maken dan de huidige lengte. De patroon lengte kan voor een reeks van 1-20 maten in eenheden van één maat gespecificeerd worden, en voor langere patronen in eenheden van vier maten.
11. Druk op [QUASNTIZE], zodat de knop is verlicht. [LENGTH] dooft uit, en de quantisatie instelling wordt in het scherm aangegeven. Wat is quantisatie? Quantisatie is een functie die lichte onnauwkeurigheden in timing, die soms optreden als u Pads indrukt en samples speelt om een opname te maken, automatisch corrigeert.
Als u een quantisatie instelling heeft gespecificeerd, zal uw uitvoering met accurate intervallen van kwartnoten, achtste noten of zestiende noten worden opgenomen. Deze functie is in bijzonder bruikbaar als u op een ‘groove’ gebaseerde songs maakt, waarbij de timing strak moet zijn. Dit is tevens bruikbaar voor het creëren van ritme patronen.
12. Draai aan de CTRL 3 knop om de gewenste quantisatie instelling te specificeren. De door u aangegeven quantisatie instelling wordt in het scherm getoond. S.8: quantisatie naar 8ste noten, met gebruik van shuffle quantisatie. s.16: quantisatie naar 16e noten, met gebruik van shuffle quantisatie. 4: quantisatie naar kwartnoten. 4.3: quantisatie naar kwarten triolen. 8: quantisatie naar achtste noten. 8.3: quantisatie naar achtste triolen. 16: quantisatie naar zestiende noten. 16.3: quantisatie naar zestiende triolen. 32: quantisatie naar tweeëndertigste noten. off: quantisatie zal niet gebruikt worden. De werkelijke timing, waarop u het Pad indrukte, zal opgenomen worden. Als u shuffle quantisatie gebruikt, gebruikt u de CTRL 2 knop om de snelheid te specificeren. De snelheid specificeert de proporties waarmee de backbeats van de downbeats van de door u aangegeven quantisatie worden gescheiden. Als dit op ‘50’ wordt ingesteld, zal elke backbeat precies tussen twee aangrenzende downbeats vallen. Als dit op ‘0’ is ingesteld, komt elke backbeat op dezelfde timing als de voorgaande downbeat. Als dit op ‘100’ wordt ingesteld, komt elke backbeat op dezelfde timing als de daarop volgende downbeat.
13. Druk op [QUANTIZE], zodat de verlichting van de knop uitdooft.
14. Druk op [SAMPLING].
Samples spelen en uw uitvoering opnemen (Pattern Sequencer) [SAMPLING] verandert van knipperend in verlicht, en de opname begint. Er is een aftelling van één maat, voordat de opname werkelijk begint, dus wacht één maat, terwijl u naar de metronoom luistert. In deze tijd wordt een aftelling van -4, -3, -2, -1 in het scherm aangegeven. Pads die u tijdens de aftelling speelt, worden niet opgenomen.
15. Druk de Pads op de gewenste timing in. Tijdens de opname kunnen de Pads gebruikt worden om samples te spelen. U kunt ook een bank knop indrukken om naar een andere sample bank te gaan. De samples van de Pads die u indrukte, zullen gespeeld worden, en op de timing, die met de geselecteerde quantisatie instelling is ingesteld, opgenomen worden. Als het in het scherm getoonde maatnummer de door u gespecificeerde patroonlengte bereikt, keert u automatisch naar maat één terug, en de opname gaat door (‘loop recording’). De eerder opgenomen uitvoering wordt nu afgespeeld. Als u nogmaals op [SAMPLING] drukt, zodat de knop knippert, wordt ‘rEH’ in het scherm aangegeven, en bevindt u zich in de Rehearsal (oefen) modus. Als de Pads in deze staat worden ingedrukt, worden de corresponderende samples gespeeld, maar niet opgenomen. Wanneer u nog een keer op [SAMPLING] drukt, verlaat u de Rehearsal modus, en keert u naar de conventionele opname modus terug. Dit biedt u een gemakkelijke manier om de volgende sample die u wilt spelen op te zoeken.
16. Druk op de Pads van samples die u wilt overdubben. De uitvoering op de Pads die u de laatste keer heeft opgenomen, worden samen met de nieuwe uitvoering opgenomen (overdubben). Deze methode kunt u gebruiken om ingewikkelde ritmes, die niet in één keer gespeeld kunnen worden, geleidelijk op te bouwen. Tijdens dit opname proces kan de quantisatie als volgt veranderd worden. 1. Druk op [QUANTIZE], zodat de knop verlicht is. 2. Draai aan de CTRL 3 knop om de quantisatie instelling te veranderen. 3. Als u de gewenste instelling heeft gemaakt, drukt u op [QUANTIZE], zodat de knop niet langer verlicht is. De nieuwe quantisatie instelling wordt direct toegepast.
Zet nooit de stroom uit, terwijl de stip knippert. Hierdoor kan niet alleen het patroon dat u heeft opgenomen, maar ook andere patronen op de CompactFlash kaart vernietigd worden.
Een fout in uw uitvoering wissen Als u per ongeluk een sample heeft gespeeld tijdens de opname, kunt u het corresponderende Pad gebruiken om deze uit het opgenomen patroon te verwijderen.
1. Druk op [PATTERN SELECT], zodat de knop verlicht is. ‘Ptn’ wordt in het scherm aangegeven, en Pads waaraan een patroon is toegewezen, knipperen.
2. Druk op [SAMPLING], zodat de knop verlicht is. 3. Druk op het Pad van het patroon dat de uitvoering bevat, waaruit u de fout wilt verwijderen. Het Pad dat u indrukt licht op, en de andere Pads gaan uit. [SAMPLING] knippert, en de metronoom begint.
4. Druk op [SAMPLING] [SAMPLING] verandert van knipperend in verlicht, en de opname begint. De opgenomen uitvoering wordt afgespeeld. Als u nu het Pad van een sample indrukt, wordt dit opgenomen.
5. Druk op [DEL], zodat de knop verlicht is. ‘ErS’ wordt in het scherm aangegeven.
6. Druk op het Pad van de sample die u wilt wissen, binnen de periode waar u het wissen wilt laten plaatsvinden. De stip in het scherm knippert, en alle locaties waar de betreffende sample zich bevindt worden, zolang u het Pad ingedrukt houdt, gewist. Door [HOLD] ingedrukt te houden, kunt u de uitvoeringen van alle Pads wissen.
7. Herhaal stap 6, indien gewenst. 8. Nadat u de fouten gewist heeft, drukt u op [DEL]. [DEL] gaat uit, en het patroon keert naar normale opname terug. Als u nu op het Pad van een sample drukt, zal het opgenomen worden.
9. Druk op [CANCEL] om te wissen. De stip in het scherm knippert, terwijl het wissen wordt uitgevoerd. Als het knipperen stopt, is het wissen voltooid.
17. Om te stoppen met opnemen, drukt u op [CANCEL]. De stip in het scherm knippert. Wanneer het knipperen is gestopt, is de opname voltooid.
Zet nooit de stroom uit, terwijl de stip knippert. Hierdoor kan niet alleen het patroon dat u heeft opgenomen, maar ook andere patronen op de CompactFlash kaart vernietigd worden.
35
Samples spelen en uw uitvoering opnemen (Pattern Sequencer)
Deleting a pattern 1. Druk op [PATTERN SELECT], zodat de knop verlicht is. ‘Ptn’ wordt in het scherm aangegeven, en Pads die zijn opgenomen, knipperen.
2. Druk op [DEL], zodat de knop verlicht is. ‘dEL’ wordt in het scherm aangegeven. Als het scherm ‘EMP’ aangeeft, bevat die bank geen Pads waaraan een patroon is toegewezen.
3. Druk op een bank knop en een Pad om de bank, en het Pad van het patroon dat u wilt verwijderen, te specificeren. Het geselecteerde Pad licht op, en [DEL] knippert. Er zal niets gebeuren wanneer u een Pad indrukt waaraan geen patroon is toegewezen (een Pad dat niet verlicht is). U kunt meerdere Pads gelijktijdig selecteren, als deze zich in dezelfde bank bevinden.
Hier ziet u, hoe alle patronen uit het interne geheugen of van de CompactFlash verwijderd worden.
1. Druk op [PATTERN SELECT], zodat de knop verlicht is. ‘Ptn’ wordt in het scherm aangegeven, en Pads die zijn opgenomen, knipperen.
2. Terwijl u [CANCEL] ingedrukt houdt, drukt u op [DEL]. ‘dAL’ wordt in het scherm aangegeven, en [DEL] is verlicht. BANK [A]-[F/J] knippert. Indien er geen CompactFlash kaart aanwezig is, zal BANK [C/G]-[F-J] niet knipperen.
3. Druk op één van de bank knoppen om het geheugen dat u wilt wissen te specificeren. BANK [A] of [B]: intern geheugen BANK [C-G]-[F/J]: CompactFlash
Als u een beveiligde bank specificeert (p.51), wordt ‘Prt’ in het scherm aangegeven (Protected / beveiligd), en kunt u geen patroon verwijderen.
Als u een beveiligde bank specificeert (p.51), wordt ‘Prt’ in het scherm aangegeven (Protected / beveiligd), en kunt u geen patroon verwijderen.
Indien u besluit een patroon niet te verwijderen, drukt u op [CANCEL].
Indien u besluit de patronen niet te verwijderen, drukt u op [CANCEL].
4. Druk op [DEL] om het verwijderen uit te voeren.
36
Alle patronen verwijderen
4. Druk op [DEL] om te verwijderen.
Tijdens dit proces zal [DEL] van knipperend in verlicht veranderen, en de stip in het scherm knippert. Wanneer de stip niet meer knippert, is het verwijderen voltooid.
Tijdens dit proces zal [DEL] van knipperend in verlicht veranderen, en de stip in het scherm knippert. Wanneer de stip niet meer knippert, is het verwijderen voltooid.
Zet nooit de stroom uit, terwijl de stip knippert. Hierdoor kan niet alleen het patroon dat u verwijdert, maar ook andere patronen op de CompactFlash kaart vernietigd worden.
Zet nooit de stroom uit, terwijl de stip knippert. Hierdoor kunnen niet alleen de patronen, die u verwijdert, maar ook andere patronen op de CompactFlash kaart vernietigd worden.
Samples spelen en uw uitvoering opnemen (Pattern Sequencer)
De patronen van twee Pads uitwisselen De patronen, die aan elk Pad zijn toegewezen kunt u veranderen, door patronen tussen twee Pads uit te wisselen. Patronen kunnen ook uitgewisseld worden tussen een Pad waaraan een opgenomen patroon reeds is toegewezen, en een Pad waaraan nog geen patroon is toegewezen.
1. Druk op [PATTERN SELECT], zodat de knop verlicht is. In het scherm wordt ‘Ptn’ aangegeven.
2. Terwijl u [DEL] ingedrukt houdt, drukt u op [SAMPLING]. [DEL] en [SAMPLING] lichten op, ‘CHG’ wordt in het scherm getoond, en Pads waaraan een patroon is toegewezen, zullen knipperen.
3. Druk op een bank knop en een Pad om één van de patronen die u wilt uitwisselen te selecteren. Het Pad licht op.
4. Druk op een bank knop en een Pad om het andere patroon, dat u wilt uitwisselen, te selecteren. Het Pad licht op, en [SAMPLING] knippert.
5. Druk op [SAMPLING] om de patronen uit te wisselen. [DEL] en [SAMPLING] zijn verlicht, en de stip in het scherm knippert. Wanneer de stip niet meer knippert, is het uitwisselen voltooid. Als u patronen uitwisselt tussen het interne geheugen en de CompactFlash kaart, en er onvoldoende intern geheugen of onvoldoende ruimte op de CompactFlash kaart is, wordt ‘FuL’ in het scherm weergegeven, en kan de uitwisseling niet plaatsvinden.
Een patroon naar een ander Pad kopiëren Een patroon kan van het ene naar het andere Pad worden gekopieerd. Op die manier kunt u een nieuw patroon creëren, dat op een bestaand patroon is gebaseerd. Indien u besluit om deze operatie halverwege de procedure te annuleren, drukt u op [CANCEL].
1. Druk op [PATTERN SELECT], zodat de knop verlicht is. In het scherm wordt ‘Ptn’ aangegeven.
2. Terwijl u [DEL] ingedrukt houdt, drukt u op [RESAMPLE].
3. ‘CPY’ wordt in het scherm weergegeven. 4. Druk op het Pad dat de kopieerbron is. 5. Druk op het Pad dat de kopieerbestemming is. De Pads waarnaar gekopieerd kan worden, knipperen.
6. Als u de twee pads heeft ingedrukt, zal [SAMPLING] knipperen.
7. Druk op [SAMPLING] om met het kopiëren te beginnen. Als de ‘CPY’ indicatie uit het scherm is verdwenen, is het kopiëren voltooid. Indien er onvoldoende geheugen is om de kopie uit te voeren, wordt ‘FuL’ in het scherm weergegeven, en zal het kopiëren niet worden uitgevoerd Zet nooit de stroom uit, voordat de kopieer operatie is voltooid. Hierdoor kunnen niet alleen de patronen die u kopieert, maar ook andere patronen of de CompactFlash kaart beschadigd raken.
Zet nooit de stroom uit, terwijl de stip knippert. Hierdoor kan niet alleen het patroon dat u uitwisselt, maar ook andere patronen of de CompactFlash kaart beschadigd raken.
37
D Beam controller Mono synthesizer (SYNTH)
De SP-555 voorziet in een D Beam controller, waarmee u het geluid op verschillende manieren kunt wijzigen, door uw hand erboven te bewegen. U kunt kiezen uit drie modes: [SYNTH] (mono synthesizer), waarmee u de toonhoogte middels de positie van uw hand bestuurt, [FILTER], waarmee de cutoff frequentie wordt geregeld, en [TRIGGER], waarmee het gewenste Pad getriggerd kan worden. Het effectieve bereik van de D Beam controller De onderstaande illustratie toont het effectieve bereik van de D Beam controller. Wanneer u uw hand buiten dit bereik beweegt, zal er geen effect geproduceerd worden.
Het effectieve bereik van de D Beam controller wordt aanzienlijk gereduceerd bij sterk, direct zonlicht. Houd hier rekening mee, wanneer u de D Beam controller buiten gebruikt.
De gevoeligheid van de D Beam controller zal volgens de hoeveelheid licht in de omgeving veranderen. Indien deze niet naar verwachting werkt, stelt u de gevoeligheid (D Beam Sens) als volgt bij. Terwijl [CANCEL] ingedrukt wordt gehouden, drukt u op [SYNTH], [FILTER] of [TRIGGER]. Dan gebruikt u de CTRL 3 knop om de gevoeligheid aan te passen. Als u de gevoeligheid heeft bijgesteld, kunt u op [SAMPLING] drukken om de instelling op te slaan.
38
Als u op [SYNTH] drukt, zodat de knop verlicht is, kunt u de SP-555 als mono synthesizer gebruiken, waarvan de toonhoogte wordt bestuurd door de positie van uw hand, boven de D Beam controller. Als u uw hand dichter naar de controller beweegt, zal de toonhoogte in stappen van de door u geselecteerde schaal verhoogd worden. Gebruik [SYNTH] + CTRL 2 om de schaal te veranderen. Er is ook een ingebouwde delay, die voor het produceren van verscheidene effecten gebruikt kan worden. [SYNTH] knippert, wanneer u zich binnen het effectieve bereik van de D Beam controller bevindt.
Synth instellingen Doel Klank instelling Delay instelling Key Shift instelling Schaal instelling (*1) Volume instelling Een effect toepassen
Bediening [SYNTH] + Pads 1–8 [SYNTH] + Pads 9–16 [SYNTH] + CTRL 1 [SYNTH] + CTRL 2 [SYNTH] + CTRL 3 [EFFECT ASSIGN] + [SYNTH]
*1: Selecteer één van de volgende effecten CHr: Chromatische toonladder tCH: Tcherepnin’s toonladder SPn: Spaanse toonladder bLS: Blues mixolydische toonladder Cd: Combinatie van verminderde toonladder MAJ: Diatonische majeur toonladder Min: Natuurlijke mineur toonladder HMJ: Harmonisch majeur toonladder HMi: Harmonisch mineur toonladder dH: Dubbel harmonische toonladder MMi: Melodisch mineur toonladder GPS: Zigeuner toonladder doM: Dominante toonladder Wt: Hele toon toonladder HbL: Hexatonische blues toonladder AUG: Overmatige toonladder rkY: Ryukyu toonladder iSd: In Sen toonladder, dalend iSA: In Sen toonladder, stijgend PMJ: Majeur pentatonische ladder PMi: Mineur pentatonische ladder
D Beam controller
Filter
Trigger
Als u op [FILTER] drukt, zodat de knop verlicht is, kunt u de cutoff frequentie van een filter regelen, door uw hand boven de controller te bewegen.
Als u op [TRIGGER] drukt, zodat de knop verlicht is, kunt u het gewenste Pad spelen, door uw hand boven de controller te bewegen.
[FILTER] knippert wanneer u zich binnen het effectieve bereik van de D Beam controller bevindt.
Om het Pad te specificeren, houdt u [TRIGGER] ingedrukt en drukt u op het gewenste Pad 1-16. Let op: als u Trigger selecteert en dan de Pad bank verandert, zal het Pad dat getriggerd wordt niet veranderen, maar zal een andere sample gespeeld worden.
Filter instellingen Druk op [FILTER] + een Pad om de gewenste combinatie filtertype en resonantie te selecteren.
High
U kunt [TRIGGER] + CTRL 3 knop gebruiken om de aanslaggevoeligheid, waarmee het Pad wordt gespeeld, te specificeren.
Resonance
Als u Roll gebruikt om het Pad af te spelen, en u vervolgens de D Beam controller [TRIGGER] aanzet, kunt u de D Beam controller gebruiken om het volume van de roffel (Roll) te regelen. Indien de SP-555 zich in een staat bevindt, waarbij een sample niet wordt gespeeld als een Pad wordt ingedrukt (als bijv. [PATTERN SELECT] verlicht is of [EFFECT ASSIGN] verlicht is), kan de D Beam controller niet gebruikt worden om Pads te triggeren.
Zero LPF
HPF
BPF
NOTCH
• Pad 1: laagpas filter • Pad 2: hoogpas filter • Pad 3: bandpas filter • Pad 4: Notch filter Hogere Pads selecteren een filter met een sterkere resonantie.
39
De SP-555 op de computer aansluiten 3. De drives die door de computer zijn herkend, U dient de driver te installeren, voordat u de SP-555 op de computer aansluit.
verschijnen. Dubbelklik op de CD-ROM drive.
4. De installer zal beginnen. Ga verder met de installatie,
De driver en software installeren Windows XP gebruikers * Om de driver en software te kunnen installeren, dient u zich als gebruiker met administratieve privileges in te loggen.
De driver installeren 1. Start de computer op, terwijl alle USB kabels losgekoppeld zijn (behalve die van een USB toetsenbord en/of muis, indien gebruikt).
2. Ga naar de SP-555 UTILITY CD-ROM ‘Driver’ map ➜ ‘XP’ map, en dubbelklik op Setup.exe.
3. Wanneer ‘Roland SP-555 Driver will be installed on your computer…’ in het scherm wordt weergegeven, klikt u op [Next].
4. Volg de aanwijzingen in het scherm om met de driver installatie verder te gaan. * De SP-555 UTILITY CD-ROM Driver map ➜ XP map bevat een Readme bestand, dat uitlegt, hoe de driver geinstalleerd wordt, en probleemoplossende informatie bevat. Lees dit, voordat u het systeem in gebruik neemt.
De SP-555 Wave Converter installeren 1. Ga naar de SP-555 UTILITY CD-ROM ‘Wave Converter’ map, en dubbelklik op Setup.exe.
2. Het ‘Welcome’ scherm verschijnt. Klik op [Next]. 3. Volg de aanwijzingen in het scherm om verder te gaan met het installeren van de SP-555 Wave Converter.
SONAR LE installeren 1. Plaats de installatie CD-ROM in de CD-ROM drive van de computer. Als het auto-play dialoogvenster verschijnt, kiest u ‘Run Setup.exe’ en gaat u verder naar stap 4.
2. In het Windows Start menu, kiest u ‘Deze Computer’.
40
volgens de instructies die in het scherm worden weergegeven. * Als SONAR LE automatisch opstart nadat de installatie is voltooid, kijkt u bij ‘SONAR LE starten en instellingen maken’ (p.43).
De SP-555 op de computer aansluiten 5. De installer zal beginnen. Ga verder met de installatie,
Windows Vista gebruikers * Om de driver en software te kunnen installeren, dient u zich als gebruiker met administratieve privileges in te loggen.
De driver installeren 1. Start de computer op, terwijl alle USB kabels losgekoppeld zijn (behalve die van een USB toetsenbord en/of muis, indien gebruikt).
2. Ga naar de SP-555 UTILITY CD-ROM ‘Driver’ map ➜ ‘Vista’ map, en dubbelklik op Setup.exe.
3. Een gebruikersaccount verschijnt. Klik op [Continue]. 4. Wanneer ‘Roland SP-555 Driver will be installed on your computer…’ in het scherm wordt weergegeven, klikt u op [Next].
volgens de instructies die in het scherm worden weergegeven. * Indien het ‘Finished with setup’ dialoogvenster verschijnt, verwijdert u het vinkje in ‘Start up SONAR LE’ venster. Klik op ‘Finish’. Als u dit aanvinkvakje niet leegmaakt, en het programma opstart, verlaat u SONAR LE.
6. Nadat de installatie is voltooid, klikt u met de rechter muisknop op het ‘SONAR LE’ icoon op de desktop, en kiest u ‘Eigenschappen’ in het menu, dat verschijnt.
7. Klik op de ‘Compatibiliteit’ tab om naar de Compatibiliteit pagina te gaan.
8. Bij ‘Privilege level’ selecteert u ‘Run this program as administrator’.
9. Klik op ‘OK’ om Eigenschappen te sluiten. * Als u SONAR LE opstart, wordt ‘Een onbekend programma zoekt toegang tot uw computer’ in het scherm aangegeven. Klik op [Toestaan].
5. Volg de aanwijzingen in het scherm om met de driver installatie verder te gaan. * De SP-555 UTILITY CD-ROM Driver map ➜ Vista map bevat een Readme bestand, dat uitlegt hoe de driver geinstalleerd wordt, en probleemoplossende informatie bevat. Lees dit, voordat u het systeem in gebruik neemt.
De SP-555 Wave Converter installeren 1. Ga naar de SP-555 UTILITY CD-ROM ‘Wave Converter’ map, en dubbelklik op Setup.exe.
2. In het scherm wordt ‘Een onbekend programma zoekt toegang tot uw computer’ getoond. Klik op [Toestaan].
3. De installer start op. Volg de aanwijzingen in het scherm om verder te gaan met de installatie van SP555 Wave Converter.
SONAR LE installeren 1. Plaats de installatie CD-ROM in de CD-ROM drive van de computer. * Als het auto-play dialoogvenster verschijnt, kiest u ‘Run Setup.exe’, en gaat u verder naar stap 5.
2. In het Windows Start menu, kiest u ‘Deze Computer’. 3. De drives die door de computer zijn herkend, verschijnen. Dubbelklik op de CD-ROM drive.
4. In het scherm wordt ‘Een onbekend programma zoekt toegang tot uw computer’ getoond. Klik op [Toestaan].
41
De SP-555 op de computer aansluiten
Mac OS gebruikers De driver installeren * Als het ‘Authentication’ dialoogvenster tijdens de installatie verschijnt, voert u het wachtwoord in, en klik [OK].
1. Start de computer op, terwijl alle USB kabels losgekoppeld zijn (behalve die van een USB toetsenbord en/of muis, indien gebruikt).
2. Navigeer naar de ‘Driver’ map op de CD-ROM, en
De signaalstroom veranderen, bij gebruik van USB audio Informatie over de standaard status en algehele signaalstroom, zie ‘Signaalstroom (blokdiagram)’ (p.14). Om dit te doen De USB audio invoer vanaf uw computer aan/uitzetten
Bediening Houd [CANCEL] ingedrukt en gebruik de CTRL 3 knop (‘oFF’ / ‘on’).
Het effect voor de USB audio vanaf de computer toepassen of omleiden
Terwijl [EFFECT ASSIGN] en [CANCEL] ingedrukt worden gehouden, drukt u op [MIC] (of [LINE IN]) Terwijl [CANCEL] ingedrukt wordt gehouden, drukt u op [LINE IN] en gebruik de CTRL 3 knop (‘oFF’ / ‘InP’ / ‘out’)
dubbelklik op SP555USBDriver.pkg.
3. In sommige gevallen kan het bericht ‘Een programma moet in dit installatie pakket worden uitgevoerd om te bepalen of de installatie mogelijk is. Doorgaan?’ verschijnen. In dat geval klikt u op [Doorgaan].
4. ‘Welcome to the Roland SP-555 Driver installer’ wordt in het scherm getoond. Klik op [Doorgaan].
5. In het scherm wordt ‘Selecteer de installatie bestemming’ getoond, dus klik op de drive waarin het systeem is geïnstalleerd, en klik dan op [Doorgaan].
6. ‘Eenvoudige installatie’ wordt in het scherm getoond.
De bron die naar USB Audio wordt uitgevoerd, vanaf de SP-555 veranderen.
Opmerkingen Standaard instelling is aan. Deze instelling keert naar standaard terug, als u de stroom uitzet. Het effect wordt standaard toegepast. Deze instelling keert naar standaard terug, als u de stroom uitzet. De standaard instelling is Out (hetzelfde signaal als LINE OUT uitvoeren). InP stuurt alleen het LINE IN en MIC signaal uit. Deze instelling keert naar standaard terug, als u de stroom uitzet.
Klik op [Installeren] of [Upgrade].
7. ‘Wanneer u deze software installeert, moet de computer opnieuw worden opgestart, nadat de installatie is voltooid’ wordt in het scherm aangegeven. Klik op [Doorgaan met de installatie].
8. ‘De software is succesvol geïnstalleerd’ wordt in het scherm getoond, dus klik op [Opnieuw opstarten] om de computer opnieuw op te starten. Hiermee is het installeren van de SP-555 driver voltooid.
SP-555 Wave Converter installeren 1. Ga naar de ‘Wave Converter’ map op de SP-555 CDROM, en dubbelklik ‘SP555 Wave Converter Installer.pkg’.
2. De installer begint. Volg de instructies in het scherm om verder te gaan met het installeren van de SP-555 Wave Converter. Hiermee is het installeren van de SP-555 Wave Converter voltooid.
42
Als u software gebruikt, die een opname monitor of invoer monitor heeft, en ‘InP’ als de bron wordt geselecteerd, welke vanaf de SP-555 naar USB wordt uitgestuurd, is het mogelijk dat het geluidssignaal een feedback loop zal creëren. Zet de opname monitor of invoer monitor in de software uit of selecteer ‘OFF’ of ‘out’ voor de bron, die vanaf de SP-555 naar USB Audio wordt uitgevoerd.
De SP-555 op de computer aansluiten
Over SONAR LE (alleen Windows) SONAR LE is een DAW toepassing voor Windows. Hiermee kunnen een verscheidenheid aan handelingen worden uitgevoerd, van muziekproductie met gebruik van MIDI en Audio tot het creëren van master data.
Over de SP-555 Wave Converter SP-555 Wave Converter is een stuk gereedschap, dat samples op een CompactFlash kaart, die voor de SP-555 zijn geconverteerd, naar WAV/AIFF bestanden op uw computer converteert, en vice versa. Om SP-555 Wave Converter te kunnen gebruiken, heeft u een CompactFlash kaart, alsmede een CompactFlash kaart lezer voor de computer, nodig
SONAR LE starten en instellingen maken 1. Dubbelklik op het SONAR LE icoon op de desktop. 2. Wanneer het Wanneer het geluidsapparaat bevestiging dialoogvenster verschijnt, klikt u op Ja. Als dit succesvol is voltooid, klikt u op Sluiten.
3. Wanneer het dialoogvenster voor online activeren verschijnt, selecteert u ‘Later activeren’, en klikt u op [OK].
SP-555 Wave Converter opstarten 1. Voordat u verdergaat, formatteert u een CompactFlash kaart op de SP-555. * Een op de computer geformatteerde CompactFlash kaart kan niet op de SP-555 worden gebruikt.
2. Sluit de CompactFlash lezer op de computer aan en steek de CompactFlash kaart in de lezer.
4. De Tip van de dag zal verschijnen. Klik op Sluiten. 5. Een dialoogvenster verschijnt, waarin wordt aangegeven dat u geen MIDI uitvoer heeft geselecteerd. Klik op Kies MIDI uitvoer, en het MIDI apparaten dialoogvenster zal verschijnen.
6. In het MIDI apparaten dialoogvenster selecteert u het apparaat dat de tekens ‘SP-555’ bevat, voor zowel invoer als uitvoer. Klik dan op OK om het dialoogvenster te sluiten.
7. Als het snelle start dialoogvenster verschijnt, klikt u op
3. Start SP-555 Wave Converter op. • •
Voor Windows: Start ➜ Alle programma’s ➜ SP-555 Wave Converter ➜ SP-555 Wave Converter. Voor Mac OS: Finder ➜ Toepassingen ➜ Roland ➜ SP-555 Wave Converter.
SP-555 Wave Converter zal opstarten. Meer over het gebruik van SP-555 Wave Converter vindt u in de online handleiding. De online handleiding bevindt zich in de Manual map, binnen de map waarin SP-555 Wave Converter is geïnstalleerd.
Sluiten. SONAR zal nu opstarten. Vervolgens dient u instellingen voor het geluidsapparaat te maken.
1. Terwijl SONAR in werking is, selecteert u het Opties menu onderdeel Geluid om het Geluidsapparaat dialoogvenster te openen.
2. Open de Apparaten tab, en selecteer voor zowel het invoer apparaat als het uitvoer apparaat alleen het apparaat dat de tekens ‘SP-555’ bevat. Klik dan op OK om het dialoogvenster te sluiten. Wanneer in het scherm wordt aangegeven dat u SONAR LE opnieuw moet opstarten, start u SONAR LE opnieuw op. Hiermee zijn de instellingen voor SONAR LE voltooid. Details over het gebruik van SONAR LE vindt u in de online Help. Terwijl SONAR LE in werking is, kunt u op de F1 toets drukken, voor toegang tot de online Help.
43
Over CompactFlash Aanbevolen types CompactFlash
CompactFlash diefstal beveiliging
De SP-555 ondersteunt CompactFlash kaarten (type I), met een capaciteit van 32 MB tot 2 GB.
Vanuit de fabriek zijn speciale schroeven op het onderpaneel van de SP-555 bevestigd, op de met een ★ gemarkeerde locaties. Terwijl het deksel van de geheugenkaart op zijn plaats zit, kunt u deze schroeven met een Philips schroevendraaier verwijderen, en deze opnieuw in de schroefgaten van de CRAD LOCK installeren, zodat het onmogelijk is om het deksel van de geheugenkaart te verwijderen. Op die manier kan diefstal van de CompactFlash kaart voorkomen worden.
* Type II kaarten, zoals Microdrives, kunnen niet gebruikt worden.
Vanaf heden is door Roland geverifieerd dat de SP-555 met de volgende geheugenkaarten correct werkt. Fabrikant Sandisk IO Data Buffalo
Hagiwara Sys-Com
Model SDCFH-2048-903 (2GB) SDCFX3-1024-903 (1GB) CF115-256M (256MB) CF115-512M (512MB) RCF-X128MY (128MB) RCF-X256MY (256MB) RCF-X512MY (512MB) RCF-X1GY (1GB) HPC-CF512ZP (512MB) HPC-CF2GZP (2GB) HPC-CF1GZ2F (1GB) HPC-CF2GZ2F (2GB)
* Zelfs kaarten met een identiek model kunnen onbruikbaar zijn, door verschillen in het specifieke ontwerp van de kaart of verschillen in de gebruiksvoorwaarden. We kunnen de werking voor de bovenstaande modellen niet volledig garanderen.
★ Bij het omkeren van het apparaat neemt u een stapeltje kranten of tijdschriften, en plaatst u deze onder de vier hoeken aan beide kanten om schade aan knoppen en regelaars te voorkomen. U dient het apparaat ook zo te plaatsen, dat de knoppen en regelaars niet kunnen beschadigen.
Behandel het apparaat voorzichtig als u het moet omkeren, zodat het niet valt of omvalt. * U moet alleen deze schroeven gebruiken. Het gebruik van andere schroeven zal tot storingen leiden.
44
Over CompactFlash
CompactFlash kaarten insteken en verwijderen De CompactFlash kaart mag nooit worden ingestoken of verwijderd wanneer dit apparaat aanstaat. Hierdoor kan de data van het apparaat of van de CompactFlash kaart beschadigen.
Een CompactFlash kaart insteken 1. Zet de stroom van de SP-555 uit. 2. Verwijder het deksel van de geheugenkaart. 3. Steek de CompactFlash kaart in de opening aan de voorzijde.
4. Bevestig het deksel van de geheugenkaart. Steek de CompactFlash kaart voorzichtig helemaal in, totdat deze stevig op zijn plaats zit. Als u een CompactFlash kaart voor de eerste keer gebruikt, moet u deze met gebruik van de SP-555 formatteren. De SP-555 herkent geen CompactFlash kaart die op een ander apparaat is geformatteerd.
Een CompactFlash kaart verwijderen 1. Zet de stroom van de SP-555 uit.
Een CompactFlash kaart formatteren (initialiseren) Als u een CompactFlash kaart formatteert, zal alle data op de kaart gewist worden.
1. Terwijl u [CANCEL] ingedrukt houdt, drukt u op [REMAIN]. BANK [C/G]-[F/J] knipperen, en ‘FMt’ wordt in het scherm weergegeven.
2. Druk op één van de BANK [C/G]-[F/J] knoppen. BANK [C/G]-[F/J] verandert van knipperend in verlicht en [DEL] knippert. Indien u besluit de kaart niet te formatteren, drukt u op [CANCEL].
3. Druk op [DEL]. [DEL] licht op, en het formatteren begint. Tijdens het proces van formatteren, knippert de stip in het scherm. Als het knipperen stopt, is het formatteren voltooid. Zet nooit de stroom uit, terwijl de stip knippert. Hierdoor kan de CompactFlash kaart beschadigd raken, en onbruikbaar worden. Wijzig of verwijder geen bestanden die gecreëerd zijn, terwijl een CompactFlash kaart geformatteerd wordt. Als u dit doet, zal de SP-555 de kaart niet kunnen herkennen.
2. Verwijder het deksel van de geheugenkaart. 3. Druk op de uitwerp knop naast de kaartopening aan de voorzijde. De CompactFlash kaart springt gedeeltelijk naar buiten. Pak de CompactFlash kaart vast, en trek deze er in de richting van uzelf uit.
4. Bevestig het deksel van de geheugenkaart.
45
Over CompactFlash 1. Zorg, dat [PATTERN SELECT] is uitgedoofd.
Geluidsbestanden importeren U kunt geluidsbestanden via de CompactFlash kaart importeren en deze aan Pads toewijzen.
Let op bij het importeren van geluidsbestanden (WAV/AIFF) • Gebruik een CompactFlash kaart die op de SP-555 is geformatteerd. • Als u de computer of een ander apparaat gebruikt om geluidsbestanden (WAV/AIFF) op een CompactFlash kaart op te slaan, plaats de bestanden dan in de root directory (top niveau) van de CompactFlash kaart. U kunt bestanden niet in de SP-555 importeren, als deze zich ergens anders dan in de root directory bevinden. • Tijdens importeren kan een maximum van 160 geluidsbestanden worden verwerkt. Als er meer dan dit aantal geluidsbestanden op de CompactFlash kaart aanwezig zijn, kan een verkeerde werking optreden. • U kunt het ‘.’ teken (punt) niet aan het begin van een bestandsnaam gebruiken. Ook kunnen sommige tekens (\ / : ‘ : * ? “ < > |) niet in een bestandsnaam worden gebruikt. • De extensie van een WAV bestand moet WAV zijn, en de extensie van een AIFF bestand moet AIFF zijn. Het bestand zal niet herkend worden als de naam een andere extensie heeft. • De geluidsbestanden worden in de ASCII code volgorde van hun bestandsnamen geïmporteerd. • 8-bit en 16-bit zijn de enige sample dieptes die worden ondersteund. • Samplewaarde conversie wordt niet uitgevoerd. De data wordt geïmporteerd alsof deze een samplewaarde van 44.1 kHz heeft. Als u een bestand importeert dat een andere samplewaarde dan 44.1 kHz heeft, kan de afspeeltoonhoogte onjuist zijn. • Loop punt instellingen in een AIFF bestand worden genegeerd. • Als u een WAV/AIFF bestand probeert te importeren, waarvan het formaat niet door de SP-555 wordt ondersteund, zal de storingsmelding ‘UnS’ (Unsupported) verschijnen, en kan het bestand niet geïmporteerd worden. • Gecomprimeerde geluidsbestanden kunnen niet geïmporteerd worden. • In sommige gevallen is het niet mogelijk om extreem korte geluidsbestanden te importeren. • Het importeren duurt ongeveer half zo lang als de afspeeltijd van het geluidsbestand. • Wanneer u het import proces eenmaal bent begonnen, kunt u dit niet annuleren, voordat het voltooid is.
46
Als dit verlicht is, drukt u op [PATTERN SELECT] om dit uit te zetten.
2. Terwijl u [CANCEL] ingedrukt houdt, drukt u op [RESAMPLE]. ‘FiL’ (File Import/Export) wordt in het scherm getoond, en [SAMPLING] en [RESAMPLE] knipperen.
3. Druk op [SAMPLING]. ‘iMP’ (File Import) verschijnt in het scherm, [SAMPLING] is verlicht, en [RESAMPLE] gaat uit. Pads 1-16 knipperen. Als er geen geluidsbestand op de CompactFlash kaart is, wordt ‘EMP’ (Empty) in het scherm weergegeven, en kan de operatie niet worden uitgevoerd.
4. Selecteer de sample bank die als import bestemming fungeert. Druk op één van de BANK [A]-[F/J] knoppen. De knop die u indrukte is verlicht, en die bank [A-F] zal geselecteerd worden. Als u nogmaals op BANK [C/G]-[F/J] drukt, zal die knop veranderen van knipperend in verlicht, en de corresponderende bank G-J wordt geselecteerd.
5. Selecteer het Pad dat de import bestemming is. Het Pad dat u indrukte zal oplichten, en de andere Pads stoppen met knipperen. [SAMPLING] knippert ook. Als er een sample aan het geselecteerde Pad (of daarop volgende Pads, als u meer dan één Pad heeft geselecteerd) is toegewezen, zal deze overschreven worden. Als u een beveiligd Pad (p.51) specificeert, wordt ‘Prt’ (Protected) in het scherm weergegeven worden, en kan het bestand niet geïmporteerd worden.
6. Druk op [SAMPLING], zodat de knop verlicht is. Als er twee of meer bestanden zijn, zullen deze in de volgorde van hun bestandsnaam worden geïmporteerd, beginnend bij het Pad dat u bij stap 5 heeft geselecteerd. Tijdens het import proces knippert de stip in het scherm. Wanneer het knipperen is verdwenen, is het import proces voltooid.
Over CompactFlash
Geluidsbestanden exporteren Een sample die aan een Pad is toegewezen, kan als een geluidsbestand naar een CompactFlash kaart worden geëxporteerd.
1. Terwijl u [RESAMPLE] ingedrukt houdt, zet u de stroom aan.
2. Draai aan de CTRL 3 knop om het formaat, waarin u de bestanden wilt exporteren, te selecteren. Elke keer dat deze knop wordt ingedrukt, wordt in het scherm afgewisseld tussen WAV: WAV formaat AIFF:AIFF formaat.
3. Druk op [RESAMPLE] om uw keuze van het bestandstype te bevestigen. Deze selectie wordt behouden, ook als de stroom wordt uitgezet.
4. Zorg, dat [PATTERN SELECT] is uitgedoofd. Als dit verlicht is, drukt u op [PATTERN SELECT] om het uit te zetten.
5. Terwijl u [CANCEL] ingedrukt houdt, drukt u op [RESAMPLE]. ‘FiL’ (File Import/Export) wordt in het scherm weergegeven, en [SAMPLING] en [RESAMPLE] knipperen.
6. Druk op [RESAMPLE]. In het scherm wordt ‘EXP’ (File Export) aangegeven, [SAMPLING] is verlicht, en [RESAMPLE] gaat uit.
U kunt twee of meer Pads selecteren, wanneer deze zich binnen dezelfde sample bank bevinden. Om een Pad te selecteren, drukt u op een Pad dat bij stap 7 knipperde, zodat het constant verlicht is.
9. Druk op [SAMPLING], zodat de knop verlicht is. Tijdens het exporteren knippert de stip in het scherm. Als de knipperende stip is verdwenen, is het exporteren voltooid. Als er geluidsbestanden met dezelfde naam in de root map van de CompactFlash kaart staan, zullen deze overschreven worden.
Geëxporteerde geluidsbestanden (WAV/AIFF) een naam geven Geluidsbestanden (WAV/AIFF) die naar een CompactFlash kaart zijn geëxporteerd, bevinden zich in de root map (top niveau) van de CompactFlash kaart. Als u een computer of soortgelijk apparaat gebruikt om de root map op de CompactFlash kaart te bekijken, zullen de geëxporteerde geluidsbestanden (WAV/ AIFF) als volgt van een naam worden voorzien. • Als u de sample van sample bank A naar Pad 1 heeft geëxporteerd: WAV: A_01.WAV AIFF: A_01.AIF • Als u de samples van sample bank E heeft geëxporteerd: WAV: E_06.WAV–E_16.WAV AIFF: E_06.AIF–E_16.AIF
7. Selecteer de sample bank die de export bron zal zijn. Druk op één van de BANK [A]-[F/J] knoppen. De knop die u indrukte is verlicht, en die bank [A-F] zal geselecteerd worden. Als u nogmaals op BANK [C/G]-[F/J] drukt, zal die knop veranderen van knipperend in verlicht, en de corresponderende bank G-J wordt geselecteerd. Pads waaraan een sample is toegewezen, knipperen. Als de geselecteerde bank geen samples bevat, wordt ‘EMP’ (Empty) in het scherm getoond.
8. Selecteer het Pad dat de export bron zal zijn. Het Pad dat u indrukt licht op, en de andere Pads stoppen met knipperen. [SAMPLING] knippert ook.
47
Over CompactFlash
Backup data opslaan (Backup Save) Hier wordt uitgelegd, hoe de backup data (reservekopie) (die alle interne data van de SP-555 bevat, inclusief sample banken en patroon banken) op een CompactFlash kaart wordt opgeslagen. Maximaal zestien sets aan backup data kunnen op een kaart worden opgeslagen.
Backup data laden (Backup Load) Hier ziet u, hoe backup data (welke alle instellingen van de SP-555, inclusief sample banken en patroon banken bevat) van een CompactFlash kaart wordt geladen. Als u de Backup Load operatie uitvoert, worden de instellingen van de SP-555 gewist, en door de nieuw geladen data overschreven.
1. Terwijl [CANCEL] ingedrukt wordt gehouden, drukt u Als u talloze samples en patronen op een kaart heeft opgeslagen, en er niet veel ruimte over is, kunt u slechts een klein aantal backup sets opslaan.
1. Terwijl u [CANCEL] ingedrukt houdt, drukt u op één van de BANK [C/G]-[F/J] knoppen. ‘SAV’ wordt in het scherm getoond, en de Pads waarin nog geen backup data is opgeslagen, knipperen.
2. Selecteer het Pad dat u als opslag bestemming wilt gebruiken. Het geselecteerde Pad licht op, de andere Pads gaan uit, en [SAMPLING] is verlicht. Een Pad dat bij stap 1 niet verlicht was, kan niet geselecteerd worden (een Pad waarin geen data is opgeslagen). Indien u besluit te annuleren, drukt u op [CANCEL].
3. Druk op [SAMPLING]. [SAMPLING] is verlicht, en de backup opslagoperatie wordt uitgevoerd. Tijdens de uitvoering zal de stip in het scherm knipperen. Als het knipperen stopt, is het opslaan van de backup voltooid. Zet nooit de stroom uit, terwijl de stip knippert. Hierdoor kan de backup data of de CompactFlash kaart vernietigd worden.
op de BANK [A] of [B] knop. ‘Lod’ wordt in het scherm getoond, en Pads waarin backup data is opgeslagen, zullen knipperen. Als het geheugen is beveilig (p.51), wordt ‘Prt’ (Protected) in het scherm weergegeven, en kan de backup operatie niet worden uitgevoerd. Als er geen backup data op de CompactFlash kaart is, wordt ‘EmP’ in het scherm weergegeven, en de backup operatie kan niet worden uitgevoerd.
2. Druk op een Pad om de backup data die u wilt laden te selecteren. Het geselecteerde Pad is verlicht, en de andere Pads gaan uit. [SAMPLING] knippert. U kunt geen Pad selecteren, dat bij stap 1 niet verlicht was (d.w.z: een Pad waarin geen data werd opgeslagen). Indien u besluit te annuleren, drukt u op [CANCEL].
3. Druk op [SAMPLING]. [SAMPLING] is verlicht, en de Backup Load operatie wordt uitgevoerd. Tijdens dit proces knippert de stip in het scherm. Wanneer het knipperen stopt, is de Backup Load operatie voltooid. Zet nooit de stroom uit, terwijl de stip knippert. Hierdoor kan de data in het interne geheugen van de SP-555 of de CompactFlash kaart vernietigd worden.
48
Over CompactFlash
Backup data verwijderen (Backup Delete) Hieronder wordt uitgelegd, hoe een serie backup data (welke alle instellingen van de SP-555, inclusief sample banken en patroon banken bevat) van een CompactFlash kaart verwijderd kan worden.
1. Terwijl u [DEL] ingedrukt houdt, drukt u op één van de BANK [C/G]-[F/J] knoppen. In het scherm wordt ‘bdL’ weergegeven, en de Pads, waarin backup data is opgeslagen, knipperen.
2. Druk op een Pad om de backup data die u wilt verwijderen te specificeren. Het geselecteerde Pad is verlicht, en de andere Pads gaan uit. [DEL] knippert. U kunt geen Pad selecteren, dat bij stap 1 niet verlicht was (d.w.z: een Pad waarin geen data werd opgeslagen). Indien u besluit te annuleren, drukt u op [CANCEL].
3. Druk op [DEL]. [DEL] is verlicht, en de Backup Delete operatie wordt uitgevoerd. Tijdens dit proces knippert de stip in het scherm. Wanneer het knipperen stopt, is de Backup Delete operatie voltooid. Zet nooit de stroom uit, terwijl de stip knippert. Hierdoor kan de backup data of de CompactFlash kaart vernietigd worden.
49
Overige instellingen De fabrieksinstellingen herstellen
De data opschonen (Initialisatie)
Hier ziet u hoe alle instellingen van de SP-555, inclusief de sample en patroon data (banken A en B), en instellingen voor het effect geheugen, in de fabrieksinstelling worden teruggezet.
Hier ziet u hoe het volledige interne geheugen (bank A en B), sample en patroon data, alsmede effect geheugen instellingen gewist kunnen worden, en andere interne instellingen in de standaard status worden teruggebracht.
Met deze operatie gaat het volledige interne geheugen verloren. Maak, indien nodig, een reservekopie voordat u verdergaat. (‘Backup data opslaan (Backup Save)’ (p.48).
Met deze operatie gaat het alle interne geheugendata verloren. Maak, indien nodig, een reservekopie voordat u verdergaat. (‘Backup data opslaan (Backup Save)’ (p.48).
1. Zet de stroom van de SP-555 uit. 2. Kopieer de ‘FCTRY’ map van de SP-555 UTILITY CDROM naar de ‘ROLAND’ map van een CompactFlash kaart, die op de SP-555 is geformatteerd. De FCTRY map van de SP-555 UTILITY CD-ROM bevat de in de fabriek ingestelde data.
3. Steek de CompactFlash kaart in de SP-555, en, terwijl u [CANCEL], [REMAIN], en [DEL] ingedrukt houdt, zet u de stroom aan. ‘ini’ wordt in het scherm weergegeven, en [SAMPLING] gaat knipperen. Indien u besluit de operatie te annuleren, zet u simpelweg de stroom uit.
4. Als u zeker weet dat u de SP-555 in de fabrieksinstellingen wilt terugzetten, drukt u op [SAMPLING]. [SAMPLING] is verlicht, en de stip in het scherm knippert. Wanneer de knipperende stip is verdwenen, is de operatie voltooid. Zet nooit de stroom uit, terwijl de stip knippert. Hierdoor kan de data vernietigd worden.
50
1. Terwijl u [CANCEL] ingedrukt houdt, zet u de stroom van de SP-555 aan. Hierdoor wordt de beveiligingsinstelling van het interne geheugen uitgeschakeld. In het scherm wordt ‘P.oF’ getoond, wat aangeeft dat de beveiliging van samples en Pads van banken A-J is uitgeschakeld.
2. Zet de stroom van de SP-555 uit. 3. Terwijl u [CANCEL], [REMAIN], en [DEL] ingedrukt houdt, zet u de stroom aan. ‘ini’ wordt in het scherm weergegeven, en [SAMPLING] gaat knipperen. Indien u besluit de operatie te annuleren, zet u simpelweg de stroom uit.
4. Als u zeker weet dat u de SP-555 wilt initialiseren, drukt u op [SAMPLING]. [SAMPLING] is verlicht, en de stip in het scherm knippert. Wanneer de knipperende stip is verdwenen, is de operatie voltooid. Zet nooit de stroom uit, terwijl de stip knippert. Hierdoor kan de data vernietigd worden.
Overige instellingen
Het geheugen beveiligen U kunt het geheugen beveiligen, zodat samples en patronen niet per ongeluk gewist kunnen worden.
Alle samples en patronen beveiligen 1. Terwijl u [REMAIN] ingedrukt houdt, zet u de stroom aan. In het scherm wordt ‘P.on’ getoond, en de samples en patronen van banken A-J zullen beveiligd worden. Als u een CompactFlash kaart gebruikt met dezelfde SP-555, worden de kaart banken ook beveiligd, maar de kaart is niet beveiligd als deze op een ander apparaat of computer wordt gebruikt.
Hier ziet u hoe de snelheid van de verlichting rond het beeldscherm kan worden bijgesteld.
1. Terwijl u [TAP TEMPO] ingedrukt houdt, zet u de stroom aan. In het scherm wordt ‘LEd’ aangegeven.
2. Draai aan de CTRL 3 knop om de snelheid aan te passen. [SAMPLING] knippert als u aan de knop draait. Instelling “oFF”
“1–9”
“Ptn”
Uitleg De verlichting zal niet knipperen. * Ook tijdens het afspelen van een patroon zal deze niet knipperen. De verlichting knippert op een vaststaande snelheid. Hogere instellingen produceren sneller knipperen. * Terwijl een patroon wordt afgespeeld, wordt het knipperen gesynchroniseerd met het tempo van het patroon. De verlichting knippert, gesynchroniseerd met het tempo van het patroon.
3. Druk op [SAMPLING] om de knippersnelheid te Deze instelling blijft behouden, ook als de stroom is uitgezet.
De vooraf ingestelde samples en patronen beveiligen (sample bank A en patroon bank A) 1. Terwijl u BANK [A] en [REMAIN] ingedrukt houdt, zet u de stroom aan. In het scherm wordt ‘A.on’ weergegeven, en de samples en patronen van bank A worden beveiligd.
bevestigen. Indien u besluit te annuleren, drukt u op [CANCEL]. Deze instelling blijft behouden, ook als de stroom is uitgezet.
Het versienummer controleren 1. Terwijl u [MARK] ingedrukt houdt, zet u de stroom aan. Het versienummer wordt in het scherm weergegeven. Druk op [CANCEL] om naar de normale status terug te keren.
Deze instelling blijft behouden, ook als de stroom is uitgezet. Vanuit de fabriek zijn sample bank A en patroon bank A beveiligd.
Canceling protection 1. Terwijl u [CANCEL] ingedrukt houdt, zet u de stroom aan. ‘P.oF’ wordt in het scherm weergegeven, en de beveiliging van samples en patronen van banken A-J wordt opgeheven. De beveiliging wordt opgeheven voor de in de fabriek ingestelde samples en patronen. Deze instelling blijft behouden, ook als de stroom is uitgezet.
De knippersnelheid van de beeldscherm verlichting aanpassen
Het interne verwerkingsniveau van de SP-555 instellen Hier wordt uitgelegd, hoe het algehele volume van de SP555 voor interne verwerking aangepast kan worden.
1. Terwijl u [CANCEL] en [START/END]LEVEL] ingedrukt houdt, draait u aan de CTRL 3 (LEVEL) knop. Bereik: -3 dB, - dB, 3 dB, 6 dB, 9 dB, 12 dB De SP-555 heeft een maximale polyfonie van twaalf noten. Er zal een aanzienlijk verschil in volume zijn, wanneer slechts één noot of twaalf noten worden geproduceerd. Als u slechts enkele Pads tegelijk speelt of als de SP-555 op een DJ mengpaneel of ander apparaat is aangesloten, en u deze als effectprocessor gebruikt, kunt u op een hoger niveau uitsturen, als het interne verwerkingsniveau wordt verhoogd. Als u een groot aantal Pads tegelijk speelt, en het geluid vervormt, moet het interne verwerkingsniveau verlaagd worden. Op het moment dat het apparaat wordt ingeschakeld, is dit altijd op 0 dB ingesteld.
51
Over V-LINK What is V-LINK?
V-LINK aan/uitzetten
V-LINK ( ) is een door Roland gepropageerde functie, waarmee visuele effecten op gemakkelijke wijze met muziek gesynchroniseerd kunnen worden. Met gebruik van video apparatuur die het gebruik van V-LINK ondersteunt (zoals Edirol Motion Dive .tokyo Performer Package), kunt u op eenvoudige wijze een verscheidenheid aan visuele effecten produceren, die aan de expressieve elementen van uw muzikale uitvoering verbonden zijn. Als u bijvoorbeeld de SP-555 samen met het Motion Dive .tokyo Performer Package gebruikt, kunt u het volgende doen. • De SP-555 synthesizer gebruiken om gesynchroniseerde muziek en video uitvoeringen te produceren. • De Pads of sequencer (songs of patronen) van de SP555 spelen om de afbeeldingen op de Motion Dive .tokyo Performer Package te veranderen. • De CTRL 1-3 knoppen en D Beam controller van de SP555 gebruiken om de helderheid of kleurschakering van een afbeelding te regelen. Om V-LINK tussen de SP-555 en het Motion Dive .tokyo Performer Package te kunnen gebruiken, moet u een verbinding maken met gebruik van een MIDI kabel (apart verkrijgbaar).
Aansluitvoorbeeld Bij wijze van voorbeeld, gaan we uit van een opstelling waarbij de SP-555 op het Motion Dive .tokyo Performer Package is aangesloten. Gebruik een MIDI kabel om de MIDI OUT van de SP-555 met de MIDI IN van de Edirol MDP1 te verbinden. Om storingen of schade aan luitsprekers te voorkomen, minimaliseert u het volume op al de apparatuur en zet u de stroom uit, voordat aansluitingen gemaakt worden.
MIDI OUT
SP-555
52
1. Druk op de [V-LINK] knop van de SP-555, zodat deze verlicht is. V-LINK is ingeschakeld. Als [V-LINK] verlicht is, kunt u de SP-555 bedienen om afbeeldingen gesynchroniseerd met de SP-555 uitvoering te besturen.
2. Om V-LINK uit te zetten, drukt u nogmaals op [V-LINK], zodat het lampje uitgaat.
Functies die met gebruik van CTRL 1-3 en D Beam bestuurd kunnen worden Beeldscherm indicatie oFF 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30
Waarde Off ColorEQ Fore ColorEQ Back Scratch SW Speed Knob Total Fader Cross Fader BPM Sync SW Clip Loop SW Assign Knob Fade Time SW Visual Knob AB SW Tap SW Total Select FX Select Play Pos Loop Start Pos Loop End Pos Layer Modus Sel Playback Speed Dissolve Time T Bar Color Cb Color Cr Brightness VFX1 VFX2 VFX3 VFX4 Output Fade
Response van Motion Dive .tokyo 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4
MIDI IN
Edirol motion dive .tokyo Performance Package
* Details over het veranderen van deze functies vindt u bij ‘VLINK instellingen’ (p.53).
Over V-LINK
V-LINK instellingen De volgende, aan V-LINK gerelateerde functies, kunnen ingesteld of bewerkt worden. Met uitzondering van de Pad modus, maak de instelling en druk dan op [SAMPLING] om de instelling op te slaan. Functie
V-LINK Ctrl Ach
Waarde (beeldscherm indicatie) Clip/Palette (“CLP”, “PLT”) 1 – 16 (“C. 1”–“C.16”)
V-LINK Ctrl Bch
1 – 16 (“C. 1”–“C.16”)
V-LINK Ctrl Cch
1 – 16 (“C. 1”–“C.16”)
CTRL 1 Assign (*1) CTRL 2 Assign (*1) CTRL 3 Assign (*1) D Beam Assign (*1) Seq Ach Ctrl Pad Bank
Off, 1 – 30 (“oFF”, “ 1”–“30”) Off, 1 – 30 (“oFF”, “ 1”–“30”) Off, 1 – 30 (“oFF”, “ 1”–“30”) Off, 1 – 30 (“oFF”, “ 1”–“30”) Off, Bank A – J (“off”, “b. A”–“b. J”)
[CANCEL] + [V-LINK] ➜ Bank [A] ➜ CTRL 3 knop (kan ook veranderen met gebruik van Pad [1]-[16]. [CANCEL] + [V-LINK] ➜ Bank [B] ➜ CTRL 3 knop (kan ook veranderen met gebruik van Pad [1]-[16]. [CANCEL] + [V-LINK] Bank [C/G] ➜ CTRL 3 knop (kan ook veranderen met gebruik van Pad [1]-[16]. [CANCEL] + [V-LINK] ➜ Sw onder CTRL 1 ➜ CTRL 3 knop. [CANCEL] + [V-LINK] ➜ Sw onder CTRL 2 ➜ CTRL 3 knop. [CANCEL] + [V-LINK] ➜ Sw onder CTRL 3 ➜ CTRL 3 knop. [CANCEL] + [V-LINK] ➜ [SYNTH]/[FILTER]/[TRIGGER] ➜ CTRL 3 knop. [CANCEL] + [V-LINK] ➜ Bank [D/H] ➜ CTRL 3 knop.
Seq Bch Ctrl Pad Bank
Off, Bank A – J (“off”, “b. A”–“b. J”)
[CANCEL] + [V-LINK] ➜ Bank [E/I] ➜ CTRL 3 knop.
Seq Cch Ctrl Pad Bank
Off, Bank A – J (“off”, “b. A”–“b. J”)
[CANCEL] + [V-LINK] ➜ Bank [F/J] ➜ CTRL 3 knop.
V-LINK Sw Modus
Standerd, MD-P1 (“Std”, “MdP”)
[CANCEL] + [V-LINK] ➜ [FIXEDVELOCITY] ➜ CTRL 3 knop.
Pad modus
Bediening
Opmerkingen
[V-LINK] + [EFFECT MEMORY]
Bij aanzetten van het apparaat vast op Clip ingesteld. Specificeert het MIDI kanaal, dat sectie A van de Motion Dive .tokyo bestuurt. De fabrieksinstelling is kanaal 4. Specificeert het MIDI kanaal, dat sectie B van de Motion Dive .tokyo bestuurt. De fabrieksinstelling is kanaal 10. Specificeert het MIDI kanaal, dat de MIDI Note plugin van Motion Dive .tokyo bestuurt. De fabrieksinstelling is kanaal 9. Wijst een V-LINK functie aan CTRL 1 toe. De fabrieksinstelling is 4 (Speed knob). Wijst een V-LINK functie aan CTRL 2 toe. De fabrieksinstelling is 2 (ColorEQ Back). Wijst een V-LINK functie aan CTRL 3 toe. De fabrieksinstelling is 6 (Cross Fader). Wijst een V-LINK functie aan D Beam toe. De fabrieksinstelling is 1 (ColorEQ Fore). Van de Pad informatie die zich in de patroondata bevindt, wordt de informatie van de gespecificeerde bank gebruikt om sectie A van Motion Dive .tokyo te besturen. De fabrieksinstelling is bank A. Van de Pad informatie die zich in de patroondata bevindt, wordt de informatie van de gespecificeerde bank gebruikt om sectie B van Motion Dive .tokyo te besturen. De fabrieksinstelling is bank B. Van de Pad informatie die zich in de patroondata bevindt, wordt de informatie van de gespecificeerde bank gebruikt om de MIDI Note plugin van Motion Dive .tokyo te besturen. De fabrieksinstelling is bank C. Specificeert wat er gebeurt als V-LINK aan of uit wordt gezet. Met de ‘Standard’ instelling zal alleen een V-LINK On/Off bericht worden verzonden. Met de ‘MD-P1’ instelling zal een Reset Ctrl Parameters bericht worden verzonden als V-LINK wordt aangezet, en een bericht dat Total Fader op 0 zet, wordt verzonden als V-LINK wordt uitgezet. De fabrieksinstelling is MD-P1.
Apparaten als de Edirol PR-50/80 gebruiken alleen V-LINK Ctrl Ach. *1 Meer over de functie die bestuurd kunnen worden, zie ‘Functies die met gebruik van CTRL 1-3 en D Beam bestuurd kunnen worden’ (p.52).
53
Appendix Effectenlijst Effecten die geselecteerd kunnen worden door rechtsreeks op een knop te drukken Type SUPER FILTER Een filter met een extreem steile helling (scherpe afzwakking). (-36 dB/octaaf)
CTRL 1 functie (beeldscherm) CUTOFF (CoF) Stelt de cutoff frequentie bij.
CTRL 2 functie (beeldscherm) RESONANCE (rES) ✩ Stelt de hoeveelheid peak op de cutoff frequentie bij.
CTRL 3 functie (beeldscherm) FILTER TYPE (LPF/HPF/bPF/ntF) Selecteert het filter type. LPF: passeert de frequentieregio onder de cutoff. HPF: passeert de frequentie regio boven de cutoff. BPF: passeert de frequentieregio rond de cutoff. NTF: passeert andere frequentieregio’s dan die rond de cutoff. DIRECT LEVEL (dir) Stelt het volume van het directe geluid bij.
VOICE TRANS Verwerkt een menselijke stem om een verscheidenheid aan karakters te produceren. DELAY Herhaalt het geluid.
FORMANT (FrM) Past het karakter (formant) van de stem aan.
EFFECT LEVEL (EFF) Past het volume van het effectgeluid aan.
DELAY TIME (t32–t1) *1 Past het interval van de herhalingen aan.
FEEDBACK (Fdb) ✩ Past het aantal herhalingen aan.
BALANCE (bAL) Past de volumebalans tussen het directe geluid en het effectgeluid aan.
ISOLATOR Isoleert of verwijdert de lage, midden of hoge frequentiereeksen. DJFX LOOPER Looped een kort gedeelte van het ingangsgeluid. U kunt de afspeelrichting en de afspeelsnelheid van het ingangsgeluid variëren om draaitafelachtige effecten toe te voegen.
LOW (Lo) ✩ Isoleert/verwijdert de lage frequentiereeks.
MID (Mid) ✩ Isoleert/verwijdert de midden frequentiereeks.
HIGH (Hi) ✩ Isoleert/verwijdert de hoge frequentiereeks.
LENGTH (LEn) ✩ Specificeert de lengte van de loop.
SPEED (-1.0–1.0) Specificeert de afspeelrichting en afspeelsnelheid. Als de knop tegen de klok in wordt gedraaid, wordt achterwaarts afspelen geproduceerd, en als de knop met de klok mee wordt gedraaid, wordt voorwaarts afspelen geproduceerd. Op 12 uur wordt het afspelen gestopt.
LOOP SW (oFF/on) Als u dit aanzet, terwijl geluid speelt, zal het geluid op dat punt worden gelooped. Zet dit uit om de loop op te heffen.
✩: De diepte van deze parameters is gelimiteerd als u ‘Effect Limit Modus’ (p.20) aanzet. *1: Delay tijd wordt gespecificeerd als een nootwaarde, relatief aan het tempo van de langste sample van de samples waarop het effect wordt toegepast. Nootwaardes die gespecificeerd kunnen worden: 32ste noot (t32)/16e noot (t16)/8ste triool (t8t)/gepuncteerde 16e noot (t16.)/8ste noot (t8)/kwartentriool (t4t)/ gepuncteerde 8ste noot (t8.)/kwartnoot (t4)/halve noot triool (t2t)/gepuncteerde kwartnoot (t4.)/halve noot (t2)/ gepuncteerde halve noot (t2.)/hele noot (t1). U kunt echter geen instelling selecteren, die zou maken dat de delay tijd ongeveer 2000 milliseconden overschrijdt. Als een patroon wordt gespeeld, wordt het tempo van het patroon als referentie gebruikt.
54
Appendix
MFX bank A Nummer 1
2
3
Type FLANGER Creëert modulatie, gelijkend op een vliegtuig dat stijgt of daalt. PHASER Creëert modulatie door een in fase verschoven geluid toe te voegen. WAH Produceert een Wah effect.
CTRL 1 functie (beeldscherm) DEPTH (dPt) Past de modulatiediepte aan.
CTRL 2 functie (beeldscherm) RATE (rAt) Past de modulatie snelheid aan.
CTRL 3 functie (beeldscherm) FEEDBACK (Fbd) ✩ Past de proportionering van het effectgeluid dat naar de invoer wordt teruggestuurd aan. MANUAL (Man) Stelt de toonhoogte van het effectgeluid bij.
DEPTH (dPt) [_ILL] Past de modulatiediepte aan.
RATE (rAt) Past de modulatie snelheid aan.
PEAK (Pek) Stelt de breedte van frequenties waarop het effect wordt toegepast bij. DEPTH (dPt) Stelt de hoeveelheid verandering in volume/panning bij.
RATE (rAt) Past de modulatie snelheid aan.
MANUAL (Man) Stelt de toonhoogte van het effectgeluid bij.
RATE (rAt) Past de snelheid van volume/ panning verandering aan.
DEPTH (dPt) Stelt de modulatiediepte bij.
REVERB TIME (rM1-HL2) Selecteert het reverb type. ROOM 1 (rM1): Korte, high-density weerkaatsing. ROOM 2 (rM2): Korte, low-density weerkaatsing. STAGE 1 (St1): Meer late weerkaatsing. STAGE 2 (St2): Meer vroege reflecties. HALL1 (HL1): Heldere weerkaatsing. HALL2 (HL2): Rijke weerkaatsing. INTENSITY (int) ✩ Specificeert de hoeveelheid echo herhaling. RATE (rAt) Past de modulatie snelheid aan.
WAVEFORM (trM/Pan) Specificeert de volume/panning modulatie curve. Draai knop naar links om het volume te veranderen of naar rechts om de panning te veranderen. 3 BALANCE (bAL) Past de volumebalans tussen het directe geluid en effectgeluid aan.
4
TREMOLO/PAN Varieert het volume of de panning op cyclische wijze.
5
REVERB Voegt weerkaatsing aan het geluid toe.
REVERB TIME (tiM) Past de reverb tijd aan.
6
TAPE ECHO Simuleert een ouderwetse bandecho. CHORUS Maakt het geluid ruimtelijker en rijker. FILTER+DRIVE
RATE (rAt) Specificeert de band snelheid.
CUTOFF (CoF)
RESONANCE (rES) ✩
DRIVE (drV) ✩
Een laagpas filter met overdrive. Dit kapt de hoge frequenties af, en voegt vervorming toe. DISTORTION Vervormt het geluid op intense wijze. OVERDRIVE Vervormt het geluid op milde wijze. FUZZ Voegt boventonen toe, en vervormt het geluid op intense wijze.
Past de frequentie die afgekapt zal worden aan.
Stelt de peak frequentierespons op de cutoff frequentie bij.
Voegt vervorming toe.
DRIVE (drV) ✩ Stelt de mate van vervorming bij. DRIVE (drV) ✩ Stelt de mate van vervorming bij. DRIVE (drV) ✩ Stelt de mate van vervorming bij.
TONE (ton) ✩ Stelt de klank bij.
LEVEL (LEV) ✩ Past het volume aan.
TONE (ton) ✩ Stelt de klank bij.
LEVEL (LEV) ✩ Past het volume aan.
TONE (ton) ✩ Stelt de klank bij.
LEVEL (LEV) ✩ Past het volume aan.
7
8
9
10
11
BALANCE (bAL) Past de volumebalans tussen het directe geluid en effectgeluid aan. BALANCE (bAL) Past de volumebalans tussen het directe geluid en effectgeluid aan.
55
Appendix Nummer 12
Type OCTAVE Voegt een toonhoogte op lagere octaven toe. SLICER+FLG Kapt het geluid herhaaldelijk af. Een flanger wordt toegevoegd. RING MOD Laat het geluid metaalachtig klinken.
CTRL 1 functie (beeldscherm) -2OCT LEVEL (oC2) Voegt een toonhoogte op twee octaven lager toe. TIMING PTN (P01-P16) (*1) De timing waarop het geluid wordt afgekapt.
CTRL 2 functie (beeldscherm) -1OCT LEVEL (oC1) Voegt een toonhoogte op een octaaf lager toe. RATE (t32-t1) (*2) Past de lengte van TIMING PTN aan.
CTRL 3 functie (beeldscherm) DIRECT LEVEL (dir) Past het volume van het directe geluid aan. FEEDBACK (Fdb) ✩ Stelt de flanger diepte bij.
FREQUWENCY (Frq) ✩ Stelt de toonhoogte van het metaalachtige geluid bij.
15
PITCH Verandert de toonhoogte.
PITCH (Pit) Past de hoeveelheid verandering in toonhoogte aan.
16
CHROMATIC PS Een tweestemmige pitch shifter, die de toonhoogte in stappen van halve tonen verandert.
PITCH1 (-C-CC) Verandert toonhoogte 1 in stappen van een halve toon, binnen het bereik van ongeveer 1 octaaf.
SENS (Sen) ✩ Past de diepte, waarop de frequentie wordt gemoduleerd, aan. FEEDBACK (Fbd) ✩ Past de hoeveelheid in fase verschoven geluid aan, dat teruggevoerd wordt. PITCH2 (-C-CC) Verandert toonhoogte 2 in stappen van halve tonen, binnen een bereik van ongeveer 1 octaaf.
BALANCE (bAL) Past de volumebalans tussen het directe geluid en effectgeluid aan. BALANCE (bAL) Past de volumebalans tussen het directe geluid en effectgeluid aan. BALANCE (bAL) Past de volumebalans tussen het directe geluid en effectgeluid aan.
13
14
✩:
De diepte van deze parameters is beperkt, als u ‘Effect Limit modus’ (p.20) inschakelt.
*
Voor FLANGER en PHASER kunt u [MFX] + CTRL 1 knop gebruiken om de volumebalans tussen het directe geluid en het effectgeluid aan te passen.
*1: Met de CTRL1 knop kunnen de volgende patronen worden geselecteerd.
P01
P09
P02
P10
P03
P11
P04
P12
P05
P13
P06
P14
P07
P15
P08
P16
Het TIMING PTN interval wordt gesynchroniseerd met het tempo van de langste sample, van de samples waarop het effect wordt toegepast. Echter, wanneer een patroon wordt gespeeld, zal het interval met het tempo van het patroon gesynchroniseerd worden. U kunt RATE gebruiken om de synchronisatie snelheid als volgt bij te stellen. RATE maximum (draai de CTRL 2 knop geheel naar rechts): één cyclus TIMING PTN correspondeert met één maat. RATE minimum (draai de CTRL 2 knop geheel naar links): één cyclus TIMING PTN correspondeert met een 32ste noot. Door aan de CTRL 2 knop te draaien, kan dit op elke waarde van een 32ste noot tot één maat worden ingesteld. *2: RATE wordt gespecificeerd als een nootwaarde, relatief aan het tempo van de langste sample, van de samples waarop het effect wordt toegepast. Nootwaardes die gespecificeerd kunnen worden: 32ste noot (t32)/16e noot (t16)/8ste triool (t8t)/gepuncteerde 16e noot (t16.)/8ste noot (t8)/kwartentriool (t4t)/gepuncteerde 8ste noot (t8.)/kwartnoot (t4)/halve noot triool (t2t)/gepuncteerde kwartnoot (t4.)/halve noot (t2)/gepuncteerde halve noot (t2.)/hele noot (t1). Als een patroon wordt gespeeld, wordt het tempo van het patroon als referentie gebruikt. Als een patroon speelt of als ‘Effect Tempo modus’ (p.20) is ingesteld op synchronisatie met het tempo van de patroon sequencer, wordt het tempo van het patroon als referentie gebruikt.
56
Appendix
MFX bank B Nummer 1
Type COMP Maakt het geluid consistenter.
CTRL 1 functie (beeldscherm) SUSTAIN (SUS) Past de diepte van de compressor aan.
2
EQUALIZER Past het volume van elke frequentieregio aan. C.CANCELER Heft de stem of een ander geluid dat zich in het midden bevindt op. SUBSONIC Voegt een lage frequentie sinusgolf toe, gebaseerd op het volume dat in het effect wordt gestuurd (*2) LO-FI COMP Degradeert de geluidskwaliteit. Een compressor is tevens beschikbaar. NOISE GEN Past een lo-fi effect toe, en voegt tevens ruis toe, zoals witte ruis en opname ruis. RADIO TUNING Simuleert het geluid van een radio.
LOW (lo) [_ILL] Past het volume van de lage frequentie aan. L-R BALANCE (L-R) Past het punt waarop maximale annulering optreedt aan.
8
9
CTRL 2 functie (beeldscherm) ATTACK (Atk/rEL) ✩ Past de attack aan. Als Limit Modus aan is (rEL), stelt dit de release bij. MID (Mid) ✩ Past het volume van de middenfrequentie aan. LOW BOOST (Lo) Duwt de lage frequentiegeluiden die zich in het midden bevinden, zoals de bas, omhoog. THRESHOLD (tHr) Past het volume aan, waarop de sinusgolf begint te klinken.
CTRL 3 functie (beeldscherm) LEVEL (LEV) ✩ Past het volume aan.
PRE FILTER TYPE (PLt) ✩ Selecteert het type filter dat zich voor de ingang naar het Lo-Fi effect bevindt. DISC NOISE (diS) Past het volume van de ‘plop’ ruis aan.
BALANCE (bAL) Past de volumebalans tussen het directe geluid en het effectgeluid aan. HUM NOISE (HUM) Past het volume van de ‘hum’ ruis aan.
DETUNE (tUN) Past de stemmingsfluctuatie van de radio aan.
NOISE LEVEL (noS) Past het volume van de ruis aan.
VINYL SIM Simuleert het geluid van een analoge langspeelplaat.
FREQUENCY RANGE (rnG) Past de frequentie respons van het afspeel systeem aan.
NOISE LEVEL (noS) Past het volume van de ruis aan.
DRIVE (drV) Stelt de mate van vervorming bij. DRIVE (drV)
TONE (ton) Past de panning aan.
10
DIST+PAN Mono vervorming met aanpasbare panning. OD+PAN
BALANCE (bAL) Past de volumebalans tussen het directe geluid en het effectgeluid aan. WOW/FLUTTER (FLU) Past de roterende instabiliteit van de analoge langspeelplaat aan. PAN (Pan) Past de panning aan.
TONE (ton)
PAN (Pan)
Stelt de mate van vervorming bij. AMP TYPE (JC-FUZ)
Past het klankkarakter aan.
Past de panning aan.
11
Mono vervorming met aanpasbare panning. AMP SIM
VOLUME (Vol)
SPEAKER TYPE (SL1-35t)
Simuleert een gitaarversterker.
Selecteert het type versterker (*3)
Selecteert het type Luidspreker (*4)
BIT CRASH Produceert een extreem laag lo-fi effect. STEP FILTER Een filter dat de cutoff frequentie stapsgewijs verandert.
SAMPLE RATE (rAt) Past de sample snelheid aan.
Past het volume van de versterker, en de mate van vervorming aan. BIT (bit) ✩ Past de bit diepte aan. RATE (t32-t1) *1 Past de lengte van de STEP PTN aan.
RESONANCE (rES) ✩ Stelt de peak frequentie respons op de cutoff frequentie bij.
3
4
5
6
7
12
13
PITCH (Pit) Stelt de frequentie van de sinusgolf bij.
LO-FI TYPE (tyP) Past de geluidsdegradatie aan.
WHITE NOISE (WHt) Past het volume van de ‘sis’ ruis aan.
STEP PTN (P01-P16) Selecteert het patroon waarin de cutoff frequentie zal veranderen. *6
HIGH (Hi) ✩ Past het volume van de hoge frequentie aan. HIGH BOOST (Hi) Duwt de hoge frequentiegeluiden omhoog. BALANCE (bAL) Past de volumebalans tussen het directe geluid en het effectgeluid aan.
FILTER (FLt) Past de filterdiepte aan.
57
Appendix Nummer 14
15
16
Type STEP RING MOD Een ring modulator die de gemoduleerde frequentie stapsgewijs verandert. BPM LOOPER Looped het ingangsgeluid gedurende een korte periode.
REVERSE Voegt een vertraagde en omgekeerde versie van het ingangsgeluid toe.
CTRL 1 functie (beeldscherm) STEP PTN (P01-P16) ✩ Selecteert het patroon waarin de gemoduleerde cutoff frequentie zal veranderen. *6 LENGTH (LEn)✩ Past de lengte van de loop aan.
DELAY TIME (t32–t1)*1 Past de tijdslengte aan, waarin het omgekeerde geluid herhaald zal worden.
CTRL 2 functie (beeldscherm) RATE (t32-t1) *1 Past de lengte van de STEP PTN aan. TIMING (oFF,1–8) Specificeert de timing waarop het geloopte geluid automatisch begint te klinken (in 8ste noot intervallen) (*5). Zet dit op ‘oFF’, als u niet wilt dat de loop automatisch wordt gespeeld. FEEDBACK (Fdb)✩ Past het aantal keren dat het omgekeerde geluid herhaald wordt aan.
CTRL 3 functie (beeldscherm) BALANCE (bAL) Past de volumebalans tussen het directe geluid en het effectgeluid aan. LOOP SW (oFF/on) Als u dit aanzet, terwijl geluid hoorbaar is, zal het geluid op dat punt gelooped worden. Zet dit op Off om de Loop op te heffen. BALANCE (bAL) Past de volumebalans tussen het directe geluid en het effectgeluid aan.
✩ : De diepte van deze parameters is beperkt, als u ‘EEffect Limit mode’ (p.20) heeft aangezet. *1: RATE wordt gespecificeerd als een nootwaarde, relatief aan het tempo van de langste sample, van de samples waarop het effect wordt toegepast. Nootwaardes die gespecificeerd kunnen worden: 32ste noot (t32)/16e noot (t16)/8ste triool (t8t)/gepuncteerde 16e noot (t16.)/8ste noot (t8)/kwartentriool (t4t)/gepuncteerde 8ste noot (t8.)/kwartnoot (t4)/halve noot triool (t2t)/gepuncteerde kwartnoot (t4.)/halve noot (t2)/gepuncteerde halve noot (t2.)/hele noot (t1). Als een patroon wordt gespeeld, wordt het tempo van het patroon als referentie gebruikt. Als een patroon speelt of als ‘EEffect Tempo modus’ (p.20) is ingesteld op synchronisatie met het tempo van de patroon sequencer, wordt het tempo van het patroon als referentie gebruikt. *2: Draai de CTRL 3 balans in de richting van 12 uur, draai de CTRL 1 pitch geheel naar rechts, en gebruik CTRL 2 om de drempel aan te passen, zodat de sinusgolf op juiste wijze, volgens de ingangsbron, klinkt. Als u de drempel heeft ingesteld, past u de toonhoogte en de balans aan. Dit is een handige manier om de basdrum aan te vullen. *3: JC-120( JC)/ CLEAN TWIN(CLn)/ MATCH DRIVE(Mdr)/ BG LEAD( bG)/ MS1959(I MS1)/ MS1959II(MS2)/ MS1959I+II(MS3)/ SLDN LEAD(SLd)/ METAL 5150(Mt1)/ METAL LEAD(Mt2)/ OD-1(od1)/ OD2 TURBO(od2)/ DISTORTION(dSt)/ FUZZ(FUZ) *4: SMALL1(SL1)/ SAMLL2(SL2)/ MIDDLE(MID)/ JC-120( JC)/ BUILT IN1(bL1)/ BUILT IN2(bL2)/ BUILT IN3(bL3)/ BUILT IN4(bL4)/ BUILT IN5(bL5)/ BG STACK1(bG1)/ BG STACK2(bG2)/ MS STACK1(MS1)/ MS STACK2(MS2)/ METAL STACK(MtL)/ 2STACK(2St)/ 3STACK(3St) *5: De TIMING cyclus wordt gesynchroniseerd aan het tempo van de langste sample, van de samples waarop het effect wordt toegepast. Echter, als een patroon wordt gespeeld, zal dit aan het tempo van het patroon worden gesynchroniseerd. *6: De patroon cyclus wordt gesynchroniseerd aan het tempo van de langste sample, van de samples waarop het effect wordt toegepast. Echter, als een patroon wordt gespeeld, zal dit aan het tempo van het patroon worden gesynchroniseerd. U kunt RATE gebruiken om de synchronisatie snelheid als volgt bij te stellen. RATE maximum (draai de CTRL 2 knop geheel naar rechts): één cyclus TIMING PTN correspondeert met één maat. RATE minimum (draai de CTRL 2 knop geheel naar links): één cyclus TIMING PTN correspondeert met een 32ste noot. Door aan de CTRL 2 knop te draaien, kan dit op elke waarde van een 32ste noot tot één maat worden ingesteld.
58
Appendix
Snelle bediening referentie Sample operaties Om dit te bereiken Een sample spelen Het externe ingangsgeluid spelen Het volume van de externe invoer instellen Een sample opnemen Auto sampling instellingen maken Auto sampling opheffen De BPM voor samplen instellen Samplen met een aftelling Resampling Het volume van een sample instellen De start/eindpunten instellen Alleen het startpunt instellen Alleen het eindpunt instellen Het start/eindpunt bijstellen De gespecificeerde start/eindpunten annuleren Truncate De BPM van een sample specificeren Time Modify instelling Samples tussen Pads uitwisselen Samples tussen Pads kopiëren Een individuele sample verwijderen Alle samples verwijderen Resterende sampletijd bekijken Het huidige Pad bekijken Alle klinkende samples stoppen
Doet u dit Pad [1]-[16] [MIC]/[LINE IN] MIC LEVEL knop / LINE IN LEVEL knop [SAMPLING] + Pad [1]-[16] ➜ [SAMPLING] (druk op [SAMPLING] om samplen te stoppen) [CANCEL] + [SAMPLING] ➜ CTRL 3 knop ➜ [SAMPLING] [CANCEL] + [SAMPLING] ➜ zet CTRL 3 knop op Min ➜ [SAMPLING] In de sampling standby modus, [TIME/BPM] ➜ CTRL 2 knop ➜ [TIME/BPM] ➜ Sampling standby. In sampling standby modus [START/END/LEVEL] ➜ [SAMPLING] [RESAMPLE] ➜ CTRL 3 knop ➜ [SAMPLING] ➜ Pad [1]-[16] ➜ [SAMPLING] ➜ Pad [1][16] (druk op [SAMPLING] om resamplen te stoppen) Pad [1]-[16] ➜ [START/END/LEVEL] ➜ CTRL 3 knop (druk op [START/END/LEVEL] om de instelling te beëindigen). Pad [1]-[16] ➜ [MARK] ➜ [MARK] Pad [1]-[16] ➜ [MARK] ➜ Pad [1]-[16] (zelfde Pad als het eerste). [MARK] + Pad [1]-[16] ➜ [MARK] Pad [1]-[16] ➜ [START/END/LEVEL] ➜ CTRL 1 knop (Start) / CTRL 2 knop (Eind) (met [MARK] verlicht) Pad [1]-[16] ➜ (tijdens afspelen) [MARK] Pad [1]-[16] ➜ [DEL] ➜ [MARK] ➜ [DEL] Pad [1]-[16] ➜ [TIME/BPM] ➜ CTRL 2 knop ([TIME/BPM] eindigt de instelling) Pad [1]-[16] ➜ [TIME/BPM] ➜ CTRL 1 knop ([TIME/BPM] eindigt de instelling) [DEL] + [SAMPLING] ➜ Specificeer het bron Pad voor uitwisseling ➜ Specificeer het bestemmingspad voor uitwisseling ➜ [SAMPLING] [DEL] + [RESAMPLE] ➜ Specificeer het bron Pad voor kopiëren ➜ Specificeer het bestemmingspad voor kopiëren ➜ [SAMPLING] [DEL] ➜ Pad [1]-[16] ➜ [DEL] [CANCEL] + [DEL] ➜ Bank [A]-[B] (intern)/[C/G]-[F/J] (kaart) ➜ [DEL] [REMAIN] [REMAIN] Druk vier keer snel achter elkaar op [CANCEL]
Effect operaties Om dit te bereiken MFX type (1) selecteren MFX (2) type selecteren Effect Grab Effect Send voor een sample specificeren Effect Send voor Mic of Line In Effect Send voor USB specificeren Effect Send voor D Beam Synth specificeren Effect Send voor huidige bank
Doet u dit [MFX] + CTRL 3 knop Terwijl [MFX] ingedrukt wordt gehouden, Bank [A]/[B] ➜ Pad [1]-[16] [EFFECT ASSIGN] + effect knop [EFFECT ASSIGN] + Pad [1]-[16] [EFFECT ASSIGN] + [MIC]/[LINE IN] [EFFECT ASSIGN] + [CANCEL] + [MIC]/[LINE IN] [EFFECT ASSIGN] + [SYNTH] [EFFECT ASSIGN] + Pad [1] + [16]/ Pad [4] + [13]
59
Appendix Om dit te bereiken Effect Send voor alle samples Effect Assign modus Het vorige effect controleren De parameters van het volgende te gebruiken effect instellen Effect Limit modus Effect knop regeling De tempo synchronisatie van een effect opnieuw op het tempo van de synthesizer instellen Effect Tempo modus Effect geheugen optoepen
Doet u dit [EFFECT ASSIGN] + [SUB PAD] [EFFECT ASSIGN] + [REMAIN] [EFFECT ASSIGN] [REMAIN] + CTRL1 knob / CTRL2 knob / CTRL3 knob
Effect geheugen opslaan
[EFFECT MEMORY]➜ [SAMPLING]➜ Pad [1]–[16]➜ [SAMPLING]
De inhoud van een effect geheugen controleren
[EFFECT MEMORY]➜ [REMAIN] + Pad [1]–[16]
[CANCEL] + [MFX] [CANCEL] + [SUPER FILTER] [EFFECT ASSIGN] + [TAP TEMPO] [EFFECT ASSIGN] + [PATTERN SELECT] [EFFECT MEMORY]➜ Pad [1]–[16]
Loop Capture operaties Om dit te bereiken Loop Capture opnemen Loop Capture afspelen Loop Capture overdubben Het Loop Capture volume specificeren Een Loop Capture opname verwijderen (1) Een Loop Capture opname verwijderen (2) Een Loop Capture naar een Pad samplen
Doet u dit [REC] ( [REC] om de opname te stoppen, en [PLAY] om naar afspelen te gaan) (met een loop opgenomen) [PLAY] ([PLAY] om af te spelen, [PLAY] om te stoppen) [PLAY] ➜ [START/END/LEVEL] ➜ CTRL 3 knop ( [START/END/LEVEL] om instellingen te beëindigen). [DEL] ➜ [PLAY] ➜ [DEL] [EFFECT ASSIGN] + [REC] [SAVE TO PAD] ➜ Pad [1]-[16] ➜ [SAVE TO PAD] [REC] ( [REC] om de opname te stoppen, en [PLAY] om naar afspelen te gaan)
Patroon operaties Om dit te bereiken Een patroon afspelen Tijdens afspelen het volgende te spelen patroon selecteren Tijdens afspelen het patroon direct veranderen Het patroon stoppen (1) Het patroon stoppen (2) Sequencer tempo instelling (1) Sequencer tempo instelling (2) Sequencer tempo instelling (tap tempo) Sequencer tempo instelling (kopieer tempo van Pad) Een patroon opnemen Quantize instelling De lengte van het patroon specificeren Metronoom aan/uit Metronoom waarde specificeren
60
Doet u dit [PATTERN SELECT] ➜ Pad [1]-[16] Tijdens patroon afspelen Pad [1]-[16] Tijdens patroon afspelen [SUB PAD] + Pad [1]-[16] [CANCEL] [PATTERN SELECT] ➜ Pad [1]-[16] (het Pad van het op dat moment spelende patroon) [PATTERN SELECT] ➜ [TIME/BPM] ➜ CTRL 2 knop ([TIME/BPM] eindigt de instelling) [TAP TEMPO] + CTRL 2 knop Druk vier keer of meer op [TAP TEMPO] (het patroon tempo wordt tijdelijk in het scherm weergegeven) [TAP TEMPO] + Pad [1]-[16] (BPM van de sample van dat Pad wordt toegewezen) [PATTERN SELECT] ➜ [SAMPLING] ➜ Pad [1]-[16] ➜ [SAMPLING] ( [CANCEL] om te stoppen met opnemen) Tijdens patroon opname standby / tijdens opnemen [QUANTIZE] ➜ CTRL 3 knop ([QUANTIZE] eindigt de instelling) Tijdens patroon opname standby [LENGTH] ➜ CTRL 3 knop ( [LENGTH] eindigt de instelling) [METRONOME] [METRONOME] + CTRL 3 knop
Appendix Om dit te bereiken Patroon opname oefenen Afspeeldata verwijderen Patronen tussen Pads uitwisselen Patronen tussen Pads kopieren Een individueel patroon verwijderen Alle patronen verwijderen Alle patronen in synchronisatie met de externe sequencer afspelen/stoppen (als MIDI synchronisatie modus op Auto Sync is ingesteld)
Doet u dit While recording a pattern [SAMPLING] Tijdens opnemen van een patroon [SAMPLING] Tijdens opnemen van een patroon [DEL] ➜ Pad [1]-[16] / [HOLD] (verwijdert uitvoeringen van alle Pads) [PATTERN SELECT] ➜ [DEL] + [SAMPLING] ➜ specificeer bron Pad voor uitwisseling ➜ specificeer bestemmingspad voor uitwisseling ➜ [SAMPLING] [PATTERN SELECT] ➜ [DEL] + [RESAMPLE] ➜ specificeer bron Pad voor kopiëren ➜ specificeer bestemmingspad voor kopiëren ➜ [SAMPLING] [PATTERN SELECT] ➜ [CANCEL] + [DEL] ➜ Bank [A]-[B] (intern) /[C-G]-[F/J] (kaart) ➜ [DEL] [PATTERN SELECT] ➜ [HOLD] + Pad [1]-[16] ➜ (start/stop de externe sequencer)
D-Beam controller operaties Om dit te bereiken D Beam instellingen
D Beam filter instellingen
D Beam trigger instellingen D Beam Sens instelling
Doet u dit [SYNTH] + Pad [1]-[16] (selecteer een geluid) [SYNTH] + Pad [1]-[16] (selecteer de Delay) [SYNTH] + CTRL 1 knop (specificeer de Key Shift) [SYNTH] + CTRL 2 knop (specificeer de toonladder) [SYNTH] + CTRL 3 knop (specificeer het niveau) [FILTER] + Pad [1]/[5]/[7]/[13] (LPF) [FILTER] + Pad [2]/[6]/[10]/[14] (HPF) [FILTER] + Pad [3]/[7]/[11]/[15] (BPF) [FILTER] + Pad [4] (NOTCH) TRIGGER] + Pad [1]-[16] (selecteer een Pad) [TRIGGER] + CTRL 3 knop (specificeer de aanslaggevoeligheid) [CANCEL] + [SYNTH]/[FILTER]/[TRIGGER] ➜ CTRL 3 knop ➜ [SAMPLING]
Systeem instellingen Om dit te bereiken
Doet u dit
De knippersnelheid van de beeldschermverlichting specificeren
[TAP TEMPO] + apparaat aanzetten ➜ CTRL 3 knop ➜ [SAMPLING]
Het MIDI kanaal specificeren MIDI Thru instelling MIDI synchronisatie modus instelling MIDI synchronisatie bron instelling
[PATTERN SELECT] + apparaat aanzetten ➜ Bank [A] ➜ CTRL 3 knop ➜ [SAMPLING] [PATTERN SELECT] + apparaat aanzetten ➜ Bank [B] ➜ CTRL 3 knop ➜ [SAMPLING] [TIME/BPM] + apparaat aanzetten ➜ Bank [A] ➜ CTRL 3 knop ➜ [SAMPLING] [TIME/BPM] + apparaat aanzetten ➜ Bank [B] ➜ CTRL 3 knop ➜ [SAMPLING]
Tx MIDI Sync instelling Intern geheugen initialiseren Beveiliging uitschakelen Bank A-J beveiligen Bank A beveiligen Het versienummer controleren Het interne verwerkingsniveau instellen Roll Resolution instelling Pad Velocity instelling Pad Sens instelling Pedal Assign instelling
[TIME/BPM] + apparaat aanzetten ➜ Bank [C] ➜ CTRL 3 knop ➜ [SAMPLING] [CANCEL] + [DEL] + [REMAIN] + apparaat aanzetten ➜ [SAMPLING] [CANCEL] + apparaat aanzetten [REMAIN] + apparaat aanzetten [REMAIN] + Bank [A] + apparaat aanzetten [MARK] + apparaat aanzetten [CANCEL] + [START/END/LEVEL] + CTRL 3 knop [ROLL] + CTRL 3 knop [FIXED VELOCITY] + CTRL 3 knop [CANCEL] + [FIXED VELOCITY] ➜ CTRL 3 knop ➜ [SAMPLING] [CANCEL] + Pedal ➜ CTRL 3 knop ➜ [SAMPLING] (voor details over elke instelling, zie ‘Over het pedaal’ (p.68))
61
Appendix
CompactFlash kaart operaties Om dit te bereiken Een CompactFlash kaart formatteren Een geluidsbestand importeren Een geluidsbestand exporteren Instellingen voor geëxporteerde geluidsbestanden Backup opslaan Backup laden Backup verwijderen
Doet u dit [CANCEL] + [REMAIN] + Bank [C?g]/[F/J] ➜ [DEL] [CANCEL] + [RESAMPLE] ➜ [RESAMPLE] ➜ Pad [1]-[16] ➜ [SAMPLING] [CANCEL] + [RESAMPLE] ➜ [RESAMPLE] ➜ Pad [1]-[16] ➜ [SAMPLING] [RESAMPLE] + apparaat aanzetten ➜ CTRL 3 knop ➜ [SAMPLING] [CANCEL] + Bank [C/G]-[F/J] ➜ Pad [1]-[16] (specificeer het gebied) ➜ [SAMPLING] [CANCEL] + Bank [A]-[B] ➜ Pad [1]-[16] (specificeer het gebied) ➜ [SAMPLING] [DEL] + Bank [C/G]-[F/J] ➜ Pad [1]-[16] (specificeer het gebied) ➜ [DEL]
USB MIDI/audio interface operaties Om dit te bereiken USB Audio Input Sw instelling
Doet u dit
USB Audio Output Source Sw instelling
Houd [CANCEL], en [LINE IN] ingedrukt ➜ CTRL 3 knop
Houd [CANCEL], en [MIC] ingedrukt ➜ CTRL 3 knop
V-LINK operaties Om dit te bereiken Zet V-LINK aan/uit Wisselt tussen clips en palettes Wisselt tussen de diverse Pad modi (Clip/Palette) Wisselt tussen V-LINK Ctrl Ach/Bch/Cch Stelt het beeld opnieuw in V-LINK instellingen
62
Doet u dit [V-LINK] Pad [1]-[16] [V-LINK] + [EFFECT MEMORY] [V-LINK] + Bank [A]-[C/G] [V-LINK] + [FIXED VELOCITY] [CANCEL] + [V-LINK] (➜ voor details over instellingen, zie Óver V-LINK’(p.52)
Appendix
Parameters die de opstart status kunnen veranderen Parameter Fixed Velocity
Bereik (beeldscherm indicatie) 16–127 (“ 16”–“127”)
Paneel bediening [FIXED VELOCITY] + CTRL 3 knop
Pad Sens
Light, Midium, Heavy (“-L-”, “-M-”, “-H-”)
[CANCEL] + [FIXED VELOCITY] ➜ CTRL 3 knop
Roll Resolution
[ROLL] + CTRL 3 knop
Effect Tempo Modus
Kwartnoot, kwartentriool, 8ste noot, achtste triool, 16e noot, 16e triool, 32ste noot, 32ste triool (“ 4 “, “4.3”, “ 8 “, “8.3”, “16 “, “16.3”, “32 “, “32.3”) Standerd, Sequencer (“Std”, “SEq”)
Effect Assign Modus
Auto, Manual (“AUt”, “MAn”)
[CANCEL] + [EFFECT ASSIGN] ➜ CTRL 3 knop
MIDI ch
1–15 (“C. 1”–“C.15”)
[PATTERN SELECT] + Power On ➜ Bank [A] ➜ CTRL 3 knop
MIDI Through
Off/On (“oFF”/“ on”)
[PATTERN SELECT] + Power On ➜ Bank [B] ➜ CTRL 3 knop
Sync Modus
Auto Sync, Tempo Sync, Off (“AUt”, “tmP”, “oFF”)
[TIME/BPM] + Power On ➜ Bank [A] ➜ CTRL 3 knop
Sync Source
MIDI, USB (“Mid”, “USb”)
[TIME/BPM] + Power On ➜ Bank [B] ➜ CTRL 3 knop
Tx MIDI Sync
Off/On (“oFF”, “ on”)
[TIME/BPM] + Power On ➜ Bank [C] ➜ CTRL 3 knop
D Beam Sens
0–127 (“ 0”–“127”)
[CANCEL] + [SYNTH]/[FILETR]/ [TRIGGER] ➜ CTRL 3 knop
V-LINK Ctrl Ach
1–16 (“C. 1”–“C.16”)
[CANCEL] + [V-LINK] ➜ Bank [A] ➜ CTRL 3 knop
V-LINK Ctrl Bch
1–16 (“C. 1”–“C.16”)
[CANCEL] + [V-LINK] ➜ Bank [B] ➜ CTRL 3 knop
V-LINK Ctrl Cch
1–16 (“C. 1”–“C.16”)
[CANCEL] + [V-LINK] ➜ Bank [C/G] ➜ CTRL 3 knop
V-LINK Sw Modus
Standerd, MD-P1 (“Std”, “MdP”)
[CANCEL] + [V-LINK] ➜ [FIXED VELOCITY] ➜ CTRL 3 knop
[CANCEL] + [TAP TEMPO] ➜ CTRL 3 knop
Opmerkingen Specificeert de aanslaggevoeligheidswaarde als FIXED VELOCITY (p.16) aan is. Nadat de instelling is gemaakt, drukt u op [FIXED VELOCITY] + [SAMPLING] om deze op te slaan. Specificeert de gevoeligheid van het Pad (p.16). Nadat de instelling is gemaakt, drukt u op [SAMPLING] om deze op te slaan. Specificeert de roffel snelheid, als ROLL (p.16) aan is. Nadat de instelling is gemaakt, drukt u op [ROLL] + [SAMPLING] om deze op te slaan.
Specificeert of het tempo van het effect het Pad of de patroon sequencer volgt (Standard) of altijd de patroon sequencer volgt (Sequencer) (p.20). Nadat de instelling is gemaakt, drukt u op [SAMPLING] om deze op te slaan. Specificeert of EFFECT ASSIGN van een Pad automatisch overschakelt om het huidige Pad te volgen (Auto) of alleen door [EFFECT ASSIGN] + Pad (Manual) wordt veranderd. Nadat de instelling is gemaakt, drukt u op [SAMPLING] om deze op te slaan. Specificeert het MIDI zend/ontvangstkanaal (p. 71). Nadat de instelling is gemaakt, drukt u op [SAMPLING] om deze op te slaan. Nadat de instelling is gemaakt, drukt u op [SAMPLING] om deze op te slaan. Specificeert de MIDI synchronisatie modus (p.69). Nadat de instelling is gemaakt, drukt u op [SAMPLING] om deze op te slaan. Specificeert of de SP-555 met de MIDI klok van de MIDI aansluiting wordt gesynchroniseerd (MIDI) of met de MIDI klok van USB MIDI (USB). Nadat de instelling is gemaakt, drukt u op [SAMPLING] om deze op te slaan. Zet MIDI klok overdracht aan/uit. Nadat de instelling is gemaakt, drukt u op [SAMPLING] om deze op te slaan. Past de gevoeligheid van de D Beam controller aan. Nadat de instelling is gemaakt, drukt u op [SAMPLING] om deze op te slaan. Dit kan ook met Pad [1]-[16] worden veranderd. Nadat de instelling is gemaakt, drukt u op [SAMPLING] om deze op te slaan. Dit kan ook met Pad [1]-[16] worden veranderd. Nadat de instelling is gemaakt, drukt u op [SAMPLING] om deze op te slaan. Dit kan ook met Pad [1]-[16] worden veranderd. Nadat de instelling is gemaakt, drukt u op [SAMPLING] om deze op te slaan. Specificeert wat er gebeurt als V-LINK aan of uit wordt gezet. In de Standaard instelling wordt alleen het VLINK On/Off bericht verzonden. Zet dit op MD-P1 als de ‘MD-P1’wordt gebruikt. Nadat de instelling is gemaakt, drukt u op [SAMPLING] om deze op te slaan.
63
Appendix Parameter CTRL 1 Assign
Bereik (beeldscherm indicatie) Off, 1–30 (“oFF”, “ 1”–“ 30”)
Paneel bediening [CANCEL] + [V-LINK] ➜ Sw bellow CTRL 1 ➜ CTRL 3 knop
Opmerkingen Nadat de instelling is gemaakt, drukt u op [SAMPLING] om deze op te slaan.
CTRL 2 Assign
Off, 1–30 (“oFF”, “ 1”–“ 30”)
[CANCEL] + [V-LINK] ➜ Sw below CTRL 2 ➜ CTRL 3 knop
Nadat de instelling is gemaakt, drukt u op op [SAMPLING] om deze op te slaan.
CTRL 3 Assign
Off, 1–30 (“oFF”, “ 1”–“ 30”)
[CANCEL] + [V-LINK] ➜ Sw below CTRL 3 ➜ CTRL 3 knop
Nadat de instelling is gemaakt, drukt u op op [SAMPLING] om deze op te slaan.
D Beam Assign
Off, 1–30 (“oFF”, “ 1”–“ 30”)
[CANCEL] + [V-LINK] ➜ [SYNTH]/[FILTER]/[TRIGGER] ➜ CTRL 3 knop
Nadat de instelling is gemaakt, drukt u op op [SAMPLING] om deze op te slaan.
Seq Ach Ctrl Pad Bank
Off, Bank A–J (“off”, “b. A”–“b. J”)
[CANCEL] + [V-LINK] ➜ Bank [D/H] ➜ CTRL 3 knop
Nadat de instelling is gemaakt, drukt u op [SAMPLING] om deze op te slaan
Seq Bch Ctrl Pad Bank
Off, Bank A–J (“off”, “b. A”–“b. J”)
[CANCEL] + [V-LINK] ➜ Bank [E/I] ➜ CTRL 3 knop
Nadat de instelling is gemaakt, drukt u op [SAMPLING] om deze op te slaan
Seq Cch Ctrl Pad Bank
Off, Bank A–J (“off”, “b. A”–“b. J”)
[CANCEL] + [V-LINK] ➜ Bank [F/J] ➜ CTRL 3 knop
Nadat de instelling is gemaakt, drukt u op [SAMPLING] om deze op te slaan
Knippersnelheid van de beeldscherm verlichting aanpassen Sample Export Type
Off, 1–9, Pattern (“off”, “ 1”–“ 9”, “Ptn”)
[TAP TEMPO] + Power On ➜ CTRL 3 knop
Nadat de instelling is gemaakt, drukt u op op [SAMPLING] om deze op te slaan.
WAV, AIFF (“WAV”, “AIF”)
[RESAMPLING] + Power On ➜ CTRL 3 knop
Selecteer het formaat voor sample export. Nadat de instelling is gemaakt, drukt u op [SAMPLING] om deze op te slaan.
Pedal Assign
Loop Capture Play/Overdub, Loop Capture Play/Stop, Seq Start/Stop, Fixed Velocity, Effect On/Off (“LC.1”, “LC.2”, “SEq”, “VEL”, “EF.S”)
[CANCEL] + druk het pedaal in ➜ CTRL 3 knop
Nadat de instelling is gemaakt, drukt u op [SAMPLING] om deze op te slaan. Voor details over elk instelling, zie ‘Over het pedaal’(p.68).
Storingsmeldingen Bericht EJC(Eject) EMP(Empty)
Err(Error) FUL(Memory Full) Prt(Protected) UnS(Unsupported format)
64
Uitleg Verwerking is niet mogelijk, waarschijnlijk omdat de geheugenkaart is verwijderd. * Verwijder de kaart niet, terwijl het apparaat is ingeschakeld. Er is geen sample, patroon of patroon data die verwijderd kan worden. Er is geen backup data om te laden. Er is geen WAV of AIFF bestand om te importeren. Er is geen data die als WAV of AIFF geëxporteerd kan worden. Ongeldige data is in het interne geheugen aangetroffen, en deze is gerepareerd of verwijderd. Verwerking kan vanwege onvoldoende geheugen niet worden uitgevoerd,. Verwerking kan niet worden uitgevoerd, omdat Protect is ingeschakeld. Verwerking is tijdelijk stopgezet, omdat de WAV of AIFF een formaat heeft dat niet door de SP-555 wordt ondersteund.
Appendix
Probleemoplossing Deze sectie bevat een aantal onderdelen, die u kunt controleren, en acties die ondernomen kunnen worden wanneer u problemen ondervindt. Raadpleeg de sectie die betrekking heeft op uw probleem.
Geen geluid / onvoldoende volume Is de SP-555 en de aangesloten apparatuur aangezet? Zijn de SP-555 en de externe apparatuur correct aangesloten? Controlleer de aansluitingen Kan een geluidskabel gebroken zijn? Gebruikt u een geluidskabel met een ingebouwde weerstand? Gebruik een aansluitkabel die geen ingebouwde weerstand bevat. (Bijvoorbeeld een kabel uit de Roland PCS serie). Is het volume van de aangesloten versterker of het mengpaneel laag gezet? Stel het volume op een passend niveau in. Is het volume van de SP-555 verlaagd? Stel het volume op een passend niveau in. Controleer of u geluid via de koptelefoon hoort. Als er geluid via de koptelefoon is, kan de aansluitkabel gebroken zijn of kan er een probleem met de aangesloten versterker of het mengpaneel zijn. Controleer de aansluitingen, en de aangesloten apparatuur. Als een CompactFlash kaart wordt gebruikt, is de kaart op juiste wijze aangebracht? Controleer de CompactFlash kaart. Als u een sample probeert te spelen, is zijn Pad verlicht? De sample speelt als een verlicht Pad wordt ingedrukt. Aan een Pad dat niet is verlicht, is geen sample toegewezen. Kan het sample niveau verlaagd zijn? Pas het niveau van de sample aan (p.28). Kan het effectniveau verlaagd zijn? Bij sommige effect types kan het niveau met een regelingsknop worden ingesteld. Voor details over effect types en de regelingsknop toewijzingen, zie ‘Effectenlijst’(p.54).
Geen geluid of onvoldoende volume van apparatuur die op de LINE IN is aangesloten Is [LINE IN] verlicht? Om geluiden via de lijn ingang te spelen, drukt u op [LINE IN], zodat dit verlicht is. Is het niveau van de externe invoer verlaagd? Draai aan de LINE IN LEVEL knop om het niveau op passende wijze bij te stellen (p.22). Is het volume van het apparaat dat op de LINE IN is aangesloten verlaagd? Stel het volume op een passend niveau in. Is de geluidskabel correct aangesloten? Controleer de aansluiting. Kan de geluidskabel gebroken zijn? Gebruikt u een geluidskabel met een ingebouwde weerstand? Gebruik een aansluitkabel die geen ingebouwde weerstand bevat. (Bijvoorbeeld de Roland PCS serie).
Geen geluid of onvoldoende volume van een microfoon Is [MIC] verlicht? Om geluid via de microfoon te spelen, drukt u op [MIC], zodat het Pad verlicht is. Is het externe ingangsniveau verlaagd? Draai aan de MIC knop om het niveau passend in te stellen. Is de microfoonkabel correct aangesloten? Controleer de aansluitingen. Kan de microfoonkabel gebroken zijn?
De microfoon pakt ruis op Het MIC volume kan niet op nul worden ingesteld. Als u de microfoon niet gebruikt, zet [MIC] dan uit.
65
Appendix
Kan niet samplen Kan er onvoldoende geheugen zijn? Wanneer er onvoldoende geheugen is, wordt ‘FUL’ (Memory Full) in het scherm getoond, als u probeert te samplen. Verwijder onnodige samples om de hoeveelheid vrij geheugen te vergroten (p.23). Is de CompactFlash kaart op juiste wijze aangebracht? Als u naar sample banken C-J samplet, moet de CompactFlash kaart op juiste wijze zijn aangebracht. (p.45). Is de CompactFlash kaart correct geformatteerd? Formatteer de CompactFlash kaart met gebruik van de SP555 (p.45). Zijn er samples aan alle Pads toegewezen? U kunt niet samplen als er geen lege Pads zijn. Verwijder ongewenste samples om enkele Pads vrij te maken (p.23). Is [PATTERN SELECT] verlicht? Als [PATTERN SELECT] verlicht is, neemt u patronen op, en kunt u niet samplen. Druk op [PATTERN SELECT], zodat het lampje uit gaat.
Geluid wordt vervormd als een Loop Capture frase wordt opgeslagen Heeft u op een passend niveau opgeslagen? Als u herhaaldelijk overdubbed, kan het niveau van de frase hoger worden, waardoor vervorming ontstaat als u dit in een Pad opslaat. Pas het niveau aan, wanneer u het geluid in een Pad opslaat (p.27).
Een geplaatste CompactFlash kaart wordt niet herkend of zijn data kan niet geselecteerd worden Is de CompactFlash kaart op juiste wijze aangebracht? Controleer de CompactFlash kaart (p.45). Is het juiste type CompactFlash kaart gebruikt? U kunt CompactFlash kaarten met een capaciteit tussen 32 MB en 2 GB gebruiken. Andere kaarten kunnen niet gebruikt worden (p.44).
Is [DEL] verlicht of knipperend? Als [DEL] verlicht is of knippert, verwijdert u samples, en kunt u niet samplen.
Is de CompactFlash kaart correct geformatteerd? CompactFlash kaart en die op een ander apparaat dan de SP-555 zijn geformatteerd, kunnen niet gebruikt worden. Formatteer de CompactFlash kaart (p.45).
Overmatige ruis of vervorming in het gesamplede geluid
Data wordt niet correct in het interne geheugen van de SP-555 opgeslagen
Is het ingangsniveau correct ingesteld? Het gesamplede geluid gaat vervormen wanneer het ingangsniveau te hoog is, en als het niveau te laag is, zal er overmatig veel ruis optreden. Stel het niveau bij, zodat de PEAK indicator af en toe oplicht. Zijn de juiste effectinstellingen gemaakt? Sommige effecttypes maken het niveau hoger dan de originele sample of kunnen het geluid zelf vervormen. Sommige effecten kunnen ook de ruis benadrukken. Probeer het effect uit te schakelen, en controleer of de ruis of vervorming in de originele sample zelf aanwezig is. Stel dan het effect op juiste wijze in. Speelt u meer dan één sample tegelijk? Zelfs als het niveau van elke sample correct is, kan het algehele niveau overmatig stijgen, wanneer meerdere samples tegelijkertijd worden gespeeld, waardoor mogelijk vervorming ontstaat. Verlaag het niveau van elke sample om vervorming te voorkomen.
66
Is het mogelijk dat de stroom werd uitgezet, terwijl data in het interne geheugen werd opgeslagen (d.w.z:, terwijl de stip in het scherm knipperde). De verloren data kan niet hersteld worden. In dit geval is het mogelijk dat alle data in het interne geheugen is vernietigd. Er kunnen andere storingen optreden, als u de SP-555 blijft gebruiken. Initialiseer het interne geheugen. (p.50). * Als het geheugen wordt geïnitialiseerd, zal alle data in het interne geheugen verloren gaan.
Appendix
Data wordt niet correct op de CompactFlash kaart opgeslagen Is het mogelijk, dat de stroom werd uitgezet, terwijl data in het interne geheugen werd opgeslagen (d.w.z: terwijl de stip in het scherm knipperde). De verloren data kan niet hersteld worden. In dit geval is het mogelijk dat alle data op de CompactFlash kaart is vernietigd. Er kunnen andere storingen optreden, als u de SP-555 blijft gebruiken. Initialiseer het interne geheugen. (p.45). * Als de CompactFlash kaart wordt geïnitialiseerd, zal alle data op de kaart verloren gaan.
Patroon sequencer synchroniseert niet aan een extern MIDI apparaat Zijn de juiste instellingen gemaakt, zodat de patroon sequencer kan synchroniseren? Controleer de instellingen (p.69). Is het externe MIDI apparaat op het verzenden van MIDI Clock berichten ingesteld? Sommige apparaten hebben een instelling waarmee MIDI klok overdracht aan of uit wordt gezet. Tevens verzenden sommige externe apparaten, zoals sequencers, MIDI Clock alleen tijdens het afspelen. Overschrijdt het tempo van het externe MIDI apparaat het tempo bereik waarbinnen de SP-555 kan synchroniseren? De SP-555 kan tot een tempo binnen de 40-200 reeks synchroniseren. Het is mogelijk dat aan een tempo, dat buiten dit bereik valt, niet gesynchroniseerd kan worden.
67
Appendix
Over het pedaal Als u een pedaal (DP serie, apart verkrijgbaar) op de PEDAL jack op het achterpaneel aansluit, kunt u de volgende operaties uitvoeren, door het pedaal in te drukken. Functie REC/OVERDUB/PLAY loop capture
PLAY/STOP loop capture
Actie Druk op het pedaal om door de keuzes te lopen, welke zijn: opnemen ➜ afspelen ➜ overdubben ➜ afspelen. Druk het pedaal twee keer achter elkaar snel in om te stoppen. Druk op het pedaal om door de keuzes te lopen, welke zijn: afspelen ➜ stop ➜ afspelen.
PLAY/STOP patroon sequencer
Druk op het pedaal om door de keuzes te lopen, welke zijn: afspelen ➜ stop ➜ afspelen.
Zet FIXED VELOCITY aan/uit
Druk het pedaal in om tussen FIXED VELOCITY aan/uit af te wisselen.
Zet het effect aan/uit
Druk het pedaal in om het effect aan/uit te zetten.
Bediening Terwijl u [CANCEL] ingedrukt houdt, drukt u het pedaal in ➜ draai aan de CTRL 3 knop zodat ‘LP.1.’ in het scherm wordt weergegeven. Druk op [SAMPLING] om te bevestigen.
Terwijl u [CANCEL] ingedrukt houdt, drukt u het pedaal in ➜ draai aan de CTRL 3 knop zodat ‘LP.2.’ in het scherm wordt weergegeven. Druk op [SAMPLING] om te bevestigen. Terwijl u [CANCEL] ingedrukt houdt, drukt u het pedaal in ➜ draai aan de CTRL 3 knop, zodat ‘SEq.’ in het scherm wordt weergegeven. Druk op [SAMPLING] om te bevestigen. Terwijl u [CANCEL] ingedrukt houdt, drukt u het pedaal in ➜ draai aan de CTRL 3 knop, zodat ‘VEL.’ in het scherm wordt weergegeven. Druk op [SAMPLING] om te bevestigen. Terwijl u [CANCEL] ingedrukt houdt, drukt u het pedaal in ➜ draai aan de CTRL 3 knop, zodat ‘EF.S.’ in het scherm wordt weergegeven. Druk op [SAMPLING] om te bevestigen.
De standaard bevestigen (apart verkrijgbaar) 1. Met gebruik van de schroeven aan de onderkant van de SP-555, bevestigt u de standaardhouder van de PDS-10 Pad standaard (apart verkrijgbaar), zoals in de illustratie wordt getoond. * U moet deze schroeven gebruiken. Gebruik van andere schroeven kan tot storingen leiden. Bij het omkeren van het apparaat neemt u een stapel kranten of tijdschriften, en plaatst u deze onder de vier hoeken aan beide kanten, om te voorkomen dat de knoppen en regelaars beschadigd raken. Ook dient u het apparaat zo te plaatsen, dat knoppen en regelaars niet kunnen beschadigen. Bij het omkeren van het apparaat dient u voorzichtig te werk te gaan, zodat het niet kan (om) vallen.
2. Bevestig de SP-555 op de PDS-10 standaard. Details over het monteren van de Pad standaard of het bevestigen van de standaardhouder, vindt u in de gebruikershandleiding van de Pad standaard. Als u de SP-555 op de PDS-10 bevestigt, moeten de vier poten van de PDS-10 volledig gespreid worden. U dient de standaard zo op te zetten, dat de totale hoogte, inclusief de SP-555 zelf, niet meer dan een meter is. Deze standaard is alleen voor gebruik met specifieke Roland muziekinstrumenten. Zie de apparaat instructies. Wanneer gebruikt met andere modellen, kan instabiliteit ontstaan, hetgeen tot mogelijke verwondingen kan leiden.
68
De SP-555 met andere MIDI apparatuur gebruiken Over MIDI MIDI staat voor Musical Instrument Digital Interface, en is een globale standaard, die het uitwisselen van uitvoeringsdata tussen elektronische muziekinstrumenten en computers mogelijk maakt. De SP-555 is met MIDI compatibel, en biedt twee MIDI aansluitingen, MIDI IN en MIDI OUT. Door deze aansluitingen met andere MIDI apparaten te verbinden, kunt u een brede reeks opstellingen creëren. ‘MIDI Implementatie’ (p.72) is een overzicht, dat voorziet in een gemakkelijke manier om te controleren welke MIDI berichten de SP-555 kan ontvangen. Door de MIDI implementatie overzichten van de SP-555 en een ander MIDI apparaat te vergelijken, kunt u zien welke berichten tussen de twee apparaten compatibel zijn.
De SP-555 met een ander MIDI apparaat synchroniseren 1. Terwijl u [TIME/BPM] ingedrukt houdt, zet u de stroom aan.
2. Druk op bank [A]. ‘Mod’ wordt in het scherm weergegeven, en vervolgens wordt de MIDI synchronisatie modus getoond. Synchronisatie werkt volgens de MIDI synchronisatie modus. MIDI synchronisatie modus “Aut” (Auto Sync)
“tMp” (Tempo Sync)
“oFF” (Sync OFF)
Uitleg Wanneer MIDI Clock wordt ontvangen, zal de SP-555 zijn eigen tempo daar automatisch aan synchroniseren. Als MIDI start/stop/doorgaan berichten worden ontvangen, zal het patroon starten /afspelen/stoppen. MIDI start/stop/continue worden tijdens patroon opname niet ontvangen. Als MIDI Clock wordt ontvangen, zal de SP-555 zijn eigen tempo daar automatisch aan synchroniseren. MIDI start/stop/continue berichten zullen niet ontvangen worden. Selecteer deze modus als u de patronen van de SP-555 later op de gewenste timing, in synchronisatie met de uitvoering van de externe MIDI sequencer wilt spelen, zodat de twee uitvoeringen niet tegelijkertijd beginnen. MIDI start/stop/continue zullen niet worden ontvangen. Selecteer deze modus als u alleen de SP-555 samples wilt spelen, met gebruik van noot berichten, die door de externe MIDI sequencer worden verzonden.
3. Draai aan de CTRL 3 knop om de MIDI synchronisatie modus te selecteren. Vanuit de fabriek is dit op ‘Aut’ ingesteld.
4. Druk op [SAMPLING], zodat het lampje uitdooft. Hiermee is de MIDI synchronisatie modus instelling voltooid. Deze instelling verandert niet, wanneer u de stroom uitzet.
69
De SP-555 met andere MIDI apparatuur gebruiken
Het patroon tempo en afspelen start/stop met een externe MIDI sequencer synchroniseren Vanuit de fabriek kan de SP-555 (waarvan de MIDI synchronisatie modus op ‘Aut’ ingesteld zal zijn) op een externe MIDI sequencer worden aangesloten, en de externe MIDI sequencer kan start/stop en het afspeeltempo van het patroon besturen.
1. Gebruik een MIDI kabel om de MIDI OUT aansluiting van de externe MIDI sequencer op de MIDI IN van de SP-555 aan te sluiten.
2. Druk op [PATTERN SELECT], zodat de knop verlicht is. 3. Druk op een BANK [A]-[F/J] knop om de bank van het patroon dat u wilt spelen te selecteren. Om een patroon bank G-J te selecteren, drukt u nogmaals op BANK [C/G]-[F-J], zodat de knop knippert. Als er geen CompactFlash kaart is geïnstalleerd, kunnen patroon banken C-J niet geselecteerd worden.
4. Terwijl u [HOLD] ingedrukt houdt, drukt u op het Pad van het patroon dat u wilt afspelen. Het Pad van het gespecificeerde patroon is verlicht. Als u simpelweg het Pad indrukt, zonder [HOLD] ingedrukt te houden, begint het patroon direct te spelen.
5. Start de externe MIDI sequencer. Het gespecificeerde patroon begint te spelen, in synchronisatie met de externe MIDI sequencer. Het patroon tempo wordt aan het tempo van de externe MIDI sequencer gesynchroniseerd.
6. Als u de externe MIDI sequencer stopt, zal het patroon stoppen met spelen. Indien het afspelen van het patroon niet begint als de externe MIDI sequencer wordt gestart of als het tempo niet aan de externe MIDI sequencer wordt gesynchroniseerd, is het mogelijk dat de externe MIDI sequencer MIDI Clock of start/ stop berichten niet verzendt.
Raadpleeg de gebruikershandleiding van de externe MIDI sequencer en controleer de instellingen.
70
MIDI Clock op het tempo van het patroon verzenden Als u deze instelling maakt, zal de SP-555 MIDI IN aansluiting timing clock gesynchroniseerd aan het patroon tempo verzenden, evenals aan synchronisatie gerelateerde MIDI berichten (start, stop, continue). Als de SP-555 met een extern MIDI apparaat is gesynchroniseerd, zal deze geen timing clock of aan synchronisatie gerelateerde MIDI berichten verzenden.
1. Terwijl u [TIME/BPM] ingedrukt houdt, zet u de SP-555 aan.
2. Druk op BANK [C]. ‘tH’ wordt in het scherm weergegeven.
3. Draai aan de CTRL 3 knop om MIDI clock overdracht aan/uit te zetten. Als dit op ‘on’ wordt ingesteld, zullen synchronisatie berichten via de MIDI OUT aansluiting en de USB MIDI OUT worden verzonden.
4. Druk op [SAMPLING] om de instelling op te slaan. Om een extern MIDI apparaat met de SP-555 te synchroniseren, moet het MIDI apparaat ingesteld zijn, zodat het deze synchronisatie berichten volgt. Meer over deze instellingen, en hoe deze genaakt worden, raadpleegt u de gebruikershandleiding van het MIDI apparaat.
De SP-555 met andere MIDI apparatuur gebruiken
MIDI kanaal (Pad Base Ch.) en nootnummers Gebruik de volgende MIDI kanalen en nootnummers, als de SP-555 samples vanaf een extern MIDI apparaat worden gespeeld of als de SP-555 Pads worden gebruikt om een extern MIDI apparaat te spelen. MIDI Ch Pad Base Ch Pad Base Ch+1
Note
Note #
B1 : D3
35(23h) : 50(32h)
[A]
Pad1 : Pad16
[F]
Eb3 : F#4
51(33h) : 66(42h)
[B]
Pad1 : Pad16
[G] Pad1 : Pad16
G4 : Bb5
67(43h) : 82(52h)
[C]
Pad1 : Pad16
[H]
Pad1 : Pad16
B5 : D7
83(53h) : 98(62h)
[D]
Pad1 : Pad16
[I]
Pad1 : Pad16
Eb7 : F#8
99(63h) : 114(72h)
[E]
Pad1 : Pad16
[J]
Pad1 : Pad16
Pad1 : Pad16
MIDI Thru instelling 1. Terwijl u [PATTERN SELECT] ingedrukt houdt, zet u de SP-555 aan.
2. Druk op BANK [B]. In het scherm wordt ‘trU.’ getoond.
3. Draai aan de CTRL 3 knop om MIDI Thru aan/uit te zetten Als dit op ‘on’ staat, zullen de MIDI berichten die via de MIDI IN aansluiting of de USB MIDI ingang worden ontvangen, opnieuw via de MIDI OUT aansluiting worden verzonden (‘doorgestuurd’). MIDI berichten van de MIDI IN aansluiting worden ‘doorgestuurd’ naar de USB MIDI uitgang. De ‘doorgestuurde’ MIDI berichten worden samengevoegd met de Pad uitvoeringen en patroon sequencer uitvoering, en naar elke MIDI uitgang gestuurd.
4. Druk op [SAMPLING] om de instelling op te slaan.
Het MIDI kanaal veranderen (Pad Base Ch.) 1. Terwijl u [PATTERN SELECT] ingedrukt houdt, zet u de SP-555 aan.
2. Druk op BANK [A]. In het scherm wordt ‘C.1.’ getoond.
3. Draai aan de CTRL 3 knop om het MIDI kanaal te specificeren.
4. Druk op [SAMPLING] om de instelling op te slaan. U kunt het MIDI kanaal, dat door de patroon sequencer voor overdracht wordt gebruikt, niet veranderen. De patroon sequencer werkt altijd in de veronderstelling, dat Pad Base Ch. = 1.
71
MIDI Implementatie Model: Date: Version:
■System Realtime Message
SP-555 May 01, 2007 1.00
●Timing Clock
1. Receive data
Status F8H
■Channel Voice Messages
* This message is received if Sync Modus is AUTO or TEMPO.
* For the correspondence between note numbers and Pad banks, refer to “MIDI channel (Pad Base Ch.) and note numbers” (p. 71).
●Note Off Status 8nH 9nH
2nd byte kkH kkH
3rd byte vvH 00H
n = MIDI channel number: 0H - FH (ch.1 - ch.16) kk = note number: 23H - 72H (35 - 114) vv = note off velocity: 00H - 7FH (0 - 127)
●Note On Status 9nH
●Start Status FAH * This message is received if Sync Modus is AUTO.
●Continue Status FBH * This message is received if Sync Modus is AUTO.
●Stop 2nd byte kkH
3rd byte vvH
n = MIDI channel number: 0H - FH (ch.1 - ch.16) kk = note number: 23H - 72H (35 - 114) vv = note on velocity: 01H - 7FH (1 - 127)
Status FCH * This message is received if Sync Modus is AUTO.
●Active Sensing
■Channel Modus Messages
Status FEH
* If the following channel modus message is received during Realtime recording, note-off messages will be generated for all notes on the corresponding channel that are currently on, and those note-off messages will be recorded.
2. Transmit data
●All Sounds Off (Controller number 120)
* For details on the messages that are transmitted during V-LINK operation, refer to “About V-LINK” (p. 52).
Status BnH
2nd byte 78H
3rd byte 00H
n = MIDI channel number: 0H - FH (ch.1 - ch.16) * If the All Sound Off message is received, all notes will be silenced regardless of their channel.
■System Common Message ●Song Position Pointer Status 2nd byte F2H mmH (mm ll: 00 00H - 7F 7FH (0 - 16383))
3rd byte llH
* This message is received if Sync Modus is AUTO.
72
■Channel Voice Messages * For the correspondence between note numbers and Pad banks, refer to “MIDI channel (Pad Base Ch.) and note numbers” (p. 71).
●Note Off Status 8nH
2nd byte kkH
3rd byte 40H
n = MIDI channel number: 0H - FH (ch.1 - ch.16) kk = note number: 23H - 72H (35 - 114)
MIDI Implementatie ●Note On Status 9nH
●Active Sensing 2nd byte kkH
3rd byte vvH
Status FEH
n = MIDI channel number: 0H - FH (ch.1 - ch.16) kk = note number: 23H - 72H (35 - 114) vv = note on velocity: 01H - 7FH (1 - 127)
●Control Change ❍CTRL1 (Controller number 13) Status BnH
2nd byte 0DH
3rd byte vvH
n = MIDI channel number: 0H - EH (ch.1 - ch.15) vv = Control value: 00H - 7FH (0 - 127)
❍CTRL2 (Controller number 14) Status BnH
2nd byte 0EH
3rd byte vvH
n = MIDI channel number: 0H - EH (ch.1 - ch.15) vv = Control value: 00H - 7FH (0 - 127)
❍CTRL3 (Controller number 15) Status BnH
2nd byte 0FH
3rd byte vvH
n = MIDI channel number: 0H - EH (ch.1 - ch.15) vv = Control value: 00H - 7FH (0 - 127)
■System Realtime Message ●Timing Clock Status F8H * This message is transmitted only if Tx MIDI Sync is ON.
●Start Status FAH * This message is transmitted only if Tx MIDI Sync is ON.
●Continue Status FBH * This message is transmitted only if Tx MIDI Sync is ON.
●Stop Status FCH * This message is transmitted only if Tx MIDI Sync is ON.
73
MIDI Implementatie
Model SP-555
MIDI Implementatiekaart Verzonden
Functie...
Basic Channel
Default Changed
1–16 1–16
1–16 1–16
Mode
Default Messages Altered
X X
Mode 3 X
35–114 **************
35–114 35–114
Velocity
Note On Note Off
O X
O X
After Touch
Key's Channel's
X X
X X
X
X
O O O
X X X
X
X
Pitch Bend
13 14 15
Control Change
Program Change
Opmerkingen
**************
Note Number : True Voice
CTRL 1 CTRL 2 CTRL 3
**************
: True Number
System Exclusive
X
X
: Song Position System : Song Select Common : Tune Request
X X X
O X X
*2
System : Clock Real Time : Commands
O O
O O
*3 *2
: All Sound Off
X X X X O X
: Reset All Controllers Aux : Local On/Off Messages : All Notes Off : Active Sensing : System Reset
Notes
Mode 1 : OMNI ON, POLY Mode 3 : OMNI OFF, POLY
74
Herkend
Versie : 1.00
*1 *1
O X X X O X
*1 Transmitted if Tx MIDI Sync is ON. *2 Received if Sync Mode is AUTO. *3 Received if Sync Mode is AUTO or TEMPO.
Mode 2 : OMNI ON, MONO Mode 4 : OMNI OFF, MONO
O : Ja X : Nee
Specificaties SP-555: Sampler
Signaalverwerking
Maximale polyfonie
AD conversie: 24 bits DA conversie: 24 bits
12 stemmen
Pads
Sample frequentie
16 met aanslaggevoeligheid
44.1 kHz
Controllers
Data formaat
Control knoppen x 3, D Beam Controller
SP-555 origineel formaat (WAV/AIFF import/export mogelijk)
Beeldscherm 7 segmenten, 3 karakters (LED)
Sampling Modus
Ingebouwde microfoon
STANDARD, LO-FI
Mono x 1
Maximale sampletijd (mono, bij benadering) Intern geheugen
* inclusief vooraf geladen samples
STANDARD MODE 11 minuten
LO-FI 22 minuten
Geheugenkaart (CompactFlash) Kaart capaciteit 128 MB 256 MB 512 MB 1 GB 2 GB
Standard Modus 48 min. 96 min. 193 min. 386 min. 772 min.
LO-FI 96 min. 193 min. 386 min. 772 min. 1544 min.
Aansluitingen LINE INPUT jacks (L, R) (RCA phono type) LINE OUTPUT jacks (L, R) (RCA phone type) Koptelefoon (PHONES) jack (stereo 1/4 inch phone type) MIC jack (1/4 inch phone type / XLR type, Hi-Z, fantoomvoeding) Pedal jack (1/4 inch phone type) MIDI aansluiting (IN, OUT) USB aansluiting (ondersteunt USB MIDI en USB Audio) Adapter jack Geheugenkaart slot (CompactFlash)
Stroomvoorziening DC 9 V (AC adapter)
Stroomverbruik 800 mA
Intern geheugen
Afmetingen
Samples : 32 (16 samples x 2 banken) * inclusief vooraf geladen samples Patronen: 32 (16 patronen x 2 banken) * inclusief vooraf geladen patronen
280.0 (B) x 263.7 (D) x 73.7 (H) mm
Geheugenkaart (CompactFlash) Samples: 128 (16 samples x 8 banken) Patronen: 128 (16 patronen x 8 banken)
Gewicht 1.8 kg (zonder adapter)
Accessories
Maximale opnametijd: ongeveer 15 sec.
CD-ROM x 2 (SONAR LE, WAVE CONVERTER/USB DRIVER) AC adapter Gebruikershandleiding Snelle start gids
Patroon sequencer
Opties
Loop Capture
Maximum opneembare noten
Resolutie Patroonlengte Opname methode
Intern geheugen: ongeveer 8.000 noten * inclusief vooraf geladen patronen Geheugenkaart (CompactFlash): ongeveer 8.000 noten 96 tikken per kwartnoot 1-99 maten Realtime Loop Recording (met quantisatie functie)
Pedaal schakelaar (DP-2) Voetschakelaar (BOSS FS-5U) Pad standaard (PDS-10) * In het kader van productverbetering kunnen de specificaties en/of het uiterlijk van dit apparaat zonder voorafgaande mededeling veranderen.
Effecten 37 types
75
Index A
H
Adapter ...................................................................................... 13 AIF............................................................................................. 64 AIF............................................................................................. 47 AUt ............................................................................................ 63 Aut............................................................................................. 69 Auto.............................................................................. Sampling22 Start ............................................................................... 11, 27
HOLD ...................................................................................12, 17
B Bank .............................................................................. 12, 15, 18
C CJP ............................................................................................ 19 C.nl............................................................................................ 19 CANCEL..................................................................................... 12 CHG .......................................................................................... 30 CLP ............................................................................................ 53 CompactFlash ............................................................................. 12 Bank .................................................................................... 15 Opening............................................................................... 13 Aftelling...................................................................................... 23 CPY ..................................................................................... 31, 37 Huidig Pad ...................................................................................... 16
D dAL ........................................................................................... 24 dEL ...................................................................................... 23, 26
E Effect.......................................................................................... 18 Knop .................................................................................... 11 D BEAM ............................................................................... 11 Knop .................................................................................... 11 Limit Modus........................................................................... 20 EFFECT GRAB ............................................................................. 20 EFFECT MEMORY ........................................................................ 12 EMP ........................................................................................... 46 EXP ............................................................................................ 47
F FiL.............................................................................................. 46 FILTER......................................................................................... 11 FIXED VELOCTY..................................................................... 12, 16 FuL ...................................................................................30-31, 37
G GATE ......................................................................................... 12
76
I iMP ...........................................................................................46 InP .............................................................................................42
K Kaart opening..............................................................................13
L L.oF ............................................................................................20 L.on ............................................................................................20 LC.1 ...........................................................................................64 LC.2 ...........................................................................................64 LENGTH......................................................................................11 LEV .............................................................................................24 LINE IN .......................................................................................10 LO-FI ...........................................................................................12 LOOP .........................................................................................12
M MAn ..........................................................................................63 MARK .........................................................................................12 MdP ....................................................................................53, 63 MEASURE ...................................................................................11 Metronoom Knop ....................................................................................11 Aftelling ................................................................................23 Aan/uit .................................................................................60 Patroon .................................................................................34 MIC ........................................................................................... 10 Mid ......................................................................................33, 63 MIDI ...........................................................................................13 Mod ...........................................................................................69
O oFF .............................................................................................63 out..............................................................................................42
P Pad Effect ....................................................................................18 sampling ...............................................................................22 gevoeligheid..........................................................................16 Pad standaard .............................................................................68 Patroon Backup verwijderen ................................................................49 Backup laden.........................................................................48 Backup opslaan .....................................................................48
Index Wissen ................................................................................. 50 Kopiëren............................................................................... 37 Verwijderen .......................................................................... 36 Uitwisselen............................................................................ 37 Fabrieksinstelling ................................................................... 50 Afspelen ............................................................................... 33 Beveiligen ............................................................................. 51 Opnemen ............................................................................. 34 Sequencer............................................................................. 11 Schakelaar............................................................................ 33 Tempo .................................................................................. 33 PEAK indicator ............................................................................ 11 PEDAL ........................................................................................ 14 PHONES .................................................................................... 13 PLAY .......................................................................................... 12 PLT ............................................................................................. 53 Prt ..............................................................................23-24, 36, 46 Ptn .............................................................................34-36, 51, 64 Q QUANTIZE ................................................................................. 11
R rdY ...................................................................................... 22, 27 REC............................................................................................ 11 rEC ..................................................................................22-23, 27 rEH ............................................................................................ 35 REMAIN ..................................................................................... 12 RESAMPLE .................................................................................. 12 REVERSE..................................................................................... 12 ROLL .................................................................................... 12, 16 Truncate ..................................................................................... 31
S Sample Auto Sampling....................................................................... 22 BPM ..................................................................................... 32 Kopiëren............................................................................... 31 Verwijderen .......................................................................... 23 Uitwisselen............................................................................ 30 Loop..................................................................................... 17 Afspeelregio.......................................................................... 28 Polyfonie............................................................................... 15 Resampling ........................................................................... 24 Tempo .................................................................................. 28 Volume ................................................................................. 12 SAMPLING ................................................................................. 12 SAVE TO PAD ............................................................................. 12 SEq ........................................................................................63-64 SOURCE SELECT ......................................................................... 11 Standaard................................................................................... 68 START/END/LEVEL ...................................................................... 12 Std ....................................................................................... 53, 63 STEREO ...................................................................................... 12 Stereo ............................................................................ 15, 22, 27
SUB PAD ...............................................................................12, 33 Synchroniseren Ander MIDI apparaat .............................................................69 MIDI Clock ............................................................................70 Modus ..................................................................................69 V-LINK ..................................................................................52 SYNTH........................................................................................11
T TAP TEMPO.........................................................11, 20, 23, 26, 29 Tempo Effect ....................................................................................20 Loop Capture.........................................................................26 Sampling...............................................................................23 tH...............................................................................................70 TIME/BPM...................................................................................12 tMp ............................................................................................69 tmP .............................................................................................63 Toewijzen Effect ....................................................................................19 Vooraf geladen samples..........................................................21 trC..............................................................................................31 Trigger Auto Sampling .......................................................................22 D Beam controller 11 Afspelen................................................................................16 trU..............................................................................................71 Truncate ......................................................................................31
U unS.............................................................................................46 USB ............................................................................................13 USb ............................................................................................63
V VEL .............................................................................................64 Verwijderen Backup data ..........................................................................49 Patroon .................................................................................35 Frase ............................................................................... 25-26 Afspeelregio ..........................................................................28 Sample .................................................................................23 Volume Line In ...................................................................................10 Line Out ................................................................................11 Mic.......................................................................................10 Frase ....................................................................................26 Sample .................................................................................28
W WAV ....................................................................................47, 64 Wissen ........................................................................................... Backup data ..........................................................................48 Patroon .................................................................................36
77
Voor EU-landen SE
UK
FI
DE
HU
FR
PL
IT
CZ SK
ES EE PT LT NL LV DK
SI
NO
GR
Voor EU-Landen Dit product voldoet aan de voorwaarden van Europese Richtlijnen 89/336/EEC. For the USA
FEDERAL COMMUNICATIONS COMMISSION RADIO FREQUENCY INTERFERENCE STATEMENT This equipment has been tested and found to comply with the limits for a Class B digital device, pursuant to Part 15 of the FCC Rules. These limits are designed to provide reasonable protection against harmful interference in a residential installation. This equipment generates, uses, and can radiate radio frequency energy and, if not installed and used in accordance with the instructions, may cause harmful interference to radio communications. However, there is no guarantee that interference will not occur in a particular installation. If this equipment does cause harmful interference to radio or television reception, which can be determined by turning the equipment off and on, the user is encouraged to try to correct the interference by one or more of the following measures: — Reorient or relocate the receiving antenna. — Increase the separation between the equipment and receiver. — Connect the equipment into an outlet on a circuit different from that to which the receiver is connected. — Consult the dealer or an experienced radio/TV technician for help. This device complies with Part 15 of the FCC Rules. Operation is subject to the following two conditions: (1) This device may not cause harmful interference, and (2) This device must accept any interference received, including interference that may cause undesired operation. Unauthorized changes or modification to this system can void the users authority to operate this equipment. This equipment requires shielded interface cables in order to meet FCC class B Limit.
For Canada
NOTICE This Class B digital apparatus meets all requirements of the Canadian Interference-Causing Equipment Regulations.
AVIS Cet appareil num rique de la classe B respecte toutes les exigences du R glement sur le mat riel brouilleur du Canada.
Informatie AFRICA EGYPT Al Fanny Trading Office 9, EBN Hagar Al Askalany Street, ARD E1 Golf, Heliopolis, Cairo 11341, EGYPT TEL: 20-2-417-1828
REUNION Maison FO - YAM Marcel 25 Rue Jules Hermann, Chaudron - BP79 97 491 Ste Clotilde Cedex, REUNION ISLAND TEL: (0262) 218-429
SOUTH AFRICA T.O.M.S. Sound & Music (Pty)Ltd. 2 ASTRON ROAD DENVER JOHANNESBURG ZA 2195, SOUTH AFRICA TEL: (011)417 3400 Paul Bothner(PTY)Ltd. Royal Cape Park, Unit 24 Londonderry Road, Ottery 7800 Cape Town, SOUTH AFRICA TEL: (021) 799 4900
ASIA CHINA Roland Shanghai Electronics Co.,Ltd. 5F. No.1500 Pingliang Road Shanghai 200090, CHINA TEL: (021) 5580-0800 Roland Shanghai Electronics Co.,Ltd. (BEIJING OFFICE) 10F. No.18 3 Section Anhuaxili Chaoyang District Beijing 100011 CHINA TEL: (010) 6426-5050
HONG KONG Tom Lee Music Co., Ltd. Service Division 22-32 Pun Shan Street, Tsuen Wan, New Territories, HONG KONG TEL: 2415 0911 Parsons Music Ltd. 8th Floor, Railway Plaza, 39 Chatham Road South, T.S.T, Kowloon, HONG KONG TEL: 2333 1863
INDIA
Als u een reparatiedienst nodig heeft, belt u het dichtstbijzijnde Roland Service Centrum of erkend Roland distributeur in uw land, zoals hieronder getoond. PHILIPPINES
CURACAO
URUGUAY
NORWAY
JORDAN
G.A. Yupangco & Co. Inc. 339 Gil J. Puyat Avenue Makati, Metro Manila 1200, PHILIPPINES TEL: (02) 899 9801
Zeelandia Music Center Inc. Orionweg 30 Curacao, Netherland Antilles TEL:(305)5926866
Todo Musica S.A. Francisco Acuna de Figueroa 1771 C.P.: 11.800 Montevideo, URUGUAY TEL: (02) 924-2335
Roland Scandinavia Avd. Kontor Norge Lilleakerveien 2 Postboks 95 Lilleaker N-0216 Oslo NORWAY TEL: 2273 0074
MUSIC HOUSE CO. LTD. FREDDY FOR MUSIC P. O. Box 922846 Amman 11192 JORDAN TEL: (06) 5692696
VENEZUELA
POLAND
Instrumentos Musicales Allegro,C.A. Av.las industrias edf.Guitar import #7 zona Industrial de Turumo Caracas, Venezuela TEL: (212) 244-1122
ROLAND POLSKA SP. Z O.O. UL. Gibraltarska 4. PL-03 664 Warszawa POLAND TEL: (022) 679 4419
EASA HUSAIN AL-YOUSIFI & SONS CO. Abdullah Salem Street, Safat, KUWAIT TEL: 243-6399
SINGAPORE
Instrumentos Fernando Giraldez Calle Proyecto Central No.3 Ens.La Esperilla Santo Domingo, Dominican Republic TEL:(809) 683 0305
TAIWAN
ECUADOR
ROLAND TAIWAN ENTERPRISE CO., LTD. Room 5, 9fl. No. 112 Chung Shan N.Road Sec.2, Taipei, TAIWAN, R.O.C. TEL: (02) 2561 3339
Mas Musika Rumichaca 822 y Zaruma Guayaquil - Ecuador TEL:(593-4)2302364
THAILAND Theera Music Co. , Ltd. 330 Soi Verng NakornKasem, New Road, Sumpantawongse, Bangkok 10100, THAILAND TEL: (02) 224-8821
AUSTRALIA/ NEW ZEALAND AUSTRALIA/ NEW ZEALAND Roland Corporation Australia Pty.,Ltd.
Roland Asia Pacific Sdn. Bhd. 45-1, Block C2, Jalan PJU 1/39, Dataran Prima, 47301 Petaling Jaya, Selangor, MALAYSIA TEL: (03) 7805-3263
VIET NAM Suoi Nhac Company, Ltd 370 Cach Mang Thang Tam St. Dist.3, Ho Chi Minh City, VIET NAM TEL: 9316540
Casa Instrumental Calzada Roosevelt 34-01,zona 11 Ciudad de Guatemala Guatemala TEL:(502) 599-2888
HONDURAS Almacen Pajaro Azul S.A. de C.V. BO.Paz Barahona 3 Ave.11 Calle S.O San Pedro Sula, Honduras TEL: (504) 553-2029
For Australia Tel: (02) 9982 8266 For New Zealand Tel: (09) 3098 715
CENTRAL/LATIN AMERICA ARGENTINA Instrumentos Musicales S.A. Av.Santa Fe 2055 (1123) Buenos Aires ARGENTINA TEL: (011) 4508-2700
BARBADOS A&B Music Supplies LTD 12 Webster Industrial Park Wildey, St.Michael, Barbados TEL: (246)430-1100
CHILE
MALAYSIA
GUATEMALA
Musique & Son Z.I.Les Mangle 97232 Le Lamantin Martinique F.W.I. TEL: 596 596 426860
INDONESIA
Cosmos Corporation 1461-9, Seocho-Dong, Seocho Ku, Seoul, KOREA TEL: (02) 3486-8855
OMNI MUSIC 75 Avenida Norte y Final Alameda Juan Pablo II, Edificio No.4010 San Salvador, EL SALVADOR TEL: 262-0788
MARTINIQUE
BRAZIL
KOREA
EL SALVADOR
38 Campbell Avenue Dee Why West. NSW 2099 AUSTRALIA
Rivera Digitec (India) Pvt. Ltd. 411, Nirman Kendra Mahalaxmi Flats Compound Off. Dr. Edwin Moses Road, Mumbai-400011, INDIA TEL: (022) 2493 9051 PT Citra IntiRama Jl. Cideng Timur No. 15J-15O Jakarta Pusat INDONESIA TEL: (021) 6324170
DOMINICAN REPUBLIC
SWEE LEE MUSIC COMPANY PTE. LTD. 150 Sims Drive, SINGAPORE 387381 TEL: 6846-3676
Roland Brasil Ltda. Rua San Jose, 780 Sala B Parque Industrial San Jose Cotia - Sao Paulo - SP, BRAZIL TEL: (011) 4615 5666 Comercial Fancy II S.A. Rut.: 96.919.420-1 Nataniel Cox #739, 4th Floor Santiago - Centro, CHILE TEL: (02) 688-9540
COLOMBIA Centro Musical Ltda. Cra 43 B No 25 A 41 Bododega 9 Medellin, Colombia TEL: (574)3812529
COSTA RICA JUAN Bansbach Instrumentos Musicales Ave.1. Calle 11, Apartado 10237, San Jose, COSTA RICA TEL: 258-0211
Gigamusic SARL 10 Rte De La Folie 97200 Fort De France Martinique F.W.I. TEL: 596 596 715222
MEXICO Casa Veerkamp, s.a. de c.v. Av. Toluca No. 323, Col. Olivar de los Padres 01780 Mexico D.F. MEXICO TEL: (55) 5668-6699
NICARAGUA Bansbach Instrumentos Musicales Nicaragua Altamira D’Este Calle Principal de la Farmacia 5ta.Avenida 1 Cuadra al Lago.#503 Managua, Nicaragua TEL: (505)277-2557
PANAMA SUPRO MUNDIAL, S.A. Boulevard Andrews, Albrook, Panama City, REP. DE PANAMA TEL: 315-0101
PARAGUAY Distribuidora De Instrumentos Musicales J.E. Olear y ESQ. Manduvira Asuncion PARAGUAY TEL: (595) 21 492147
PERU Audionet Distribuciones Musicales SAC Juan Fanning 530 Miraflores Lima - Peru TEL: (511) 4461388
TRINIDAD AMR Ltd Ground Floor Maritime Plaza Barataria Trinidad W.I. TEL: (868) 638 6385
EUROPE AUSTRIA Roland Elektronische Musikinstrumente HmbH. Austrian Office Eduard-Bodem-Gasse 8, A-6020 Innsbruck, AUSTRIA TEL: (0512) 26 44 260
BELGIUM/FRANCE/ HOLLAND/ LUXEMBOURG Roland Central Europe N.V. Houtstraat 3, B-2260, Oevel (Westerlo) BELGIUM TEL: (014) 575811
CROATIA ART-CENTAR Degenova 3. HR - 10000 Zagreb TEL: (1) 466 8493
CZECH REP. CZECH REPUBLIC DISTRIBUTOR s.r.o Voct rova 247/16 CZ - 180 00 PRAHA 8, CZECH REP. TEL: (2) 830 20270
DENMARK Roland Scandinavia A/S Nordhavnsvej 7, Postbox 880, DK-2100 Copenhagen DENMARK TEL: 3916 6200
FINLAND Roland Scandinavia As, Filial Finland Elannontie 5 FIN-01510 Vantaa, FINLAND TEL: (0)9 68 24 020
GERMANY Roland Elektronische Musikinstrumente HmbH. Oststrasse 96, 22844 Norderstedt, GERMANY TEL: (040) 52 60090
GREECE/CYPRUS STOLLAS S.A. Music Sound Light 155, New National Road Patras 26442, GREECE TEL: 2610 435400
HUNGARY Roland East Europe Ltd. Warehouse Area DEPO Pf.83 H-2046 Torokbalint, HUNGARY TEL: (23) 511011
IRELAND Roland Ireland G2 Calmount Park, Calmount Avenue, Dublin 12 Republic of IRELAND TEL: (01) 4294444
ITALY Roland Italy S. p. A. Viale delle Industrie 8, 20020 Arese, Milano, ITALY TEL: (02) 937-78300
PORTUGAL
KUWAIT
LEBANON
Roland Iberia, S.L. Portugal Office Cais das Pedras, 8/9-1 Dto 4050-465, Porto, PORTUGAL TEL: 22 608 00 60
Chahine S.A.L. George Zeidan St., Chahine Bldg., Achrafieh, P.O.Box: 165857 Beirut, LEBANON TEL: (01) 20-1441
ROMANIA
OMAN
FBS LINES Piata Libertatii 1, 535500 Gheorgheni, ROMANIA TEL: (266) 364 609
TALENTZ CENTRE L.L.C. Malatan House No.1 Al Noor Street, Ruwi SULTANATE OF OMAN TEL: 2478 3443
RUSSIA
QATAR
MuTek Dorozhnaya ul.3,korp.6 117 545 Moscow, RUSSIA TEL: (095) 981-4967
Al Emadi Co. (Badie Studio & Stores) P.O. Box 62, Doha, QATAR TEL: 4423-554
SLOVAKIA
SAUDI ARABIA
DAN Acoustic s.r.o. Povazsk 18. SK - 940 01 Nov Z mky TEL: (035) 6424 330
SPAIN
aDawliah Universal Electronics APL Corniche Road, Aldossary Bldg., 1st Floor, Alkhobar, 31952 SAUDI ARABIA
Roland Iberia, S.L. Paseo Garc a Faria, 33-35 08005 Barcelona SPAIN TEL: 93 493 91 00
P.O.Box 2154, Alkhobar 31952 SAUDI ARABIA TEL: (03) 898 2081
SWEDEN
SYRIA
Roland Scandinavia A/S SWEDISH SALES OFFICE Danvik Center 28, 2 tr. S-131 30 Nacka SWEDEN TEL: (0)8 702 00 20
SWITZERLAND Roland (Switzerland) AG Landstrasse 5, Postfach, CH-4452 Itingen, SWITZERLAND TEL: (061) 927-8383
UKRAINE EURHYTHMICS Ltd. P.O.Box: 37-a. Nedecey Str. 30 UA - 89600 Mukachevo, UKRAINE TEL: (03131) 414-40
Technical Light & Sound Center Rawda, Abdul Qader Jazairi St. Bldg. No. 21, P.O.BOX 13520, Damascus, SYRIA TEL: (011) 223-5384
TURKEY ZUHAL DIS TICARET A.S. Galip Dede Cad. No.37 Beyoglu - Istanbul / TURKEY TEL: (0212) 249 85 10
U.A.E. Zak Electronics & Musical Instruments Co. L.L.C. Zabeel Road, Al Sherooq Bldg., No. 14, Ground Floor, Dubai, U.A.E. TEL: (04) 3360715
UNITED KINGDOM Roland (U.K.) Ltd. Atlantic Close, Swansea Enterprise Park, SWANSEA SA7 9FJ, UNITED KINGDOM TEL: (01792) 702701
MIDDLE EAST BAHRAIN
NORTH AMERICA CANADA Roland Canada Ltd. (Head Office) 5480 Parkwood Way Richmond B. C., V6V 2M4 CANADA TEL: (604) 270 6626
Moon Stores No.1231&1249 Rumaytha Building Road 3931, Manama 339 BAHRAIN TEL: 17 813 942
Roland Canada Ltd. (Toronto Office) 170 Admiral Boulevard Mississauga On L5T 2N6 CANADA TEL: (905) 362 9707
IRAN
U. S. A.
MOCO INC. No.41 Nike St., Dr.Shariyati Ave., Roberoye Cerahe Mirdamad Tehran, IRAN TEL: (021) 285-4169
Roland Corporation U.S. 5100 S. Eastern Avenue Los Angeles, CA 90040-2938, U. S. A. TEL: (323) 890 3700
ISRAEL Halilit P. Greenspoon & Sons Ltd. 8 Retzif Ha’alia Hashnia St. Tel-Aviv-Yafo ISRAEL TEL: (03) 6823666