Het Statuut: De ‘lifeline’ op de eilanden zaterdag, 13 december 2014 13:06
door Judice Ledeboer
“Het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden is de hoogste wet binnen het hele Koninkrijk”, aldus prof.mr. Arjen van Rijn, bijzonder hoogleraar Staatsrecht aan de Universiteit van Curaçao (UoC). Op 15 december viert Curaçao dat het zestig jaar geleden is dat het Statuut van kracht werd en dan geeft de hoogleraar een lezing over het Statuut en de actualiteit op de UoC. “In Nederland speelt het Statuut een marginale rol omdat het bijna samenvalt met de Grondwet,
1/6
Het Statuut: De ‘lifeline’ op de eilanden zaterdag, 13 december 2014 13:06
maar op de eilanden is het Statuut de ‘lifeline”, zegt Van Rijn.
Sinds de nieuwe staatkundige situatie na 10-10-‘10 is er behoefte aan duidelijkheid over het Statuut. Volgens Van Rijn is het Statuut nog altijd hetzelfde met een aantal aanpassingen die er in die zestig jaar hebben plaatsgevonden. Om te begrijpen wat het Statuut inhoudt en wat het betekent voor alle landen binnen het Koninkrijk der Nederlanden is het goed om naar de geschiedenis te kijken. De Amigoe bezocht Arjen van Rijn in Den Haag op het kantoor van De Clercq advocaten en notarissen aan het Lange Voorhout, waar hij partner is. Hij legde uit wat het Statuut betekent voor de landen binnen het Koninkrijk en waarom het zo belangrijk is voor de landen in het Caribisch gebied.
Een stukje geschiedenis: op 15 december 1954 kondigde koningin Juliana in de Ridderzaal het Statuut af. Na de Tweede Wereldoorlog kwam er een andere kijk op het Koninkrijk en het kolonialisme. In het handvest van de Verenigde Naties stond dat iedereen het recht heeft om zelfbeschikking te krijgen en werden landen met koloniën aangespoord om daar uitvoering aan te geven. In de geest van de tijd kondigde koningin Wilhelmina al in 1942 vanuit Londen – het was immers oorlog en de koningin was naar Engeland uitgeweken – via Radio Oranje aan dat er meer zelfstandigheid voor de overzeese delen moest komen. Haar focus lag vooral op Nederlands-Indië, maar voor de Nederlandse Antillen en Suriname waren haar woorden ook van toepassing. Haar toespraak staat bekend als de ‘7 december rede’. Deze rede van koningin Wilhelmina wordt ook wel beschouwd als de vooraankondiging van het einde van het kolonialisme. Na de oorlog werd voor Nederlands-Indië eenzijdig de onafhankelijkheid uitgeroepen en werd uiteindelijk in 1949 door Nederland de soevereiniteit overgedragen aan de Republiek Indonesië. In 1948 begonnen de onderhandelingen met Suriname en de Nederlandse Antillen en in 1954 was het ‘Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden’, kortweg het Statuut genoemd, voltooid.
Het Statuut was het uitgangspunt van de gelijkwaardigheid van Nederland, Suriname en de Nederlandse Antillen. De eerste aanpassing kwam in 1975 toen Suriname onafhankelijk werd en Nederland en de Nederlandse Antillen afzonderlijke landen binnen het Koninkrijk werden. Ieder land behield een gouverneur ter vertegenwoordiging van de Koning, behalve Nederland omdat daar de Koning zelf zetelt en ieder land kreeg een eigen regering. Elk land stuurde een gevolmachtigde minister naar Nederland als vertegenwoordiger van de eigen regering voor overleg aangaande de zaken van het Koninkrijk (zoals wijzigingen aan het Statuut, aan de Grondwet voor zover het de zaken van het Koninkrijk aanging en de Rijkswetten). Aruba koos ervoor om een ‘status aparte’ te verkrijgen (in 1986) en op 10 oktober 2010 vond de laatste wijziging van het Statuut plaats in het kader van de staatkundige hervormingen binnen het Koninkrijk der Nederlanden waarbij het Koninkrijk der Nederlanden sinds 10-10-‘10 uit de landen Nederland, Aruba, Curaçao en St. Maarten bestaat. De voormalige Nederlands-Antilliaanse eilanden Bonaire, St. Eustatius en Saba maken nu als Caribisch
2/6
Het Statuut: De ‘lifeline’ op de eilanden zaterdag, 13 december 2014 13:06
Nederland deel uit van het Nederlandse staatsbestel.
In het Statuut is de samenwerking tussen de vier landen geregeld. Het Statuut zegt dat voor alles wat er niet geregeld is in het Statuut zelf, er dan naar de Grondwet moet worden gekeken. Maar dat geldt alleen voor de besluitvormingsprocedures die betrekking hebben op Koninkrijksaangelegenheden. In het Statuut staat het onderwijs bijvoorbeeld niet genoemd en dat onderwerp behoort dan ook tot de autonomie van de drie Caribische landen. Van Rijn: “In sommige opzichten hebben we elkaar nodig. Het Statuut geeft daarvoor regels en als er besluiten genomen moeten worden streef je naar consensus. De Koninkrijksregering is verantwoordelijk voor het waarborgen van de mensenrechten, deugdelijkheid van bestuur en rechtszekerheid. In het Statuut staat dat de Koninkrijksregering mag, zelfs moet ingrijpen als de boel structureel uit de hand dreigt te lopen. Er mag dan concreet iets worden gedaan. Het Koninkrijk heeft een toezichtfunctie. Als er op één of twee punten iets vastzit moet dat land dat eerst zelf doen. Ingrijpen gebeurt dus niet zomaar. Het moet over de hele linie een puinhoop zijn”, legt hij uit. “Pas als het bestuur over de hele linie niet goed is mag er ingegrepen worden.”
Van Rijn verwijst naar de keren dat de Koninkrijksregering in de zestig jaar van het bestaan van het Statuut heeft ingegrepen. De eerste keer was in 1960. Dit vond plaats op het niveau van het eilandgebied Curaçao. Er was een patstelling tussen de Eilandsraad en het Bestuurscollege. Eilandraadsleden liepen continu over van de ene naar de andere partij zodat de coalitie niet de meerderheid kon krijgen. Door het ingrijpen werd het probleem opgelost. Een tweede keer greep de Koninkrijksregering in in 1992-1993 op St. Maarten. Het eilandsbestuur functioneerde niet volgens de Koninkrijksregering. De derde keer werd in 1998 ingegrepen op Aruba, waar een benoemde minister volgens de gouverneur niet voldeed aan de eisen waaraan hij moest voldoen om minister te worden. Er kwam een onderzoek door de commissie-Biesheuvel, die tussen de regels door concludeerde dat Aruba zelf dit probleem moest oplossen. Het afgelopen jaar is er echter opeens drie keer achter elkaar een aanwijzing geweest. Aan St. Maarten, Aruba en onlangs weer aan St. Maarten. “Dat is nogal wat”, zegt Van Rijn hierover. “Dat betekent dat er een andere wind waait. Je weet echter nooit hoe het verder gaat. De eilanden blijven uiteindelijk natuurlijk hun recht op zelfbeschikking behouden, met als uiterste consequentie onafhankelijkheid.”
Zoals al eerder gezegd gebeurt dat ingrijpen niet zomaar. De vraag is dan: wanneer ga je over tot ingrijpen met de mogelijkheden die het Statuut geeft? “Er moet eerst naar alle mogelijkheden gekeken worden. Welke afspraken zijn er gemaakt en zijn die nagekomen? Er kan ook informeel al veel druk worden uitgeoefend, ook door het dichtdraaien van de geldkraan. Het uitgangspunt is altijd het zelfbeschikkingsrecht dat de mensen van de eilanden hebben. Nederland heeft daar niets over te zeggen. Er is per eiland gekozen welke staatkundige vorm ze wilden hebben. Deel van Nederland of autonomie. Er zijn echter wel randvoorwaarden gesteld en die hebben te maken met het ‘menswaardig zijn’. Uitgangspunt is: jullie doen het zelf
3/6
Het Statuut: De ‘lifeline’ op de eilanden zaterdag, 13 december 2014 13:06
en het Koninkrijk komt alleen in actie als er iets fundamenteel mis is. Als Curaçao bijvoorbeeld zegt: wij gaan linksaf en Nederland wil rechtsaf dan zijn dat normale politieke keuzes en kan er geen sprake van ingrijpen zijn”, legt Van Rijn uit.
De discussie omtrent wel of niet autonoom zijn van de eilanden speelt al vanaf de oprichting van het Statuut. Binnen de VN werd, nadat het Statuut van kracht was geworden, gediscussieerd of het Statuut wel genoeg zou zijn. Was er voldaan aan de eis dat er voldoende zelfbestuur was? Men vond toen het besluitvormingsmechanisme niet voldoende overtuigend. Uiteindelijk hebben de meeste VN-lidstaten via stemonthouding een oogje dichtgeknepen. Van Rijn legt uit dat het beeld sindsdien wisselend is geweest. In de jaren vijftig van de vorige eeuw ging men ervan uit dat alle eilanden als één Antillen autonoom wilden zijn. En toen kwamen de jaren zestig. In die periode was het de tijd van de emancipatie en werden koloniën als ‘niet chique’ gezien. En toen kwam ook nog de opstand in Willemstad in mei 1969, waarbij Nederland voor het oog van de wereld geforceerd werd in de rol van ordehersteller. Wereldwijd verkregen gekolonialiseerde landen hun onafhankelijkheid, zo ook Suriname (met een duwtje). Aruba gaf al vanaf het begin van het Statuut aan dat het voor autonomie ging, maar wel binnen het Koninkrijk. Dat werd pas 1 januari 1986 werkelijkheid. De Antillen hadden wat Nederland betreft de volgende kunnen zijn om onafhankelijk te worden, maar er was geen tendens dat ze ‘los’ wilden. Van Rijn: “Dat is de realiteitszin van kleine gemeenschappen. We blijven bij Nederland.”
De rol van Nederland inzake het Statuut wordt op de eilanden met argusogen bekeken. Van Rijn zegt hierover: “Nederland is niet uit op herkolonialisatie, integendeel. Internationaal gezien wordt Nederland echter verantwoordelijk gesteld voor wat er op de eilanden gebeurt. De internationale beeldvorming over Nederland als moederland met 17 miljoen inwoners en de eilanden met rond de 400.000 mensen is anders dan hoe het Koninkrijk zelf er in staat. Internationaal gezien wordt het Koninkrijk nu eenmaal vooral vereenzelvigd met Nederland. Volgend jaar volgt er een evaluatie van de vijf jaar na 10-10-‘10. Er zal bij Caribisch Nederland gekeken worden naar de uitwerking van de nieuwe staatkundige structuur van Bonaire, Saba en St. Eustatius. Ook de Rijkswetten die voor de vier landen van het Koninkrijk (Nederland, Curaçao, Aruba en St. Maarten) gelden worden geëvalueerd. Als deze evaluatie bekend is zal er verder gekeken worden naar eventuele aanpassingen.” Maar het Statuut zelf zal volgens Van Rijn niet zo snel veranderen. Wat daarin staat is sinds 1954 in de kern hetzelfde gebleven. En het functioneert al met al. De eilanden hechten aan het behoud van het Statuut. En als je het openbreekt weet je niet wat je ervoor terugkrijgt. Het probleem zit hem in interpretatie en de toepassing. Van Rijn begrijpt volledig de roering in de Caribische landen over de recente aanwijzingen. Het is maar zeer de vraag of het Statuut aanwijzingen in zulke situaties toestaat.
Op het seminar maandag 15 december spreekt behalve bijzonder hoogleraar Arjen van Rijn ook Franklin Hanze, oud-griffier van de Staten. Lucita Moenir Alam, oud-ambassadeur van het
4/6
Het Statuut: De ‘lifeline’ op de eilanden zaterdag, 13 december 2014 13:06
Koninkrijk in Trinidad en ambassadeur bij Caricom, houdt de inleidende speech. Het seminar wordt geleid door de decaan van de Juridische Faculteit van de UoC, Annemarie Marchena-Slot en begint om 20.00 uur in de aula van de Universiteit van Curaçao.
In kader:
Artikel 1 van het Statuut
1. Het Koninkrijk omvat de landen Nederland, Aruba, Curaçao en St. Maarten.
2. Bonaire, St. Eustatius en Saba maken elk deel uit van het staatsbestel van Nederland. Voor deze eilanden kunnen regels worden gesteld en andere specifieke maatregelen worden getroffen met het oog op de economische en sociale omstandigheden, de grote afstand tot het Europese deel van Nederland, hun insulaire karakter, kleine oppervlakte en bevolkingsomvang, geografische omstandigheden, het klimaat en andere factoren waardoor deze eilanden zich wezenlijk onderscheiden van het Europese deel van Nederland.
Artikel 51
1. Wanneer een orgaan op Aruba, Curaçao of St. Maarten niet of niet voldoende voorziet in hetgeen het ingevolge het Statuut, een internationale regeling, een Rijkswet of een Algemene Maatregel van Rijksbestuur moet verrichten, kan, onder aanwijzing van de rechtsgronden en de
5/6
Het Statuut: De ‘lifeline’ op de eilanden zaterdag, 13 december 2014 13:06
beweegredenen, waarop hij berust, een Algemene Maatregel van Rijksbestuur bepalen op welke wijze hierin wordt voorzien.
2. Voor Nederland wordt in dit onderwerp voor zover nodig in de Grondwet voorzien.
Koningin Juliana bekrachtigt het Statuut voor het Koninkrijk (Den Haag, Ridderzaal, 15 december1954).
6/6