© Steunpunt Liturgie/Anje de Heer
Kerst
●
Epifanie 2012
Het mysterie van Christus
Advent
Kon. Wilhelminalaan 3-5 3818 HN Amersfoort t. 033-4569892 (dinsdagavond 19.00-20.00 uur; uitgezonderd schoolvakanties Midden-Nederland) e.
[email protected] i. www.gkv.nl (via ’steunpunten’ naar ‘liturgie’)
●
Steunpunt Liturgie
Steunpunt Liturgie 24
1
straalt lichte eeuwigheid als daglicht voor de mensen
Uit uw verborgenheid voorbij aan onze grenzen,
ondervinden het aan den lijve, met onze [hoogstwaarschijnlijke] nietjoodse afkomst. Zo maken we deel uit van dit mysterie, samen met de magiërs uit het oosten, samen met de mensen in Efeze aan wie Paulus schreef, samen met heel de kerk van alle tijden en plaatsen, van welke kant van de grens ook gekomen. Dat is de wijsheid van God, het eeuwenoude plan dat in Christus Jezus verwezenlijkt is.
Uw rijk kome Verdedig uw evenbeeld in ons en schenk ons de kracht niets god te noemen buiten U. Uw naam, uw werkelijkheid uw wezen zij het enige dat telt. Want alleen waar Gij heerst worden mensen groot.
Eugen Drewerman
2
23
Want deze magiërs zijn door een ster op het juiste spoor gezet. Die ster kennen we uit Numeri 24:17: Een ster komt op uit Jakob, een scepter uit Israël. Hij verbrijzelt Moab de slapen, de kinderen van Set slaat hij neer. De magiërs vinden het kind, op aanwijzen van de hogepriesters en schriftgeleerden en geleid door de ster. Ze werpen zich neer om het kind te aanbidden en geven het koninklijke geschenken. vrijdag 4 januari: Jesaja 60:1-6 - GRENZELOOS (2) Was het bezoek van de magiërs uit het oosten verrassend? Was het een wonder dat ze in het kind de koning zagen die hij was? Al heel vroeg herkenden de christenen in de komst van de magiërs de vervulling van oudtestamentische profetieën. Jesaja 60 bijvoorbeeld, waar wordt beloofd dat volken en koningen van verre zullen komen. Met een vloed aan kamelen, met wierook en goud. En met als gevolg dat ook deze vreemdelingen van verre erbij horen en de roemrijke daden van de HEER verkondigen. zaterdag 5 januari: Psalm 72 - GRENZELOOS (3) Ook psalm 72 wordt weerspiegeld in de komst van de magiërs. In deze psalm over de Messiaanse koning gaat het o.a. over koningen van verre, die naar de grote koning, de Messiaanse vorst toe komen om hem eer te bewijzen. Ze werpen zich voor hem neer, ze geven hem geschenken, waaronder goud van Seba. Het rijk van deze koning is niet langer aan grenzen gebonden. Voor deze koning ligt de hele wereld open.
Het mysterie van Christus Een titel die begint met ‘Het mysterie van…’ doet eerder aan een spannend boek denken, dan aan een bijbelleesrooster voor Advent, Kerst en Epifanie. Maar de woorden van de titel zijn gewoon uit de Bijbel afkomstig. Paulus gebruikt ze in Efeze 3, hij zegt daar dat hij zijn lezers inzicht wil geven in het mysterie van Christus. Op 6 januari 2013 zal dit bijbelleesrooster daarom eindigen met Efeze 3: 1-12: ‘Zo zal nu door de kerk de wijsheid van God in al haar schakeringen bekend worden aan alle vorsten en heersers in de hemelsferen, naar het eeuwenoude plan dat hij heeft verwezenlijkt in Christus Jezus, onze Heer’. Maar voor we daar zijn, leggen we een traject van vijf weken af. Om te beginnen horen en zien we signalen, daarna luisteren we naar boodschappers, en horen we vervolgens de opdracht: baan de weg. We verdiepen ons in de naam van het kind van Kerst en zien uiteindelijk hoe grenzen opengaan en Gods verlossende woord wereldwijd tot klinken komt. Dit rooster maakt voor het grootste deel gebruik van de vaste lezingen van het kerkelijk jaar voor de Adventszondagen, 30 december en 6 januari. Dat gaat als volgt: zondag maandag dinsdag woensdag
uit het evangelie naar Lucas uit een van de profetenboeken van het Oude Testament de vaste psalm bij de oudtestamentische lezing uit een van de brieven van het Nieuwe Testament
EPIFANIE Uitgaande van deze lezingen is het weekthema geformuleerd. De bijbelgedeeltes van donderdag t/m zaterdag sluiten daar vervolgens bij aan. zondag 6 januari: Efeze 3:1-12 Paulus schrijft over een mysterie, een geheimenis (NBG 1951), een verborgenheid (Statenvertaling), een heilsgeheim (Naardense Bijbel). Dit mysterie van Christus is: de heidenen delen in de belofte en in het werk van Christus. De magiërs uit het oosten waren de eersten die van over de grens kwamen. Paulus zat er middenin, als ´apostel van de heidenen´. Wij
22
Het mysterie van Christus is een groot wonder, dat ons leven blijvend verandert. Laten we ons openstellen voor dit wonder, laten we ons beschikbaar stellen. Zoals Maria. Zoals Jozef. Zoals Zacharias, Elisabeth en Johannes. Een gezegende Advents- en Kersttijd gewenst!
3
te zien (vs. 8) maar de Zoon is mens geworden om ‘uw naam bekend te maken aan mijn broeders en zusters’ (Psalm 22: 23).
Uit uw verborgenheid
dinsdag 1 januari: Lucas 2: 21 1 januari: nieuwjaarsdag. Veel heil en zegen gewenst, lezer!
Uit uw verborgenheid hebt Gij ons aangesproken, de weerstand van de nacht met heilig vuur gebroken. Gij brandt uw eigen naam voorgoed in onze dagen en schrijft in ons bestaan uw woord van welbehagen.
Overigens: voordat nieuwjaarsdag op 1 januari viel was het al een bijzondere dag. 1 januari is namelijk de dag waarop Jezus’ besnijdenis en naamgeving gevierd wordt. • Besnijdenis: De Zoon van God is mens geworden, zijn broeders en zusters in alles gelijk. Dus wordt hij op de 8ste dag besneden, teken van het verbond van God met het volk Abraham en zijn nakomelingen (Genesis 17: 12). Dit kind is een kind als alle andere joodse kinderen. • Naam: Het kind van Kerst is Jezus, JHWH is [geeft] redding. Dit kind is totaal anders dan alle andere joodse kinderen.
Uit uw verborgenheid voorbij aan onze grenzen, straalt lichte eeuwigheid als daglicht voor de mensen. Uw wijde hemel welft zich rond over de aarde. Gij zult op vaste grond ons voor het donker sparen. Uit uw verborgenheid nu aan de dag getreden, hebt Gij uw heil gezocht bij mensen hier en heden. Zoals Gij kwam om ons met vrede te ontmoeten, laat het ook vrede zijn waarmee wij U begroeten.
Uit uw verborgenheid ons zo te na gekomen, deelt Gij in onze nacht en zaait er nieuwe dromen. Zolang het donker duurt, de moed ons wordt ontnoemen, voed ons dan met de hoop dat Gij voorgoed zult komen. Uit uw verborgenheid ontsteek Gij licht op aarde, wilt Gij ons warmen met de gloed van uw genade. Wij delen met elkaar het licht, het lied, de zegen. Wij zijn uw kandelaar, wij gaan het donker tegen! Sytze de Vries Tussentijds, lied 138
4
woensdag 2 januari: Lucas 2: 22-39 Volgens voorschrift gaan Maria en Jozef na verloop van tijd naar de tempel, in de eerste plaats in verband met de afronding van haar reiniging, na de bevalling (vergelijk Leviticus 12) en in de tweede plaats voor de wijding van Jezus (Exodus 13: 2 en 12). Maar dit mag dan de aanleiding zijn voor deze tempelgang van het jonge gezin, er gebeurt in de tempel meer dan dit. Twee mensen trekken de aandacht: Simeon, de man die uitzag naar de tijd dat God Israël vertroosting zou schenken, en Hanna, profetes en ondanks haar hoge leeftijd dagelijks in de tempel te vinden om God te dienen met vasten en bidden. Beide mensen krijgen Jozef en Maria en hun kind in het vizier. Ze zien meer dan een stel ouders met baby. Ze herkennen het kind en ze erkennen het. ‘Mijn ogen hebben Gods redding gezien’, zegt de man die uitziet naar Gods vertroosting voor Israël, een licht dat over de grenzen van Israël straalt. En de vrouw die profetes is, spreekt over het kind met allen die uitzien naar de bevrijding van Jeruzalem. donderdag 3 januari: Matteüs 2:1-12 – GRENZELOOS (1) In Jeruzalem, het politieke en religieuze centrum van Israël, komen reizigers aan. Het zijn magiërs uit oostelijke landen. Ze jagen Herodes, vazalkoning onder de Romeinen, de stuipen op het lijf door te vragen naar de pasgeboren Koning van de Joden. En wonderlijk genoeg roept deze Herodes ‘hogepriesters en schriftgeleerden van het volk’ bij zich als adviseurs en vraagt hen waar de messias geboren zal worden. Een veelzeggende interpretatieslag, die overigens al iets eerder is ingezet. 21
KERSTTIJD: WERELDWIJD
WERELDWIJD: verspreid
zondag 30 dec.: Hebreeën 1: 1-12 In het sprak God door de profeten verleden door de profeten, vanaf Kerst spreekt hij door zijn Zoon. Het begin van Hebreeën is bijna hymnisch van toon:
over de hele wereld; overal, wereldomspannend GRENZELOOS: eindeloos,
mateloos, onbegrensd, onbeperkt, onmetelijk,
In de Zoon schittert Gods luister. Hij is zijn evenbeeld, hij schraagt de schepping met zijn machtig woord; hij heeft, na de reiniging der zonden te hebben voltrokken, plaatsgenomen aan de rechterzijde van Gods majesteit, ver verheven boven de engelen.
Het is alsof er een schilderij wordt beschreven, goudkleurig, schitterend, majestueus. Alleen tegen deze Zoon heeft God ooit gezegd: Jij bent mijn zoon, ik heb je vandaag verwekt (Psalm 2). Vergelijk de aanhef van de Geloofsbelijdenis van Nicea: Wij geloven in één Heer Jezus Christus, De eniggeboren Zoon van God, geboren uit de Vader vóór alle eeuwen, God uit God, Licht uit licht, waarachtig God uit waarachtig God; geboren, niet geschapen, één van wezen met de Vader; door Hem zijn alle dingen geworden. maandag 31 dec.: Hebreeën 2: 10-18 Hebreeën is een Bijbelboek waarin in feite gebeurd wat Jezus na zijn Opstanding de Emmaüsgangers duidelijk wilde maken: er wordt uitgelegd wat er in de Schriften over Jezus geschreven is en hoe dat vervuld werd. In hoofdstuk 2 wordt met een beroep op Psalm 8 gezegd dat alles aan Christus onderworpen is (vs. 6-8). Dat is misschien nog niet 20
ADVENT I: SIGNALEN
SIGNAAL: gebaar of
geluid waarmee je iets duidelijk maakt of waarmee je waarschuwt.
Zondag 2 dec.: Lucas 21: 25-31 Jezus heeft gesproken over de eindigheid van de dingen. Hij wees naar de tempel – het gebouw waar niemand omheen kon of wilde, het gebouw dat de verwijst naar Eeuwige en zijn beloften. Van dat gebouw zegt Jezus nu dat er dagen zullen komen waarop geen steen op de ander zal blijven (vs. 6). De luisteraars vragen om een teken: wat zijn de signalen die dat drama zullen aankondigen? (vs. 7). Ze krijgen uitgebreid antwoord, er worden beelden geschetst waar niemand met vreugde naar uit zal zien. Zelfs de kosmos doet mee: tekenen aan zon en maan en sterren, hemelse machten die wankelen. Te midden van al die apocalyptische beelden klinkt opeens een zinnetje als een lichtstraal in de duisternis: Richt je dan op en hef je hoofd, want jullie verlossing is nabij. Is Advent dan geen tijd van hoop en verwachting? Ja zeker, dat is het. Maar Advent verhoudt zich slecht tot oogkleppen, tot een mentaliteit waarbij loungen een van de hoogste idealen is. De ontzette, of wanhopige of zelfs cynische vraag ‘in wat voor wereld leven we eigenlijk?’ kan er toe leiden dat je je terugtrekt in je eigen veilige wereldje. Het kan echter óók een hele goede voedingsbodem vormen voor het vieren van Advent. Want het uitzien naar de vervulling van Gods beloften heeft een heleboel ‘desondanks’ in zich. Kijk om je heen en besef, tegen alle logica in: het koninkrijk van God kómt.
maandag 3 dec.: Zacharia 14: 4-9 In Jezus’ woorden van gisteren klonk een passage uit de profeten mee. Zijn wijze van spreken, in apocalyptische beelden, was niet nieuw voor de luisteraars, men kende deze taal. In Zacharia 14 gaat het over de glorierijke toekomst van Jeruzalem. ‘Als die tijd aanbreekt, zal zelfs op de bellen van de paarden gegraveerd staan: ‘Aan de HEER gewijd’. Alle kookpotten in Jeruzalem en Juda zullen aan de HEER van de hemelse machten gewijd zijn.’ Met andere woorden: álles zal God toegewijd zijn. Advent: Kijk om je heen en besef, misschien tegen alle logica in: het koninkrijk van God kómt. Omdat Hij het wil. dinsdag 4 dec.: Psalm 50 In de lezingen van gisteren en eergisteren ging het over de hemellichamen als signalen: tekenen aan zon en maan en sterren, wankelende hemelse machten (Lucas 21), hemellichamen die hun glans 5
verliezen, geen onderscheid tussen dag en nacht (Zacharia 14). Dat kan dreigend overkomen – over welke vreselijke natuurrampen gaat het hier? Maar het gaat hier om volop Bijbels taalgebruik. Psalm 50 bijvoorbeeld: God verschijnt in stralend licht (vs. 2), Hij roept de hemel op, daarboven, en ook de aarde, bij het oordeel over zijn volk (vs. 4), de hemel verkondigt Gods gerechtigheid (vs. 6). De Schepper roept zijn schepping op: voor een deel als getuige, voor een deel als gedaagde. Want God roept zijn volk op (vs. 7) met oog op hun offerpraktijk. Hij vraagt van hen een zuiver offer, want als Schepper heeft hij die offers voor zijn levensonderhoud echt niet nodig (vs. 10-13). Hij vraagt van hen een dankoffer (vs. 14 en 23): ‘Wie zo zijn weg gaat, zal zien dat God redt’ (vs. 23) woensdag 5 dec.: 1 Tessalonicenzen 3: 9-13 De eerste drie lezingen van deze week hadden iets (be)dreigends. Maar het Bijbelgedeelte van vandaag begint plezierig: Kunnen we God ooit genoeg voor u danken. Paulus schreef het aan de gemeente van Tessalonica. Hij had gehoord dat het hen goed ging, ondanks tegenslagen (vs. 3 en 6) en dat is de reden van zijn dankbaarheid. Ondertussen wordt duidelijk dat hij deze situatie niet als een eindpunt ziet. Allereerst hoopt hij hen nog eens te mogen bezoeken ’om aan te vullen wat er nog aan uw geloof ontbreekt’. Vervolgens bidt hij hen toe dat God hun liefde voor elkaar en voor ieder ander overvloedig wil maken. Ook dat is geen eindpunt want uit die liefde wil God kracht bewerken, om zuiver en heilig voor God te staan, wanneer onze Heer Jezus komt met al de zijnen. Ook hier gaat het om signalen: liefde, kracht, zuiverheid en heiligheid. En waartoe? Om uiteindelijk voor God te staan. Advent: het Koninkrijk van God komt, omdat Hij het bewerkt. donderdag 6 dec.: Lucas 1: 5-17 – BEZOEK (1) Een bezoek dat een signaal is. Terwijl de priester Zacharias offerdienst in de tempel verricht, staat er opeens een engel bij hem. De onverwachte bezoeker geeft de priester een boodschap die haaks staat op de werkelijkheid: een kind, terwijl Zacharias en zijn vrouw onvruchtbaar zijn, een kind dat profeet zal zijn. Niet alleen het bezoek is een signaal, er wordt ook een bode aangekondigd. Deze gezondene zal ‘voor God uit gaan’ en ‘het volk gereedmaken voor de Heer’. Deze bode wordt een signaal van Godswege. vrijdag 7 dec.: Lucas 1: 18-25 – BEZOEK (2) Het wachtende volk krijgt niets van de gebeurtenis in de tempel mee, behalve dan dat de priester wel erg veel tijd nodig heeft en dat hij, 6
De brief aan de Galaten begint zo: ‘Genade zij u en vrede van God, onze Vader, en van onze Heer Jezus Christus, die zichzelf gegeven heeft voor onze zonden om ons te bevrijden uit deze door het kwaad beheerste wereld’. Tegen de achtergrond van die woorden klinkt het stukje van vandaag extra krachtig: jullie zijn geroepen om vrij te zijn. Dus: Christus heeft je bevrijdt, wees dan ook vrij! En vat ‘vrijheid’ op de juiste manier op. Dat wil zeggen: vrijheid is niet lekker doen wat je zelf uitkomt, want de ware vrijheid wordt belichaamd in de woorden ‘Heb uw naaste lief als uzelf’. Immers, de hele wet is vervuld in die uitspraak, gedaan door Jezus zelf, de Christus die ons bevrijd. Zo is de cirkel rond, een volmaakte cirkel, die alleen dankzij de Messias zó volmaakt kan zijn.
De naam Vaak in het duister zeg ik zijn Naam. In wat ik fluister neemt Hij mij aan
Geert Bogaart (1908-1990)
19
Want verschenen is Gods genade als redding voor alle mensen Denn es ist erschienen die heilsame gnade Gottes allen Menschen
Want de genade Gods is verschenen, heilbrengend voor alle mensen La gracia de Dios se ha manifestado para salvación a toda la humanidad
God zien genoade kwam ja opdoagen as n oetkomst veur ale mensken Ибо явилась благодать Божия, спасительная для всех человеков
donderdag 27 dec.: Matteüs 1: 20b-23 – BEVRIJDING (4) De naam van de baby van de kerstnacht was geen vrije keuze van Maria en Jozef. Beiden hadden gehoord: zijn naam moet Jezus zijn, Maria van de engel (Lucas 1, 31), Jozef in een droom. Want, zo luidt de uitleg: hij zal zijn volk bevrijden van hun zonden. De naam Jezus komt, via het Latijn en het Grieks, van het Hebreeuwse Jesjoea, dat betekent: JHWH is [geeft] redding. Jezus is precies dat wat je hoort als je zijn naam zegt: redder, bevrijder. vrijdag 28 dec.: Johannes 8: 31-36 – BEVRIJDING (5) Om bevrijdt te kunnen worden moet je wel eerst onvrij zijn, gevangen, slaaf, eigendom van een ander. Nakomelingen van Abraham zijn geen slaaf, zeggen de mensen als Jezus stelt dat ze bevrijdt moeten worden, waarom zouden ze bevrijdt moeten worden? Maar dat nakomelingschap van Abraham is in dit geval niet van belang, antwoordt Jezus. Net zoals eerder Johannes de Doper deed, schuift hij deze verwantschap aan de kant (vgl. Lucas 3: 8), op dit moment is dat niet van belang, kun je er geen rechten aan ontlenen. Pas wanneer de Zoon je vrijmaakt, zul je voor eeuwig vrij zijn. ‘De Zoon’ zegt hij tegen al die andere zonen en dochters. Want het gaat niet om de wijze waarop jullie verwant zijn, maar om de manier waarop ik dat ben.
eenmaal buiten, niet meer uit zijn woorden komt. Het zijn signalen, net zoals de negen maanden durende zwijgzaamheid van Zacharias, en de niet mis te verstane groei van de buik van zijn vrouw gedurende diezelfde negen maanden. Ook Elisabeth beseft de betekenis van haar zwangerschap, op eigen wijze. Ze leeft vijf maanden lang in afzondering en bedenkt: de Heer heeft zich mijn lot aangetrokken. Hij heeft dit voor mij gedaan opdat de mensen me niet langer verachten. zaterdag 8 dec.: Lucas 1: 57-66 – BEZOEK (3) Acht dagen nadat het kind van Elisabeth en Zacharias is geboren zal hij besneden worden en krijgt hij een naam. Het bezoek is ervan overtuigd dat de baby Zacharias zal gaan heten, en ze geloven Elisabeth niet als zij met de naam Johannes op de proppen komt. Toch is Johannes de naam van het kind, Zacharias bevestigt het eigenhandig. Johannes betekent: ‘God kent genade’. Niet alleen het kind zelf is een signaal, ook zijn naam is dat.
Wanneer gij niet gesproken had Wanneer gij niet gesproken had uw woord: ´Het worde licht´, bleven wij blinden in de nacht en zonder vergezicht.
Wanneer gij niet gezonden had een broeder als een knecht was leven kleurloos, zonder kracht, een schijnbestaan, niet echt.
Wanneer gij niet geroepen had tot ons: ´Waar ben je, mens´, dwaalden wij doelloos overdag, verloren, ongewenst.
Wanneer gij niet verschenen was in hem, een mensenzoon, was leeg en doelloos ons bestaan, een kille, kwade droom.
Henk Jongerius zaterdag 29 dec.: Galaten 5: 13-24- BEVRIJDING (6) 18
7
ADVENT II: BOODSCHAPPERS
‘Jij bent mijn zoon, ik heb je vandaag verwekt. Vraag het mij en ik geef je de volken in bezit, de einden der aarde in eigendom. Jij kunt ze breken met een ijzer staf, ze stukslaan als een aarden pot’.
BOODSCHAPPER: iets dat, of iemand die berichten overbrengt naar personen die door de afzender niet rechtstreeks aangesproken kunnen worden, of bereikbaar zijn, door afstand, tijdverschil of slechte onderlinge verhoudingen, tegenwoordig zou men zeggen: koerier
Zondag 9 dec.: Lucas 3: 1-6 Het kind van Elisabet en Zacharias is volwassen geworden. De geschiedenis van zijn geboorte was geëindigd met de woorden: ´Het kind groeide op en werd gesterkt door de Geest. Johannes leefde in de woestijn tot de dag aanbrak waarop hij zich kenbaar maakte aan het volk van Israël’. Dat tijdstip is nu aangebroken. De engel had tegen Zacharias gezegd dat zijn zoon het volk gereed zou maken voor de Heer. Hier wordt beschreven hoe hij dat doet: met woorden van een van zijn grote voorgangers, Jesaja. Ten tijde van de ballingschap had Jesaja geprofeteerd over het herstel van Jeruzalem. Die woorden vol heil dragen verder dan dat toenmalige herstelmoment. Johannes roept de ballingschap in herinnering en wijst van daaruit op de toekomst: maak de weg gereed voor hem die komen zal. Effen alle hobbels, maak recht wat krom is ‘en al wat leeft zal zien hoe God redding brengt’. Johannes wordt Johannes de Boodschapper.
KERST dinsdag 25 dec.: Lucas 2: 1-20 Hij ís gekomen, om Gods wil te doen. Is het wel eens opgevallen dat de pasgeborene in Lucas 2 naamloos is? Dat wil zeggen, zonder persoonsnaam. Het kind wordt benoemd met uitdrukkingen als: ‘een zoon’, ‘haar eerstgeborene’, ‘jullie redder’, ‘de messias’, ‘de Heer’, ‘een pasgeboren kind’, ‘het kind’. Sprekende en veelzeggende aanduidingen, stuk voor stuk. Loop ze langs, en vraag je af wat ze zeggen over die kleine hummel in de voederbak. woensdag 26 dec.: Titus 2: 11-14 Dit is de kern van het kerstfeest: Gods genade is openbaar geworden tot redding van alle mensen. In andere woorden: For the grace of God that bringeth salvation hath
maandag 10 dec.: Maleachi 3: 1-4 Al heel vroeg heeft men verband gelegd tussen optreden van Johannes de Doper en het begin van Maleachi 3. Daar wordt gesproken over een bode, gezonden door de HEER, een bode die de weg voor de HEER zal effenen, zoals een vorst een boodschapper vooruit stuurt om zijn komst aan te kondigen zodat alles in gereedheid kan worden gebracht. De komst die de bode van Maleachi moet aankondigen is de verschijning van de HEER. Die verschijning zal indrukwekkend zal zijn. Doordat de HEER is wie hij is zal hij zuiverend optreden. Het klinkt dreigend – ‘vuur van een smid’, ‘loog van een wolwasser’, ‘zuiveren door verhitting’. Maar het effect is groots: de HEER zuivert het handelen van het volk en daardoor zullen hun offers de HEER opnieuw met vreugde vervullen, zoals het ooit was bedoeld. Zilver wordt meestal gewonnen uit lood. Alle loodresten moeten uit het zilver worden verwijderd, en dat gebeurd met behulp van o.a. een heet vuur. Een anekdote naar aanleiding hiervan:
8
appeared to all men
Want de genede fan God, dy’t alle minsken heil bringt, is op ierde ferskynd Apparuit enim gratia Dei Salvatoris nostri omnibus hominibus
Want de salichmakende genade Godts, is verschenen allen menschen Car la grâce de Dieu, source de salut pour tous les hommes, a été manifestée
17
ADVENT IV, KERST – DE NAAM
NAAM: woord waarmee een persoon of zaak aangeduid wordt;
Zondag 23 dec.: Hebreeën 10: 5-10 Nauw verbonden met de vierde Advent is de volgende passage uit Jesaja:
figuurlijk: vermaardheid; bekendheid
Hemel, laat gerechtigheid neerregenen, laat haar neerstromen uit de wolken, en laat de aarde zich openen. Laten hemel en aarde redding voortbrengen en ook het recht doen ontspruiten. Ik, de HEER, heb dit alles geschapen. De woorden zijn dringend van toon: Alsjeblieft, dóe het! We kunnen niet zonder, we redden het zelf niet. Tegen de achtergrond van deze noodkreet komen vandaag de woorden uit Psalm 40 tot klinken, de schrijver van Hebreeën legt ze Christus in de mond, omdat hij Christus er in herkent: ‘Hier ben ik. Ik ben gekomen, God, om uw wil te doen’. maandag 24 dec.: Psalm 2 De vooravond van Kerst. Vanavond of vannacht wordt op tal van plaatsen de kerstnachtdienst gehouden. In veel van die diensten zal Psalm 2 klinken, want sinds eeuwen begint de viering in de kerstnacht met deze psalm. Tegenover het rumoer van de naties en het woeden van de volken – hoe herkenbaar, nog altijd – staat de soevereine reactie van hem die in de hemel troont. Zo spreekt de HEER: ‘Jij bent mijn zoon, ik heb je vandaag verwekt. Vraag het mij en ik geef je de volken in bezit, de einden der aarde in eigendom.’ Al heel snel hebben de christenen in deze Psalm Jezus Christus herkend. Petrus citeert de psalm (Handelingen 4: 23-28). Paulus doet hetzelfde (Handelingen 13: 33). In Hebreeën gebeurt het ook (1: 5 en 5: 5) en ook in Openbaring komt de psalm tot klinken (bijv. 11: 15 en 18, 12: 5 en 19: 15). Geen wonder dat deze psalm in de kerstnacht terecht kwam, een krachtig getuigenis over de betekenis van deze nacht, een ijzersterke inzet van de viering van Gods openbaring in Jezus Christus:
16
Een vrouw gaat op bezoek bij een zilversmid, naar aanleiding van het lezen van Maleachi 3. Ze ziet hoe hij te werk gaat: het opstoken en op temperatuur houden van het vuur en het steeds weer afschuimen van het vrijgekomen vuil. De zilversmid legt uit dat het reinigingsproces constante aandacht vraagt. Zilver waar nog vuil in zit, hoe weinig ook, is niet mooi, maar als het te lang wordt verhit gaat de glans gaat eraf en is het eindresultaat dof. ‘Hoe weet je dan wat het juiste moment is?’, vraagt de vrouw. ‘Daarvoor is er maar één manier’, antwoord de zilversmid, ‘wanneer ik in het zilver mijn eigen beeld weerspiegeld zie, dan is het klaar’. dinsdag 11 dec.: Psalm 126 De HEER is een bevrijder. Als zijn volk in slavernij is, komt hij om te bevrijden. Zo ging het bij de uittocht uit Egypte, zo ging het bij de ballingschap. Als de HEER bevrijdt, is dat een boodschap voor de volken: ‘De HEER heeft voor hen iets groots verricht’. Wie bevrijdt is, wordt tot boodschapper: ‘De HEER heeft ons wat groots gedaan’. Op deze boodschap van bevrijding mogen wij altijd pleiten: Zoals toen Heer, zo ook nu! Psalm 126 is een adventslied bij uitstek, het is een noodkreet die tegelijk een uiting van vertrouwen is. Breng leven in de doodse omstandigheden die zo vaak het resultaat van menselijk handelen zijn. Breng leven in de dorre woestijn en doe de wildernis jubelen en bloeien. Er is er maar een die dat kan en dat ben u, HEER, want zo doet u zich kennen. woensdag 12 dec.: Fillipenzen 1: 3-11 Gods bevrijdend handelen is een boodschap, Gods bevrijdend handelen, maakt van ons boodschappers. Om een goede boodschapper te zijn moet je wel weten waarover het gaat. ‘Ik bid dat uw liefde blijft groeien door inzicht en fijnzinnigheid’ schrijft Paulus aan de gemeente van Filippi. Dat groeien en dat inzicht en fijnzinnigheid zijn geen doel in zich, ze leiden er toe dat je kunt onderscheiden waar het op aan komt. En ook dat is geen doel in zich. Inzicht en fijnzinnigheid bewerken een verscherpte blik, die verscherpte blik zuivert je doen en laten opdat je op de dag van Christus zuiver en onberispelijk zult zijn. Lijkt het erop dat je dat dan aan jezelf hebt te danken? Welnee, het zijn vruchten van gerechtigheid, ontvangen dankzij Jezus Christus, ontvangen tot lof en eer van God. donderdag 13 dec.: Exodus 3: 1-10 – BEVRIJDING (1) De Heer is een bevrijder. De bevrijding uit Egypte is geen op zichzelf staande gebeurtenis, een stukje geschiedenis waar je wel of niet in geïnteresseerd kunt zijn. Gods ingrijpen in het slavenleven van het volk 9
Israël laat zien wie hij is: ‘Ik heb de jammerklachten gehoord, ik heb het lijden gezien..’ Dit is de God van Israël, de Eeuwige. Hij is de God die afdaalt om te bevrijden. Afdalen om te bevrijden – dat is precies waar het deze weken over gaat. Kijk om je heen, naar de jammerklachten en het lijden van onze tijd, kijk naar het menselijk onvermogen om wereldwijd het goede te doen en proef dan de diepte van deze woorden: daarom ben ik afgedaald om te bevrijden. vrijdag 14 dec.: Ezra 1: 1-4 – BEVRIJDING (2) De HEER is een bevrijder. Net als de bevrijding uit Egypte is de bevrijding uit de ballingschap geen op zichzelf staande gebeurtenis is, een verhaal uit een ver verleden waarbij je je kunt afvragen of het nog steeds relevant is. Het begin van Ezra klinkt officieel en plechtig, het is een passage uit een koninklijke kroniek. Maar er klinkt meer. Achter het handelen van de koning van Perzië staat God (vs. 2b). Bovendien gaat het hier om de vervulling van een profetie uitgesproken door Jeremia. Bijvoorbeeld: (Jer. 31: 7, 8b, 9a, 11-12a) Dit zegt de HEER: Juich van vreugde over Jakob, jubel aan het hoofd van alle volken, roep het uit, zing een lofzang: “De HEER heeft zijn volk gered, en wat er van Israël nog overbleef bevrijd.” Zij komen terug in tranen, ze heffen smeekbeden aan, en ik zal hen leiden. Want de HEER verlost het volk van Jakob, hij bevrijdt hen uit de hand die sterker was dan zij. Zij komen juichend naar de Sion, stralend van vreugde om de gaven van de HEER. En: (Jer. 33: 19-26) De HEER richtte zich tot Jeremia: ‘Dit zegt de HEER: Als mijn verbond met de dag en de nacht kon worden tenietgedaan, zodat de dag en de nacht niet meer op tijd zouden aanbreken, dan zou ook mijn verbond met mijn dienaar David kunnen worden tenietgedaan. Dan zou er geen nakomeling van David op zijn troon zitten. Dan zou ook mijn verbond met mijn dienaren de Levitische priesters kunnen 10
over je komen en de kracht van de Allerhoogste zal je als een schaduw bedekken. Daarom zal het kind heilig worden genoemd, en Zoon van God.’ Er valt veel over Maria te fantaseren. Het weinige wat hier over haar wordt gezegd is genoeg: ze schrok hevig toen ze de engel zal en zijn groet hoorde (vs. 29). Ze vraagt door, hoe kan een maagd zwanger zijn? En als ze de uitleg heeft gehoord stelt ze zich beschikbaar: ‘De Heer wil ik dienen: laat er met mij gebeuren wat u hebt gezegd.’ vrijdag 21 dec.: Matteüs 1: 18-24 – BEZOEK (5) Een boodschap voor Jozef: je lief is zwanger. Inderdaad, het kind is niet van jou, maar jij moet wel de verantwoordelijkheid op je nemen. Zorg voor vrouw en kind en geef het kind zijn naam. Jezus moet hij heten en: Immanuël. Jezus omdat hij zijn volk zal bevrijden van hun zonden. Immanuël omdat dat betekent: ‘God met ons’. Er valt veel over Jozef te fantaseren. Het weinige wat hier over hem wordt gezegd is voldoende: hij is een rechtschapen mens en hij wil Maria niet in opspraak brengen (vs. 19). En als hij de boodschap van de engel tot zich laat doordringen, stelt hij zich beschikbaar: hij nam Maria bij zich als vrouw en gaf het kind een naam, Jezus. zaterdag 22 dec.: Lucas 1:39-45 – BEZOEK (6) Twee vrouwen, twee bijzondere zwangerschappen. Als ze elkaar ontmoeten roert het kind van Elisabet zich, het ‘sprong op in haar schoot’. Het kind, dat later ‘als een bode voor God zal uitgaan’ (Lukas 1: 17), geeft nu al een duidelijke boodschap af. Hij brengt Elisabet tot het inzicht dat Maria de meest gezegende van alle vrouwen is, dat zij de moeder van ‘mijn Heer’ is.
Zend ons Zend ons een engel in de nacht als alles ons een raadsel is, als ons de zekerheid en kracht ontvallen in de duisternis.
Zend ons een engel met uw licht in onze slaap, de metgezel die troost brengt in het vergezicht van God met ons, Emmanuel.
Zend ons een engel ieder uur dat ons ontvoert van u vandaan, wanneer wij voor de blinde muur van uw geheime plannen staan.
Zend ons in hem de zekerheid dat u ons zelf bezoeken zult en bij ons wonen in uw tijd, en leer ons wachten met geduld.
Michel van der Plas 15
woede over de volken is uitgestort – dan zal ik de lippen van de volken rein maken’ (3: 8-9). Met reine lippen, geheiligd door haar gastheer, kan het volk zingen: ‘Jubel, vrouwe Sion, zing van vreugde, Israël’. Het is profeten eigen dat ze hun luisteraars de waarheid aanzeggen. Ze zijn boodschappers van de waarheid. En die waarheid is: bekeer je. Wil je werkelijk gericht zijn op het koninkrijk van God laat je dan niet binden door de duisternis, maar verwacht de komst des Heren: Bereid dan voor zijn voeten de weg die Hij zal gaan; wilt gij uw Heer ontmoeten, zo maak voor Hem ruim baan.
Hij komt, - bekeer u nu, verhoog de dalen, effen de hoogten die zich heffen tussen uw Heer en u.
dinsdag 18 dec.: Psalm 85 Hebben wij wel in de gaten hoezeer de exodus uit Egypte en de terugkeer uit de ballingschap beelden zijn van Gods verlossend en bevrijdend handelen? Geen verleden tijd, altijd actueel. Het zijn de grote daden van de HEER, en als je Bijbelse woorden rond deze gebeurtenissen leest en proeft en overdenkt en laat bezinken, ga je steeds meer de betekenis er van inzien. Psalm 85 is een geliefde psalm. Het is een psalm die de diepste emoties van Advent verwoordt: Zoals toen, HEER, zo ook nu! ‘Breng ons weer tot leven, dan zullen wij ons in u verheugen.‘ (vs. 7). Waar de HEER gaat, daar ís het leven. ‘Het recht gaat voor God uit en baant voor hem de weg’ (vs. 14). woensdag 19 dec.: Fillipenzen 4: 4-9 Zoals op alle woensdagen van dit rooster ook nu een lezing uit een van de nieuwtestamentische brieven. En ook nu weer een brieffragment dat blij en licht van toon is. Kernwoorden: vreugde, vriendelijkheid, onbezorgd, dankbaar, vrede. Is dat andere koek dan de donderpreek van Johannes de Doper (maandag) of de profetische verwijten van Sefanja (dinsdag)? Nee, want profetische zweepslagen zijn altijd gericht op herstel. En herstel brengt jubel voort. Laat dus de Heer uw vreugde blijven. De Heer is nabij. Bereid de weg die hij zal gaan. donderdag 20 dec.: Lucas 1:26-38 – BEZOEK (4) Een boodschap voor Maria. Om te beginnen een groet: Ave Maria, gratia plena. ‘Gegroet, Maria, je bent begenadigd, de Heer is met je’. Vervolgens de boodschap: ‘Je zult zwanger worden en een zoon baren’. Dan de nadere uitleg: ‘Hij zal een groot man worden en Zoon van de Allerhoogste worden genoemd, en God de Heer, zal hem de troon van zijn vader David geven. Tot in eeuwigheid zal hij koning zijn over het volk van Jakob, en aan zijn koningschap zal geen einde komen.’ Vervolgens het antwoord op de vraag naar het hoe van dit alles: ‘De heilige Geest zal 14
worden verbroken. Ontelbaar zijn de sterren aan de hemel en de zandkorrels aan de zee, even ontelbaar zal ik de nakomelingen maken van mijn dienaar David en van de Levieten die mij dienen. De HEER richtte zich tot Jeremia: ‘Heb je gehoord wat de mensen zeggen? “De HEER heeft de twee volken die hij had uitgekozen, verworpen.” Ze schrijven mijn volk af en zien het niet langer als een volk. Maar dit zegt de HEER: Ik heb een verbond met de dag en de nacht gesloten en de hemel en de aarde aan vaste wetten onderworpen. Zomin als ik die zal verwerpen, zal ik het nageslacht van Jakob en van mijn dienaar David verwerpen. Ik zal altijd een van zijn nakomelingen laten heersen over het nageslacht van Abraham, Isaak en Jakob. Ik zal hun lot ten goede keren en mij over hen ontfermen.’ Het slot van Jer. 33 geeft een prachtige parallel aan, namelijk tussen aan de ene kant het verbond van de HEER met dag en nacht en aan de andere kant het verbond met David. Net zo min als God de door hemzelf geschapen afwisseling van dag en nacht te niet zal doen, zal hij afzien van zijn keuze voor zijn volk. In het eerste hoofdstuk van Ezra, lezen we hoe de HEER zich aan zijn beloften houdt. zaterdag 15 dec.: Ezechiël 34: 11-16 – BEVRIJDING (3) De HEER is een bevrijder. In Ezechiël lees je hoe God bevrijding brengt door zelf de herder van de schapen te worden: ‘Ik zal zelf naar mijn schapen omzien. Ik zal naar mijn schapen op zoek gaan en ze redden uit alle plaatsen waarheen ze zijn verdreven. Ik zal ze naar eigen land laten terugkeren. Ik zelf zal mijn schapen weiden en ze laten rusten.’ Een citaat uit Jeremia 31 (waar ook gisteren naar verwezen werd): Volken, luister naar de woorden van de HEER, vertel het verder op de verste eilanden: Hij die Israël verstrooid heeft, zal het samenbrengen en het hoeden, zoals een herder zijn kudde (vs. 10). En uit Johannes 11: Ik ben de goede herder. Een goede herder geeft zijn leven voor de schapen. Een huurling, iemand die geen herder is, en die niet de eigenaar van de schapen is, laat de schapen in de steek en slaat op de vlucht zodra hij een wolf ziet aankomen. De wolf valt de kudde aan en jaagt de schapen uiteen; de man is een huurling en de schapen kunnen hem niets schelen. Ik ben de goede herder. Ik ken mijn schapen en mijn schapen kennen mij, zoals de Vader mij kent en ik de Vader ken. Ik geef mijn leven voor de schapen (vs. 11-15). Een bevrijdend beeld, deze boodschap van de goede herder. 11
ADVENT III – BAAN DE WEG
DE WEG BANEN: een
Lied van Ezechiël Toen ik daar zat, verweesd en zonder lied, aan Babels stromen. Toen ik daar verloren kroop langs de wegen van dat doodsgebied, vloekend de nacht waarin ik werd geboren. Toen ik Hem zag in zijn metalen licht, in storm van wolken morgenlicht doorschenen, mensengestalte, stralend vergezicht – en ik viel neer, voor wie? Daar in den vreemde. Toen Hij mij riep: Sta op, o mensenkind. En ik stond op, rechtovereind, en hoorde vleugels van vuur en adem, nieuw bewind. En ik verstond de eens gegeven woorden: dat Hij zijn volk bevrijdt, zijn huis herbouwt, dat Hij ons dor gebeente doet herleven, dat Hij zijn maaksel vast in handen houdt, dat in zijn boek mijn dagen staan geschreven. Die mij tot stem en wachter heeft gemaakt dat ik zijn Naam zou roepen in uw oren, mensen der aarde, zo ontheemd geraakt. Die is uw God. Hij laat u niet verloren.
Huub Oosterhuis (Ezechiël 1; 2: 1; 3: 17; 37: 1-3) 12
doorgang voor jezelf of iemand anders maken
Zondag 16 dec.: Lucas 3: 7-18 De Bijbel laat het openbare optreden WEGBEREIDER: iemand Johannes de Doper beginnen met een verwijzing naar Jesaja 40 (zie Lucas 3: 4-6, die belast is met de Matteüs 3: 3). Zie hem daar staan, een man met een ruwe mantel van kameelhaar, een voorbereiding, de man die zich voedt met sprinkhanen en wilde organisatie van iets honing. Zijn boodschap is even ongepolijst als hijzelf beschreven wordt. Hij spreekt zijn geheel nieuws; voorloper, toehoorders aan met ‘adderengebroed’. Hij ontkracht het belang van datgene waaraan zij hun identiteit ontlenen, namelijk dat ze kinderen van Abraham zijn. De bijl ligt aan de wortel van de boom, zegt hij, want iedere boom die geen goede vruchten draagt wordt omgehakt en verbrand. Een echte donderprediker, zo lijkt het. Maar de mensen horen wat hij bedoeld. ‘Wat moeten wij doen? vragen ze hem, en: ‘bent u de messias?’ Nee, Johannes is de messias niet, hij is de boodschapper, de kwartiermaker, de wegbereider. “Maak de weg van de Heer gereed, maak recht zijn paden! Iedere kloof moet worden gedicht, elke berg en heuvel geslecht, kromme wegen recht gemaakt, hobbelige wegen geëffend” In de praktijk betekent dat: ‘Wie twee stel onderkleren heeft, moet delen met wie er geen heeft, wie eten heeft moet hetzelfde doen.’ En als je tollenaar bent: ‘Vorder niet meer dan wat je is opgedragen.’ Of soldaat: ‘Jullie mogen niemand afpersen, en je ook niet laten omkopen’. Concrete antwoorden, die zich nog altijd naar de praktijk laten vertalen. maandag 17 dec.: Sefanja 3: 14-20 Sefanja is de boodschapper van ´De dag van de HEER´. Op die dag zal de HEER een offermaaltijd houden, waarbij hij zijn genodigden zal heiligen. Op diezelfde dag echter zal hij ook ieder straffen die zich overgeeft aan geweld en bedrog (Sef. 1: 7-9). De boodschap van Sefanja is, los van die ene beloftevolle zin over het ‘heiligen van de genodigden’, aanvankelijk vol van verwijten. ‘Alles zal ik van de aardbodem wegvagen’ (1: 2). En: ‘Kom tot jezelf, voordat de brandende toorn van de HEER zich tegen je keert. Zoek de HEER, misschien blijven jullie dan gespaard’ (2: 1-3). In de loop van hoofdstuk 3 verandert de toon. Het wordt ingezet met het woordje ‘dan’: ‘Dan – op dat moment, als mijn toorn en mijn laaiende 13