Effect mindfulness op ontwikkeling baby’s
Het effect van mindfulness tijdens de zwangerschap op de ontwikkeling van baby´s van negen tot tien maanden oud
Masterscriptie Ontwikkelingspsychologie Tilburg School of Social and Behavioural Sciences Departement Ontwikkelingspsychologie Tilburg University
Jorien Koolen (981641) Begeleider: Drs. R.A. Otte Tweede beoordelaar: Drs. A.J.B.M. Maas 6 juli 2014
1
Effect mindfulness op ontwikkeling baby’s
2
Samenvatting Het doel van dit onderzoek was het onderzoeken van het verband tussen mindfulness en de ontwikkeling van baby’s in de leeftijd van negen tot tien maanden. Daarbij is gekeken naar de relatie tussen mindfulness en de ontwikkeling van baby’s; de relatie tussen mindfulness en de mate van angst of stress tijdens de zwangerschap en de invloed van stress en angst op de relatie tussen mindfulness en de ontwikkeling van baby’s. Tijdens het tweede trimester van de zwangerschap is de Freiburg Mindfulness Inventory (FMI), State - Trait Anxiety Inventory (STAI) en de Life Events Questionnaire (LEQ) afgenomen bij 123 vrouwen. Negen tot tien maanden na de geboorte is bij de baby’s de Bayley Scales of Infant Development (BSID) afgenomen. Statistische analyses laten alleen een significant verband zien tussen mindfulness en de mate van angst tijdens de zwangerschap. Naarmate een vrouw meer mindful is tijdens de zwangerschap, ervaart zij minder angstgevoelens. Toekomstig onderzoek dient zich meer te richten op de werkbare mechanismen van mindfulness bij het toepassen van deze interventie. Daarnaast dient onderzoek zich bezig te houden met confounding variables die de relatie tussen mindfulness en de ontwikkeling van baby’s mede zouden kunnen verklaren en het ontwikkelen van een valide en betrouwbare stressmeting.
Keywords: mindfulness, ontwikkeling baby, Bayley Scales of Infant Development, Freiburg Mindfulness Inventory, State and Trait Anxiety Inventory, Life Events Questionnaire
Effect mindfulness op ontwikkeling baby’s
3
Inleiding Zwangerschap is een belangrijke periode in het leven van een vrouw. De geboorte van een kind kan het leven verreiken maar het kan ook een stressvolle en angstige periode zijn, waarbij van alles mis kan gaan. De ontwikkeling en groei van een ongeboren kind kan (bijvoorbeeld) negatief worden beïnvloed door onder andere infecties, teratogenen en complicaties tijdens de zwangerschap (Mulder, Robles de Medina, Huizink, Bergh, Buitelaar & Visser, 2002). In het dagelijks leven worden we regelmatig geconfronteerd met situaties waarin we ons moeten aanpassen. Als die aanpassing moeizaam verloopt of onmogelijk blijkt te zijn, wordt stress ervaren (Mulder et al., 2002). Stressfactoren zijn onder andere positieve of negatieve gebeurtenissen (scheiding, ziekte) of de gewone, dagelijkse problemen (financiële of relationele problemen). De manier waarop iemand reageert op stress hangt af van diverse factoren, waaronder genetische factoren, persoonlijkheidstrekken, coping en eerdere ervaringen met stress (Mulder et al., 2002). Voor zwangere vrouwen bestaan naast bovengenoemde factoren nog andere stressfactoren, zoals fysieke en hormonale veranderingen en zwangerschapsgerelateerde angst (Huizink, 2000; Van den Bergh, 1992). Naast stress kan er ook sprake zijn van angst bij de moeder tijdens de zwangerschap. Angst wordt omschreven als een bepaald wantrouwen of een bepaalde behoedzaamheid voor bedreigende aspecten van de omgeving (Gordon & Hen, 2004) en gaat vaak gepaard met autonome responsen in het lichaam (fight-flight reactie) en defensieve gedragingen (Gordon & Hen, 2004). In bedreigende situaties werkt angst als een goede beschermende factor, maar overmatige angst kan ervaren worden als ongemakkelijk of zelfs verlammend. Deze laatste vorm wordt ‘anxiety’ genoemd en gaat gepaard met het gevoel dat men wordt verlamd door overweldigende emoties en fysieke symptomen.
Effect mindfulness op ontwikkeling baby’s
4
Ongeveer 25% van de volwassenen krijgt in zijn of haar leven te maken met angst of een van de zes angststoornissen. Zwangere vrouwen kunnen daarnaast last krijgen van zwangerschapsgerelateerde angst. Dit houdt in dat vrouwen zich zorgen maken over en angst hebben voor de zwangerschap, geboorte, gezondheid en welzijn van de baby (Littleton, Breitkopf & Berenson, 2006) en het toekomstige ouderschap (Dunkel Schetter, 2010; Dunkel Schetter, 2009). Zwangerschapsgerelateerde angst heeft een effect op de zwangerschapsduur en vroeggeboorte zoals blijkt uit onderzoek van Dunkel Schetter & Glynn (2011) en Dunkel Schetter (2009). Onderzoek van Van den Bergh (1992) suggereert dat prenatale stress, angst en emoties bij de moeder het functioneren van de foetus beïnvloeden op het gebied van beweeglijkheid en toegenomen foetale hartslag. Daarnaast komt in onderzoek van Istvan (1986) en Paarlberg, Vingerhoets, Passchier, Dekker, Heinen & Van Geijn (1995) naar voren dat vrouwen die angst ervaren, meer geneigd zijn om ongezond gedrag te vertonen tijdens de zwangerschap (roken, alcoholgebruik). Ongezond gedrag verhoogt het risico op nadelige gevolgen na de geboorte. Veel angst kan tevens leiden tot een toename in stresshormonen, wat een verminderde doorbloeding in de baarmoeder tot gevolg heeft en het opwekken van de bevalling (Istvan, 1986; Paarlberg et al., 1995; Johnson & Slade, 2003). Ook diverse andere onderzoeken suggereren dat er een (directe) relatie bestaat tussen stress en angst tijdens de zwangerschap en een aantal zwangerschapscomplicaties. Zo vond Huizink (2000) dat na een negatief life event of werkstress een spontane abortus vaker optreedt. Daarnaast werd gevonden dat depressie, angst (Kurki, Hiilesmaa, Raitasalo, Mattila & Ylikorkala, 2000) en sommige vormen van werkstress (Landbergis & Hatch, 1996) samen lijken te hangen met een verhoogd risico op zwangerschapsvergiftiging. Ook werd gevonden dat er een (mogelijk) effect was van stressvolle ervaringen op een vroegtijdige geboorte (Lou, Hansen, Nordentoft, Pryds, Jensen, Nim et al., 1994; Paarlberg et al., 1995) en dat het ervaren
Effect mindfulness op ontwikkeling baby’s
5
van veel angst, stress en depressieve klachten kan leiden tot een lager geboortegewicht en een kleinere hoofdomtrek (Mulder et al., 2002). Ten slotte tonen nog enkele andere onderzoeken aan dat stress en stemmingsproblemen tijdens de zwangerschap zijn geassocieerd met negatieve gevolgen voor moeder en kind (Wadhwa, Sandman & Garite, 2001; Bonari, Bennett, Einarson & Koren, 2004), waaronder een lagere Apgarscore (Pagel, Smilkstein, Regen & Montano, 1990), bacteriële vaginose tijdens de zwangerschap (Culhane, Rauh, McCollum, Hogan, Agnew & Wadhwa, 2001) en neuro-endocriene ontregeling (Wadhwa, Dunkel-Schetter, Chicz-DeMet, Porto & Sandman, 1996).
Een interventie die effectief zou kunnen zijn bij de vermindering van stress-, angst- en depressieve gevoelens is mindfulness. Mindfulness heeft zijn wortels in het Boeddhisme en andere tradities waarin bewustzijn en bewuste aandacht een belangrijke rol speelt (Brown & Ryan, 2003). Mindfulness wordt omschreven als een manier van ‘zijn’, waarbij je aandachtig bent naar en je bewust bent van wat er gebeurt in het ‘hier en nu’. Kernwoorden hierbij zijn nieuwsgierigheid, openheid en acceptatie (Bergomi et al., 2013). Bij mindfulness ligt de nadruk op het bewust functioneren of bewust bezig zijn met de ervaringen die je op dit moment opdoet (gevoelens en gedachten), in plaats van op functioneren op basis van gewoonte of de automatische piloot (Ryan & Deci, 2000). Een meer algemene definitie van mindfulness die vaak gebruikt wordt, is een definitie gegeven door Kabat-Zinn (2003): “mindfulness betekent op een speciale manier oplettend zijn; bewust aanwezig zijn in het hier en nu, zonder te oordelen”. Schurink (2009) beschrijft in zijn boek vijf facetten van mindfulness: (1) Benoemen (in eigen woorden een beschrijving geven van innerlijke ervaringen); (2) Opmerkzaam handelen (activiteiten uitvoeren met bewuste, actieve aandacht); (3) Niet-oordelen (afwezigheid van positief of negatief commentaar op gedachten en gevoelens); (4) Niet-
Effect mindfulness op ontwikkeling baby’s
6
reageren (ervaringen toelaten zonder te reageren) en (5) Observeren (bewust zijn/blijven van ervaringen). Uit diverse onderzoeken komt naar voren dat interventies gebaseerd op mindfulness de impact van stress kunnen verminderen, het psychisch welzijn en positief affect kunnen vergroten en angst en depressie kunnen verlichten (Astin, 1997; Baer, 2003; Davidson, KabatZinn, Schumacher, Rozenkranz, Muller, Santorelli et al., 2003; Kabat-Zinn, 2003; Lazar, 2005; Segal, Williams & Teasdale, 2002; Shapiro, Schwartz & Bonner, 1998; Speca, Carlson, Goodey & Angen, 2000; Williams, Kolar, Reger & Pearson, 2001; Witkiewitz, Marlatt & Walker, 2005). Tevens tonen andere studies aan dat zelfgerapporteerde mindfulness positief correleert met verschillende metingen van psychisch welzijn en negatief correleert met gevoelens van lichamelijk ongemak (distress), angst en depressie (Baer, Smith & Allen, 2004; Baer, Smith, Hopkins, Krietemeyer & Toney, 2006; Brown & Ryan, 2003; Feldman, Hayes, Kumar, Greeson & Laurenceau, 2007). Vieten en Astin (2008) en Dunn, Hanieh, Roberts en Powrie (2012) hebben onderzoek gedaan naar het effect van een mindfulness interventie tijdens de zwangerschap op stress-, angst- en depressieve gevoelens. In het onderzoek van Vieten & Astin (2008) werden de zwangere vrouwen tijdens hun zwangerschap getraind in mindfulness door middel van het programma ‘The Mindful Motherhood’. The Mindful Motherhood is een therapie bestaande uit Mindfulness-Based Stress Reduction (MBSR) (Kabat-Zinn, 1990), Mindfulness-Based Cognitive Therapy (MBCT) (Segal, Williams & Teasdale, 2002) en Acceptance and Commitment Therapy (ACT) (Hayes, Follette & Linehan, 2004). Op verschillende momenten tijdens het onderzoek werd de mate van stress, angst en depressieve symptomen, positief en negatief affect, affectregulatie en de mate van mindfulness vastgesteld bij de zwangere vrouwen. De resultaten van het onderzoek suggereren dat vrouwen die een mindfulness
Effect mindfulness op ontwikkeling baby’s
7
training hebben gehad tijdens hun zwangerschap minder angst en negatief affect ervaren dan vrouwen die tijdens hun zwangerschap geen mindfulness training hebben gevolgd. In het onderzoek van Dunn et al., (2012) nam een groep zwangere vrouwen deel aan Mindfulness-Based Cognitive Therapy (MBCT). Voor aanvang van de MBCT, vlak erna en zes weken na de bevalling werden vragenlijsten met betrekking tot depressie, angst, stress en mindfulness afgenomen. De resultaten van het onderzoek tonen aan dat vrouwen die deelnamen aan de MBCT een vermindering in depressieve, angst- en stressgevoelens lieten zien en een toename in mindfulness.
Bayley Scales of Infant Development In diverse onderzoeken is een relatie gevonden tussen het ervaren van stress en angst tijdens de zwangerschap en de scores van baby’s op de Bayley Scales of Infant Development (BSID). De BSID wordt gebruikt bij heel jonge kinderen om na te gaan of er sprake is van ontwikkelingsachterstanden en of kinderen risico lopen op ontwikkelingsachterstanden (Evers, Egberink, Braak, Frima, Vermeulen & Vliet-Mulder, 2009-2013). Zo onderzochten Huizink, Robles de Medina, Mulder, Visser en Buitelaar (2003) de relatie tussen ‘dagelijkse stress’, zorgen over de zwangerschap en de prestatie op de Mental Developmental Index (MDI/Mentale Schaal) van de BSID. Uit hun onderzoek kwam naar voren dat hogere doses dagelijkse stress tijdens het begin van de zwangerschap en zwangerschapsgerelateerde angst op de helft van zwangerschap geassocieerd zijn met lagere scores op de MDI. Ook baby’s van vrouwen die tijdens hun zwangerschap werden blootgesteld aan traumatische ervaringen scoorden lager op de MDI in vergelijking met normgroepen (Huizink et al., 2003). Daarnaast onderzocht Huizink (2000) het angst- en stressniveau van 170 vrouwen op drie momenten tijdens hun zwangerschap. Hoge niveaus van stress en angst tijdens de zwangerschap bleken samen te hangen met lage scores op de Physical Developmental Index
Effect mindfulness op ontwikkeling baby’s
8
(PDI/Motorische Schaal) van de BSID, slechte aanpassing aan een wisselende omgeving en meer problematisch gedrag op (leeftijd van) 8 maanden. Van den Bergh, Mulder, Mennes en Glover (2005), Brouwers, Baar en Pop (2001) en Huizink et al. (2003) toonden daarnaast aan dat baby’s als gevolg van prenatale blootstelling aan stress, depressie en angst tijdens de zwangerschap lager scoorden op de BSID op 8, 12 en 24 maanden.
Eerder genoemd onderzoek toont aan dat gevoelens van stress en angst bij de moeder tijdens de zwangerschap negatieve gevolgen hebben voor de ontwikkeling van het kindje. Daarnaast is aangetoond dat mindfulness een belangrijke rol kan spelen bij het reduceren van stress- en angstgevoelens. Er is echter nog weinig onderzoek gedaan naar de invloed van mindfulness tijdens de zwangerschap op angst- en stressgevoelens bij de moeder en het effect daarvan op de ontwikkeling van de baby. Het doel van dit onderzoek is een antwoord proberen te vinden op de volgende onderzoeksvraag en hypothesen: Onderzoeksvraag: wat is het effect van mindfulness tijdens de zwangerschap, gemeten met de Freiburg Mindfulness Inventory (FMI), op de ontwikkeling bij baby’s van 9-10 maanden oud, gemeten met de Bayley Scales of Infant Development (BSID)? De volgende hypothesen worden getoetst: (1) Er bestaat een positieve relatie tussen mindfulness tijdens de zwangerschap en de BSID scores van de baby’s. (2) Moeders die meer mindful zijn tijdens de zwangerschap, ervaren minder stress en/of angstgevoelens tijdens de zwangerschap. (3) Er bestaat een relatie tussen moeders die mindful zijn tijdens de zwangerschap en minder stress, angst of depressie ervaren en de scores van de baby’s op de BSID
Effect mindfulness op ontwikkeling baby’s
9
Methode De afname van de Freiburg Mindfulness Inventory, Bayley Scales of Infant Development, State-Trait Anxiety Inventory (STAI) en de Life Events Questionnaire (LEQ) is onderdeel van een groter onderzoek ‘Zwangerschap en Ontwikkeling’ aan Tilburg University, met als doel meer te weten te komen over emoties die zwangere vrouwen kunnen ervaren, de beleving van de zwangerschap en bevalling en de ontwikkeling van de baby is het eerste levensjaar.
2.1. Participanten De populatie in dit onderzoek bestond uit zwangere vrouwen tussen de 18 en 40 jaar oud en bevatte (na de bevalling) tevens hun baby’s. De participanten werden geworven tussen de 8e en 14e week van de zwangerschap. In totaal deden 190 vrouwen en hun baby’s mee aan het onderzoek. Tijdens het tweede trimester van de zwangerschap hebben de vrouwen verschillende vragenlijsten ingevuld. Na uitval van vrouwen die de vragenlijsten niet hebben ingevuld en baby’s bij wie de BSID niet is afgenomen, bleven er 123 vrouwen over (gem. = 32.38; SD = 3.627) en hun baby’s, die zijn meegenomen in dit onderzoek. In tabel 1 in de bijlage zijn de demografische gegevens van de zwangere vrouwen weergegeven.
2.2. Meetinstrumenten 2.2.1. Freiburg Mindfulness Inventory (FMI) Met behulp van de FMI werd bij alle moeders de mate van mindfulness tijdens de zwangerschap vastgesteld. De FMI is ontwikkeld door Buchheld, Grossman en Walach (2001) en is een zelfrapportagevragenlijst voor volwassenen Er zijn twee versies van de FMI: de lange versie (30 items) en de verkorte versie (14 items). De lange versie van de FMI is
Effect mindfulness op ontwikkeling baby’s
10
ontwikkeld met nadruk op Boeddhistische tradities en doet een beroep op de kennis en ervaring die men heeft met meditatie (Bergomi, Tschacher & Kupper, 2013). De korte versie van de FMI, ontwikkeld door Walach, Buchheld, Buttenmüller, Kleinknecht en Schmidt (2006), bevat alle aspecten van de lange versie van de FMI en is meer geschikt voor een populatie die niet bekend is met meditatie (Trousselard, Steiler, Raphel, Cian, Duymedjian, Claverie & Canini, 2010). De verkorte versie van de FMI werd voorgelegd aan de participanten tijdens het tweede trimester van de zwangerschap en hen werd gevraagd aan te geven in hoeverre bepaalde uitspraken van toepassing waren op hun ervaringen van de afgelopen week. De antwoordopties varieerden van één (zelden) tot vier (bijna altijd). De itemscores werden opgeteld om tot een totaalscore te komen, die de mate van mindfulness weergeeft. Hoe hoger de score, hoe meer mindful iemand is. De commissie testaangelegenheden Nederland (COTAN) heeft deze vragenlijst nog niet beoordeeld. Om inzicht te krijgen in de betrouwbaarheid van de FMI is Cronbach’s alfa berekend over de gegevens die in dit onderzoek zijn verkregen. Cronbach’s alfa van de 14 mindfulness items is .815.
2.2.2. State-Trait Anxiety Inventory (STAI) Met behulp van de STAI werd de mate van angst bepaald bij alle zwangere vrouwen. De vragenlijst is ontwikkeld door Spielberger, Gorsuch en Lushene (1970) en is een zelfrapportagevragenlijst om de mate van State-Anxiety (acute angst) en Trait-Anxiety (karaktertrek angst) vast te stellen bij volwassenen (Spielberger et al., 1970). De STAI bestaat uit twee delen van elk 20 items. In het eerste deel wordt State-anxiety gemeten en in het tweede deel Trait-anxiety. State-anxiety wordt ook wel toestandsangst genoemd en omvat de angstbeleving op het moment van de testafname. De items van deze
Effect mindfulness op ontwikkeling baby’s
11
subschaal meten (subjectieve) gevoelens van spanning, nervositeit, ongerustheid en activatie van het autonome zenuwstelsel (Julian, 2011). Trait-anxiety wordt ook wel angstdispositie genoemd en omvat de relatieve, stabiele aspecten van angstdispositie (Julian, 2011). De 40 items werden beantwoordt op een Likertschaal met vier antwoordmogelijkheden. Participanten werd gevraagd aan te geven hoe zij zich op dat moment voelden (State-anxiety) of zich over het algemeen voelden (Trait-anxiety). De antwoordopties varieerden van één (geheel niet//bijna nooit) tot vier (zeer veel/bijna altijd). Om tot scoring van de items te komen, werden itemscores per subschaal opgeteld. Een lage somscore betekent geen of weinig angst en een hoge somscore betekent veel angst (Van der Ploeg, 1982). De COTAN heeft deze test nog niet beoordeeld. Om inzicht te krijgen in de betrouwbaarheid is Cronbach’s alfa berekend over de gegevens die in dit onderzoek zijn verkregen. Cronbach’s alfa van de State-Anxiety vragenlijst is .616 en Cronbach’s alfa van de Trait-Anxiety vragenlijst is .501.
2.2.3. Life Events Questionnaire (LEQ) Met behulp van de LEQ is de mate van stress bij zwangere vrouwen vastgesteld. De LEQ is een vragenlijst bestaande uit 36 items. De LEQ gebruikt in dit onderzoek is een aangepaste versie van de Stressful Life Events Questionnaire (SLEQ, 26 items) gebruikt in het artikel van Bergman, Sarkar, O’Connor, Modi en Glover (2007). De 26 items van de SLEQ zijn zodanig aangepast en uitgebreid dat ze bruikbaar waren voor het onderzoek ‘Zwangerschap en Ontwikkeling’. Participanten werd gevraagd aan te geven of ze voor of tijdens de zwangerschap iets hadden meegemaakt dat een ‘diepe indruk’ op hen maakte. Door het zetten van een kruisje achter de desbetreffende gebeurtenis gaf men aan dat die gebeurtenis een diepe indruk op hen maakte. Het totaal aantal gebeurtenissen per persoon is
Effect mindfulness op ontwikkeling baby’s
12
gedeeld door 36. Daaruit kwam een score die is verdeeld in drie categorieën: 0 is nul gebeurtenissen meegemaakt, 1 is één tot drie gebeurtenissen meegemaakt en 2 is meer dan drie gebeurtenissen meegemaakt. De COTAN heeft deze vragenlijst nog niet beoordeeld. Om inzicht te krijgen in de betrouwbaarheid is Cronbach’s alfa berekend over de gegevens die tijdens dit onderzoek zijn verkregen. Cronbach’s alfa van de 36 items is .473.
2.2.4. Bayley Scales of Infant Development II (BSID-II-NL) Met behulp van de BSID-II-NL werd bij baby’s de algemene mentale en motorische ontwikkeling vastgesteld (Evers et al., 2009-2013). De BSID-II-NL is een bewerking van de BSID-II, ontwikkeld door Bayley (1993) en is gericht op kinderen van één tot tweeënveertig maanden. Het doel van de BSID-II-NL is om na te gaan of er ontwikkelingsachterstanden zijn en of er risico is op ontwikkelingsachterstanden. Na de afname van de BSID-II-NL kunnen uitspraken worden gedaan over het huidige ontwikkelingsniveau en de verwachte ontwikkeling van het kind (Evers et al., 2009-2013). De BSID-II-NL bestaat uit drie schalen: de Mentale schaal (MDI), de Motorische schaal (PDI) en de Gedragsobservatieschaal. De Mentale schaal bestaat uit 178 items die vaardigheden meten die betrekking hebben op visuele en auditieve opmerkzaamheid, ooghandcoördinatie, imitatie, taalontwikkeling, geheugen en probleemoplossend vermogen. De Motorische schaal bestaat uit 111 items en meet de fijne en grove motoriek (rollen, kruipen, zitten, staan, lopen, rennen en springen). De Gedragsobservatieschaal bestaat uit 30 items die betrekking hebben op taakgerichtheid, betrokkenheid, affect expressie, activiteit en kwaliteit van de motoriek (Bayley, 1993). Bij de baby’s van negen of tien maanden werd, na instructie of demonstratie door de proefleider, gekeken of ze bepaalde taakjes konden uitvoeren en of ze reageerden op bepaalde
Effect mindfulness op ontwikkeling baby’s
13
stimuli. Als de baby’s de taken goed uitvoerden of reageerden op stimuli, werd een positieve score toegekend. Per schaal werden de punten opgeteld. Na diverse berekeningen kwam daar een eindscore uit. In dit onderzoek is alleen gebruik gemaakt van de Mentale Schaal, vanwege het grote aantal missings in de data van de Motorische Schaal en de drempelregel, waardoor veel proefpersonen op de Motorische Schaal niet meegenomen konden worden in dit onderzoek. De COTAN beoordeelde de uitgangspunten testconstructie, kwaliteit van het testmateriaal en de kwaliteit van de handleiding als goed, de normen, betrouwbaarheid en begripsvaliditeit als voldoende en de criteriumvaliditeit als onvoldoende (Evers et al., 20092013).
2.3. Statistische analyses Alle statistische analyses zijn uitgevoerd met SPSS 22, waarbij een significantieniveau van α = 0.5 werd gehanteerd. Voordat onderstaande analyses zijn uitgevoerd, zijn scatterplots gemaakt van de te onderzoeken verbanden. Op basis van de scatterplots zijn outliers verwijderd. Vervolgens zijn de volgende analyses uitgevoerd: Allereerst is gekeken hoe de gebruikte meetinstrumenten en hun schalen met elkaar samenhangen. Er is gekeken naar de correlatie tussen (1) mindfulness bij zwangere vrouwen (gemeten met de FMI) en de ontwikkeling van baby’s op (hypothese 1) de MDI (Mentale Schaal (ME)) van de BSID. Vervolgens is er gekeken naar de correlatie tussen (2a) mindfulness (FMI) en de mate van angst bij de moeder, gemeten met de STAI (State en Traitschaal) en naar de correlatie tussen (2b) mindfulness (FMI) en de mate van stress bij de moeder, gemeten met de LEQ. (1) CORRELATIONS /VARIABLES=B_MFIs_mean ME_mean /PRINT=TWOTAIL NOSIG
Effect mindfulness op ontwikkeling baby’s
14
/MISSING=PAIRWISE. (2a) CORRELATIONS /VARIABLES=B_MFIs_mean B_STAI_mean /PRINT=TWOTAIL NOSIG /MISSING=PAIRWISE. (2avervolg) CORRELATIONS /VARIABLES=B_MFIs_mean B_TRAIT_mean /PRINT=TWOTAIL NOSIG /MISSING=PAIRWISE (2b) CORRELATIONS /VARIABLES=B_MFIs_mean MEAN_LEQ /PRINT=TWOTAIL NOSIG /MISSING=PAIRWISE
Daarnaast is ook gekeken naar de correlatie tussen de mate van angst bij de moeder (STAI: State en Trait) en de scores van de baby’s op de MDI/ME (3a) en is gekeken naar (3b) de correlatie tussen de mate van stress bij de moeder (LEQ) en de scores van baby’s op de MDI/ME (3b). Dit is gedaan in verband met de moderatie-/mediatie-analyse die later wordt uitgevoerd. (3a) CORRELATIONS /VARIABLES= B_STAI_mean ME_mean /PRINT=TWOTAIL NOSIG /MISSING=PAIRWISE (3avervolg) CORRELATIONS /VARIABLES= B_TRAIT_mean ME_mean /PRINT=TWOTAIL NOSIG /MISSING=PAIRWISE (3b) CORRELATIONS /VARIABLES= MEAN_LEQ ME_mean
Effect mindfulness op ontwikkeling baby’s
15
/PRINT=TWOTAIL NOSIG /MISSING=PAIRWISE
Vervolgens is met behulp van een enkelvoudige regressieanalyse (hypothese 1) onderzocht wat het effect is van mindfulness (FMI) op de MDI/ME scores van de baby’s. REGRESSION /DESCRIPTIVES MEAN STDDEV CORR SIG N /MISSING PAIRWISE /STATISTICS COEFF OUTS CI(95) R ANOVA COLLIN TOL ZPP /CRITERIA=PIN(.05) POUT(.10) /NOORIGIN /DEPENDENT ME_mean /METHOD=ENTER B_MFIs_mean /SCATTERPLOT=(*ZRESID ,*ZPRED) /RESIDUALS NORMPROB(ZRESID) /CASEWISE PLOT(ZRESID) OUTLIERS(3).
Tevens is onderzocht - met twee enkelvoudige regressieanalyses- wat het effect is van mindfulness op angst bij de moeder (gemeten met de STAI (State en Trait; hypothese 2; 2a)). Met een derde enkelvoudige regressieanalyse is onderzocht wat het effect is van mindfulness op stress bij de moeder (gemeten met de LEQ (hypothese 2). Bij deze laatste analyse wordt een categorische variabele opgenomen in de regressieanalyse. Eerst worden de categorieën omgezet in twee dummy variabelen (Dummy1 en Dummy2). RECODE LEQ_categorieen (1=1) (ELSE=0) INTO Dummy1. RECODE LEQ_categorieen (2=1) (ELSE=0) INTO Dummy2. VARIABLE LABELS Dummy1 'weinig_ervaringen' Dummy2 'veel_ervaringen'. EXECUTE.
Effect mindfulness op ontwikkeling baby’s
16
Deze dummy variabelen worden vervolgens meegenomen in de regressieanalyse (2b). (2a) REGRESSION /DESCRIPTIVES MEAN STDDEV CORR SIG N /MISSING PAIRWISE /STATISTICS COEFF OUTS CI(95) R ANOVA COLLIN TOL ZPP /CRITERIA=PIN(.05) POUT(.10) /NOORIGIN /DEPENDENT B_STAI_mean /METHOD=ENTER B_MFIs_mean /SCATTERPLOT=(*ZRESID ,*ZPRED) /RESIDUALS NORMPROB(ZRESID) /CASEWISE PLOT(ZRESID) OUTLIERS(3). (2avervolg) REGRESSION /DESCRIPTIVES MEAN STDDEV CORR SIG N /MISSING PAIRWISE /STATISTICS COEFF OUTS CI(95) R ANOVA COLLIN TOL ZPP /CRITERIA=PIN(.05) POUT(.10) /NOORIGIN /DEPENDENT B_TRAIT_mean /METHOD=ENTER B_MFIs_mean /SCATTERPLOT=(*ZRESID ,*ZPRED) /RESIDUALS NORMPROB(ZRESID) /CASEWISE PLOT(ZRESID) OUTLIERS(3). (2b)REGRESSION /DESCRIPTIVES MEAN STDDEV CORR SIG N /MISSING PAIRWISE /STATISTICS COEFF OUTS CI(95) R ANOVA COLLIN TOL ZPP /CRITERIA=PIN(.05) POUT(.10) /NOORIGIN /DEPENDENT B_MFIs_mean
Effect mindfulness op ontwikkeling baby’s
17
/METHOD=ENTER Dummy1 Dummy2 /SCATTERPLOT=(*ZRESID ,*ZPRED) /RESIDUALS NORMPROB(ZRESID) /CASEWISE PLOT(ZRESID) OUTLIERS(3).
Als laatste is met behulp van een (hypothese 3) moderatie-analyse (3a) en een mediatie-analyse (3b) gekeken of de relatie tussen mindfulness en de BSID scores van de baby’s gemodereerd/gemedieerd wordt door stress of angst van de moeder tijdens de zwangerschap. (3a) De variabelen mindfulness, STAI (angst), LEQ (stress) en BSID worden meegenomen in de analyse. Er worden drie moderatie-analyses gedaan. Twee analyses met de variabele angst (State en Trait) en één analyse met de variabele stress. Allereerst worden de gestandaardiseerde waarden van de onafhankelijke variabele (FMI) en de moderatievariabele (STAI/LEQ) opgeslagen. DESCRIPTIVES VARIABLES=B_MFIs_mean/ B_TRAIT_mean, /B_STAI_mean,/ MEAN_LEQ /SAVE /STATISTICS=MEAN STDDEV MIN MAX.
Vervolgens wordt een nieuwe variabele aangemaakt. Dit is het product van de twee gestandaardiseerde variabelen (a: FMI * STAI; b: FMI * LEQ). (a) COMPUTE ProductMFI_TRAIT=ZB_MFIs_mean * ZB_TRAIT_mean. EXECUTE. (avervolg) COMPUTE ProductMFI_STAI=ZB_MFIs_mean * ZB_STAI_mean. EXECUTE. (b) COMPUTE ProductMFI_LEQDummy1=ZB_MFIs_mean * ZDummy1. EXECUTE. (bvervolg) COMPUTE ProductMFI_LEQDummy2=ZB_MFIs_mean * ZDummy2. EXECUTE.
Effect mindfulness op ontwikkeling baby’s
18
De laatste stap is het uitvoeren van drie regressieanalyses. Daarin zijn de volgende variabelen opgenomen: BSID als afhankelijke variabele, in het eerste blok FMI als onafhankelijke variabele, STAI (a: Trait; b: State) of LEQ (c) als moderatorvariabele en in het tweede blok de productvariabele van FMI * STAI/LEQ. (a) REGRESSION /DESCRIPTIVES MEAN STDDEV CORR SIG N /MISSING PAIRWISE /STATISTICS COEFF OUTS CI(95) R ANOVA COLLIN TOL ZPP CHANGE /CRITERIA=PIN(.05) POUT(.10) /NOORIGIN /DEPENDENT ME_mean /METHOD=ENTER B_MFIs_mean B_TRAIT_mean /METHOD=ENTER ProductMFI_TRAIT /SCATTERPLOT=(*ZRESID ,*ZPRED) /RESIDUALS NORMPROB(ZRESID) /CASEWISE PLOT(ZRESID) OUTLIERS(3). (b) REGRESSION /DESCRIPTIVES MEAN STDDEV CORR SIG N /MISSING PAIRWISE /STATISTICS COEFF OUTS CI(95) R ANOVA COLLIN TOL ZPP CHANGE /CRITERIA=PIN(.05) POUT(.10) /NOORIGIN /DEPENDENT ME_mean /METHOD=ENTER B_MFIs_mean B_STAI_mean /METHOD=ENTER ProductMFI_STAI /SCATTERPLOT=(*ZRESID ,*ZPRED) /RESIDUALS NORMPROB(ZRESID) /CASEWISE PLOT(ZRESID) OUTLIERS(3).
Effect mindfulness op ontwikkeling baby’s
19
(c) REGRESSION /DESCRIPTIVES MEAN STDDEV CORR SIG N /MISSING PAIRWISE /STATISTICS COEFF OUTS CI(95) R ANOVA COLLIN TOL ZPP CHANGE /CRITERIA=PIN(.05) POUT(.10) /NOORIGIN /DEPENDENT ME_mean /METHOD=ENTER B_MFIs_mean Dummy1 Dummy2 /METHOD=ENTER ProductMFI_LEQDummy1 ProductMFI_LEQDummy2 /SCATTERPLOT=(*ZRESID ,*ZPRED) /RESIDUALS NORMPROB(ZRESID) /CASEWISE PLOT(ZRESID) OUTLIERS(3).
(3b) Voor de mediatie-analyse is gebruik gemaakt van de bootstrapmethode van Preacher en Hayes (2008). Om gebruik te kunnen maken van deze methode, moet eerst de custom dialog indirect.spd geïnstalleerd worden. Na installatie is een nieuwe functie toegevoegd aan het regressiemenu. Om de mediatie-analyse te kunnen uitvoeren, zijn de volgende variabelen ingevuld bij de nieuwe functie in SPSS: mindfulness (onafhankelijk), BSID (afhankelijk) en STAI en LEQ als mediators. De gegevens die daarna verschijnen in de syntax (zie hieronder) worden gerund. Vervolgens verschijnt in de output een mediatietabel waaruit diverse gegevens over de mediatie-analyse kunnen worden afgelezen. DATASET ACTIVATE DataSet1. /* Written by Andrew F. Hayes */. /* http://www.afhayes.com */. /* Version 4.2 */. DEFINE INDIRECT (y = !charend('/')/x = !charend('/')/m = !charend('/')/c=!charend('/') !default(xxxxx)/ boot =!charend('/') !default(1000)/conf = !charend('/') !default(95)/percent = !charend('/') !default(0)/bc = !charend('/') !default(1)/bca = !charend('/') !default(0)/normal = !charend ('/') !default(0)/contrast = !charend ('/') !default(0)/iterate = !charend('/') !default(10000)/converge = !charend('/') !default(.0000001)). PRESERVE. SET LENGTH = NONE. SET MXLOOPS = 10000001. SET SEED = RANDOM. SET PRINTBACK = OFF. MATRIX.
Effect mindfulness op ontwikkeling baby’s get dd/variables = !y !x !m/names = nm/MISSING = OMIT. compute temp = ncol(dd). get dd2/variables = !y !x B_GstAge/MISSING = OMIT. compute nc = ncol(dd)-ncol(dd2). compute ovals = ncol(design(dd(:,1))). do if (ovals = 2). compute omx = cmax(dd(:,1)). compute omn = cmin(dd(:,1)). compute dd(:,1) = (dd(:,1) = omx). compute rcd = {omn, 0; omx, 1}. end if. compute nm = t(nm). compute outv = t(nm(1,1)). compute n = nrow(dd). compute nv = ncol(dd). compute con = make(n,1,1). compute dat2 = dd. compute dat = dd. compute bzx = make(nv-2-nc,1,0). compute bzxse = make(nv-2-nc,1,0). compute b=make((nv-1-nc),(nv-1-nc),0). compute resid = make(n,(nv-nc),0). compute info = make((2*(nv-nc-2)+1),(2*(nv-nc-2)+1),0). compute imat = make(ncol(info),4,1). compute imat(1:(nv-nc-2),1)=t({2:(nv-nc-1):1}). compute imat(1:(nv-nc-2),3)=t({2:(nv-nc-1):1}). compute imat((nv-nc-1):(ncol(info)-1),2)=t({2:(nv-nc-1):1}). compute imat((nv-nc-1):(ncol(info)-1),4)=t({2:(nv-nc-1):1}). compute imat((nv-nc-1):(ncol(info)-1),1)=make((nv-nc-2),1,(nv-nc)). compute imat((nv-nc-1):(ncol(info)-1),3)=make((nv-nc-2),1,(nv-nc)). compute imat(ncol(info),:)={(nv-nc),1,(nv-nc),1}. compute cname= {"C1";"C2";"C3";"C4";"C5";"C6";"C7";"C8";"C9";"C10";"C11";"C12";"C13";"C14";"C15";"C16";"C17"}. compute cname= {cname;"C18";"C19";"C20";"C21";"C22";"C23";"C24";"C25";"C26";"C27";"C28";"C29";"C30";"C31"}. compute cname= {cname;"C32";"C33";"C34";"C35";"C36";"C37";"C38";"C39";"C40";"C41";"C42";"C43";"C44";"C45"}. compute p0=-.322232431088. compute p1 = -1. compute p2 = -.342242088547. compute p3 = -.0204231210245. compute p4 = -.0000453642210148. compute q0 = .0993484626060. compute q1 = .588581570495. compute q2 = .531103462366. compute q3 = .103537752850. compute q4 = .0038560700634. compute conf = rnd(!conf). compute lowalp = 0.5*(1-(conf/100)). compute upalp = 0.5*(1+(conf/100)). compute zbca = {lowalp; upalp}. do if (!boot > 999). compute btn = trunc(!boot/1000)*1000. compute lpmax = n+1+btn. else. compute btn = 1. compute lpmax = 1. end if. compute blowp = trunc(lowalp*btn). do if (blowp < 1). compute blowp = 1. end if. compute bhighp = trunc((upalp*btn)+1). do if (bhighp > btn). compute bhighp = btn. end if. compute indeff = make(n+1+btn,nv-1-nc,-9999).
20
Effect mindfulness op ontwikkeling baby’s compute bdbp = 0. loop #d = 1 to lpmax. do if (#d = (n+2)). compute dat = dat2. compute con = make(n,1,1). end if. do if (#d > 1 and #d < (n+2)). do if (#d = 2). compute con = make((n-1),1,1). compute dat = dat2(2:n,:). else if (#d = (n+1)). compute dat = dat2(1:(n-1),:). else. compute dat = {dat2(1:(#d-2),:);dat2((#d:n),:)}. end if. end if. do if (#d > (n+1)). loop. compute v=trunc(uniform(n,1)*n)+1. compute dat(:,1:nv) = dat2(v,1:nv). compute dat3 = {con,dat(:,2:ncol(dat))}. compute rk = (rank(dat3)=ncol(dat3)). compute bdbp = bdbp+(1-rk). end loop if (rk = 1). end if. compute x = dat(:,2). compute m = dat(:,3:(nv-nc)). compute y = dat(:,1). compute xz = dat(:,2:nv). compute xo = {con,x}. do if (nc > 0). compute c = dat(:,(nv-nc+1):nv). compute xo = {xo, c}. end if. loop #k = 3 to (nv-nc). compute ytmp = dat(:,#k). compute bzxt = inv(t(xo)*xo)*t(xo)*ytmp. compute bzx((#k-2),1)=bzxt(2,1). do if (#d = 1). compute resid(:,#k-1) = ytmp-(xo*bzxt). compute mse=csum((ytmp-(xo*bzxt))&**2)/(n-2-nc). compute olscm=(mse*inv((t(xo)*xo))). compute bzxse((#k-2),1)=sqrt(olscm(2,2)). end if. end loop. do if (#d = 1). do if (nc > 0). compute cnt = dd(:,(nv-(nc-1)):nv)). compute xo = {con,x,cnt}. else. compute xo = {con,x}. end if. do if (ovals = 2). compute pt2 = make(nrow(y),1,(csum(y)/nrow(y))). compute pt1 = make(nrow(y),1,0.5). compute bt1 = make(ncol(xo),1,0). compute LL1 = 0. loop jjj = 1 to !iterate. compute vt1 = mdiag(pt1&*(1-pt1)). compute byx = bt1+inv(t(xo)*vt1*xo)*t(xo)*(y-pt1). compute pt1 = 1/(1+exp(-(xo*byx))). compute itprob = csum((pt1 < .00000000000001) or (pt1 > .99999999999999)). do if (itprob = 0). compute LL = y&*ln(pt1)+(1-y)&*ln(1-pt1). compute LL2 = -2*csum(ll). end if. do if (abs(LL1-LL2) < !converge).
21
Effect mindfulness op ontwikkeling baby’s compute vt1 = mdiag(pt1&*(1-pt1)). compute varb = inv(t(xo)*vt1*xo). compute olscm = diag(varb). break. end if. compute bt1 = byx. compute LL1 = LL2. end loop. compute byx = byx(2,1). compute byxse = sqrt(olscm(2,1)). do if (jjj > !iterate). compute itprob = 2. end if. end if. do if (ovals <> 2). compute byx = inv(t(xo)*xo)*t(xo)*y. compute mse=csum((y-(xo*byx))&**2)/(n-2-nc). compute olscm=(mse*inv((t(xo)*xo))). compute byxse = sqrt(olscm(2,2)). compute byx = byx(2,1). end if. end if. compute xzo = {con,xz}. do if (ovals = 2). compute pt2 = make(nrow(y),1,(csum(y)/nrow(y))). compute LL3 = y&*ln(pt2)+(1-y)&*ln(1-pt2). compute LL3 = -2*csum(LL3). compute pt1 = make(nrow(y),1,0.5). compute bt1 = make(ncol(xzo),1,0). compute LL1 = 0. loop jjj = 1 to !iterate. compute vt1 = mdiag(pt1&*(1-pt1)). compute byzx = bt1+inv(t(xzo)*vt1*xzo)*t(xzo)*(y-pt1). compute pt1 = 1/(1+exp(-(xzo*byzx))). compute itprob = csum((pt1 < .00000000000001) or (pt1 > .99999999999999)). do if (itprob = 0). compute LL = y&*ln(pt1)+(1-y)&*ln(1-pt1). compute LL2 = -2*csum(ll). end if. do if (abs(LL1-LL2) < !converge). compute vt1 = mdiag(pt1&*(1-pt1)). compute varb = inv(t(xzo)*vt1*xzo). compute olscm = diag(varb). break. end if. compute bt1 = byzx. compute LL1 = LL2. end loop. compute byzx2 = byzx(3:(nv-nc),1). do if (nc > 0). compute bcon = byzx((nv-nc+1):nv,1). compute bconse = sqrt(olscm((nv-nc+1):nv,1)). end if. compute cprime = byzx(2,1). compute cprimese = sqrt(olscm(2,1)). compute byzx2se = sqrt(olscm(3:(nv-nc),1)). do if (#d = 1). compute pi = (exp(xzo*byzx)/(1+exp(xzo*byzx))). compute resid(:,ncol(resid))=((y-pt1)/abs(y-pt1))&*sqrt(-2*(LL)). end if. do if (jjj > !iterate). compute itprob = 2. end if. end if. do if (ovals <> 2). compute byzx = inv(t(xzo)*xzo)*t(xzo)*y. compute byzx2 = byzx(3:(nv-nc),1).
22
Effect mindfulness op ontwikkeling baby’s do if (#d = 1). compute mse=csum((y-(xzo*byzx))&**2)/(n-nv). compute resid(:,ncol(resid))=y-(xzo*byzx). compute covmat=mse*inv(t(xzo)*xzo). compute olscm=diag(covmat). compute sse = mse*(n-nv). compute sst = csum((y-(csum(y)/n))&**2). compute r2 = 1-(sse/sst). compute ar2 = 1-(mse/(sst/(n-1))). compute fr = ((n-nv)*r2)/((1-r2)*ncol(xz)). compute pfr = 1-fcdf(fr,ncol(xz),(n-nv)). do if (nc > 0). compute bcon = byzx((nv-nc+1):nv,1). compute bconse = sqrt(olscm((nv-nc+1):nv,1)). end if. compute byzx2se = sqrt(olscm(3:(nv-nc),1)). compute cprime = byzx(2,1). compute cprimese = sqrt(olscm(2,1)). end if. end if. compute indeff2 = (bzx&*byzx2). compute zs = (bzx&/bzxse)&*(byzx2&/byzx2se). compute temp = t({csum(indeff2); indeff2}). compute indeff(#d,:) = temp. do if (#d = 1). compute vs = nm(1:(nv-nc),1). print/title = "*****************************************************************". print/title = "Preacher and Hayes (2008) SPSS Macro for Multiple Mediation". print/title = "Written by Andrew F. Hayes, The Ohio State University". print/title = "http://www.comm.ohio-state.edu/ahayes/". print/title = "For details, see Preacher, K. J., & Hayes, A. F. (2008). Asymptotic". print/title = "and resampling strategies for assessing and comparing indirect effects". print/title = "in multiple mediator models. Behavior Research Methods, 40, 879-891.". print/title = "*****************************************************************". print vs/title = "Dependent, Independent, and Proposed Mediator Variables:"/rlabels = "DV =" "IV = " "MEDS = "/format a8. do if (nc > 0). compute vs = nm((nv-nc+1):nv,1). print vs/title = "Statistical Controls:"/rlabels = "CONTROL="/format a8. end if. print n/title = "Sample size"/format F10.0. do if (ovals = 2). compute nmsd = {outv, "Analysis"}. print rcd/title = "Coding of binary DV for analysis:"/cnames = nmsd/format = F9.2. end if. compute nms = nm(3:(nv-nc),1). compute te = bzx&/bzxse. compute df = n-2-nc. compute p = 2*(1-tcdf(abs(te), df)). compute bzxmat = {bzx, bzxse,te,p}. compute b(2:(nv-1-nc),1)=bzx. compute se2 = bzxse&*bzxse. print bzxmat/title = "IV to Mediators (a paths)"/rnames = nms/clabels "Coeff" "se" "t" "p"/format f9.4. compute te = byzx2&/byzx2se. compute df = n-nv. do if (ovals <> 2). compute p = 2*(1-tcdf(abs(te), df)). compute byzx2mat={byzx2, byzx2se, te, p}. print byzx2mat/title = "Direct Effects of Mediators on DV (b paths)"/rnames = nms/clabels "Coeff" "se" "t" "p"/format f9.4. end if. do if (ovals = 2). compute wald = te&*te. compute p = 2*(1-cdfnorm(abs(te))). compute byzx2mat={byzx2, byzx2se, te, p, Wald}. print byzx2mat/title = "Direct Effects of Mediators on DV (b paths)"/rnames = nms/clabels
23
Effect mindfulness op ontwikkeling baby’s "Coeff" "se" "Z" "p" "Wald"/format f9.4. end if. compute te = byx&/byxse. compute df = n-2-nc. compute xnm = nm(2,1). do if (ovals <> 2). compute p = 2*(1-tcdf(abs(te), df)). compute byxmat = {byx, byxse, te, p}. print byxmat/title = "Total Effect of IV on DV (c path)"/rnames = xnm/clabels "Coeff" "se" "t" "p"/format f9.4. end if. do if (ovals = 2). compute wald = te&*te. compute p = 2*(1-cdfnorm(abs(te))). compute byxmat = {byx, byxse, te, p, Wald}. print byxmat/title = "Total Effect of IV on DV (c path)"/rnames = xnm/clabels "Coeff" "se" "Z" "p" "Wald"/format f9.4. end if. compute te = cprime&/cprimese. compute df = n-nv. do if (ovals <> 2). compute p = 2*(1-tcdf(abs(te), df)). compute cprimmat = {cprime, cprimese, te, p}. print cprimmat/title = "Direct Effect of IV on DV (c' path)"/rnames = xnm/clabels "Coeff" "se" "t" "p"/format f9.4. end if. do if (ovals = 2). compute wald = te&*te. compute p = 2*(1-cdfnorm(abs(te))). compute cprimmat = {cprime, cprimese, te, p, Wald}. print cprimmat/title = "Direct Effect of IV on DV (c' path)"/rnames = xnm/clabels "Coeff" "se" "Z" "p" "Wald"/format f9.4. end if. do if (nc > 0). compute df = n-nv. compute nms = nm((nv-nc+1):nv,1). compute te = bcon&/bconse. do if (ovals <> 2). compute p = 2*(1-tcdf(abs(te), df)). compute bconmat = {bcon, bconse,te,p}. print bconmat/title = "Partial Effect of Control Variables on DV"/rnames = nms/clabels "Coeff" "se" "t" "p"/format f9.4. end if. do if (ovals = 2). compute wald = te&*te. compute p = 2*(1-cdfnorm(abs(te))). compute bconmat = {bcon, bconse,te,p, Wald}. print bconmat/title = "Partial Effect of Control Variables on DV"/rnames = nms/clabels "Coeff" "se" "Z" "p" "Wald"/format f9.4. end if. end if. do if (ovals <> 2). compute dvms = {r2, ar2, fr, ncol(xz), (n-nv), pfr}. print dvms/title = "Model Summary for DV Model"/clabels "R-sq" "Adj R-sq" "F" "df1" "df2" "p"/format F9.4. end if. do if (ovals = 2). compute LLdiff = LL3-LL2. compute mcF = LLdiff/LL3. compute cox = 1-exp(-LLdiff/n). compute nagel = cox/(1-exp(-(LL3)/n)). compute pf = {LL2, LLdiff, mcF, cox, nagel, n}. print pf/title = "Logistic Regression Summary for DV Model"/clabels = "-2LL" "Model LL" "McFadden" "CoxSnell" "Nagelkrk" "n"/format F10.4. end if. do if (!normal <> 0 and nc = 0 and ovals <> 2). compute bmat = make((nv-nc),(nv-nc),0).
24
Effect mindfulness op ontwikkeling baby’s compute bmat(2:(nv-nc-1),1) = bzx. compute bmat((nv-nc),2:(nv-nc-1))=t(byzx2). compute bmat((nv-nc),1) = cprime. compute imbinv = inv(ident(ncol(bmat))-bmat). compute imbtinv=inv(ident(ncol(bmat))-t(bmat)). compute resid(:,1)=x-(csum(x)/(n)). compute psi = sscp(resid)/(n). compute invpsi = inv(psi). compute ibpsiib = imbinv*psi*imbtinv. loop ic = 1 to ncol(info). loop ic2 = 1 to ncol(info). compute info(ic,ic2)=(n-1)*((imbinv(imat(ic2,4),imat(ic,1))*imbinv(imat(ic,2),imat(ic2,3)))+ (ibpsiib(imat(ic2,4),imat(ic,2))*invpsi(imat(ic,1),imat(ic2,3)))). end loop. end loop. compute varcov = inv(info). compute varcov = varcov(1:(2*(nv-nc-2)),1:(2*(nv-nc-2))). compute ses = diag(varcov). compute avar = ses(1:nrow(bzxse),1). compute bvar = ses((nrow(bzxse)+1):nrow(ses),1). do if ((nv-nc-2) > 1 and (!contrast = 1)). compute prws=make(((nv-nc-2)*(nv-nc-3)/2),1,0). compute prwse=prws. compute kk=1. loop ic = 1 to (nv-nc-3). loop ic2 = (ic+1) to (nv-nc-2). compute vf2 = ((byzx2(ic,1)**2)*varcov(ic,ic))-(2*byzx2(ic,1)*byzx2(ic2,1)*(varcov(ic,ic2))) . compute vf2=vf2+((byzx2(ic2,1)**2)*varcov(ic2,ic2))+((bzx(ic,1)**2)*(bvar(ic,1))). compute vf2=vf2-(2*bzx(ic,1)*bzx(ic2,1)*covmat((2+ic),(2+ic2)))+((bzx(ic2,1)**2)*(bvar(ic2, 1))). compute cnt = indeff2(ic,1)-indeff2(ic2,1). compute prws(kk,1)=cnt. compute prwse(kk,1)=sqrt(vf2). compute kk=kk+1. end loop. end loop. compute cnam2 = cname(1:(kk-1),1). end if. compute dermat = {byzx2;bzx}. compute totse = sqrt(t(dermat)*varcov*dermat). compute specse = sqrt((byzx2&*byzx2)&*(avar)+(bzx&*bzx)&*(bvar)). compute specse = {totse; specse}. compute specz = {csum(indeff2);indeff2}&/specse. compute ind22 = {csum(indeff2);indeff2}. compute nms = {"TOTAL";nm(3:(nv-nc),1)}. do if ((nv-nc-2) > 1 and (!contrast = 1)). compute ind22 = {ind22;prws}. compute specse = {specse;prwse}. compute specz = {specz;(prws&/prwse)}. compute nms = {nms;cnam2}. end if. compute pspec= 2*(1-cdfnorm(abs(specz))). compute spec = {ind22, specse, specz, pspec}. print/title = "******************************************************************". print/title = " NORMAL THEORY TESTS FOR INDIRECT EFFECTS". print spec/title = "Indirect Effects of IV on DV through Proposed Mediators (ab "+ "paths)"/rnames = nms/clabels "Effect" "se" "Z" "p"/format = f9.4. end if. end if. end loop. RELEASE dd, dat, dat2, x, y, m, imat, resid. do if (btn > 1). compute nms = {"TOTAL"; nm(3:(nv-nc),1)}. do if ((nv-nc-2) > 1 and (!contrast = 1)). compute crst = make((n+1+btn),((nv-nc-2)*(nv-nc-3)/2),0). compute kk=1.
25
Effect mindfulness op ontwikkeling baby’s loop ic = 2 to (nv-nc-2). loop ic2 = (ic+1) to (nv-nc-1). compute crst(:,kk)=indeff(:,ic)-indeff(:,ic2). compute kk=kk+1. end loop. end loop. compute indeff = {indeff,crst}. compute cnam2 = cname(1:(kk-1),1). compute nms = {nms;cnam2}. end if. compute lvout = indeff(2:(n+1),:). compute tdotm = csum(lvout)/n. compute tm = (make(n,ncol(lvout),1))*mdiag(tdotm). compute topa = csum((((n-1)/n)*(tm-lvout))&**3). compute bota = 6*sqrt((csum((((n-1)/n)*(tm-lvout))&**2)&**3)). compute ahat = topa&/bota. compute indsam = t(indeff(1,:)). compute boot = indeff((n+2):nrow(indeff),:). compute mnboot = t(csum(boot)/btn). compute se = (sqrt(((btn*cssq(boot))-(csum(boot)&**2))/((btn-1)*btn))). loop #e = 1 to ncol(indeff). compute boottmp = boot(:,#e). compute boottmp(GRADE(boot(:,#e))) = boot(:,#e). compute boot(:,#e) = boottmp. end loop. compute xp = make((nrow(mnboot)+2),1,0). loop i = 1 to (nrow(mnboot)+2). do if (i <= nrow(mnboot)). compute pv = (boot(:,i) < indsam(i,1)). compute pv = csum(pv)/btn. else. compute pv = zbca((i-nrow(mnboot)),1). end if. compute p = pv. do if (pv > .5). compute p = 1-pv. end if. compute y5=sqrt(-2*ln(p)). compute xp(i,1)=y5+((((y5*p4+p3)*y5+p2)*y5+p1)*y5+p0)/((((y5*q4+q3)*y5+q2)*y5+q1)*y5+q0). do if (pv <= .5). compute xp(i,1) = -xp(i,1). end if. end loop. compute bbb = nrow(mnboot). compute zz = xp(1:bbb,1). compute zlo = zz + ((zz+xp((bbb+1),1))&/(1-t(ahat)&*(zz+xp((bbb+1),1)))). compute zup = zz + ((zz+xp((bbb+2),1))&/(1-t(ahat)&*(zz+xp((bbb+2),1)))). compute ahat = 0. compute zlobc = zz + ((zz+xp((bbb+1),1))&/(1-t(ahat)&*(zz+xp((bbb+1),1)))). compute zupbc = zz + ((zz+xp((bbb+2),1))&/(1-t(ahat)&*(zz+xp((bbb+2),1)))). compute zlo = cdfnorm(zlo). compute zup = cdfnorm(zup). compute zlobc = cdfnorm(zlobc). compute zupbc = cdfnorm(zupbc). compute blow = trunc(zlo*(btn+1)). compute bhigh = trunc(zup*(btn+1))+1. compute blowbc = trunc(zlobc*(btn+1)). compute bhighbc = trunc(zupbc*(btn+1))+1. compute lowbca = make(nrow(blow),1,0). compute upbca = lowbca. loop i = 1 to nrow(blow). do if (blow(i,1) < 1). compute blow(i,1) = 1. end if. compute lowbca(i,1)=boot(blow(i,1),i). do if (bhigh(i,1) > btn). compute bhigh(i,1) = btn.
26
Effect mindfulness op ontwikkeling baby’s end if. compute upbca(i,1)=boot(bhigh(i,1),i). end loop. compute lowbc = make(nrow(blow),1,0). compute upbc = lowbca. loop i = 1 to nrow(blowbc). do if (blowbc(i,1) < 1). compute blowbc(i,1) = 1. end if. compute lowbc(i,1)=boot(blowbc(i,1),i). do if (bhighbc(i,1) > btn). compute bhighbc(i,1) = btn. end if. compute upbc(i,1)=boot(bhighbc(i,1),i). end loop. print/title = "*****************************************************************". print/title = " BOOTSTRAP RESULTS FOR INDIRECT EFFECTS". compute res = {indsam, mnboot,(mnboot-indsam), t(se)}. print res/title = "Indirect Effects of IV on DV through Proposed Mediators (ab paths)"/rnames = nms/clabels "Data" "Boot" "Bias" "SE"/format f9.4. compute lowperc = boot(blowp,:). compute upperc = boot(bhighp,:). compute ci = {lowbca, upbca}. do if (!bca <> 0). print ci/title = "Bias Corrected and Accelerated Confidence Intervals"/rnames = nms/clabels "Lower" "Upper"/format F9.4. end if. do if (!bc <> 0). compute ci = {lowbc, upbc}. print ci/title = "Bias Corrected Confidence Intervals"/rnames = nms/clabels "Lower" "Upper"/format F9.4. end if. do if (!percent <> 0). compute ci = {t(lowperc), t(upperc)}. print ci/title = "Percentile Confidence Intervals"/rnames = nms/clabels "Lower" "Upper"/format F9.4. end if. print/title = "*****************************************************************". print conf/title = "Level of Confidence for Confidence Intervals:". print btn/title = "Number of Bootstrap Resamples:". end if. do if ((nv-nc-2) > 1 and (!contrast = 1) and ((!normal = 1 and nc = 0) OR btn > 999))). print/title = "*****************************************************************". print/title = " INDIRECT EFFECT CONTRAST DEFINITIONS: Ind_Eff1 MINUS Ind_Eff2". compute kk=1. compute prwsv=make(((nv-nc-2)*(nv-nc-3)/2),2,0). loop ic = 1 to (nv-nc-3). loop ic2 = (ic+1) to (nv-nc-2). compute prwsv(kk,1)=nm(ic+2,1). compute prwsv(kk,2)=nm(ic2+2,1). compute kk=kk+1. end loop. end loop. compute prwsv = {cnam2, prwsv}. print prwsv/title = " "/clabels = "Contrast" "IndEff_1" "IndEff_2"/format A9. end if. Print/title = "********************************* NOTES **********************************". do if (btn = 1 or !normal=1). Print/title = "Bootstrap confidence intervals are preferred to normal theory tests for". print/title = "inference about indirect effects. See Hayes, A. F. (2009). Beyond Baron"/space=0. print/title = "and Kenny: Statistical mediation analysis in the new millennium."/space=0. Print/title = "Communication Monographs, 76, 408-420, or Hayes, A. F. (2013). Introduction "+ "to"/space=0. print/title = "mediation, moderation, and conditional process analysis: A regression-based"/space=0. print/title = "approach. New York: The Guilford Press"/space=0. end if. do if (bdbp > 0).
27
Effect mindfulness op ontwikkeling baby’s
28
print/title = "*****************************************************************". print/title = "WARNING: SOME BOOTSTRAP MATRICES WERE SINGULAR". print/title = "SINGULAR MATRICES WERE REPLACED DURING RESAMPLING". print bdbp/title = "Number of singular bootstrap samples replaced:". end if. do if (ovals = 2). print/title = "*****************************************************************". print/title = "NORMAL THEORY TESTS NOT AVAILABLE FOR MODELS WITH DICHOTOMOUS OUTCOMES". do if (!boot = 0). print/title = "To obtain indirect effects, request bootstrapping". end if. end if. do if (nc > 0 and !normal = 1). print/title = "NORMAL THEORY TESTS NOT AVAILABLE IN MODELS WITH COVARIATES". do if (!boot = 0). print/title = "To obtain indirect effects, request bootstrapping". end if. end if. END MATRIX. RESTORE. !ENDDEFINE. INDIRECT y = InArt5/x = B_MFIs_sum/m = B_GstAge /boot = 1000/conf = 95/normal = 0/contrast = 0/percent = 0/bc = 1/bca = 0.
Resultaten Met behulp van correlaties zijn relaties tussen diverse variabelen onderzocht. Allereerst is de relatie tussen mindfulness bij zwangere vrouwen en de ontwikkeling van baby’s onderzocht. Er is sprake van een zeer zwakke, negatieve, niet significante correlatie tussen FMI en de Mentale Schaal van de BSID (r = -.005, N = 110, p = .960). Vervolgens is de relatie tussen mindfulness bij zwangere vrouwen en de mate van angst bij de moeder onderzocht. Er is sprake van een gemiddeld sterke, negatieve, significante correlatie tussen de FMI en de State-schaal van de STAI (r = -.462, N = 110, p <.001). Hierbij wordt een hogere score op de FMI geassocieerd met een lagere score op State-angst. Tevens is er sprake van een gemiddeld sterke, negatieve, significante correlatie tussen de FMI en de Trait-schaal van de STAI (r = -.486, N = 110, p <.001). Hierbij wordt een hogere score op de FMI geassocieerd met een lagere score op Trait-angst. Als laatste is de relatie tussen mindfulness bij zwangere vrouwen en de mate van stress bij de moeder onderzocht. Er is sprake van een zeer zwakke, niet significante negatieve correlatie tussen de FMI en de LEQ (r = -.021, N = 110, p = .824).
Effect mindfulness op ontwikkeling baby’s
29
Verder is de relatie tussen de STAI en de scores op de Mentale Schaal van de BSID onderzocht. Er is sprake van een zeer zwakke, negatieve, niet significante correlatie tussen de State-schaal van de STAI en de BSID (r = -.081, N = 110, p = .396). Daarnaast is er sprake van een zeer zwakke, negatieve, niet significante correlatie tussen de Trait-schaal van de STAI en de BSID (r = -.055, N = 110, p = .570). Als laatste is de relatie tussen de LEQ en de scores op de Mentale Schaal van de BSID onderzocht. Er is sprake van een zeer zwakke, negatieve, niet significante correlatie tussen de LEQ en de BSID (r = -.052, N = 110, p = .587). De correlaties tussen de FMI en de ME, STAI en LEQ zijn weergegeven in tabel 2. Tabel 2: Correlaties tussen FMI en ME, STAI en LEQ (N = 110) FMI
ME
FMI ME
-.005
State
-.462***
-.081
Trait
-.486***
-.055
LEQ
-.021
-.052
*p < .05, **p<.01, ***p<.001
Ondanks dat er geen significante correlaties zijn gevonden, zijn de volgende regressieanalyses uitgevoerd: allereerst is een enkelvoudige regressieanalyse uitgevoerd om te testen of de scores op de FMI de scores op de Mentale Schaal van de BSID voorspellen. De resultaten van de regressie tonen aan dat er geen significant lineair verband bestaat tussen de FMI en de scores op de Mentale Schaal van de BSID (R² = .000, F(1,108) = .003, p =.960). Achtereenvolgens zijn nog drie enkelvoudige regressieanalyses uitgevoerd om te testen of de scores op de FMI de scores op de STAI en de LEQ voorspellen. De resultaten tonen aan dat er een significant lineair verband bestaat tussen de scores op de FMI en de scores op de STAI
Effect mindfulness op ontwikkeling baby’s
30
(State: R² = .213, F(1,108) = 29.248, p <.001; Trait: R² = .236, F(1,108) = 33.323, p <.001). De FMI verklaart 21.3% van de variantie van de State-schaal en de FMI verklaart 23.6% van de variantie van de Trait-schaal. Er bestaat geen significant lineair verband tussen de scores op de FMI en de scores op de LEQ (totaal: R² = .001, F(2, 107) = .042, p = .959; weinig gebeurtenissen: t = .290, p = .772; veel gebeurtenissen: t = .170, p = .865). Als laatste zijn nog drie regressieanalyses uitgevoerd om te testen of de scores op de STAI of LEQ de scores op de Mentale Schaal van de BSID voorspellen. Achtereenvolgens kwam daar het volgende uit: er bestaat geen significant lineair verband tussen de State-schaal en de Mentale schaal van de BSID (R² = .007, F(1,109) = .725, p = .396) en er bestaat geen significant lineair verband tussen de Trait-schaal en de Mentale Schaal van de BSID (R² = .003, F(1,109) = .325, p = .570). Daarnaast bestaat er ook geen significant lineair verband tussen de LEQ en de scores op de Mentale Schaal van de BSID (totaal: R² = .000, F(2,108) = .014, p = .986; weinig gebeurtenissen: t = .071, p = .943; veel gebeurtenissen: t = -.079, p = .937). De regressieanalyses hebben weinig significante gegevens opgeleverd, waardoor het uitvoeren van een moderatie- en mediatie-analyse niet nodig is, aangezien er geen significante resultaten uit zullen volgen. Ondanks deze informatie zijn de volgende moderatie- en mediatie-analyses uitgevoerd: er zijn drie moderatieanalyses uitgevoerd om te kijken of de relatie tussen de FMI en de Mentale Schaal van de BSID gemodereerd wordt door de STAI of de LEQ. In elke analyse wordt in het eerste model de onafhankelijke variabele meegenomen en de moderator (State, Trait of LEQ) en in het tweede blok wordt ook nog de productvariabele (onafhankelijke variabele * moderator) meegenomen.
Effect mindfulness op ontwikkeling baby’s
31
De resultaten van de moderatie-analyse tussen de FMI en de Mentale Schaal van de BSID en de moderator Trait tonen aan dat er geen sprake is van moderatie tussen de FMI, de Mentale Schaal en de moderator Trait (totaal: R² = .004, F(2,107) = .229, p = .796; FMI: t = -.371, p = .711; Trait: t = -.675, p = .501). Model twee toont aan dat de toevoeging van de productvariabele niet resulteert in een significante moderatie (totaal: R² = .019, F(3,106) = .666, p = .575; FMI: t = -.274, p = .784; Trait: t = -.599, p = .550; productvariabele: t = 1.240, p = .218). De resultaten van de tweede moderatie-analyse tussen de FMI en de Mentale Schaal van de BSID en de moderator State tonen aan dat er geen significante moderatie is tussen de FMI, Mentale Schaal en moderator State (totaal: R² = .009, F(2,107) = .480, p = .620; FMI: t = -.496, p = .621; State: t = -.979, p = .330). Model twee toont aan dat toevoeging van de productvariabele niet resulteert in een significante moderatie (totaal: R² = .010, F(3, 106) = .364, p = .779; FMI: t = -.469, p = .640; State: t = -1.004, p = .318; productvariabele: t = .375, p = .708). De resultaten van de laatste moderatie-analyse tussen de FMI, de Mentale Schaal van de BSID en moderator LEQ tonen aan dat er geen significante moderatie bestaat tussen de FMI, de Mentale Schaal en de LEQ (totaal: R² = .000, F(3,106) = .010, p = .999; FMI: t = -.052, p = .959; LEQ weinig: t = .072, p = .943; LEQ veel: t = -.078, p = .938). Model twee toont aan dat toevoeging van de twee productvariabelen niet resulteert in een significante moderatie (totaal: R² = .010, F(5, 104) = .214, p = .956; FMI: t = -.112, p = .911; LEQ weinig: t = .122, p = .903; LEQ veel: t = -.037, p = .970; productvariabele 1: t = 1.019, p = .310, productvariabele 2: t = .619, p = .537). Als laatste is een mediatie-analyse uitgevoerd om te kijken of de relatie tussen de scores op de FMI en de scores op de Mentale Schaal van de BSID wordt gemedieerd door angst of stress. Uit deze analyse kwamen de resultaten zoals beschreven in tabel 3 en 4.
Effect mindfulness op ontwikkeling baby’s
32
Tabel 3: invloed van de onafhankelijke variabele op de mediator Correlatie
P-waarde
Trait
-.3314***
< .001
State
-.3491***
< .001
LEQ
-.0022
.8239
*p < .05, **p<.01, ***p<.001
Tabel 4: invloed van mediator op de afhankelijke variabele Correlatie
P-waarde
Trait
-.0021
.9670
State
-.0364
.4102
LEQ
-.0927
.6896
*p < .05, **p<.01, ***p<.001
Zoals te zien is in bovenstaande tabel, is alleen de relatie tussen de FMI en de STAI (State en Trait) significant.
Discussie In dit onderzoek is de relatie onderzocht tussen de mate van mindfulness tijdens de zwangerschap en de ontwikkeling van baby’s van negen tot tien maanden oud. Daarbij zijn drie hypothesen onderzocht: (1) Er bestaat een positieve relatie tussen mindfulness tijdens de zwangerschap en de BSID scores van de baby’s. (2) Moeder die meer mindful zijn tijdens de zwangerschap, ervaren minder stress en/of angstgevoelens tijdens de zwangerschap en (3) Er bestaat een relatie tussen moeders die mindful zijn tijdens de zwangerschap en minder stress en angst ervaren en de scores van baby’s op de BSID. Uit de resultaten blijkt dat er geen aanwijzing is gevonden dat er een significant positief verband bestaat tussen de scores op de FMI en de scores op de Mentale Schaal van de
Effect mindfulness op ontwikkeling baby’s
33
BSID. De mate van mindfulness bij zwangere vrouwen had in dit onderzoek geen invloed op de ontwikkeling van de baby’s met negen tot tien maanden. Verdere resultaten tonen aan dat in dit onderzoek een significant verband bestaat tussen de FMI en de STAI (State- en Traitschaal). Er bestaat een negatieve relatie tussen het ervaren van mindfulness tijdens de zwangerschap en de mate van toestandsangst en angstdispositie die moeders ervaren tijdens de zwangerschap. Hoe meer de mate van mindfulness toeneemt (hoe meer mindful een vrouw is), hoe minder angst de moeders ervaren tijdens de zwangerschap. Dit geldt voor zowel State- als Trait-angst. Voor de LEQ werd echter geen significant verband gevonden tussen de mate van mindfulness bij de zwangere vrouwen en de mate van stress tijdens de zwangerschap. De mate van mindfulness tijdens de zwangerschap leidt niet tot een significante toe- of afname van stress tijdens de zwangerschap. De resultaten van de moderatie- en mediatie-analyses tonen aan dat er inderdaad geen significante moderatie- en mediatie-effecten zijn van de moderator/mediator (STAI/LEQ) op de relatie tussen mindfulness en de ontwikkeling van baby’s. Het effect van mindfulness op de scores van de BSID kan niet mede verklaard worden door de invloed van angst of stress/verloopt niet via de mate van angst of stress tijdens de zwangerschap.
Bovenstaande bevindingen zijn gedeeltelijk in overeenstemming met de literatuur. Zoals eerder vermeld, is in dit onderzoek een significant verband gevonden tussen de mate van mindfulness tijdens de zwangerschap en het ervaren van angst tijdens de zwangerschap. Diverse andere literatuur toont dit verband ook aan. Zo liet onderzoek van onder andere Astin (1997), Baer (2003), Davidson, et al. (2003) en Kabat-Zinn (2003) zien dat interventies gebaseerd op mindfulness stress kunnen verminderen en angst en depressie kunnen verlichten. Daarnaast liet onderzoek van onder andere Baer (2003), Carmody & Baer (2009), Grossman, Niemann, Schmidt & Walach (2004) gericht op het effect van mindfulness op angst, stress en
Effect mindfulness op ontwikkeling baby’s
34
depressie, zien dat een Mindfulness-Based Therapy helpt om stress, angst en depressie te verminderen. Als laatste onderzochten Bastani, Hidarnia, Montgomery, Aguilar-Vafaei en Kazemnejad (2006) de invloed van een ontspanningsprogramma op angst, stress en depressie bij zwangere vrouwen. De resultaten van dit onderzoek laten een significante vermindering van angst en stress zien bij de zwangere vrouwen.
Er zijn diverse mechanismen aan te wijzen die het verband tussen mindfulness en vermindering van angst kunnen verklaren. Onder andere ‘ervaren in het hier en nu zonder te oordelen’ kan het effect van stressoren tegengaan door individuen te leren reflectief (reflecterend) te reageren op een stressvolle situatie in plaats van reflexief (reflexmatig). Daardoor kan mindfulness bepaalde vermijdingsstrategieën tegengaan (Hayes, Luoma, Bond, Masuda & Lillis, 2006). Daarnaast kunnen lichamelijke symptomen van distress verlicht worden door de diepe, langzame ademhaling die kenmerkend is voor mindfulness. Deze brengt de respons van het sympatische en parasympatische zenuwstelsel op stress in balans (Kabat-Zinn, 2003). Andere mechanismen die een rol kunnen spelen zijn (1) Mindful Awareness: het vermogen om opnieuw te leren waarnemen (reperceive) of je te decentreren van eigen gedachten en emoties. Een verhoogde Mindful Awareness voorspelt betere klinische uitkomsten, zoals lagere percentages van terugvallen bij depressieve individuen (Fresco, Segal, Buis & Kennedy, 2007), (2) Exposure: bewust deelnemen aan ervaringen op een nietoordelende en open manier. Als gevolg daarvan wordt een proces van desensitisatie ervaren (het verminderen van een emotionele respons op een negatieve stimulus door herhaaldelijke blootstelling daaraan), waardoor pijnlijke sensaties, gedachten en emoties (angstprikkels) minder worden. Deelname aan MBSR is geassocieerd met significante toename in exposure pre en post interventie (Carmody, Baer, Lykins & Olendski, 2009).
Effect mindfulness op ontwikkeling baby’s
35
De vraag hierbij is of er een causaal verband bestaat tussen mindfulness en angst. Als er sprake is van een causaal verband (waarbij een toename in mindfulness zorgt voor een afname van angst bij zwangere vrouwen) dan is het voor toekomstige moeders zorg dat ze zich voor en tijdens de zwangerschap bewust gaan worden van de effecten die angst op de ontwikkeling van haar kind kan hebben en wat ze eraan kan doen om die effecten te verminderen. Daarnaast zou voorlichting, preventie en screening zich voornamelijk moeten richten op vrouwen die meer risico lopen om angst te ervaren tijdens de zwangerschap (vrouwen in armoede, veel criminaliteit in de buurt) zodat zij op tijd en adequaat geholpen kunnen worden voor, tijdens en na de zwangerschap. Mindfulness zou hierbij ingezet kunnen worden als interventie. Er moet dan in toekomstig onderzoek eerst worden onderzocht welke mindfulness interventie effectief is bij de behandeling van angst tijdens de zwangerschap en hoe die interventie werkt. Tevens is het zaak dat artsen vrouwen met een kinderwens of zwangere vrouwen adequaat inlichten over de gevolgen van angst tijdens de zwangerschap op het ongeboren kindje. Daarbij kan een mindfulness interventie worden ingezet, als blijkt dat vrouwen veel angst ervaren. De gevolgen van een mindfulness interventie voor het kind zijn in dit onderzoek niet onderzocht, maar onderzoek van Lobel et al. (1992) en Monk et al. (2000) geeft een biologische verklaring voor het ervaren van angst tijdens de zwangerschap en lagere scores op de MDI van de BSID. Als de moeder angstig is, zorgt dat ervoor dat catecholamines neerslaan, waardoor vaatvernauwing optreedt in bloedvaten van de moeder. Als gevolg hiervan is er verminderde bloedtoevoer naar de foetus. Daardoor krijgt de foetus minder zuurstof en voedingsstoffen binnen, wat een nadelig effect heeft op de ontwikkeling van het centrale zenuwstelsel. Als de moeder minder angst zou ervaren tijdens de zwangerschap, dan is er minder sprake van vaatvernauwing en verminderde aanvoer van zuurstof en
Effect mindfulness op ontwikkeling baby’s
36
voedingsstoffen naar de foetus, waardoor de ontwikkeling van het centrale zenuwstelsel minder in gevaar komt.
Uit de resultaten van dit onderzoek komt tevens naar voren dat er geen significant verband gevonden is tussen de mate van mindfulness en de ontwikkeling van baby’s. Literatuur die betrekking heeft op dit verband is schaars. Er is echter wel onderzoek verricht naar mindfulness en de ontwikkeling van kinderen apart. Daaruit komt naar voren dat vooral stress, angst en depressie een rol kunnen spelen in de relatie tussen mindfulness en de ontwikkeling van baby’s. Zo laat onderzoek van onder andere Coghill, Caplan, Alexandra, Robson & Kumar (1986), Dawson, Ashman & Carver (2000) en Downey & Coyne (1990) zien dat stress, angst en depressie die de moeder ervaart, invloed kan hebben op de ontwikkeling van een kind (waaronder slechte emotieregulatie en verminderde cognitieve ontwikkeling). Onderzoek van Brouwers, Baar en Pop (2001) naar de mate van stress bij de moeder tijdens de zwangerschap laat zien dat baby’s van de meer angstige moeders met 12 en 24 maanden lager scoorden op de motorische en mentale schaal van de BSID. Op basis van bovenstaande bevindingen dat mindfulness een effect heeft op stress en angst tijdens de zwangerschap en dat stress en angst tijdens de zwangerschap een effect (kunnen) hebben op de ontwikkeling van de baby, werd verondersteld dat een relatie tussen mindfulness en de ontwikkeling van een kind zou kunnen bestaan, maar die relatie is in deze studie niet gevonden. Er zijn enkele verklaringen te vinden die zouden kunnen aantonen waarom er geen effect is gevonden van mindfulness op de ontwikkeling van baby’s. Allereerst ontbreekt in de dataset veel data. De gegevens van diverse proefpersonen konden niet worden meegenomen in dit onderzoek, omdat zij niet voldeden aan de drempel- en plafondregel die de BSID voorschrijft en omdat de data veel missings bevatte waardoor proefpersonen niet mee konden
Effect mindfulness op ontwikkeling baby’s
37
worden genomen in dit onderzoek. De gegevens van die proefpersonen op andere vragenlijsten konden daardoor ook niet worden meegenomen, waardoor een kleine steekproef overbleef (het aantal proefpersonen is van 190 naar 110 gegaan; afname van 42.1%!) en de power van het onderzoek laag is. Daarnaast is het de vraag of er een directe relatie bestaat tussen mindfulness en de ontwikkeling van baby’s. De regressieanalyse tussen deze variabelen geeft een proportie verklaarde variantie van 0, wat zoveel zegt als ‘er is absoluut geen verband tussen deze variabelen’. Artikelen die onderzoek doen naar dit verband zijn er nauwelijks, maar op basis van andere literatuur is het aannemelijk dat een eventuele relatie tussen mindfulness en de ontwikkeling van kinderen via een derde variabele loopt (indirect), namelijk via angst of stress. Echter, in dit onderzoek is die relatie niet aangetoond. Nader onderzoek naar de relatie tussen mindfulness en de ontwikkeling van kinderen is gewenst waarin gecontroleerd wordt voor een effect van stress, angst en depressie. De vragenlijst naar mindfulness is ruim voor de geboorte van de baby’s afgenomen en weerspiegelt hoe mindful de vrouwen op dat moment zijn. Ruim negen tot tien maanden na de geboorte is de BSID afgenomen bij de kinderen. De vraag is dan of mindfulness bij de moeder dan nog een effect heeft op het kind. Enkele andere vragen die hierbij gesteld kunnen worden zijn: ‘Is de moeder bij de afname van de BSID nog in dezelfde mate mindful? ‘Is de moeder nog in staat om mindful bezig te zijn (in verband met pasgeboren baby, weer gaan werken, huishouden etc.)’ en welke factoren beïnvloeden het mindful zijn bij de moeder?’. ‘ Is er (nog) een effect van mindfulness op het welzijn of de ontwikkeling van het kind?’ ‘In hoeverre is het dan nog mogelijk om de mate van mindfulness bij de moeder te vergelijken met de ontwikkeling van haar baby?’ Een aanbeveling voor toekomstig onderzoek zou zijn om het bovenstaande te onderzoeken en uit te zoeken of mindfulness bij de moeder daadwerkelijk te vergelijken is met de ontwikkeling van het kind.
Effect mindfulness op ontwikkeling baby’s
38
Als laatste zou er gekeken moeten worden naar de invloed van confounding variables. Op basis van de literatuur is het goed mogelijk dat er wel een significant verband bestaat tussen mindfulness en de ontwikkeling van baby’s, maar dat dat effect verloopt via variabelen waarvoor in dit onderzoek niet is gecontroleerd. Voorbeelden van confounding variables zijn: sociaal-economische status, opleiding, inkomen, persoonlijkheid, alcoholgebruik en rookgedrag.
Tevens komt uit de resultaten naar voren dat er geen significant effect gevonden is van de mate van mindfulness op stress ervaren door de moeder tijdens de zwangerschap, zoals gesteld in hypothese 2. Onderzoek (zoals eerder vermeld) van onder andere Baer, et al. (2004) en Baer, Smith, et al. (2006) komt daarmee niet overeen. Zij stellen dat er een positief verband bestaat tussen zelfgerapporteerde mindfulness en psychisch welzijn en dat er een negatief verband bestaat tussen zelfgerapporteerde mindfulness en gevoelens van angst, stress en depressie. In dit onderzoek werd een negatief verband gevonden tussen mindfulness en stress bij de moeder, maar dit was niet significant. Ander onderzoek van Glynn, Schetter, Hobel & Sandman (2008) toont aan dat er veranderingen optreden in de psychologische stressrespons tijdens de zwangerschap. Uit hun onderzoek, waarin gebruikt wordt gemaakt van Life Events als maat voor stress, kwam naar voren dat de timing van een heftig life event (bijvoorbeeld een aardbeving) gerelateerd is aan de intensiteit van de stressrespons op het life event. Vrouwen die bijvoorbeeld een heftig life event vroeg meemaken in hun zwangerschap rapporteren deze als meer stressvol dan vrouwen die een heftig life event later in hun zwangerschap meemaken. In de huidige studie, waarin ook gewerkt is met een vragenlijst naar life events als maat voor stress, maar waarbij geen onderscheid is gemaakt tussen life events die vroeg in de zwangerschap ervaren worden en life events die laat ervaren worden, wordt dit onderscheid en dit effect niet aangetoond.
Effect mindfulness op ontwikkeling baby’s
39
Er zijn ook diverse verklaringen te bedenken die zouden kunnen aantonen waarom er geen effect is van mindfulness op stress tijdens de zwangerschap. Allereerst is de vragenlijst waarmee de mate van stress bepaald is bij de zwangere vrouwen, nog niet gevalideerd en is Cronbach’s alfa een stuk lager dan voor de andere vragenlijsten. Daarbij komt de vraag op of de LEQ betrouwbaar genoeg is om mee genomen te kunnen worden in het onderzoek. Verder rijst de vraag of de LEQ stress op een juiste manier meet en óf de LEQ wel stress meet. De LEQ meet simpelweg of vrouwen een life event (positief of negatief) hebben meegemaakt. Met deze vragenlijst wordt niets duidelijk over wanneer de life events hebben plaatsgevonden, wat de impact daarvan is op de vrouwen toen én nu, in hoeverre die life events een bepaalde mate van stress met zich meebrengen, in hoeverre de life events nog een rol spelen of hebben gespeeld bij het zwanger raken, zwanger zijn en het beleven van de zwangerschap. Kortom, het is niet duidelijk of er op betrouwbare en valide wijze stress bij de zwangere vrouwen is gemeten. Daarnaast bestaat er een kans dat deze korte meting van stress onvoldoende in staat is om de complexiteit van life events stress samen te vatten in een aantal stressoren en waargenomen distress. Veel life events zijn afgebakend in tijd en kunnen maar een beperkt effect hebben op de stressmechanismen bij de moeder. Als gevolg daarvan kunnen ze minder effect hebben op het temperament/ontwikkeling van het kind (Austin et al., 2005). Onderzoek van Glynn et al., (2001, 2004) heeft aangetoond dat de timing van life events heel belangrijk is voor het ervaren van een stressrespons. In dit onderzoek is stress tijdens de zwangerschap slechts eenmaal vastgesteld tijdens het tweede trimester van de zwangerschap. Wellicht was de stressrespons van de vrouwen op dat moment te laag om te worden vastgesteld. Toekomstig onderzoek zou tijdens elk trimester van de zwangerschap de mate van stress moeten vaststellen om te kijken of daar significante verschillen tussen bestaan met betrekking tot de impact van stress in de drie trimesters. Vervolgens moet men bekijken
Effect mindfulness op ontwikkeling baby’s
40
wat de (eventuele) significante verschillen betekenen voor de relatie tussen stress en mindfulness. Als laatste is het ook hier belangrijk om te kijken naar confounding variables zoals SES (in hoeverre speelt dit in deze studie een rol?), inkomen (laag inkomen geeft meer stress, speelt dat hier een rol?), omgevingsfactoren (armoede, criminaliteit) en de aanwezigheid van bepaalde problematiek bij de zwangere vrouwen.
Als laatste kwam uit de resultaten naar voren dat er geen significant moderatie- en mediatie-effect is van de moderator/mediator op de relatie tussen mindfulness en de ontwikkeling van baby’s zoals gesteld in hypothese 3. Er zijn enkele verklaringen te vinden die zouden kunnen aantonen waarom er geen effect is gevonden van de moderator/mediator op de relatie tussen mindfulness en de ontwikkeling van baby’s. Allereerst kon op basis van niet – significante correlaties en regressieanalyses geconcludeerd worden dat de moderatie- en mediatie-analyses niet significant zouden zijn. Daarnaast is in de literatuur nog geen bewijs gevonden dat de relatie tussen mindfulness en de scores op de BSID mede verklaard kunnen worden door de invloed van angst of stress tijdens de zwangerschap. Al eerder in de discussie genoemd onderzoek toont echter wel relaties aan tussen mindfulness en de vermindering van angst en stress en het effect van stress en angst op de ontwikkeling van een kind. Op basis van die informatie werd verwacht dat angst en stress het effect van mindfulness op de ontwikkeling van kinderen mede zou verklaren. In dit onderzoek is dat niet naar voren gekomen. Tevens zou het kunnen zijn dat het verband niet gevonden kan worden omdat (zoals eerder genoemd) de groep te klein is (de steekproef is met 42.1% afgenomen), waardoor de power van de steekproef te laag is en er geen significante effecten gevonden kunnen worden.
Effect mindfulness op ontwikkeling baby’s
41
Als laatste lijkt de meting van de LEQ (zoals hierboven aangegeven) niet valide te zijn, waardoor de mate van stress niet juist is gemeten en er daardoor geen effecten gevonden zijn.
Beperkingen van huidig onderzoek en aanbevelingen voor toekomstig onderzoek In dit onderzoek is een aantal beperkingen naar voren gekomen, waarvan enkele al genoemd zijn. Zoals eerder aangegeven, zijn sommige vragenlijsten niet op validiteit beoordeeld waardoor niet duidelijk is of de vragenlijst het construct meet dat gemeten zou moeten worden. Dit is het geval bij de LEQ. Deze vragenlijst is een bewerking van de SLEQ (Stressful Life Events Questionnaire) en is tot nu toe alleen in het PELS-onderzoek aan de Universiteit van Tilburg gebruikt. Doordat er geen gegevens zijn over de validiteit, is de vragenlijst misschien een minder goede of niet heel nauwkeurige weerspiegeling van stress tijdens de zwangerschap, waardoor geen significante resultaten zijn gevonden tussen mindfulness en de mate van stress tijdens de zwangerschap. Verder is het de vraag of de FMI het juiste instrument is om een relatie tussen de mate van mindfulness en de ontwikkeling van kinderen aan te tonen. Misschien dat een Mindfulness-Based Stress Reduction methode beter werkt, omdat men daar getraind wordt in mindful zijn en daar heel bewust mee bezig is. Wellicht dat deze methode een groter significant effect heeft op de ontwikkeling van baby’s. Daarnaast is het de vraag of de baby’s niet te jong zijn om een effect van mindfulness op hun ontwikkeling te kunnen meten. Voorgaand onderzoek (Brouwers, Baar en Pop, 2001) toont aan dat angst op 12 en 24 maanden een effect heeft op de ontwikkeling van kinderen. Wellicht zijn de geteste baby’s te jong om al een effect op hun ontwikkeling te kunnen aantonen.
Effect mindfulness op ontwikkeling baby’s
42
Vijfenzeventig procent van deze steekproef bestond uit vrouwen van wie het inkomen hoger lag dan € 3600 per maand. Dit resulteert in een niet-representatieve steekproef, aangezien het merendeel van de steekproef meer dan modaal verdient en de verhoudingen tussen de inkomensgroepen de werkelijke verhoudingen in de samenleving niet goed weerspiegelen. Het is dus lastig te spreken over een goede afspiegeling van de populatie. Hiermee wordt ook meteen aangetoond dat de externe validiteit van dit onderzoek nog te wensen overlaat. Toekomstig onderzoek dient hier rekening mee te houden, door bijvoorbeeld te controleren voor sociaal-economische status in het onderzoek. Hetzelfde geldt overigens voor de opleiding die de vrouwen in dit onderzoek hebben genoten. Het merendeel heeft een HBO of Universitaire studie gevolgd, waardoor ook hier geen goede afspiegeling van de samenleving wordt weergegeven.
Als aanbeveling voor toekomstig onderzoek is aan te raden een andere stressvragenlijst te gebruiken of de gebruikte vragenlijst te valideren. Zo wordt duidelijk of het gebruikte meetinstrument het juiste construct meet (stress) en kan meer informatie over de (eventuele) stressvolle gebeurtenissen naar voren komen. Als het meetinstrument om stress te meten stress sterker meet, dan kunnen er misschien meer significante resultaten gevonden worden. Daarnaast kan in toekomstig onderzoek apart gekeken worden naar het effect van bepaalde gebeurtenissen, om te kijken welke gebeurtenis de meeste stress veroorzaakt bij vrouwen. Dit geeft meer richting aan het onderzoek, doordat men gericht kan kijken naar stressvolle gebeurtenissen en risicogroepen. Als laatste is meer onderzoek nodig naar de lange termijn effecten van een mindfulness interventie, om in kaart te brengen of er daadwerkelijk vermindering van angst
Effect mindfulness op ontwikkeling baby’s
43
optreedt, hoe lang een mindfulness interventie effect heeft en hoe dat effect wordt bewerkstelligd.
In dit onderzoek is de relatie tussen mindfulness en de ontwikkeling van baby’s van negen tot tien maanden onderzocht. Alleen de relatie tussen mindfulness en de mate van angst tijdens de zwangerschap was significant. Toekomstig onderzoek moet uitwijzen of een relatie bestaat tussen mindfulness en de ontwikkeling van baby’s en wat voor gevolgen dit verband heeft voor de moeder en de ontwikkeling van het kind. Daarnaast dient toekomstig onderzoek zich bezig te houden met het valideren van bepaalde vragenlijsten in dit onderzoek en dient onderzoek rekening te houden met confounding variables die een rol kunnen spelen in het verband tussen mindfulness en de ontwikkeling van baby’s.
Effect mindfulness op ontwikkeling baby’s
44
Literatuurlijst American Psychiatric Association (2000). Diagnostic and statistical manual of mental health disorders (4th ed., text revision, Nederlandse vertaling). Washington DC: American Psychiatric Press. Astin, J. A. (1997). Stress reduction through mindfulness meditation: Effects on psychological symptomology, sense of control and spiritual experiences. Psychotherapy and Psychosomatics, 66, 97-106. doi:10.1159/000289116 Austin, M. P., Hadzi-Pavlovic, D., Leader, L., Saint, K., & Parker, G. (2005). Maternal trait anxiety, depression, and life event stress in pregnancy: Relationships with infant temperament. Early Human Development, 81, 183-190. doi:10.1016/j.earlhumdev.2004.07.001 Baer, R. A. (2003). Mindfulness training as a clinical intervention: A conceptual and empirical review. Clinical Psychology: Science and Practice, 10, 125-143. doi:10.1093/clipsy.bpg015 Baer, R. A., Smith, G. T., & Allen, K. B. (2004). Assessment of mindfulness by self-report: The Kentucky Inventory of Mindfulness Skills. Assessment, 11, 191-206. doi:10.1177/1073191104268029 Baer, R. A., Smith, G. T., Hopkins, J., Krietemeyer, J., & Toney, L. (2006). Using self-report assessment methods to explore facets of mindfulness. Assessment, 13, 27-45. doi:10.1177/1073191105283504 Bastani, F., Hidarnia, A., Montgomery, K. S., Aguilar-Vafaei, M. E., & Kazemnejad, A. (2006). Does relaxation education in anxious primigravid Iranian women influence adverse pregnancy outcomes? A randomized controlled trial. Journal of Perinatal and Neonatal Nursing, 20, 138-146. Bayley, N. (1993). Bayley Scales of Infant Development-Second Edition. San Antonio: Psychological Corporations.
Effect mindfulness op ontwikkeling baby’s
45
Bergh, B. R. H. van den. (1992). Maternal emotions during pregnancy and fetal and neonatal behaviour. In: Nijhuis J. G. Fetal Behaviour: Developmental and perinatal aspects (pp.157-178). Oxford, UK: Oxford University Press. Bergh, B. R. H. van den., Mulder, E. J. H., Mennes, M., & Glover, V. (2005). Antenatal maternal anxiety and stress and the neurobehavioural development of the fetus and child: Links and possible mechanisms. A review. Neuroscience and Biobehavioral Reviews, 29, 237-258. doi:10.1016/j.neubiorev.2004.10.007 Bergman, K. B. A., Sarkar, P. M. D., O’Connor, T. G., Modi, N. M. D., & Glover, V. (2007). Maternal stress during pregnancy predicts cognitive ability and fearfulness in infancy. Journal of the American Academy of Child and Adolescence Psychiatry, 46(11), 1454-1463. doi:10.1097/chi.0b013e31814a62f6 Bergomi, C., Tschacher, W., & Kupper, Z. (2013). The assessment of mindfulness with selfreport measures: Existing scales and open issues. Mindfulness, 4(3), 191-202. doi:10.1007/s12671-012-0110-9 Bonari, L., Bennett, H., Einarson, A., & Koren, G. (2004). Risks of untreated depression during pregnancy. Canadian Family Physician, 50, 37-39. Retrieved from http://www.ncbi.nlm.nih.gov/ Brouwers, E. P. M., van Baar, A. L., & Pop, V. J. M. (2001). Maternal anxiety during pregnancy and subsequent infant development. Infant Behavior & Development, 24(1), 95-106. doi:10.1016/S0163-6383(01)00062-5 Brown, K. W., & Ryan, R. M. (2003). The benefits of being present: Mindfulness and its role in psychological well-being. Journal of Personality and Social Psychology, 84(4), 822-848. doi:10.1037/0022-3514.84.4.822 Buchheld, N., Grossman, P., & Walach, H. (2001). Measuring mindfulness in insight meditation (vipassana) and meditation-based psychotherapy: The development of the
Effect mindfulness op ontwikkeling baby’s
46
Freiburg Mindfulness Inventory (FMI). Journal for Meditation and Meditation Research, 1, 11-34. Carmody, J., & Baer, R. A. (2009). How long does a mindfulness-based stress reduction program need to be? A review of class contact hours and effect sizes for psychological distress. Journal of Clinical Psychology, 65, 627-638. Carmody, J., Baer, R. A., Lykins, E. L. B., & Olendzki, N. (2009). An empirical study of the mechanisms of mindfulness in a mindfulness-based stress reduction program. Journal of Clinical Psychology, 65, 613–626. Coghill, S. R., Caplan, H. L., Alexandra, H., Robson, K., & Kumar, R. (1986). Impact of maternal postnatal depression on cognitive development of young children. British Medical Journal, 292,1165–1167. Culhane, J. F., Rauh, V., McCollum, K. F., Hogan, V. K., Agnew, K., Wadhwa, P. D. (2001). Maternal stress is associated with bacterial vaginosis in human pregnancy. Maternal and Child Health Journal, 5, 127-134. doi:10.1023/A:1011305300690 Davidson, R. J., Kabat-Zinn, J., Schumacher, J., Rosenkranz, M., Muller, D., Santorelli, S., et al. (2003). Alterations in brain and immune function produced by mindfulness meditation. Psychosomatic Medicine, 65, 564-570. doi:10.1097/01.PSY.0000077505.67574.E3 Dawson, G., Ashman, S. B., & Carver, L. J. (2000). The role of early experience in shaping behavioral and brain development and its implications for social policy. Development and Psychopathology, 12,695–712. Downey, G., & Coyne, J. C. (1990). Children of depressed parents: An integrative review. Psychological Bulletin, 108, 50–76. Dunkel Schetter, C. (2009). Stress processes in pregnancy and preterm birth. Current Directions in Psychological Science, 18, 205-209.
Effect mindfulness op ontwikkeling baby’s
47
Dunkel Schetter, C. (2010). Psychological science on pregnancy: Stress processes, biopsychosocial models, and emerging research issues. Annual Review of Psychology, 62, 531-558. Dunkel Schetter, C., & Glynn, L. (2011). Stress in pregnancy: Empirical evidence and theoretical issues to guide interdisciplinary researchers. In: R. Contrada, A. Baum (Eds.), Handbook of stress science: Biology, psychology and health (pp. 321-343). New York, NY: Springer Publishing Company. Dunn, C., Hanieh, E., Roberts, R., & Powrie, R. (2012). Mindful pregnancy and childbirth: Effects of a mindfulness-based intervention on women’s psychological distress and well-being in the perinatal period. Archives of Women’s Mental Health, 15, 139-143. doi:10.1007/s00737-012-0264-4 Evers, A., Egberink, I. J. L., Braak, M. S. L., Frima, R. M., Vermeulen, C. S. M., & VlietMulder, J. C. van. (2009-2013). COTAN Documentatie. Amsterdam: Boom test uitgevers. Feldman, G., Hayes, A., Kumar, S., Greeson, J., & Laurenceau, J. P. (2007). Mindfulness and emotion regulation: The development and initial validation of the Cognitive and Affective Mindfulness Scale-Revised (CAMS-R). Journal of Psychopathology and Behavioral Assessment, 29, 177-190. doi:10.1007/s10862-006-9035-8 Fresco, D., Segal, Z. V., Buis, T., & Kennedy, S. (2007). Relationship of posttreatment decentering and cognitive reactivity to relapse in major depression. Journal of Consulting and Clinical Psychology, 75, 447–455. Glynn, L. M., Dunkel Schetter, C., Hobel, C. J., & Sandman, C. A. (2008). Pattern of perceived stress and anxiety in pregnancy predicts preterm birth. Health Psychology, 27, 43-51.
Effect mindfulness op ontwikkeling baby’s
48
Gordon, J. A., & Hen, R. (2004). Genetic approaches to the study of anxiety. Annual Review of Neuroscience, 27, 193-222. doi:10.1146/annurev.neuro.27.070203.144212 Grossman, P., Niemann, L., Schmid, S., & Walach, H. (2004). Mindfulness-based stress reduction and health benifits: A meta-analysis. Journal of Psychosomatic Research, 57, 35-43. Hayes, S. C., Follette, V. M., & Linehan, M. M. (2004). Mindfulness and acceptance: Expanding the cognitive-behavioral tradition. New York: Guilford Press. Hayes, S. C., Luoma, J. B., Bond, F. W., Masuda, A., & Lillis, J. (2006). Acceptance and commitment therapy: Model, processes and outcomes. Behaviour Research and Therapy, 44, 1-25. Henrichs, J., & Bergh, B. R. H. van den. (2013). Perinatal developmental origins of selfregulation. Tilburg University, Tilburg. Huizink, A. C. (2000). Prenatal stress and its effects on infant development. Academic Thesis, University Utrecht, The Netherlands. Huizink, A., Robles de Medina, P. G., Mulder, E. J. H., Visser, G. H. A., & Buitelaar, J. K. (2003). Stress during pregnancy is associated with developmental outcome in infancy. Journal of Child Psychology and Psychiatry, 44, 810-818. doi:10.1111/1469-7610.00166 Istvan, J. (1986). Stress, anxiety and birth outcomes: A critical review of the evidence. Psychological Bulletin, 100, 331-348. Johnson, R. C., Slade, P. (2003). Obstetric complications and anxiety during pregnancy: Is there a relationship? Journal of Psychosomatic Obstetrics & Gynecology, 24, 1-14. doi:10.3109/01674820309042796
Effect mindfulness op ontwikkeling baby’s
49
Julian, L. J. (2011). Measures of anxiety: State-Trait Anxiety Inventory (STAI), Beck Anxiety Inventory (BAI) and Hospital And Depression Scale-Anxiety (HADS-A). Arthritis Care & Research, 63(11), 467-472. doi:10.1002/acr.20561 Kabat-Zinn, J. (1982). An outpatient program in behavioral medicine for chronic pain patients based on the practice of mindfulness meditation: Theoretical considerations and preliminary results. General Hospital Psychiatry, 4, 33–47. Kabat-Zinn, J. (1990). Full catastrophe living: Using the wisdom of your body and mind to face stress, pain and illness. New York: Bantam Dell. Kabat-Zinn, J. (2003). Mindfulness-Based interventions in context: Past, present and future. Clinical Psychology: Science and Practice, 10(2), 144-156. doi:10.1093/clipsy/bpg016 Kurki, T., Hiilesmaa, V., Raitasalo, R., Mattila, H., & Ylikorkala, O. (2000). Depression and anxiety in early pregnancy and risk for preeclampsia. Obstetrics & Gynecology, 95, 487-490. doi:10.1016/S0029-7844(99)00602-X Landbergis, P. A., & Hatch, M. C. (1996). Psychosocial work stress and pregnancy-induced hypertension. Epidemiology, 7, 346-351. doi:10.1097/00001648-199607000-00002 Lazar, S. (2005) Mindfulness research. In C. K. Germer, R. D. Siegel & P. R. Fulton (eds), Mindfulness and Psychotherapy (pp. 220-238). New York: Guilford Press. Linehan, M. (1993a). Cognitive-behavioral treatment of borderline personality disorder. New York: Guilford Press. Littleton, H., Breitkopf, C. R., & Berenson, A. B. (2006). Correlates of anxiety symptoms during pregnancy and association with perinatal outcomes: A meta-analysis. American Journal of Obstetrics and Gynecology,196,(5), 424-432. doi:10.1016/j.ajog.2006.05.011
Effect mindfulness op ontwikkeling baby’s
50
Lobel, M., Dunkel-Schetter, C., & Scrimshaw, S. C. M. (1992). Prenatal maternal stress and prematurity: a prospective study of socioeconomically disadvantaged women. Health Psychology, 11, 32–40. Lou, H. C., Hansen, D., Nordentoft, M., Pryds, O., Jensen, F., Nim, J., & Hemmingsen, R. (1994). Prenatal stressors of human life affect fetal brain development. Developmental Medicine & Child Neurology, 36, 826-832. doi:10.1111/j.1469-8749.1994.tb08192.x Monk, C., Fifer, W. P., Myers, M. M., Sloan, R. P., Trien, L., & Hurtado, A. (2000). Maternal stress responses and anxiety during pregnancy: Effects on fetal heart rate. Developmental Psychobiology, 36, 67-77. Mulder, E. J. H., Robles de Medina, P. G., Huizink, A. C., Bergh, B. R. H. van den., Buitelaar, J. K., & Visser, G. H. A. (2002). Prenatal maternal stress: Effects on pregnancy and the (unborn) child. Early Human Development, 70, 3-14. doi:10.1016/S0378-3782(02)00075-0 Paarlberg, K. M., Vingerhoets, A. J., Passchier, J., Dekker, G. A., Heinen, A. G., & Geijn, H. P. van. (1995). Psychosocial factors and pregnancy outcome: A review with emphasis on methodological issues. Journal of Psychosomatic Research, 39, 563-595. doi:10.1016/0022-3999(95)00018-6 Pagel, M. D., Smilkstein, G., Regen, H., & Montano, D. (1990). Psychosocial influences on new born outcomes: A controlled prospective study. Social Science and Medicine, 30, 597-604. doi:10.1016/0277-9536(90)90158-O Ploeg, H. M. van der. (1982). De Zelf-Beoordelings Vragenlijst (STAI-DY): De ontwikkeling en validatie van een Nederlandstalige vragenlijst voor het meten van angst. Tijdschrift voor de Psychiatrie, 24(4).
Effect mindfulness op ontwikkeling baby’s
51
Ryan, R. M., & Deci, E. L. (2000). Self-determination theory and the facilitation of intrinsic motivation, social development and well-being. American Psychologist, 55, 68-78. doi:10.1037/0003-066X.55.1.68 Schurink, G. (2009). Mindfulness: Een praktische training in het omgaan met gevoelens en gewoonten. Zaltbommel, Nederland: Thema. Segal, Z. V., Williams, J. M. G., & Teasdale, J. D. (2002). Mindfulness-based cognitive therapy for depression: A new approach to preventing relapse. New York: Guilford Press. Shapiro, S. L., Schwarts, G. E., & Bonner, G. (1998). Effects of mindfulness-based stress reduction on medical and premedical students. Journal of Behavioral Medicine, 139, 267-274. doi:10.1023/A:1018700829825 Speca, M., Carlson, L. E., Goodey, E., & Angen, M. (2000). A randomized, wait-list controlled clinical trial: The effect of a mindfulness meditation-based stress reduction program on mood and symptoms of stress in cancer outpatients. Psychosomatic Medicine, 62, 613–622. Spielberger, C. D., Gorsuch, R. I., & Lushene, R. E. (1970). STAI Manual for the State-Trait Anxiety Inventory. Palo Alto, CA: Consulting Psychologist Press. Spielberger, C. D., Gorsuch, R. I., Lushene, R. E., Vagg, P. R., & Jacobs, G. A. (1983). Manual for the State-Trait Anxiety Inventory (Form Y). Palo Alto, CA: Consulting Psychologist Press. Trousselard, M., Steiler, D., Raphel, C., Cian, C., Duymedjian, R., Claverie, D., & Canini, F. (2010). Validation of a French version of the Freiburg Mindfulness Inventory – short version: Relationships between mindfulness and stress in adult population. BioPsychoSocial Medicine, 4(8), 1-11. doi:10.1186/1751-0759-4-8
Effect mindfulness op ontwikkeling baby’s
52
Vieten, C., & Astin, J. (2008). Effects of a mindfulness-based intervention during pregnancy on prenatal stress and mood: Results of a pilot study. Archives of Women’s Mental Health, 11, 67-74. doi:10.1007/s00737-008-0214-3 Wadhwa, P. D., Dunkel-Schetter, C., Chicz-DeMet, A., Porto, M., & Sandman, C. A. (1996). Prenatal psychosocial factors and the neuroendocrine axis in human pregnancy. Psychosomatic Medicine, 58, 432-446. Wadhwa, P. D., Sandman, C. A., & Garite, T. J. (2001). The neurobiology of stress in human pregnancy: Implications for prematurity and development of the fetal central nervous system. Progress in Brain Research, 133, 131-142. doi:10.1016/S0079-123(01)33010-8 Walach, H., Buchheld, N., Buttenmüller, V., Kleinknecht, N., & Schmidt, S. (2006). Measuring mindfulness – the Freiburg Mindfulness Inventory (FMI). Personality and Individual Differences, 40, 1543-1555. doi: 10.1016/j.paid.2005.11.025 Williams, K. A., Kolar, M. M., Reger, B. E., & Pearson, J. C. (2001). Evaluation of a wellness-based mindfulness stress reduction intervention: A controlled trial. American Journal of Health Promotion, 15, 422–432. doi:10.4278/0890-1171-15.6.422 Witkiewitz, K., Marlatt, G. A., & Walker, D. D. (2005). Mindfulness-based relapse prevention for alcohol use disorders: The meditative tortoise wins the race. Journal of Cognitive Psychotherapy, 19, 221–228. doi:10.1891/jcop.2005.19.3.211
Effect mindfulness op ontwikkeling baby’s
53
Tabel 1 Kenmerken van de zwangere vrouwen die deelnamen aan de studie (N=123).
Leeftijd
Zwangere vrouwen Gem. = 32.38; SD = 3.627
Aantal weken zwanger
Gem. = 20.70; SD = 1.873
Burgerlijke staat 1. Getrouwd 2. Samenlevingscontract 3. Geregisteerd partnerschap 4. Samenwonend 5. Gescheiden 6. Uit elkaar 7. Alleenstaand 8. Anders
52.8% 22.0% 5.7% 19.5% 0.0% 0.0% 0.0% 0.0%
Inkomen 1. € 1600 – € 2100 2. € 2200 – € 3600 3. > € 3600 4. Wil niet zeggen
2.4% 17.1% 75.6% 4.1%
Opleidingsniveau 1. LBO/MAVO/VMBO 2. MBO/HAVO/VWO 3. HBO 4. Universitair 5. Post doc
4.1% 24.4% 41.5% 25.2% 4.9%
Werk 1. Ja (parttime en fulltime) 2. Nee (op zoek/vrije keuze)
95,1% 4.9%
Aanwezigheid ziekte 1. Nee 2. Hart- & vaatziekten* 3. Longziekten 4. Heeft longaandoening 5. Depressie gehad 6. Behandeling depressie 7. Angststoornis* 8. Iets anders* 9. Nu onder behandeling voor divers 10. Missing
65.9% 1.6% 4.1% 0.8% 7.3% 0.0% 1.6% 8.1% 8.1% 2.4%
*lees ‘in het verleden behandeld voor [ziekte]’