Het bestuur in gesprek met externen over waterthema’s Impressie van twee bestuurlijke avonden met externe experts bij het hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard Het bestuur kijkt terug op twee waardevolle avonden, waarop in levendige discussies met experts is gesproken over een aantal thema’s uit het Waterbeheerplan. Verschillende genodigden benadrukten de goede samenwerking met HHSK, maar ook de noodzaak voor het vergroten van de betrokkenheid van de omgeving door meer zichtbaar te zijn.
Stedelijke vraagstukken op 22 juni 2015 in Hal 4.1 in Rotterdam In gesprek met mensen van gemeenten (Rotterdam, Lansingerland), bedrijfsleven (De Urbanisten, Eneco, Oasen, Evides, HVC) en wooncorporaties (Woonbron, Havensteder) en bewoners- of belangenorganisaties (Bewonersvereniging Essenburgsingel en Kralingse Plas Overleg). De thema’s: Klimaatbestendige en aantrekkelijke stad en Samenwerking in de afvalwaterketen. Het eerste thema werd in twee gesprekken verkend, het tweede in één panelgesprek.
Klimaatbestendige en aantrekkelijke stad In dit deel werd vooral geconstateerd dat het in de stad gaat om het toepassen van kleinschalige oplossingen op grote schaal, waarbinnen kansen liggen voor samenwerking met organisaties en burgers. Een digitale kansenkaart met maatregelen kan hierin van nut zijn. Er ontstond discussie of regelgeving c.q. beloning noodzakelijk is om de wateroverlastopgave in stedelijk gebied op te lossen. Binnen het stedelijke – Rotterdamse – gebied draait het erom kleinschalige oplossingen grootschalig ( op wijkniveau) te gaan toepassen. Daartoe is het nodig burgers meer te verleiden tot meedoen. Waar nodig en mogelijk, met zaken die voor hen interessant zijn, zoals een moestuin o.i.d. Creatief zijn: het waterplein is niet de oplossing, maar een voorbeeld van een creatieve oplossing. Ook woningcorporaties zien kansen om dakvlakken in te zetten. Zouden overheden dan met regelgeving (bv verplicht groene daken op nieuwbouw, verplicht percentage niet verhard oppervlak in de tuin) een mogelijke grootschalige toepassing van kleinschalige oplossingen moeten af dwingen? Of is belonen (korting op rioolheffing bij minder aangesloten oppervlak) wellicht effectiever?. De idee wordt ingebracht voor het opstellen van een digitale kansenkaart waar geplande maatregelen van verschillende partijen in één kaart samen worden gebracht. Op deze manier wordt zichtbaar waar kansen liggen voor samenwerking.
1
In het gesprek over de reikwijdte van de taakinvulling door het waterschap (extra functies of voorzieningen aanbrengen dan primair noodzakelijk), komt ook hier de aandacht voor beter informeren en/of betrekken van de burger naar voren. Voor de aanpak van zowel wateroverlast als de waterkwaliteit werd de suggestie gedaan dat waterschappen meer de regie mogen nemen bij de inrichting van het systeem. Betrekken van burgers en gemeente en breed met hen communiceren.
Panels: Arnoud Molenaar, Florian Boer, John v.d. Knaap, Thomas Roskam, Jan-Willem Verheij, M. Zwijnenburg, Leo v.d. Burg
Samenwerking en duurzaamheid in de keten Tijdens dit gesprek ging het onder meer over (wijze van) samenwerking, verduurzaming en het zowel centraal als decentraal beschouwen van oplossingen in de gehele waterketen. Daarbij werden parallellen gezien tussen water en energie. Zijn we op de goede weg met het uitvoeren van de maatregelen en de samenwerking, of is meer nodig om de doelstelling Bestuursakkoord Water 2010 (BAW) te behalen? Er werd aandacht gevraagd voor de afstemming met de andere waterschappen om de regionale samenwerking te bevorderen en de aanpak en planning meer onderling af te stemmen. Niet duurzaamheid (daar is iedereen mee bezig ) maar versnellen van verduurzaming zou de doelstelling moeten zijn. Het waterschap mag meer ondernemerschap tonen, zoals zij dat hebben gedaan bij het realiseren van AquaReUse. Of bij energie: daar kunnen wij van positie wisselen, namelijk van afnemer naar leverancier. Wordt meer zichtbaar/ bekend, dat verbetert de betrokkenheid van de omgeving. Zorg dat het effect van duurzaamheid lokaal zichtbaar wordt ingezet ( stadsbussen op waterschap energie, wijk op warmte van de zuivering). Duurzaamheid moet voelbaar zijn voor de directe omgeving. Meewerkende burgers, zoals bij de afvalscheiding. Samenbrengen om met elkaar een optimaal resultaat te bereiken. Er volgde een gedachtewisseling over het centraal versus decentraal aanpakken van de opgaven. Zorg dat je goed op de hoogte bent, participeer in decentrale initiatieven, want decentrale ontwikkelingen kunnen snel gaan. Dat betekent zowel centrale als decentrale oplossingen beschouwen, en heel de keten en niet alleen het eigen onderdeel bekijken. Decentralisatie in de waterketen betekent samen doen met waterschappen, gemeenten en drinkwaterbedrijven. 2
Interessante inbreng kwam vanuit de energiebedrijven. Daag je leveranciers uit door ze te vragen hoe zij met een totaal pakket zorgen voor de realisatie van je (hogere) energiedoelen. Dus op resultaat aanbesteden en niet alleen groene energie inkopen, maar de markt uitdagen op totaaloplossingen. Zij hebben de deskundigheid in huis. Luisterend naar de wereld van energie en duurzaamheid, brengt de vraag naar voren: Is er geen behoefte aan een overall strategie (vergelijkbaar met Klimaatadaptatiestrategie van Rotterdam c.s.)? Over tien tot vijftien jaar moet de infrastructuur van het waterleidingwerk vervangen worden. Is dat een goed moment om een nieuwe keten in te richten? Hoe gebruik je bestaande (centrale) assets voor nieuwe oplossingen? Door samen aan tafel te zitten vanuit het Bestuursakkoord Water is verkenning van nieuwe mogelijkheden goed te doen. Op de vraag wat we in deze als waterschap zeker niet moeten doen: niet allemaal op je eigen postzegel eigen oplossing zoeken en niet op je handen blijven zitten. Wel doen, is meer zichtbaar maken door functionaliteit toe te voegen, bijvoorbeeld warmte leveren aan de wijk. Rotterdam heeft als (haven)stad in de delta een grote voorbeeldfunctie als het gaat om klimaat en duurzaamheid meteen grote internationale uitstraling. Daar zouden we als waterschap meer op kunnen mee liften.
Panel: Chris Kuijten, Annette Ottolini, Marc v. Pelt, Walter v.d. Meer, Simon Fortuyn
Samenvattend: -
het stedelijk gebied vraagt om kleinschalige oplossingen op grote schaal; dat betekent nauw optrekken met veel partners; en burgers verleiden tot meedoen door zichtbare initiatieven; misschien samen een digitale kansenkaart maken? processen binnen water vertonen parallel met energiewereld; liever spreken over (tempo van) verduurzaming, want duurzaam doen we allemaal; centraal of decentraal verwerken van afvalwater: parallelle sporen in de keten; wat biedt een adaptatiestrategie voor energie en water? groen inkopen of duurzaamheidsdoelen aanbesteden? benutten van de (internationale) positie van Rotterdam en samen oplopen. 3
Landelijke vraagstukken op 24 juni 2015 in Amicitia in Lekkerkerk Gesprekken met vertegenwoordigers van gemeenten (Capelle aan den IJssel en Krimpenerwaard), belangenorganisaties (LTO, Zuid-Hollands Landschap, Stichting Groene Hart), ministerie van I&M, Rijkswaterstaat, Veiligheidsregio Hollands Midden en Hoogwaterbeschermingsprogramma. Thema’s: Duurzaam watersysteembeheer en Waterveiligheid. Beide in één panelgesprek verkend. Peilbeheer in veenweidegebieden Het gesprek illustreerde goed hoe betrokken iedereen is bij het waterbeheer in de veenweidegebieden en dat we hier samen een opgave hebben. In de Krimpenerwaard gaat het om de uitvoering van de Gebiedsovereenkomst waarbij het peil veelal de functie volgt. In het restveengebied in de Zuidsplaspolder moet binnen het waterbeheer duidelijk worden wat nog kan en wat niet meer. Daarover zijn we met elkaar nog niet uitgepraat. Ook de zoetwatervoorziening vraagt om met betrokkenen in gesprek te blijven. Het Gebiedsplan Krimpenerwaard heeft een lange voorgeschiedenis, waardoor het vertrouwen in een vlotte uitvoering wat verminderd lijkt. Bij de keuzes voor de functies in het verleden is meer rekening gehouden met ‘functie volgt peil’ door gebruik te maken van de waterkansenkaart. Nu volgt peil de functie(verandering). Binnen dit proces is het van belang met elkaar in verbinding te blijven. Over en weer uitspreken wat de partijen van elkaar verwachten, wat men van HHSK wil en wat wij van anderen verwachten. Aanpak van de bodemdaling in het restveengebied vergt samenwerking met belanghebbenden om te kijken wat de wensen en (on)mogelijkheden zijn (op korte en langere termijn). Vraag hierbij is welke rol de verschillende partijen kunnen en willen spelen. Voor HHSK geldt in ieder geval: “Maak duidelijk wat kan en niet kan vanuit het waterbeheer”. Al lijken sommigen HHSK een grotere rol toe te kennen: bijvoorbeeld faciliteren van de aanleg van onderwaterdrainage, gebiedsregisseur,… Vanuit de agrariërs werd meer transparantie in het peilbeheer gevraagd, inzicht in de actuele peilen buiten en de interne controle of e.e.a. voldoet aan het beleid (peilbesluit). Ook vroeg men duidelijkheid over de redenen voor peilkeuzes en om meer betrokkenheid van partijen bij de totstandkoming. Het thema “zoetwatervoorziening” kwam wat minder aan bod, waarschijnlijk mede omdat de extern genodigde partijen meer binding hadden met de Krimpenerwaard dan met het Schielandse deel.
Panel: Sjoerd Veerman, Ria Boere, Cees Verhagen Michiel Houtzagers 4
Waterveiligheid In dit gesprek passeerden alle facetten van waterveiligheid, waarbij onderling in het panel en met het bestuur een energieke dialoog ontstond over planning, financiering en inpassing van de dijkversterkingen in de ruimte. In het gesprek kwamen de drie lagen van de meerlaagsveiligheid voorbij. De Veiligheidsregio heeft HHSK uitgenodigd voor de waterrisico-analyses, op basis waarvan calamiteitenscenario’s worden opgesteld. De eerste vraag aan het panel ging over het bieden van veiligheid tegen de achtergrond van de financiële druk (beperkte lastenverhoging) en de ruimtelijke wensen en belangen in het gebied. Hoe lang gaan we bij dijkversterkingen door alle wensen te honoreren? En wie betaalt dat? Het Rijk is steeds minder geneigd mede de risico's te dragen. Er wordt geprogrammeerd voor 6 jaar, met een doorkijk naar 12 jaar (conform de toetsing). Er is ruimte binnen het HWBP voor financiële schadeloosstelling uit HWBP om daarmee ruimte voor dijken te maken. Vooruitlopen op de zeer lange termijn om daarmee de ruimte te creëren, blijkt nu een brug te ver. Het Rijk ziet daarin geen rol voor zichzelf, gemeenten durven bestemmingsplannen niet snel aan te passen vanwege mogelijke planschade. Ditzelfde geldt voor de beleidsplannen van waterschappen. Voor de huiseigenaren geeft een toekomstbeeld van ruimte voor de dijk ook veel onzekerheid. De vraag hierbij is: hoe ver kun je eigenlijk goed vooruitzien? Het aankopen van panden bij een lopende of geplande dijkversterking (mogelijk vanuit HWBP met voorfinanciering) is van een andere orde dan een Bouwbeleid, waarin meerdere huizen worden gekocht en je meer preventiever te werk gaat op langere termijn. De toetsings- en planningshorizon is weliswaar verlengd van 6 naar 12 jaar, maar dat lijkt nog geen soelaas te bieden voor de lange termijn, zeg 2100. Dat is ver weg en lastig om voor te sorteren; enerzijds zijn er strakke criteria vanuit de Tweede Kamer, maar op dergelijke termijn is ook moeilijk de situatie te kennen. Het is een vraag voor alle partijen in de ruimtelijke ordening. Een ieder moet zijn verantwoordelijkheid nemen, en dus niet wachten op de dijkversterking. De vraag werd ook gesteld of innovatieve versterkingen met damwanden wellicht een grotere duurzaamheid (geen inzakking) kunnen hebben dan het meer traditionele ophogen. De omgeving in vroeg stadium betrekken is van groot belang. Dat geldt voor het inpassen van de dijken in de ruimte, maar ook voor het realiseren van meekoppelkansen: werk met werk maken levert geld op en geeft meerwaarde aan de omgeving. Binnen de veiligheidsregio worden op regionaal niveau waterrisico-analyses gemaakt. Daarbij wordt aan diverse organisaties de vraag gesteld: welke infrastructuur heeft u en bij welke waterstand doet die het niet meer? De analyses leiden primair tot calamiteiten scenario’s, maar hieruit kan ook de noodzaak voortkomen om ingrepen in het gebied te doen die de schade bij een mogelijke dijkdoorbaak kan beperken. Meerlaagsveiligheid verschilt per gebied, is dus maatwerk. In de tweede laag zoeken naar een duurzame ruimtelijke inrichting betekent met veel partijen aan tafel zitten. Maar dan raak je ook direct weer de tijdsplanning (hoe vroeg kun je beginnen?) en de financieringsstroom. Naar aanleiding van een vraag over het vergroten van awareness, werd gerefereerd aan de app ‘Overstroom ik?’ met bijbehorende website, waar het ‘worst case scenario’ wordt weergegeven en de burger een handelingsperspectief wordt geboden. Crisistraining leidt ook tot groter besef binnen de betrokken organisaties. Verder is er de website ‘Ons water’, die in Zuid-Holland is gestart bij kinderen. 5
Panel: Ria Boere, Jean Paul Meuldijk, Erik Kraaij, Ruud Splitthoff, Roald Laperre, Henk Meijer
Samenvattend: -
Gebiedsplan Krimpenerwaard vraagt om daadkracht en tempo; peilbeheer in het restveen kent zijn fysieke grenzen en vereist gezamenlijke aanpak; is het bij dijkversterkingen beter/mogelijk te anticiperen op de lange termijn? wat betekent dat voor de financieringsstroom? we mogen samen meer doen aan de awareness (waterveiligheid) bij burgers; de analyses vanuit de VHR kunnen daaraan bijdragen (concrete acties); binnen laag 2 van de meerlaagsveiligheid ligt de governance nog verdeeld.
Tot slot De gesprekken gaven het algemeen bestuur van het hoogheemraadschaap een mooie inkijk in de problematiek van enkele grote wateropgaven de komende jaren. Daarin kwamen verschillende standpunten, perspectieven en (rol)verantwoordelijkheden voorbij. De resultaten van deze gesprekken worden gebruikt voor het gesprek over het Waterbeheerplan 2016-2021 binnen het algemeen bestuur. Het enthousiasme waarmee de genodigde experts en bestuursleden in een open gesprek informatie en meningen deelden, is een veelbelovende start voor een open dialoog met burgers, bedrijven, partners en andere stakeholders in de komende jaren. Het bestuur blijft graag in gesprek over wat er leeft bij de partners en in het gebied.
6