Heel goed geleerd en toch gezakt? Hoe komt het dat de taal steeds vaker een struikelblok vormt bij de schriftelijke eindexamens? Stand van zaken recent wetenschappelijk onderzoek
Illustere School, Mastercourse Taalondersteunende examentraining voor alle vakken, 6-11-2015
Inhoud 1. Wat is het probleem? 1. 2.
Taalvaardigheid Veranderingen in het CSE
2. Wat zijn hiervan de gevolgen? 3. Hoe pakken we het aan? 1. 2. 3.
Woordenschat Lezen Schrijven
1.1 Wat is het probleem? Taalvaardigheid
3
Problemen met woordkennis
De Volkskrant, 31 mei 2005
Het LAKS ontving 3000 klachten over het havo-examen Nederlands. In de samenvatting was voor veel scholieren het woordje ‘sedert’ onduidelijk in de zin ‘Hoe zit het met het toerisme sedert de Tweede Wereldoorlog?’
Algemeen Dagblad, 17 mei 2014
Veel klachten gingen over moeilijke woorden. Zo wisten veel vmbo’ers niet wat het woord ‘kanttekening’ in het examen Nederlands betekende. In een economie-examen struikelden leerlingen over ‘partieel’. 4
Verminderde leesvaardigheid
PISA 2009
14% van de Nederlandse 15-jarigen is laaggeletterd Nederland op plaats 10 voor leesvaardigheid
PISA 2012
17,7% van de Nederlandse 15-jarigen is laaggeletterd Nederland op plaats 15 voor leesvaardigheid
5
Zorgen omtrent taalvaardigheid in het algemeen
1,3 miljoen laaggeletterden
Teruglopende taalvaardigheid van leerlingen/studenten
Primair onderwijs: PIRLS (niet meer in top vijf) Voortgezet onderwijs: PISA (niet meer in top tien) Mbo: Raaphorst (2007), Van Knippenberg (2010) Hbo/wo: Peters & Van Houtven (2010), Herelixka & Verhulst (2014) Tijdschrift voor Taalbeheersing (2015)
6
Oorzaken verminderde taalvaardigheid
Onvoldoende aandacht voor taal in het basisonderwijs en in de onderbouw Leerlingen lezen minder, hebben minder plezier in lezen en positieve attitude t.o.v. lezen is afgenomen Toename beeldcultuur Meer toestroom naar het vo uit meer milieus Meer leerlingen die van huis uit niet-Nederlandstalig zijn (vooral in de grote steden)
7
Acties
Aanvalsplan laaggeletterdheid
Referentieniveaus
Verscherpte exameneisen
Nederlands terug in het mbo
Kennisbases in het hbo
Taaltoetsen en remediëringprogramma’s in het wo 8
9
1.2 Wat is het probleem? Veranderingen in het CSE
10
Verscherpte exameneisen
NRC, 26 juni 2010
NRC, 20 april 2011
Exameneisen aangescherpt in onderwijs
Hoofd van onderwijsinspectie slaat alarm over niveau voortgezet onderwijs
NRC, 16 juni 2012
Eindexamenresultaten havo en vwo gekelderd
11
Veranderingen in het CSE
Examens zijn taliger en bevatten meer tekst. Complexe vragen, lastige woorden. Veel open vragen bij talen en zaakvakken. Open vragen bij mvt moeten in het Nederlands worden beantwoord. Centraal examen Nederlands doet juist minder beroep op primaire taalvaardigheden.
Veel MC-vragen, minder productie, minder focus op vorm, meer meta-analyse 12
Discussie over inhoud examen Nederlands
De Volkskrant, 3 juni 2013
Hoogleraren verbijsterd over examen Nederlands
Examenblad.nl, 18 maart 2014
CvTE stelt syllabuscommissie in n.a.v. kritiek. Lange samenvattingsopdracht verdwijnt uit examen Nederlands havo en vwo. In plaats daarvan teksten met meer vragen. Examen Nederland 2015: receptief samenvatten “Welke zinnen zou je opnemen in een samenvatting van deze tekst?” Bij andere vakken zoals geschiedenis of economie en ook exacte vakken moet meer geschreven worden. 13
Taliger en langere examens, complexe vragen
Vmbo
Aardrijkskunde 2014, vraag 12: 310 woorden
Havo
Biologie 2003: 16 pagina’s; 2013: 27 pagina’s; 2015: 23 pagina’s
Wiskunde-A 2015, vraag 1- 4: 573 woorden
Vraag1 (2013): Van welk gas of van welke gassen neemt de concentratie op grotere hoogte in verhouding tot zeeniveau toe bij de simulatie in de tent? (362 woorden in inleiding bij deze vraag) Vraag 2: Boer Jacobs zegt dat hij in 2007 op zijn akker i n Flevoland niet alleen vaker moest spuiten, maar dat ook de gemiddelde kosten per ha per bespuiting hoger waren 4 p. 2 Onderzoek of hij gelijk heeft met beide uitspraken.
Vwo
Maatschappijwetenschappen 2014, vraag 1 (+ tekst): 207 woorden 14
Uitspraken van leerlingen (bron: LAKS)
‘Ik werd helemaal duizelig van al die lange teksten en ik wist niet wat ze nou precies van me wilden weten!’
‘Ik heb nog nooit zó lang achter elkaar zóveel moeten lezen en ik zag door het bos de bomen niet meer. Toen het tijd was, was ik nog maar op de helft.’
15
2 Wat zijn hiervan de gevolgen?
16
Probleem voor vervolgopleidingen
Taalvaardigheid eerstejaarsstudenten laat te wensen over
Stijl- en spellingtoetsen (o.a. VU) Diagnostische toets schrijfvaardigheid (o.a. UvA) Toets strategische taalvaardigheid (o.a. KU Leuven)
Bijspijkercursussen
BSA: bindend studieadvies 17
Noodzaak van taalbeleid
Mesten en meten (Westhoff 2012)
Leesvaardigheidsonderwijs en examentraining zijn twee verschillende dingen
Wat kun je nog doen in het examenjaar?
Geen significante verhoging van het taalniveau Wel testwiseness aanbrengen: strategieën aanleren om beter om te gaan met de taal van de examens en de manier van vragen stellen
18
Presentaties vandaag
Leerlingen (lees)strategieën aanleren zodat ze beter kunnen omgaan bij de teksten bij de examens
Leerlingen vragen te laten decoderen
Leerlingen goede antwoorden leren formuleren
Examentraining op eigenschool organiseren 19
3 Hoe pakken we het aan?
20
Taalprobleem of leesprobleem?
Is er sprake van onvoldoende taalvaardigheid?
Is er sprake van onvoldoende kennis van leesstrategieën?
Training gericht op vergroting van taalkennis
Training gericht op beter leesgedrag
Is er sprake van zowel onvoldoende taalvaardigheid als van onvoldoende kennis van leesstrategieën?
Training gericht op vergroting van taalkennis en op beter leesgedrag 21
3.1 Hoe pakken we het aan? Woordenschat
22
Kwantiteit en kwaliteit
Aantal
Bij instroom: 10.000-17.000; bij uitstroom: 15.000-25.000
Kwaliteit
Diepe woordkennis: De burger en de elite School- en instructietaal: Aanvankelijk, verklaren, verschaffen, namelijk Algemene vak-/beroepstaal: Spijsvertering, voedsel, afmeting, bevestigen Verwijswoorden (hij; de man die; daarbij) en structuuraanduiders (maar, omdat, tenzij, verder, tot slot) 23
Tips voor woordenschatonderwijs
Voorbewerken, semantiseren, consolideren, controleren
Vertel meer dan de betekenis van een woord
Verbindingen en combinatiemogelijkheden
Behandel alleen nuttige en frequente woorden
Leer leerlingen strategieën aan om zelfstandig hun woordenschat te vergroten 24
Fasen woordenschatverwerving
25
Woordleerstrategieën
Wat weet ik wel van het woord?
Kan ik het woord opdelen?
Kan ik het woord afleiden uit de context?
Gebruik van het woordenboek
Woordenschat vergroten door veel te lezen 26
woordenschatuitbreiding
vraagt systematisch werken
door taaldocenten en vakdocenten
in overleg met elkaar
27
Ondersteunende software
http://www.woordenweb.nl/
Woordenweb
http://www.wrts.nl/ Wrts
basislijst_schooltaalwoorden_vmbo_vak
28
Ook uitdrukkingen zijn van belang!
29
Uitdrukkingen in schoolboeken en eindexamens
Vertrouwen komt te voet en gaat te paard (M&O)
Veren maken de man (biologie)
Huizen onder water (economie)
Het huishouden van Jan Steen (economie)
30
Verbasterde uitdrukkingen
Dit steekt er met kop en schotel bovenuit. Dat is er met de paplepel ingeslagen. Daar irriteren mensen zich aan. Dat veroorzaakt soms een postanale depressie. Laten we met een schone luier beginnen. Hij was er helemaal infuus van. De spreker kreeg een staande ovulatie. Ik voel me Vogelvrij
31
3.2 Hoe pakken we het aan? Lezen
32
Theorieën over lezen
Bottom-up
Top-down
Stap voor stap: letters, woorden, zinnen en het toekennen van betekenis daaraan
Lezen als ‘guessing game’; de lezer als voorspeller
Interactief
Belang van zowel bottom-up- als top-downstrategieën Een goede lezer is een flexibele lezer
33
Leestheoretische modellen
34
Het bottom-up model
De lezer werkt van beneden naar boven, van losse woorden naar hele zinnen en komt zo tot begrip en de interpretatie van de hele tekst.
35
Het top-down model:
Het lezen verloopt van hogere-ordeprocessen naar lagere-ordeprocessen.
Aan de hand van visuele informatie activeert de lezer zijn eerder opgedane kennis. Deze kennis kan hij toepassen bij het voorspellen en het begrijpen van het verdere verloop van afzonderlijke zinnen of de gehele tekst.
36
het interactieve model:
De lezer switcht heen en weer van top-down naar bottom-up, afhankelijk van het leesdoel. Hij gebruikt wisselend zijn voorkennis en gegevens uit de tekst, wat leidt tot tekstbegrip.
37
Kennis en vaardigheden
Vocabulaire
Tekstorganisatie
Betekenisrelaties binnen de zin en tussen zinnen: verwijswoorden en structuuraanduiders
Teksttypen
Tekstdekking: 90-95%
Informatief, beschouwend, verhalend, betogend, instruerend
Inzet van eigen kennis
Van de wereld, van specifieke onderwerpen
38
Nederlands: Tekstdekking 90% De ……… op de Noordpool is in de afgelopen honderd jaar nog nooit zo klein geweest. De komende jaren neemt de ……… steeds sneller in omvang af, als er geen maatregelen worden genomen. Dat blijkt uit een ……… onderzoek van Amerikaanse wetenschappers. Volgens de onderzoekers van de Amerikaanse ……… NASA en het Amerikaanse informatiecentrum voor sneeuw en ……… (Nsidc) ……… de hoeveelheid ……… in september 5,31 miljoen vierkante kilometer. Tussen 1978 en 2000 was dat gemiddeld nog 7 miljoen vierkante kilometer, blijkt uit ………. De ……… is vooral de laatste vier jaar sterk geweest. De ……… op de Noordpool heeft altijd al in omvang gevarieerd, maar de ……… is nog niet eerder zo sterk geweest. De onderzoekers wijten het ……… mede aan de opwarming van de aarde door de ……… van ………. Als de trend zich doorzet, zal de omvang van de Noordpool ieder decennium met 8 procent afnemen. Tegen 2060 is dan mogelijk al het ……… 39 ……….
Nederlands: Tekstdekking 90% De ijskap op de Noordpool is in de afgelopen honderd jaar nog nooit zo klein geweest. De komende jaren neemt de ijsmassa steeds sneller in omvang af, als er geen maatregelen worden genomen. Dat blijkt uit een uitgebreid onderzoek van Amerikaanse wetenschappers. Volgens de onderzoekers van de Amerikaanse ruimtevaartorganisatie NASA en het Amerikaanse informatiecentrum voor sneeuw en ijs (Nsidc) bedroeg de hoeveelheid ijs in september 5,31 miljoen vierkante kilometer. Tussen 1978 en 2000 was dat gemiddeld nog 7 miljoen vierkante kilometer, blijkt uit satellietbeelden. De afkalving is vooral de laatste vier jaar sterk geweest. De ijsmassa op de Noordpool heeft altijd al in omvang gevarieerd, maar de afname is nog niet eerder zo sterk geweest. De onderzoekers wijten het smeltproces mede aan de opwarming van de aarde door de uitstoot van broeikasgassen. Als de trend zich doorzet, zal de omvang van de Noordpool ieder decennium met 8 procent afnemen. Tegen 2060 is dan mogelijk al het ijs 40 gesmolten.
Metacognitieve kennis en vaardigheden
Oriënteren
Plannen
Begrijp ik nog wat ik lees? Lees ik op de goede manier?
Sturen van het proces
Wat is mijn leesdoel? Hoe ga ik lezen?
Bewaken van het proces
Wat is dit voor een tekst?
Wat doe ik als ik iets niet begrijp? Wat sla ik over? Lees ik door?
Evalueren
Heb ik gevonden wat ik wilde? 41
Werken aan beter leesgedrag
Oriënteren
Plannen
Wat zijn hoofd- en bijzaken? Moet ik mijn manier van lezen aanpassen?
Sturing
Hoe ga ik de tekst lezen: globaal, zoekend, intensief?
Bewaken van het begripsproces
Waar gaat de tekst over? Waar komt hij vandaan? Wat kan ik opmaken uit titel, ondertitel, kopjes en illustraties? Wat weet ik al over dit onderwerp?
Ga ik iets wat ik niet begrijp herlezen of lees ik door in de hoop dat verderop alles duidelijk wordt? Gebruik ik andere bronnen (b.v. woordenboek)?
Evalueren
Is mijn leesdoel bereikt? Wat was het belangrijkste? Weet ik nu42voldoende?
Welke strategie gebruiken we bij de zaterdagkranten?
43
44
Niet (te veel laten) doen
Leerlingen hardop laten lezen
Leerlingen voornamelijk intensief laten lezen (waarbij klassikaal de gehele tekst grondig wordt gelezen en besproken)
45
Wel (laten) doen
Kilometers maken: goed kunnen lezen = veel lezen
Automatisering door herhaling Leesroutine opbouwen Elke dag, allerlei soorten teksten; lekker lezen!
Klassikaal lezen (niet hardop)
Lezen in tweetallen/groepjes
Differentiëren 46
Klassikaal lezen
Vertel hoe, wanneer en waarom leesstrategieën worden toegepast
Doe het toepassen van leesstrategieën hardop voor (modeling)
Maak gebruik van de input van leerlingen
Laat leerlingen meehelpen bij de uitleg van moeilijke woorden Laat leerlingen vragen bij een tekst formuleren Laat leerlingen vragen aan andere leerlingen stellen 47
Lezen in tweetallen/groepjes
Zet lezers met verschillend leesniveau bij elkaar
Geef elke lezer in het tweetal/groepje een duidelijke rol
Combineer het lezen met andere vaardigheden
Discussie n.a.v. (een gedeelte van) de gelezen tekst Schrijfopdracht (b.v. samenvatting, verslag)
48
Differentiatie en diverse teksten
Gebruik een grote verscheidenheid aan teksten
Differentieer
Informatief, beschouwend, verhalend, betogend, instruerend
Gebruik teksten van verschillende moeilijkheidsgraad Gebruik verschillende opdrachten bij teksten Pas instructie aan het niveau van de studenten aan
Laat leerlingen ook zelf teksten kiezen! 49
3.3 Hoe pakken we het aan? Schrijven
50
Stand van zaken
Schrijfvaardigheid van leerlingen in het basisonderwijs laat te wensen over. (Kuhlemeier et al., 2013; Kuhlemeier, Van Til & Van den Bergh, 2014)
Normen voor schrijfvaardigheid zoals beschreven in de referentiekaders worden aan het eind van het vo bij lange na niet gehaald. (vwo= 4F/ havo = 3F) (Van de Gein, 2012)
(meer hierover in blokje 4) 51
De rode pen werkt
Effect van correctieve feedback (Van Beuningen, 2012)
Zowel bij gereviseerde als bij nieuwe teksten CF leidt niet tot minder complex of minder gevarieerd taalgebruik
(Meer hierover in blokje 4)
52
Algemene vs domeinspecifieke schrijfinstructie
Leerlingen schrijven vaak teksten die weinig samenhang en structuur vertonen.
Nederlands: leren schrijven
Het ontwikkelen van schrijfvaardigheid zelf Algemene schrijfinstructie: pakkende inleiding, presentatie van het standpunt, argumentering, structurering, uitsmijter
Zaakvakken: schrijvend leren
Het ontwikkelen van vakinhoudelijke kennis en redeneren Domeinspecifieke invulling, vakspecifieke argumenten en begrippen, etc. 53
Domeinspecifieke instructie werkt
Beter schrijven bij geschiedenis; historisch redeneren (Van Drie, Braaksma & Van Boxtel, 2014) Domeinspecifieke schrijfinstructie leidt tot betere kwaliteit van historisch redeneren in teksten (5-vwo) Leerlingen moeten leren vaktaal te gebruiken. Belang van samenwerking tussen docent Nederlands en zaakvakdocent
Wat leren en doen leerlingen al bij Nederlands en hoe kun je daarop voortbouwen als zaakvakdocent? 54
Literatuur (1)
Beuningen, C. van (2012). Het nut van de rode pen. Of, hoe en wanneer correctie bijdraagt aan de schriftelijke taalvaardigheid van tweedetaalleerders. Levende Talen Tijdschrift 13, 4, 3-12. Drie, J. van, Braaksma, M. & Boxtel, C. van (2014). Beter schrijven bij geschiedenis. Effecten van schrijfinstructie op algemene tekstkwaliteit en historisch redeneren. Levende Talen Tijdschrift 15, 3, 3-14. Gein, J. van de (2012). Taal op klompen. Uitkomsten vna een onderzoek naar taalfouten aan het einde van het voortgezet onderwijs. Levende Talen Tijdschrift 13, 4, 22-30. Herelixka, C. & Verhulst, S. (2014). Nederlands in het hoger onderwijs. Den Haag: Nederlandse Taalunie. Knippenberg, M. van (2010). Nederlands in het Middelbaar Beroepsonderwijs. Een casestudy in de opleiding Helpende Zorg. Dissertatie Universiteit van Tilburg. Delft: Eburon. 55
Literatuur (2)
Kuhlemeier, H., Til, A. van & Bergh, H. van den (2014). Scrijfvaardigheid Nederlands vergeleken met de referentieniveaus: Een verkenning. Levende Talen Tijdschrift 15, 2, 37-46. Kuhlemeier, H., Til, A. van, Hemker, B., Klijn, W. de & Feenstra, H. (2013). Balans van de schrijfvaardigheid in het basis- en speciaal onderwijs. Uitkomsten van de peiling in 2009 in jaargroep 5, jaargroep 8 en de eindgroep van het SBO. PPON-reeks 53. Arnhem: Citogroep. Milliano, I. de (2013). Literacy development of low-achieving adolescents: The role of engagement in academic reading and writing. Dissertatie Universiteit van Amsterdam. Ministerie van OCW (2005). Van A tot Z betrokken. Aanvalsplan laaggeletterdheid 2006-2010. Den Haag: Ministerie van OCW. Peters, E. & Houtven, T. van (red.) (2010). Taalbeleid in het hoger onderwijs: De hype voorbij? Leuven: Acco. 56
Literatuur (3)
Gille, E., Loijens, C., Noijons, J. & Zwitser, R. (2010). Resultaten PISA2009. Praktische kennis en vaardigheden van 15-jarigen. Nederlandse uitkomsten van het Programme for International Student Assessment (PISA) op het gebied van leesvaardigheid, wiskunde en natuurwetenschappen in het jaar 2009. Arnhem: Cito. OECD (2014). PISA 2012 results. What students know and can do – Student performance in mathematics, reading and science (Volume I, Revised edition, February 2014). PISA, OECD Publishing. Raaphorst, E. (2007). Nederlands leren voor opleiding en werk. Een evaluatiestudie naar geïntegreerd tweede-taalonderwijs en vakonderwijs. ’s-Hertogenbosch: Malmberg. Welie, C. (2013). Onderzoeksrapportage project OTAW: Taalvaardigheid in Amsterdam-West. Een analyse van leerlingachtergrond, taalonderwijs en lessen Nederlands. Amsterdam: UvA. Westhoff, G. (2013). Mesten en meten in leesvaardigheidstraining. Leesvaardigheidsonderwijs en examentraining zijn twee verschillende 57 dingen. Levende Talen Magazine 99, 4, 17-20.