147
Geraadpleegde literatuur
Berenschot. Buitenlandse investeerders zijn groei versnellers voor de Nederlandse economie. 2007. Boterman, W.R.. Residential practices of middle classes in the field of parenthood. Proefschrift Uva, 2012. Boutellier, J.C.J.. Meer dan veilig: over bestuur, bescherming en burgerschap. Den Haag, 2005. CBS. Sociale Samenhang: participatie, vertrouwen en integratie. Den Haag, 2010. CBS. Inkomende investeringen en werkgelegenheid in Nederland. Den Haag, 2011. CBS. Jaarboek onderwijs in cijfers 2012. Den Haag, 2012.
Dienst Wonen, Zorg en Samenleven. Wonen in Amsterdam 2009: Leefbaarheidsrapportage. Amsterdam, 2011. Dienst Wonen, Zorg en Samenleven, gemeente Amsterdam. Fact sheet Wonen in Amsterdam 2011 Leefbaarheid. Amsterdam, 2011. Dienst Wonen, Zorg en Samenleven / Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties. Wonen in Amsterdam 2011. Stand van zaken. Amsterdam, 2012. Dignum, K.. Stedelijke dynamiek bij stagnerende woningmarkt: Amsterdamse woonmilieus 2003. Amsterdam, 2004.
CBS. Miljonairs in Nederland. Den Haag, 2012.
Dignum, K. Transformatie door nieuwbouw: Amsterdamse woonmilieus 2008. Dienst Wonen gemeente Amsterdam, 2009.
CBS. Vakanties van Nederlanders 2011. Den Haag/ Heerlen, 2012.
DIVV, gemeente Amsterdam. Mobiliteit in en rond Amsterdam. Juni 2010.
CBS. Integratiemonitor. Den Haag, 2012.
DSP groep BV. Cumulatieve effecten van bezuinigingen voor jeugdigen in de gemeente Amsterdam. Amsterdam, 2011.
CBS. Steeds meer jonge kinderen groeien op in de grote stad. CBS Webmagzine, 15 februari 2013. CBS. Werkloosheid niet-westerse allochtonen in 2012 verder opgelopen. Bericht op website 22 maart 2013. Chan, J., H. P. To en E. Chan. Reconsidering Social Cohesion. Social Indicators Research, 76, 273-302. 2006. Crul, M., Schneider, J. en Lelie, F. Superdiversiteit. Een nieuwe visie op integratie. Amsterdam: Vu University Press, 2013.
Economische Zaken en Kamer van Koophandel, Economische Verkenningen Metropoolregio Amsterdam 2011. Economische Zaken en Kamer van Koophandel, Economische Verkenningen Metropoolregio Amsterdam 2012. Gemeente Amsterdam. Kiezen voor de Stad, coalitieakkoord Gemeente Amsterdam 2010-2014. April 2010.
CPB, H. de Groot e.a.. Stad en land, 2010. CPB, S. Groot e.a.. The rise of the BRIC-countries and its impact on the Dutch economy, background document, 2011. CPB, J. de Jong. Lage werkloosheid in de Grote Recessie, bedrijven hamsteren arbeid, Policy Brief 2011/10.
Gemeente Amsterdam. Kadernota Volksgezondheid Amsterdam 2012-2015; Preventief verbinden. Amsterdam, december 2011. Gemeente Amsterdam, Directie Openbare Orde en Veiligheid in samenwerking met Bureau Onderzoek en Statistiek Evaluatie wapencontroles 2011-2012. Amsterdam, 2012.
148
De Staat van de Stad Amsterdam VII
Gemeente Amsterdam, Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling. Sportplan 2013-2016. Amsterdam, mei 2012. Gemeente Amsterdam en Kamer van Koophandel. Economische verkenningen Metropoolregio Amsterdam 2012. Amsterdam, juli 2012. Gemeente Amsterdam. WMO Beleidsplan 2012-2016. Amsterdam, 2012. Gemeente Amsterdam. Jaarrapport Bureau Leerplicht Plus, schooljaar 2011/’12. 2012. Gemeente Amsterdam. Programma Kwaliteitsaanpak Basisonderwijs Amsterdam: Kwaliteitswijzer basis onderwijs Amsterdam 2011 2012. Amsterdam, 2012. Gemeente Amsterdam, DIVV. Meerjarenplan Fiets 2012-2016. September 2012. Gemeente Amsterdam. MobiliteitsAanpak Amsterdam: Amsterdam Aantrekkelijk Bereikbaar. Versie ten behoeve van inspraak, oktober 2012.
Start-Ups Are Driving Growth, Jobs and Innovation, The Lisbon Council Policy Brief, 2011. Mulier Instituut. Sportdeelname in Nederland: 2006-2012. Factsheet april 2013. Utrecht, 2013. NICIS, Risselada A. en E. Folmer. Bedrijvige wijken in bedrijvige steden. 2012. O+S (Bureau Onderzoek en Statistiek, gemeente Amsterdam). Monografie Antillianen in Amsterdam 2010. Amsterdam, 2010. O+S. Monitor creatieve industrie 2010. Amsterdam, 2011. O+S. Ongebruikte fietsen in stadsdeel Centrum. Amsterdam, januari 2011. O+S. De Staat van de Stad Amsterdam VI, Ontwikkelingen in participatie en leefsituatie. Amsterdam, 2011. O+S. Een stad voor iedereen. Amsterdam, 2012.
Gemeente Amsterdam. Cijfers kinderopvang 2012. Kamerbrief Asscher 5 maart 2013.
O+S. De Amsterdamse Burgermonitor 2011. Amsterdam, 2012.
Gemeente Amsterdam, OOV en O+S. Fact Sheet Leefbaarheidsindex, Periode 2010-2012, nummer 3., februari 2013.
O+S. Amsterdam in cijfers 2012. Amsterdam, 2012.
GGD Amsterdam. Website Gezondheid in Beeld. Cijfers uit de Amsterdamse Gezondheidsmonitor 2012. Amsterdam, juli 2013.
O+S. Factsheet Opmars zzp’ers in Amsterdam. Amsterdam, 2012.
Glaeser, E. Triumph of the City: How Our Greatest Invention Makes Us Richer, Smarter, Greener, Healthier, and Happier. 2011. Groot, S. J. Möhlmann en H. de Groot. Hoe schok bestendig is de regionale economie? In: ESB. 12 juni 2009. IMF. Kingdom of the Netherlands-Netherlands, 2013 Article IV Consultation. 2013. ING Economisch Bureau. Regio alert Werkloosheid in grote steden loopt op. 13 maart 2013. Jackson J.J. . Experience and Expression. British Journal of Criminology, 44 (6), 946- 966, 2004.
O+S. Fact sheet hoger opgeleiden. Amsterdam, 2012.
O+S. Evaluatie Campagne Vrijwillig Amsterdam. Amsterdam, 2012. O+S. 2-meting WMO. Amsterdam, 2012. O+S. Kinderopvang in Amsterdam. Amsterdam, 2012. O+S. Experiment Bezoekersregeling Zuid. Amsterdam, augustus 2012. O+S. Berlage of Barlaeus. Het schoolkeuzeproces door de ogen van Amsterdamse ouders. Amsterdam, 2012. O+S. Niet gemeld verzuim PO, VO en MBO schooljaar 2011/’12. Amsterdam, oktober 2012. O+S: Schoolgroepen 2011/’12. Amsterdam 2012.
Kennisinstituut voor Mobiliteit. Mobiliteitsbalans 2012. November 2012. KWIZ. Uitvoeringsmonitor schuldhulpverlening Amsterdam 2012. Groningen, juni 2013. Marlet, G. en Van Woerkens, C. Atlas voor gemeenten 2013. Nijmegen, 2013. Mettler, A. en A. D. Williams. The Rise of the MicroMultinational: How Freelancers and Technology-Savvy
O+S. Verwijderingsbevelen Amsterdam 2008-2012. Amsterdam, 2013. O+S. Monitor focusgebieden Hervorming Stedelijke Vernieuwing, nulmeting outcome-indicatoren. Amsterdam, 2013. O+S. Fact sheet jeugdcriminaliteit en risicofactoren, nummer 7. Amsterdam, 2013.
| Geraadpleegde literatuur
O+S. Jeugdige verdachten in de politieregio Amsterdam-Amstelland 2004-201. Amsterdam, 2013.
SCP (Sociaal en Cultureel Planbureau). Werkloos in crisistijd. Den Haag, 2009.
O+S. Fact sheet Volwassencriminaliteit en risicofactoren, nummer 2. Amsterdam, 2013
SCP. Continu Onderzoek Burgerperspectieven kwartaalbericht 2010/3.
O+S. Fact sheet Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam, maart 2013.
SCP. Mantelzorg uit de doeken. Den Haag, 2010.
O+S. Schoolloopbanen. Basisrapport: Hoe het de Amsterdamse leerlingen vergaat in het voortgezet onderwijs. Amsterdam, 2013. O+S. Schoolloopbanen. Deel twee: een verdieping naar basisschooladvies. Amsterdam, 2013. O+S. Sportmonitor 2013: inzicht in het sportgedrag van Amsterdammers. Amsterdam, 2013. O+S. De Staat van de jeugd. Jeugdmonitor Amsterdam 2013. Amsterdam, september 2013. O+S en Inspectie van het Onderwijs. Onderwijsverslag 2010/2011. Amsterdam, 2012. Politie Amsterdam-Amstelland. Regionale Veiligheidsrapportage Amsterdam-Amstelland 2011. Amsterdam, 2012. Reinhart, C. en K. Rogoff. The Aftermath of Financial Crisis, NBER Working Paper 14656, 2009. RIVM. Nationale Atlas Volksgezondheid. Zie www.zorgatlas.nl. RMO, Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling. Sociale veiligheid organiseren. Naar herkenbaarheid in de publieke ruimte. Den Haag, 2004. SEO. Actualisatie regionale arbeidsmarktcijfers en -prognoses Noord-Holland 2012. Amsterdam, november 2012.
SCP. De sociale staat van Nederland 2011. Den Haag, 2011. SCP. Minder voor het midden. Profijt van de overheid 2007. Den Haag, 2011. SCP. Continu Onderzoek Burgerperspectieven 2012/4. Den Haag, 2012. SCP. Tevreden met pensioen. Veranderende inkomens en behoeften bij ouderen. Den Haag, 2012. SCP. Belemmerd aan het werk. Den Haag, 2012. SSB en UWV. Basiscijfers jeugd. Februari 2013. Tang, P. en E. Pleijte. Vaste grond onder stedelijke ontwikkeling, concept, 2012. TNO. TNO-monitor Bewegen en Gezondheid, Bewegen in Nederland 2000-2010. Delft, 2011. TNO. De Top 20 van Europese grootstedelijke regio’s 1995-2011; Randstad Holland in internationaal perspectief. Delft, 2012. TNO, Bouwman-Eijs, A. e.a.. De Top 20 van Europese grootstedelijke regio’s 1995-2011; Randstad Holland in internationaal perspectief. Delft, 2012. Wilson, J.Q. en Kelling, G.L.. Broken windows. Atlantic monthly, p. 29-38, 1982.
149
150
De Staat van de Stad Amsterdam VII
151
Bijlage I Methodeverantwoording Participatiemonitor
Dataverzamelingsmethoden en respons Om de data voor dit onderzoek te verzamelen is gebruik gemaakt van een aselecte steekproef binnen de strata van de nieuwe zeven stadsdelen en binnen etnische herkomstgroepen. Het gaat hierbij om Amsterdammers van 18 jaar en ouder, exclusief tehuisbewoners. Rekening houdend met de grootte van de stadsdelen is gestreefd naar de volgende aantallen respondenten per stadsdeel: • 250 Centrum • 500 West • 600 Nieuw-West • 250 Zuid • 400 Oost • 300 Noord • 300 Zuidoost. Bij de steekproeftrekking binnen de zeven stadsdelen is rekening gehouden met de verdeling over buurtcombinaties (zodat ze binnen een stadsdeel voldoende vertegenwoordigd zijn) en een voldoende aantal Amsterdammers van niet-westerse herkomst binnen de stadsdelen (m.n. binnen Noord, Nieuw-West en Oost). Daarnaast is gestreefd naar 200 respondenten per herkomstgroep van niet-Nederlandse herkomst (Surinaams/Antilliaans, Turks, Marokkaans, overig niet-westers, westers). Om de gewenste aantallen te kunnen behalen zijn in totaal bijna 19.000 adressen geselecteerd uit het bevolkingsregister. De dataverzameling (het afnemen van de enquête) heeft plaatsgevonden in de periode 22 september17 december 2012. Door het onderzoek op verschillende manieren aan te bieden is geprobeerd om zoveel mogelijk mensen te stimuleren om mee te doen. De nadruk lag evenals in 2010 wel op internetdeelname en daarmee is ook gestart. Aan de respondenten is in eerste instantie gevraagd om de vragenlijst online in te vullen. Zij kregen daarvoor een brief waarin het onderzoek werd uitgelegd en waarin een password stond. Wanneer de bewoners niet online konden meedoen, konden ze via een meegestuurd kaartje een schriftelijke vragenlijst aanvragen. De mensen die na één week nog niet gereageerd hadden, zijn (voor zover mogelijk) nagebeld en zo mogelijk telefonisch geënquêteerd. Daarnaast is bij
voorbaat een groep van Amsterdammers van Turkse en Marokkaanse herkomst face to face geënquêteerd. Een dergelijke methode wordt ook gebruikt in andere onderzoeken van O+S, zoals de Amsterdamse Burgermonitor en de Monitor Leefbaarheid en Veiligheid. De respons kwam in totaal op 15% (2010 16%). In het onderzoek is gebruik gemaakt van gegevens van 2.787 personen van 18 jaar en ouder. De behaalde respons op De Staat van de Stad-enquête is als volgt opgebouwd: • 1.615 online enquêtes (aandeel van totaal aantal respondenten: 58%) • 605 telefonische enquêtes (22%) • 330 face to face-interviews (12%) • 237 schriftelijke vragenlijsten (8%).
Weging In dit soort onderzoek is de respons in het algemeen vaak geen precieze weergave van de bedoelde populatie. Sommige groepen zijn moeilijker te bereiken dan andere of minder geneigd deel te nemen. Dat geldt bijvoorbeeld vaak voor mensen van niet-westerse herkomst, jongeren en mensen uit de laagste inkomensklasse. Daarnaast is in dit onderzoek sprake van een steekproef binnen de strata van de stadsdelen en binnen de etnische herkomstgroepen, waardoor de verdeling over de respondenten niet overeen zal komen met de werkelijke verdeling in de populatie. Zo zullen sommige groepen relatief meer of juist minder in het onderzoek vertegenwoordigd zijn dan in de werkelijke populatie het geval is, waardoor bijvoorbeeld de graad van participatie lager of hoger lijkt dan die in werkelijkheid is. Om deze effecten te verminderen wordt de respons op een aantal demografische kenmerken gewogen, zodat groepen die een te klein gewicht in de schaal leggen een groter aandeel en groepen die een te groot gewicht in de schaal leggen een kleiner aandeel in de uiteindelijke respons krijgen. Wanneer bijvoorbeeld het aandeel Amsterdammers van Nederlandse afkomst in de respons groter is dan in de populatie, dan worden de resultaten van deze mensen minder zwaar mee geteld, zodat de respondenten wel een represen tatieve afspiegeling vormen van de populatie.
152
De Staat van de Stad Amsterdam VII
De weging vond plaats met behulp van het door het CBS ontwikkelde programma Bascula. In dit onderzoek zijn de gegevens van de respondenten teruggewogen naar de verdeling zoals in de Amsterdamse populatie (zelfstandig wonende Amsterdammers van 18 jaar en ouder) op basis van de achtergrondkenmerken: geslacht, herkomstgroep, leeftijdsgroep, huishoudtype, stadsdeel en opleidingsniveau. In de wegingsprocedure is gewogen naar het voorkomen van kenmerken in elk stadsdeel, te weten: geslacht, huishoudtype (alleenwonend/niet), van Nederlandse herkomst/van niet-Nederlandse herkomst, leeftijd (vier groepen). Binnen de hele stad is gewogen
naar het voorkomen van combinaties van de boven genoemde kenmerken, te weten: leeftijd x huishoudtype, geslacht x huishoudtype, leeftijd x geslacht, herkomstgroep (zes groepen) x huishoudtype, leeftijd x herkomstgroep, geslacht x herkomstgroep en opleidingsniveau (vijf groepen). Daarnaast is vanwege de verandering in aanpak ten opzichte van de metingen voor 2010 een herweging naar methode toegepast waarbij de online geënquêteerden wat minder zwaar zijn meegeteld en de overige respondenten juist zwaarder. Op deze wijze is deze meting beter vergelijkbaar met de vorige keren.
153
Bijlage II Toelichting Stads- en Regiomonitor Amsterdam
Beschikbaarheid Met de Stadsmonitor kunnen over de periode 1994-heden gedetailleerde kaarten gemaakt worden van allerlei kenmerken van de sociaalruimtelijke structuur van de Amsterdamse bevolking. U kunt de Stadsmonitor vinden op intranet. stadsmonitor.amsterdam.nl of via de website van O+S (www.os.amsterdam.nl onder online diensten). Daarnaast is ook de Regiomonitor beschikbaar via: mapinfoserver.fmg.uva.nl. In de Regiomonitor staan gegevens over de gemeenten Amsterdam, Haarlem, Haarlemmermeer, Zaanstad, Purmerend, Diemen, Amstelveen, Almere. Met deze monitor kunnen over de periode 2000heden gedetailleerde kaarten gemaakt worden van een aantal kenmerken van de sociaalruimtelijke structuur van de bevolking van die gemeenten. In verband met de privacygevoeligheid van de informatie worden de allerkleinste concentratiegebieden niet zichtbaar gemaakt. Voor de vrij toegankelijke versie van de stadsmonitor op het Intranet van de gemeente Amsterdam geldt op dit moment een minimum van 100 eenheden per concentratiegebied. Om kleinere concentratiegebiedjes te kunnen zien of om toegang te krijgen tot de Internetversie, zijn een usernaam en passwoord nodig. Inlichtingen hierover worden verstrekt door O+S (Bureau Onderzoek en Statistiek van de Gemeente Amsterdam), drs. Hans de Waal, tel. 020 251 0472.
Toelichting De Stadsmonitor Amsterdam is een samenwerkingsproductie van O+S met de Universiteit van Amsterdam, afdeling Geografie en Planologie en tevens de naam van het geografische informatiesysteem (GIS) dat deze samenwerking oplevert. Aan de basis van deze monitor staan statistieken van O+S, zoals op het gebied van demografie, wonen en werken, en soms voor de gelegenheid bewerkte administraties van derden (bijvoorbeeld schoolverzuim¬gegevens). Deze statistieken worden bewerkt tot tabellen op het niveau van zespositiepostcodegebieden. Daarvan zijn er in Amsterdam
in 2012 18.306. Van deze postcodegebieden is een omtrek geconstrueerd die zichtbaar gemaakt kan worden in een cartografisch programma. Er wordt gebruik gemaakt van het programma Mapinfo. Voor de gebruiker worden nooit aparte postcodegebieden in beeld gebracht. Dat is enerzijds niet nuttig omdat men vrijwel onmogelijk de stad kan beschrijven als het over duizenden gebiedjes zou gaan. Anderzijds is een dergelijke detaillering niet geoorloofd omdat de privacy van de Amsterdammers in het geding zou komen. Het programma is zo geconstrueerd dat altijd aaneengeschakelde postcodegebieden getoond worden. Hoe groot die gebieden zijn, welke vorm ze hebben en waar ze liggen, ligt niet vast. Dat hangt telkens opnieuw af van criteria die men zelf mag opgeven en waarvan slechts een aantal ondergrenzen vaststaan. Gebieden komen in beeld als datgene wat men van die gebieden wil laten zien (bijvoorbeeld het aandeel jongeren) uitstijgt boven een bepaald minimumaantal en een aangegeven minimumpercentage. Dat is ook de reden waarom de aaneengeschakelde postcodegebieden aangeduid worden als concentraties. Het gaat altijd om gebieden met een zekere gezamenlijke getalsmatige omvang en een ‘aanwezigheid’ die ruim boven het stedelijk gemiddelde uitstijgt. In welke mate aantal en aandeel uitstijgen boven de voorgeschreven en voorgestelde ondergrenzen mag men in het programma zelf kiezen: men mag een handzame module ‘voorstel concentratie’ kiezen, maar men mag hier ook de eigen wensen laten prevaleren. Het voordeel van het werken met dergelijke concentraties is dat ze zijn opgebouwd uit zeer kleine deeltjes (de postcodegebiedjes) en daarom zeer flexibel reageren op telkens weer anders gekozen aantal- en percentagecriteria. Door deze flexibiliteit geven ze een veel beter beeld van ruimtelijke patronen en verschuivingen dan traditionele buurtcombinatie- of stadsdelenkaarten. De in deze rapportage beschreven concentraties zijn dan ook niet ’de concentraties’. Ze zijn de uitkomst van de keuzes van de onderzoekers die soms hoofdlijnen willen beschrijven en dan weer details willen laten zien. Voor het aantal concentraties dat men in de kaart ziet maakt het bijvoorbeeld uit of men ervoor kiest om voor concentraties van alleenwonenden de ondergrens van het aantal te leggen bij driehonderd,
154
De Staat van de Stad Amsterdam VII
tweehonderd of honderd. Wil men een geringer minimumaantal per samengesteld postcodegebied (het absolute minimum is uit privacyoverwegingen gesteld op tien) dan krijgt men meer en kleinere gebieden te zien dan bij een hogere ondergrens. Wanneer men een vergelijking in de tijd wil maken,
bijvoorbeeld over werkloosheid, dan is het juist wenselijk om de aantal- en percentagecriteria vergelijkbaar te houden. Daarom wordt bij de beschrijving van de gevonden concentratiegebieden ook altijd aangeven wat de gekozen parameters waren.
155
Bijlage III Overzicht domeinen en indicatoren leefsituatie-index
Afb. III.1 S amenstelling van de leefsituatie-index (SLI): domeinen en indicatoren (tussen haakjes het aantal vragen daarover opgenomen in de SLI) domein
indicator
Wonen
a. Eigendom (1)
b. Woningtype (1)
c. Aantal kamers (1)
d. Oppervlakte woonkamer (1)
Gezondheid
a. Ervaren gezondheid (1)
b. Ervaren belemmeringen (2)
Consumptiegoederen
a. Aantal huishoudelijke apparaten (2)
b. Aantal hobbyartikelen (3)
Vrijetijdsactiviteiten
a. Aantal hobby’s (1)
b. Aantal uitgaansactiviteiten (10)
c. Verenigingslidmaatschap (12)
Mobiliteit
a. Autobezit (1)
b. NS-kaart (1)
Sociale participatie
a. Vrijwilligerswerk (19)
b. Sociale isolatie (6)
Sportactiviteit
a. Aantal keren sporten per week (1)
b. Aantal sportactiviteiten (1)
Vakantie
a. Vakantiereis afgelopen jaar (1)
b. Vakantietrip in buitenland (1)
156
De Staat van de Stad Amsterdam VII
157
Bijlage IV Omschrijving van de buurt combinaties en stadsdelen bc
naam buurtcombinatie
bc
naam buurtcombinatie
A00 A01 A02 A03 A04 A05 A06 A07 A08 A09 B10 B11 E12 E13 E14 E15 E16 E17 E18 E19 E20 E21 E22 E36 E37 E38 E39 E40 E41 E42 E43 F75 F76 F77 F78 F79 F80 F81 F82 F83 F84 F85 F86 F87 F88 K24 K25 K26 K44 K45 K46 K47 K48 K49
Burgwallen-Oude Zijde Burgwallen-Nieuwe Zijde Grachtengordel-West Grachtengordel-Zuid Nieuwmarkt/Lastage Haarlemmerbuurt Jordaan De Weteringschans Weesperbuurt/Plantage Oostelijke Eilanden/Kadijken Westelijk Havengebied Bedrijventerrein Sloterdijk Houthavens Spaarndammer- en Zeeheldenbuurt Staatsliedenbuurt Centrale Markt Frederik Hendrikbuurt Da Costabuurt Kinkerbuurt Van Lennepbuurt Helmersbuurt Overtoomse Sluis Vondelbuurt Sloterdijk Landlust Erasmuspark De Kolenkit De Krommert Van Galenbuurt Hoofdweg e.o. Westindische Buurt Spieringhorn Slotermeer-Noordoost Slotermeer-Zuidwest Geuzenveld Eendracht Lutkemeer/Ookmeer Osdorp-Oost Osdorp-Midden De Punt Middelveldsche Akerpolder/Sloten Slotervaart Overtoomse Veld Westlandgracht Sloter-/Riekerpolder Oude Pijp Nieuwe Pijp Diamantbuurt Hoofddorppleinbuurt Schinkelbuurt Willemspark Museumkwartier Stadionbuurt Apollobuurt
K50 K52 K53 K54 K59 K90 K91 M27 M28 M29 M30 M31 M32 M33 M34 M35 M51 M55 M56 M57 M58 M74 N60 N61 N62 N63 N64 N65 N66 N67 N68 N69 N70 N71 N72 N73 T92 T93 T94 T95 T96 T97 T98
Duivelseiland Scheldebuurt IJselbuurt Rijnbuurt Station Zuid/WTC e.o. Buitenveldert-West Buitenveldert-Oost Weesperzijde Oosterparkbuurt Dapperbuurt Transvaalbuurt Indische Buurt West Indische Buurt Oost Oostelijk Havengebied Zeeburgereiland/Nieuwe Diep IJburg West IJburg Zuid Frankendael Middenmeer Betondorp De Omval IJburg Oost Volewijck IJplein/Vogelbuurt Tuindorp Nieuwendam Tuindorp Buiksloot Nieuwendammerdijk/Buiksloterdijk Tuindorp Oostzaan Oostzanerwerf Kadoelen Nieuwendam-Noord Buikslotermeer Banne Buiksloot Buiksloterham Nieuwendammerham Waterland Amstel III/Bullewijk Bijlmer Centrum (D,F,H) Bijlmer Oost (E,G,K) Nellestein Holendrecht/Reigersbos Gein Driemond
bc
naam stadsdeel
A B E F K M N T
Centrum Westpoort West Nieuw-West Zuid Oost Noord Zuidoost
F84
F83
A B E F K M N T
Centrum Westpoort West Nieuw-West Zuid Oost Noord Zuidoost
Amsterdam in 8 stadsdelen en 97 buurtcombinaties
F80
F79
F82
F75
B10
F
F81
F78
B11
B
F85
F88
F77
F76
F87
F86
E39
K44
E15
E19
K59
K49
K47 K50
K24
A07
A03
A
K91
K52
K25
A02
K54
M28
A09
M58
M33
N72
M57
M
N68
T92
T93
M56
M32
N62 N64
N
N69
M31 M29
N63
M55
M27 M30
A08
A04
N61
N70
N60
N67
K26 K53
A00
A01
N71
N65
A05
E12
K
A06
E20 E22
K90
K46
E21
E16
E14
E17 E18
E40
E
K45 K48
E43
E42
E41
E38
E37
E36
E13
N66
T96
M34
T
T94
T97
T95
M35
N73
T98
M51
M74
158 De Staat van de Stad Amsterdam VII