Augustus 2013 Bestemmingsplan Dorpskernen 2011
Croonen Adviseurs|
Gemeente Zeevang Bestemmingsplan Dorpskernen 2011
Stadium planprocedure In ontwerp ter inzage gelegd d.d. 9 mei 2011 Gewijzigd vastgesteld door de gemeenteraad d.d. 13 september 2011 Onherroepelijk verklaard d.d. 29 augustus 2013
Planinhoud Toelichting Regels Bijlage A – Staat van Horeca-typen Bijlage B – Staat van Bedrijfsactiviteiten Bijlage C – Situering woningen Etersheim 8 Oosthuizen Verbeeldingen Plan - IDN NL.IMRO.0478BPDorpskernen-OH01
Projectnummer 101575-0067
Datum Augustus 2013
Postbus 435 – 5240 AK Rosmalen T (073) 523 39 00 – F (073) 523 39 99 E
[email protected] – I www.croonenadviseurs.nl
Augustus 2013 Bestemmingsplan Dorpskernen 2011
Croonen Adviseurs|
Inhoud Toelichting
1
Inleiding 1 1.1 Aanleiding 1.2 Werkwijze 1.3 Plangebied
1 1 2
2
Bestemmingsplannen 2.1 Vigerende bestemmingsplannen 2.2 De van goedkeuring onthouden onderdelen 2.2.1 “Partiële herziening Middelie 2003” 2.2.2 “Partiële herziening Kwadijk 2003” 2.2.3 “Partiële herziening Hobrede-Oosthuizen” 2.2.4 Bestemmingsplan “Warder 2003” 2.2.5 “Partiële herziening Beets 2003” 2.2.6 “Partiële herziening Schardam 2003” 2.3 Beschrijving van de van goedkeuring onthouden onderdelen 2.3.1 Rode contour 2.3.2 Agrarische bedrijfsbeëindiging 2.3.3 Wijzigingsbevoegdheden 2.3.4 Groothandel 2.4 Nieuwe ontwikkelingen in de kernen
5 5 7 7 7 7 8 8 8 9 9 10 10 12 12
3
Beleidskader 3.1 Rijksbeleid 3.1.1 Nota Ruimte 3.1.2 Vierde Nota Waterhuishouding 3.2 Provinciaal en regionaal beleid 3.2.1 Structuurvisie Noord/Holland 2040 "Kwaliteit door veelzijdigheid" provinciale ruimtelijke verordening 3.2.2 Leidraad landschap en Cultuurhistorie 3.2.3 Begrenzingenplan Ganzenfoerageergebieden Noord-Holland 3.2.4 Regiovisie Waterland 3.3 Gemeentelijk Beleid 3.3.1 Woonvisie Zeevang: 2020 in zicht 3.3.2 Beleidsnota Archeologie gemeente Zeevang
15 15 15 17 17 en 17 18 19 19 20 20 20
4
Functionele en thematische analyse 4.1 Wonen 4.2 Bedrijvigheid 4.3 Voorzieningen 4.4 Recreatie en toerisme 4.5 Mobiliteit 4.6 Milieuaspecten 4.6.1 Geluid 4.6.2 Luchtkwaliteit 4.6.3 Externe veiligheid 4.7 Water 4.7.1 Waterkwantiteit 4.7.2 Waterkwaliteit 4.7.3 Watertoets
21 21 21 22 22 23 23 23 24 24 25 25 26 27
Augustus 2013 Bestemmingsplan Dorpskernen 2011
Croonen Adviseurs
|
4.8
Natuur 4.8.1 Natura-2000 gebieden 4.8.2 Beschrijving van natuurwaarden en gevolgen 4.9 Cultuurhistorie 4.10 Archeologie
28 28 29 31 32
5
Toelichting op de bestemmingen 5.1 Het juridische plan 5.2 Opzet van de regels 5.3 Beschrijving van de bestemmingen
35 35 35 36
6
Maatschappelijke uitvoerbaarheid 6.1 Vooroverleg en inspraak 6.1.1 Vooroverleg reacties artikel 3.1.1. Besluit ruimtelijke ordening 6.1.2 Inspraak reacties Algemene reacties Reactie per kern 6.1.3 Ambtshalve wijzigingen 6.1.4 Vervallen regeling nieuwbouw 2-onder-1 kapwoning 6.2 Ter inzage legging 6.3 Vaststelling 6.4 Onherroepelijk 6.4.1 Beroep tegen vastgesteld bestemmingsplan 6.4.2 Reactieve aanwijzing 6.4.3 Beroep tegen reactieve aanwijzing 6.4.4 Beroep tegen ontwikkeling Warder 52 6.4.5 Onherroepelijk bestemmingsplan
43 43 43 46 47 50 62 67 67 67 68 68 68 68 68 69
Bijlage: Nota Zienswijzen en ambtshalve wijzigingen Bestemmingsplan Dorpskernen 2011, Gemeente Zeevang
Augustus 2013 Bestemmingsplan Dorpskernen 2011
Croonen Adviseurs|
1
Inleiding
1.1
Aanleiding Voor de kernen Warder, Schardam, Kwadijk, Middelie, Beets en Hobrede-Oosthuizen gelden momenteel een groot aantal verschillende bestemmingsplannen. In een eerder stadium is al getracht om met herzieningen meer eenheid in de diverse plannen te verkrijgen. Deze herzieningen hebben met het goedkeuringsbesluit van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland (GS) d.d. 7 oktober 2003 rechtskracht gekregen. Het beoogde effect is deels teniet gedaan doordat onderdelen van de plannen van goedkeuring zijn onthouden. Verder zijn sinds de vaststelling van de plannen in 2003 de nodige wijzigingen opgetreden. De gemeente Zeevang heeft daarom besloten om nu voor alle kernen één bestemmingsplan te maken. Eén bestemmingsplan biedt de mogelijkheid om vergelijkbare situaties in verschillende kernen op gelijke wijze te regelen. Waar één beleid geldt, moet dit ook op uniforme wijze in bestemmingsplanregelingen zijn vastgelegd. Met de actualisatie worden tegelijkertijd de ontwikkelingen sinds 2003 meegenomen in het plan.
1.2
Werkwijze Besloten is om voor de dorpskernen binnen de gemeente één nieuw bestemmingsplan op te stellen. De opzet van het bestemmingsplan volgt de systematiek van de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2008 (SVBP). Het opstellen van een plan noodzaakt tot het opstellen van regels welke voor vergelijkbare situaties binnen de kernen gelden. In vergelijking met de regels in de diverse vigerende plannen zal hiermee een overzichtelijker geheel ontstaan. De doelstelling van de gemeente is om de kwaliteiten van de bestaande kernen, en daarmee de samenhangen met de omringende gebieden te behouden. Als consequentie daarvan is de insteek voor het nieuwe plan conserverend van aard. Aanvullend zijn afwijkingsmogelijkheden opgenomen, die inspelen op bijvoorbeeld de al voorziene vermindering van het aantal voltijd agrariërs. Omdat het daarbij ongewenst is een toekomstbeeld te krijgen waarin de agrarische bebouwing wordt gebruikt voor doeleinden die het landelijke beeld drastisch kunnen aantasten, zijn wijzigingsbevoegdheden opgenomen. Het gaat dan om inpassing van woningen na het slopen van een redelijk groot volume aan agrarische bebouwing.
Augustus 2013 Bestemmingsplan Dorpskernen 2011
Croonen Adviseurs
|1
1.3
Plangebied Zeevang is gelegen aan het Markermeer, globaal in de driehoek Hoorn-EdamPurmerend (zie afbeelding 1). Het grondgebied van de gemeente Zeevang heeft een oppervlakte van circa 4.200 hectare en bestaat uit de volgende polders: - de polder De Zeevang; - de polder Etersheimerbraak (inclusief Kleiput); - de polder Beetskoog, inclusief de Schardammerkoog; - de polder Westerkoog, onderverdeeld in de Kleine en Grote Koog.
Stadsregio Amsterdam
afbeelding 1: ligging in ruimer verband
Omringende gemeenten Aan de noordzijde grenst de gemeente Zeevang aan het grondgebied van de gemeente Koggenland. Aan de oostzijde ligt de gemeentegrens in het Markermeer. Het westelijk gedeelte grenst aan de gemeenten Beemster en Purmerend en het zuidelijk deel aan de gemeenten Edam-Volendam en Purmerend. In afbeelding 2 zijn de kernen van Zeevang weergegeven. Etersheim valt in dit bestemmingsplan onder de kern Oosthuizen, zoals dit ook in het voorgaande bestemmingsplan al het geval was.
Augustus 2013 Bestemmingsplan Dorpskernen 2011
Croonen Adviseurs |
2
afbeelding 2: kernen van Zeevang
Plangrens Als plangrens van het plan Dorpskernen zijn de randen van de kernen Warder, Schardam, Kwadijk, Middelie, Beets, Hobrede en Oosthuizen aangehouden. Deze plangrens komt grotendeels overeen met het in de Provinciale ruimtelijke verordening vastgestelde bestaand bebouwd gebied.
Augustus 2013 Bestemmingsplan Dorpskernen 2011
Croonen Adviseurs |
3
Augustus 2013 Bestemmingsplan Dorpskernen 2011
Croonen Adviseurs |
4
2
Bestemmingsplannen
2.1
Vigerende bestemmingsplannen In dit hoofdstuk wordt de huidige stand van zaken van de verschillende bestemmingsplannen besproken. Per plan wordt aangegeven wordt daarbij aangegeven welke delen geheel of gedeeltelijk vigerend zijn en welke delen van goedkeuring zijn onthouden. Deze laatste onderdelen zijn in een aangepaste vorm weer in dit plan ingepast. Hieronder is een overzicht opgenomen van de bestemmingsplannen welke tot de vaststelling van dit plan vigerend zijn: Bestemmingsplan “Beets-Dorpsstraat 1974” (gedeeltelijk); • vastgesteld door de gemeenteraad op 27 augustus 1974 • goedgekeurd door Gedeputeerde Staten op 4 maart 1975 Bestemmingsplan “Beets 1993” (gedeeltelijk); • vastgesteld door de gemeenteraad op 8 februari 1992 • gedeeltelijk goedgekeurd door Gedeputeerde Staten op 10 augustus 1993 Bestemmingsplan “Partiële herziening Beets 2003” (behoudens de van goedkeuring onthouden onderdelen); • vastgesteld door de gemeenteraad d.d. 11 juni 2003; • goedgekeurd door Gedeputeerde Staten d.d. 7 oktober 2003. Bestemmingsplan “Kwadijk 1973” (gedeeltelijk); Bestemmingsplan “S-10 1981” (gedeeltelijk) • vastgesteld door de gemeenteraad d.d. 15 december 1981 • goedgekeurd door Gedeputeerde Staten d.d. 18 januari 1983 (gedeeltelijk) • gedeeltelijk goedgekeurd door de Kroon op 12 februari 1980 Bestemmingsplan “Verloren Einde 1975” (gedeeltelijk) • vastgesteld door de gemeenteraad d.d. 1 juli 1975 • goedgekeurd door Gedeputeerde Staten d.d. 10 augustus 1976 Bestemmingsplan “Kwadijk 1993” (gedeeltelijk) Bestemmingsplan “Partiële herziening Kwadijk 2003” (behoudens de van goedkeuring onthouden onderdelen) • vastgesteld door de gemeenteraad d.d. 11 juni 2003 • goedgekeurd door Gedeputeerde Staten d.d. 7 oktober 2003 Bestemmingsplan “Middelie 1974” (gedeeltelijk) Bestemmingsplan “Middelie-Dorpsweg 1975” (gedeeltelijk) • vastgesteld door de gemeenteraad d.d. 1 juli 1975 • goedgekeurd door Gedeputeerde Staten d.d. 6 januari 1976 Bestemmingsplan “Middelie 1993” (gedeeltelijk) • vastgesteld door de gemeenteraad op 8 februari 1993 • gedeeltelijk goedgekeurd door Gedeputeerde Staten op 27 september 1994 Bestemmingsplan “Partiële herziening Middelie 2003”” (behoudens de van goedkeuring onthouden onderdelen) • vastgesteld door de gemeenteraad d.d. 11 juni 2003 • goedgekeurd door Gedeputeerde Staten d.d. 7 oktober 2003 Bestemmingsplan “Etersheim 1974 (gedeeltelijk) • vastgesteld door de gemeenteraad d.d. 27 augustus 1974 • goedgekeurd door Gedeputeerde Staten d.d. 22 april 1975 Bestemmingsplan “Hobrede 1974” (gedeeltelijk) Bestemmingsplan “RWZI Oosthuizen 1986” (gedeeltelijk) Bestemmingsplan “Partiële herziening Hobrede-Oosthuizen 2003” (gedeeltelijk) Augustus 2013 Bestemmingsplan Dorpskernen 2011
Croonen Adviseurs
|5
• vastgesteld door de gemeenteraad d.d. 11 juni 2003 • goedgekeurd door Gedeputeerde Staten d.d. 7 oktober 2003 Bestemmingsplan “Bedrijventerrein Oosthuizen” Bestemmingsplan “Hobrede-Oosthuizen 1996” • vastgesteld door de gemeenteraad op 2 juli 1996 • goedgekeurd door Gedeputeerde Staten op 29 januari 1997 Bestemmingsplan “Schardam” 1991 Bestemmingsplan “Partiële herziening Schardam 2003” • vastgesteld door de gemeenteraad d.d. 11 juni 2003 • goedgekeurd door Gedeputeerde Staten d.d. 13 januari 2004 Bestemmingsplan “Warder 1989” (gedeeltelijk) Bestemmingsplan “Warder 2003” • vastgesteld door de gemeenteraad d.d. 11 juni 2003 • goedgekeurd door Gedeputeerde Staten d.d. 7 oktober 2003 Bestemmingsplan “Landelijk Gebied 1973” vastgesteld door de gemeenteraad d.d. 18 februari 1974 goedgekeurd door Gedeputeerde Staten d.d. 18 maart 1975 (gedeeltelijk) goedgekeurd door de Kroon d.d. 8 maart 1978 (gedeeltelijk) Bestemmingsplan ”Herziening Agrarische Bestemmingen 1991” vastgesteld door de gemeenteraad d.d. 7 mei 1991 goedgekeurd door Gedeputeerde Staten d.d. 10 september 1991 (gedeeltelijk) Bestemmingsplan “Herziening Agrarische Doeleinden 1996” vastgesteld door de gemeenteraad d.d. 5 juni 1996 goedgekeurd door Gedeputeerde staten d.d. 9 september 1996 Bestemmingsplan” Landelijk Gebied 1973, 3e herziening en aanvulling 1998” vastgesteld door de gemeenteraad d.d. 15 september 1998 goedgekeurd door Gedeputeerde Staten d.d. 18 december 1998 Bestemmingsplan ”Prostitutiebeleidregeling” vastgesteld door de gemeenteraad d.d. 12 september 2001 goedgekeurd door Gedeputeerde Staten d.d. 11 december 2001 De opgestelde partiële herzieningen uit 2003 en het bestemmingsplan uit 2003 zijn deels van goedkeuring onthouden door GS. Dit o.a. om de volgende redenen: - Wegens strijdigheid met de WRO; - Wegens het bij een vrijstellingsbevoegdheid en een wijzigingsbevoegdheid ontbreken van een afweging ten opzichte van het beleid van de provincie (voornamelijk streekplan en rode contouren/vrijwaringzone IJsselmeerdijk); - Wegens de (abusievelijk) gemaakte schrijffouten waardoor ongewenste situaties kunnen/zijn ontstaan. In de onderstaande paragraaf zijn ter verduidelijking de van goedkeuring onthouden onderdelen opgenomen zoals dit door GS is besloten. Dit is gedaan per plan. Daarna zijn deze onderdelen nog als geheel kort beschreven en toegelicht. Dit keer niet per plan, maar per onderdeel. Het betreffen namelijk onderdelen die op meerdere plannen van toepassing zijn en daardoor als geheel zijn beschreven.
Augustus 2013 Bestemmingsplan Dorpskernen 2011
Croonen Adviseurs
|6
2.2
De van goedkeuring onthouden onderdelen 2.2.1 “Partiële herziening Middelie 2003” Goedkeuring onthouden aan: - artikel 6, lid 4.4.c t/m artikel 6, lid 4.4.c.5, artikel 6, lid 5, artikel 6, lid 6, artikel 6, lid 11 voor zover procedureregels betrekking hebben op deze artikelen; - de zinsnede in artikel 7, lid 3 onder e: “van meer dan 50% van de bedrijfsomvang 2 met een maximum van 500 m ” en de zinsnede in artikel 1, lid 1 onder e: “of grotendeels”; - artikel 27; - artikel 28, lid 1.2.b.2; - artikel 30, lid 3 onder d; - artikel 32, lid 1.f en verder tot aan lid 1.g. in verband met artikel 11 lid 7 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) te verklaren dat de besluiten tot wijziging zoals bedoeld in artikel 28, lid 1 onder 1.a. tot en met 2.b.1., artikel 29 en artikel 31 van de voorschriften niet ter goedkeuring behoeven te worden aangeboden, tenzij tegen het voornemen tot wijziging één of meer zienswijzen zijn ingediend. 2.2.2 “Partiële herziening Kwadijk 2003” Goedkeuring onthouden aan: - de met rode omlijning aangegeven gebieden op de verbeelding; - artikel 6, lid 4.4.c t/m artikel 6, lid 4.4.c.5, artikel 6, lid 5, artikel 6, lid 6, artikel 6, lid 11 voor zover procedureregels betrekking hebben op deze artikelen; - de artikelen 31, 32, 34, lid 3 onder d en 35 van de voorschriften; - artikel 36, lid 1 onder f.1 tot en met lid 1.f.5. in verband met artikel 11 lid 7 van de WRO te verklaren dat de besluiten tot wijziging zoals bedoeld in artikel 35 en artikel 38 van de voorschriften niet ter goedkeuring behoeven te worden aangeboden, tenzij tegen het voornemen tot wijziging één of meer zienswijzen zijn ingediend 2.2.3 “Partiële herziening Hobrede-Oosthuizen” Goedkeuring onthouden aan: - artikel 3, lid 4 onder f tot en met artikel 3, lid 4 onder g tot aan h; - artikel 6, lid 4.4.c tot en met artikel 6, lid 4.4.c.5, artikel 6, lid 5, artikel 6, lid 6, artikel 6, lid 11 voor zover procedureregels betrekking hebben op deze artikelen; - de zinsnede in artikel 7, lid 3 onder e: “van meer dan 50% van de bedrijfsomvang 2 met een maximum van 500 m ” en de zinsnede in artikel 1, lid 1 onder e: “of grotendeels”; - artikel 37; - artikel 38, lid 1.2.b.2; - artikel 40, lid 3 onder d; - artikel 42, lid 1 onder f, tot aan lid 1.g. in verband met artikel 11 lid 7 van de WRO te verklaren dat de besluiten tot uitwerking en wijziging zoals bedoeld in artikel 38, artikel 39 en artikel 40 van de voorschriften niet ter goedkeuring behoeven te worden aangeboden, tenzij tegen het voornemen tot wijziging één of meer zienswijzen zijn ingediend.
Augustus 2013 Bestemmingsplan Dorpskernen 2011
Croonen Adviseurs
|7
2.2.4 Bestemmingsplan “Warder 2003” Goedkeuring onthouden aan: - artikel 5, lid 4.4.c tot en met artikel 5, lid 4.4.c.5, artikel 5, lid 5, artikel 5, lid 6, artikel 5, lid 11 voor zover procedureregels betrekking hebben op deze artikelen; - de zinsnede in artikel 6, lid 3 onder e: “van meer dan 50% van de bedrijfsomvang 2 met een maximum van 500 m ” en de zinsnede in artikel 1, lid 1 onder e: “of grotendeels”; - artikel 16, lid 4 en 5; - artikel 24; - artikel 25, lid 1.2.b.2; - artikel 27, lid 3 onder d; - artikel 31, lid 1.f, tot en met lid 1.f.5. in verband met artikel 11 lid 7 van de WRO te verklaren dat de besluiten tot wijziging zoals bedoeld in artikel 25, lid 1 onder 1.a tot en met 2.b.1, artikel 26 en artikel 28 van de voorschriften niet ter goedkeuring behoeven te worden aangeboden, tenzij tegen het voornemen tot wijziging één of meer zienswijzen zijn ingediend. 2.2.5 “Partiële herziening Beets 2003” Goedkeuring onthouden aan: - artikel 6, lid 4.4.c tot en met artikel 6, lid 4.4.c.5, artikel 6, lid 5, artikel 6, lid 6, artikel 6, lid 11 voor zover procedureregels betrekking hebben op deze artikelen; - de zinsnede in artikel 7, lid 3 onder e: “van meer dan 50% van de bedrijfsomvang 2 met een maximum van 500 m ” en de zinsnede in artikel 1, lid 1 onder e: “of grotendeels”; - de zinsnede in artikel 12, lid 3 onder b: “gronden en”; - artikel 30; - artikel 31; - artikel 31, lid 1.f, tot en met lid 1.f.5. in verband met artikel 11 lid 7 van de WRO te verklaren dat de besluiten tot wijziging zoals bedoeld in artikel 32 en artikel 34 van de voorschriften niet ter goedkeuring behoeven te worden aangeboden, tenzij tegen het voornemen tot wijziging één of meer zienswijzen zijn ingediend. 2.2.6 “Partiële herziening Schardam 2003” Goedkeuring onthouden aan: - artikel 3, lid 7 onder a; - artikel 5, lid 4.4.c tot en met artikel 5, lid 4.4.c.5, artikel 5, lid 5, artikel 5, lid 6, artikel 5, lid 11 voor zover procedureregels betrekking hebben op deze artikelen; - artikel 6, lid 4.a en artikel 6, lid 11voor zover procedureregels betrekking hebben op deze artikelen; - artikel 29; - artikel 30, lid 1 onder a.2; - artikel 32 van de voorschriften; - artikel 33, lid 1.f tot en met artikel 33 lid 1.f.5.
Augustus 2013 Bestemmingsplan Dorpskernen 2011
Croonen Adviseurs
|8
in verband met artikel 11 lid 7 van de WRO te verklaren dat de besluiten tot uitwerking en wijziging zoals bedoeld in artikel 31 van de voorschriften niet ter goedkeuring behoeven te worden aangeboden, tenzij tegen het voornemen tot wijziging één of meer zienswijzen zijn ingediend.
2.3
Beschrijving van de van goedkeuring onthouden onderdelen De in de vorige paragraaf vermelde besluiten van GS zijn in deze paragraaf nader uitgelegd. Ze zijn per onderwerp gerangschikt en gelden veelal voor de meeste plannen tenzij een specifieke locatie is vermeld. Bij de beschrijving van de besluiten zijn de belangrijkste punten aangehaald. Er komen echter ook kleinere wijzigingen voort uit bovenstaande besluiten. Deze zijn ook verwerkt in dit plan, maar het voert te ver om alle details hier te beschrijven. 2.3.1 Rode contour De kaart met gemeentelijke rode contour (voor de kernen Warder, Middelie, Kwadijk, Hobrede, Oosthuizen, Beets) is niet vermeld in artikel 1, lid 1 onder b. Hierdoor is er geen verwijzing naar deze kaart en heeft deze dus ook geen betekenis. Dit dient dus beter vastgelegd te worden. Verder wijkt de kaart met de gemeentelijke rode contour af van de rode contour zoals deze is vastgelegd in het streekplan. Dit levert onduidelijkheid op omdat dit niet is toegelicht. Ook is het beleid van het streekplan verdeeld in beleid voor het gebied gelegen binnen de rode contour en beleid voor het gebied dat valt buiten de rode contour. Ook dit levert onduidelijkheid op nu dit niet overeenkomt met de rode contour zoals deze is vastgelegd door de gemeente. Verder is in de plannen in het geheel geen vermelding van het provinciale contourenbeleid gemaakt. GS merkt hierover op dat de rode contour, zoals deze is vastgelegd in het streekplan, alleen gewijzigd kan worden door een streekplanwijziging. Dit is echter niet aan de orde. Plandeel Zeevangsdijkje (= geheel buiten goedkeuring gehouden) In het plan van Kwadijk is aan het Zeevangsdijkje een uitbreiding van een agrarisch handel- en hulpbedrijf mogelijk gemaakt. Het is echter niet duidelijk waarom het bedrijf mag uitbreiden buiten de rode contour en waarom deze uitbreiding nodig is. Voor het perceel Zeevangsdijkje 7a/8 (buiten rode contour) geldt dat de eerder wegbestemde bebouwing nu als compensatie wordt gebruikt voor de bouw van drie woningen. Dit is volgens GS niet correct. Verder is de omvang van de te slopen bebouwing onduidelijk. Ook zijn de drie nieuwe woningen in strijd met het streekplan. Er heeft namelijk geen afweging plaats gevonden met de groen- en cultuurwaarden uit het streekplan. Als laatste is ook de burgerwoning van de deeltijdagrariër in strijd met het provinciaal beleid. Hooi- of kaakberg De vrijstellingsregeling ten aanzien van het bouwen van een hooi- of kaakberg, ten dienste van voornamelijk woondoeleinden, maakt geen onderscheid tussen gebieden binnen en buiten de rode contour. Hierdoor is ook geen nadere afweging mogelijk op het gebied van landschappelijke en cultuurhistorische waarden, welke nodig is buiten de rode contour. Bij deze regeling kan het ook voorkomen dat de hooi- of kaakberg ligt in het gebied “beschermingszone waterkering” zoals dit is aangeduid op de verbeelding (o.a. de percelen aan de Badhuisweg vanaf nr. 7 oneven en 8 even in Warder). Bij ligging in de “beschermingszone waterkering” is er nu ook een impliciete toetsing nodig door de dijkbeheerder. GS wil dit echter expliciet opgenomen zien in de regeling.
Augustus 2013 Bestemmingsplan Dorpskernen 2011
Croonen Adviseurs
|9
Een groot deel van het bestaande campingterrein (plus geplande uitbreiding) bij Warder ligt buiten de rode contour van Warder. Bij de vrijstellingsbevoegdheid is een afweging opgenomen, maar hierbij ontbreekt volgens GS het uitgangspunt dat de nieuwe ruimtelijke ontwikkeling ook een versterking van zowel de ruimtelijke kwaliteit als het specifiek karakter moet betekenen. De wijzigingsbevoegdheid voor het veranderen van de agrarische bestemming in de woonbestemming in het gebied buiten de rode contour uit het streekplan is volgens GS te vrijblijvend opgesteld. Er ontbreekt een eis tot sloop, inclusief de minimale omvang ervan. Conform het beleid van de provincie mag er één vrijstaande nieuwe wo3 2 ning van maximaal 650 m mag worden gebouwd, wanneer er minimaal 1000 m van de agrarische bebouwing wordt gesloopt. Verder ontbreekt de eis dat de woonfunctie de bedrijfsvoering van de omringende agrarische bedrijven niet mag beperken. 2.3.2 Agrarische bedrijfsbeëindiging Bij agrarische bedrijfsbeëindiging is nu opgenomen dat er vrijstelling kan worden gegeven voor deeltijd agrarische activiteiten. Aangezien het kaartbeeld ongewijzigd blijft dient dit niet met een vrijstelling geregeld te worden, maar moet dit planologisch geregeld kunnen worden door een wijzigingsbevoegdheid op te nemen. Omvang van het vee en het soort vee betreffen geen direct ruimtelijk relevante aspecten en daarom hoort dit niet thuis in de voorschriften dan wel in de regels. Het vermelden van deze aspecten in de toelichting is wel een logische keus vinden GS. De regeling voor bouwmogelijkheden ten dienste van de deeltijd- en tussenboeren is in strijd met provinciaal beleid. Een toevoeging van extra bebouwing is alleen mogelijk als gemotiveerd kan worden dat dit omwille van landschapbeheer nodig is. Bij de wijzigingsbevoegdheid waarbij burgemeester en wethouders de bestemming “Agrarische doeleinden I” kunnen wijzigen in “Woningen met tuinen en erven (Wa, Wb, Wc, Wd)” ten dienste van de ‘tussenboer’ ontbreekt voor gebieden buiten de rode contour de afweging met betrekking tot landschap en cultuurhistorische waarden. Binnen de rode contour ontbreekt de afweging met betrekking tot de cultuurhistorische waardevolle patronen en open of blauwgroene ruimten die een belangrijke bijdrage leveren aan de stedenbouwkundig of cultuurhistorisch bepaalde structuur en of deze worden gerespecteerd. Deze afwegingen zijn wel in het streekplanbeleid vastgelegd. Agrarische doeleinden is alleen bestemd voor bouwwerken geen gebouw zijnde. Daarom kunnen er kennelijk ook alleen bedrijfsgebouwen aanwezig zijn op grond van het overgangsrecht. Juridisch is het niet mogelijk om een vrijstelling te verlenen voor deze wegbestemde bebouwing. 2.3.3 Wijzigingsbevoegdheden Er is een wijzigingsbevoegdheid ten aanzien van het wijzigen van de bestemmingsgrens/bebouwingsgrens met niet meer dan 10 en 5 meter. Binnen de wijzigingsbevoegdheid is echter geen afweging opgenomen met het beleid binnen en buiten de rode contour en hierdoor worden de aanwezige waarden onvoldoende beschermd. Er is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor het wijzigen van de bestemming “Bebouwing voor agrarische doeleinden (Aa)” echter deze bestemming is niet overal aanwezig in zowel de voorschriften evenals de verbeelding (Vandaar dat dit in strijd is met artikel 11 van de WRO).
Augustus 2013 Bestemmingsplan Dorpskernen 2011
Croonen Adviseurs
| 10
Er is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor het wijzigen van de bestemming “Woningen met tuinen en erven (Wa, Wb, Wc, Wd)” in wederom “Woningen met tuinen en erven (Wa, Wb, Wc, Wd)”. Het is niet duidelijk waarom en wat voor doel dit heeft (Vandaar dat dit in strijd is met artikel 11 van de WRO). Er is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor het wijzigen van de toegestane bedrijven om zo andere bedrijven toe te staan. Echter hierbij is niet duidelijk wat de milieuhygiënische selectiecriteria zijn en er is onvoldoende inzicht in de huidige milieueffecten van de specifiek benoemde bedrijven (Vandaar dat dit in strijd is met artikel 11van de WRO en het rechtszekerheidsbeginsel, zoals genoemd in artikel 10.27 van de Awb). Het artikel “Bebouwing voor agrarische doeleinden” maakt impliciet bij recht het gebruik tot 50% van de bedrijfsomvang, met een maximum van 500 m2 van de bedrijfsgebouwen, ten behoeve van veredelingsactiviteiten mogelijk. Volgens provinciaal beleid mag intensieve veehouderij hier ook ondervallen mits er een goede ruimtelijke afweging plaatsvindt. Er is echter geen afweging opgenomen en daarom in strijd met de rechtszekerheid. Recreatieve doeleinden In het streekplan is een binnendijkse vrijwaringszone van 100 meter opgenomen. Hierbinnen zijn kleinschalige ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk, mits meebewogen kan worden met het water. In de wijzigingsmogelijkheid zoals die nu is opgenomen in het bestemmingsplan van Warder kunnen mobiele kampeermiddelen worden vervangen door recreatiewoningen, echter hierbij is niets opgenomen over het meebewegen met water. Verder is op de verbeelding een ‘grens beschermingszone waterkering’ aangeduid waarbinnen eerst de waterbeheerder toestemming dient te verlenen op grond van de Keur van het Waterschap. Volgens GS mag de afweging niet opgehangen worden aan de Keur van het Waterschap, want dit strookt niet met de WRO en is in strijd met de rechtszekerheid. De keur heeft bovendien een ander doel. Niet alleen de redenen van de keur zijn van belang, maar ook het feit dat in het beleid van het streekplan de vrijwaringszone is opgenomen om voor nu en in de toekomst het veiligheidsbelang en het economisch belang zoveel mogelijk te waarborgen. Daarom dient de wijzigingsbevoegdheid te worden gekoppeld aan de toestemming van de dijkbeheerder. Agrarische doeleinden In het plan voor de kern Schardam is ook nog de bestemming “Agrarische doeleinden II” opgenomen. Hierin is een vrijstelling opgenomen voor de bouw van één bedrijfsgebouw. Volgens GS valt dit onder een wijzigingsbevoegdheid doordat het kaartbeeld wijzigt. Verder dient ook hier een afweging met betrekking tot landschap en cultuurhistorische waarden te worden toegevoegd. De agrarische gronden van perceel Schardam 1 zijn, vooruitlopend op de voorziene bedrijfsbeëindiging, al ‘wegbestemd’. De gronden hebben nu een woonbestemming. Daarbij is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen, zodat bij de definitieve beëindiging van de agrarische activiteiten er een nieuwe woning kan worden toegevoegd met de mogelijkheid tot sloop van in onbruik geraakte bouwwerken. Dit moet volgens GS con3 form het beleid dat er één vrijstaande nieuwe woning van maximaal 650 m mag wor2 den gebouwd, wanneer er minimaal 1000 m van de (voormalige) agrarische bebouwing wordt gesloopt.
Augustus 2013 Bestemmingsplan Dorpskernen 2011
Croonen Adviseurs
| 11
2.3.4 Groothandel In de kern Beets is de bestemming opgenomen voor de uitoefening van een groothandel in kantoorbenodigdheden. De bestemming geeft impliciet de mogelijkheid tot het stallen van maximaal drie caravans op de gronden en in de bouwwerken. Gelet op het belang van het behoud en versterking van de landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten die in het gebied aanwezig zijn, is buitenopslag op zich niet gewenst.
2.4
Nieuwe ontwikkelingen in de kernen Zoals uit bovenstaande paragrafen duidelijk wordt, zijn diverse redenen aan te wijzen om een nieuw bestemmingsplan te rechtvaardigen. Veel van de genoemde zaken hebben zich inmiddels uitgekristalliseerd en zijn in de loop der tijd opgelost. De rode contour van het bestaand gebouwde gebied is reeds in het complementaire bestemmingsplan “Buitengebied 2009” vervat. Opgemerkt wordt dat daarbij aansluiting is gezocht bij de recent vastgestelde structuurvisie van de provincie Noord-Holland. Waar ingevolge het Streekplan Noord-Holland-Zuid eerder de kern Schardam geheel buiten de rode contour was gehouden, is in de provinciale Structuurvisie alle individuele bebouwing (en daarmee ook de kern Schardam) als bestaand bebouw gebied (BBG) aangemerkt. Voor nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen buiten het BGG is de provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie van toepassing. De betekenis van de provinciale Structuurvisie en Ruimtelijke Verordening voor onderhavig bestemmingsplan is nader beschreven in paragraaf 3.2.1. van deze toelichting. Voor de locatie Zeevangsdijkje 7-8 is met via een vrijstellingsprocedure op grond van de Wet op de ruimtelijke ordening als mede een projectbesluit ex art 3.10 van de Wro de basis gelegd voor de bouw van 5 woningen. Ook met betrekking tot Schardam 1 is een projectbesluit in het kader van sanering van de oude opstallen in overeenstemming met het ruimte-voor-ruimte beleid de bouw van een dubbel te bewonen stolp met kaakbergwoning mogelijk gemaakt. De beoogde wijzigingsbevoegdheid heeft daarmee zijn betekenis verloren. De overige zaken zijn in het bestemmingsplan ter harte genomen. Voor de volgende ontwikkelingen is de primaire besluitvorming weliswaar in gang gezet, maar procedureel worden deze in het kader van het onderhavige bestemmingsplan verwerkt. Een projectprocedure of planologische afwijking leverde voor deze plannen geen meerwaarde. Dit geldt in de eerste plaats voor de locatie Hobrede 35. Op deze locatie was eertijds een agrarisch bedrijf gelegen die om bedrijfseconomische en milieutechnische redenen is verplaatst naar een nieuwe bedrijfslocatie aan de Oud-Raeffeldamweg. Deze verplaatsing past in het beleid om volwaardige agrariërs voor Zeevang te behouden, met het oog op het behoud van het waardevolle veenweidegebied. In het kader van de verplaatsing wordt de bestaande agrarische locatie gesaneerd en herontwikkeld ten behoeve van een op de schaal van het dorp afgestemd bouwplan voor de bouw van 6 vrijstaande woningen. Met de herinrichting wordt een deel van het agrarisch bouwvlak benut. Het resterende gedeelte wordt benut voor water en weiland.
Augustus 2013 Bestemmingsplan Dorpskernen 2011
Croonen Adviseurs
| 12
Voorts is nabij de waterzuiveringsinstallatie te Oosthuizen van het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier voorzien in een baggerdepot (van maximum 10.000 m3). Dit baggerdepot is nodig voor de opvang van schone bagger uit de gemeente Zeevang die niet op het land kan worden afgezet. De locatie ligt qua logistiek en qua beheer gunstig en sluit aan bij de geldende bedrijfsbestemming. Door de verplaatsing van het gevestigde agrarische bedrijf aan Warder 52 kan de locatie worden herbestemd. Hier is de ontwikkeling van 20 nieuwe woningen voorzien. Omdat de procedure met betrekking tot voorliggend bestemmingsplan al ver gevorderd was, zou dit een afzonderlijke projectprocedure overlappen. Gelet op de reeds voorliggende concrete uitwerking van de plannen en de uitgevoerde onderzoeken, is de ontwikkeling opgenomen in voorliggend bestemmingsplan. Door de verplaatsing van het gevestigde agrarische bedrijf aan Warder 81 kan de locatie worden herbestemd. Hier is de ontwikkeling van 11 nieuwe woningen voorzien, exclusief de bestaande stolp. Omdat de procedure met betrekking tot voorliggend bestemmingsplan al ver gevorderd was, zou dit een afzonderlijke projectprocedure overlappen. Gelet op de reeds voorliggende concrete uitwerking van de plannen en de uitgevoerde onderzoeken, is de ontwikkeling opgenomen in voorliggend bestemmingsplan. Op de locatie rondom de Etersheim 8 is een ontwikkeling voorzien ten behoeve van de bouw van twee woningen. Om deze ontwikkeling mogelijke te maken is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. De beoogde inrichtingstekening van het perceel is als bijlage aan de regels toegevoegd. Daarnaast leidt deze functiewijziging ertoe dat ook andere bestemmingsgrenzen verschoven kunnen worden en worden de gebruiksmogelijkheden van de bestaande school verruimd. De voorwaarden zijn verwoord in de regels.
Tenslotte is in 2010 medewerking verzocht om ter plaatse van het perceel Beets 47 de bestaande woning te amoveren en te vervangen door twee aan elkaar verbonden woningen in een landelijke stijl. Met het oog op de verkeersveiligheid worden de nieuwe woningen verder van de weg van Beets gelegen en ontsloten via de Koogweg.
Augustus 2013 Bestemmingsplan Dorpskernen 2011
Croonen Adviseurs
| 13
Augustus 2013 Bestemmingsplan Dorpskernen 2011
Croonen Adviseurs
| 14
3
Beleidskader
3.1
Rijksbeleid 3.1.1 Nota Ruimte De Nota Ruimte bevat de visie van het rijk op de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland. In de nota worden de hoofdlijnen van beleid aangegeven, waarbij is gekozen voor 'decentraal wat kan, en centraal wat moet'. Meer dan voorheen richt het Rijk zich op de ruimtelijke hoofdstructuur (RHS) van Nederland. Met ruimtelijke hoofdstructuur in algemene zin wordt gedoeld op die gebieden en netwerken die het kabinet van nationaal ruimtelijk belang acht. In de nota zijn binnen de thema’s Netwerken en steden en Water en groene ruimte, beleidsaspecten beschreven die ook voor dorpskernen Zeevang relevant zijn, namelijk: Steden, dorpen, bereikbaarheid; Milieu en externe veiligheid; Natura-2000 gebieden en Ecologische Hoofdstructuur; Nationale landschappen; IJsselmeergebied-Markermeer; Steden, dorpen, bereikbaarheid Het rijk richt zich op blijvend voldoende (uitbreidings)ruimte langs de hoofdinfrastructuur. In Zeevang is dit de rijksweg A7. Toekomstige verbredingen mogen financieel en fysiek niet worden belemmerd. De bereikbaarheid biedt een basiskwaliteit voor leefomgeving in het stedelijk gebied. Voor verstedelijking, infrastructuur en vestiging van bedrijven en economische activiteiten geldt een zogenaamd bundelingsbeleid: nieuwe woongebieden en bedrijvigheid moeten zoveel mogelijk worden aangesloten op bestaande bebouwing en infrastructuur. Hierbij moet bovendien rekening worden gehouden met (bestaande) recreatieve voorzieningen, groen en water (watertoets). Milieu en externe veiligheid Het rijk zorgt ten minste voor de basiskwaliteit langs de hoofdinfrastructuur. Het beleid is gericht op het oplossen van bestaande knelpunten en het voorkomen van nieuwe. In n paragraaf 4.6 wordt nader ingegaan op de e uitwerking van de milieu aspecten voor dit Bestemmingsplan. Natura-2000 gebieden en Ecologische Hoofdstructuur Delen van de gemeente Zeevang liggen binnen de in de Nota Ruimte aangegeven Ecologische Hoofd Structuur (EHS) (de schaal van de kaart met de daarop aangeduide gebieden is te klein om dit, voor elke kern afzonderlijk, goed vast te kunnen stellen). Sinds september 2005 is De Polder Zeevang aangewezen als speciale beschermingszone in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998. Het ruimtelijk beleid voor voornoemde gebieden is gericht op ‘behoud, herstel en ontwikkeling van de wezenlijke kenmerken en waarden van deze gebieden’. Het afwegingskader wordt gekwalificeerd als het ‘nee, tenzij’-regime. Nieuwe plannen, projecten of handelingen zijn hierbij niet toegestaan als zij de wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied significant aantasten, tenzij er geen reële alternatieven zijn en er sprake is van redenen van groot openbaar belang. Schade aan de kenmerken en waarden moet worden beperkt en onverhoopt opgetreden schade moet worden gecompenseerd. De aanwezigheid van Natura-2000 gebieden en EHS en de gevolAugustus 2013 Bestemmingsplan Dorpskernen 2011
Croonen Adviseurs
| 15
gen hiervan voor het plangebied worden in paragraaf 4.8 nader besproken. Daarnaast is de EHS doorvertaald op provinciaal niveau.
Augustus 2013 Bestemmingsplan Dorpskernen 2011
Croonen Adviseurs
| 16
Nationale landschappen Verder valt het plangebied onder ‘het Nationaal Landschap Laag Holland’, waarbij ‘behoud door ontwikkeling’ het uitgangspunt is. De landschappen moeten zich kunnen ontwikkelen, terwijl de bijzondere kwaliteiten (kernkwaliteiten) worden behouden of versterkt. Dit uitgangspunt staat bekend als het ‘ja, mits’-regime. Grondgebonden landbouw, natuur, toerisme en recreatie en de veenweidenproblematiek hebben speciale aandacht. IJsselmeer-Markermeer De hoofddoelstelling van het rijksbeleid ten aanzien van het IJsselmeer-Markermeer is de borging van de veiligheid, de beperking van de wateroverlast. Daarnaast staat het behoud van de strategische watervoorraad en behoud en ontwikkeling het gebied als grootschalig open gebied met bijzondere internationale waarden van natuur, landschap en cultuur voorop. In verband met de stijging van het waterpeil is het noodzakelijk de waterkeringen te verhogen. Om de daarvoor noodzakelijke ruimte beschikbaar te houden zijn vrijwaringszones van 100m binnendijks en 175m buitendijks opgenomen. In deze zones mag de bebouwing niet worden uitgebreid. Om de stijging van het water aan te kunnen, staat er een dijkversterking Hoorn-Edam op stapel. Dit is een plan van het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier. 3.1.2 Vierde Nota Waterhuishouding Het beleid over water is onder meer beschreven in de “Vierde Nota Waterhuishouding”. De Vierde Nota Waterhuishouding heeft tot doel duurzame en veilige watersystemen in stand te houden of tot stand te brengen. Klimatologische veranderingen en een toename aan bebouwing maken het noodzakelijk dat er aanpassingen dienen te komen in het waterbeheer. In laag Nederland noodzaken veiligheid en opvang van water tot het reserveren van extra ruimte. De beleidsdoeleinden met betrekking tot waterbeleid zijn als volgt gedefinieerd: “Het vergroten van de veiligheid, het beperken van de wateroverlast en het veilig stellen van de zoetwatervoorraad. Water wordt, in aansluiting op de Vierde Nota Waterhuishouding, als ordenend principe gezien”. Deze beleidsdoelen op Rijksniveau hebben hun doorwerking gekregen in plannen van provincie en gemeenten, en werken indirect door in de waterhuishouding voor het plangebied. De beleidsdoelen zijn vertaald in de Keur van het hoogheemraadschap, in doorgaande waterverbindingen, het opvangen van water op land en het vasthouden van water. Het aspect water is uitgewerkt in paragraaf 4.7.
3.2
Provinciaal en regionaal beleid 3.2.1 Structuurvisie Noord/Holland 2040 "Kwaliteit door veelzijdigheid" en provinciale ruimtelijke verordening Op 21 juni 2010 hebben Provinciale Staten de Structuurvisie Noord-Holland 2040 en de Provinciale ruimtelijke verordening structuurvisie (Prvs) vastgesteld. Beide documenten zijn te vinden op www.ruimtelijkeplannen.nl. De Provinciale ruimtelijke verordening structuurvisie is op 3 november 2010 in werking getreden Op 1 juni 2008 is de nieuwe Wet ruimtelijke ordening met de daarbij behorende Invoeringswet in werking getreden. De nieuwe wet voorziet in een nieuw stelsel van verantwoordelijkheidsverdeling tussen Rijk, provincies en gemeenten. De provinciale structuurvisie vervangt het streekplan.
Augustus 2013 Bestemmingsplan Dorpskernen 2011
Croonen Adviseurs
| 17
De structuurvisie beschrijft de provinciale visie op de ruimtelijke inrichting van NoordHolland en tevens hoe de provincie denkt deze visie te realiseren. De Structuurvisie is enkel zelfbindend en heeft geen rechtstreekse doorwerking naar gemeentelijke plannen. Doorwerking van de in de Structuurvisie vastgelegde provinciale belangen vindt plaats in de provinciale ruimtelijke verordening. Voor het plangebied zijn volgens de structuurvisie vooral de ruimtelijke kwaliteit en het beleid daarop van belang. De provincie omschrijft ruimtelijke kwaliteit aan de hand van kernkwaliteiten van het landschap. Natuurlijke omstandigheden en vooral ook menselijk handelen, hebben in ieder landschap hun eigen sporen nagelaten. Nieuwe ontwikkelingen moeten zich tot deze karakteristieken verhouden. Elk landschapstype heeft zijn eigen specifieke kernkwaliteiten die gebieden een eigen karaker en identiteit geven. De voornaamste kernkwaliteiten zijn: archeologie en tijdsdiepte (tezamen ‘ondergrond’), aardkundige waarden, historische structuurlijnen, cultuurhistorische objecten en openheid, duisternis en stilte (tezamen aangeduid als Landschaps-DNA). Naast behoud en ontwikkeling van het (veenweide-) landschap is verder het beleid ten aanzien van dorpen en bebouwing in het buitengebied van belang. De kenmerken van het dorps-DNA worden bepaald door de ontwikkelingsgeschiedenis, openheid en visuele beleving (onder andere bouwhoogte), structuurlijnen (dijken, wegen, spoor, water, verkaveling), cultuurhistorische objecten (stolpen, molens, de Stelling van Amsterdam) en aardkundige waarden. Nieuwe plannen dienen de ontwikkelingsgeschiedenis, de ordeningsprincipes en bebouwingskarakteristieken van het landschap en de inpassing in de wijdere omgeving als uitgangspunt te hanteren. In dit licht speelt het Bestaand Gebouwd gebied (BGG) een belangrijke rol. Vanuit het perspectief van duurzaam ruimtegebruik wil de provincie een bijdrage leveren aan het versterken van de identiteit van de dorpen. Voor nieuwe ontwikkelingen buiten bestaand bebouwd gebied, zoals nieuwe woningbouw, wordt getoetst op het beleid van duurzaam ruimtegebruik. Buiten het bestaand bebouwd gebied is bij nieuwe ontwikkelingen het opstellen van een beeldkwaliteitplan wenselijk. Daarnaast moeten nieuwe ontwikkelingen worden getoetst aan de Leidraad Landschap en Cultuurhistorie. De opzet van het bestemmingsplan is conserverend van aard. Met het nieuwe bestemmingsplan is de beleidsmatige scheiding tussen bebouwd gebied en buitengebied ook op gemeentelijk niveau vorm gegeven. Nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen zoals bedrijfsverplaatsing of woningbouw zullen via een eigen procedure lopen, waarbij de ruimtelijke randvoorwaarden een grote rol spelen. De in de Structuurvisie en in de provinciale ruimtelijke verordening Noord-Holland 2009 opgenomen bepalingen leveren geen beperkingen op voor dit bestemmingsplan. Het provinciale ruimtelijke beleid dat in de structuurvisie is verwoord, ligt in het verlengde van het Streekplan Noord-Holland-Zuid. 3.2.2 Leidraad landschap en Cultuurhistorie De Leidraad Landschap en Cultuurhistorie is een onderdeel van het uitvoeringsprogramma van de structuurvisie en beschrijft de kernkwaliteiten van de verschillende Noord-Hollandse landschappen. Gemeentelijke bestemmingsplannen die voorzien in nieuwe ontwikkelingen in het landelijk gebied dienen rekening te houden met deze karakteristieke eigenschappen. Deze kwaliteiten dienen op een zorgvuldige wijze te worden meegenomen bij nieuwe ontwikkelingen zoals woningbouw bedrijfsontwikkeling, natuur- en recreatieprojecten en infrastructuur waarbij nut en noodzaak van zijn onderbouwd.
Augustus 2013 Bestemmingsplan Dorpskernen 2011
Croonen Adviseurs
| 18
De provincie gebruikt deze leidraad bij de ontwikkeling van eigen ruimtelijke plannen en bij de beoordeling van de ruimtelijke kwaliteit van gemeentelijke plannen. De provincie Noord-Holland wordt gekenmerkt door een rijk bodemarchief, waarvan de bewaarcondities over het algemeen gunstig zijn. Dat maakt dat bijna de gehele provincie een potentiële archeologische verwachting heeft. Gemeenten zijn wettelijk verplicht om bij ruimtelijke ontwikkelingen voldoende rekening te houden met de te verwachten archeologische waarden en de bekende archeologische waarden (conform artikel 38a van de Monumentenwet 1988). Hoewel dit bestemmingsplan overwegend conserverend van aard is en niet gericht is op nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen wordt in de planregels op basis van het gemeentelijke archeologiebeleid met de mogelijke archeologische waarden rekening gehouden. In de leidraad zijn de polder De Zeevang (tussen De Beemster en het Markermeer) en De Stelling van Amsterdam als cultuurhistorisch waardevol gebied aangewezen. Voor De Zeevang en De Stelling van Amsterdam worden gebiedseigen ontwikkelingen die te maken hebben met het bestaande (agrarische) gebruik, nieuwe kleinschalige vormen van recreatie, wonen en werken niet op voorhand onmogelijk gemaakt. Voorwaarde hiervoor is een goede visuele en functionele inpassing in het landschap die de ruimtelijke kwaliteit en het specifieke karakter van het gebied aantoonbaar ondersteunen 3.2.3 Begrenzingenplan Ganzenfoerageergebieden Noord-Holland Ganzenfoerageergebieden zijn aangewezen in het ‘Begrenzingenplan Ganzenfoerageergebieden Noord-Holland’ dat is herzien op 10 april 2007. Om de schade door overwinterende ganzen en smienten aan de landbouw te beperken, en tegelijkertijd de duurzame instandhouding van deze soorten te waarborgen heeft de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) foerageergebieden aangewezen voor kolgans, grauwe gans, smient, brandgans en kleine rietgans. Deze foerageergebieden moeten zoveel mogelijk binnen de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) liggen. In de foerageergebieden moet zo weinig mogelijk verstoring zijn en voldoende voedsel voor de ganzen worden aangeboden. De Provincies begrenzen de foerageergebieden. Het foerageergebied in Zeevang valt door de herziening op het Begrenzingenplan Ganzenfoerageergebieden Noord-Holland grotendeels samen met het Vogelrichtlijngebied van de Polder Zeevang. Een ganzenfoerageergebied bestaat uit een aaneengesloten gebied waar ganzen rusten of foerageren en waar de rust voldoende is verzekerd tussen 1 november en 1 april (overwinteringperiode van de ganzen). Het thema natuur wordt in hoofdstuk 4.8 besproken. 3.2.4 Regiovisie Waterland In regionaal verband heeft de gemeente Zeevang zich gecommitteerd aan de regiovisie Waterland. Deze visie richt zich op de periode 2020-2040. De regionale woningbouwopgave voor deze periode bestaat uit 5.000 woningen. Hiervan is circa 2.200 voor de eigen behoefte en de rest voor opvang van de behoefte uit de Metropoolregio Amsterdam. Specifiek voor de gemeente Zeevang is een opgave van 500 woningen voor de periode 2020-2040 opgenomen. Deze is verdeeld over 300 woningen in Oosthuizen en 200 woningen in een zone ten zuiden van Kwadijk.
Augustus 2013 Bestemmingsplan Dorpskernen 2011
Croonen Adviseurs
| 19
3.3
Gemeentelijk Beleid 3.3.1 Woonvisie Zeevang: 2020 in zicht Het woningbouwprogramma van de gemeente is gericht op behoud van het aantal inwoners en het bevorderen van de doorstroming (Woonvisie Zeevang: 2020 in zicht, okt.2009). Het gewenste toekomstscenario voor woningbouw in Zeevang is “iets groeien om klein te blijven”. De gemeente heeft het voornemen om tot 2020 tenminste 400 woningen te bouwen, verdeeld over 200 woningen in Waterrijk, 50 woningen ICT en 150 woningen in het buitengebied (onder voorwaarde dat de intensiveringslocaties zijn ingevuld). Voor de ontwikkeling van Waterrijk wordt een eigen bestemmingsplan opgesteld. Behalve de uitleglocatie Waterrijk, vinden in de gemeente op verschillende plekken ICTprojecten plaats of staan op stapel. Het gaat hier om kleinere projecten met een paar woningen per project. In de periode tot 2030 zullen er naar schatting nog enkele tientallen woningen verspreid over de verschillende linten kunnen worden gerealiseerd vanwege bedrijfsverplaatsing en/of functieverandering. Het gaat om maatwerkprojecten, waarbij vooral de ruimtelijke inpassing en kwaliteit belangrijk is. Nieuwe woningen die middels een planologische procedure mogelijk zijn gemaakt (vrijstelling, omgevingsvergunning), zijn in dit bestemmingsplan opgenomen (zie par. 2.4). Andere woningbouwinitiatieven zullen een eigen planprocedure moeten doorlopen. Woningbouw in het buitengebied vindt alleen plaats in het geval van transformatie van vrijkomende agrarische bebouwing. Dit kan onder voorwaarde dat geen afbreuk wordt gedaan aan de bestaande stedenbouwkundige, cultuurhistorische en landschappelijke ‘groenblauwe’ kwaliteiten. Nieuwbouw van woningen in het buitengebied vereisen een beeldkwaliteitplan (zie Provinciale Ruimtelijke Verordening). Overigens valt dit buiten de plangrens van dit bestemmingsplan. De gemeente Zeevang werkt samen met een aantal andere gemeenten aan een WWZ-project (WWZ= Wonen Welzijn Zorg). Hoofddoelstelling van het WWZprogramma is dat tenminste 90% van de inwoners van de doelgroep van ouderen en mensen met beperkingen in de eigen kern kan blijven wonen. Woningen voor senioren worden daarom nabij winkels en voorzieningen gerealiseerd. En de gemeente zet in op extra mogelijkheden voor beschermd wonen, het mogelijk maken van mantelzorgwoningen, de bouw van nieuwe levensloopbestendige woningen en tevens het levensloopbestendig maken van de huidige woningen. 3.3.2 Beleidsnota Archeologie gemeente Zeevang Op gemeentelijk niveau geldt een beschermingsregime ten aanzien van mogelijke archeologische waarden. Hiervoor is de “Beleidsnota Archeologie gemeente Zeevang” vastgesteld, waarin staat vermeld hoe de bescherming van archeologische waarden in toekomstige ruimtelijke plannen dient te worden geregeld. Bij deze nota is een beleidskaart gemaakt waar van af te lezen is waar welk soort beschermingsregime van toepassing is. Voor Zeevang geldt een beschermingsregime waarbij de verplichting om het archeologisch belang bij een ruimtelijk plan te betrekken afhankelijk is van het oppervlak en de diepte van de bodemberoering van een plan. Zie hiervoor paragraaf 4.10 Archeologie. Dit archeologisch beschermingsregiem heeft een vertaling gekregen in de regelingen van dit bestemmingsplan.
Augustus 2013 Bestemmingsplan Dorpskernen 2011
Croonen Adviseurs
| 20
4
Functionele en thematische analyse
4.1
Wonen In de dorpen is het bestemmen van de bestaande woonbebouwing een vast gegeven. Voor de plancontour van de dorpskernen is in principe de aanduiding ‘Bestaand Bebouwd Gebied’ (BBG) uit de Structuurvisie Noord-Holland 2040’ leidend geweest. Buiten deze aanduiding gelden de uitgangspunten voor het bouwen in het buitengebied. Op 1 december 2010 wonen in de gemeente Zeevang ca. 6.300 mensen in ca. 2.500 woningen. Hieronder is het aantal inwoners per kern beschreven. Woonkern Beets Hobrede Kwadijk Middelie Oosthuizen Schardam Warder
inwoners 548 167 802 696 3.258 103 744
Woningen 221 68 299 285 1.291 44 279
Het woningbestand per 1 januari 2007, bronnen: Woonvisie; CBS/Wooncompagnie 2008.
Woningbouw in de gemeente vindt voornamelijk plaats binnen het bebouwd gebied, bijvoorbeeld na verplaatsing van een bedrijf uit het lint (inbreiding). Deze vorm van woningbouw valt onder het provinciale ICT beleid (intensiveren, combineren, transformeren) en is niet in dit bestemmingplan geregeld. Elke ontwikkeling wordt per geval bekeken en zal een eigen procedure moeten doorlopen. Waterrijk is de enige grote woningbouwlocatie in de gemeente. Tot 2020 worden hier 200 woningen gerealiseerd. Hiervoor wordt een eigen bestemmingsplan opgesteld. In het plangebied zijn enkele ligplaatsen voor woonschepen aanwezig. Nieuwe ligplaatsen worden niet aanvaardbaar geacht.
4.2
Bedrijvigheid In totaal zijn er in heel de gemeente Zeevang om en nabij de 575 bedrijven. Daaronder zijn ongeveer 100 landbouwbedrijven begrepen. De bouwnijverheid is met een percentage van om en nabij de 25% de grootste werkverschaffer in de gemeente Zeevang. Van oudsher is een grote mix aan bedrijfsfuncties aanwezig in de linten. Deze gemengde opbouw draagt bij aan het levendige karakter en is ook voor de toekomst gewenst. De gemeente biedt daarom veel ruimte voor verschillende bedrijfsvormen aan huis (beroep- en bedrijf aan huis). Ook zijn in de linten veel zelfstandige bedrijven gevestigd, dicht bij de agrarische werkgelegenheid. Bij schaalvergroting of intensivering van deze bedrijven neemt de hinder op de aanliggende woningen en de verkeersdruk op de wegen toe. Wanneer dit leidt tot hinderlijke situaties is bedrijfsverplaatsing te overwegen. Binnen de gemeente zijn diverse opties voor verplaatsing zoals op vrijkomende agrarische bouwvlakken. Ook is het bedrijventerrein in Oosthuizen een geschikte locatie. Dit terrein is gericht op de dienstverlening en aan de landbouw gerelateerde bedrijvigheid (ca. 3 hectare).
Augustus 2013 Bestemmingsplan Dorpskernen 2011
Croonen Adviseurs
| 21
Bestaande bedrijvigheid mag niet uitbreiden of slechts een beperkte uitbreidingsmogelijkheid krijgen van 10% a 15%. Nieuwe vestiging is alleen toegestaan binnen vrijgekomen agrarische bebouwing of als nevenfunctie van de agrarische hoofdfunctie (verbrede landbouw). De Provincie Noord-Holland maakt het mogelijk om in vrijkomende agrarische bebouwing, onder voorwaarden, ruimte te geven aan andere, niet agrarische activiteiten, zoals wonen, werken, recreëren en zorg. Regels hiervoor zijn opgenomen in de Provinciale Ruimtelijke Verordening. Zo mag de functie ‘wonen’ alleen worden gerealiseerd bij volledige beëindiging van de agrarische functie van het perceel. De functies ‘werken’ en ‘recreatie’ mogen alleen in de bestaande bebouwing worden gerealiseerd. De belangrijkste regel is dat de nieuwe functie de bedrijfsvoering en de ontwikkelingsmogelijkheden van omringende agrarische bedrijven en de woonfunctie van omringende woningen niet mag beperken.
4.3
Voorzieningen Er zijn zes basisscholen in de gemeente Zeevang: in Oosthuizen, Beets, Middelie, Kwadijk en in Warder. Voor het voortgezet onderwijs zijn de kinderen aangewezen op Edam, Purmerend en Hoorn. In de meeste kernen is een kerk aanwezig. Aan gemeenschappen zijn er: de Protestantse gemeenschap en de Parochie St. Franciscus van Assisi in Oosthuizen, een doopsgezinde gemeenschap en een Wijkraad voor Katholiek Kwadijk beide gevestigd in Kwadijk. Er zijn verschillende sportverenigingen verspreid over de gemeente, en aan voorzieningen zijn er een sporthal, sportvelden, schaatsbanen in Oosthuizen en een (buiten)zwembad in Warder en gymnastieklokalen in Middelie en Kwadijk.
4.4
Recreatie en toerisme Natuur- en landschapsbeleving voor toeristen en recreanten is een speerpunt van provinciaal beleid. Verbreding van de landbouw met recreatieve en toeristische functies kan de maatschappelijke betekenis van het platteland versterken. Bij uitbreiding staat kwaliteitsverbetering voorop. Per deelaspect dienen de knelpunten, potenties en beleidsopties te worden aangegeven, waarbij tevens moet worden aangegeven op welke wijze het bestemmingsplan hierin sturend zal/kan optreden. Voorzieningen ten behoeve van recreatie met paard of pony, moeten worden gekoppeld aan een bouwperceel. Met deze voorzieningen moet rekening worden gehouden op de verbeelding en/of in de regels. Nieuwe, meer intensieve, recreatie wordt met dit bestemmingplan niet mogelijk gemaakt. Ook vergunningplichtige kampeerterreinen, kampeerboerderijen en pensions verlangen een passende regeling. Belangrijk punt van aandacht daarbij is een goede landschappelijke inpassing. Bij kampeerterreinen wordt aanbevolen het aantal vaste standplaatsen in het bestemmingsplan op te nemen en aan een maximum te binden. Het permanent bewonen van zomerhuisjes/stacaravans zal via het opnemen van beperkingen in het bouwvolume en de gebruiksregels zoveel mogelijk moeten worden tegengegaan.
Augustus 2013 Bestemmingsplan Dorpskernen 2011
Croonen Adviseurs
| 22
Dankzij het typisch Hollandse karakter van het waterrijke veenweidelandschap en de zichtbare historie heeft het gebied ook een hoge recreatieve waarde. In de eerste plaats voor de eigen bewoners, voor wie een fraaie omgeving een aantrekkelijk bestanddeel van het leefmilieu vormt. Ook voor bezoekers van buiten biedt het gebied de gewenste recreatiemogelijkheden. Recreatie vindt plaats als medegebruik van het door de landbouw bewerkte en beheerde landschap. De belangrijkste recreatiemogelijkheden zijn fietsen, wandelen, skeeleren, schaatsen, kanovaren en sportvissen.
4.5
Mobiliteit Volgens de Nota Mobiliteit (2006) van het rijk blijft verkeer en vervoer sterk groeien en dient dit vanwege het maatschappelijke en economische belang te worden gefaciliteerd. Het kan een bijdrage leveren aan de leefbaarheid van kernen en het platteland. Tegelijkertijd zou de veiligheid omhoog kunnen. Door de Stadsregio Amsterdam SRA, is een regiovisie op mobiliteitsvraagstukken opgesteld: Regionaal Verkeer- en Vervoerplan. Dit plan is richtinggevend voor de uitvoering van het openbaar vervoer, voor de aanleg en verbetering van infrastructuur en voor verhoging van de verkeersveiligheid. Het uitvoeringsprogramma geeft aan welke concrete projecten er de komende periode op het programma staan. Uit dit uitvoeringsprogramma blijkt dat voor de gemeente Zeevang vooral de nadruk ligt op goede fietsverbindingen. Het gaat in het bijzonder om een verbinding vanaf Purmerend via Oosthuizen in noordelijke richting. Een andere fietsverbinding vanaf Edam naar Oosthuizen voert verder naar de Gemeente Beemster. Beschrijving van de mobiliteit en de ontwikkelingen daarbij De provinciale weg N247 is de belangrijkste verkeersader. De weg verbindt de plaatsen Edam, Oosthuizen en Hoorn met elkaar. Een ander infrastructureel werk is de spoorlijn die het gebied doorkruist, maar hier geen halteplaats meer heeft. Door de Polder Beetskoog gaat de rijksweg A7. Een stelsel van kleinere wegen verbindt de kernen onderling. De weg onder aan de Zuiderzeedijk is geen doorgaande verkeersverbinding. Deze weg is voornamelijk bedoeld voor bestemmingsverkeer en recreatief langzaam verkeer.
4.6
Milieuaspecten 4.6.1 Geluid Om woningen en andere geluidgevoelige objecten (zoals scholen) tegen een te hoge geluidsbelasting te beschermen, zijn in de Wet geluidhinder normen opgenomen. Geluidbelasting, veroorzaakt door rail- en wegverkeer en industrie, moet aan deze normen voldoen. De Wet geluidhinder gaat uit van een voorkeursgrenswaarde en een maximale grenswaarde. Een geluidsbelasting onder de voorkeurgrenswaarde in toelaatbaar. Een geluidbelasting boven de maximale grenswaarde is niet toelaatbaar. Een geluidbelasting in het gebied tussen de voorkeurgrenswaarde en de maximale grenswaarde is alleen toelaatbaar na een afwegingsproces. Burgemeester en wethouders kunnen zo nodig een hogere geluidbelasting toestaan dan de voorkeurgrenswaarde (het vaststellen van een hogere waarde) Het onderhavige bestemmingsplan voorziet niet in nieuwe ontwikkelingen. Bij nieuwe ontwikkelingen die strijdig zijn met het bestemmingsplan moet de initiatiefnemer met een akoestisch onderzoek aantonen dat aan de voorkeurgrenswaarde wordt voldaan. Zo nodig moet een hogere waardeprocedure worden gevolgd.
Augustus 2013 Bestemmingsplan Dorpskernen 2011
Croonen Adviseurs
| 23
4.6.2 Luchtkwaliteit Hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer (titel 5.2 Luchtkwaliteitseisen, ook wel bekend als de ‘Wet luchtkwaliteit’) bevat de regelgeving op het gebied van luchtkwaliteit. In de Wet milieubeheer zijn luchtkwaliteitseisen opgenomen voor diverse verontreinigende stoffen, waaronder stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10). In artikel 5.16 is vastgelegd dat bestuursorganen bevoegdheden, zoals het vaststellen van een bestemmingsplan of het nemen van een projectbesluit, mogen uitoefenen wanneer sprake is van één of meer van de volgende gevallen: a. Er is geen sprake van een (dreigende) overschrijding van de grenswaarden. b. De concentratie van de desbetreffende stoffen in de buitenlucht verbetert of blijft ten minste gelijk. c. Het plan draagt ‘niet in betekenende mate’ bij aan de concentratie van de desbetreffende stoffen in de buitenlucht. d. De ontwikkeling is opgenomen in een vastgesteld programma, zoals het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Het begrip ‘niet in betekende mate’ is vastgelegd in het ‘Besluit niet in betekende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)’ en de ‘Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)’. Voor ontwikkelingen die ‘niet in betekenende mate’ bijdragen aan de luchtverontreiniging hoeft niet te worden getoetst aan de grenswaarden. In de Regeling zijn categorieën van gevallen benoemd die in ieder geval als ‘niet in betekenende mate’ worden aangemerkt en waarvoor toetsing aan de grenswaarden dus zonder meer achterwege kan blijven. 3
In Zeevang bedraagt de achtergrondconcentratie fijn stof tussen de 27,5 en 30 µg/m 31 en de achtergrondconcentratie stikstofdioxide bedraagt tussen de 15 en 20 µg/m . De grenswaarde voor beide stoffen is 40 µg/m. Voor de gemeente Zeevang is de aftrek ten aanzien van natuurlijke bronnen 6 µg/m3 en mogelijke overschrijding van de vierentwintig-uurgemiddelde grenswaarde dient met 6 dagen te worden verminderd. De eventueel binnen het bestemmingsplangebied voorkomende incidentele ontwikkelingen zijn van een dusdanig kleine schaal (<500 woningen) dat deze ‘niet in betekenen2 de mate’ bijdragen aan de luchtkwaliteit . 4.6.3 Externe veiligheid Transport van gevaarlijke stoffen Voor het bestemmingsplan is nagegaan of transport van gevaarlijke stoffen plaatsvindt over wegen, spoorwegen en buisleidingen. -6
De PR10 risicocontour van het spoortraject Purmerend-Hoorn ligt op de as van het 3 spoor (0 m) . Ook is langs dit traject geen sprake van overschrijding van de oriënterende waarde van het groepsrisico. Voor het deel van de Rijksweg A7 tussen Purme-6 rend en Hoorn is de PR 10 contour 0 m van de as van de weg en is het GR ca. 0,01 4 maal de oriënterende waarde . De provinciale weg N247 is niet vermeld in het overzicht van de risicoatlas, omdat hier geen sprake is van een kans op een externe veiligheidsrisico.
1
Voor de achtergrondconcentraties stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10) is het Provinciaal Actieplan Luchtkwaliteit 2005 van de Provincie Noord-Holland geraadpleegd. In het provinciaal actieplan is een prognose voor 2010 berekend. 2 Woningbouwlocaties, ontsloten door één weg, met netto niet meer dan 500 woningen worden volgens artikel 3B.2 van de Regeling NIBM aangemerkt als zijnde ‘niet in betekenende mate’. 3 Risicoatlas Spoor, opgesteld door DHV, 13 juni 2001, i.o.v. ministerie van V&W. 4 Risicoatlas Wegverkeer, opgesteld door AVIV, 24 maart 2003, i.o.v. ministerie van V&W. Augustus 2013 Bestemmingsplan Dorpskernen 2011
Croonen Adviseurs
| 24
Buiten het plangebied is een aardgastransportleiding aanwezig, die loopt van de NAM-locatie aan de Seevancksweg in westelijke richting naar de gemeente Beemster. Het traject van deze aardgastransportleiding loopt ruim ten noorden langs de kern Hobrede en langs dit traject zijn binnen de gemeente Zeevang geen kwetsbare bestemmingen aanwezig. Gelet op bovenstaande, kan worden gesteld dat in het plangebied geen sprake is van overschrijding van risicogrenswaarden en dat de externe veiligheidrisico’s vanwege transport van gevaarlijke stoffen minimaal zijn. BEVI-inrichtingen Op de risicokaart van Noord-Holland is één bedrijf met risicovolle activiteiten weergegeven die ligt in het bestemmingsplangebied. Het betreft een tankstation met LPG gelegen aan de Provinciale weg N247, net ten noorden van de bebouwde kom van -6 Oosthuizen. Dit tankstation ligt in het plangebied en de PR 10 risicocontour (straal -6 80m) ligt binnen en voor een deel buiten het plangebied. Binnen de PR 10 contour, zoals aangegeven op de verbeelding, zijn in dit bestemmingplan geen kwetsbare bestemmingen zoals wonen mogelijk. In een straal van 300 m van het LPG-tankstation (maximale invloedsgebied) is een woongebied aan het Oosteinde, één woning aan het Beetsdijkje en nog één aan de Hoornse – Jaagweg aanwezig. Het bestemmingsplan legt de bestaande situatie vast en staat geen nieuwe woonfuncties toe in het invloedsgebied. De personendichtheid in het invloedsgebied is dusdanig laag dat met zekerheid kan worden gesteld dat de maximaal toelaatbare waarde niet wordt overschreden en ook niet in de toekomst.
4.7
Water 4.7.1 Waterkwantiteit Met de verwachte klimaatsverandering zal het waterpeil van de zee stijgen. Maar ook het waterpeil in het Markermeer zal als gevolg van veranderingen in de intensiteit van de neerslag en de hiermee verband houdende grotere piekafvoer van de rivieren en beken stijgen. De verhouding tussen het waterpeil en de hoogteligging van de bodem komt hierdoor nog schever te liggen. Om de veiligheid en de bruikbaarheid van de binnendijkse gronden niet in gevaar te brengen moeten er in de toekomst maatregelen worden genomen. Ten aanzien van de veiligheid wordt er in de planning al rekening gehouden met het aanpassen van de IJsselmeerdijken. Binnen een vrijwaringszone van 100 m van een primaire waterkering, mag binnendijks geen nieuwe bebouwing worden gerealiseerd. Hierna worden drie stappen van het beleid voor de kwantitatieve waterhuishouding voor de gemeente Zeevang besproken: Vasthouden Het is wenselijk om (neerslag) water zo lang mogelijk vast te houden. Het verhogen van het grondwaterpeil is een middel. Het vergroten van de hoeveelheid oppervlakte water is een ander middel. Het vermogen om het water vast te houden is in de gemeente Zeevang ondanks het relatief grote oppervlak aan water gering. Dit komt enerzijds door de geringe drooglegging in het veenweidegebied. Anderzijds worden grote delen van de Zeevang door onderbemalingen op een lager peil gezet, waardoor meer grondberging tijdens maatgevende situaties kan worden geleverd.
Augustus 2013 Bestemmingsplan Dorpskernen 2011
Croonen Adviseurs
| 25
Vastgesteld kan worden dat in de polders binnen Zeevang, bezien vanuit de autonome waterhuishouding, zich geen problemen voordoen. Waterbergen Indien vasthouden van water niet tot afdoende oplossingen leidt zullen er gebieden moeten worden aangewezen en ingericht voor het bergen van water. Het bergen van water zal hoofdzakelijk aan de orde zijn om pieken in de wateraanvoer op te vangen. In Zeevang is behoudens een studie naar de Schardammerkoog (pilotproject in het kader van het Streekplan Noord-Holland Zuid) op dit moment geen grond beschikbaar voor het (tijdelijk) bergen van overtollig oppervlaktewater uit de Schermerboezem. Afvoeren De derde stap is het afvoeren van water. Deze stap wordt als laatste ingezet omdat hierdoor het waterprobleem afgewenteld wordt op een ander deelsysteem. In het huidig toegepaste waterhuishoudingsysteem in de Polder de Zeevang wordt het wateroverschot in de winter grotendeels geloosd op het Markermeer en wordt het watertekort in de zomer weer aangevuld indirect uit het Markermeer. Om het water uit de polder te krijgen wordt de polder door drie gemalen bemalen. Specifieke hoogwatervoorzieningen rond de lintbebouwing en langs de spoorlijn en wegen werden, voor zover nodig, in het kader van de herinrichting aangelegd. In het geval van onderbemalingen achter de bebouwing kan dit leiden tot een waterhuishoudkundige slechte situatie met semi hoogwatervoorzieningen die bestaan uit een aaneenschakeling van afgedamde kopsloten verbonden door duikers. Het doorspoelen van deze kopsloten vindt plaats door de onderbemalingen. In de polder de Kleine Koog is in een kleine hoek bij de Beemsterringvaart een hoger peil ten behoeve van de aanwezige bebouwing ingesteld. Voor water geldt het principe dat wordt meebewogen met het water. De drietrapsstrategie die hierop toeziet, kenmerkt zich als: vasthouden- bergen – afvoeren. De ruimte wordt zo ingericht en gebruikt dat het water wordt vastgehouden. Maatregelen om het water te bergen kunnen volgen als vasthouden onvoldoende blijkt. Wanneer dat geen soelaas biedt, wordt water af- of aangevoerd. De te volgen strategie voor de waterkwaliteit bestaat eveneens uit drie onderdelen: voorkomen- scheiden – zuiveren. De ruimte dient zo te worden ingericht dat geen vervuiling optreedt. Als dat niet voldoende is, dienen schone en vuile waterstromen te worden gescheiden. Ten slotte zou tot zuivering van verontreinigen kunnen worden overgegaan. Waar mogelijk wordt ruimte voor water gevonden door waterbeheer te combineren met andere functies zoals: verbreding van de agrarische sector, natuurontwikkeling, zoetwaterbuffering, recreatie en wonen maar ook versterking van historische identiteit van het landschap. 4.7.2 Waterkwaliteit De waterkwaliteit in de polder Zeevang is onderzocht in het kader van de landinrichting. De resultaten van het gedane onderzoek naar de milieukwaliteit in de polder Zeevang zijn verwerkt in het rapport “Hydro-ecologisch onderzoek polder De Zeevang”. Over de kwaliteit van het oppervlaktewater in Zeevang kan het volgende worden geconcludeerd: De waterkwaliteit voldoet zowel wat betreft het zoutgehalte als het trofieniveau (voedingstoffenniveau) nog niet aan de ecologische normdoelstelling uit het Provinciaal Waterhuishoudingplan. Bij nieuwe ontwikkelingen dient verbetering van de waterkwaliteit te worden bereikt, door bijvoorbeeld: • Het bufferen van neerslagwater brengt het bereiken van de ecologische normdoelstellingen dichterbij en heeft positieve effecten op de streefsoorten in het gebied.
Augustus 2013 Bestemmingsplan Dorpskernen 2011
Croonen Adviseurs
| 26
De beste kansen om neerslagwater vast te houden doen zich voor in de laag gelegen delen van de Zeevang. Afwatering Door de aanwezigheid van de diepe droogmakerijen de Purmer en de Beemster treedt in verreweg het grootste deel van de Zeevang infiltratie van gronden oppervlaktewater op. Volgens het Provinciaal Grondwaterplan vindt in dit gebied een infiltratie van 0-0,25 mm/d plaats. (zie afbeelding 3:) Zoete kwel treedt vooral op in de oostelijke gelegen strook en in sterke mate in de lager gelegen Polder de Etersheimerbraak, Heintjesbraak en Zandbraak. Daarnaast treedt er ook lokale kwel op in een smalle strook langs de boezemwateren, o.a. Beemster- en Purmerringvaart (afbeelding 4:). afbeelding 3: infiltratie en kwel
afbeelding 4: hydrologisch stromingsprofiel grondwater door de Zeevang en omgeving
Het gebied kent van oorsprong een hoge grondwaterstand. Voor verschillende polders in de Zeevang gelden verschillende peilbesluiten en zijn er individuele onderbemalingen.
4.7.3 Watertoets De watertoets waarborgt de inbreng van water in de ruimtelijke ordening. Met dit procesinstrument worden ruimtelijke plannen en besluiten op waterhuishoudkundige aspecten aan het geldende ruimtelijke beleid getoetst. De grootste winst ligt bij vroegtijdige, wederzijdse betrokkenheid en informatievoorziening. De belangrijkste uitgangspunten van de watertoets zijn dat de gevolgen van ruimtelijke besluiten geen belemmering mogen vormen voor het vasthouden, bergen en afvoeren van water in het deelstroomgebied. Augustus 2013 Bestemmingsplan Dorpskernen 2011
Croonen Adviseurs
| 27
Daarnaast is van belang dat bij de inpassing wordt voorkomen dat afwenteling op andere delen van het deelstroomgebied plaatsvindt. Als na een integrale afweging toch een besluit wordt genomen met negatieve gevolgen voor de waterhuishouding, moet aangegeven worden welke maatregelen nodig zijn om het watersysteem op orde te houden. In de nieuwe keur (2009) is de verplichting opgenomen om voor verhardingstoenames 2 groter dan 800 m compenserende maatregelen in het watersysteem op te nemen. In het kader van het artikel 3.1.1 Bro-overleg heeft het overleg met de waterbeheerder plaatsgevonden (zie hoofdstuk 6: Maatschappelijke uitvoerbaarheid (Rijkswaterstaat en Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier).
4.8
Natuur 4.8.1 Natura-2000 gebieden Binnen Zeevang ligt een onderdeel van de Vogelrichtlijngebieden (Natura-2000) die zijn aangewezen als speciale beschermingszone (sbz). Het Zeevangse gedeelte bestaat uit het Markermeer en de Polder Zeevang (zie onderstaande afbeelding). Binnen Zeevang grenst het vogelrichtlijngebied aan de kernen Warder, Hobrede en Kwadijk. De kern Middelie ligt gedeeltelijk binnen het richtlijngebied.
afbeelding 5: Vogelrichtlijngebieden
Augustus 2013 Bestemmingsplan Dorpskernen 2011
Croonen Adviseurs
| 28
5
De Polder Zeevang is aangewezen als sbz vanwege de natte graslanden en zoete wateren die als geheel het leefgebied vormen van een aantal beschermde vogelsoorten. Het is een watergebied dat het leefgebied vormt van onder meer de Smient. Bovendien dient de polder als overwinteringgebied en/of rustplaats in de trekzone van andere trekvogelsoorten (o.a. Kleine Zwaan, Brandgans, Goudplevier en Slechtvalk, maar ook Kolgans, Grauwe Gans, Kievit, Wulp en Grutto). Betekenis voor het Bestemmingsplan Indien zich nieuwe projecten aandienen, geldt binnen de Natura-2000 gebieden het volgende: - in de bedoelde zones mogen geen storende factoren optreden die een significant effect hebben op de soorten waarvoor het gebied is aangewezen; - een plan of project moet op effecten worden getoetst en mag alleen worden uitgevoerd als zekerheid wordt verkregen dat de natuurlijke kenmerken van het gebied niet worden aangetast; - als een plan of project significante negatieve gevolgen heeft en geen alternatieve oplossingen voor handen zijn, mag dat plan/project slechts worden gerealiseerd als sprake is van dwingende redenen van groot openbaar belang met inbegrip van redenen van sociale en economische aard; - maar dan dienen wel compenserende maatregelen te worden genomen teneinde het Europese ecologische netwerk in stand te houden; - de jacht in deze gebieden is verboden. 4.8.2 Beschrijving van natuurwaarden en gevolgen Het gebied "Zeevang" is te karakteriseren als een vlak, open en waterrijk veenweidelandschap. In het gebied komen vrij veel kruidenrijke, vochtige graslanden voor. Vooral langs de voormalige veenstromen Wijzend en de IJe zijn veel percelen kruidenrijk. Langs de Wijzend, de IJe, de braken en de Beemsterringvaart komen grotere rietlanden voor, terwijl diverse kleinere rietlanden langs de andere grotere watergangen worden aangetroffen. In de rietlanden komen botanisch interessante verlandingsvegetaties voor. De bijzondere waarden van het waterrijke veenweidegebied in Zeevang waren aanleiding het gebied als "kerngebied" in de ecologische hoofdstructuur van Nederland aan te wijzen (zie afbeelding 6). Deze structuur is ook voor de dorpskernen van belang. Voor veenweidegebieden wordt gestreefd naar het behoud van de specifieke weidevogelkarakter en naar behoud en ontwikkeling van natuurlijke oever- en waterlevensgemeenschappen.
5
De aanwijzing als Vogelrichtlijngebied geldt voor De Polder Zeevang sinds 29 september 2005
Augustus 2013 Bestemmingsplan Dorpskernen 2011
Croonen Adviseurs
| 29
afbeelding 6: Ecologische Hoofdstructuur
Het gebied kent een grote rijkdom aan weidevogels en het is tevens een belangrijk foerageer- en pleistergebied voor overwinterende en doortrekkende vogels. Delen van het gebied kunnen gerekend worden tot zeer belangrijke weidevogelgebieden waar hoge dichtheden van kievit, scholekster, grutto, tureluur en slobeend voorkomen. Als foerageer en pleistergebieden zijn de open, weinig doorsneden gebiedsdelen van belang voor o.a. goudplevier, lepelaar, aalscholver, smient en diverse soorten ganzen. Weidevogels vestigen zich het liefst in grote open ruimten met een bepaalde rust, een afwisseling in extensief tot matig intensief graslandgebruik, waar veelal een hoge waterstand en voldoende voedsel aanwezig is. In totaal is nu in de Zeevang 2.121 hectare begrensd als zijnde ganzenfoerageergebied. Hiervan ligt 350 hectare binnen gebieden met een natuurbegrenzing. De ganzenfoerageergebieden gaan uit van vrijwillige deelname aan de rustperiode voor de ganzen (1 november en 1 april). Het bestemmingsplan is opgesteld als een conserverend plan. Voor nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen zal een zelfstandige planologische procedure worden doorlopen.
Augustus 2013 Bestemmingsplan Dorpskernen 2011
Croonen Adviseurs
| 30
In de ruimtelijke onderbouwing van deze ontwikkelingen in voldoende mate zijn aangetoond dat de natuurwaarden worden behouden. Indien natuurwaarden ter plaatse niet behouden kunnen worden, is een compensatieregeling toepasbaar. De provincie ziet het toepassen van fysieke dan wel financiële compensatie van onvermijdelijk verlies aan natuurwaarden als een middel om deze waarden te behouden en ontwikkelen.
4.9
Cultuurhistorie De polders zijn een uitgesproken door de mens gemaakt landschap. Naast de ontwatering zijn daarin ook de ontginning van het aangetroffen veen belangrijk geweest. Het verleden is in het landschap nog aan veel elementen, die cultuurhistorisch van belang zijn, af te lezen. Uit de Leidraad Landschap en Cultuurhistorie blijkt dat Zeevang voornamelijk bestaat uit een veenpolderlandschap. Het is een overwegend open landschap met in vooral het plassengebied hier en daar verdichtingen. In Zeevang behoren tot de karakteristiek onder meer: het verkavelingpatroon, de natuurlijke veenstromen en de braken. Ook daliebulten zijn in grote aantallen te vinden. Deze zijn vermoedelijk ontstaan door het afgraven van kalkrijke klei, waarmee de akkers vroeger bemest werden. De dorpen Oosthuizen, Warder, Middelie, Kwadijk, Hobrede en Beets bevatten een lineaire nederzettingsstructuur. De bebouwing is georiënteerd naar de structuurdrager (weg of dijk). Vanuit de lintbebouwing zijn doorzichten naar het omringende polderlandschap. De lintbebouwing bevat op veel plaatsen stolpboerderijen als identiteitsbepalende onderdelen. De gemeente Zeevang bevat een aantal cultuurhistorische waardevolle bouwkundige elementen. De IJsselmeerdijk, die vanaf omstreeks de 13e eeuw het gebied beschermde van de Zuiderzee is van grote invloed geweest op het gebruik van het binnendijkse land. Daarnaast is in het kader van de Nota Belverdere de polder De Zeevang en De Stelling van Amsterdam als cultuurhistorisch waardevol gebied (belvedèregebied) aangewezen. Voor De Zeevang en De Stelling van Amsterdam worden gebiedseigen ontwikkelingen die te maken hebben met het bestaande (agrarische) gebruik, nieuwe kleinschalige vormen van recreatie, wonen en werken niet op voorhand onmogelijk gemaakt (credo van de Nota Belvedère: ‘Behoud door ontwikkeling’ ). Voorwaarde hiervoor is een goede visuele en functionele inpassing in het landschap die de ruimtelijke kwaliteit en het specifieke karakter van het gebied aantoonbaar ondersteunt. De kern Kwadijk ligt in de invloedssfeer van het fort Kwadijk, onderdeel van het UNESCO-Werelderfgoed de Stelling van Amsterdam. Het beleid is gericht op de instandhouding van de kernwaarden van de gehele Stellingzone, d.i. het samenhangend geheel van de verdedigingswerken (forten, liniedijken, inundatiegebieden, werken) en het landschap. Binnen de Stellingzone zijn een kernzone en een monumentenzone onderscheiden. Ten aanzien van nieuwe ontwikkelingen binnen de zones geldt een oplopend beschermingsregime voor de kernkwaliteiten van het landschap en de ‘Uitzonderlijke en Universele Waarden’ (UUW’s) van het Werelderfgoed. In de gemeente Zeevang is cultuurhistorisch waardevolle bebouwing te vinden. Het gaat het veelal om rijks- en provinciale monumenten.
Augustus 2013 Bestemmingsplan Dorpskernen 2011
Croonen Adviseurs
| 31
De gemeentelijke monumentenverordening is hiervoor het aangewezen instrument om cultuurhistorisch waardevolle bebouwing te beschermen. Een bestemmingsplan kan randvoorwaarden stellen om het behoud van dit soort panden te stimuleren en te garanderen. Dit kan bijvoorbeeld door het mogelijk maken van het onderbrengen van één extra woning. In dergelijke panden kan voorts enige verbreding van de woon- of agrarische functie worden toegestaan.
4.10 Archeologie Archeologische terreinen dienen behouden te blijven. De meeste archeologische overblijfselen zijn onbekend omdat ze onder het maaiveld verborgen liggen. Om te voorkomen dat de waardevolle informatie verloren gaat, moeten deze overblijfselen zo vroeg mogelijk in de planvorming worden gelokaliseerd en gewaardeerd. Leidraad bij de bescherming van archeologische waarden is de ‘Beleidsnota Archeologie’ (2006) van de gemeente Zeevang. Deze nota geeft een regime dat wordt gehanteerd bij ruimtelijke plannen. In dit verband is het gemeentelijk bodemarchief geïnventariseerd. Bekende archeologische waarden zijn verzameld. Tevens is onderzocht welke waarden op welke plaats verwacht kunnen worden. De resultaten van deze onderzoeken hebben geleid tot een archeologieregime dat bestaat uit vijf categorieën. Voor elke categorie geldt een andere drempelwaarde op basis waarvan nader archeologisch onderzoek noodzakelijk is. De bepalende factor hiervoor is de omvang van het plan in vierkante meters. Een en ander is weergegeven op een kaart waarvan direct is af te lezen aan welke archeologische voorwaarden moet zijn voldaan bij ruimtelijke ontwikkelingen.
afbeelding 7: kaart bij Beleidsnota Archeologie Gemeente Zeevang
Augustus 2013 Bestemmingsplan Dorpskernen 2011
Croonen Adviseurs
| 32
Voor een groot deel van het gebied bestaat een hoge verwachtingswaarde, wat betreft het voorkomen van archeologische vondsten (afbeelding 7) Het handhaven van een hoog waterpeil biedt de beste garantie voor behoud van deze waarden. Door het onderbemalen is de archeologische waarde van mogelijk aanwezige vindplaatsen in zekere mate verminderd. Doordat de peilverlaging geleidelijk aan heeft plaatsgevonden is waarschijnlijk de schade beperkt gebleven. Wanneer nader onderzoek nodig is, worden de kosten gedragen door de initiatiefnemer van de bodemverstorende activiteit. In eerste instantie bestaat dat nadere onderzoek uit een bureauonderzoek. Afhankelijk van de uitkomst van dat onderzoek stelt de gemeente eisen op voor verder onderzoek. Het veiligstellen van (mogelijke) archeologische vindplaatsen wordt in het bestemmingsplan via een aanlegvergunningplicht geregeld.
Augustus 2013 Bestemmingsplan Dorpskernen 2011
Croonen Adviseurs
| 33
Augustus 2013 Bestemmingsplan Dorpskernen 2011
Croonen Adviseurs
| 34
5
Toelichting op de bestemmingen
5.1
Het juridische plan Het onderhavige bestemmingsplan heeft tot doel een juridisch-planologische regeling te scheppen voor het bouwen en het gebruik van gronden en gebouwen binnen het plangebied. In dit hoofdstuk is een toelichting op de systematiek en de inhoud van de verschillende toegekende bestemmingen van het bestemmingsplan gegeven. Bij het opstellen van het bestemmingsplan is aansluiting gezocht bij de in de Wet ruimtelijke ordening en het Besluit ruimtelijke ordening geformuleerde uitgangspunten. Het plan voldoet aan de landelijke standaard voor bestemmingsplannen: de Standaard Vergelijkbare Bestemmings Plannen (SVBP 2008).
5.2
Opzet van de regels De SVBP2008 geeft een vaste redactie in volgorde en indeling van het bestemmingsplan in hoofdstukken..Deze is hieronder aangegeven. Hoofdstuk 1 – Inleidende regels Dit hoofdstuk bevat twee artikelen. In het eerste artikel zijn de begrippen opgenomen die van belang zijn voor de toepassing van het plan. Het tweede artikel betreft de wijze van meten, waarin wordt aangegeven hoe bij de toepassing van de bestemmingsregels wordt gemeten. Hoofdstuk 2 – Bestemmingsregels In dit hoofdstuk worden planregels gegeven voor de binnen het plangebied bestaande functies. De bestaande (legale) functies zijn in voorliggend bestemmingsplan positief bestemd. Per bestemming zijn de toegelaten gebruiksvormen van de gronden aangegeven. In beginsel is iedere vorm van bebouwing, die past binnen de desbetreffende bestemming tot een bepaalde omvang rechtstreeks (dus zonder voorafgaande afwijking of wijziging) toegestaan. In iedere bestemming mag uitsluitend ten behoeve van die bestemming worden gebouwd. Afhankelijk van de bestemming zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en gebouwen, bijvoorbeeld in de vorm van bedrijfsgebouwen of woningen, toegestaan. In paragraaf 5.3 wordt nader ingegaan op de verschillende artikelen van hoofdstuk 2. Hoofdstuk 3 – Algemene regels Dit hoofdstuk bevat de volgende algemene regels: — Een anti-dubbeltelregel. — Algemene bouwregels: hierin is een verbod opgenomen om zodanig te bouwen, dat daardoor op het aangrenzende terrein of perceel strijd met het bestemmingsplan ontstaat. — Algemene gebruiksregels: hierin staat wat in ieder geval onder gebruik in strijd met alle bestemmingen wordt begrepen. — Algemene aanduidingsregels: hierin is een regeling opgenomen voor de gebiedsaanduiding ‘vrijwaringszone – dijk’.
Augustus 2013 Bestemmingsplan Dorpskernen 2011
Croonen Adviseurs
| 35
— Algemene afwijkingsregels: hierin wordt bepaald waarvoor het bevoegd gezag een omgevingsvergunning voor het afwijken van de regels kan verlenen. — Algemene wijzigingsregels: hierin is geregeld in welke gevallen burgemeester en wethouders het plan kunnen wijzigen. Er zijn drie algemene wijzigingsbevoegdheden en één concrete wijzigingsbevoegdheid. — Overige regels: hierin is geregeld dat waar in de regels wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen, geduid wordt op de regelingen zoals die luidden op het tijdstip van het terinzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan. Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels Dit hoofdstuk bevat: — het overgangsrecht; — de slotregel.
5.3
Beschrijving van de bestemmingen In dit bestemmingsplan komen de volgende bestemmingen voor: Agrarisch – Intensieve veehouderij Deze gronden zijn bestemd voor de uitoefening van intensieve veehouderijen. Gebouwen moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd. Per bouwvlak is één agrarische bedrijfswoning toegestaan, met bijbehorende bijgebouwen. Per type gebouw zijn bouwregels opgenomen. Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn maximale bouwhoogtes geregeld. Deze mogen ook buiten het bouwvlak worden gebouwd. Er is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om deze bestemming te wijzigen in ‘Agrarisch met waarden’ indien de intensieve veehouderij verdwenen is. Agrarisch – Paardenfokkerij Deze gronden zijn bestemd voor het fokken van paarden voor hetzij de inzet voor eigen fokkerij, hetzij voor verkoop. Gebouwen moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd. Per bouwvlak is één agrarische bedrijfswoning toegestaan, met bijbehorende bijgebouwen. Per type gebouw zijn bouwregels opgenomen. Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn maximale bouwhoogtes geregeld. Deze mogen ook buiten het bouwvlak worden gebouwd. Agrarisch – Tuinbouw Deze gronden zijn bestemd voor tuinbouwbedrijven. Gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak, waarbij is bepaald dat bedrijfsgebouwen een maximale oppevlakte mogen hebben van 100 m2. De maximale goot- en bouwhoogte bedragen respectievelijk 3 en 6 meter en er zijn regels opgenomen voor de afdekking van daken. Buiten het bouwvlak is tevens ene kas toegestaan ter plaatse van de aanduiding. Bedrijfswoningen zijn expliciet uitgesloten. Er is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om deze bestemming te wijzigen in ‘Agrarisch met waarden’ indien het tuinbouwbedrijf verdwenen is. Agrarisch met waarden Deze gronden zijn bestemd voor uitoefening van volwaardige en reële veehouderijen en weidebedrijven. Ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch met waarden – deeltijd agrarisch gebruik’ mag een deeltijd agrarisch bedrijf uitgeoefend
Augustus 2013 Bestemmingsplan Dorpskernen 2011
Croonen Adviseurs
| 36
worden. Ook een agrarisch loonbedrijf en een bedrijf aan huis zijn toegestaan daar waar aangeduid. Specifiek gericht op het bedrijf aan Warder 48 is een aanduiding “specifieke vorm van agrarisch met waarden – pluimvee” opgenomen.
Augustus 2013 Bestemmingsplan Dorpskernen 2011
Croonen Adviseurs
| 37
Hier is de omvang van de bedrijfsvoering beperkt tot het houden van 1.500 leghennen voor de handel. Daarnaast is een paardenfokkerij/-houderij toegestaan ter plaatse van de betreffende aanduiding. Gebouwen moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd. Per bouwvlak is één agrarische bedrijfswoning toegestaan, met bijbehorende bijgebouwen. Per type gebouw zijn bouwregels opgenomen. Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn maximale bouwhoogtes geregeld. Deze mogen ook buiten het bouwvlak worden gebouwd. Met een omgevingsvergunning kan van een aantal bouwregels worden afgeweken, bijvoorbeeld om de bedrijfswoning te splitsen in twee bedrijfswoningen, of voor het toestaan van grotere mestsilo’s. Met een omgevingsvergunning kan van een aantal gebruiksregels worden afgeweken, bijvoorbeeld voor het toestaan van niet-agrarische bedrijfsactiviteiten, of voor verbrede landbouw. Er zijn wijzigingsbevoegdheden opgenomen om bouwvlakken toe te voegen, in vorm te veranderen of te vergroten, voor dagrecreatie en voor collectieve mestopslag. Bedrijf Deze gronden zijn bestemd voor bedrijven die zijn genoemd in de bij deze regels behorende bijlage B, ‘Staat van Bedrijfsactiviteiten’. Er zijn aanduidingen opgenomen voor bedrijven tot en met categorie 4.2, een nutsvoorziening, een verkooppunt motorbrandstoffen met LPG, een waterzuiveringsinstallatie, een hondenkennel, een visserij, een baggerspeciedepot en voor een gemeentewerf. Gebouwen moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd. Per bouwvlak is één bedrijfswoning toegestaan (tenzij anders is aangeduid), met bijbehorende bijgebouwen. Het bebouwingspercentage en de maximale goot- en bouwhoogte van bedrijfsgebouwen is aangeduid. Per type gebouw en/of bedrijf zijn bouwregels opgenomen. Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn maximale bouwhoogtes geregeld. Deze mogen ook buiten het bouwvlak worden gebouwd. Met een omgevingsvergunning kan van een aantal bouwregels worden afgeweken, bijvoorbeeld voor het plat afdekken van de bedrijfswoning. Met een omgevingsvergunning kan het bevoegd gezag afwijken van de gebruiksregels voor het toestaan van een ander bedrijf dan ter plaatse is toegestaan, of voor buitenbakken. Er is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om de bestemming te wijzigen in ‘Wonen’ indien de bedrijfsactiviteiten zijn beëindigd. Bedrijf – Agrarisch-Hulpbedrijf Deze gronden zijn bestemd voor de uitoefening van agrarische hulpbedrijven. Gebouwen moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd. Per bouwvlak is één bedrijfswoning toegestaan, met bijbehorende bijgebouwen. Het bebouwingspercentage en de maximale goot- en bouwhoogte van bedrijfsgebouwen is aangeduid. Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn maximale bouwhoogtes geregeld. Deze mogen ook buiten het bouwvlak worden gebouwd. Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de bouwregels voor hogere bouwwerken. Met een omgevingsvergunning kan het bevoegd gezag afwijken van de gebruiksregels voor het toestaan van buitenbakken.
Augustus 2013 Bestemmingsplan Dorpskernen 2011
Croonen Adviseurs
| 38
Gemengd Deze gronden zijn bestemd voor kantoren, praktijkruimte, dienstverlening, detailhandel, en wonen. Gebouwen moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd. Per bouwvlak is één bedrijfswoning toegestaan (tenzij anders is aangeduid), met bijbehorende bijgebouwen. Het bebouwingspercentage en de maximale goot- en bouwhoogte van bedrijfsgebouwen is aangeduid. Per type gebouw zijn bouwregels opgenomen. Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn maximale bouwhoogtes geregeld. Deze mogen ook buiten het bouwvlak worden gebouwd. Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de bouwregels voor het plat afdekken van gebouwen en woningen. Groen Deze gronden zijn bestemd voor groenvoorzieningen, kunstwerken, bermen en beplanting, voet- en fietspaden, speelvoorzieningen, water, en verhardingen. Gebouwen zijn niet toegestaan. De maximale bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, staat in de regels. Horeca Deze gronden zijn bestemd voor horecabedrijven. Met aanduidingen is weergegeven waar welke categorieën van horecabedrijven zijn toegestaan. In dit plan komen uitsluitend de aanduidingen ‘horeca van categorie 1’ en ‘horeca tot en met categorie 3’ voor. Gebouwen moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd. Per bouwvlak is één bedrijfswoning toegestaan, met bijbehorende bijgebouwen. Het bebouwingspercentage en de maximale goot- en bouwhoogte van bedrijfsgebouwen is aangeduid. Per type gebouw zijn bouwregels opgenomen. Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn maximale bouwhoogtes geregeld. Deze mogen ook buiten het bouwvlak worden gebouwd. Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de bouwregels voor het plat afdekken van bedrijfswoningen of voor hogere bouwwerken. Maatschappelijk Deze gronden zijn bestemd voor overheids-, medische-, onderwijs-, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke- en vergelijkbare maatschappelijke voorzieningen, alsmede voorzieningen ten behoeve van kinderdagverblijven en kinderopvang, en aan de maatschappelijke voorziening gerelateerde en ondergeschikte horeca. Er zijn aanduidingen opgenomen voor een begraafplaats, logiesaccommodaties, zorgwoningen en rijksmonumenten. Gebouwen moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd. Per bouwvlak is één bedrijfswoning toegestaan, met bijbehorende bijgebouwen. Het bebouwingspercentage en de maximale goot- en bouwhoogte van bedrijfsgebouwen is aangeduid. Per type gebouw en/of functie zijn bouwregels opgenomen. Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn maximale bouwhoogtes geregeld. Deze mogen ook buiten het bouwvlak worden gebouwd. Natuur Deze gronden zijn bestemd voor het behoud of het herstel van de aldaar voorkomende dan wel daaraan eigen natuurwetenschappelijke, cultuurhistorische, landschappelijke en aardkundige waarden en agrarisch medegebruik, en voor water ter plaatse van de aanduiding ‘water’. Op deze gronden niet mag worden gebouwd. Voor het uitvoeren van bepaalde werken en werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist.
Augustus 2013 Bestemmingsplan Dorpskernen 2011
Croonen Adviseurs
| 39
Deze kan alleen verleend worden indien de genoemde waarden niet onevenredig worden aangetast. Er is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om de bestemming te wijzigen in ‘Recreatie – Dagrecreatie’. Recreatie – Dagrecreatie Deze gronden zijn bestemd voor het bedrijfsmatig beoefenen of laten beoefenen van de ruitersport, één ondergeschikte horecagelegenheid, en één verkooppunt voor paardensportartikelen. Gebouwen moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd. Er zijn twee bedrijfswoningen toegestaan, met bijbehorende bijgebouwen. Het bebouwingspercentage en de maximale goot- en bouwhoogte van bedrijfsgebouwen is aangeduid. Per type gebouw en/of functie zijn bouwregels opgenomen. Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn maximale bouwhoogtes geregeld. Deze mogen ook buiten het bouwvlak worden gebouwd. Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de bouwregels voor het plat afdekken van gebouwen of voor hogere bouwwerken Recreatie – Verblijfsrecreatie Deze gronden zijn bestemd voor verblijfsrecreatie in de vorm van recreatiewoningen en logiesaccommodatie. Er zijn aanduidingen opgenomen voor een kampeerterrein en een appartementengebouw. Gebouwen moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd. Per bouwvlak is één bedrijfswoning toegestaan. Het bebouwingspercentage en de maximale goot- en bouwhoogte van bedrijfsgebouwen is aangeduid. Per type gebouw en/of functie zijn bouwregels opgenomen. Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn maximale bouwhoogtes geregeld. Deze mogen ook buiten het bouwvlak worden gebouwd. In de gebruiksregels is de inrichting van het kampeerterrein geregeld. Met een omgevingsvergunning kan van een aantal inrichtingsregels worden afgeweken. Recreatie – Volkstuin Deze gronden zijn bestemd voor volkstuinen. Per tuin mag één hobbykas en één bergkist worden gebouwd. Er is ook één gemeenschappelijke voorziening toegestaan. Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn maximale bouwhoogtes geregeld. Sport Deze gronden zijn bestemd voor sportvoorzieningen. Gebouwen moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd. Het bebouwingspercentage en de maximale goot- en bouwhoogte zijn aangeduid. Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn maximale bouwhoogtes geregeld. Deze mogen ook buiten het bouwvlak worden gebouwd. Tuin Deze gronden zijn bestemd voor tuinen. Er mogen uitsluitend erkers en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd. Voor beide zijn bouwregels opgenomen. Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de bouwregels voor hogere bouwwerken. Daarnaast kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van de gebruiksregels voor het aanleggen van buitenbakken.
Augustus 2013 Bestemmingsplan Dorpskernen 2011
Croonen Adviseurs
| 40
Verkeer Deze gronden zijn bestemd voor wegen, voet- en fietspaden, ruiterpaden, parkeerplaatsen, bermen, kaden, straatmeubilair, en bruggen. Er zijn aanduidingen opgenomen voor garages, nutsvoorzieningen, en voor een onderdoorgang. Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en voor garages, zijn maximale bouwhoogtes opgenomen. Verkeer – Railverkeer Deze gronden zijn bestemd voor het spoorwegtracé. Gebouwen mogen niet worden gebouwd. Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, is de maximale bouwhoogte geregeld. Water Deze gronden zijn bestemd voor water, de waterhuishouding en het verkeer in en over het water noodzakelijke bouwwerken, geen gebouwen zijnde. Er zijn aanduidingen opgenomen voor woonschepenligplaatsen, een sluis, een brug en railverkeer. Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn maximale bouwhoogtes geregeld. Ook voor de woonschepen zijn maatvoeringseisen opgenomen. Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de bouwregels voor hogere bouwwerken ten behoeve van het scheepvaartverkeer. Voor het uitvoeren van bepaalde werken en werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist. Deze kan alleen verleend worden indien de waarden van de gronden niet onevenredig worden aangetast. Wonen Deze gronden zijn bestemd voor woningen. Er zijn aanduidingen opgenomen voor detailhandel, een transportbedrijf, een bedrijf aan huis, het uitoefenen van een vrij beroep, erven bij woonschepen, en een bed&breakfast. Woningen moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd. Per bouwvlak is één woning toegestaan, tenzij anders is aangegeven. De maximale goot- en bouwhoogte en voorgevelbreedte staan op de verbeelding. Bijgebouwen mogen ook buiten het bouwvlak worden gebouwd, op minimaal 3 meter achter de voorgevel van de woning of het verlengde daarvan. In de regels staan aanvullende maatvoeringseisen. Onder voorwaarden zijn dakopbouwen op aangebouwde bijgebouwen toegestaan. Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, is de maximale bouwhoogte geregeld. Op de erven bij woonschepen mogen ook bijgebouwen worden gebouwd. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels, bijvoorbeeld voor een grotere oppervlakte aan bijgebouwen. Voor het uitoefenen van een aan huis verbonden beroep of bedrijf gelden gebruiksregels. Ter plaatse van de aanduiding ‘beroep aan huis’ en ‘bedrijf aan huis’ is een grotere gebruiksoppervlakte toegestaan. Met een omgevingsvergunning kan het bevoegd gezag afwijken van de gebruiksregels voor het toestaan van buitenbakken en voor het bieden van recreatieve nachtverblijven. Waarde – Archeologie Deze gronden zijn mede bestemd voor behoud en bescherming van de archeologische waarden. Dit is een dubbelbestemming, die naast de enkelbestemming geldt. De dubbelbestemming is opgesplitst in vier gebieden, weergegeven door middel van aanduidingen, ‘specifieke vorm van waarde – (nummer)’.
Augustus 2013 Bestemmingsplan Dorpskernen 2011
Croonen Adviseurs
| 41
Er mag niet worden gebouwd, met uitzondering van bouwwerken die onder een bepaalde omvang blijven. Bij deelgebied 1 geldt een absoluut bouwverbod. Voor deelgebied 2 geldt een maximale oppervlakte van 50 m² en diepte van 0,35 m. Voor deelgebied 3 geldt een maximale oppervlakte van 50 m² en diepte van 0,40 m. Voor deelgebied 4 geldt een maximale oppervlakte van 500 m² en diepte van 0,40 m. Voor deelgebied 5 geldt een maximale oppervlakte van 10.000 m² en diepte van 0,40 m. Met een omgevingsvergunning kunnen grotere en/of diepere bouwwerken worden toegestaan. De aanvrager van de omgevingsvergunning moet archeologisch onderzoek laten doen. Voor het uitvoeren van de genoemde werken en werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist. De minimale oppervlakte en diepte zijn dezelfde als die voor bouwwerken gelden. Waarde – Landschap Deze gronden zijn mede bestemd voor het behoud en/of het herstel van de aldaar voorkomende dan wel de daaraan eigen landschappelijke waarden. Op deze gronden mag niet worden gebouwd. Voor het uitvoeren van bepaalde werken en werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist. Deze kan alleen verleend worden indien de genoemde waarden van de gronden niet onevenredig worden aangetast. Waterstaat – Waterkering Deze gronden zijn mede bestemd voor de waterkering en de waterbeheersing. Er mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd. Voor de bouw van een afmeerlocatie in de vorm van aanlegsteigers en of overstapplaatsen ten behoeve van het gebruik van recreatieve routes kan met een omgevingsvergunning van de regel worden afgeweken.
Augustus 2013 Bestemmingsplan Dorpskernen 2011
Croonen Adviseurs
| 42
6
Maatschappelijke uitvoerbaarheid
6.1
Vooroverleg en inspraak Het voorontwerpbestemmingsplan “Dorpskernen 2010” heeft vanaf 28 mei 2010 voor een periode van zes weken ter inzage gelegen. Het bestemmingsplan is opgestuurd naar de diensten van Rijk en provincie en andere overlegpartners in het kader van het vooroverleg. Door verschillende belangenhebbenden en overlegpartners zijn reacties tegen het ontwerpbestemmingsplan ingediend. Het aantal inspraakreacties in onderverdeeld in reacties van instanties (par. 6.1.1) en van belanghebbenden per kern (par. 6.1.2). Tenslotte zijn ambtelijke wijzigingen opgenomen (par. 6.1.3).
6.1.1 Vooroverleg reacties artikel 3.1.1. Besluit ruimtelijke ordening In het kader van het vooroverleg 3.1.1. Bro zijn reacties ontvangen van de volgende instanties: 1. VROM inspectie 2. Provincie Noord-Holland 3. SRA 4. Waterschap Hoogheemraadschap Hollands Noorder Kwartier 5. LTO Noord 6. Gasunie 7. Cultureel Erfgoed Noord-Holland 8. gemeente Koggenland 9. NAM 1. VROM-Inspectie Het plangebied is gelegen in het Nationaal Landschap Laag Holland. Uit de toelichting van het plan blijkt dat het plan conserverend van aard is, maar toch worden nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt, zoals de uitbreiding van het bedrijventerrein Oosthuizen. Expliciet moet in de toelichting worden aangegeven welke nieuwe ontwikkeling mogelijk wordt gemaakt en op welke wijze deze bijdragen aan behoud of versterking van de aanwezige kernkwaliteiten van Laag Holland. Reactie: Vermoed wordt dat met de opmerking ‘uitbreiding bedrijventerrein Oosthuizen’ het gebied van de bestaande Rioolwaterzuivering wordt bedoeld. Dit is echter geen nieuwe ontwikkeling, maar is slechts de bestemming ‘Bedrijven’ gebaseerd op de voorschriften uit de SVBP 2008. Op de planverbeelding is als toevoeging de aanduiding ‘rwz’ opgenomen. Buiten de bestaande bouwwerken van de RWZI is geen bebouwing mogelijk. Een aanpassing van de toelichting is niet noodzakelijk. 2. Provincie Noord-Holland Uit de toelichting van het plan blijkt dat het plan conserverend van aard is, maar toch worden nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt, zoals de uitbreiding van het bedrijventerrein Oosthuizen. Nieuwe stedelijke ontwikkelingen buiten de rode contour zijn in strijd met het provinciale beleid voor landelijke gebieden. Voordat dit in het plan kan worden opgenomen, is een ontheffing van de provinciale ruimtelijke verordening noodzakelijk.
Augustus 2013 Bestemmingsplan Dorpskernen 2011
Croonen Adviseurs
| 43
In de kernen is de bouw van een hooi- of kaakberg toegestaan voor woondoeleinden. Was bewoning in de vigerende bestemmingsplannen al toegestaan of is dit legalisatie van een bestaande situatie? Voor zover het percelen buiten de rode contour betreft bestaat bezwaar tegen nieuwbouw van hooi- of kaakbergen voor woondoeleinden. B&W kunnen ontheffing verlenen op grond van artikel 29, lid 1, sub g. De ontheffingsprocedure kan niet worden gebruikt voor de introductie van nieuwe bestemmingen. Deze bepaling is te ruim en te onbegrensd omdat hierdoor allerlei nieuwe woonbebouwing gerealiseerd kan worden hetgeen in strijd is met het provinciale beleid voor het landelijk gebied. Artikel 31 betreft een wijzigingsbevoegdheid voor vrijkomende agrarische bebouwing opgenomen, deze dient te worden aangepast aan het provinciale ruimtelijk beleid (eis beeldkwaliteitsplan, één woning bij sanering 1.000 m2 ontheffing). Reactie: Vermoed wordt dat met de opmerking ‘uitbreiding bedrijventerrein Oosthuizen’ het gebied van de bestaande Rioolwaterzuivering wordt bedoeld. Dit is echter geen nieuwe ontwikkeling, maar is slechts de bestemming ‘Bedrijven’ gebaseerd op de voorschriften uit de SVBP 2008. Op de planverbeelding is als toevoeging de aanduiding ‘rwz’ opgenomen. Buiten de bestaande bouwwerken van de RWZI is geen bebouwing mogelijk. Een aanpassing van de toelichting is niet noodzakelijk. De regeling m.b.t. realisatie van een kaak- of hooiberg voornamelijk ten dienste van woondoeleinden is een regeling identiek aan die uit de bestaande vigerende bestemmingsplannen en dus geen nieuw beleid. Deze mogelijkheid wordt geboden binnen de bestaande bestemming ‘Wonen’ en betreft een uitbreiding van de bestaande woning in een bijgebouw. Er is dus geen sprake van een nieuwe afzondere lijke woonruimte (dus geen 2 woning). De percelen in dit bestemmingsplan zijn gelegen binnen de rode contour, dus geen landelijk gebied. Artikel 31 wordt aangepast aan het bestaande provinciale beleid (zie BP Landelijk gebied). 3. SRA In de gebiedsanalyse en de juridische planbeschrijving wordt geen aandacht gegeven aan openbaar vervoer. Verzoeken deze modaliteit alsnog op te nemen. Reactie: Alsnog opnemen. 4. Waterschap Hoogheemraadschap Hollands Noorder Kwartier De toelichting verwijst naar achterhaalde informatie - Levende berging, pag. 33 ad 2.of is onjuist - gemaal Hobrede verwijderd, onderbemaling zorgt juist voor meer grondberging, pag. 33 ad 1. De ontwikkelingen in het bestemmingsplan zijn verwerkt. De nieuwe keur (eind 2009 in werking getreden) bepaalt dat er een verplichting is om voor verhardingstoenames groter dan 800 m2 compenserende maatregelen in het watersysteem moeten worden uitgevoerd. Verzoeken deze voorwaarde duidelijk in de toelichting op te nemen. Men gaat er van uit dat eventuele ontwikkelingen van de geplande bufferwoningen niet binnen dit bestemmingsplan vallen en dat daarvoor aparte ruimtelijke procedures gevoerd zullen worden.
Augustus 2013 Bestemmingsplan Dorpskernen 2011
Croonen Adviseurs
| 44
In par. 4.2 (pag. 34) staat een kleine tekstfout: ‘maatregelen om het water te bergen kunnen volgen als het bergen onvoldoende blijkt’. Dit moet zijn ‘…..als vasthouden onvoldoende blijkt. In de toelichting staat een opmerking over de 100 meter vrijwaringszone binnen de dijk. Deze zone geldt alleen voor primaire waterkeringen en is gesteld door de provincie. Correct is wel dat deze zonde door het HHNK wordt ‘bewaakt’. De dubbelbestemming ‘Waterstaat-Waterkering’ is onjuist en op teveel locaties op de verbeeldingen weergegeven. Zie verder de inhoud van de reactie. Reactie: Tekstuele aanpassingen doorvoeren. Dubbelbestemming ‘Waterstaat-Waterkering’ aanpassen. 5. LTO Noord Reactie: Deze (lijvige) reactie is grotendeels gelijk aan die op het BP Buitengebied. Veel zaken zijn al in het antwoord op die reactie gegeven c.q. aangepast. Voor een beantwoording wordt verwezen naar het bestemmingsplan Buitengebied. 6. Gasunie Het plangebied is getoetst aan toekomstige externe veiligheidsbeleid (AMvB Buisleidingen) en valt buiten de 1% letaliteitgrens van de dichtst bij gelegen leiding. Deze heeft geen invloed op de planontwikkeling. Reactie: Voor kennis aangenomen. 7. Cultureel Erfgoed Noord-Holland • in paragraaf 4.4. staat dat de omvang van het ‘plan’ bepalend is voor de drempelwaarde van het regime, dit moet zijn ‘plangebied’. • In artikel 23: hier staat dat de oppervlakte van het bouwwerk bepalend is, dit is echter de oppervlakte van het plangebied. Reactie: Bepalend dient te zijn wat er gebouwd wordt en niet de oppervlakte van het perceel waarop dat gebeurd. Ieder bouwplan zou tot archeologisch onderzoek nopen en dat is niet de bedoeling van de regeling. 8. Gemeente Koggenland Geen inhoudelijke op- of aanmerkingen. Reactie: Voor kennis aangenomen. 9. NAM Geen inhoudelijke op- of aanmerkingen. Reactie: Voor kennis aangenomen.
Augustus 2013 Bestemmingsplan Dorpskernen 2011
Croonen Adviseurs
| 45
6.1.2 Inspraak reacties Algemene reacties zijn afkomstig van: 1. Inspreker 1: LTO Noord 2. Inspreker 2: Zeevang Anders 3. Inspreker 3 Per kern zijn de volgende reacties ontvangen: Beets 4. Inspreker 4 5. Inspreker 5 Hobrede 6. Inspreker 6 7. Inspreker 7, Mondelinge inspraak 8. Inspreker 8 9. Inspreker 9 10. Inspreker 10 11. Inspreker 11 12. Inspreker 12 Kwadijk 13. Inspreker 13 14. Inspreker 14 15. Inspreker 15 16. Inspreker 16 17. Inspreker 17 18. Inspreker 18 19. Inspreker 19 20. Inspreker 20 21. Inspreker 21 22. Inspreker 22 23. Inspreker 23 Middelie 24. Inspreker 24 25. Inspreker 25 26. Inspreker 26 27. Inspreker 27 28. Inspreker 28 29. Inspreker 29 30. Inspreker 30 31. Inspreker 31 Oosthuizen 32. Inspreker 32 33. Inspreker 33 34. Inspreker 34 35. Inspreker 35 36. Inspreker 36 37. Inspreker 37 38. Inspreker 38 39. Inspreker 39
Augustus 2013 Bestemmingsplan Dorpskernen 2011
Croonen Adviseurs
| 46
40. 41. 42. 43.
Inspreker 40 Inspreker 41 Inspreker 42 Inspreker 43
Schardam 44. Inspreker 44 45. Inspreker 45 46. Inspreker 46 Warder 47. Inspreker 47 48. Inspreker 48 49. Inspreker 49 50. Inspreker 50 51. Inspreker 51 52. Inspreker 52
Algemene reacties 1. Inspreker 1: LTO Noord Het LTO geeft een reactie die inhoudelijk grotendeels gelijk is aan de reactie die is ingediend tijdens het artikel 3.1.1. Bro-overleg. Op de diverse onderdelen wordt kort ingegaan. Reactie gemeente: a. behoud door ontwikkeling. De gemeente heeft reeds beleidsuitgangspunten ontwikkeld m.b.t. het uitplaatsen van (aantoonbaar) op slot zittende volwaardige agrarische bedrijven. Omdat steeds sprake is van maatwerk en specifieke omstandigheden is opname van een regeling in het bestemmingsplan overbodig en kan deze zelfs beperkend werken voor het individueel te verplaatsen bedrijf. b. archeologie. De archeologieregeling is bij de vaststelling van het bestemmingsplan Buitengebied 2009 aangepast in die zin, dat deze bepaling niet van toepassing is op bestaande agrarische bouwvlakken. Deze aanpassing wordt ook doorgevoerd in dit bestemmingsplan. c. verbrede landbouw. Met betrekking tot de gemeentelijke Nota Toerisme en Recreatie 2008 – 2011 zal een evaluatie worden uitgevoerd, hetgeen mogelijk tot herijking van het beleid leidt. In het onderhavige bestemmingsplan is het bestaande beleid opgenomen. Wel is in 2010 de Nota accommodatiebeleid door de raad vastgesteld. Deze nota geeft richting aan meer ruimte voor bijzondere verblijfaccommodaties zoals appartementen, groepsaccommodaties. Een en ander heeft aanleiding gegeven om dat nieuwe beleid te vertalen in het bestemmingsplan. In het bijzonder is via een wijzigingsbevoegdheid voorzien in extra mogelijkheden in kader van de verbrede landbouw. d. omvang bouwvlakken maatvoering gebouwen en installaties. De artikelen met betrekking tot de omvang van de bouwvlakken worden aangepast op de maatvoering conform de besluitvorming van de raad inzake het bestemmingsplan Buitengebied. Hier dient eenduidigheid van beleid te worden gehanteerd.
Augustus 2013 Bestemmingsplan Dorpskernen 2011
Croonen Adviseurs
| 47
De criteria aan welke wordt getoetst bij het verlenen van een ontheffing zijn in het concept opgenomen. Omdat overwegend sprake is van lintbebouwing en een vergroting van de bouwkavels vooral in de diepte plaats zou moeten vinden – hetgeen ruimtelijk gezien minder gewenst is – is er als extra criterium opgenomen dat de vergroting uit milieuhygiënische overwegingen noodzakelijk moet zijn en er aantoonbaar geen mogelijkheden kunnen worden gevonden in het bestaande bouwvlak. Ook wordt een regel opgenomen waarbij B&W bevoegd zijn nadere eisen te stellen ten aanzien van landschappelijke inpassing en situering van gebouwen. Het beleid inzake verbrede landbouw is vastgesteld en verwerkt. Dat beleid geldt voor bestaande bebouwing. Er bestaat geen reden hiervan af te wijken. e. opmerkingen inzake bouwregels. Er worden diverse opmerkingen gemaakt inzake de bouwregels en een eventuele aanpassing daarvan: m.b.t. artikel 3 Intensieve veehouderij (A-IV) deze bestemming betreft een veredelingsbedrijf in Warder. Gelet op aard en omvang van dit bedrijf en het functioneren ter plaatse, bestaat geen aanleiding de regels aan te passen; m.b.t. artikel 4 Het verder verruimen van de mogelijkheden voor verbrede landbouw (concreet wordt gevraagd om een verruiming van logeren bij de boer en het aantal kampeerplaatsen) is niet aan de orde. Het beleid ter zake is vastgesteld en wordt in dit bestemmingsplan opgenomen conform de bepalingen in het bestemmingsplan Buitengebied 2009. Een verdere verruiming van goot- en nokhoogten is evenmin aan de orde. De opgenomen maximale maatvoering is voldoende en conform de regels in het bestemmingsplan Buitengebied 2009. Vergroting van agrarische bouwvlakken van bedrijven in de lintbebouwing is enerzijds mogelijk op grond van een binnenplanse ontheffing en anderzijds wordt hierin voorzien door een combinatie met de desbetreffende bepalingen in de planregels van het bestemmingsplan Buitengebied 2009. Gronden waarop een bouwvlak vergroot zou kunnen worden zijn immers meestal in het buitengebied gelegen. Agrarisch-Paardenfokkerij (A-PF) Paardenhouderij- en fokkerij is een afzonderlijke bedrijfstak en dient los te worden gezien van de (melk)rundveehouderijen. De mogelijkheden voor verbrede landbouw worden beperkt tot die doelgroep. m.b.t. artikel 5 Agrarisch-Tuinbouw (A-TB) Het opnemen van huisverkoop is niet noodzakelijk. Ter plaatse geteelde producten mogen ter plaatse worden verkocht. Het verder verruimen van de mogelijkheden voor verkoop van producten van derden is een ontwikkeling in de richting van een tuincentrum, die gelet op aard en omvang van de bedrijven waar het om gaat in de linten niet wenselijk is. Dit is overigens geheel in lijn met de mogelijkheden die bedrijven in het buitengebied worden geboden. Een vergroting van bouwvlakken is derhalve evenmin aan de orde. Zie ook het standpunt bij de bestemming A-PF m.b.t. artikel 6 Agrarisch met waarden (AW) Zie voor het commentaar op het aspect verbrede landbouw onder c. De redenatie met betrekking tot de bouwmogelijkheden die deeltijdagrariërs zouden hebben buiten een bouwvlak is niet correct. Deeltijdagrariërs beschikken niet over een bouwvlak. Een deeltijdagrarische activiteit en locatie is in de meeste gevallen het restant van een eertijds volwaardig agrarisch bedrijf. Méér bouwmogelijkheden zijn er voor deze doelgroep niet, aangezien er in de meeste gevallen reeds meer bebouwing aanwezig is (afgedekt door over-
Augustus 2013 Bestemmingsplan Dorpskernen 2011
Croonen Adviseurs
| 48
gangsrecht) dan op basis van de regels voor deeltijdagrariërs kan worden toegestaan. Het bieden van bouwmogelijkheden aan volwaardige agrarische bedrijven buiten het bouwvlak is niet aan de orde. 2. Inspreker 2: Zeevang Anders. a. Deze organisatie vraagt om een vrijstelling- of ontheffingsregeling op te nemen voor die stolpen waarvoor bewoning tot één gezin is beperkt, om zodoende flexibiliteit te creëren om via een eenvoudige procedure dubbele bewoning mogelijk te maken. b. Tevens wordt gevraagd om een aanpassing op twee onderdelen: i. Ontsluiting Waterrijk: de bestemming zoals opgevoerd van Westeinde 37-38 maakt een eventuele ontsluiting van Waterrijk op deze plaats moeilijk zo niet onmogelijk. ii. Bufferwoningen: een aanhaling van het Beeldkwaliteitsplan Zeevang in de toelichting is onjuist aangezien nog niet is vastgesteld. Reactie gemeente a. In een dergelijke regeling is reeds voorzien. In artikel 22.11.a van de planregels is een binnenplanse afwijkingsmogelijkheid opgenomen voor het realiseren van twee aaneen gebouwde woningen binnen bouwvlakken waar de planverbeelding aangeeft dat één woning is toegestaan. Binnen deze afwijkingsregeling valt ook het splitsen van een stolp. b. aanpassing onderdelen: i. De wijziging van de bestemming ten behoeve van woondoeleinden is inderdaad prematuur. Een en ander zal worden aangepast: de bestemming wordt omgezet in een bestemming Wonen zonder bouwmogelijkheid voor een hoofdgebouw (voorheen bestemming als erf, “tuinen en erven, gearceerd). ii. Het Beeldkwaliteitplan is van belang voor ontwikkelingen in buitengebied en in het bijzonder het bijzonder op de mogelijke implementatie van het bufferwoningenbeleid. Aangezien dit beleid nog niet is vastgesteld en daarnaast minder relevant is voor dorpskernen wordt dit onderdeel uit de toelichting verwijderd. 3. Inspreker 3 Inspreker vraagt om een algehele aanpassing van de bepalingen inzake maïsteelt. Reactie gemeente: Het beleid ten aanzien van maïsteelt is bij de vaststelling van het bestemmingsplan Buitengebied 2009 door de raad ongewijzigd gebleven in die zin, dat de aan deze teelt verbonden voorwaarden onverkort blijven gelden. Het verder aanscherpen van de criteria (bijv. afstanden ten aanzien van akkerranden) is niet aan de orde. Het is niet wenselijk en in de praktijk niet mogelijk per agrarisch perceel vast te leggen welke agrarische activiteit mogen plaats vinden.
Augustus 2013 Bestemmingsplan Dorpskernen 2011
Croonen Adviseurs
| 49
Reactie per kern Beets 4 Inspreker 4 Er wordt gevraagd om een aanpassing van het bouwvlak van de woning in verband met uitbreidingsplannen. Reactie gemeente Planologisch is gewenste uitbreiding beperkt en niet bezwaarlijk. Het bouwvlak wordt daarom aangepast.
5
Inspreker 5
1.
Betrokkene vraagt om een aanpassing van de bestemming in die zin dat de nevenactiviteiten van het agrarische bedrijf-Milatz (genoemd worden excursies, koeknuffelen, vergaderingen en sport&spel) gericht worden opgenomen. Vraagt daarnaast om opnamen van een bouwlocatie voor een woning.
2.
In oktober 2009 heeft de inspreker verder een verzoek ingediend voor het bouwen van een woning tussen de percelen Beets 88a en 91en hiervoor het bestemmingsplan aan te passen. Dit verzoek is afgewezen omdat de kavel buiten de rode contour is gelegen. De inspreker geeft aan dat het gebied wel binnen de rode contour is gelegen, ook gezien het beleid van de nieuwe Provinciale Structuurvisie en provinciaal ruimtelijke verordening. Volgens het eerder genoemde beleid is de woonbestemming mogelijk. De gemeente wordt verzocht alsnog een woonbestemming op het perceel te leggen.
3.
Voor zover een directe woonbestemming niet mogelijk is, wordt verzocht om de bestemming “Agrarisch met waarden” toe te kennen, zodat via een ontheffing een tweede agrarische bedrijfswoning kan worden gerealiseerd.
Reactie gemeente: 1. Nevenactiviteiten zijn in het kader van verbrede landbouw toegestaan en worden niet expliciet vastgelegd. Activiteiten die op het moment van vaststelling van het bestemmingsplan worden uitgevoerd en binnen de kaders van verbrede landbouw passen wordt geacht te zijn toegestaan. Overigens wordt niet begrepen wat met sport & spel wordt bedoeld, aangezien hiervoor nooit een formeel verzoek is ingediend. 2.
Het perceel tussen Beets 88a en 91 is een onbebouwd perceel. Uit de planverbeelding behorende bij de provinciale structuurvisie is inmiddels duidelijk geworden dat het perceel wordt beschouwd als Bestaand Bebouwd gebied (BBG). Het realiseren van nieuwe woningen zonder dat daar op een of andere manier structurele sanering van bestaande bebouwing tegenoverstaat kan op grond van het bestaande beleid niet worden toegestaan. Het enkele feit dat dit perceel beschikbaar is voor het bouwen van een woning is geen ruimtelijk argument. Opvoeren van een woonbestemming met bouwvlak is derhalve niet aan de orde.
3.
Op 17 maart 2011 is door LTO Noord Advies een onderbouwing ingediend voor de noodzaak van oprichten van een tweede bedrijfswoning. Op basis van de toetsing daarvan kan verdere besluitvorming plaats vinden. In het kader van de
Augustus 2013 Bestemmingsplan Dorpskernen 2011
Croonen Adviseurs
| 50
voorbereiding van het ontwerpbestemmingsplan was het niet meer mogelijk toetsing af te ronden. Bij de vaststelling van het bestemmingsplan zal hierop worden teruggekomen. Een aanpassing van de bestemming is op dit moment niet aan de orde.
Hobrede 6 Inspreker 6 Er wordt verzocht om aanpassing van bestemming i.v.m. mogelijk bouw van een vergunningvrij bijgebouw. Op basis van de huidige bestemming ‘Tuin’ lijkt dat niet mogelijk. Reactie gemeente Er bestaat geen bewaar tegen inwilliging. Het bestemmingsplan wordt aangepast door uitbreiding van de bestemming Wonen.
7 Inspreker 7 Er is gemeld dat de achtergelegen sloot niet goed staat ingetekend en de verbeelding aanpassing behoeft. Reactie gemeente De verbeelding wordt aan de feitelijke situatie aangepast. 8 Inspreker 8 Er worden de volgende zaken naar voren gebracht 1. de nokhoogte stolp is niet juist; 2. verzocht wordt bestemmingsgrens “Wonen” aan de straatzijde opschuiven naar 1 meter achter de voorgevelrooilijn, mede i.v.m. de bepalingen inzake Besluit omgevingsrecht (BOR); 3. de functieaanduiding ‘(dag)’ is niet correct, er is aangetoond dat sprake is van een volwaardig bedrijf. 4. Zij vraagt om een aanpassing van het bouwvlak in zuidelijke richting tot 100 meter i.v.m. met de gewenste nieuwbouw van een vervangende schuur. 5. Er wordt gevraagd het gearceerde deel op de tekening in het bouwvlak op te nemen. Dit wordt als P-plaats gebruikt (Boerengolf e.a.) en er staat een klein schuurtje. Reactie gemeente 1. De nokhoogte van stolpen wordt aangepast aan werkelijke situatie. 2. Een aanpassing van de voorste bebouwingsgrens van de bestemming wonen wordt niet noodzakelijk geacht. Dat laat onverlet dat de regeling ter zake van het achtererfgebied van het besluit Omgevingsrecht (BOR) vanaf 1 meter van voorzijde van het hoofdgebouw aan orde kan zijn met betrekking tot vergunningvrij bouwen. 3. Op basis van een ingediend bedrijfsplan heeft toetsing door een deskundige plaats gevonden. Geconcludeerd is dat sprake van een volwaardig agrarische bedrijf. De aanduiding ‘dag’ ( deeltijd agrariër) is inderdaad niet correct en is verwijderd. 4. Het bouwvlak zal worden aangepast aan het bestaande gebruik. De locatie van de mestplaat aan achterzijde zal in het bouwvlak worden opgenomen conform de bestaande situatie. Nieuwbouw van de schuur dient binnen het bouwvlak
Augustus 2013 Bestemmingsplan Dorpskernen 2011
Croonen Adviseurs
| 51
5.
plaats te vinden. Een verdere uitbreiding is ruimtelijk gezien niet noodzakelijk, mede gelet op de milieuhygiënische situatie. De noodzaak voor een aanpassing met een parkeerplaats ontbreekt en is niet wenselijk gelet op de omgeving en belangen van de omwonenden.
9 Inspreker 9 Betrokkene geeft aan dat planverbeelding m.b.t. het vlak Agrarisch met waarden (AW) niet correct is weergegeven. Tevens wil de inspreker weten waarom het andere schuurtje niet is ingetekend. Reactie gemeente De schuur zoals bij bouwvergunning is vergund wordt als nog opgenomen op de kaart. Dit betekent dat het vlak AW wordt vergroot. Opgemerkt wordt dat de ondergrond afkomstig is van de Grootschalige basiskaart en niet altijd actueel is. Voor het bestemmingsplan is van belang welke bestemming op het perceel rust. In dit geval gaat ook om een schuurtje naast de genoemde bestemming AW dat in het bestemmingsplan Buitengebied is gelegen. Dat is hier niet aan de orde. 10 Inspreker 10: Stichting Steun Culturele Belangen Hobrede (SSCBH) De stichting uit zijn bezorgdheid over mogelijke bouwplannen in directe nabijheid van Dorpshuis de Zwaan en vraagt met de belangen van het dorpshuis bij toekomstige wijzigingen bestemmingsplan rekening te houden. Reactie gemeente Met de toekomstige bouwplannen wordt gedoeld op eventuele realisatie van bufferwoningen op grond van de streekplanuitwerking Waterlands Wonen in het gebied naast het dorpshuis. Dat beleid moet nog worden vastgesteld, maar dat is voor het onderhavige bestemmingsplan niet relevant. Deze opmerking wordt voor kennisgeving aangenomen. 11 Inspreker 11 Aangegeven wordt dat de op de planverbeelding opgenomen goot- en nokhoogten voor de achterste twee woningen niet correct zijn en verzocht wordt deze gelijk te stellen aan de overige 4 woningen. Reactie gemeente De opgenomen goot- en nokhoogte zijn gebaseerd op de in de planvorming opgenomen stolp- en kaakbergwoning. Een aanpassing conform de goot- en nokhoogte van de andere woningen is echter geen bezwaar. De aanpassing wordt derhalve doorgevoerd. 12 Inspreker 12 De inspreker vraagt aandacht voor invulling Hobrede 36: het plan wordt te massaal geacht, een onderbouwing ontbreekt, er is strijd met tal van regelgeving etc. Er wordt verzocht aan de invulling geen medewerking te verlenen. Reactie gemeente De invulling van dit perceel vloeit voort uit het raadsbesluit van 24 februari 2009 dat is gebaseerd op de noodzakelijke verplaatsing van het bedrijf-Hooijberg naar de OudRaeffeldamweg en de daarmee samenhangende herbestemming van dit (nu voormalige) agrarische bedrijfsperceel. In het kader van de daarvoor gevoerde inspraak procedure heeft geen van de insprekers aan- of opmerkingen over het plan ingebracht.
Augustus 2013 Bestemmingsplan Dorpskernen 2011
Croonen Adviseurs
| 52
Het plan is daarentegen, zo bleek uit presentaties bij dorpsraad en omwonenden bijzonder positief ontvangen. De invulling is zorgvuldig getoetst aan de beleidscriteria m.b.t. bedrijfsverplaatsingen en gebaseerd op een schadeloosstellingrapport en de daaruit voortvloeiende gemaximaliseerde opbrengst uit het perceel ten dienste van de financiering van de verplaatsing. Er is dan ook sprake van een goede ruimtelijke onderbouwing voor dit plan. De diverse verwijzingen naar beleid zijn niet correct. Zo is dit deel van Zeevang geen Natura2000-gebied (Vogelrichtlijngebied of Habitatrichtlijngebied). Ofschoon Zeevang in het Nationaal Landschap Laag Holland ligt, betekent dit niet dat er niet meer gebouwd mag worden. Zowel rijk als provincie hebben dit plan in het art. 3.1.1. Bro-overleg beoordeeld en aan het geldende beleid getoetst en geen reden tot opmerkingen op dit onderdeel gezien. De provincie kent het beleid ten aanzien van bedrijfsverplaatsingen en is hiermee akkoord. De opmerking inzake de goot- en nokhoogten van de twee achterste woningen wordt gehonoreerd. Zie ook onder 3. Er bestaat geen aanleiding het verzoek verder te honoreren.
Kwadijk 13 Inspreker 13 Betrokkene vraagt om wijziging bestemming AW in Tuin. Vraagt om toelichting met betrekking tot de gehanteerde ondergrond. Reactie gemeente De ondergrond, gebaseerd op de GBKN strookt niet altijd met de werkelijke situatie, maar dat heeft verder geen consequenties voor de bestemming. De aanpassing van de bestemming Tuin”, vergelijkbaar met het naburige perceel is planologisch aanvaardbaar en wordt verwerkt. 14 Inspreker 14 De Inspreker wijst op onjuiste goothoogte van de stolp en fouten in de planverbeelding. Reactie gemeente De opmerkingen zijn juist. De verbeelding wordt derhalve aangepast . 15 Inspreker 15 De Inspreker acht het gebied met de bestemming “bedrijf” is voor een goede bedrijfsvoering te klein en verzoekt om het aangegeven gebied op de situatietekening toe te voegen aan het bedrijf. Tevens wordt verzocht de bouw van een tweede bedrijfswoning mogelijk te maken i.v.m. aflopen tijdelijke vrijstelling, mede op basis van mogelijkheden van het bufferwoningenbeleid. Reactie gemeente Ruimtelijk is er geen bezwaar om het bouwvlak aan de achterzijde aan te passen. Het bedrijfsbelang wordt ermee gediend en de belangen van omwonenden worden niet geschaad. Een verdere uitbreiding aan de zijkant is gelet op belangen van de naastwonenden niet wenselijk.
Augustus 2013 Bestemmingsplan Dorpskernen 2011
Croonen Adviseurs
| 53
Wat betreft de 2e bedrijfswoning is er gelet op de aard van het bedrijf geen noodzaak aanwezig, bijv. vanwege toezichtvereiste. Om deze reden wordt het verzoek afgewezen. Voor het zogenaamde bufferwoningenbeleid op grond van de streekplanuitwerking Waterlands Wonen is nog geen beleid vastgesteld en dit aspect kan daarom in dit verband geen rol spelen. 16 Inspreker 16 In aanvulling van de reactie onder 11 wordt het volgende naar voren gebracht. Voor het perceel van Kwadijk 9A is de bestemming “bedrijven” opgenomen. Ingevolge het bepaalde in artikel 7, lid 1 sub a en b zijn uitsluitend bedrijfsfuncties toegelaten die in bijlage B zijn opgenomen. De bedrijfsfuncties van Swart zijn niet opgenomen in deze lijst, waardoor de bestaande rechten en belangen niet worden veilig gesteld. Een nadere inventarisatie van de bestaande bedrijfsactiviteiten zal noodzakelijk zijn om het bedrijf op een goede manier in het nieuwe planologische regime op te nemen. Verder wordt gewezen op de tijdelijke vrijstelling die is verleend voor een twee inpandige bedrijfswoning. Verzocht wordt die permanent mogelijk te maken. Zie verder reactie onder 14. Reactie gemeente De huidige bedrijfsactiviteiten (grondverzet c.a.) van het bedrijf zijn niet voorzien in de bedrijvenlijst van bijlage B. De lijst zal derhalve worden aangepast. Wat betreft de tweede woning wordt verwezen naar het Commentaar onder 15. 17 Inspreker 17 Er wordt verzocht om realisatie van een mantelzorgwoning i.v.m. ziekte dochter die nu met gezin op Kwadijk 127 woont. In verband met het bieden van zorg is oplossing noodzakelijk. Reactie gemeente Het beleid inzake mantelzorgwoningen is nog in ontwikkeling. Dit geschiedt in regionaal verband onder auspiciën van de Verbinding . In dit specifieke geval kan worden bezien in hoeverre een tijdelijke mantelzorgwoning op grond van een medische indicatie mogelijk gemaakt kunnen worden. Indien een mantelzorgwoning (die altijd van tijdelijke aard is) aan de orde is, wordt deze middels een ontheffing en omgevingsvergunning met instandhoudingstermijn afgedekt. Een extra permanente woongelegenheid wordt in het bestemmingsplan evenwel niet opgenomen. Op dit moment wordt op rijksniveau gewerkt aan een aanpassing van de Wro inzake tijdelijke ontheffingen. Beoogd wordt om voor onder andere mantelzorgwoningen de maximale termijn (nu 5 jaar) waarvoor een tijdelijke ontheffing mogelijk is, op te rekken. Op basis van deze verruimde wetgeving is medewerking zeer waarschijnlijk mogelijk. 18 Inspreker 18 Er wordt op gewezen dat de grens aan de achterzijde van het perceel van het bedrijfsterrein op Kwadijk 16 20 meter dichter bij de weg is getekend in afwijking van hetgeen is toegestaan. Er wordt gevraagd de grens aan te passen. Reactie gemeente Het door de inspreker aangegeven bestemmingsvlak is een goede vertaling van de werkelijkheid, zoals uit een controle in 2009 is gebleken. De bestemmingsplankaart zal daarmee in overeenstemming worden gebracht.
Augustus 2013 Bestemmingsplan Dorpskernen 2011
Croonen Adviseurs
| 54
19 Inspreker 19 De inspreker vraagt (opnieuw) om 2e bedrijfswoning, mede in verband met buffer woningenbeleid. Tevens wordt geïnformeerd hoe het houden van enkele pensionpaarden is geregeld. Reactie gemeente Aangezien de beoogde locatie buiten bestaand bebouwd gebied ligt gaat het om een zogenaamde bufferwoning. Het bufferwoningenbeleid is echter nog in ontwikkeling, het is prematuur in dit verband daarop uit te lopen. Dit standpunt is door de Raad van State inzake een uitspraak omtrent een beroep tegen het bestemmingsplan Buitengebied 2009 bevestigd. Daarnaast is van belang dat een tweede bedrijfswoning slechts mogelijk is op basis van een bedrijfsplan dat de noodzaak aantoont. Afhankelijk van de uitslag van toetsing van een dergelijk plan kan verdere besluitvorming plaatsvinden. De aanwezigheid van enkele pensionpaarden behoeft geen nadere regeling binnen de aangegeven bestemming. 20 Inspreker 20 Er wordt verzocht om medewerking aan het plan van de inspreker voor de plaatsing van een kapberg met tussendeel naast de woning aan de oostzijde. Reactie gemeente De fam. Bormann heeft destijds medewerking gekregen voor nieuwbouw woning met bijgebouw ter vervanging de bestaande woning. Aan de zijde waar de bebouwing is geprojecteerd mag niet worden gebouwd (bestemming “Tuin”) en is gelet op situering (nabij hoek Kwadijk-Durkweg) ruimtelijk minder wenselijk. Aan de oostzijde is een beperkte uitbreiding van de woonbestemming mogelijk gemaakt. Eventuele plannen zullen hier op afgestemd moeten worden. Opgemerkt wordt dat naast de mogelijke oppervlakte aan bijgebouwen, nog andere criteria van belang zijn. 21 Inspreker 21 Het bestemmingsplan lijkt niet te zijn opgesteld conform hun plannen c.q. afspraken daarover en verzoeken die alsnog op te nemen. Reactie gemeente Er is geconcludeerd dat hier sprake is een volwaardig bedrijf. Er is verzuimd op basis daarvan duidelijke bouwvlakken voor de gerealiseerde schuur/stal en een woning op het voorste perceelgedeelte op te voeren. Het plan wordt op dit punt aangepast. Overigens wordt een verdere uitbreiding van de bebouwingsmogelijkheden op het perceel niet voorzien. In het gevoerde overleg van enige jaren geleden is hiervan ook geen sprake geweest. De aangegeven plannen tot verdere uitbreiding worden daarom niet opgenomen. 22 Inspreker 22 Betrokkene maakt nogmaals zijn plannen m.b.t. bufferwoningen bekend en vraagt deze te verwerken. Reactie gemeente Het beleid inzake bufferwoningen (zie ook onder andere reacties) moet nog tot stand komen. In afwachting daarvan worden op dit moment geen plannen opgenomen.
Augustus 2013 Bestemmingsplan Dorpskernen 2011
Croonen Adviseurs
| 55
23 Inspreker 23 Er wordt verzocht de correcte bestemming op te nemen in verband met de gevoerde procedure voor woningbouw ter plaatse. Reactie gemeente Voor de bouw van 3 woningen ter plaatse is een vrijstellingsprocedure op grond van artikel 19, lid 2 WRO doorlopen. Voor aanpassing van dat plan ten behoeve van 5 woningen is voorts een procedure in gang gezet, maar niet afgerond. Een nieuwe ontwikkelaar gaat het plan alsnog afronden. De beoogde situatie wordt in het bestemmingsplan opgenomen.
Middelie 24 Inspreker 24 Betrokkene vraagt om medewerking voor een wijziging van de bestemming Axwijk 16 ten behoeven van een tweede woning voor zijn zoon. Reactie gemeente Nieuwbouw van extra woningen wordt op grond van het huidige beleid slechts toegestaan indien er aantoonbaar andere bebouwing wordt gesaneerd ter verbetering van de ruimtelijke kwaliteit. Dat is hier niet aan de orde, zodat het verzoek niet kan worden gehonoreerd. Een eerder, vergelijkbaar verzoek is in 1987 afgewezen. 25 Inspreker 25 Deze vraagt om een ruimere bestemming voor “wonen” en een beperktere nietbebouwbare “tuin“ bestemming. Reactie gemeente De bestemming vloeit voort uit de afwegingen die gemaakt zijn in het kader van de besluitvorming rond de bouw van een geschakelde 2-o-1-kapwoning ter plaatse. Daarbij is bewust een gering gedeelte “tuinen en erven gearceerd” d.w.z. woonbestemming met bouwmogelijkheden voor bijgebouwen, opgevoerd, omdat de garages onder deze dijkwoningen zijn gesitueerd en de doorzichten zo veel mogelijk behouden dienen te blijven. Dhr. Bruins heeft inmiddels een bouwvergunning gekregen voor een nieuw bijgebouw aan de linkerzijde van zijn perceel, hetgeen gezien de situering en het behoud van zichtlijnen planologisch aanvaarbaar wordt geacht. De bestemming van dit gedeelte wordt aangepast. 26 Inspreker 26 De inspreker vraagt om een aanpassing van de begrenzing van het bebouwingsvak conform oude bestemmingsplan. Reactie gemeente Het bestemmingsplan wordt aangepast conform de verleende bouwvergunningen en de geldende bestemmingsregeling. 27 Inspreker 27 Er is verzocht het bouwvlak te draaien overeenkomstig de huidige bebouwing,waarbij de mogelijkheid wordt open gehouden voor het bouwen van een twee-onder-een-kap woning met een voorgevel van 14,5 m. De wens is een woning met een mansardekap met een goothoogte van ca. 4 meter.
Augustus 2013 Bestemmingsplan Dorpskernen 2011
Croonen Adviseurs
| 56
Reactie gemeente Er is stedenbouwkundig geen bezwaar tegen de gevraagde aanpassing. De planverbeelding zal worden aangepast conform het bouwplan dat inmiddels is ingediend. 28 Inspreker 28 Betrokkene vraagt om een aanpassing van goot- en nokhoogte van zowel de stolp als het bijgebouw. Er wordt verder verzocht een deel van de bestemming Tuin te wijzigen in Wonen conform naastgelegen perceel en gelijk met kadastrale eigendomsgrens. Reactie gemeente De hoogtematen zijn gecontroleerd en aangepast aan de feitelijke situatie. Het verder vergroten van bestemming Wonen dient geen doel gelet op de bestaande oppervlakte aan bebouwing (deze overschrijdt reeds de maximaal toegestane oppervlakte aan bijgebouwen bij een woning). Omgevingsvergunningvrije bouwmogelijkheden kunnen (indien nog aan de orde) ook binnen de bestemming Tuin worden gerealiseerd. Op dit punt wordt geen aanpassing doorgevoerd. 29 Inspreker 29 De inspreker heeft bouwplan voorgelegd voor realisatie van een stolpwoning op Middelie 43 ter vervanging van de bestaande woning. Reactie gemeente Voor het bouwplan zijn in principe geen stedenbouwkundige of planologische bezwaren mits de beoogde stolp aan de gestelde criteria voldoet. Na toetsing is geconstateerd dat het plan hieraan voldoet en derhalve wordt verwerkt op de planverbeelding. 30 Inspreker 30 De inspreker vraagt om opvoering bebouwingsvak dat op de planverbeelding ontbreekt. Reactie gemeente Er is verzuimd om de begrenzing van het bouwvlak duidelijk op de verbeelding op te voeren. Deze omissie wordt hersteld. Het bouwvlak wordt opgevoerd waarbij de voorste bebouwinggrens op de voorgevel van de bedrijfsloods wordt gelegd. 31 Inspreker 31 Betrokkene vraagt om aanpassing deel bestemming Tuin naar Wonen conform ruimere bestemming van de andere percelen. Reactie gemeente Vanwege de beperktere mogelijkheden van omgevingsvergunningvrij bouwen op het perceel vanwege de ligging aan openbaar water is het gerechtvaardigd de bestemming Wonen zoals verzocht uit te breiden, zodanig dat ook rekening wordt gehouden met de zichtlijnen. De verbeelding is in deze zin aangepast.
Oosthuizen 32 Inspreker 32 De inspreker verzoekt een bebouwingsvak voor zijn bedrijfsgebouw en dat te bestemmen tot agrarisch bedrijfsgebouw.
Augustus 2013 Bestemmingsplan Dorpskernen 2011
Croonen Adviseurs
| 57
Reactie gemeente De bouw van een bedrijfsgebouw (excl. de bestaande kas) van maximaal 100 m² is op basis van een rechtelijke uitspraak geoorloofd en zal alsnog worden opgevoerd conform het ingediende voorstel. Ook in de regels zal de bouwmogelijkheid nadrukkelijk voor deze locatie worden opgenomen. Het perceel heeft vanuit de functie van kwekerij de bestemming agrarisch-tuinbouw (artikel 5). Het bedrijfsgebouw is onderdeel van die kwekerij en zal ook als zodanig gebruikt moeten worden. Het gebouw wordt naast de kas binnen die bestemming geregeld en behoeft binnen die context geen specifieke bestemmingsaanduiding. 33 Inspreker 33 Betrokkene vraagt om aanpassing van de bestemming aan de feitelijke situatie. Reactie gemeente De situatie is onderzocht en overeenkomstig de opmerkingen van de inspreker wordt de verbeelding voor een deel aangepast. Het huisje verbonden met de stolp wordt in bouwvlak van hoofdgebouw getrokken met eigen maatvoering (3m / 6m goot / nokhoogte). De kaakberg is conform de feitelijke situatie aangegeven. De garage is ingetekend op de nieuwe locatie. Niet gehonoreerd is de wijziging van de agrarische doeleinden. Dit gebruik is overgenomen uit het bestemmingsplan Partiële Herziening Hobrede-Oosthuizen 2003 en dient ongewijzigd te blijven, mede gelet op de precedentwerking. De AW-bestemming stelt zeker dat er geen ongewenste ontwikkelingen in kader van woonfunctie plaatsvinden, zoals vergunningsvrij bouwen. Verder is rekening gehouden met de effecten van het bouwplan Etersheim 3, in welke kader de planologische situatie verder wordt aangepast. Aan de noordzijde is de woonbestemming (voor bijgebouwen) grenzend aan de locatie Etersheim 3 iets uitgebreid. Aan de andere zijde is aan de oostzijde van het perceel de bestemming Wonen vervangen door een bestemming Tuin 34 Inspreker 34 De inspreker vraagt om aanpassing van het bouwvlak conform het bestemmingsplan Partiële Herziening Hobrede-Oosthuizen 2003. Reactie gemeente De bestemming is aangepast i.v.m. de ontwikkelingen binnen het bedrijf, te weten beeindiging veehouderij en verplaatsing loonbedrijf binnen het perceel. De actuele situatie is daarom conform de bestaande situatie en terecht in de huidige regeling opgenomen. Een aanpassing van de verbeelding is derhalve niet aan de orde. 35 Inspreker 35 Er wordt medewerking verzocht voor de aanpassing van de bestemming ter plaatse zodat óf twee dubbel te bewonen stolpen kunnen worden gerealiseerd óf een dubbel te bewonen stolp en een zogenaamde kaakbergwoning. Reactie gemeente Via een buitenplanse procedure kan worden afgeweken van het bestemmingsplan voor het vervangen van de bestaande woning door een 2-o-1 kapwoning. Hiervoor dient een aparte procedure voor te worden gevoerd, waarbij de ruimtelijke kwaliteit en de uitvoerbaarheid worden beoordeeld. Een verdere uitbreiding van het aantal woningen is gelet op het ter zake gevoerde beleid niet wenselijk c.q. mogelijk. 36 Inspreker 36 De inspreker verzoekt om een wijziging van de bestemming naar 4 bouwkavels en een aanduiding wonen / museum m.b.t. het voormalige schooltje
Augustus 2013 Bestemmingsplan Dorpskernen 2011
Croonen Adviseurs
| 58
Reactie gemeente Het verzoek moet gezien worden in de context van het plan van Stadsherstel Amsterdam om het voormalige ‘Dik Trom schooltje’ te verwerven van de inspreker en de sanering van de bedrijfsloods. Als compensatie zou dan voor de inspreker vervangende woningbouw op het naastgelegen perceel mogelijk worden gemaakt. Hoewel de planologisch invulling van dit project nog niet volledig is uitgekristalliseerd is de optie van vier bouwkavels in ieder geval volstrekt planologisch onaanvaardbaar en onwenselijk. Deze mogelijkheid wordt derhalve niet gehonoreerd. Inmiddels is na uitgebreid overleg met de provincie onder voorwaarden groen licht verkregen voor de realisatie van twee vrijstaande woning op het naastgelegen perceel. De bestemming van de locatie kan echter pas worden aangepast zodra er sprake is van definitieve overeenstemming tussen de betrokkenen en een positief beoordeeld schetsplan. Bij de vaststelling wordt op dit aspect nader ingegaan. 37 Inspreker 37 De inspreker heeft er op gewezen dat de sloten achter Oosteinde 57 en 58 niet meer aanwezig zijn. Reactie gemeente Gebleken is dat de sloten inderdaad zijn gedempt. De verbeelding wordt derhalve aangepast. 38 Inspreker 38 De inspreker verzoekt om een aanpassing van de bestemming zodat een uitbreiding mogelijk is en de bestemming aan te passen aan gebruik als kantoor. Reactie gemeente De aanpassing van de bestemming ten behoeve van een kantoorfunctie is gerechtvaardigd. Het beperkt verdiepen van het bouwvlak is gezien de naburige percelen stedenbouwkundig niet onaanvaardbaar. Bij brief van 6 september 2010 heeft de verzekeringsmaatschappij meegedeeld dat de beoogde uitbreiding in een bouwlaag 4 meter diep zal zijn. Inmiddels is hiervoor een plan ontwikkeld en een omgevingsvergunning voor verleend. Deze bouwmogelijkheid wordt in het bestemmingsplan zeker gesteld. 39 Inspreker 39 Betrokkene vraagt om aanpassing van de bestemming conform het huidige agrarische gebruik en de bestemming Wonen te laten vervallen. Reactie gemeente Het agrarisch bedrijf van de inspreker beschikt niet over een vergunning ingevolgde de Wet Milieubeheer. Er loopt een handhavingprocedure met het oog op beëindiging van de bedrijfsactiviteiten ter plaatse Planologisch is de bestemming op verzoek van de inspreker omgezet in een reguliere woonbestemming (mogelijkheid voor 2 woningen) in het bestemmingsplan “HobredeOosthuizen 1996”. Deze bestemming is voortgezet in het bestemmingsplan “Partiële Herziening Hobrede-Oosthuizen. Er is thans geen grond om de bestemming te wijzigen, aangezien de milieuhygiënische situatie niet kan worden gelegaliseerd. Het huidige bedrijf is ook wezenlijk anders van aard en omvang dan destijds het geval was. Dit houdt tevens in dat het opvoeren van een aanduiding ‘dag’ op de verbeelding (deeltijdagrarische activiteit) evenmin aan de orde is zolang de milieuhygiënische kant niet is geregeld.
Augustus 2013 Bestemmingsplan Dorpskernen 2011
Croonen Adviseurs
| 59
Het verzoek kan derhalve niet worden gehonoreerd. 40 Inspreker 40 Betrokkene verzoekt om de bestemmingsaanduiding ‘bah’ op Westeinde 38 weg te nemen omdat de bedrijfsactiviteiten naar Hoorn zijn verplaatst. Reactie gemeente De aanduiding wordt verwijderd. Voor het overige blijft de bestemming zoals in het oude bestemmingsplan was opgenomen onveranderd. 41 Inspreker 41 Betrokkene vraagt om een stukje met de bestemming Tuin om te zetten in bestemming Wonen i.v.m. uitbreiding of nieuwbouw. Reactie gemeente Uit stedenbouwkundig oogpunt is een aanpassing niet wenselijk en ook niet noodzakelijk gezien de mogelijkheden binnen de ruimte van het omgevingsvergunningsvrij bouwen ingevolge de Wabo. 42 Inspreker 42 Er wordt verzocht om opname ‘bah’-aanduiding i.v.m. bouwvergunning uit 2008 (catering). Reactie gemeente Op grond van de bouwvergunning d.d. 24 juni 2008 is de aanduiding gerechtvaardigd. De planverbeelding wordt aangepast. 43 Inspreker 43 Gevraagd wordt om op het perceel kadastraal bekend gemeente Oosthuizen, sectie E, nr. 1275, de bouw van een woning mogelijk te maken. Reactie gemeente Zoals ook elders is aangegeven is de invulling van locaties als deze verbonden aan een aantoonbare sanering van bestaande bebouwing. Op het perceel is geen bebouwing aanwezig, zodat deze locatie net voor realisatie van een woning in aanmerking komt. Het verzoek wordt, mede op grond van precedentwerking die hiervan uit zou gaan, niet gehonoreerd.
Schardam 44 Inspreker De inspreker vraagt om aanpassing van de goot- en nokhoogte van de stolp in overeenstemming met de verleende bouwvergunningen Reactie gemeente De hoogten zoals opgenomen op de planverbeelding zijn overeenkomstig het bouwplan. Aanpassing van de goot- en nokhoogte is dan ook niet nodig. Op basis van het resultaat van de onlangs gehouden zitting bij de rechtbank te Haarlem naar aanleiding van een ingesteld beroep wordt de situering aangepast.
Augustus 2013 Bestemmingsplan Dorpskernen 2011
Croonen Adviseurs
| 60
45 Inspreker 45 Betrokkene vraagt de bestemming aan te passen in die zin dat de serre wordt toegevoegd aan de bedrijfswoning en het bouwvlak en de carport op te voeren. Reactie gemeente Beide bouwwerken zijn destijds (d.w.z. vóór 1.1.2003) als vergunningvrije objecten gerealiseerd. Dat laat onverlet de maximale oppervlakte van de recreatiewoningen, die maximaal 60 m2 mag bedragen en daarbij kan (ook niet omgevingsvergunningvrij onder de Wabo) niet meer worden bijgebouwd. Zowel de serre als de carport is reeds aanwezig en als zodanig geaccepteerd en middels overgangsrecht afgedekt. Dit vormt geen aanleiding de bestemming aan te passen. Een en ander zou ongewenste precedentwerking voor de andere recreatiewoningen met zich meebrengen. Het verzoek wordt derhalve niet gehonoreerd, hetgeen voor de bestaande situatie geen gevolgen heeft. 46 Inspreker 46 Betrokkene verzoekt om aanpassing van de bestemming A-W voor een deel van zijn eigendom naar de bestemming “Tuin”. Reactie gemeente De opmerking is terecht. De bestemming wordt aangepast conform de eigendomsgrenzen.
Warder 47 Inspreker 47 De inspreker wil graag een aanpassing van de bestemming aan het reeds bestuurlijk geaccordeerd bouwplan. Reactie gemeente De bestemming wordt aangepast aan het bouwplan voor 6 woningen ter plaatse met een maximale goot van 5,6 meter en nokhoogte van 10,4 meter. 48 Inspreker 48 Betrokkene vraagt om een aanpassing bestemming in verband met de wijziging eigendomssituatie in het kader van de bedrijfsbeëindiging Kout, Warder 3-4 Reactie gemeente De bestemming wordt in overeenstemming gebracht met gewijzigde eigendomssituatie. Dit geldt voor het gehele gebied dat bij deze problematiek betrokken is. 49 Inspreker 49 Deze vraagt om een strook grond die hij heeft aangekocht te bestemming als ‘Wonen’ in verband met de bouw van een kasje en veranda. Reactie gemeente Gezien de beperkte omvang van de strook is de inwilliging van het verzoek planologisch niet bezwaarlijk. Het verzoek wordt gehonoreerd. 50 Inspreker 50 De inspreker vraagt om aanpassing van bestemming ‘Wonen’ richting de weg.
Augustus 2013 Bestemmingsplan Dorpskernen 2011
Croonen Adviseurs
| 61
Reactie gemeente Een motivering voor dit verzoek ontbreekt en gelet op de situering en uitstraling van deze kaakbergwoning en in combinatie met de situering en uitstraling van de naastgelegen stolpwoning ruimtelijk niet wenselijk. Het verzoek wordt derhalve niet ingewilligd. 51 Inspreker 51 De inspreker geeft aan dat de bedrijfsbestemming niet meer actueel is en vragen aanpassing zodanig dat huidige activiteiten mogelijk blijven. Reactie gemeente De bestemming wordt zoals gevraagd aangepast in wonen en agrarisch met waarden. De huidige bedrijfsactiviteiten zullen worden geborgd. Dit gebeurt door middel van een functieaanduiding ''specifieke vorm agrarisch met waarden - pluimvee" op de planverbeelding met een koppeling naar de regels. 52 Inspreker 52 De inspreker vraagt om een aanpassing van de bestemming naar Agrarisch met waarden (AW) in plaats van deeltijdagrarische bestemming. Reactie gemeente De aanpassing van de bestemming is reeds in gang gezet bij de herziening van het bestemmingsplan Warder 1989. In de destijds opgestelde herziening Warder 2003 is de agrarische bedrijfsbestemming reeds afgevoerd. Hierbij was uitgangspunt dat het achterste deel van het voormalige bouwvlak aan het bestemmingsplan Buitengebied 2009 zou worden toegevoegd. Intussen is echter het standpunt ten aanzien van deze situaties zodanig gewijzigd, dat ook het achterste deel van het perceel in dit komplan wordt opgenomen met de bestemming Agrarisch met waarden. Het voorste deel krijgt eveneens deze bestemming mat de aanduiding ‘dag’ (deeltijdagrariër). Hiermee beantwoordt de bestemming aan de feitelijke situatie waarin sprake is van een bedrijf in afbouw. Een deeltijd agrarische bestemming is derhalve planologisch verantwoord en biedt voor betrokken ook geen beperkingen. Voor de geldende milieusituatie heeft deze bestemming geen consequenties.
6.1.3 Ambtshalve wijzigingen Ten gevolge van ambtelijke opmerkingen zijn de volgende wijzigingen nodig. a. Wijze van meten Bij de inhoudsbepaling wordt in tegenstelling tot de huidige omschrijving ‘bovenkant begane grond vloer’ de ‘onderkant begane grond vloer’ gebruikt. Voorstel tot wijziging De bestaande regeling wordt gecontinueerd : bovenkant begane grond. b. Er zijn diverse situaties waar de goot- en nokhoogten afwijken van de werkelijke situatie c.q. het huidige bestemmingsplan. Voorstel tot wijziging De goot- en nokhoogten van woningen worden in het gehele bestemmingsplan opgevoerd conform de maatvoeringen uit de oude komplannen en de bestaande situatie. Hierbij vindt aanpassing plaats conform de maatvoeringen uit het bestemmingsplan Buitengebied 2009 waarin deze zijn aangepast op grond van de bepalingen uit het Bouwbesluit.
Augustus 2013 Bestemmingsplan Dorpskernen 2011
Croonen Adviseurs
| 62
c. bij stolpen en andere karakteristieke bouwvormen staan afwijkende goot- en nokhoogten, vaak 3 resp. 6 meter, terwijl die in werkelijkheid veel hoger zijn. Voorstel tot wijziging De stolpen zijn gecontroleerd, en waar nodig aangepast qua hoogtemaatvoering. d. Door de inwerkintreding van de Wabo moeten de verwijzingen naar wet- en regelgeving bij de ontheffingen e.d. worden aangepast. Ook in de toelichting moet aan de invoering van de die wet aandacht aan geschonken worden. Voorstel tot wijziging De toelichting op als volgt tekstueel aangevuld. Op 1 oktober 2010 is de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo) in werking getreden. Hierdoor is het omgevingsrecht drastisch gewijzigd. Veel toestemmingen en vergunningen die voorheen apart geregeld waren, zijn nu opgenomen in de Wabo. Hierdoor is voor één project nog maar één omgevingsvergunning nodig, die toestemming geeft voor alle benodigde activiteiten. Een aantal vergunningen / toestemmingen die zijn opgegaan in de omgevingsvergunning zijn de bouwvergunning, binnenplanse ontheffing, sloopvergunning en aanlegvergunning. De inhoudelijke toetsingskaders voor deze vergunningen/toestemmingen zijn niet gewijzigd. In de regels is de terminologie aangepast aan de Wabo. De ontheffing heet nu ‘omgevingsvergunning voor het afwijken’. De bouwvergunning heet ‘omgevingsvergunning voor het bouwen’. De sloop- en aanlegvergunning zijn gewijzigd in ‘omgevingsvergunning voor het slopen’ respectievelijk ‘omgevingsvergunning voor het aanleggen’. In het bestemmingsplan zijn geen procedureregels opgenomen. De procedure voor een wijzigingsplan is geregeld in de Wet ruimtelijke ordening, en de Wabo bevat een procedureregeling voor de omgevingsvergunning. Met de Wabo is ook het Besluit omgevingsrecht (hierna: Bor) in werking getreden. Dit Besluit vervangt grofweg het Besluit bouwvergunningvrije en lichtbouwvergunningplichtige bouwwerken (hierna: Bblb). Wel zijn er een aantal belangrijke wijzigingen in het vergunningvrij bouwen. Er zijn nu twee categorieën van omgevingsvergunningvrij bouwen: De eerste categorie is een voortzetting van het Bblb. Deze bouwwerken zijn vergunningvrij, het bestemmingsplan kan hier geen beperkingen aan opleggen. De tweede categorie is nieuw. Deze bouwwerken zijn vergunningvrij voor zover ze conform het bestemmingsplan zijn. Hier is het bestemmingsplan bepalend voor wat zonder omgevingsvergunning gebouwd mag worden. Indien er strijd is met het bestemmingsplan mag niet gebouwd worden, tenzij er een omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan verleend kan worden. Begrippen omgevingsvergunning: een vergunning voor het uitvoeren van een project dat invloed heeft op de fysieke leefomgeving, op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. omgevingsvergunning voor het aanleggen: omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheid, op grond van artikel 2.1 lid 1 onder b van de Wabo. omgevingsvergunning voor het afwijken: omgevingsvergunning voor het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met dit plan met toepassing van de in dit plan opgenomen regels inzake afwijking, op grond van artikel 2.1 lid 1 onder c jo. artikel 2.12 lid 1 sub a onder 1 van de Wabo.
Augustus 2013 Bestemmingsplan Dorpskernen 2011
Croonen Adviseurs
| 63
omgevingsvergunning voor het bouwen: omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk, op grond van artikel 2.1 lid 1 onder a van de Wabo. omgevingsvergunning voor het slopen: omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk, op grond van artikel 2.1 lid 1 onder g van de Wabo. Bestemmingen Afwijking van de bouwregels Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van Afwijking van de gebruiksregels Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van… Omgevingsvergunning voor het aanleggen Omgevingsvergunning voor het aanleggen Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het aanleggen de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren: Toelaatbaarheid De in sub 6.3.1 bedoelde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien het behoud van een veilige ligging en de continuïteit van de waterleiding zijn gewaarborgd. Alvorens te beslissen omtrent een omgevingsvergunning als bedoeld in dit sub 6.3.1 wordt advies ingewonnen bij de leidingbeheerder. Algemene regels Algemene gebruiksregels Onder strijdig gebruik wordt verstaan… (7.10 Wro vervalt). Algemene afwijkingsregels Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van: Algemene procedureregels worden verwijderd Overgangsrecht Overgangsrecht bouwwerken Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van een omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan. Het bevoegd gezag kan eenmalig een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde onder a voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a met maximaal 10 %. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder omgevingsvergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
Augustus 2013 Bestemmingsplan Dorpskernen 2011
Croonen Adviseurs
| 64
Overgangsrecht gebruik Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind. Indien het gebruik, bedoeld onder a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan. De bestemming is in principe niet leidend, maar de plek op het erf; achtererfgebied of voorerfgebied. De eerste 2,5 meter vanaf de oorspronkelijke achtergevel is ov-vrij en 1 meter achter de voorgevelrooilijn. Daarnaast zijn bijbehorende bouwwerken, mits zij voldoen aan de eisen van ov-vrij (bijlage II BOR) tot 30m2 met een bouwhoogte van 5 meter. Voor het gebruik geldt dat het altijd ondergeschikt functioneel aan het hoofdgebouw moet zijn (dus geen wonen). VROM geeft als voorbeeld: atelier, bijkeuken, opslaghok etc. Voor specifieke gebruiken zoals recreatief nachtverblijf (70m2) geldt dat het bp het gebruik moet toestaan, maar dat de bouw ov-vrij is. Aangezien afdeling 3.4, artikel 3.25 Wro geschrapt wordt, vervalt de methode waarbij cumulatief het aantal m2 voor bijgebouwen in bp en de BBLB aan de orde was. Het bp bepaalt het aantal m2 aan bijbehorende bouwwerken of ov-vrij of met een ov mogelijk zijn. Het bp kan niet beperkend zijn, dus kan dit nooit minder dan 30m2 bedragen. Of meer aantal m2 aan bijbehorende bouwwerken ov-vrij zijn, hangt of voldaan wordt aan de eisen van ov-vrij. Anders is een ov de enige mogelijkheid. e. Kwadijk 71 De planologische verbeelding dient in verband met het bouwplan te worden aangepast. De twee woningen worden met elkaar verbonden, aangezien hier geen gebruik meer van het ‘recht’ kan worden gemaakt om een woning te vervangen door een 2-o1-kapwoning. Voorstel tot wijziging De verbeelding wordt aangepast f. Westeinde 37, 38 en 41 Ter plaatse is ten onrechte de bestemming ‘Wonen’ met bouwvlak is opgevoerd. Het gaat hier om schuren. In het bestemmingsplan Partiële herziening HobredeOosthuizen was de bestemming ‘tuinen en erven, gearceerd’. Een wijziging van die bestemming is nog niet aan de orde zolang percelen nog in beeld zijn als locatie van een mogelijke ontsluiting van de uitleglocatie Waterrijk. Voorstel tot wijziging De verbeelding wordt aangepast naar een bestemming ‘Wonen’ zonder bouwvlak, inhoudelijk gelijk aan de vroegere bestemming “tuinen en erven, gearceerd”. g. Kwadijk 25 en 46 Aanpassingen goot- en nokhoogte aan bestaande situatie en de opgevoerde verbindingspijl bij Kwadijk 46 klopt niet, link wordt gelegd naar perceel met een andere eigenaar.
Augustus 2013 Bestemmingsplan Dorpskernen 2011
Croonen Adviseurs
| 65
Voorstel tot wijziging De verbeelding wordt aangepast op basis van de juiste eigendomsverhoudingen.
h. Kwadijk 48/49 Er is sprake van één woning, te weten Kwadijk 48. Voorstel tot wijziging De verbeelding wordt aangepast op basis van de juiste eigendomsverhoudingen i. de ontheffing van 10% om af te wijken van de inhoudsmaat voor stolpen (art 2) 3 Een stolp mag volgens de planregels een inhoud van maximaal 1.500 m hebben. Dit is een maatvoering die voldoende ruim is. Om daarboven nog 10% extra te bieden is niet noodzakelijk c.q. wenselijk. Voorstel tot wijziging De ontheffing om met 10 % af te wijken van de inhoudsmaat van stolpen wordt geschrapt. j. De regeling van recreatief nachtverblijf (bed en breakfast) is niet geregeld. Voorstel tot wijziging Middels een afwijkingsmogelijkheid wordt deze regeling alsnog opgenomen. l. Voor de locatie Beets 47 is ingestemd met een bouwplan om ter plaatse twee woningen te realiseren. Dit bouwplan kan nu in het bestemmingsplan worden ingevoegd. Voorstel tot wijziging Het plan is alsnog in het bestemmingsplan (verbeelding) opgenomen m. De heer M. Mook, Beets 94, 1475 JG Beets, bouw van een notariswoning op het perceel Beets 94. Voorstel tot wijziging De nieuwe woning met bijgebouw wordt opgevoerd. De oppervlakte van het bijgebouw dient te worden aangepast aan de maximale maatvoering voor bijgebouwen zoals op2 genomen in de bestemmingsplanregels (125 m ). n. De heer M. Beentjes, Gerrit van Heemskerkstraat 32, 1474 KC Oosthuizen, het uitbreiden van de woning, aan de Gerrit van Heemskerkstraat 34, aan de gehele achtergevel van de woning. Voorstel tot wijziging Het reeds vergunde bouwplan wordt opgevoerd. o. Warder 18. Mevrouw Sier stelt voor een stukje aangekochte grond naast haar woning aan het perceel toe te voegen, Beoogd wordt hier de toegang tot het perceel te realiseren.
Augustus 2013 Bestemmingsplan Dorpskernen 2011
Croonen Adviseurs
| 66
Voorstel tot wijziging Het gevraagde gedeelte ligt op een perceel met een agrarische bestemming. Er bestaat planologisch geen bezwaar dit strookje aan de woonbestemming (met de bestemming ‘Tuin’) toe te voegen.
6.1.4 Vervallen regeling nieuwbouw 2-onder-1 kapwoning In de regels van de vigerende bestemmingsplannen van de gemeente Zeevang is een mogelijkheid opgenomen dat – indien aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan – daar waar op de planverbeelding is aangegeven dat één woning is toegestaan, middels een afwijking van het bestemmingsplan een 2-o-1-kapwoning kan worden toegestaan. De gemeente is tegenwoordig van mening dat deze mogelijkheid geweld aandoet aan het uitgangspunt dat de ruimtelijke kwaliteit van het gebied zoveel mogelijk in stand moet worden gehouden, waarbij met name het behouden van de openheid en zichtlijnen van belang zijn. Door de flexibiliteitsbepaling kan op (te) veel plaatsen nieuwe bouwmassa worden toegevoegd waarmee deze ruimtelijke kwaliteiten op onaanvaardbare wijze worden aangetast, te meer daar de woningen meestal worden gecombineerd met aangebouwde bijgebouwen. Daarnaast speelt een rol dat bij de bouwplannen waarmee een beroep op dit artikel wordt gedaan vaak niet kan worden volstaan met een binnenplanse procedure, aangezien men vaak dan ook het bouwvlak centraal op het perceel wil situeren in verband met een betere indeling en splitsing van het perceel. Daar voorziet de binnenplanse mogelijkheid niet in, zodat dan een buitenplanse procedure noodzakelijk is. Samenvattend zijn de inhoudelijke en procedurele bezwaren die aan deze bepaling kleven aanleiding geweest om deze mogelijkheid uit de regels te schrappen (uit artikel 22 lid 3). Indien plannen worden ingediend zullen deze per geval worden beoordeeld en zal besluitvorming plaats vinden.
6.2
Ter inzage legging Het ontwerpbestemmingsplan ‘Dorpskernen 2011’ heeft vanaf 9 mei 2011 gedurende 6 weken ter inzage gelegen. Gedurende deze periode heeft een ieder zienswijzen naar voren kunnen brengen. In totaal hebben 34 personen of instanties/organisaties schriftelijk een zienswijze ingediend. Er zijn geen mondelinge zienswijzen ingediend. Op twee na zijn alle zienswijzen tijdig ingebracht en daarmee zijn de tijdige zienswijzen ontvankelijk. De zienswijzen die buiten de daarvoor beschikbare termijn zijn ingebracht, zijn ambtshalve in de beoordeling meegenomen. Tevens heeft de gemeente enkele ambtshalve wijzigingen doorgevoerd. De zienswijzen zijn samengevat en beantwoord in de ‘Nota zienswijzen en ambtshalve wijzigingen Bestemmingsplan Dorpskernen 2011’. De ambtshalve wijzigingen zijn ook opgenomen in deze nota. Deze nota is opgenomen als bijlage bij voorliggend bestemmingsplan.
6.3
Vaststelling Het bestemmingsplan ‘Dorpskernen 2011’ is in de raadsvergadering van 13 september 2011 gewijzigd vastgesteld.
Augustus 2013 Bestemmingsplan Dorpskernen 2011
Croonen Adviseurs
| 67
6.4
Onherroepelijk 6.4.1 Beroep tegen vastgesteld bestemmingsplan Tegen het vastgestelde bestemmingsplan is door diverse belanghebbenden beroep ingesteld. De beroepen tegen het besluit om geen exploitatieplan op te stellen zijn niet-ontvankelijk verklaard. Het beroep tegen de plandelen met de bestemming ‘Wonen’ op het perceel Hobrede 35 is gegrond verklaard en voor die plandelen is het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan dan ook vernietigd. Dit betekent dat het plandeel met de bestemming ‘Wonen’ én de aanduiding ’maximum aantal wooneenheden’ op het perceel Hobrede 35 uit het bestemmingsplan is gehaald. Daarnaast is de mogelijkheid tot splitsing van woningen op het perceel Hobrede uit het bestemmingsplan gehaald. De beroepen tegen de andere zaken zijn niet gegrond verklaard. 6.4.2 Reactieve aanwijzing Door de provincie Noord-Holland is op het vastgestelde bestemmingsplan ‘Dorpskernen 2011’ een reactieve aanwijzing gegeven op 15 november 2011: Bij het vaststellen van het bestemmingsplan, werd het bouwen van woningen op de percelen behorende bij Warder 52 en Warder 81 mogelijk gemaakt. Deze locaties zijn gelegen buiten bestaand bebouwd gebied, waar op basis van de Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie geen woningen mogen worden gebouwd. In het kader van het wettelijk vooroverleg zijn de plannen voor woningbouw ter plaatse van de locaties Warder 52 en Warder 81 niet aan ons voorgelegd. Deze plannen waren evenmin opgenomen in het ontwerp-bestemmingsplan, zodat wij niet in de gelegenheid zijn geweest een zienswijze in te dienen aangaande bovengenoemde ontwikkelingen. De plannen zijn pas bij vaststelling in het bestemmingsplan opgenomen. Gelet op de provinciale belangen die in het geding zijn, hebben wij besloten op grond van artikel 3.8 lid 6 van de Wet ruimtelijk ordening de aanwijzing te geven dat het bestemmingsplan Dorpskernen 2011 van de gemeente Zeevang niet in stand blijft voor wat betreft de onderdelen op de verbeelding: – het perceel Warder 52, voor zover dit betrekking heeft op de herinvulling van het terrein met 20 woningen; – het perceel Warder 81, voor zover dit betrekking heeft op de herinvulling van het perceel met 11 woningen. 6.4.3 Beroep tegen reactieve aanwijzing Tegen de reactieve aanwijzing van de Provincie Noord-Holland is beroep ingesteld. De indieners wezen er, onder andere, op dat de percelen (Warder 52 voor de helft en Warder 81 vrijwel geheel) binnen het bestaand stedelijk gebied liggen van de Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie en daarmee geen provinciale belangen geschaad worden omdat binnen dit gebied stedelijke ontwikkelingen mogen plaatsvinden. De indieners zijn door de Raad van State deels in het gelijk gesteld op 6 februari 2013. Niet de gehele percelen Warder 52 en 81 dienen buiten het plangebied te worden gehouden, maar alleen de delen die buiten de begrenzing ‘bestaand stedelijk gebied’ uit de Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie liggen. 6.4.4 Beroep tegen ontwikkeling Warder 52 Na de uitspraak van de Raad van State is beroep aangetekend tegen de overgebleven ontwikkelingsmogelijkheden op perceel Warder 52. De indieners betwijfelden of de bestemming’ Wonen’ op het perceel wel binnen de planperiode gerealiseerd zou worden. De gemeente Zeevang heeft niet aan kunnen tonen dat dit wel het geval zou zijn. Het beroep is door de Raad van State op 29 augustus 2013 dan ook gegrond verklaard. Dit betekent dat het gehele perceel Warder 52 buiten het plangebied van het bestemmingsplan ‘Dorpskernen 2011’ moet worden gehouden.
Augustus 2013 Bestemmingsplan Dorpskernen 2011
Croonen Adviseurs
| 68
6.4.5 Onherroepelijk bestemmingsplan Door de laatste uitspraak van de Raad van State is het vastgestelde bestemmingsplan ‘Dorpskernen 2011’ exclusief perceel Warder 52, exclusief het deel van perceel Warder 81 buiten het bestaand stedelijk gebied en exclusief het plandeel met de bestemming ‘Wonen’ én de aanduiding ’maximum aantal wooneenheden’ op het perceel Hobrede 35 op 29 augustus 2013 onherroepelijk geworden.
Augustus 2013 Bestemmingsplan Dorpskernen 2011
Croonen Adviseurs
| 69