Leuvenumse bossen Natuurvisie 2002
leuvenumse bossen Natuurvisie 2002
2
Gebiedsgegevens Leuvenumse Bossen Naam: Leuvenhorst, Leuvenumse Bos Eigenaar: Vereniging Natuurmonumenten Oppervlakte: 2267 ha (1-1-2001) Provincie: Gelderland Gemeente: Ermelo, Harderwijk, Nunspeet Eerste aankoop: 1911 Status: Het gebied maakt geheel deel uit van het Vogelrichtlijngebied Veluwe. In dat kader wordt in deze visie door Natuurmonumenten inzicht gegeven in het huidige gebruik en het voorgenomen beheer van het gebied. Deze visie vervangt de volgende beheerplannen, die hiermee komen te vervallen: Leuvenumse Bos (1985–1994), Leuvenhorst (1985–1994), Hulshorsterzand (1985–1994), De Haspel (1984–1994).
inhoudsopgave
pagina Voorwoord
5
1. 1.1 1.2 1.3 1.4
Grootschalige gevarieerde natuur Afwisselend landschap Hoge natuurwaarden Veel te beleven Mogelijkheden voor de toekomst
6 6 7 12 13
2. Visie op de toekomst 2.1 De Leuvenumse Bossen in de omgeving 2.2 Natuurlijkheid als leidraad 2.3 Eindeloos genieten
15 15 15 19
3. Beheer 3.1 Bos 3.2 Stuifzand 3.3 Heide 3.4 Water 3.5 Fauna 3.6 Cultuurhistorie 3.7 Recreatie
21 21 21 21 22 22 23 24
3
4 Colofon Deze visie is een product van Vereniging Natuurmonumenten. Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen zonder uitdrukkelijke toestemming van Natuurmonumenten. Projectleiding en eindredactie: Frank van Belle Vereniging Natuurmonumenten inspectie Gelderland Vosdijk 2 6824 BB Arnhem Tekst en kaarten: Eelerwoude Ingenieursbureau, Goor Michiel van Kerkvoorde, Robbert Wolf, Ronny Sprong Vormgeving: Henk-Jan Panneman, Arnhem Foto’s: © Kina Omslag foto: zwarte specht
VOORWOORD
Centraal op de Noord-Veluwe liggen de Leuve numse Bossen. In dit ruim 22 vierkante kilometer grote natuurgebied van Natuurmonumenten worden uitgestrekte bossen afgewisseld met stuifzand en heide. De Hierdense Beek loopt dwars door het gebied. De eerste aankoop van Natuurmonumenten vond reeds plaats in 1911. Toen werd het Leuve numse Bos verworven. In 1928 kreeg Natuurmonu menten, met de aankoop van het Hulshorsterzand, één van de grootste stuifzandgebieden van Nederland in eigendom. En in 1978 vond een belangrijke uitbreiding van het eigendom plaats met de aankoop van het landgoed Leuvenhorst, dat tussen het Leuve numse Bos en het Hulshorsterzand ligt. Tezamen met de Haspel vormen deze gebieden de Leuvenumse Bossen. Natuurmonumenten heeft in het verleden reeds veel inspanningen verricht om de natuurwaarden van de Leuvenumse Bossen te verhogen. In de Hierdense Beek, die grotendeels was rechtgetrokken, is een aantal meanders hersteld. Hier heeft het water haar natuurlijke loop teruggekregen. Het Hulshorsterzand is het grootste stuifzandgebied van de Noord-Veluwe. Hier is een scala aan maatregelen uitgevoerd om de natuurlijke verstuiving van het zand te herstellen. In het kale zand en in de pioniersvegetaties komen bijzondere planten en dieren voor. Het meeste bos is rond 1900 aangeplant en is van oudsher gelijkvormig en weinig gevarieerd. Reeds lange tijd is Natuurmonumenten bezig dit bos om te vormen tot een natuurlijk en gevarieerd bos. De omvorming is een langdurig proces. In deze natuurvisie wordt voor een periode van 10 tot 20 jaar beschreven welke doelen Natuurmo numenten wil bereiken en welke maatregelen ze hiervoor gaat uitvoeren. De natuurvisie is opgesteld in nauwe samenwerking met de boswachters van de Leuvenumse Bossen. Zij kennen het gebied als geen ander en met de informatie die zij aanleverden is een visie opgesteld die realistisch is en breed gedragen wordt binnen de organisatie. Tevens heeft Natuurmonumenten overleg gevoerd over de visie met aangrenzende terreineigenaren, in- en omwonenden en andere betrokkenen. Samengevat kan gesteld worden dat de tendens voor de komende periode bestaat uit het voortzetten van de ontwikkelingen die in de Leuvenumse Bossen reeds langere tijd aan de gang zijn. Uiteraard wordt er veel aandacht besteed aan de omvorming van het bos. De inspanningen van de afgelopen decennia om van het oorspronkelijke productiebos een natuurlijk woud te maken worden grotendeels voltooid. In samenwerking met aangrenzende terreineigenaren wordt gewerkt aan een recreatieve zonering, waarbij
onder meer de mogelijkheden voor een nieuw fietspad en nieuwe wandelroutes worden verkend. Tevens zou Natuurmonumenten graag een paalkampeerplek in de Leuvenumse Bossen willen realiseren. Alles wordt in het werk gesteld om de vele bezoekers ook in de toekomst van dit bijzondere natuurgebied te laten genieten. Een belangrijke externe ontwikkeling is de realiser ing van de Hierdense Poort: de robuuste verbinding tussen de Leuvenumse Bossen en de Randmeerkust langs de Hierdense Beek. De inrichting van deze verbinding is gericht op ontwikkeling van de gradiëntrijke, groene poort, waardoor het edelhert mogelijk toegang krijgt tot de voedselrijke gebieden langs de Randmeren. Wij hopen dat deze visie bijdraagt aan ieders kennis over en waardering voor de Leuvenumse Bossen en het beheer dat Natuurmonumenten daar voert. Nadere informatie is te verkrijgen bij de beheerder ter plaatse. Deze is te bereiken via de ledenservice van Natuurmonumenten, tel. 035-6559911. Dr. A.M. Heineman
5
Vereniging Natuurmonumenten inspecteur Gelderland Arnhem, mei 2002
1 GROOTSCHALIGE GEVARIEERDE NATUUR
1.1 Afwisselend landschap De Leuvenumse Bossen maken onderdeel uit van het grootste laaglandbosgebied van Noordwest Europa: de Veluwe. De Leuvenumse Bossen vormen een natuurgebied van 2267 ha met bos, heide, stuif zand en een beekdal. De Hierdense Beek vormt de centrale spil van het gebied. Deze beek wordt geflan keerd door uitgestrekte bosgebieden: het Leuve numse Bos in het westen en Leuvenhorst in het oosten. Aan de noordoostzijde ligt het stuifzandgebied Hulshorsterzand. De beek ontspringt midden op de Veluwe bij Uddel, ongeveer 5 kilometer ten zuiden van Leuve num. Onder de naam Staverdense Beek doorkruist deze de bossen en graslanden van Landgoed Staverden, eigendom van het Geldersch Landschap. Via het particuliere landgoed Leuvenum komt de beek onder de naam Leuvenumse Beek het gebied van Natuurmonumenten binnen. De landbouwenclave UddelElspeet, die direct ten oosten van Landgoed Staverden ligt, watert bovenstrooms van de Leuvenumse Bossen af op de beek. Dit heeft negatieve gevolgen voor natuurwaarden in de Leuvenumse Bossen die aan de beek gerelateerd zijn. In de eerste plaats door de matige kwaliteit van het beekwater. Maar ook 6 Uitgestrekte natuurlijke bossen langs de Hierdense Beek
indirect, doordat in het benedenstrooms gelegen beektraject een bepaalde afvoercapaciteit in stand moet blijven en een onnatuurlijk peilbeheer gehanteerd moet worden. Voor het overgrote deel stroomt de beek door het bos. Kleine laagten met natte broekbosachtige omstandigheden worden afgewisseld door steilranden met aansluitend oude droge loof- en naaldbossen. In het noorden vormt de beek met het beek begeleidende bos een strook van ongeveer ander halve kilometer breed tussen de stuifzandgebieden Beekhuizerzand en Hulshorsterzand. In het zuiden wordt de beek geflankeerd door enkele grasland percelen. Aan de noordgrens gaat de beek onder de autosnelweg A28 en de spoorlijn Amersfoort-Zwolle door. Vervolgens doorkruist hij over een lengte van 4 km een vochtig landbouwgebied voordat hij in het Veluwemeer uitmondt. De belangrijkste deelgebieden zijn het Leuve numse Bos, Leuvenhorst en het Hulshorsterzand. Kenmerkend voor het Leuvenumse Bos zijn uitge strekte grove dennenbossen. Deze zijn grotendeels ontstaan in de tweede helft van de 19e eeuw door
Figuur 1. Ligging van de Leuvenumse Bossen in de omgeving aanplant op de uitgestrekte heidevelden en stuifzanden die hier toen aanwezig waren. Plaatselijk zijn ook spontaan ontwikkelde grove dennenbossen aanwezig. In drassige laagten langs de beek komt nat loofbos voor met zwarte els en wilg. Loofbossen in drogere delen zijn vaak ontstaan uit eikenhakhout dat is doorgegroeid tot opgaand bos. Behalve eik komen ook beuk en berk vrij veel voor in de droge bossen. Aan de zuidwestrand ligt het Cyriasische Veld, een circa 50 ha groot droog heidegebied met veel struikhei en plaatselijk kraaihei.
Het Hulshorsterzand is één van de weinige grote Nederlandse stuifzandgebieden. Het bestaat uit twee kernen met stuivend zand. Deze worden omgeven door bos en door open terrein dat niet meer stuift doordat het begroeid is geraakt met pioniervegetaties. Tussen de twee stuifzandgebieden in bevindt zich een enkele honderden meters brede bosstrook. Deze is rond 1900 aangeplant om het stuivende zand te beteugelen. Behalve het Leuvenumse Bos, Leuvenhorst en het Hulshorsterzand, bevatten de Leuvenumse Bossen ook de kleinere deelgebieden De Haspel en Leuven hof. De Haspel is een bosgebied in het zuidwesten, Leuvenhof een bosgebied in het zuidoosten met een klein droog heideterrein.
Ook Leuvenhorst wordt gedomineerd door grove dennenbossen. In vergelijking met het Leuvenumse Bos zijn de bossen jonger, is het aantal percelen met in Nederland geïntroduceerde boomsoorten groter en is de bodem schraler. Voordat dit gebied in de eerste helft van de 20e eeuw bebost werd, was het 1.2 Hoge natuurwaarden een stuifzandgebied dat één geheel vormde met het De grote landschappelijke variatie binnen de huidige Hulshorsterzand. Het stuifzandverleden heeft Leuvenumse Bossen heeft ertoe geleid dat zich hier geleid tot veel variatie: stuifheuvels worden afgewiseen grote verscheidenheid aan terreintypen, eco systemen en planten- en diersoorten heeft ontwik seld met laagten en de bodemkundige omstandig keld. heden variëren over kleine afstand. Tot Leuvenhorst behoren ook twee kleine vochtige heideterreinen.
8
Figuur 2. Terreintypen en toponiemen Het dal van de Hierdense Beek De natuurwaarden van het dal van de Hierdense Beek zijn aanzienlijk. In de beek komen zowel plantensoorten voor die kenmerkend zijn voor snel stromend voedselarm water als voor stilstaand water. Op de vochtige beekoevers groeien wijfjesvarens, mannetjesvarens en veel blad- en levermossen. De beekbegeleidende graslandpercelen Achterste Gat en De Koekoek zijn vochtig tot nat. Doordat het vroegere intensieve landbouwbeheer is gestaakt en er sprake is van kwel, zijn de variatie en soortenrijkdom toegenomen. Dit geldt vooral voor De Koekoek. De natuurwaarde van de graslanden blijft beperkt omdat ze af en toe overstroomd worden door vervuild beekwater. Plaatselijk komen langs de beek struwelen voor met gagel, grauwe wilg, geoorde wilg en sporkehout. In de natte en vochtige beekbegeleidende bossen is de variatie aan groeiplaatsomstandigheden groot. Hierdoor komen kenmerkende soorten van verschillende bosgemeenschappen voor. De moerasplanten pluimzegge, gele lis en wolfspoot
d uiden op elzenbroekbos, veenmossen op berkenbroekbos, inlandse vogelkers en ruwe smele op vogelkers-essenbos. De droge beekbegeleidende bossen bevatten oud-bosplanten van oude lemige zandgronden, zoals witte klaverzuring, gewone salomonszegel en dalkruid. Deze bossen zijn zeer oud en staan op een iets rijkere bodem dan de rest van de Leuvenumse Bossen. Dergelijke oude boskernen zijn in Nederland vrij zeldzaam; ze zijn van groot belang als bron voor autochtoon plantenmateriaal. De bossen langs de Hierdense Beek vormen één van de beste Nederlandse voorbeelden van natuurlijke beek begeleidende bosgemeenschappen. Ze zijn daarom door het Rijk aangewezen als één van de 77 Gelderse A-locaties. A-locaties zijn bijzondere voorbeelden van de oorspronkelijke Nederlandse bosecosystemen en hebben een belangr ijke betekenis voor bosecologisch onderzoek. Natuurmonumenten heeft in het verleden een aantal meanders van de Hierdense Beek hersteld, en
9
figuur 3: A-locaties en bosreservaat daarmee de beek plaatselijk weer een natuurlijker karakter gegeven. In overleg met Waterschap Veluwe is de afgelopen periode gezocht naar mogelijkheden van een natuurlijker beekbeheer. Randvoorwaarde daarbij is vooralsnog dat de afvoercapaciteit op peil blijft. Het graslandperceel Achterste Gat en het bosgebied Grote Water fungeren als retentiegebied: bij hoge waterafvoer van de beek kunnen deze terreinen overstromen. Daarmee kan enerzijds worden voorkomen dat bovenstroomse landbouw gebieden bij grote neerslaghoeveelheden onder water komen te staan. Anderzijds kan binnen de Leuvenumse Bossen meer water worden vastgehouden, wat gunstig is in droge perioden met een geringe watertoevoer. Momenteel fungeert De Koekoek onbedoeld ook als retentieperceel. Langs de Hierdense Beek broedt de ijsvogel*. Uitgestrekte bossen Aan beide zijden van het beekdal - zowel in het Leuvenumse Bos als in Leuvenhorst - bevinden zich
uitgestrekte droge dennenbossen die zijn aangeplant op het voormalig stuifzand. Maar er is ook vrij veel natuurlijk dennenbos, dat zich heeft ontwikkeld via spontane kieming. De grove dennen worden afgewis seld door bosgedeelten met geïntroduceerde boom soorten, zoals Amerikaanse eik, douglas, fijnspar en Japanse lariks. Inheemse loofboomsoorten zoals eik, berk en soms beuk, komen vooral voor als menging of ondergroei in de wat oudere bosgedeelten. De aanwezige grove dennenbossen zijn natuurlijke pionierbosgemeenschappen van de arme zand gronden. Dat wil zeggen dat dit de bostypen zijn die zich als eerste ontwikkelen in het stuifzand. Op veel plaatsen in Nederland zijn deze bosgemeenschappen verarmd door de luchtverontreiniging. Omdat in de Leuvenumse Bossen nog belangrijke voorbeelden van deze bosgemeenschappen voorkomen, zijn er twee A-locaties aangewezen, één in het Leuvenumse Bos en één in het Hulshorsterzand. Samen met de A-locatie langs de beek zijn er in het gebied dus drie
* Soort waarvoor de Veluwe in het kader van de Vogelrichtlijn is aangewezen als beschermd gebied.
van deze speciale voorbeelden van natuurlijk bos te vinden. De A-locatie in het Leuvenumse Bos is een goed voorbeeld van het zogenaamde Kraaihei-dennenbos. Kraahei is een heidesoort die alleen in het noorden van Nederland voorkomt. Het vormt dichte tapijten in de ondergroei van lichte bossen. Ook dophei en struikhei komen in dit bostype voor. Opvallend is dat er in het Kraaihei-dennenbos vrijwel geen strui ken of loofbomen voorkomen. Het bosreservaat De Stille Eenzaamheid is een onderdeel van de A-locatie in het Leuvenumse Bos. Dit bosreservaat maakt deel uit van het landelijke netwerk van in totaal 60 bos reservaten. In bosreservaten wordt niet ingegrepen, zodat de spontane ontwikkeling van het bos onderzocht kan worden.
10
In de A-locatie in het Hulshorsterzand komen de bostypen Korstmossen-dennenbos en Kussentjesmosdennenbos voor. Het gaat hier om bos op extreem voedselarme bodems aan de rand van het open stuif zand. Het Korstmossen-dennenbos is het meest uitgesproken pionierbos van de twee. De ondergroei in deze zeer ijle grove dennenbossen bestaat voor een groot deel uit diverse korstmossoorten, waaronder rendiermossen, bekertjesmossen en heidestaartjes. Met het ouder en dichter worden van het bos maken de korstmossen geleidelijk plaats voor “gewone” mossen en ontstaat het Kussentjesmos-dennenbos. Als deze dennenbossen ouder worden, ontwikkelt zich geleidelijk een loofbos: het Berken-eikenbos. Deze ontwikkeling is zichtbaar in de vorm van natuurlijke verjonging van berk en eik onder de grove dennen. Het kronendak wordt gevarieerder doordat steeds meer berken en eiken een plek tussen de dennen weten te veroveren. De struiklaag wordt geleidelijk dichter door de berken- en eiken verjonging en door de toenemende hoeveelheid lijsterbes en sporkehout. De bodembedekking verschuift van mos of kraaihei naar gras, vooral bochtige smele. Deze natuurlijk successie leidt tot een toenemende variatie in bostypen. De struiklaag die zich in de loofbossen ontwikkelt, biedt dekking aan het wild. Verspreid door de Leuvenumse Bossen zijn in het verleden bosgedeelten beplant met boomsoorten die in Nederland niet inheems zijn. Het gaat hier voornamelijk om Japanse lariks, douglas, fijnspar en Amerikaanse eik. Het merendeel van de percelen dat uit deze geïntroduceerde soorten bestaat bevindt zich in Leuvenhorst. In totaal gaat het om circa 15% van het bosoppervlak. Deze percelen dragen door hun eigen karakter bij aan de landschappelijke variatie van het bos. Douglas en lariks verjongen zich echter
via hun zaden in aangrenzende dennenbossen. Hetzelfde geldt voor Amerikaanse eik; deze soort verjongt zich bovendien ook via uitlopers van stobben. Naast de genoemde boomsoorten zijn ook de struikvormers Amerikaanse vogelkers en krentenboompje in de Leuvenumse Bossen geïntroduceerd. Deze spelen vooral een rol in de ondergroei van het bos. Doordat ze zich snel en massaal vermeerderen via hun door vogels verspreide bessen, ontwikkelen ze spontaan een dichte struiklaag. Deze verhindert de ontwikkeling van een ondergroei met inheemse bomen, struiken en kruiden en blokkeert een spontane verjonging van inheemse boomsoorten. Het bosbeheer in de Leuvenumse Bossen is er de afgelopen jaren op gericht geweest om één aaneengesloten boscomplex te realiseren waarin op termijn niet meer actief ingegrepen hoeft te worden. In een gebied van circa 750 ha is dit doel gerealiseerd, in de overige circa 1000 ha bos wordt nog een gericht omvormingsbeheer uitgevoerd. Daarbij worden zich sterk uitbreidende boomsoorten verwijderd. In het gehele bosgebied is de opslag van Amerikaanse vogelkers intensief bestreden. De laatste jaren neemt deze woekerende soort weer in aantal toe. Plaatselijk geldt dit ook voor het krentenboompje. Het merendeel van de bossen is de afgelopen periode regelmatig gedund. Dit geldt niet voor bos-
Sporen van reeën in de Leuvenumse Bossen
overdag niet al te gemakkelijk zien, hun sporen zijn in het bos volop aanwezig. Vooral de wroetsporen van het wilde zwijn zijn eenvoudig te vinden. Een andere bijzondere zoogdiersoort is de boommarter, een zeldzame bewoner van uitgestrekte bosgebieden. De boommarter komt weinig op de grond en moet dan ook in de kruinen van de oude bomen gezocht worden. In het bos nestelen ook veel vogelsoorten, waaronder de roofvogels wespendief*, sperwer, havik, buizerd en boomvalk. Er broedt een aantal bosuilen. Het open bos met hopen van de rode bosmier trekt de groene specht aan, die een typische miereneter is. Ook de zwarte specht*, grote bonte specht, kleine bonte specht en draaihals komen voor. De laatste is in Nederland een vrij zeldzame verschijning. In de oude bossen langs de beek zijn fluiter, glanskop en boomklever volop aanwezig.
Boommarters in hun hol reservaat De Stille Eenzaamheid; hierin wordt geen hout geoogst. In het bosreservaat wordt ook niet gejaagd of met machines gewerkt. Wel wordt opslag van sterk uitbreidende soorten met de hand verwijderd. Overal in de Leuvenumse Bossen blijven de bomen die afsterven als staand of liggend hout in het bos achter. Alleen bij gevaar voor recreanten worden dode bomen langs wegen en paden geveld. Het aandeel dood hout neemt door dit beheer geleidelijk toe tot het niveau van een natuurlijk bos. Dit is van groot belang voor de natuurwaarde: zeer veel soorten planten en dieren zijn afhankelijk van dood hout. De uitgestrekte bossen bieden voor een breed scala aan diersoorten een uitstekend leefgebied. Zeer kenmerkend is uiteraard de aanwezigheid van het grofwild. Voor wild zwijn, edelhert en ree maken de Leuvenumse Bossen deel uit van de vrije wildbaan van de Noord Veluwe. Ook al laten deze dieren zich
Droge en vochtige heidevelden Aan de westrand van het Leuvenumse Bos ligt het Cyriasische Veld, een droog heideveld van circa 50 ha. Het merendeel is vlak en wordt gedomineerd door struikheide en pijpenstrootje. Plaatselijk komen kraaihei-gedeelten voor. Op enkele plekken is stuif zandreliëf aanwezig en zijn nog enkele kleine open stuifplekken te vinden. Het gebied is ingerasterd en wordt begraasd met runderen en schapen. Tevens worden zwaar vergraste delen geplagd. Dit beheer heeft ertoe geleid dat de dominantie door pijpen strootje die was ontstaan, afgenomen is ten gunste van de struikhei. Het Cyriasische Veld is voor de zandhagedis één van de beste leefgebieden in Nederland, juist vanwege de schrale omstandigheden. Ook komen bijzondere broedvogels als de nachtzwaluw*, boomleeuwerik*, duinpieper*, geelgors en de roodborsttapuit in het heidegebied voor. Twee kleinere heidevelden bevinden zich in euvenhof en Leuvenhorst. Beide terreinen worden L periodiek ontdaan van bosopslag en kleinschalig geplagd. Het heideterrein in Leuvenhof bestaat voornamelijk uit droge hei waarin struikhei het aanzien bepaalt. Maar er komen ook vochtige plekken voor met dophei, veenbies, trekrus en blauwe zegge. Dit heideveld wordt door de Stakenbergweg gescheiden van de Elspeetsche Heide, een uitgestrekt droog heideterrein van de gemeente Nunspeet. Het andere heideveld – het Sandbergsveld op Leuvenhorst – is vochtig. Het bestaat uit twee kleine percelen die met elkaar zijn verbonden. Het terrein is handmatig, kleinschalig geplagd en bevat bijzondere plantensoorten, waaronder witte snavelbies, klokjesgentiaan, kleine zonnedauw en beenbreek. Dit zijn veelal beschermde planten. Beenbreek staat bovendien op de Rode Lijst. Geplagde plekken worden gedomineerd door dophei, de tussenliggende delen
11
12
Het Hulshorsterzand: een afwisseling van open zand, korstmossen en heide door pijpenstrootje. Ook komt het gentiaanblauwtje voor. Deze zeldzame vlinder zet haar eitjes alleen af op de klokjesgentiaan.
duinpieper*, zandhagedis en diverse loopkevers en vlinders.
Het beheer van Natuurmonumenten heeft zich Dynamisch stuifzand vooral gericht op het tegengaan van bosopslag in het Het Hulshorsterzand, het laatste dynamische stuif open gebied in en om het stuifzand. In 1996 is ruim zandgedeelte van de Leuvenumse Bossen, is van 60 hectare bos gekapt om de wind voldoende vat te internationale betekenis. Er zijn nog twee kernen geven op het stuifzand. Deze windbanen worden met stuivend zand aanwezig die gezamenlijk enkele sindsdien periodiek vrijgemaakt van boomopslag. tientallen hectares beslaan. Als er geen beheer wordt De voortgaande begroeiing van het stuifzand wordt gepleegd raakt het stuifzand begroeid met zandzegge, regelmatig tegengegaan door prille vegetaties te en daarna achtereenvolgens met algen, korstmossen, eggen. mossen, buntgras en dennenbos. Door de toename van bos zou de wind steeds minder vat krijgen op het zand en zou het gebied nog sneller dichtgroeien. 1.3 Veel te beleven Juist de afwisseling van open stuifzand, korstmos Cultuurhistorische elementen begroeiingen, mosbegroeiingen, buntgrasvegetaties en Enkele elementen herinneren aan het menselijk open dennenbossen in een gevarieerd, heuvelachtig gebruik in het verleden. Verspreid in de Leuvenumse terrein maakt dit gebied zo bijzonder. Vooral de Bossen ligt een aantal prehistorische grafheuvels. ‘lichenensteppes’, zoals de korstmosbegroeiingen Deze stammen uit het Neolithicum en de Bronstijd. genoemd worden, bevatten veel bijzondere plantenLangs de beek is de plek terug te vinden waar de soorten. Bovendien is het Hulshorsterzand de enige Zandmolen stond. Aansluitend ligt er een lange wal vindplaats in Noordwest Europa van een aantal padlangs de beek. Deze is ooit aangelegd als windsingel destoelensoorten die groeien in dennenbossen op om te voorkomen dat het stuivende zand – dat toen minerale bodem (dat wil zeggen een bodem zonder aan beide zijden van de beek over grote oppervlakhumuslaag). Dit zeldzame, gevarieerde landschap ten aanwezig was – de beekloop zou verstoppen en vormt een geschikt leefgebied voor bijzondere dierdaarmee het functioneren van deze door water aansoorten, zoals de nachtzwaluw*, boomleeuwerik*, gedreven papiermolen zou belemmeren. Midden in
het Leuvenumse Bos ligt de ruïne van de oude openbaar vervoer zijn de Leuvenumse Bossen te hoeve Beekhuizen. Dit was een middeleeuwse boerbereiken met de buslijn Harderwijk-Apeldoorn die derij met akkers, weiland en eikenhakhout, omgeven langs het gebied loopt. door heide, stuifzand en bos. Recent zijn de fundamenten van deze hoeve hersteld en herkenbaar gemaakt in het landschap. Vooral in het zuidoosten 1.4 Mogelijkheden voor de toekomst ligt een aantal lanen en singels. Deze vormen echter Zowel op rijks- als op provinciaal niveau is bij de gezamenlijk geen duidelijk samenhangende structuur overheid veel belangstelling voor natuur en natuur meer. Ze worden tegenwoordig door Natuurmonugerichte recreatie. Twee relevante nota’s zijn menten niet meer actief als cultuurhistorische ‘Natuur voor mensen, mensen voor natuur’, van het elementen instandgehouden. Ze worden passief ministerie van , 2000 en ‘Veluwe 2010’ van de beheerd als verzamelingen oude dikke bomen met provincie Gelderland, 2000. Deze aandacht van de een hoge natuurwaarde, onder meer voor de boomoverheid en inzet van middelen die hier bij hoort, marter en spechten. biedt voor Natuurmonumenten mogelijkheden om haar doelen te realiseren. Recreatief gebruik Het afwisselende landschap en de rijke natuur van Natuur voor mensen, mensen voor natuur de Leuvenumse Bossen trekt veel recreanten aan, In de nota ‘Natuur voor mensen, mensen voor vooral uit de regio Harderwijk / Flevoland. Deze natuur’ (ook wel 21 genoemd) geeft de Rijks zijn van harte welkom en kunnen in het gebied overheid haar visie op het natuurbeleid voor de gebruik maken van een uitgebreid net van wandel periode 2000 – 2010. Tevens wordt er een doorkijkje paden, fietspaden en ruiterpaden. Ook zijn er diverse gegeven naar 2020. gemarkeerde wandel- , fiets-, ruiter- en menroutes Realisatie van de Ecologische Hoofdstructuur aanwezig. In afwijking van de standaardvoorwaarden (een samenhangend netwerk van natuurgebieden) is van Natuurmonumenten (waarin fietsen alleen is één van de belangrijkste doelen in het beleid. toegestaan op fietspaden) is fietsen toegestaan op alle wegen en paden. Er is daarom geen aparte -route. Deze toegangsvoorwaarde met betrekking tot fietsen Aantrekkelijk bos voor recreanten is in overeenstemming met de toegangsvoorwaarden van aanliggende gebieden. Honden moeten in het hele gebied aangelijnd zijn. De pacht een kampeercentrum dicht bij de beek en zorgt hier voor overlast voor en verstoring van de natuur. Aan het begin van de Poolseweg is een rolstoelpad van 1 km. Dit pad wordt nog weinig gebruikt, maar de gebruiksintensiteit neemt wel toe. Op drukke dagen zorgt de recreatie voor enige overlast. Het gaat hierbij om plaatselijk hoge druk op de natuur. Dit resulteert naast enige verstoring van de dieren vooral in afval dat bij de parkeerplaatsen en langs de drukke wandel- en fietsroutes wordt achtergelaten. Bovendien ervaren de wandelaars de aanwezigheid van -ers soms als hinderlijk. Natuurmonumenten heeft de afgelopen jaren een soort natuurlijke gebruikszonering geïntroduceerd. Hoofdpaden worden intensief onderhouden en daardoor ook intensief gebruikt. Andere paden worden extensief onderhouden; er blijven bijvoorbeeld dode bomen over de weg liggen. Het worden zo avontuurlijkere routes die extensiever gebruikt worden. Het onderhoud is hier gericht op veiligheid, niet op comfort. Autoverkeer wordt buiten het gebied gehouden; automobilisten kunnen parkeren op een zestal plaatsen, verspreid over de rand van het gebied. Met het
13
14 Overstroming hoort bij natuurlijk beekbeheer. Er wordt gestreefd naar het opheffen van fysieke barrières (wegen, spoor, kanalen) om zo migratie mogelijkheden binnen en tussen natuurgebieden veilig te stellen. Ook recreanten profiteren van het opheffen van deze barrières. In dit kader worden activiteiten ontwikkeld om een zogenaamde ‘droognat verbinding’ te realiseren tussen de Veluwe en de Randmeren. Ter hoogte van de Leuvenumse Bossen is een verbinding over het spoor en de A28 gewenst. Veluwe 2010 De provincie Gelderland heeft haar beleid voor de Veluwe gepresenteerd in de nota ‘Veluwe 2010, een kwaliteitsimpuls’. Veel aandacht in het beleid gaat uit naar de verbinding van de Veluwe met de rand gebieden, zoals de uiterwaarden van de IJssel en Rijn en de randmeren. Deze verbindingen krijgen gestalte door zogenaamde ecopoorten, waarvan er één gewenst is ter hoogte van de Leuvenumse Bossen: de Hierdense Poort. Een ander belangrijk item is behoud en herstel van beken en sprengen. De Hierdense Beek is als geheel, van de bron tot aan de randmeren, benoemd als water van het hoogste ecologische niveau. Dit betekent dat de fysieke bescherming van het
beeksysteem en het beïnvloedingsgebied wordt nagestreefd, evenals herstel en bescherming van de waterkwaliteit en kwantiteit. De Leuvenumse Bossen zijn, samen met het Beekhuizerzand en enkele gebieden aan de oost grens, aangewezen als Grote Eenheid Natuur. Hier wil de provincie een beheer dat niet stuurt op patronen, maar op natuurlijke processen zoals erosie, begrazing en bosverjonging. Het natuurdoel dat hier bij hoort is ‘natuurbos’. Natuurbos bestaat dan overwegend uit bijzondere, oude bostypen met daar binnen kleinere oppervlakten heide, vennen, grasland of multifunctioneel bos.
2. VISIE OP DE TOEKOMST
2.1 De Leuvenumse Bossen in de omgeving De visie van de gezamenlijke terreineigenaren op de toekomst van de Veluwe is verwoord in de nota ‘Samenwerken aan een eindeloze Veluwe’ (deel 2, Noordelijke Veluwe, 2000). De nota Samenwerken aan een Eindeloze Veluwe bevat de visie van Natuur monumenten op de gewenste ontwikkeling van de Noord-Veluwe. In de natuurvisie Leuvenumse Bossen wordt dan ook volstaan met het aanhalen van de relevante passages. Zoals de titel van Samenwerken aan een indeloze Veluwe al aangeeft willen de terrein E beherende instanties zich met gemeenschappelijke inspanningen inzetten voor opheffen van versnippering en isolatie, zodat de fauna en de recreanten zich ongestoord over de hele Veluwe kunnen bewegen. Bovendien moeten de inspanningen leiden tot een Veluwe die eindeloos mooi is. Het eindeloos maken van de Veluwe houdt in dat de vrije wildbaan van de Veluwe geleidelijk toegroeit naar één groot aaneengesloten stelsel van onderling verbonden leefgebieden voor de aanwezige grote zoogdieren zoals edelhert, ree, wild zwijn en das. Afgezien van het beter passeerbaar maken van bestaande interne barrières (zoals wegen en rasters), is het gewenst het leefgebied ook uit te breiden met voedselrijkere gebieden, zoals het randmerengebied tussen Harderwijk en Elburg. Hiervoor zijn eco ducten over snelwegen gewenst, onder meer over de A28 ter hoogte van de Leuvenumse Bossen. Realisering van deze doelstelling zal leiden tot een leef gebied voor grote zoogdieren dat zelfs op Europese schaal bijzonder is.
Het is gewenst de relatie van de Leuvenumse ossen met het Speulder- en Sprielderbos in het B zuiden en over de Elspeter Heide naar het oosten te versterken. Ook de ecologische verbinding van het natuurgebied met de Ermelose Heide en het Landgoed Staverden is nog niet optimaal. De passeerbaarheid van wegen is hiervoor nog een probleem. Een veilige trek van het wild is nu veelal niet mogelijk. Vooral de N302, de weg die langs het Cyriasische Veld en De Haspel loopt, vormt een groot gevaar voor overstekende dieren. Maar ook voor recreanten is deze weg een belemmering. Voor een veilige oversteek van zowel dieren als recreanten is het belang rijk om nieuwe inzichten in de mogelijkheden volledig te benutten. Hierbij valt te denken aan laser detectie van dieren, op basis waarvan het verkeer gewaarschuwd wordt. In ‘Samenwerken aan een eindeloze Veluwe’ worden de Leuvenumse Bossen beschouwd als een boscomplex met hoge actuele en potentiële waarden. Het vormt de kern van een groter gebied waarin wordt gezocht naar uitbreiding van meer natuurlijkheid binnen bossen. Het Hulshorsterzand ligt in een zoekgebied voor uitbreidingsmogelijkheid van een aaneengesloten gevarieerd zandverstuivingslandschap. Vooral de relatie met het Beekhuizerzand zou versterkt kunnen worden. Behoud van de waarden van het Cyriasische Veld is onder meer van belang vanwege de stapsteen functie die het gebied vervult voor diersoorten van schaars begroeide voedselarme gebieden. Het vormt een verbinding tussen andere heide- en stuifzand gebieden in de omgeving. Hoe groter een keten van leefgebieden is, hoe meer soorten er kunnen voor komen. Als de heideterreinen in het landschap met elkaar verbonden zijn; als het ware een keten vormen, worden de afzonderlijke waarden van de gebieden versterkt. Deze benadering van een keten van heidegebieden aan de zuidkant van de Leuvenumse Bossen is een goede strategie voor behoud van biodiversiteit en natuurwaarde in het gehele gebied.
Het gewenste ecoduct over de A28 en de daarmee samenhangende verbindingspoort tussen de Leuvenumse Bossen en de Randmeren sluit aan bij de benedenloop van de Hierdense Beek die nu al een ecologische verbinding vormt tussen de Leuvenumse Bossen en de Randmeerkust. Natuurmonumenten streeft naar een integrale aanpak van het te realiseren poortgebied om natuurwaarden in deze groene 2.2 Natuurlijkheid als leidraad gradiënt te versterken. De natuurwaarde van de Leuvenumse Bossen wordt in belangrijke mate bepaald door de natuur Bovenstrooms is langs de Hierdense Beek een verduurzaming van de landbouw gewenst. lijkheid van het gebied. In de visie op de toekomst is behoud en versterking van deze natuurlijkheid dan De vermesting en vervuiling van de beek zou ook sturend voor het beheer van een groot deel van hiermee aanzienlijk kunnen worden teruggebracht. het gebied. Natuurlijkheid wordt hierbij gedefinieerd Natuurmonumenten stelt zich actief op om overheid als “de mate van afwezigheid van menselijke invloed. en boeren te overtuigen van de noodzaak van een Dit heeft betrekking op het voorkomen van soorten schone Hierdense Beek. Hier geldt letterlijk dat een aanpak van problemen bij de bron tot de beste en aardkundige structuren, op de ruimtelijke samen(natuur)resultaten leidt. hang ertussen en op de natuurlijke processen waarin de relaties hiertussen zich manifesteren”. Onder menselijke invloed worden naast het interne beheer
15
van een natuurgebied ook externe invloeden verstaan, zoals wijzigingen in de natuurlijke water huishouding, aanvoer van milieuvreemde stoffen en invloeden van licht- en geluidshinder. Vanwege de grootte van het gebied en de ligging tussen andere natuurgebieden, zijn de invloeden van buitenaf op de Leuvenumse Bossen relatief beperkt. In Nederland zijn weinig bos- en natuurgebieden te vinden waar de natuur zo ongestoord haar gang kan gaan. Natuurmonumenten streeft er dan ook naar om de ontwikkeling van het gebied zo veel mogelijk te laten bepalen door natuurlijke processen. Dit betekent dat er niet wordt ingegrepen als dit niet echt nodig is. De beheerstrategie is dan nagenoeg natuurlijk landschap. Binnen het gebied met de beheerstrategie nagenoeg natuurlijk landschap liggen enkele kleinere gebieden die wel gericht beheerd zullen worden. De natuurwaarde en/of cultuurhistorische waarde van deze gebiedjes rechtvaardigen een gericht beheer. Dit geldt voor de heideterreinen Cyriasische Veld, Sandbergsveld en Leuvenhof, de ruïne Beekhuizen en omgeving en de beekdalgraslanden. 16
Voor het Hulshorsterzand en omgeving is gekozen voor de beheerstrategie ‘halfnatuurlijk landschap’. Ook in het ‘halfnatuurlijk landschap’ zijn natuurlijke processen sterk bepalend, maar om de specifieke waarde te behouden zijn beheer en inrichting op Voor het behoud van stuivend zand zijn maatregelen nodig.
landschapsschaal nodig. Voor het Hulshorsterzand gaat het hierbij om het tegengaan van het dichtgroeien van het stuifzandgebied. Niet ingrijpen, zoals in de bosgebieden wordt nagestreefd, betekent hier dat de heide en het stuifzand dicht zullen groeien met bos. Met menselijk ingrijpen blijven de bio diversiteit van de gebieden en de landschappelijke verscheidenheid in het gehele gebied behouden. Naar een natuurlijk bos Vooral voor het bos, dat het grootste deel van de Leuvenumse Bossen omvat, streeft Natuurmonumenten naar een zo natuurlijk mogelijke ontwikkeling. Het streefbeeld bestaat uit een gevarieerd bos waarin natuurlijke processen bepalend zijn voor de samenstelling en structuur. Alle ontwikkelingsstadia van het bos komen hierin voor. Dit betekent dat bomen van alle leeftijden aanwezig zijn. Jonge bomen worden oud, oude bomen gaan dood en vallen uiteindelijk om. In de open plekken die hierdoor in het bos ontstaan kunnen weer jonge bomen groeien en hiermee is de kring dan weer rond. Alle ontwikkelingsstadia zijn van belang voor planten en dieren. In jong en dicht bos vinden dieren beschutting, in het volwassen bos groeien bijzondere planten als de salomonszegel en kraaihei en dode bomen zijn van belang voor paddestoelen en spechten. De natuurwaarde van de Leuvenumse Bossen wordt hierdoor hoger. Enerzijds neemt het aantal soorten en de hoeveelheid bijzondere soorten toe.
17
Figuur 4. Beheerstrategiën voor de Leuvenumse Bossen Anderzijds neemt ook de waarde als gevolg van de natuurlijkheid en spontaniteit toe: de kenmerken van het eertijds aangelegde bos vervagen geleidelijk en de ontwikkelingen van het bos worden nog uitsluitend bepaald door natuurlijke processen. In bosreservaat De Stille Eenzaamheid zijn natuurlijke processen al bepalend voor het bosbeeld. Natuurmonumenten zou graag zien dat de officiële status als bosreservaat voor een groter gebied van toepassing wordt. Hiervoor is een wijziging van het bestemmingsplan nodig. Aangezien dit een langdurige procedure kan zijn, wordt op korte termijn in ieder geval begonnen met uitbreiding van de oppervlakte bos waarin zelfregulatie mogelijk is. Hiermee wordt het feitelijke natuurdoel gerealiseerd. In het overige bos wordt met een omvormingsbeheer geleidelijk toegewerkt naar zelfregulatie. Naarmate er voor een groter deel van het bos geen beheer meer nodig is, nemen de opbrengsten uit houtoogst af. Hiermee wordt in de financiële planning rekening gehouden.
Natuurlijke loop voor Hierdense Beek Voor de Hierdense Beek streeft Natuurmonu menten naar een zo natuurlijk mogelijke loop. Een vrije meandering wordt zeer hoog gewaardeerd aangezien een natuurlijk beeklandschap op de Veluwe zeldzaam is. In het streefbeeld krijgt de beek de maximale ruimte om haar eigen loop te kiezen. In buitenbochten van de beek wordt de oever uitgeslepen en ontstaan steile oevers. Bomen worden hierdoor ondermijnd en vallen in en over de beek. In de binnenbocht wordt zand afgezet en ontwikkelen zich kleine zandstrandjes. Er ontstaan hier goed bereikbare drinkplaatsen voor het wild. De beek is een leef gebied voor diverse vissoorten en voor de ijsvogel. Rondom de beek groeien bijzondere mossen en varens. Op de oever is ruimte voor verdere ontwikkeling van beekbegeleidende bossen. Zeer belangrijk voor dit streefbeeld is een zorgvuldig peilbeheer. Het peil wordt nog kunstmatig gereguleerd. Natuurmonumenten probeert via voortdurend overleg met het Waterschap en met belanghebbenden bij het waterbeheer te zorgen voor een
18
Figuur 5. Recreatieve zonering zo natuurlijk mogelijk peil. Versnelde afvoer van water om vernatting bovenstrooms of verdroging benedenstrooms tegen te gaan, is voor de ontwikke ling van natuurwaarden zeer ongewenst. Te allen tijde dient te worden voorkomen dat de beek droogvalt. Het water wordt zo lang mogelijk in het gebied vastgehouden en niet versneld afgevoerd naar de Randmeren. In toenemende mate blijkt dat bij de ogenschijnlijk tegenstrijdige belangen in het peilbeheer compromissen gevonden kunnen worden die voor alle belanghebbenden bevredigend zijn. Natuurmonumenten zal zich daarbij blijven inzetten voor behoud en ontwikkeling van de natuurwaarden van de Hierdense Beek. Verscheidenheid voor heide en stuifzand Op het Cyriasische Veld en het Sandbergsveld wordt gestreefd naar de ontwikkeling van een vitale heide met de bijbehorende kenmerkende soorten. Voor het Cyriasische Veld betekent dit dat het open en schrale karakter behouden blijft. Doelsoorten zijn onder meer de zandhagedis, boomleeuwerik en diverse korstmossen. De kenmerkende planten- en
diersoorten op het Sandbergsveld zijn gebonden aan de natte en zure omstandigheden. Ook hier is behoud van de openheid van belang om de aanwezige natuurwaarden veilig te stellen. Doelsoorten zijn onder meer beenbreek, klokjesgentiaan en het gentiaanblaauwtje, boomleeuwerik, nachtzwaluw, duinpieper en zandhagedis. Op het Hulshorsterzand wil Natuurmonumenten het proces van natuurlijke verstuiving behouden. Dit betekent dat er voortdurend genoeg open ruimte dient te zijn om de wind vrij spel te geven en zo het zand in beweging te houden. In het landschap is dit proces herkenbaar door een continue verandering van het reliëf en de begroeiing. Het Hulshorsterzand ondergaat als het ware steeds een gedaanteverwisse ling. De verschillende successiestadia van open zand naar bos zijn in het gebied vertegenwoordigd. Elk stadium heeft haar eigen karakteristieke en veelal zeldzame soorten. Doelsoorten zijn onder meer de boomleeuwerik, nachtzwaluw, duinpieper, zand hagedis en diverse loopkevers en vlinders.
Beheerjacht noodzakelijk In lijn met het streven naar natuurlijkheid in de Leuvenumse Bossen, laat Natuurmonumenten de ontwikkelingen in de populaties van dieren zo veel mogelijk aan de natuur over. Voor de meeste diersoorten wordt geen actief beheer gevoerd. Zolang er binnen het leefgebied eigenaren schade ervaren aan land- en bosbouw, is populatiebeheer van grote zoogdieren echter noodzakelijk. Hierbij wordt een grensoverschrijdende benadering toegepast, waarbij de strategie wordt bepaald in overleg met de Vereniging Wildbeheer Veluwe. Het noodzakelijk afschot wordt in een klein deel van het gebied gerealiseerd. Het grootste deel, namelijk 80%, van de Leuvenumse Bossen is jachtvrij gebied. 2.3 Eindeloos genieten Natuurmonumenten biedt in de Leuvenumse Bossen de mogelijkheid om ongestoord te genieten van de grootsheid van de natuur. In grote delen van het gebied herinnert slechts het pad waarop ze lopen de recreanten aan de menselijke invloeden. De rust en uitgestrektheid zijn het belangrijkste visitekaartje van de Leuvenumse Bossen. Hier hebben recreanten, ook op klaarlichte dag, de kans om een ree te zien. De huidige recreatieve druk wordt als aanvaardbaar beschouwd. Het is in het algemeen niet gewenst dat het drukker wordt in de Leuvenumse Bossen. Om de rust, die zowel voor recreanten als voor de fauna van groot belang is, te behouden, heeft Natuurmonumenten een zonering ingevoerd. Bij de belangrijkste toegangswegen, de Poolseweg en de Hierderweg, vindt een concentratie van de recreatieve voorzieningen plaats. Hier is in redelijke mate parkeergelegenheid aanwezig en starten de meeste wandelroutes. De inrichting is hier toegesneden op een relatief hoge recreatiedruk. Verder het gebied in zijn de voorzieningen, ook in de vorm van bankjes en afvalbakken, beperkter. Hier zullen aanzienlijk minder mensen komen. Met de zonering wordt aangesloten bij de voorzieningen in de omgeving. In het streven naar een eindeloze Veluwe, ook voor recreanten, proberen de samenwerkende terrein eigenaren de recreatieve infrastructuur van hun natuurgebieden zo goed mogelijk op elkaar aan te sluiten. Overigens zal de grote hoeveelheid afval die recreanten in de natuur achterlaten continu onder de aandacht van Natuurmonumenten blijven. Bij het genieten van de natuur staat wandelen en fietsen bij Natuurmonumenten voorop. In de Leuvenumse Bossen zijn de mogelijkheden hiervoor ruimschoots aanwezig. De wandelroutes nabij de parkeerplaatsen (in de gebieden met intensieve recreatie in figuur 5) zullen het hele jaar door goed begaanbaar zijn. Een breed publiek, ook mensen die
Voor reeën wordt geen actief beheer gevoerd. minder mobiel zijn, kan hier genieten van de verscheidenheid van de Leuvenumse Bossen. Dieper het gebied in wordt het wandelen avontuurlijker. De paden zijn minder intensief onderhouden en van de wandelaars wordt verwacht dat ze niet bang zijn voor vieze schoenen. Het kan voorkomen dat de wandelaars zelf hun pad moeten zoeken, bijvoorbeeld in het Grote Water, waar de paden regelmatig onder water staan. De paden zullen hier dan geleidelijk minder recht worden. De fietspaden zullen in het hele gebied het jaar rond goed toegankelijk zijn. De drie rustgebieden voor het wild die in de Leuvenumse Bossen te vinden zijn, zijn nu nog met bordjes afgesloten voor het publiek. Behoud van deze rustige gebieden is voor het wild van groot belang. Natuurmonumenten kiest ervoor om de paden die door deze gebieden lopen, op te heffen. Hierdoor kunnen de verbodsbordjes verwijderd worden. Een natuurgebied zonder bordjes is belangr ijk voor de beleving van eindeloosheid en natuurlijkheid door recreanten. De formele status van de rustgebieden verdwijnt hiermee; er komen rustige gebieden voor terug. Behalve voor wandelaars en fietsers zijn de Leuvenumse Bossen ook toegankelijk voor ruiters en aangespannen combinaties. De ruiterpaden zoals die nu aanwezig zijn, blijven behouden. De mogelijk heden voor aangespannen rijden worden verruimd. Voor ATB’ers worden geen speciale voorzieningen getroffen. Fietsen is in grote delen van de noordwes-
19
telijke Veluwe, en dus ook in de Leuvenumse Bossen, toegestaan op alle wegen en paden. Natuurmonumenten sluit hiermee aan bij de openstellingsregels van de buurterreinen. Er is regelmatig overleg met locale ATB-verenigingen om de overlast voor andere recreanten te beperken. Bij Natuurmonumenten bestaat de wens om in de toekomst een voorziening te realiseren waarin mensen voorafgaand aan een excursie ontvangen kunnen worden en waar op een eenvoudige manier informatie gepresenteerd kan worden. Gezocht zal worden naar mogelijkheden om met één van de aangrenzende terreineigenaren zo’n ontvangstruimte op te zetten. Belangrijk is dat gekozen wordt voor een goed te bereiken locatie, van waaruit zowel de Leuvenumse Bossen als het buurterrein bezocht kunnen worden.
Voor het bos streeft Natuurmonumenten naar een zo natuurlijk mogelijke ontwikkeling. 20
3. BEHEER
In dit hoofdstuk wordt aangegeven hoe Natuurmonumenten denkt de visie zoals die in het vorige hoofdstuk is gepresenteerd, te realiseren.
soorten die midden in grote oppervlaktes inheems bos liggen. Hiermee ontstaan grote aaneengesloten stukken bos waar geen gevaar meer is voor het uitzaaien van geïntroduceerde soorten. Daarna wordt het omvormingsbeheer stapsgewijs in de overige delen van het natuurgebied uitgevoerd.
3.1 Bos Het beheer van het bos wordt voornamelijk bepaald door de uitgangssituatie. In figuur 2 wordt hierbij onderscheid gemaakt in drie categorieën. Het 3.2 Stuifzand bosreservaat De Stille Eenzaamheid bestaat uit Op het Hulshorsterzand wordt het openhouden structuurr ijk, inheems bos. Beheer is hier vrijwel niet van het stuifzand beoogd. De diverse successiestadia meer nodig; door zelfregulatie blijft de natuurwaarde tussen kaal zand en bos hebben allemaal hun eigen behouden en wordt deze zelfs groter. Indien nodig waarde. Bij het beheer wordt de verhouding tussen zullen geïntroduceerde boom- en struiksoorten die de diverse stadia zoals die na het herstelproject in zich in het bosreservaat vestigen met de hand wor1996 is gerealiseerd, als referentie gehanteerd. den verwijderd. Machines worden hier immers niet De ingrepen die in het gebied plaatsvinden worden meer gebruikt. Dit beheer wordt uitgebreid naar een eens in de 3 à 4 jaar bepaald aan de hand van deze zone die grenst aan het bosreservaat. Ook hier is het referentie. Het kale zand dat na ingrijpen overblijft, bos zeer gevarieerd en bestaat uit inheemse boom kan weer vrij verstuiven. Zo ontstaat steeds nieuwe soorten. ruimte voor de natuurlijke processen in het stuifzand. Een groot deel van het bos bestaat weliswaar uit inheemse boomsoorten (meestal grove den), maar is nog zeer gelijkvormig. In het bos valt goed te zien dat grote oppervlakten in de zelfde periode zijn aangeplant. Hier is het beheer gericht op de omvorming naar een meer structuurrijk bos. Door groepsgewijs bomen te kappen ontstaat ruimte voor verjonging van het bos. Naast grove den zullen ook andere boomsoorten als eik en berk zich vestigen in deze open plekken, waardoor op den duur ook hier een gevarieerd, natuurlijk bos ontstaat.
Het is belangrijk dat het dichtgroeien van de omgeving van het stuifzand met bos wordt tegen gegaan. Bos is een sterke windbreker en belemmert dus het verstuiven van het zand. De spontane groei van bomen op aangrenzende heideterreinen in het gebied wordt tegengegaan. Zo houdt de wind ruimte om het zand in beweging te houden. Karakteristieke vliegdennen die verspreid in het stuifzand staan, blijven behouden. Deze bomen dienen als belangrijk uitvalsbasis voor bijvoorbeeld roofvogels. In het stuifzand zelf zal Amerikaanse vogelkers worden verwijderd. Deze in Nederland geïntroduceerde struik breidt zich snel uit en wortelt diep in het zand. Ook de vestiging van grove den wordt tegengegaan. In delen waar geen bos (meer) staat, wordt een eg gebruikt om het stuifzand open te houden. Hiermee wordt dichtgroeien met onder andere grassen voorkomen.
Op de terreintypenkaart zijn de stukken bos te zien waar nog geïntroduceerde boomsoorten staan (in figuur 2 aangeduid als “overgangsbeheer”). Diverse van deze bospercelen worden geleidelijk omgevormd. Daarbij gaat het om boomsoorten die zich ‘agressief ’ verjongen; dat wil zeggen dat ze veel verjonging produceren die weinig ruimte overlaat voor ander soorten. Het gaat hierbij met name om 3.3 Heide douglas en Amerikaanse vogelkers. Andere boom Het Cyriasische Veld wordt begraasd met schapen soorten zoals Japanse lariks, fijnspar en sitkaspar en koeien. Ze hebben elk hun eigen functie bij het kunnen vaak blijven staan. Lang niet altijd verjongen openhouden van de heide. Koeien zijn in staat om deze soorten zich en ze worden dan ook niet als de vergrassing terug te dringen. Daar waar grassen de bedreiging voor de gewenste bosontwikkeling heide dreigen te verdringen kunnen koeien dit beschouwd. Overigens zullen niet alle agressief proces tegengaan. Schapen kunnen de vergrassing uitbreidende boomsoorten worden verwijderd. niet verminderen maar zijn wel in staat om een Markante bomen worden niet gekapt. Zo staat er weinig vergraste heide schoon te houden van nieuwe bijvoorbeeld langs de beek, nabij de Waterval, een vergrassing. Samen vormen ze dus een goed team aantal douglassen die opvallen door hun imposante om de landschappelijke openheid en vegetatie afmetingen (tot wel 35 meter hoog). structuur van het Cyriasische Veld te behouden. De omvorming van het bos in de Leuvenumse Bossen zal over een grote oppervlakte plaats vinden, maar wel geleidelijk. De fasering is in figuur 4 met cijfers aangegeven. Zoals op de kaart te zien is, wordt begonnen met stukken bos met geïntroduceerde
Natuurmonumenten geeft de voorkeur aan b egrazing boven bijvoorbeeld plaggen of maaien. Begrazing sluit beter aan bij natuurlijke processen; het werkt geleidelijker en vormt minder scherpe grenzen in het landschap. Slechts bij een zware
21
v ergrassing van de heide, als de inzet van koeien niet meer voldoende is, wordt op kleinschalige wijze geplagd. Het Sandbergsveld wordt vrij gehouden van de opslag van jonge bomen en struiken. Dit is onder meer van belang om de verbinding tussen de twee delen van dit heideterrein open te houden. Kwetsbare soorten als het gentiaanblauwtje zijn gebaat bij zo min mogelijk barrières in hun leefgebied. De heide wordt in stand gehouden met kleinschalig plaggen. Regelmatig worden hierbij de meest vergraste delen geplagd, zodat de minerale bodem weer vrij komt. In een proces van meerdere jaren groeit de minerale grond langzaam dicht waarbij verschillende zeldzame planten elkaar opvolgen. In eerste instantie kunnen zonnedauw en moeraswolfsklauw hier groeien, vervolgens zullen ook dophei en wellicht het zeer zeldzame beenbreek kiemen. In de heidevegetatie die ontstaat vindt ook klokjesgentiaan een plek. 3.4 Water Het beheer van de Hierdense Beek is gericht op zo beperkt mogelijk ingrijpen. Het peilbeheer wordt in overleg met het Waterschap vastgesteld. Het 22 Beenbreek: doelsoort van vochtige heide
onderhoud van de beek wordt voor een deel door het Waterschap gedaan en voor een deel door Natuurmonumenten. Natuurmonumenten laat de natuur waar het kan haar gang gaan. Bomen die in of over het water vallen worden niet weggehaald. Voor het deel van de beek dat door het Waterschap wordt beheerd heeft Natuurmonumenten ook de wens het ingrijpen zo beperkt mogelijk te houden. Over de potenties van het beekdalgrasland De Koekoek is onvoldoende bekend. Omdat het nu regelmatig overstroomt met water uit de Hierdense Beek wordt niet optimaal gebruik gemaakt van het schone kwelwater dat hier naar boven komt. Uit nader onderzoek moet blijken of de potenties zodanig zijn dat het de moeite waard is om een beheer in te stellen dat gericht is op de ontwikkeling van botanische waarden. Als dat het geval is, zal ook de dam die van oudsher het beekwater uit het g rasland houdt, worden hersteld. Voorlopig wordt het huidige beheer van maaien en begrazen met koeien voortgezet. Het grasland Achterste Gat is bestemd voor de opvang van overtollig regenwater. Aan dit grasland zijn geen natuurdoelen verbonden. Het grasland beheer zal dan ook niet worden voortgezet. Het Achterste Gat mag spontaan dichtgroeien met bos. De retentiefunctie zal geen nadelige gevolgen ondervinden van deze ontwikkeling. Mogelijk ontwikkelt zich een broekbos met bijbehorende natuurwaarden. In retentiegebied Het Grote Water wordt een inventarisatie uitgevoerd om de effecten van de retentiefunctie vast te leggen. Het grove dennenbos dat hier gedurende een groot deel van het jaar onder water staat zal waarschijnlijk afsterven. De natuur bepaalt zelf welke planten wèl onder dergelijke omstandigheden kunnen groeien. Naar verwachting zullen onder meer elzen en wilgen hier een geschikte groeiplaats vinden. De ontwikkeling van een ter plekke thuishorend bostype met hoge natuurwaarden is een geleidelijk en langdurig proces. 3.5 Fauna Het faunabeheer is gericht op het zo min moge lijk ingrijpen in de wildstand. In het terrein zelf wordt geen schade ondervonden van diersoorten. Slechts ten behoeve van het eigendoms overschrijdende grofwildbeheer wordt door Natuurmonumenten meegewerkt aan het populatiebeheer van edelherten en wilde zwijnen. Alle overige diersoorten worden niet bejaagd. Het noodzakelijk afschot van edelherten en wilde zwijnen vindt plaats in een klein deel van het gebied, in een korte periode en met zo weinig mogelijk verstoring van de overige dieren. Het faunabeheer wordt uitgevoerd
De ijsvogel profiteert van de natuurlijke ontwikkeling van de Hierdense Beek. door de boswachters van Natuurmonumenten. Zij zijn zeer goed op de hoogte van de situatie in het gebied en van de wildstand. Bij het faunabeheer blijft goed overleg en samenwerking met de buren en de Vereniging Wildbeheer Veluwe onverminderd van belang. Om stroperij tegen te gaan werkt Natuurmonumenten samen met de politie. De toezichthouders van Natuurmonumenten zijn zelf niet uitgerust om stropers aan te houden. Het streven naar een zo natuurlijk mogelijk ecosysteem heeft ook voor het faunabeheer gevolgen. De wildweides die nu nog verspreid in het gebied liggen, worden teruggegeven aan de natuur. Er wordt niet meer gemaaid of bemest, zodat zich hier bos zal ontwikkelen. Er zullen geen nieuwe poelen en zoelen worden aangelegd. Het blijkt dat zoelen ook vanzelf ontstaan, zodat de mogelijkheid voor het wild om te drinken en te baden aanwezig blijft. 3.6 Cultuurhistorie Met de keuze voor de beheerstrategie nagenoeg natuurlijk landschap voor een groot deel van het gebied, maakt Natuurmonumenten tevens de keuze om een aantal lanen als cultuurelement te laten vervallen. In een natuurbos wordt het ingrijpen immers zo veel mogelijk beperkt. De lanen die ooit
door de mens zijn aangeplant, mogen nu aftakelen. Vele decennia zullen ze nog wel als zodanig herkenbaar zijn. Maar dode laanbomen worden niet meer vervangen. Daar waar dode bomen een gevaar voor recreanten vormen, worden ze versneld opgeruimd. In alle andere gevallen kunnen ze blijven staan. Een recent aangeplante beukenlaan in De Haspel wordt ook in de toekomst wel actief beheerd. De ruïne van hoeve Beekhuizen wordt ook in de toekomst herkenbaar gehouden in het landschap. Regelmatig wordt de begroeiing verwijderd zodat de fundamenten zichtbaar blijven. De bijbehorende akkertjes worden als open plekken in het bos gehandhaafd. Deze oude bewoningsplek blijft zo voor de vele passerende recreanten ook in de toekomst de aandacht trekken. De oudste cultuurhistorische elementen in de Leuvenumse Bossen, de grafheuvels, worden blijvend beheerd. De grafheuvels, twee langs de Oude Zwolseweg en twee op De Haspel, worden jaarlijks gemaaid en vrij gehouden van bomen en struiken. Dit zelfde geldt voor het oorlogsmonument aan de Hierdenseweg, dat goed toegankelijk wordt gehouden, onder andere voor de jaarlijkse herdenking op 4 mei.
23
3.7 Recreatie De recreatieve zonering zoals die in het vorige hoofdstuk is gepresenteerd wordt gerealiseerd door de voorzieningen, zoals parkeerplaatsen en wandelroutes, af te stemmen op de gewenste recreatieve druk. Er zal beperkt sprake kunnen zijn van een uitbreiding van voorzieningen bij de hoofdingangen. Daarentegen zullen er ook voorzieningen verdwijnen in de rustige delen van het natuurgebied.
24
Bij de belangrijkste ingang van het gebied, aan de Poolseweg, wordt de parkeerplaats vergroot. Deze vergroting zal plaatsvinden in de richting van het huidige beheerkantoor van Natuurmonumenten. In de plannen rondom de nieuwbouw van dit kantoor zal rekening worden gehouden met deze noodzakelijke uitbreiding. Ook de wandelmogelijk heden bij de hoofdingang worden verruimd. Momenteel loopt er een rolstoelpad van 1 km vanaf de Poolseweg. Aansluitend zal een comfortabel pad worden aangelegd van ca. 2 km naar de waterval in de Hierdense Beek. De waterval is de belangrijkste bezienswaardigheid van de Leuvenumse Bossen. Door aan te sluiten bij het huidige rolstoelpad van ruim 1 km ontstaan diverse mogelijkheden voor mensen die op een ontspannen manier, al dan niet met de rolstoel, van de verschillende landschappen van Leuvenum willen genieten. Ook voor de parkeerplaats aan de Hierderweg streeft Natuurmonumenten naar een uitbreiding. De mogelijkheden hiertoe worden verkend. De parkeerplaats bij de Schapendrift zal verdwijnen wanneer de gewenste afsluiting van de Stakenbergweg wordt gerealiseerd. De parkeermogelijkheden langs de Oude Zwolseweg verdwijnen automatisch als ook deze weg in de toekomst afgesloten mocht worden. De parkeerplaatsen aan de Klarenweg, Brandsweg en Heiligeweg blijven in de huidige omvang bestaan. Het parkeren op willekeurige punten langs wegen wordt ontmoedigd door het plaatsen van paaltjes. Het huidige aanbod van excursies blijft bestaan en wordt uitgebreid met een aantal doe-excursies. De recreanten krijgen daarbij de mogelijkheid om op een actieve manier kennis te maken met natuur beheer, bijvoorbeeld door de boswachters te helpen met het verwijderen van Amerikaanse vogelkers of door met handgereedschap kleine stukjes te plaggen op het Sandbergsveld. Ook met nieuw te beschrijven wandelroutes wordt geprobeerd om het bewustzijn van de recreanten voor de natuur te vergroten. Op een speelse manier, bijvoorbeeld door vragen te beantwoorden of materiaal te verzamelen, wordt de aandacht gevestigd op de grote diversiteit en natuur lijkheid van het gebied.
Natuurmonumenten zoekt in de Leuvenumse Bossen naar mogelijkheden voor het realiseren van een paalkampeerplaats. Dit is een kampeerplaats met minimale voorzieningen die slechts voor wandelaars bereikbaar is. Op een paalkampeerplaats kunnen enkele kleine tentjes voor één of twee nachten staan. Paalkamperen wordt gedaan door mensen die op een eenvoudige en rustige manier willen genieten van de natuur en dat sluit dan ook uitstekend aan bij de doelstellingen van Natuurmonumenten. Bij de selectie van een geschikte locatie wordt aangesloten bij het Zuiderzeepad, een lange afstand wandelroute, die voor een groot deel langs de Hierdense Beek en door het Hulshorsterzand loopt. Natuurmonumenten wil ook graag meewerken aan de totstandkoming van een recreatieve hoofdstructuur voor fietsers, zoals die gepresenteerd is in de nota ‘Samenwerken aan een Eindeloze Veluwe’. Hiervoor is de aanleg van een fietspad in de oostwestrichting door het gebied gewenst. Gedacht wordt aan een fietspad lopend van de Hierderweg naar de Klarenweg en van de Klarenweg naar de Brandsweg. Natuurmonumenten neemt het initiatief om de mogelijkheden hiervoor samen met de omliggende terreineigenaren te bekijken.
Vereniging Natuurmonumenten zet zich in voor een leefbaar Nederland. Wij beschermen de natuur door natuurgebieden aan te kopen, te beheren en te laten zien. Het is daarvoor belangr ijk dat het maatschappelijk draagvlak voor natuurbescherming verder groeit. Meer dan 950.000 leden steunen ons werk. Hierdoor zijn wij in staat om het natuurbeleid in ons land positief te beïnvloeden.
Vereniging Natuurmonumenten Postbus 9955 1243 ZS ’s-Graveland Telefoon: 035-655 99 33 www.natuurmonumenten.nl