Recensie Sereh Mandias & Ivan Thung*
Utopia; een ontmoeting
«Utopia is not a state, not an artists' colony. It is the dirty secret of all architecture, even the most debased: deep down all architecture, no matter how naive and implausible, claims to make the world a better place.» Rem Koolhaas
Ten tijde van het Architectuur Film Festival Rotterdam treffen een architect en een filosoof elkaar in de foyer van een filmhuis. Zij hebben zojuist de films ‹Desert Utopia›, ‹Um lugar ao Sol› en ‹Utopia London› gezien. De filosoof heeft moeite met het begrip utopie, dat in de drie films uiteenlopende gedaantes aanneemt. Filosoof: Ik ben blij dat ik u hier tref. U bent architect, nietwaar? Architect: Dat klopt. Filosoof: Misschien kunt u mij dan helpen. Wat is toch de utopie waar enkele filmtitels naar verwijzen? Architect: Dat is toch evident! Heeft u niet ook zojuist ‹Desert Utopia› gezien? Een portret van het stadje Palm Springs, een oase in het zand van de woestijn van zuid-Californië. In de jaren vijftig lieten de rijke inwoners er hun huizen ontwerpen door de architecten van het modernisme. De architecten gingen niet 18 {stedelijke} twijfel
meer weg en ontwierpen in opdracht van de inwoners de gehele stad! Van tankstations tot bibliotheken, van woonhuizen tot winkels. Spierwitte villa's, huizen die om bestaande rotsformaties heen gebouwd werden, zwembaden waarin je zo de woonkamer in kon zwemmen. Heeft u ooit zoiets moois gezien? Filosoof: Mooi is het zeker. Maar ik vraag mij toch af: is dit wel een utopie? En wiens utopie zou dit dan zijn? Toch vooral die van de architecten en hun rijke opdrachtgevers? Zou een utopie niet meer moeten omvatten dan het perspectief van een enkele klasse? Architect: Misschien heeft u gelijk... Filosoof: U hebt u laten overrompelen door de prachtige beelden. Op een grotere schaal houdt dit model geen stand. Niet iedereen is zo rijk als de heren uit Palm Springs. Voor de armen en de zwakken is in dit systeem geen plaats. Als u het met mij eens bent dat dit geen utopie is, wat dan wel? Architect: Laten we onze blik richten op Londen. ‹Utopia London› toont ons het Londen van na de Tweede Wereldoorlog. Er was een groot tekort aan woningen. Families van tien mensen leefden vaak in woningen bedoeld voor maximaal vier personen. Bovendien waren de woningen vies, donker en eerlijk gezegd vrij lelijk. Jonge, vooruitstrevende architecten zochten naar een principe, een leidend principe, dat kon dienen als organisatie voor alle toekomstige woningbouw. Filosoof: Aha! Een leidend principe! Architect: En de oplossing, beste vriend, vonden zij in het scheiden van functies! Wanneer wonen, werken en recreatie van elkaar gescheiden worden, is het mogelijk de stad volledig efficiënt te organiseren. Een mens heeft ordening nodig: op deze utopia
19
plek kan hij wonen, hier kan hij zijn auto parkeren, daar kan hij flaneren. De Britse architecten zagen een schitterende toekomst: een samenleving met goede woningen, gezondheidszorg en educatie, ook voor de allerarmsten. De tijd van wanorde was voorbij! Filosoof: Dat klinkt bijzonder interessant, maar zeg eens, hebben we niet gezien dat dit niet werkt? Armoede is blijven bestaan en Londen is nog steeds de stad van hooligans, rellen, geweld en vandalisme. Wat zegt dit over het plan van uw jonge architecten? Architect: Goed, het is niet perfect, maar dit ligt niet aan het plan…
20 {stedelijke} twijfel
Filosoof: Zeker wel, de Londense utopie is een constructie gebouwd om één enkel gebrek, dat van de woonruimte. De inzet lijkt echter groter, namelijk een alomvattend plan dat de logistieke organisatie van mensen voor de volledige toekomstige tijd vastlegt. Door middel van sociale woningbouw dachten de architecten de ideale samenleving tot stand te kunnen brengen. Er werd gezocht naar een leidend principe, maar gevonden werd enkel een tijdelijke oplossing. Hebben we niet gezien dat zich vanzelf nieuwe gebreken aandienden? Gebreken waar het plan geen rekening mee hield? Die misschien zelfs veroorzaakt werden door het plan? Het tijdelijke gebrek is een legitimatie voor een project dat door zijn realisatie tegelijkertijd zijn legitimatie opheft. De utopie is ongeldig door haar realisatie! Architect: Maar we hebben toch een leidend beginsel nodig? Ten minste om te proberen? Of vindt u de wereld die ‹Um lugar ao Sol› ons toont een betere? Rio de Janeiro is een stad die zich louter laat vormgeven door vastgoedontwikkelaars. Zij laten zich leiden door één principe: winst. En omdat winst altijd ergens aan onttrokken wordt, ontstaat er vanzelf hiërarchie. De wolkenkrabbers zijn de fysieke manifestatie van deze hiërarchie. De rijken kijken vanuit hun penthouses neer op de stad, waar de armen elkaar afslachten. Vuurwerk, noemde één van hen de vuurgevechten op straat zelfs, en ze vond het prachtig! De mensen moeten beschermd worden tegen de uitwassen van het kapitalisme, en wij, architecten, moeten dit op ons nemen! Filosoof: Uitwassen van het kapitalisme? Creëert het kapitalisme de vuurgevechten? En gaan de architecten de wereld verbeteren? De architect, hij wil wereldvrede, en stapelt aldus stenen op elkaar. Uw project is te groot voor de mogelijkheden van uw instrument, dat is wat deze films ons hebben getoond. De tragiek van* de architect: te streven naar een utopie, in de wetenschap dat zij nooit bereikt zal worden. Kortom, u jaagt een spook na. utopia
21
Architect: Ik jaag liever een spook na, dan dat ik niets najaag. Filosoof: Maar naar welk leidend principe zoekt u? Wat zijn de vooronderstellingen voorafgaand aan uw opvattingen van mens en sociabiliteit die uw utopie onderbouwen? U zegt: de mens heeft ordening nodig. Moet ik dit opvatten als een metafysische claim? De essentie, daar gaat het bij architecten nooit over! Architect: En terecht! Wanneer ik mij bezig zou houden met essenties, zou ik niets gedaan krijgen. Elke streep die ik zet is wel in conflict met één of andere theorie! Filosoof: Daar heeft u waarschijnlijk gelijk in. Maar als ik een aanbeveling mag doen, Deleuze heeft gezegd... Architect: Laat Deleuze hier alstublieft buiten! Van hem ben ik nog nooit wijzer geworden en bovendien heb ik nu geen tijd meer. Dat is het verschil tussen u en mij, beste filosoof: u kunt blijven graven, ik moet uiteindelijk bouwen.
* Sereh Mandias (1987) is bachelorsstudent wijsbegeerte van een
wetenschapsgebied, en architectuur. Ivan Thung (1988) is masterstudent wijsbegeerte van een wetenschapsgebied, en architectuur.
22 {stedelijke} twijfel