FUGRO GEOSERVICES B.V.
Geo-Advies West-Nederland
INNOVATIEONDERZOEK betreffende
FASE 1 GRONDWATERONDERLAST EN FUNDERINGSITUATIE SCHILDERSKWARTIER WOERDEN Opdrachtnummer: 4013-0633-000
Projectleider
:
Ing. P. Nelemans Business Development Manager Bouw & Industrie
Projectcoördinator
:
Ir. M.J. Profittlich Hoofd Geo-Advies West-Nederland
Mede opgesteld door
:
Ing. H.J.R. Keijer Senior Adviseur Geotechniek Dr. R.K.W.M. Klaassen SHR-houtspecialist
VERSIE
DATUM
OMSCHRIJVING WIJZIGING
1
1 september 2014
CONCEPT (inclusief lintvoegmeting op 14 augustus 2014)
2
6 oktober 2014
Opmerkingen van opdrachtgever/ projectgroep verwerkt
3
31 oktober 2014
DEFINITIEF
FILE: 4013-0633-000.R01V03FASE1 Kantoor: Zekeringstraat 41a, 1014 BV Amsterdam, Tel.: 020-6510800, www.fugro.nl Onderdeel van de Fugro Groep met vestigingen over de hele wereld.
PARAAF PROJECTLEIDER
FUGRO GEOSERVICES B.V.
Geo-Advies West-Nederland
INNOVATIEONDERZOEK betreffende
FASE 1 GRONDWATERONDERLAST EN FUNDERINGSITUATIE SCHILDERSKWARTIER WOERDEN Opdrachtnummer: 4013-0633-000
Opdrachtgever
:
Gemeente Woerden Postbus 45 3440 AA WOERDEN
Projectleider
:
Ing. P. Nelemans Business Development Manager Bouw & Industrie
Projectcoördinator
:
Ir. M.J. Profittlich Hoofd Geo-Advies West-Nederland
Mede opgesteld door
:
Ing. H.J.R. Keijer Senior Adviseur Geotechniek Dr. R.K.W.M. Klaassen SHR-houtspecialist
VERSIE
DATUM
OMSCHRIJVING WIJZIGING
1
1 september 2014
CONCEPT (inclusief lintvoegmeting op 14 augustus 2014)
2
6 oktober 2014
Opmerkingen van opdrachtgever/ projectgroep verwerkt
3
31 oktober 2014
DEFINITIEF
FILE: 4013-0633-000.R01V03FASE1 Kantoor: Zekeringstraat 41a, 1014 BV Amsterdam, Tel.: 020-6510800, www.fugro.nl Onderdeel van de Fugro Groep met vestigingen over de hele wereld.
PARAAF PROJECTLEIDER
INHOUDSOPGAVE
Blz.
1. INLEIDING
1
2. PROJECTOMSCHRIJVING 2.1. Aanleiding 2.2. Projectlocatie 2.3. Doel 2.4. Fasering
2 2 3 3 4
3. ONDERZOEKSTRATEGIE EN OPZET FASE 1 T/M 3 3.1. Algemeen 3.2. Fase 1 (verkennen) 3.3. Fase 2 (nader onderzoek) 3.4. Fase 3 (uitbreiding/ afronding)
5 5 5 7 10
4. ONDERZOEKSRESULTATEN FASE 1 4.1. Algemeen 4.2. Trekken houten palen en funderingsinspectie 4.3. Grondonderzoek 4.4. Houtonderzoek 4.5. Lintvoegwaterpasmetingen
11 11 11 11 11 11
BIJLAGEN -
Situatietekening projectgebied met onderzoekslocaties Verslag trekken houten palen school op 4 februari 2014 Resultaten funderingsinspectie houten palen Rapportage aanvullend grondonderzoek (handboringen) Resultaten SHR-Houtonderzoek Rapportage lintvoegmetingen 11 woonblokken
Nr. 1 2 3 4 5 6
1.
INLEIDING
Op 29 januari 2014 ontving Fugro GeoServices B.V. van Gemeente Woerden de opdracht voor het uitvoeren van fase 1 van het innovatieonderzoek grondwateronderlast en funderingsituatie Schilderskwartier te Woerden. Fase 1 vormde het startpunt van het innovatieonderzoek en bestond uit verkennend onderzoek ter plaatse van in de ondergrond achtergebleven houten palen van een voormalige school in het hart van het Schilderskwartier. Fase 2 betreft nader onderzoek bij meerdere woningen in het gebied en fase 3 bestaat uit de algehele synthese van alle in fase 1 en 2 uitgevoerde onderzoeken en metingen. De resultaten van fase 2 en 3 van dit onderzoek zijn separaat gerapporteerd. Leeswijzer Dit rapport bevat: - een projectomschrijving met onder meer de aanleiding, doel en fasering van het onderzoek (hoofdstuk 2); - de onderzoekstrategie, waarin de voorgestelde onderzoeken en metingen zijn verwoord (hoofdstuk 3); - de resultaten van alle in fase 1 uitgevoerde onderzoeken en metingen (hoofdstuk 4).
4013-0633-000.R01V03FASE1
Opdr. : Blz. :
4013-0633-000 1
2. PROJECTOMSCHRIJVING 2.1. Aanleiding In het westelijke deel van het Schilderskwartier in de gemeente Woerden zijn de woningen, gebouwd in de 2de helft van de jaren ‘60 van de vorige eeuw, gefundeerd op houten palen met betonopzetters (zie ook figuur 2-1).
Figuur 2-1: Karakteristieke funderingsituatie Schilderskwartier (bron: gemeente Woerden)
Uit onderzoeken in de jaren ’90 is gebleken dat de grondwaterstand (periodiek) lager is dan de onderkant van de opzetters. Hierdoor bestaat er een risico op schimmelaantasting van de houten paalfundering. Op basis van beschikbare gegevens en reconstructies kan worden aangenomen dat sommige houten palen in dit gebied al meer dan 30 jaar droog staan. Dit heeft echter nog niet aantoonbaar geleid tot fysieke schade aan woningen. Het tempo van schadeontwikkeling verloopt in dit gebied veel trager dan volgens experts te verwachten zou zijn. Wellicht is dit te wijten is aan specifieke bodemopbouw en/of waterkwaliteit(-samenstelling) in het gebied.
4013-0633-000.R01V03FASE1
Opdr. : Blz. :
4013-0633-000 2
Vijf partijen (projectgroep), namelijk de gemeente Woerden, provincie Utrecht, drinkwaterbedrijf Oasen, woningcorporatie GroenWest en bewonersvereniging GWW (GrondWater Woerden), hebben een samenwerkingsovereenkomst ondertekend waarin de wens is vastgelegd om gezamenlijk een innovatieonderzoek uit te voeren ten behoeve van de aanpak van de grondwateronderlast en funderingsituatie in het Schilderskwartier te Woerden. 2.2. Projectlocatie Het risicogebied (zie ook figuur 2-2) is afgebakend ten westen van de Jozef Israëlslaan en tussen de Rembrandtlaan (ten zuiden) en Johannes Bosboomstraat/Willem de Zwartstraat (ten noorden). In andere delen van het Schilderskwartier doen zich geen problemen voor. Hier is de bodemopbouw anders, het grondwaterpeil is hoger en op veel plaatsen is niet gewerkt met houten palen voor de fundering van woningen.
Figuur 2-2: Contouren risicogebied (bron: rapportage Infiltratie- en funderingsonderzoek Schilderskwartier d.d. 17 april 2013, Witteveen + Bos)
2.3. Doel Het doel van dit innovatieonderzoek is inzicht krijgen in de urgentie van de technische aspecten van de problematiek (type schade, ernst van schade, omvang van schade), het tempo waarmee maatregelen getroffen moeten worden en het onderbouwen van argumenten om voor en/of tegen één van de drie overgebleven oplossingsrichtingen te kiezen.
4013-0633-000.R01V03FASE1
Opdr. : Blz. :
4013-0633-000 3
Het gaat hierbij om: 1. tijdig funderingsherstel (dit is herstel voordat schade ontstaat), 2. het aanbrengen van een infiltratiesysteem in het openbaar gebied, gecombineerd met tijdig funderingsherstel voor de woningen waarvoor deze maatregel geen oplossing biedt en, 3. het op termijn verplaatsen van de drinkwaterwinning, gecombineerd met tijdig funderingsherstel, voor de woningen waarvoor deze maatregel geen oplossing biedt. Daarnaast zijn door de opdrachtgever in het kader van dit onderzoek een 19-tal onderzoeksvragen geformuleerd, welke beantwoord dienden te worden. 2.4. Fasering Het onderzoek diende in 3 fasen te worden uitgevoerd: 1) Verkennen: in de Jan Steenstraat is een terrein beschikbaar met bestaande houten palen, waarvan 6 met betonnen opzetter, behorende bij de voormalige Willem Alexanderschool van 1965. De palen hebben een vergelijkbare ouderdom (ten opzichte van de funderingspalen in de rest van de wijk) en moeten op basis van beschikbare gegevens van de grondwaterstand en de onderkant van de oplanger langdurig hebben drooggestaan over de bovenste circa 0,5 m. 2) Nader onderzoek: in fase 2 diende een representatief beeld van de wijk te worden verkregen in de mate van aantasting van de houten palen, het tempo en de oorzaken. Dit in relatie tot de meest invloedrijke factoren en karakteristieken, namelijk de gemiddelde freatische grondwaterstand, de bovenzijde van het funderingshout, de samenstelling van de ondiepe ondergrond en de verschillende bouwstromen. 3) Uitbreiding en afronding nader onderzoek: in deze fase volgt een samenvattende analyse van alle in fase 1 en 2 uitgevoerde onderzoeken met conclusies en aanbevelingen voor de toekomst. Deze rapportage behandelt de resultaten van fase 1, de resultaten van fase 2 en 3 van dit onderzoek zijn separaat gerapporteerd.
4013-0633-000.R01V03FASE1
Opdr. : Blz. :
4013-0633-000 4
3. ONDERZOEKSTRATEGIE EN OPZET FASE 1 T/M 3 3.1. Algemeen De houten palen met oplangers onder de huizen in het Schilderskwartier in Woerden blijken jaren lang droog te hebben gestaan wat zich niet heeft vertaald in aantoonbare schade aan de woningen. Dit is een verrassende constatering en het innovatieonderzoek moet meer duidelijk brengen in de oorzaak hiervan. Vooraf lijken er twee mogelijkheden te zijn namelijk dat er wel aantasting is welke niet is waargenomen of dat er geen of beperkte aantasting is. Het onderzoek moet in eerste instantie duidelijk maken of er wel of geen aantasting in de palen zit. Wanneer er wel aantasting wordt gevonden komt dit overeen met de houttechnologische verwachting en zal het onderzoek zich verder moeten richten op de bekende factoren die bepalend zijn bij het tot uiting komen van de aantasting (zuurstoftoevoer, houtstructuur). Op basis van de variaties in het toegepaste hout, de bodemopbouw en de grondwatersituatie kan dan een voorspelling worden gedaan over de ontwikkeling van de aantasting en de situatie in de wijk als geheel. Indien er geen of nauwelijks aantasting wordt gevonden moet er iets speciaals aan de hand zijn en is het gewenst de oorzaak hiervan te achterhalen. De oorzaak kan dan liggen in een laag zuurstofaanbod of een verhoogde weerstand van het hout tegen schimmelaantasting. Bij droogstand kan de bodemopbouw of- constellatie er voor zorgen dat de palen niet of met weinig zuurstof in contact komen. Mogelijk dat de structuur van de palen zodanig is dat water uit diepere lagen aangevoerd wordt zodat de paalkop altijd waterverzadigd is. Gezien de aanwezige inzijgingssituatie (het grondwater stroomt af naar beneden ten gevolge van de grondwateronttrekking) achten wij deze optie onwaarschijnlijk. Een combinatie van bodem- en houteffecten kan ook worden verwacht. Hoewel het niet voor de hand ligt, zou ook de weerstand van het hout tegen houtaantastende schimmels kunnen zijn verhoogd. Dit zou door een conventionele verduurzamingsbehandeling hebben kunnen plaatsvinden of door een niet-bewuste behandeling zoals een hoog zoutgehalte en/of in interactie met de bodem. Verder kunnen er tijdens kap of transport naar de bouwplaats schimmels in het hout zijn gegroeid met een antagonistische werking die feitelijke aantasting na plaatsing zouden voorkomen. 3.2. Fase 1 (verkennen) In de Jan Steenstraat is een terrein beschikbaar met bestaand houten palen, waarvan 6 met betonnen opzetter, behorende bij de voormalige Willem Alexanderschool van 1965. Door de opdrachtgever is aangegeven dat deze locatie het startpunt vormde van het innovatieonderzoek, aangezien de palen makkelijk toegankelijk zijn. De palen hebben een vergelijkbare ouderdom en moeten op basis van beschikbare gegevens van de grondwaterstand en de onderkant van de oplanger langdurig hebben drooggestaan over de bovenste circa 0,5 m. Het doel van deze fase was inzicht te krijgen in de (mate van) aantasting van de houten palen onder de voormalige school en de mogelijke oorzaken hiervan. Aangezien de verwijdering van de overige betonopzetter recentelijk heeft plaatsgevonden (zomer 2013) werden er geen of nauwelijks verschillen in de houtkwaliteit verwacht. Voor deze fase zijn in totaal 7 palen ontgraven en 6 getrokken waarbij er bij 3 palen sprake was van een betonopzetter.
4013-0633-000.R01V03FASE1
Opdr. : Blz. :
4013-0633-000 5
Per paal is de dikte van de zachte schil van de palen over de totale lengte (inclusief hout in betonopzetter) bepaald met behulp van de standaard slaghamer type ‘Specht’ alsmede de kop-, midden- en puntdiameter. Hierna zijn het bovenste, midden en onderste gedeelte naar het houtlaboratorium gebracht, uitgaande van de volgende opzet: - 1 schijf (van enige centimeters) van het hout in de bus van de betonopzetter; - 5 schijven over de bovenste meter van de paal (om het aantastingsverloop te bepalen); - 1 schijf uit het midden van de paal; - 1 schijf aan het eind van de paal. Van de paalschijven is de aantastingsgradiënt van buiten naar binnen en van boven naar beneden en over de omtrek van de paal in kaart gebracht. Tevens is het hout in de bus van de oplanger onderzocht. Het weergeven van de mate van aantasting is gedaan met foto’s van het kopse hout, houtsoort, spinthoeveelheid, vochtgehalte (inclusief inschatting druksterkte), en door omschrijving van het type en de mate van aantasting op basis van microscopische coupebeoordeling over de radiaal. Uit de coupebeoordeling zou moeten blijken of de palen verduurzaamd zijn. Andere vormen van verduurzaming of indirecte vormen van bescherming tegen houtaantasters kunnen ontstaan door een verhoogd zoutgehalte (doordat de palen over (zout) water zijn getransporteerd of door aanraking met zout via het diepere grondwater. Zout dat in het hout zit heeft een verduurzamende werking. De herkomst en de groeidynamiek van de palen kan effect hebben op de houtkwaliteit en daarmee op de weerstand tegen schimmelaantasting. Verder kan de tijd tussen kap en plaatsing van essentiële betekenis zijn voor het dichtslaan van de houtstructuur of het koloniseren door schimmels. Van 3 palen is daarom het jaarringpatroon in kaart gebracht en de leeftijd, kapdatum, herkomst en groeidynamiek afgeleid. Op basis van het jaarringpatroon kan ook de homogeniteit van de partij palen die is gebruikt in het Schilderskwartier worden bepaald. Het kan zijn dat het hout is gekoloniseerd door schimmelsoorten die een antagonistische werking hebben op houtaantastende schimmels. Deze antagonistische schimmels voorkomen dus houtrot. Gepoogd is de schimmel uit het hout te halen en ze vervolgens op naam te brengen middels DNA analyses. Overige metingen Op basis van de voorgestelde locaties van de funderingsinspecties (voor beschrijving zie fase 2) is conform het F3O-protocol ter plaatse van uiteindelijk 11 woonblokken een lintvoegwaterpassing uitgevoerd. Hierbij is de hoogte van een horizontale lintvoeg opgemeten en worden de sinds de bouw van de woningen opgetreden zakkingsverschillen ingemeten. Daarnaast diende in opdracht van de projectgroep de pilot ‘trillingsonderzoek kwaliteit van paalfunderingen zonder te graven’ geïntegreerd te worden in het totale onderzoek. In overleg is gekozen voor een aantal locaties waarbij ook sprake is geweest van funderingsinspecties en lintvoegmetingen, zodat mogelijk een relatie kon worden gelegd.
4013-0633-000.R01V03FASE1
Opdr. : Blz. :
4013-0633-000 6
Verder zijn aan het eind van deze fase op 2 representatieve locaties, naast houten palen, vocht- en zuurstofmeters in de ondergrond geïnstalleerd. Verwacht wordt dat het in de ondergrond aanwezige zuurstof- en watervochtgehalte een belangrijke rol spelen bij de (mate van) aantasting van de houten palen. Op basis van een innovatieve meet- en rekentechniek is het mogelijk het verticale verloop van bodemvocht en bodemlucht in kaart te brengen met behulp van waterspanningsmeters, tensiometers, dielektrisch indirecte bodemvochtgehaltemeters en opgeloste zuurstofsensoren. Uitgangspunt is hierbij een bodemopbouw van klei op zand met een dynamische grondwaterstand. Een verandering in stijghoogte in het onderliggende grondwatersysteem of door laterale toestroming van grondwater door de onderliggende zandlaag zorgt voor een verandering van het diepteverloop van waterspanning. Deze veranderingen leiden in zand tot verdringing dan wel aanzuiging van bodemlucht. In het kleipakket leidt een verandering van bodemvochtspanning met enige vertraging ook tot zwel en krimp. Als gevolg daarvan zal de poriengrootteverdeling verschuiven van veel macroporiën in de droge situatie tot hoofdzakelijk microporiën in de natte situatie. Op deze projectlocatie is er vanuit gegaan dat zwel en krimp door de natuurlijke dynamiek in bodemvochtgehalte (uitdroging in zomers, verzadiging in perioden van neerslagoverschot) al lang geleden stabiel zijn geworden. Zwel en krimp vinden plaats binnen vaste verhoudingen, met andere woorden, de rijping van de klei is volledig in evenwicht met de normale dynamiek van bodemvochtgehaltes. Om uitspraken te kunnen doen over de indringing van zuurstof in de bodem (drijvende kracht achter organische stof afbraak) diende de dynamiek in de verhouding tussen bodemlucht en bodemvocht te worden gekarakteriseerd. Via metingen van de bodemvochtspanningen (tensiometers) en door gebruik te maken van de bodemvocht-retentiekarakteristiek (pFcurve) van de bodemsoort waarin de sensor zich bevindt wordt afgeleid in welke mate bodemlucht wordt verdrongen en aangezogen. Door over een langere periode te meten kan een betrouwbaar beeld hierover worden verkregen. 3.3. Fase 2 (nader onderzoek) In fase 2 dient een representatief beeld van de wijk te worden verkregen in de mate van aantasting, het tempo en de oorzaken. Dit in relatie tot de meest invloedrijke factoren en karakteristieken, namelijk de gemiddelde freatische grondwaterstand, de bovenzijde van het funderingshout, de samenstelling van de ondiepe ondergrond en de verschillende bouwstromen (geel gemarkeerd), welke door ons visueel zijn samengevat in figuur 3-1. De wit gemarkeerde hoogten zijn afkomstig uit het GWW rapport en zijn naar onze mening het meest betrouwbaar, aangezien controle en vergelijking met andere rapporten is uitgevoerd. De gele waarden zijn herleid uit het funderingsonderzoek van Wareco. De groene waarden zijn herleid uit een rapport van Witteveen + Bos (W+B).
4013-0633-000.R01V03FASE1
Opdr. : Blz. :
4013-0633-000 7
Figuur 3-1: Gemiddelde freatische grondwaterstand in relatie tot bouwstromen en onderzijde betonopzetters
Uit figuur 3-1 blijkt dat de grondwaterstanden in het noorden van bouwstroom 3215, 4504 en 3702 het meest gevoelig zijn. De gemiddelde grondwaterstand is hier lager dan NAP -2,0 m en de onderzijden van de betonopzetters liggen op NAP -1,4 tot -1,5 m. De theoretische droogstand is hier meer dan 0,5 m. Derhalve is voorgesteld 5 funderingsinspecties uit te voeren ter plaatse van de meest gevoelige bouwstroom 3215, 4504 en 3702. De overige 5 funderingsinspecties hebben wij 4013-0633-000.R01V03FASE1
Opdr. : Blz. :
4013-0633-000 8
voorgesteld in de bouwstromen 3700, 3708, 3724, 3694, 1846 en 1848 uit te voeren. Dit zijn bouwstromen waar eveneens een ongunstige combinatie van het grondwaterniveau en de lengte van de betonoplanger aanwezig is en waarbij de locaties verspreid liggen over de gehele wijk. De locaties van de destijds door ons voorgestelde locaties is weergegeven in figuur 3-2.
Figuur 3-2: Voorgestelde locaties funderingsinspecties t.p.v. Gebr. Marisstraat 19 (bouwstroom 3215), Gebr. Marisstraat 40 (bouwstroom 3215), Jan Tooropstraat 1 (bouwstroom 3215), Jan Steenstraat 107 (bouwstroom 3702), Jan steenstraat 135 (bouwstroom 4504), Leo Gestelstraat 1 (bouwstroom 3700), Dick Ketstraat 1 (bouwstroom 3708), Jan Sluijtersstraat 23 (bouwstroom 3694), Johannes Bosboomstraat 31 (bouwstroom 1846), Jan Voermanstraat 15 (bouwstroom 1848)
Hierbij wordt opgemerkt dat op basis van overleg met bewoners en de aanwezigheid van kabels- en leidingen en tuinen een aantal voorgestelde inspectielocaties zijn gewijzigd (zie ook de rapportage van fase 2).
4013-0633-000.R01V03FASE1
Opdr. : Blz. :
4013-0633-000 9
Voor het verkrijgen van een voldoende representatief beeld van het risico op droogstandschade zijn per locatie 2 of 3 palen nader onderzocht. Het onderzoek bestond hierbij uit: - classificatie bodemmateriaal; - visuele inspectie (inclusief foto’s) en het opmeten van de funderingsconstructie (zoals diameter palen, onderlinge afstand, diepte ten opzichte van maaiveld; - beoordeling metselwerk en beton(opzetters); - bepaling van de dikte van de zachteschil van het hout m.b.v. een gecalibreerde inslaghamer type Specht. In afwijking van de richtlijn zullen wij de indringingswaarden op meerdere niveaus uitvoeren, om een mogelijk verloop van de aantasting vast te stellen; - monstername van hout m.b.v. een aanwasboor. Ook dit onderdeel zal uitgebreider worden uitgevoerd dan de richtlijn voorschrijft. Er zijn per paal 2 houtmonsters worden genomen (ongeacht de indicaties die in het beslissingsdiagram van de richtlijn zijn opgenomen). De houtmonsters zijn vervolgens naar het houtlaboratorium van SHR in Wageningen getransporteerd en onderzocht op: - houtsoort - dikte spintrand - type en mate van aantasting Dit is gebeurd op basis van een visuele beoordeling en op basis van anatomisch onderzoek. Hierbij is het spintaandeel en de houtsoort bepaald en de gradiënt in vochtgehalte, dichtheid en aantasting (type en mate) bepaald. Tevens is een voorspelling van de uitbreiding in de komende 25 jaar gegeven. 3.4. Fase 3 (uitbreiding/ afronding) In fase 3 zijn de resultaten van fase 1 en 2 van het innovatieonderzoek, inclusief de resultaten van de pilot (indien beschikbaar) en zuurstof- en vochtmetingen, op een uitgebreide en integrale wijze geanalyseerd en gerapporteerd. De eindrapportage omvat minimaal de volgende aspecten: - de urgentie en omvang van eventuele houtschade in het risicogebied; - (type) schadeprofielen van de onderzochte funderingen; - het aanpassingsproces in de tijd (historie en toekomstbeeld); - beantwoording vragen 1 t/m 19; - mogelijke oorzaken en gevolgen van eventuele schade aan de houten funderingspalen en dit koppelen aan de 3 oplossingsrichtingen (en mogelijke goedkopere door ons aan te dragen alternatieven). Op een kwalitatieve manier zal worden beschouwd of de essentie van de gekozen maatregelen dient te worden gewijzigd en of er mogelijk grote veranderingen optreden die van invloed zijn op de vergelijking van de maatregelen (tabel 1 in de samenvatting). Hierbij wordt ook aandacht besteed aan de mogelijke waterkwaliteitsveranderingen die mogelijk invloed hebben op huidige ‘gunstige’ funderingsituatie. Daarnaast is advies gegeven of het wel of niet zinvol is de bestaande monitoring (deels) te continueren en/of nieuwe monitoring over een bepaalde periode en/of andere aanvullende onderzoeken uit te voeren.
4013-0633-000.R01V03FASE1
Opdr. : Blz. :
4013-0633-000 10
4. ONDERZOEKSRESULTATEN FASE 1 4.1. Algemeen In fase 1 hebben in kader van dit onderzoek de volgende werkzaamheden plaatsgevonden: - Trekken van houten palen ter plaatse van de voormalige school aan de Jan Steenstraat en funderingsinspectie; - Houtonderzoek; - Aanvullend grondonderzoek, bestaande uit 4 handboringen; - Lintvoegwaterpasmetingen. Een overzichtstekening van de projectlocatie en de uitgevoerde onderzoeken is gepresenteerd in bijlage 1. Daarnaast is in deze fase een start gemaakt met de installatie van sensoren in de ondergrond ten behoeve van de zuurstof- en vochtmetingen. De resultaten hiervan zijn in de rapportage van fase 2 en 3 gepresenteerd. Dit geldt ook voor de resultaten van de overige uitgevoerde onderzoeken, zoals het trillingsonderzoek. 4.2. Trekken houten palen en funderingsinspectie Een verslag van deze werkzaamheden, uitgevoerd op 4 februari 2014 en ondersteund met foto’s, van het trekken van de houten palen is gepresenteerd in bijlage 2. De resultaten van de funderingsinspectie alsmede de resultaten van de bepaling van de dikte van de zachte schil van het hout zijn gepresenteerd in bijlage 3. 4.3. Grondonderzoek Voor het verkrijgen van meer inzicht in de karakteristieken van de ondiepe ondergrond (deklaag) ter plaatse van de voormalige school zijn op 14 februari 4 handboringen tot 4 m diepte uitgevoerd en is de grondwaterstand ingemeten. De resultaten zijn gepresenteerd in bijlage 4. 4.4. Houtonderzoek Een deel van de houten palen is op 4 februari direct vervoerd naar het SHR-laboratorium in Wageningen. Hier heeft het houtonderzoek plaatsgevonden, bestaande uit onder de bepaling van de houtsoort, mate van en type aantasting, etc. De resultaten hiervan zijn gepresenteerd in bijlage 5. Met betrekking tot schimmelisolaties (zie paragraaf 2.5 in de rapportage) kan aanvullend gemeld worden dat na determinatie een schimmel van het geslacht Clonostachys is aangetroffen. Dit zijn geen houtaantastende schimmels en de aanwezigheid in het heipaalmonster moet als vervuiling vanuit de bodem in het hout worden gezien. Dit betekent dat in geen van de houtmonsters levende houtaantastende schimmels aanwezig waren. 4.5. Lintvoegwaterpasmetingen Op 20, 21 en 24 april en 14 augustus zijn lintvoegwaterpasmetingen ter plaatse van in totaal 11 woonblokken uitgevoerd. De resultaten van deze scheefstandsmetingen zijn gepresenteerd in bijlage 6.
4013-0633-000.R01V03FASE1
Opdr. : Blz. :
4013-0633-000 11
BIJLAGE 1
1
BIJLAGE 2
BIJLAGE 3
BIJLAGE 3: (FOTO)VERSLAG TREKKEN 6 HOUTEN PALEN Tijdstip 7:30
Activiteit Aankomst projectcoördinator, aannemer Van Biezen, lokale aannemer graafwerkzaamheden bij voormalige school aan de Jan Steenstraat te Woerden (zie onderstaand figuur)
7:45
Start graafwerkzaamheden tpv (door derden) uitgezette 6 palen (nr. 106,107,108,109, 110 en 115; zie onderstaand figuur inclusief overige palen van de school)
8:15 8:30
Betonopzetters van palen 106 en 107 worden zichtbaar Paal 106 en 107 vrij gegraven tot ca. 30 cm onder betonopzetters, geïnspecteerd, foto’s gemaakt, afgezaagd op ca. 8 cm onder betonopzetter, betonopzetters getrokken en hierna inspectie; de grondwaterstand lijkt rondom het ontgravingsniveau te liggen, aangezien er waterstroompjes op gang komen
(FOTO)VERSLAG TREKKEN 6 HOUTEN PALEN OP 4 FEBRUARI 2014 Opdr. : Bijl. : Innovatieonderzoek Schilderskwartier Woerden
4013-0633-000 3-1
Tijdstip 8:45
9:00 9:15 10:30 11:00 11:30 11:45 12:00 12:30
12:45 13:00 13:30 13:35 14:00 14:05 14:25 14:30 15:00 15:05 15:30 16:00 16:30 17:00
Activiteit Trekken paal 106 met strop, maar breekt af op ca. 50 cm onder de bovenzijde (paal zat muurvast); stuk afgebroken hout wordt wel naar boven gehaald voor verder labonderzoek; besluit om tpv overige palen met diepe spuitlans (van ca. 6 m lengte) en water de grondwrijving te reduceren (op 3 locaties per paal) Overige palen verder uitgraven Palen 108 en 109 worden zichtbaar, 108 zonder opzetter en gebroken op ca. 25 cm onder de paalkop; 109 met opzetter Palen 110 (met opzetter) en 115 ook zichtbaar (zonder); tevens wordt de volgende paal in de rij ook opgezocht, aangezien de eerste paal in de rij (106) is gebroken Uitvoering diverse meetwerkzaamheden (diameter, inslagwaarde) aan hout in betonopzetter van palen 106 en 107 Afzagen palen 109 en 110 op ca. 8 cm onder betonopzetters; hierna trekken Inmeten hoogte palen tov maaiveld en putdeksel in Jan Steenstraat; daarnaast inmeten bodemprofiel Aansluiten pomp tbv wateraanvoer en inbrengen spuitlans op 3 locaties ter plaatse van paal 107; daarnaast aansluiten pomp tbv waterafvoer, de sleuf is inmiddels vol met water gestroomd, paal 106 is onder water verdwenen en zal ook niet meer worden getrokken Paal 107 wordt in zijn geheel getrokken en op het terrein horizontaal neergelegd; paalgat hierna opgevuld met waterondoorlatende kleikorrels (ter voorkoming van voorkoming van ‘kortsluiting’); hierna visuele inspectie paal, foto-opnamen en meetwerkzaamheden (lengte, diameter, indringdiepten) Betonsloper arriveert en begin met het verwijderen van de betonopzetters (ca. 1,87 m lang, diameter van 280 mm) rondom het hout van de palen (zit muurvast) Inbrengen lansen tpv paal 108 Trekken paal 108 en opvullen gat met kleikorrels; hierna uitvoering diverse metingen Start slijpen stalen bus (lengte 30 cm) rondom bushout (diameter van 185 mm), als onderdeel van betonopzetter van paal 109; Inbrengen spuitlansen tpv paal 109 Paal 109 wordt getrokken, gat opgevuld met kleikorrels; hierna diverse metingen Inbrengen spuitlansen tpv paal 110 Paal 109 wordt getrokken, gat opgevuld met korrels, uitvoering diverse metingen Inbrengen spuitlansen tpv paal 115 Paal 115 wordt getrokken, gat opgevuld met korrels, uitvoering diverse metingen Inbrengen spuitlansen tpv paal 114 Paal 114 getrokken, paalgat opgevuld met kleikorrels, uitvoering laatste metingen door Fugro; palen in stukken zagen, houtstukken markeren en verzamelen voor verder onderzoek in SHR-houtlab Start met dichtgooien sleuf; vertrek betonsloper Transport relevante houtstukken door aannemer naar SHR-lab in Wageningen Vertrek projectcoördinator en lokale aannemer graafwerkzaamheden; de volgende dag is het terrein verder geëgaliseerd, zijn de laatste stukken paal verwijderd en is het terrein netjes achtergelaten.
(FOTO)VERSLAG TREKKEN 6 HOUTEN PALEN OP 4 FEBRUARI 2014 Opdr. : Bijl. : Innovatieonderzoek Schilderskwartier Woerden
4013-0633-000 3-2
De karakteristieken van de palen zijn in de volgende tabel samengevat: Volgorde van trekken
Paalnr.
Betonopzetter
1
106
Ja
Lengte* [m] n.b.
Diameter** [mm] 210/ n.b.
Opmerkingen Paal tijdens trekken gebroken op ca. 0,5 m onder bovenzijde (en in de bodem achtergebleven) Grond rondom de palen m.b.v. een diepe waterspuitlans verweekt, zodat de palen hierna zonder schade naar boven zijn getrokken; palen 115 en 114 visueel vrij krom
2 107 Ja 9,4 190/130 3 108 Nee 7,95 210/145 4 109 Ja 7,57 200/130 5 110 Ja 6,6 210/160 6 115 Nee 7,01 190/115 7 114 Nee 6,82 180/140 * paallengte exclusief hout in betonopzetter van ca. 0,22 à 0,24 m lengte (indien aangetroffen) ** paalkop (onder betonopzetter)/ paalpunt
Foto 1: terrein voormalige school en locatie proefsleuf met rechts de Jan Steenstraat (voorafgaand aan de werkzaamheden d.d. 22 januari 2014)
(FOTO)VERSLAG TREKKEN 6 HOUTEN PALEN OP 4 FEBRUARI 2014 Opdr. : Bijl. : Innovatieonderzoek Schilderskwartier Woerden
4013-0633-000 3-3
Foto 2: palen 106 (achter) en 107 (voor) met betonopzetter worden zichtbaar
Foto 3: aansluiting houten paal 107 met betonopzetter
(FOTO)VERSLAG TREKKEN 6 HOUTEN PALEN OP 4 FEBRUARI 2014 Opdr. : Bijl. : Innovatieonderzoek Schilderskwartier Woerden
4013-0633-000 3-4
Foto 4: omhoog halen van de betonopzetter van paal 107 (nadat deze net is afgezaagd net onder de betonopzetter)
Foto 5: breukvlak van paal 106
(FOTO)VERSLAG TREKKEN 6 HOUTEN PALEN OP 4 FEBRUARI 2014 Opdr. : Bijl. : Innovatieonderzoek Schilderskwartier Woerden
4013-0633-000 3-5
Foto 6: afgebroken bovenste deel van paal 106
Foto 7: verweken ondergrond m.b.v. waterspuitlans t.p.v. paal 107
(FOTO)VERSLAG TREKKEN 6 HOUTEN PALEN OP 4 FEBRUARI 2014 Opdr. : Bijl. : Innovatieonderzoek Schilderskwartier Woerden
4013-0633-000 3-6
Foto 8: eerste in zijn geheel getrokken paal (nr. 107)
Foto 9: bodemopbouw
(FOTO)VERSLAG TREKKEN 6 HOUTEN PALEN OP 4 FEBRUARI 2014 Opdr. : Bijl. : Innovatieonderzoek Schilderskwartier Woerden
4013-0633-000 3-7
Foto 10: betonnen opzetter paal 106
Foto 11: detailopname aansluiting
(FOTO)VERSLAG TREKKEN 6 HOUTEN PALEN OP 4 FEBRUARI 2014 Opdr. : Bijl. : Innovatieonderzoek Schilderskwartier Woerden
4013-0633-000 3-8
Foto 12: afgebroken stuk hout van paal 106
Foto 13: bushout paal 106
(FOTO)VERSLAG TREKKEN 6 HOUTEN PALEN OP 4 FEBRUARI 2014 Opdr. : Bijl. : Innovatieonderzoek Schilderskwartier Woerden
4013-0633-000 3-9
Foto 14: betonnen opzetter paal 107
Foto 15: bushout paal 107
(FOTO)VERSLAG TREKKEN 6 HOUTEN PALEN OP 4 FEBRUARI 2014 Opdr. : Bijl. : Innovatieonderzoek Schilderskwartier Woerden
4013-0633-000 3-10
Foto 16: getrokken paal 107
Foto 17: paal 107
(FOTO)VERSLAG TREKKEN 6 HOUTEN PALEN OP 4 FEBRUARI 2014 Opdr. : Bijl. : Innovatieonderzoek Schilderskwartier Woerden
4013-0633-000 3-11
Foto 18: paalpunt paal 107
Foto 19: bovenste deel van paal 108 (net onder het bushout)
(FOTO)VERSLAG TREKKEN 6 HOUTEN PALEN OP 4 FEBRUARI 2014 Opdr. : Bijl. : Innovatieonderzoek Schilderskwartier Woerden
4013-0633-000 3-12
Foto 20: bovenzijde paal 108
Foto 21: bovenzijde paal 108
(FOTO)VERSLAG TREKKEN 6 HOUTEN PALEN OP 4 FEBRUARI 2014 Opdr. : Bijl. : Innovatieonderzoek Schilderskwartier Woerden
4013-0633-000 3-13
Foto 22: paalpunt paal 108
Foto 23: betonnen opzetter paal 109
(FOTO)VERSLAG TREKKEN 6 HOUTEN PALEN OP 4 FEBRUARI 2014 Opdr. : Bijl. : Innovatieonderzoek Schilderskwartier Woerden
4013-0633-000 3-14
Foto 24: aansluiting betonopzetter met paal 109
Foto 25: bushout paal 109
(FOTO)VERSLAG TREKKEN 6 HOUTEN PALEN OP 4 FEBRUARI 2014 Opdr. : Bijl. : Innovatieonderzoek Schilderskwartier Woerden
4013-0633-000 3-15
Foto 26: bovenzijde paal 109
Foto 27: paalpunt paal 109
(FOTO)VERSLAG TREKKEN 6 HOUTEN PALEN OP 4 FEBRUARI 2014 Opdr. : Bijl. : Innovatieonderzoek Schilderskwartier Woerden
4013-0633-000 3-16
Foto 28: betonnen opzetter paal 110
Foto 29: detail aansluiting opzetter paal 110
(FOTO)VERSLAG TREKKEN 6 HOUTEN PALEN OP 4 FEBRUARI 2014 Opdr. : Bijl. : Innovatieonderzoek Schilderskwartier Woerden
4013-0633-000 3-17
Foto 30: bushout paal 110
Foto 31: bovenzijde paal 110
(FOTO)VERSLAG TREKKEN 6 HOUTEN PALEN OP 4 FEBRUARI 2014 Opdr. : Bijl. : Innovatieonderzoek Schilderskwartier Woerden
4013-0633-000 3-18
Foto 32: paalpunt paal 110
Foto 33: bovenzijde paal 114
(FOTO)VERSLAG TREKKEN 6 HOUTEN PALEN OP 4 FEBRUARI 2014 Opdr. : Bijl. : Innovatieonderzoek Schilderskwartier Woerden
4013-0633-000 3-19
Foto 34: paal 115 (links) en 114 (rechts)
Foto 35: palen 107,108, 109,110, 115 en 114 op een rijtje
(FOTO)VERSLAG TREKKEN 6 HOUTEN PALEN OP 4 FEBRUARI 2014 Opdr. : Bijl. : Innovatieonderzoek Schilderskwartier Woerden
4013-0633-000 3-20
Foto 36: paalpunt paal 114
Foto 37: bovenzijde paal 115
(FOTO)VERSLAG TREKKEN 6 HOUTEN PALEN OP 4 FEBRUARI 2014 Opdr. : Bijl. : Innovatieonderzoek Schilderskwartier Woerden
4013-0633-000 3-21
Foto 38: paalpunt 115
Foto 39: palen worden in stukken gezaagd t.b.v. transport naar SHR-laboratorium
(FOTO)VERSLAG TREKKEN 6 HOUTEN PALEN OP 4 FEBRUARI 2014 Opdr. : Bijl. : Innovatieonderzoek Schilderskwartier Woerden
4013-0633-000 3-22
Foto 40: opvullen sleuf met uitgekomen grond
Foto 41: sleuf is opgevuld en later is het terrein geëgaliseerd en zijn de restanten hout afgevoerd
(FOTO)VERSLAG TREKKEN 6 HOUTEN PALEN OP 4 FEBRUARI 2014 Opdr. : Bijl. : Innovatieonderzoek Schilderskwartier Woerden
4013-0633-000 3-23
BIJLAGE 4
FUGRO GEOSERVICES B.V.
RAPPORTAGE GEOTECHNISCH VELDWERK betreffende
INNOVATIEONDERZOEK SCHILDERSKWARTIER WOERDEN; AANVULLEND GRONDONDERZOEK Opdrachtnummer: 4013-0633-001
VERSIE 1
DATUM
OMSCHRIJVING WIJZIGING
18 februari 2014
FILE: 4013-0633-001_21.KRV01.doc Kantoor: Zekeringstraat 41a, 1014 BV Amsterdam, Tel.: 020-6510800, www.fugro.nl Onderdeel van de Fugro Groep met vestigingen over de hele wereld.
PARAAF PROJECTLEIDER
FUGRO GEOSERVICES B.V.
RAPPORTAGE GEOTECHNISCH VELDWERK betreffende
INNOVATIEONDERZOEK SCHILDERSKWARTIER WOERDEN; AANVULLEND GRONDONDERZOEK Opdrachtnummer: 4013-0633-001
VERSIE 1
DATUM
OMSCHRIJVING WIJZIGING
18 februari 2014
FILE: 4013-0633-001_21.KRV01.doc Kantoor: Zekeringstraat 41a, 1014 BV Amsterdam, Tel.: 020-6510800, www.fugro.nl Onderdeel van de Fugro Groep met vestigingen over de hele wereld.
PARAAF PROJECTLEIDER
FUGRO GEOSERVICES B.V.
RAPPORTAGE GEOTECHNISCH VELDWERK
Project
Innovatieonderzoek Schilderskwartier Woerden; aanvullend grondonderzoek
Opdrachtnummer
4013-0633-001
Opdrachtgever
Gemeente Woerden
Datum rapportage
18 februari 2014
Postbus 45 3440 AA WOERDEN Opgesteld door
Uitvoeringsperiode 14 februari 2014
R. Fens
Gecontroleerd door R.H. Greeve Projectleider
ir. M.J. Profittlich
Documentnaam
4013-0633-001_21.KR01.doc
Deze rapportage bevat de resultaten van het geotechnisch veldwerk dat ten behoeve van bovengenoemd project door Fugro GeoServices B.V. is uitgevoerd. De gerapporteerde resultaten van dit onderzoek mogen slechts worden gehanteerd voor het doel zoals in de opdracht is beschreven. Tot deze rapportage behoren de volgende bijlagen: - Situatietekening - Veldboorstaten - Legenda Terreinproeven en Grondsoorten 1. GEOTECHNISCH VELDWERK Het geotechnisch veldwerk voor dit project heeft bestaan uit: - 4 handboringen. Voor een verklaring van de op de situatietekening gebruikte tekens en symbolen wordt verwezen naar de bijlage "Legenda Terreinproeven en Grondsoorten". 2. COORDINATEN EN HOOGTE VAN ONDERZOEKSPUNTEN De hoogte en de coördinaten van de onderzoekslocaties zijn bepaald in NAP en RD. De maximale afwijking van de meting van de coördinaten bedraagt 10 cm, de maximale afwijking van de meting van de hoogte bedraagt 5 cm. Tijdens de uitvoering van het onderzoek is de bovenkant put ingemeten op NAP +0.29 meter. De locatie is aangegeven op de situatietekening. De bijgevoegde situatietekening is gebruikt voor het aangeven van de onderzoekslocaties. De hoogtebepaling van de onderzoekslocaties is uitgevoerd met als doel de bodemopbouw te refereren aan een vaste referentiehoogte. Deze gegevens zijn niet geschikt voor andere doeleinden dan dit onderzoek.
4013-0633-001_21.KR01.doc
Opdr. : Blz. :
4013-0633-001 1
FUGRO GEOSERVICES B.V.
3. BOREN Het boorwerk is handmatig uitgevoerd. Bij het handboren wordt doorgaans gebruik gemaakt van een edelmannboor (cohesieve gronden, klei, veen) en een handpuls (niet cohesieve grond, zand). De werkzaamheden zijn uitgevoerd conform de NEN-EN-ISO 22475-1. Tijdens het boren zijn geroerde monsters genomen en in het veld geclassificeerd. De classificatie van de grond is uitgevoerd conform NEN 5140. 4. (GROND)WATERSTAND Tijdens de uitvoering van het grondonderzoek is de grondwaterstand in het boorgat aangetroffen op 2,2 m beneden maaiveld, hetgeen overeenkomt met circa NAP -1,9 m. Deze grondwaterstand is een eenmalige opname en bedoeld als een oriënterend gegeven. De grondwaterstand kan in de tijd fluctueren onder invloed van de weersgesteldheid en de seizoenen. 5. KWALITEITSBORGING Alle werkzaamheden zijn verricht in overeenstemming met het managementsysteem van Fugro GeoServices B.V. dat voldoet aan de NEN-ISO 9001:2008 en VCA ** 2008/05.
4013-0633-001_21.KR01.doc
Opdr. : Blz. :
4013-0633-001 2
Boring: HB1 Afdichting
Pagina 1 van 1
Veldclassificatie
Referentie (m tov NAP)
0.00
Monsternr.
0.25 tot -0.05 Zand, matig grof, zwak siltig, brokken klei, resten puin grijs -0.05 tot -0.35 Zand, matig fijn, matig siltig, zwak kleiig bruin -0.35 tot -1.15 Klei, sterk siltig, matig stevig grijs
1 2 3
-1.00
-1.15 tot -1.75 Zand, matig grof, matig siltig grijs
4 -2.00
Bodembeschrijving volgens NEN 5104
5
-1.75 tot -2.25 Zand, matig grof, zwak siltig grijs
6
-2.25 tot -2.75 Zand, zeer grof, zwak siltig, laagjes klei grijs -2.75 tot -3.75 Zand, zeer grof, zwak siltig, zwak grindig grijs
-3.00 7
Algemene opmerking: MV (m tov NAP): 0.25
Boorvloeistof: 0 l.
X: 119417.9
GWS (m tov NAP): -1.95
bk PB1 (m tov NAP):
WS PB1 (m tov NAP):
Datum uitvoering: 14-02-2014
Y: 455842.0
GHG (m tov NAP):
bk PB2 (m tov NAP):
WS PB2 (m tov NAP):
Boormeester: ahd
Coördinatenstelsel: RD
GLG (m tov NAP):
bk PB3 (m tov NAP):
WS PB3 (m tov NAP):
Geclassificeerd door: ahd
Boring: HB2 Afdichting Referentie (m tov NAP)
Monsternr.
0.00
1 2
-1.00
3 4 5 6 7
-2.00
8
Bodembeschrijving volgens NEN 5104
0.31 tot 0.11 Zand, zeer grof, zwak siltig, resten puin, resten klei geel-bruin 0.11 tot -0.39 Zand, matig grof, zwak siltig, brokken klei, resten puin, sporen roest bruin -0.39 tot -0.59 Klei, zwak humeus, zwak siltig, stevig, resten roest bruin-grijs -0.59 tot -0.89 Klei, matig humeus, zwak zandig, matig siltig, matig stevig, resten roest, donker bruin -0.89 tot -1.19 Klei, zwak humeus, matig siltig, stevig, sporen roest grijs-bruin -1.19 tot -1.69 Zand, matig grof, zwak siltig, resten oer, sporen klei oranje-geel -1.69 tot -1.99 Zand, zeer grof, zwak siltig, licht bruin-grijs -1.99 tot -3.69 Zand, zeer grof, zwak siltig grijs
-3.00 9
Versie 2013-05-14
Algemene opmerking: MV (m tov NAP): 0.31
Boorvloeistof:
X: 119426.2
GWS (m tov NAP): -1.89
bk PB1 (m tov NAP):
WS PB1 (m tov NAP):
Datum uitvoering: 14-02-2014
Y: 455831.8
GHG (m tov NAP):
bk PB2 (m tov NAP):
WS PB2 (m tov NAP):
Boormeester: ahd
Coördinatenstelsel: RD
GLG (m tov NAP):
bk PB3 (m tov NAP):
WS PB3 (m tov NAP):
Geclassificeerd door: ahd
BORING VOLGENS NEN-EN-ISO 22475-1
Innovatieonderzoek Schilderskwartier Woerden; aanvullend grondonderzoek
Fugro GeoServices B.V.
4013-0633-001
Boring: HB3 Afdichting
Pagina 1 van 1
Veldclassificatie
Referentie (m tov NAP)
Monsternr.
0.31 tot 0.01 Klei, sterk zandig, matig humeus, matig stevig, donker bruin 0.01 tot -0.29 Zand, matig grof, matig kleiig, matig siltig bruin -0.29 tot -0.49 Zand, matig fijn, zwak siltig, resten klei geel-bruin -0.49 tot -0.79 Zand, matig grof, zwak siltig, sporen klei geel-bruin -0.79 tot -1.29 Klei, zwak zandig, stevig, resten roest grijs
1 2 3 4
0.00
-1.00
5
-1.29 tot -1.59 Klei, sterk humeus, matig zandig, matig stevig, resten puin bruin -1.59 tot -1.79 Klei, matig siltig, zwak humeus, matig slap grijs -1.79 tot -3.69 Zand, zeer grof, zwak siltig grijs
6 7
-2.00
Bodembeschrijving volgens NEN 5104
8 -3.00 9
Algemene opmerking: MV (m tov NAP): 0.31
Boorvloeistof:
X: 119424.5
GWS (m tov NAP): -1.89
bk PB1 (m tov NAP):
WS PB1 (m tov NAP):
Datum uitvoering: 14-02-2014
Y: 455820.4
GHG (m tov NAP):
bk PB2 (m tov NAP):
WS PB2 (m tov NAP):
Boormeester: ahd
Coördinatenstelsel: RD
GLG (m tov NAP):
bk PB3 (m tov NAP):
WS PB3 (m tov NAP):
Geclassificeerd door: ahd
Boring: HB4 Afdichting Referentie (m tov NAP)
Monsternr.
1
0.00
2 3
-1.00
4 5 -2.00
6
Bodembeschrijving volgens NEN 5104
0.20 tot -0.30 Zand, matig grof, zwak siltig, resten klei, resten puin, licht grijs-bruin -0.30 tot -0.40 Zand, matig fijn, sterk kleiig, licht bruin -0.40 tot -1.10 Klei, zwak siltig, hard, sporen puin grijs -1.10 tot -1.30 Zand, matig grof, zwak siltig, resten klei grijs-bruin -1.30 tot -1.70 Zand, matig grof, zwak siltig oranje-bruin -1.70 tot -2.10 Zand, matig grof, zwak siltig grijs -2.10 tot -3.80 Zand, zeer grof, zwak grindig, zwak siltig grijs
7
-3.00
8
Versie 2013-05-14
Algemene opmerking: MV (m tov NAP): 0.20
Boorvloeistof:
X: 119415.4
GWS (m tov NAP): -2.00
bk PB1 (m tov NAP):
WS PB1 (m tov NAP):
Datum uitvoering: 14-02-2014
Y: 455830.6
GHG (m tov NAP):
bk PB2 (m tov NAP):
WS PB2 (m tov NAP):
Boormeester: ahd
Coördinatenstelsel: RD
GLG (m tov NAP):
bk PB3 (m tov NAP):
WS PB3 (m tov NAP):
Geclassificeerd door: ahd
BORING VOLGENS NEN-EN-ISO 22475-1
Innovatieonderzoek Schilderskwartier Woerden; aanvullend grondonderzoek
Fugro GeoServices B.V.
4013-0633-001
BIJLAGE 5
Onderzoeksrapport:
Houtonderzoek aan heipalen voor innovatieproject Woerden
Rapportcode:
14.0076-1c
Datum: 18 maart 2014
Houtonderzoek aan heipalen voor innovatieproject Woerden Rapportcode: 14.0076-1
SHR “Het Cambium” Nieuwe Kanaal 9b Postbus 497 6700 AL Wageningen
Datum:18 maart 2014
Pagina: 2/45
Dit rapport heeft 45 bladen. Het is eigendom van de opdrachtgever, die gerechtigd is dit rapport integraal te publiceren. Gedeeltelijke publicatie, ook door de eigenaar, is slechts toegestaan na schriftelijke toestemming van SHR.
Tel: 0317 – 467366 Fax: 0317 – 467399
E-mail:
[email protected] Opdrachtgever:
Fugro GeoServices B.V. Zekeringstraat 41a 1014 BV Amsterdam
Bijlage:
-
Projectnummer:
14.0076
Auteurs:
Ir. J.G.M. Creemers
Dr. R.K.W.M. Klaassen Trefwoorden:
lichtmicroscoop, heipalen, vuren, erosie bacteriële aantasting, schimmelaantasting, schimmelisolatie, getrokken palen
SHR werkt volgens NEN-EN-ISO/IEC 17025:2005 “Algemene eisen voor de competentie van beproevings- en kalibratielaboratoria”.
Houtonderzoek aan heipalen voor innovatieproject Woerden Rapportcode: 14.0076-1
Datum:18 maart 2014
Pagina: 3/45
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave ........................................................................................................................................ 3 1 Inleiding ........................................................................................................................................... 4 2
Materiaal en methode...................................................................................................................... 4 2.1 Materiaal ........................................................................................................................................ 4 2.2 Vochtgehalte en dichtheid ............................................................................................................. 5 2.3 Jaarringonderzoek......................................................................................................................... 6 2.4 Microscopisch onderzoek .............................................................................................................. 6 2.5 Schimmelisolaties.......................................................................................................................... 7
3
Resultaten........................................................................................................................................ 8 3.1 Visuele beoordeling ....................................................................................................................... 8 3.2 Houtvochtmetingen en dichtheden.............................................................................................. 10 3.3 Jaarringonderzoek....................................................................................................................... 12 3.4 Microscopische beoordeling ........................................................................................................ 13 3.5 Schimmel isolaties....................................................................................................................... 17
4
Discussie ....................................................................................................................................... 18 4.1 Houtsoorten en houtkwaliteit ....................................................................................................... 18 4.2 Volumieke massa en houtvochtgehalte....................................................................................... 18 4.3 Aantasting.................................................................................................................................... 19 4.4 Reststerkte .................................................................................................................................. 20 4.5 Synthese...................................................................................................................................... 21
5 6
Conclusie ....................................................................................................................................... 22 Literatuur........................................................................................................................................ 22
Bijlage 1 Data dichtheid, vochtgehalte .................................................................................................. 23 Bijlage 2 Dendrorapport......................................................................................................................... 32
Houtonderzoek aan heipalen voor innovatieproject Woerden Rapportcode: 14.0076-1
1
Datum:18 maart 2014
Pagina: 4/45
Inleiding
Van Fugro GeoServices B.V. te Amsterdam (hierna: FUGRO) werd op 20 januari 2014 de opdracht ontvangen om houtonderzoek te doen binnen het kader van het innovatieonderzoek dat in Woerden wordt uitgevoerd aan heipalen in het Schilderskwartier. In de Woerdense wijk Schilderskwartier (bouwperiode circa 1965) zijn houten palen met oplangers onder de huizen toegepast. Op basis van grondwatermetingen is geconcludeerd dat er heipalen zijn die tot onder de oplanger droog hebben gestaan en desalniettemin zijn er geen aanwijzingen gevonden voor aantasting van de palen. Het innovatieonderzoek moet duidelijk brengen in deze situatie. FUGRO voert het totale onderzoek uit en heeft SHR gevraagd om de houtanalyses te doen. De houtanalyses moeten een beeld geven van de mate van aantasting en wanneer het beeld niet overeenkomt met het verwachte beeld van aantasting bij droogstand dan moeten er oorzaken worden gevonden die hieraan ten grondslag liggen. Het onderzoek is in twee fasen opgedeeld. In fase één worden op één locatie palen getrokken en het aantastingspatroon in deze palen wordt driedimensionaal in beeld gebracht. Omdat vooraf niet kon worden ingeschat wat voor aantasting zou worden aangetroffen in de palen, zijn in fase 1 diverse aanvullende houtanalyses voorgesteld die een mogelijk onverwacht aantastingsbeeld zouden kunnen verklaren. Hierbij werd gedacht aan 1) een extreem open houtstructuur waardoor de paalkop door watertoevoer uit lagere paaldelen toch waterverzadigd kon blijven; 2) verhoogde weerstand van het hout tegen schimmelaantasting door een verduurzamingsmethode; 3) antagonistische schimmels in de paal die de groei van houtaantastende schimmels beperken; 4) invloed van de jaarringopbouw in de heipalen; 5) invloed van het spintaandeel in de heipaal; 6) er zijn geen modellen om het sterkteverlies in relatie tot mate van schimmelaantasting te voorspellen en het kan dus zijn dat ondanks aantasting het sterkteverlies op dit moment te beperkt is om tot zichtbare schade te leiden. SHR heeft in eerste instantie de opdracht gekregen om optie 2, 3 en 4 bij het onderzoek te betrekken. In fase twee worden op basis van een steekproef funderingsinspecties uitgevoerd en SHR voert hierbij het standaard houtonderzoek uit. Afhankelijk van de resultaten van fase 1 worden de opties 1, 5 en 6 mogelijk in fase 2 uitgevoerd. Dit rapport geeft de resultaten weer van fase 1.
2
Materiaal en methode
2.1 Materiaal Op 4 februari 2014 zijn onder supervisie van FUGRO houten palen getrokken. Deze palen zaten onder de voormalige basisschool aan de Jan Steenstraat die reeds een half jaar eerder gesloopt is. Direct na het vrijkomen van de palen zijn ze bij SHR afgeleverd (4 februari om circa 18.30 uur). De palen zijn in een wind-open hok opgeslagen. In tabel 2.1 staan gegevens over de verkregen monsters en de aangegeven volgorde van palen trekken is door FUGRO verstrekt. Er zijn vier palen waarbij de aansluiting met de betonopzetter vóór het trekken van de palen nog aanwezig was (106, 107, 109 en 110). Daarvóór is het paalsegment net onder de beton opzetter afgezaagd, hierna is de beton opzetter om dit segment verwijderd. Dit bovenste segment heeft een lengte van circa 30 cm. Paal 106 is als eerste getrokken en tijdens het trekken is de paal op circa 50 cm onder de kop afgebroken. Bij alle andere palen is de grond eerst verweekt met een diepe spuitlans (circa 6 m lang) waardoor deze palen er in hun geheel konden worden uitgetrokken. Van de getrokken paalsegmenten zijn drie
Houtonderzoek aan heipalen voor innovatieproject Woerden Rapportcode: 14.0076-1
Datum:18 maart 2014
Pagina: 5/45
stukken gezaagd: bovenste stuk (circa 120 cm), het midden stuk (circa 10 cm) en het punt stuk (circa 10 cm). De figuren 2.1-2.7 laten de stukken hout per getrokken paal zien. Tabel 2.1 Informatie over de getrokken palen
Paalnr. 106 107 108 109 110
Trekvolgorde palen 1 2 3 4 5
Beton opzetter Ja Ja Nee Ja Ja
114 115
7 6
Nee Nee
Aanwezigheid Kopsegment Paalmidden en -punt Ja Nee Ja Ja Helft Ja Ja Ja Ja Ja Geen Geen
Ja Ja
Strips 1-4 1-10 2-10 1-10 1-4, 9-10 2-10 2-10
Op 5 februari zijn de paalstukken over de lengte open gezaagd en hieruit zijn halve schijven van circa 15 mm dikte gezaagd. Uit de halve schijven zijn in duplo strips (15 x 15 mm) door het hart gezaagd. De strips zijn ten opzichte van de paalkop op de volgende niveaus genomen: 1=0cm, 2=15cm; 3=30cm; 4=45cm; 5=60cm; 6=75cm; 7=90cm; 8=105; 9= paalmidden en 10=paalpunt, voor overzicht zie tabel 2.1. De strips zijn luchtdicht in plastic zakken verpakt en tot het moment van analyse (7 februari tot 11 maart 2014) opgeslagen bij een temperatuur van 4°C.
Nr 106
Nr. 107
Nr. 108
Nr. 109
Nr. 110
Nr. 114
Nr. 115
2.2 Vochtgehalte en dichtheid Een tweede serie strips is in blokjes van 15x15x15 mm gehakt en van elk blokje is het gewicht en het volume bepaald voor en na droging (16 uur in een oven van 103°C). Uit de resultaten is de droge volumieke massa en het vochtgehalte bepaald. Van de eerste serie strips die ook voor microscopisch onderzoek is gebruikt, is ook het vochtgehalte bepaald. De waarde op deze manier bepaald, geeft niet het vochtgehalte weer dat de heipaal in de
Houtonderzoek aan heipalen voor innovatieproject Woerden Rapportcode: 14.0076-1
Datum:18 maart 2014
Pagina: 6/45
grond had, maar het vochtgehalte dat het hout zou hebben gehad wanneer het volledig onder water zou zijn toegepast.
2.3 Jaarringonderzoek Uit de kop van elke paal is een schijf gezaagd. De schijven zijn opgestuurd naar Van Daalen Dendrochronologie te Deventer. De jaarringbreedtes zijn daar gemeten inclusief het aandeel vroegen laathout. Op basis van de metingen zijn volgens standaard methoden dateringen uitgevoerd.
2.4 Microscopisch onderzoek Indien aanwezig, zijn strips op de volgende niveaus microscopisch onderzocht: niveau 1, 2, 3, paalpunt. De strips zijn eerst waterverzadigd door ze in een bekerglas gevuld met water te laten zinken. Hierna zijn met behulp van het microtoom radiale en kopse coupes gesneden met een dikte 2
van 20-30 µm en een oppervlakte van circa 0,5-1 cm . De coupes zijn aangekleurd om mogelijke aantasting beter zichtbaar te maken. Onder het lichtmicroscoop (met en zonder gepolariseerd licht) zijn de coupes vervolgens onderzocht op de aanwezigheid van houtaantasters en is het houtanatomische patroon bekeken. Dit onderzoek is uitgevoerd volgens een SHR intern werkvoorschrift (WVS 065). Vijf patronen van aantasting kunnen worden onderscheiden. Deze patronen worden veroorzaakt door de volgende micro-organismen: •
erosiebacteriën (EB);
•
tunnelvormende bacteriën (TB);
•
softrotschimmels;
•
witrotschimmels;
•
bruinrotschimmels.
In aanvulling op het patroon van aantasting wordt het hout gecontroleerd op de aanwezigheid van aantasters en andere houtkoloniserende micro-organismen: •
dikke bruine hyfe van blauwschimmel;
•
dunne transparante hyfe van houtaantastende schimmel (wit-, bruin- en softrot veroorzakers);
•
sporen van diverse micro-organismen;
•
algen;
•
andere insluitsels van organische herkomst.
Houtonderzoek aan heipalen voor innovatieproject Woerden Rapportcode: 14.0076-1
Datum:18 maart 2014
Pagina: 7/45
Bij de classificering van de mate van aantasting wordt de indeling gehanteerd volgens Klaassen (2008) waarbij de volgende klassen worden gebruikt: totale verwoesting; ernstige aantasting; matige aantasting; weinig aantasting en gezond hout. In de discussie worden de begrippen totale verwoesting en ernstige aantasting samengevat onder het begrip sterke aantasting.
2.5 Schimmelisolaties Uit het paalhout zijn op verschillende plaatsen schimmels geënt. Op basis van de microscopische aantastingsbeelden is geprobeerd om net achter de plaats waar de laatste aantasting is waargenomen, houtstukjes te nemen om hieruit schimmels te isoleren. Als basis voor het enten is een stamschijf genomen waarbij met een mes al het hout is weggesneden dat aan de buitenlucht geëxponeerd was. Vervolgens is met een steriel mes dat na elke snede opnieuw werd gesteriliseerd (door het door een vlam te halen) al het hout dat aan de lucht was geëxponeerd weggesneden. De laatste fase van snijden met het steriele mes vond plaats in een flowkast (steriele omgeving). Van de entplaats zijn zes houtsnippers gesneden (circa 8x8x1mm). De snippers zijn gepaard in een steriel bakje gelegd op drie typen voedingsbodems: MEA, OA en CA. MEA (malt extract agar): per bakje 40 ml MEA (in 1000 ml 40 g maltextract, 20 g agar, rest demiwater) OA (havermoutagar) per bakje 40 ml OA (in 1000 ml 15 g havermoutvlokken, 7.5 g agar, rest demiwater) CA (complete agar): per bakje 40 ml CA (in 1000 ml, 20 g agar, 30 glucose, rest minerale zoutoplossing) Op de volgende plaatsen zijn houtsnippers genomen: 106 45 cm (op 20 mm van de buitenkant); 107 15 cm (op 60 mm uit de buitenkant ter plaatse van weinig aantasting) 107 45 cm (op 34 mm van de buitenkant) 107 punt (op 50 mm van de buitenkant); 108 45 cm (op 30 mm uit de buitenkant ter plaatse van weinig aantasting); 109 45 cm (op 30 mm uit de buitenkant ter plaatse van weinig aantasting); 110 45 cm (op 55 mm uit de buitenkant ter plaatse van weinig aantasting); 114 45 cm (op 45 mm uit de buitenkant ter plaatse van weinig aantasting); 115 45 cm (op 45 mm van de buitenkant). Op 11 februari is dit gedaan voor de palen 107, 108, 115 en op 24 februari is dit gedaan voor de rest. Op 24, 27 februari en 10 maart zijn uitgegroeide schimmels overgeënt. Zodra wit mycelium de voedingsbodem volledig heeft overgroeid worden er steriele grenenspint blokjes opgelegd. Na enkele weken worden deze blokjes microscopisch op aantasting beoordeeld. Deze werkzaamheden zijn nog in gang.
Houtonderzoek aan heipalen voor innovatieproject Woerden Rapportcode: 14.0076-1
3
Datum:18 maart 2014
Pagina: 8/45
Resultaten
3.1 Visuele beoordeling In onderstaand overzicht is per paal aangegeven wat voor monsterstukken beschikbaar waren (lengte, en diameter) en of er sporen van aantasting te zien waren. Paal 106: Beton oplanger
ja
Kopstuk
Ø 185 mm, lengte 30 cm
Middenstuk Paalmidden
Ø 180-205 mm, lengte 50-65 cm NIET
Paalpunt Zichtbare aantasting
NIET nee, breuk lijkt gezond misschien iets aangetast 10 mm onder wan
Paal 107: Beton oplanger
ja
Kopstuk Middenstuk
Ø 170-185 mm, lengte 30 cm Ø 181-190 mm, lengte 95 cm
Paalmidden Paalpunt
Ø 166 mm Ø129 mm
Zichtbare aantasting
nee
Paal 108: Beton oplanger Kopstuk
NIET Ø 193 mm, lengte 20 cm
Middenstuk Paalmidden
Ø 200 mm, lengte 70 cm Ø 183 mm
Paalpunt Zichtbare aantasting
Ø149 mm in spintgebied bruinachtige verkleuring, breuk duidt op aantasting (buitenste 10 mm gezond); kop mechanisch beschadigd
Paal 109: Beton oplanger Kopstuk
ja Ø 193 mm, lengte 30 cm
Middenstuk Paalmidden
Ø 159-193 mm, lengte 99 cm Ø 153 mm
Paalpunt
Ø125 mm
Zichtbare aantasting
in spintgebied bruinachtige verkleuring
Paal 110: Beton oplanger
ja
Kopstuk Middenstuk
Ø 192-200 mm, lengte 30 cm Ø 200 mm, lengte 100 cm
Paalmidden
Ø 204 mm,
Paalpunt
Ø 165 mm
Houtonderzoek aan heipalen voor innovatieproject Woerden Rapportcode: 14.0076-1 Zichtbare aantasting:
Datum:18 maart 2014
Pagina: 9/45
NEE
Paal 114: Beton oplanger Kopstuk
Nee NIET
Middenstuk Paalmidden
Ø 174-180 mm, lengte 103 cm Ø 173 mm
Paalpunt
Ø 141 mm
Zichtbare aantasting
in spintgebied bruinachtige verkleuring, kop mechanisch beschadigd
Paal 115: Beton oplanger
NEE
Kopstuk: Middenstuk
NIET Ø 143-162 mm, lengte 102 cm
Paalmidden
Ø 142 mm
Paalpunt Zichtbare aantasting
Ø120 mm in spintgebied bruinachtige verkleuring
Onderstaand is een fotografisch overzicht gegeven van de open gezaagde en geschaafde palen. In alle palen is de buitenrand donkerder van kleur en dit lijkt samen te hangen met de spint- kernhout grens. Bij een aantal palen zijn beschadigingen zichtbaar als gevolg van het slopen van de fundering of het trekken van de palen. Paalkop 108 is aan de bovenzijde mechanisch belast waardoor bovenin de paalkop het hout geknikt is. Paal 106 en 108 zijn gebroken (paal 108 is volgens FUGRO niet tijdens het trekken gebroken, mogelijk al beschadigd bij de eerdere sloopwerkzaamheden). Het breukbeeld van paal 106 is splinterig met een klein aandeel haakse breuk. Bij paal 108 is het breukbeeld minder splinterig en is het aandeel haakse breuk groter. De breukbeelden wijzen op meer en mindere mate van aantasting. Volgens Fugro is paal 108 niet gebroken tijdens het trekken maar was de breuk al in de paal aanwezig. De drie palen zonder betonopzetter (108, 114 en 115) zijn aan de bovenkant (bovenste 20 cm) bruinrood van kleur (zie figuren in hoofdstuk 2).
Houtonderzoek aan heipalen voor innovatieproject Woerden Rapportcode: 14.0076-1
106
107
108
Datum:18 maart 2014
109
110
Pagina: 10/45
114
115
3.2 Houtvochtmetingen en dichtheden In de onderstaande grafieken staan de vochtgehaltes van de palen over de diameter op verschillende niveaus in de paal aangegeven. De getrokken lijnen geven de vochtgehaltes aan bij aanlevering van de paal en de gestippelde lijn geeft het vochtgehalte aan van waterverzadigd hout, hout wat dus onder water heeft gelegen.
Houtonderzoek aan heipalen voor innovatieproject Woerden Rapportcode: 14.0076-1
Datum:18 maart 2014
Pagina: 11/45
Paal 106: vochtgehalte kernhout over hele paalstuk (90 cm) < 50%, spint 0 cm < 50%, rest veel hoger (100-150%). Vochtgehalte bij waterverzadiging is 200-250%
Paal 107: vochtgehalte (exclusief paalpunt) kernhout 50 100%, spint 75-125% (paalpunt hoger); vochtgehalte bij waterverzadiging 150-250%
Paal 108: vochtgehalte (exclusief paalpunt) kernhout circa 50%, spint 125-175% (paalpunt hoger); vochtgehalte bij waterverzadiging circa 250%
Paal 109: vochtgehalte (exclusief paalpunt) kernhout circa 50%, spint 125-175% (paalpunt hoger); vochtgehalte bij waterverzadiging circa 250%
Paal 110: vochtgehalte (paalstuk 130 cm) kernhout < 50%, spint 40-60% (paalpunt en –midden hoger); vochtgehalte bij waterverzadiging circa 200%
Paal 114: vochtgehalte (paalstuk 30-130 cm) paalpunt) kernhout circa 50%, spint circa 150% (paalmidden en -punt hoger); vochtgehalte bij waterverzadiging 200-300%
Paal 115: vochtgehalte (exclusief paalpunt en -midden) kernhout circa 50%, spint 150-175% (paalpunt en –midden hoger); vochtgehalte bij waterverzadiging circa 200%
Houtonderzoek aan heipalen voor innovatieproject Woerden Rapportcode: 14.0076-1
Datum:18 maart 2014
Pagina: 12/45
De dichtheden zijn in bijlage 1 opgenomen en zijn hieronder per paal in grafieken uitgezet die de relatie tussen dichtheid (in deze grafiek specific gravity = droog gewicht / nat volume, verticale as) en vochtgehalte (horizontale as) aangeeft. Bij waterverzadigd hout liggen de waarden op de lijn, echter bij niet water verzadigd hout liggen de punten onder de lijn (Klaassen 2008). Er zijn maar weinig punten die waterverzadigd zijn.
Paal 106
Paal 107
Paal 108
Paal 109
Paal 110
Paal 114
Paal 115
3.3 Jaarringonderzoek Het volledige rapport is weergegeven in bijlage 2. De bomen waaruit de palen afkomstig waren hebben een leeftijd van 26 jaar (palen 106, 108, 114), 30 jaar (110), 36 jaar (115) en 38 jaar (107). De jaarringcurves van 106, 108 en 109 waren vergelijkbaar en komen waarschijnlijk uit eenzelfde groeigebied. Paal 106 is in het voorjaar gekapt terwijl alle andere palen buiten het groeiseizoen zijn gekapt en niet alle in het zelfde jaar. Op basis van de korte jaarringreeksen was het niet mogelijk om tot een datering en daarmee tot een herkomstbepaling te komen.
Houtonderzoek aan heipalen voor innovatieproject Woerden Rapportcode: 14.0076-1
Datum:18 maart 2014
Pagina: 13/45
Bovenstaande grafieken laten de metingen van het vroeg- en laathout zien. Opvallend is dat de laathoutmetingen weinig variëren tussen de palen maar dat de vroeghoutmetingen meer variatie vertonen. De palen 106 en 109 vertonen veel variatie in vroeghoutbreedte en paal 115 juist weinig. De andere palen zitten er tussen in.
3.4 Microscopische beoordeling In alle palen werd de volgende houtstructuur waargenomen: Naaldhout met heterogene stralen met picioide kruisvlakstippels, radiale en axiale harskanalen, tracheïden met eenrijige hofstippels en hofstippels in de straaltracheïden met name van het Picea-1 type.
Onderstaande beschrijvingen zijn per niveau gebaseerd op de beoordeling van twee radialen. De gevonden beelden zijn gemiddeld in de beschrijving. In totaal zijn er 52 radialen beoordeeld. Paal 106 (aantasting bepaald van paalkop tot 90 cm onder de paalkop) 0 cm: 30 cm:
in de buitenste 20 mm weinig bruinrotaantasting, rest gezond. in buitenste 5 mm ernstige EB aantasting, gevolgd door 5 mm matige EB en 7 mm matige bruinrotaantasting, rest gezond, schimmeldraden in de buitenste 60 mm.
45 mm:
60 cm:
in buitenste 5 mm weinig EB aantasting, gevolgd door 5 mm matige EB en 5 mm weinig EB aantasting, rest met afwisselend geen en weinig bruinrotaantasting, gezond hout gedeeltelijk met schimmeldraden. in buitenste 5 mm ernstige EB aantasting en blauwschimmeldraden, gevolgd door 5 mm matige EB aantasting, rest met afwisselend geen en weinig bruinrotaantasting, gezond hout gedeeltelijk met schimmeldraden.
Paal 106 heeft over de hele lengte (van 90 cm) een te verwachten dunne buitenste rand van EB aantasting. Hieronder is het hout niet en weinig door schimmels aangetast. De paalkop is hierop een uitzondering want hier is geen EB aantasting en is er alleen bruinrot in de buitenste schil. Ook op 30 cm is het midden van het hout gezond. Het vochtgehalte geeft aan dat met name het kernhout en het binnenste spint gevoelig zijn voor aantasting (voor grenswaarden zie paragraaf 4.5).
Houtonderzoek aan heipalen voor innovatieproject Woerden Rapportcode: 14.0076-1
Datum:18 maart 2014
Pagina: 14/45
Paal 107 (aantasting bepaald van paalkop tot paalpunt) 0 cm:
over de gehele doorsnede afwisselend geen en weinig bruinrot aantasting, gezond hout
30 cm:
gedeeltelijk met schimmeldraden. in buitenste 30 mm ernstige (EB / bruinrot) aantasting, rest met afwisselend geen en weinig bruinrotaantasting, schimmeldraden aanwezig over gehele diameter. In de buitenkant zat plaatselijk olieachtige stof.
45 cm:
in buitenste 10 mm weinig (EB / bruinrot)aantasting, rest met afwisselend geen en weinig bruinrotaantasting, gezond hout gedeeltelijk met schimmeldraden.
Punt:
in buitenste 5 mm ernstige (EB / bruinrot)aantasting, rest met afwisselend geen en weinig (bruinrot / EB)aantasting, gezond hout gedeeltelijk met schimmeldraden.
Paal 107 heeft bijna over de gehele lengte van kop tot punt een te verwachten dunne buitenste rand van EB-aantasting. Hieronder is het hout niet en weinig door schimmels aangetast. Opvallend is de afwezigheid van EB in de paalkop. Het vochtgehalte geeft aan dat met name het kernhout en het buitenste spint gevoelig zijn voor aantasting, de punt is het minst gevoelig voor aantasting. Paal 108 (aantasting bepaald van 30 cm onder de paalkop tot paalpunt) 30 cm:
in buitenste 30 mm matige bruinrotaantasting, rest met weinig bruinrotaantasting.
45 cm:
in buitenste 10 mm matige (EB / bruinrot)aantasting, rest met afwisselend geen en weinig bruinrotaantasting, schimmeldraden aanwezig over de hele diameter.
Punt:
In buitenste 20 cm weinig (bruinrot / EB)aantasting, rest gezond.
Paal 108 heeft bijna over de gehele lengte van kop tot punt een te verwachten dunne buitenste rand van EB-aantasting. In de buitenste rand is ook bruinrot aanwezig en daaronder is het hout niet en weinig door schimmels aangetast. Opvallend is de afwezigheid van EB in de paalkop. Het vochtgehalte geeft aan dat het kernhout en het buitenste spint gevoelig is voor aantasting, de punt is het minst gevoelig voor aantasting. Paal 109 (aantasting bepaald van paalkop tot paalpunt) 0 cm:
in de buitenste 10 mm ernstige EB aantasting, gevolgd door 35 mm matige bruinrot, rest afwisselend geen en weinig bruinrotaantasting, gezond hout gedeeltelijk met schimmeldraden.
30 cm:
45 cm:
in buitenste 10 mm ernstige EB aantasting, gevolgd door 5 mm weinig (EB / bruinrot) aantasting, rest met afwisselend geen en weinig bruinrotaantasting, gezond hout gedeeltelijk met schimmeldraden. in buitenste 10 mm matige bruinrot aantasting, gevolgd door 5 mm weinig bruinrotaantasting, rest met afwisselend geen en weinig bruinrotaantasting, gezond hout
Punt:
gedeeltelijk met schimmeldraden. in buitenste 40 mm weinig (EB / bruinrot)aantasting, rest met weinig bruinrot aantasting.
Paal 109 is gedeeltelijk over de lengte van de paal aangetast in een te verwachten buitenste rand door EB. In de buitenrand komt ook bruinrot voor maar op de diepere gedeeltes van de paal. Hieronder is het hout niet en weinig door schimmels aangetast. Het vochtgehalte geeft aan dat met name het kernhout en het binnenste spint gevoelig zijn voor aantasting, de punt is het minst gevoelig voor aantasting.
Houtonderzoek aan heipalen voor innovatieproject Woerden Rapportcode: 14.0076-1
Datum:18 maart 2014
Pagina: 15/45
Paal 110 (aantasting bepaald van paalkop tot paalpunt) 0 cm:
afwisselend geen en weinig bruinrotaantasting, gezond hout met schimmeldraden. In de
30 cm:
in buitenste 5 mm matige (bruinrot / EB)aantasting, gevolgd door 5 mm matig bruinrotaantasting, rest met afwisselend geen en weinig bruinrotaantasting, gezond hout
buitenste 7 mm olieachtige stof.
45 cm:
gedeeltelijk met schimmeldraden. in buitenste 5 mm matige (bruinrot / EB)aantasting, gevolgd door 10 mm matige bruinrotaantasting, rest met afwisselend geen en weinig bruinrotaantasting, gezond hout gedeeltelijk met schimmeldraden.
Midden:
in buitenste 5 mm matige (bruinrot / EB)aantasting, gevolgd door 15 mm weinig (bruinrot /
Punt:
EB) aantasting, 15 mm weinig bruinrotaantasting, rest gezond. in buitenste 5 mm matige EB-aantasting, gevolgd door 15 mm weinig EB-aantasting, 15 mm weinig bruinrotaantasting, rest met afwisselend geen en weinig bruinrotaantasting, gezond hout gedeeltelijk met schimmeldraden.
Paal 110 is over de lengte aangetast in een te verwachten buitenste rand door EB (opvallend is wel de afwezigheid van EB in de paalkop). In de buitenrand komt ook bruinrot voor tot aan het midden van de paal. Onder de buitenste schil is het hout niet en weinig door schimmels aangetast. Het vochtgehalte geeft aan dat al het hout tot 130 cm onder de paalkop gevoelig is voor schimmelaantasting, vanaf het paalmidden naar de paalpunt neemt de schimmelgevoeligheid sterk af. Paal 114 (aantasting bepaald van 45 cm onder de paalkop tot paalpunt) 45 cm
in buitenste 5 mm weinig bruinrot aantasting, rest met afwisselend geen en weinig bruinrotaantasting, gezond hout gedeeltelijk met schimmeldraden. In de buitenste 20 mm
Midden:
olieachtige stof. in buitenste 20 mm matige EB-aantasting, rest gezond hout, gezonde hout gedeeltelijk met
Punt:
schimmeldraden. in buitenste 20 mm matige EB-aantasting, gevolgd door 20 mm weinig EB aantasting, rest gezond hout, gedeeltelijk met schimmeldraden.
Paal 114 heeft vanaf het paalmidden naar de paalpunt toe een te verwachten buitenste rand met EB aantasting. In het bovengedeelte komt in de buitenste rand ook schimmelaantasting voor. De punt is niet door schimmels aangetast. Het vochtgehalte geeft aan dat met name het kernhout gevoelig voor schimmelaantasting is. Bij de paalpunt is de gevoeligheid sterk afgenomen. Paal 115 (aantasting bepaald van 45 cm onder de paalkop tot paalpunt) 45 cm
afwisselend geen en weinig bruinrotaantasting, gezond hout met schimmeldraden.
Midden:
in buitenste 5 mm matige EB-aantasting, gevolgd door 10 mm weinig EB-aantasting, rest
Punt:
gezond hout. in buitenste 20 mm matige EB-aantasting, gevolgd door 20 mm weinig EB-aantasting, rest gezond hout, gedeeltelijk met schimmeldraden.
Paal 115 heeft vanaf het paalmidden naar de paalpunt toe een te verwachten buitenste rand met EBaantasting. In het bovengedeelte komt in de buitenste rand ook schimmelaantasting voor. De punt en het paalmidden zijn niet door schimmels aangetast. Het vochtgehalte geeft aan dat alleen en slechts
Houtonderzoek aan heipalen voor innovatieproject Woerden Rapportcode: 14.0076-1
Datum:18 maart 2014
Pagina: 16/45
een deel van het kernhout gevoelig voor schimmelaantasting is. Bij de paalpunt is de gevoeligheid sterk afgenomen. Hieronder zijn een aantal foto’s opgenomen die de waargenomen patronen illustreren. Het begint met bacteriële aantasting dan een combinatie van bacteriële en schimmelaantasting, dan schimmelaantasting beginnend met weinig aantasting tot sterke aantasting en ten slotte houtstructuren met olieachtige inhoudsstoffen.
109 0 cm (op 15 mm van bast) ernstige bacteriële aantasting
107 30 cm (eerste 10 mm) bacteriële aantasting en schimmelaantasting (met name zichtbaar in en door vroeghoutcellen)
107 punt (buitenste 20 mm) bacteriële aantasting (rechts) en schimmelaantasting haakse kanalen in celwanden
107 30 cm (op 90 mm van bast) schimmelaantasting op en in celwand (meest zicht in de middelste cel)
107 30 cm (op 55 mm van bast) schimmelaantasting op en in celwand (meest zichtbaar in de middelste cel)
107 30 (rond 60 mm van bast) schimmelaantasting op en in celwand van tweede cel van links
110 punt (op 55 mm van bast) schimmelaantasting in en op de celwand
108 15 cm (op 15 mm van bast) schimmelaantasting
108 15 cm (op 30 mm van bast) schimmelaantasting
108 15 cm (op 60 mm van bast) schimmelaantasting
110 0 cm (buitenste 10 mm) olieachtige inhoudstoffen
107 15 cm (eerste 10 mm): olieachtige inhoudstoffen en schimmelaantasting
Houtonderzoek aan heipalen voor innovatieproject Woerden Rapportcode: 14.0076-1
Datum:18 maart 2014
Pagina: 17/45
(in en door vroeghoutcellen (restanten) schimmeldraden
3.5 Schimmel isolaties Behalve in 107 15 cm, groeide uit geen enkele houtsnipper schimmeldraden die niet als besmetting werden beoordeeld. Dit betekent dat de waargenomen schimmelaantasting in de palen 108, 109, 110 en 114 niet meer actief is. In alle drie de bodems met 107 15 cm snippers groeiden schimmeldraden. De lopende test moet aantonen of het hier om houtaantastende schimmels gaat.
Eerste uitgroeisels 106, 108 en 110
Eerste uitgroeisels 107 30 cm en 115 (inclusief 1 uitenting)
107 15 cm eerste uitgroeisel overgeënt
Eerste uitgroeisels 107 punt, 109 en 114
Eerste uitgroeisels 107 15 cm en de overenting (groen, wit en groen-wit)
107 15 cm overenting groene schimmel
Houtonderzoek aan heipalen voor innovatieproject Woerden Rapportcode: 14.0076-1
4
Datum:18 maart 2014
Pagina: 18/45
Discussie
4.1 Houtsoorten en houtkwaliteit Op grond van de gevonden houtstructuur kan geconcludeerd worden dat alle palen vuren zijn en dat het om relatief jong hout (26-38 jaar oude bomen) gaat. Er zijn geen tekenen waargenomen die erop wijzen dat de palen verduurzaamd zijn geweest. Op een enkele plaats zijn wel olieachtige inhoudsstoffen in het hout waargenomen (107-30 cm, 110-0cm, 114-45 cm), maar nooit over de gehele omtrek en lengte van de paal. Dit betekent dat tijdens het bewerken van het hout olie is gemorst wat plaatselijk door de houtstructuur is opgenomen en zich als laat zien als olieachtige stof in de cellen. De jaarringen gaven een te zwak signaal zodat een datering en daarmee een herkomstbepaling niet mogelijk was. Wat wel bleek was dat het hout uit verschillende kapsessies kwam, wat aangeeft dat niet alle palen op eenzelfde manier zijn opgeslagen tussen kap en plaatsing. Dit geeft aan dat onder de school hout uit verschillende kapsessies is gebruikt, hetgeen een effect zou kunnen hebben op het houtvochtgehalte en de staat van het hout tijdens plaatsing. 4.2 Volumieke massa en houtvochtgehalte De volumieke massa kan binnen een houtsoort sterk variëren en een schatting van gewichtsafname door aantasting kan alleen bepaald worden wanneer de oorspronkelijke volumieke massa van een monster bekend is. Bij de heipalen die hier onderzocht zijn en die decennia eerder in de grond zijn geplaatst is de oorspronkelijke volumieke massa niet meer te achterhalen is. Een vergelijking met literatuurwaarden zoals hier is gedaan is dan ook slechts indicatief. Tabel 4.1 geeft de bekende waarden van vuren en in figuur 4.1 zijn de gemeten waarden van alle palen terug te vinden. De meeste waarden liggen in de bekende range voor gezond vuren. Waardes rond of onder 300 kg/m³ geven een indicatie voor aantasting. Dit beeld past bij het gevonden anatomische aantastingsbeeld (zie 4.3) want ook hier is matig en weinig aantasting gevonden. Tabel 4.1 Volumieke massa (bij 0% houtvochtgehalte) volgens Laming et al. (1978) Midden-Europees vuren
428 (363 – 539) kg/m
3
Europees vuren
407 (332 – 490) kg/m
3
Het vochtgehalte is op twee wijzen bepaald. De eerste wijze geeft het vochtgehalte van de palen aan zoals dat waarschijnlijk was toen ze in de bodem zaten en de tweede wijze geeft het vochtgehalte van waterverzadigd hout, met andere woorden van hout dat in de bodem steeds onder water heeft gezeten. Het verschil tussen beide situaties is groot, waaruit geconcludeerd moet worden dat de palen niet continue onder water hebben gestaan. Dit verschil wordt vanaf nu uitdroging genoemd en de uitdroging is het duidelijkst bij paal 110 en lijkt het minst duidelijk bij paal 115. Opvallend is verder dat bij alle palen de punt het minst is uitgedroogd en bij de palen 110 en 114 is ook het paalmidden nog iets natter dan de rest van de paal. Omdat het spint (buitenkant van het paalhout) makkelijker water kan opnemen in axiale richting dan het kernhout en het spint in de meeste palen veel natter is dan het kernhout lijkt het erop dat vanuit lager gelegen paalgedeeltes water naar boven toe in de paal wordt / is getransporteerd. Bij meerdere palen (106, 107, 108, 114 en 115) is het buitenste spint droger dan het binnenste spint en dit zou erop kunnen duiden dat hoger gelegen paalgedeeltes vocht aan de omliggende grond afstaan. Het kernhout heeft in principe geen axiaal waterdoorlatend vermogen en water moet dus via de celwanden binnendringen. Het lijkt onwaarschijnlijk dat het vochtgehalte van de palen na het trekken sterk is
Houtonderzoek aan heipalen voor innovatieproject Woerden Rapportcode: 14.0076-1
Datum:18 maart 2014
Pagina: 19/45
veranderd. De temperatuur tijdens het trekken was niet zodanig dat dit verwacht kon worden, de vochtbepalingen zijn snel na het trekken uitgevoerd en de resultaten per paal liggen in een lijn. De waargenomen houtvochtgehaltes zijn dus te hoog voor palen die onder water staan maar relatief laag voor palen die aan de lucht kunnen drogen. In het LogLife experiment (Cornelissen et al 2012) waarbij SHR betrokken is, zijn vuren stammen twee jaar geleden gekapt en in het bos gelegd. De houtvochtgehaltes die 10 stammen na 2 jaar in het bos te hebben gelegen, hebben aangenomen, zijn weergegeven in figuur 4.2. Opvallend is dat de waardes voor het kernhout goed overeenkomen met de waardes die in de heipalen gemeten zijn. De spreiding in de vochtgehaltes van het spint is ook in de LogLife stammen groot, maar vergelijkbaar met de meeste hier onderzochte heipalen. Deze vergelijking laat zien dat de uitdroging van het heipalenhout te vergelijken is met palen die twee jaar lang aan de lucht hebben kunnen drogen.
Fig 4.1 Volumieke massa van de monsterstukjes van alle palen uitgezet tegen het vochtgehalte
Fig 4.2 Tien vuren stammen die van februari 2012 tot en met februari 2014 in het bos hebben gelegen.
4.3 Aantasting In de palen is een combinatie van bacteriële en bruinrotaantasting gevonden (Blanchette et al 1990). Bacteriële aantasting komt in vuren heipalen vaak voor in een dunne buitenste schil en de waargenomen bacteriële aantasting is voor een deel zoals verwacht. Wat opvalt is dat er ook plaatsen zijn zonder bacteriële aantasting en dat de bacteriële aantasting richting de punt van enkele palen meer is dan verwacht (palen 114 en 115). Het eerste fenomeen kan verklaard worden doordat er ook houtaantastende schimmels in de palen zijn aangetroffen en deze schimmelactiviteit kan een beperkend effect hebben op de bacteriële activiteit. Het tweede fenomeen (dieper ingedrongen aantasting aan de punt) zou te maken kunnen hebben met de bijzondere grondwatersituatie die een verhoogde waterbeweging in het hout tot gevolg heeft. In 4.2 is beschreven dat de paalpunten natter zijn dan de bovenliggende paaldelen wat op watertransport via de paalpunt duidt. Omdat bekend is dat waterbeweging een positief effect heeft op de bacteriële houtaantasting zou hiermee de diepere aantasting verklaard kunnen worden (Klaassen 2008). Alle palen zijn door bruinrotschimmels aangetast maar deze aantasting is beperkt. Het is wel opvallend dat een andere soort schimmelaantasting, te weten softrot, ontbreekt. Bij droogstand wordt softrot vaak als eerste vorm van schimmelaantasting waargenomen. Softrotschimmels kunnen in tegenstelling tot bruinrotschimmels waterverzadigd hout aantasten. Het zuurstofgehalte in waterwaterverzadigd hout is laag en onvoldoende voor schimmelaantasting. Softrotschimmels zijn in staat om het hout toch aan te tasten met zuurstof die ze uit de omgeving van de paal halen. Softrotschimmels hebben dus altijd direct contact met lucht nodig om de aantasting op gang te
Houtonderzoek aan heipalen voor innovatieproject Woerden Rapportcode: 14.0076-1
Datum:18 maart 2014
Pagina: 20/45
houden. Beide schimmelsoorten (softrot en bruinrot) zijn elkaars concurrent en als de omstandigheden goed zijn voor bruinrotschimmels (zuurstof beschikbaar in het hout) dan hebben softrotschimmels minder kans om in het hout te komen. De aanwezigheid in het hout van bacteriële en bruinrotschimmelaantasting en de afwezigheid van softrotschimmelaantasting geeft aan dat er tijden zijn geweest met voldoende zuurstof en uitgedroogd hout en dat er tijden zijn geweest zonder zuurstof. De dynamiek van zuurstofbeschikbaarheid en uitdroging van het hout zal moeten blijken uit historische grond(water)data. De uitentingen laten zien dat er geen of nauwelijks levende schimmels in het hout zitten. Zelfs uit plaatsen met beperkte bruinrotaantasting konden geen schimmels worden geïsoleerd. Gezien het groot aantal isolaties (9 plaatsen in zesvoud) lijkt schimmelactiviteit in de heipalen onwaarschijnlijk. Dit betekent ook dat er geen schimmels in het hout zitten die een antagonistische werking hebben. Met andere woorden dat het geen houtaantastende schimmels zijn die in het hout aanwezig zijn en houtaantastende schimmels met hun aanwezigheid weren in het hout. De meeste uitgroeisels die tot op dit moment gevonden zijn moeten als besmetting worden beschouwd. Er is één potentiele houtaantaster gevonden maar of dit werkelijk een houtaantaster is moet uit de test blijken die nog loopt.
4.4 Reststerkte Voor het voorspellen van de restdruksterkte van heipalenhout zijn modellen beschikbaar die gebaseerd zijn op het vochtgehalte van waterverzadigd, wel of niet door bacteriën aangetast, hout. Bij funderingsinspecties worden vaak radiale boormonsters genomen op basis waarvan dan een gradiënt van reststerkte over de paalkopdiameter bepaald wordt. Het model kan niet gebruikt worden voor de heipalen die in deze studie zijn onderzocht, omdat het hout niet waterverzadigd is en door schimmels is aangetast. Het sterkteverlies van de hier onderzochte palen is dan ook niet goed in te schatten. Gezien de waargenomen volumieke massa’s en de aantastingsbeelden lijkt het sterkteverlies beperkt te zijn, maar het is bekend dat bij een massaverlies van het hout van 1% door schimmelaantasting, het sterkteverlies 10x zo hoog kan zijn. Dit is met name uitgezocht voor de buigsterkte en de elasticiteitsmodulus, maar of dit ook geldt voor de druksterkte weten we niet. Om een goede inschatting van de reststerkte van de palen te maken is het van belang om meer informatie te hebben over het effect van het waargenomen aantastingsbeeld op het sterkteverlies. Dat er sterkteverlies door een beperkte bruinrotschimmelaantasting kan opgetreden laat het breukbeeld zien bij paal 108. Op basis van het onderzochte materiaal zouden drukproeven kunnen worden uitgevoerd en deze zouden gerelateerd kunnen worden aan het aantastingsbeeld waardoor er een sterktemodel gemaakt kan worden wat ook in de tweede fase van het onderzoek van belang kan zijn. Wanneer blijkt dat er een bepaalde en lokale ritmiek in de zuurstofaanvoer is, dan zal de schimmelaantasting dit volgen en kan specifieke reststerktevoorspelling belangrijk blijken te zijn. Omdat het nu niet duidelijk is wat er in de toekomst met de palen gebeurt is het ook zinvol om de drukproeven uit te voeren aan monsters met een vochtgehalte zoals waargenomen in de heipalen en aan waterverzadigde monsters. Het is namelijk bekend dat hout onder het vezelverzadigingspunt een hogere druksterkte heeft dan waterverzadigd hout. Het lijkt van belang sterkte berekeningen te kunnen maken voor beide situaties.
Houtonderzoek aan heipalen voor innovatieproject Woerden Rapportcode: 14.0076-1
Datum:18 maart 2014
Pagina: 21/45
4.5 Synthese In de genomen steekproef in fase 1 zijn alleen vuren palen aangetroffen en onderzocht. Uit eerdere studies is gebleken dat er ook grenen palen in de wijk zijn toegepast. Grenen heeft een meer open houtstructuur dan vuren waardoor deze houtsoort gevoeliger is voor bacteriële aantasting en waardoor deze houtsoort sneller kan reageren op grondwaterstand veranderingen waardoor ook de gevoeligheid voor schimmelaantasting groter is. Het houtvochtgehalte in de palen wijst er op dat de palen in de grond hebben kunnen drogen. Grondwaterstandsgegevens zullen meer inzicht moeten geven hoe dit heeft kunnen plaatsvinden en hoe lang deze situatie al bestaat. Houtaantastende schimmels zijn overal en altijd als sporen aanwezig en wanneer de omstandigheden goed zijn worden ze actief. Voor aantasting hebben ze voeding (hout), water en zuurstof nodig. Verduurzaamd hout is een ongeschikte voedingsbron, in hout met een vochtgehalte van < 25% is te weinig water aanwezig en in hout met een vochtgehalte >100% is te weinig zuurstof aanwezig. Een groot deel van de waargenomen vochtgehaltes in de heipalen valt binnen de optimale range voor bekende houtaantastende schimmels. Kelderzwam groeit het best bij een houtvochtgehalte van 5060%, poriënzwam bij 30-50%, plaatjeshoutzwam bij 50-60% en ongesteelde krulzoom bij 50-70% (Grosser 1987). De vooronderstelling hierbij is wel dat op plaatsen waar geen water zit, lucht zit met een normaal aandeel zuurstof (circa 21%). De waargenomen vochtgehaltes in het hout zijn dusdanig dat houtaantastende schimmels actief worden. Indien de vooronderstelling dat de droogstand rondom de palen al 20 jaar duurt wordt bevestigd door grondwaterstandsgegevens dan zouden de palen onder normale omstandigheden sterk moeten zijn aangetast. Er wordt echter slechts een beperkte mate van aantasting gevonden en het lijkt erop dat de schimmels niet meer actief zijn. Verklaring voor de beperkte schimmelaantasting bij een langdurig laag vochtgehalte kan niet gevonden worden in houtverduurzaming want het hout was niet verduurzaamd. Een verklaring kan ook niet gevonden worden in een antagonistische werking van schimmels omdat levende schimmels niet algemeen voorkomen in het paalhout. Ook de variatie in aanvoer van de palen lijkt hier niet op te duiden. Volgens FUGRO zijn er geen toxische stoffen in de bodem aanwezig die schimmelgroei zouden kunnen remmen. Een zuurstoftekort is een van de meest realistische verklaringen en zuurstofmetingen lijken cruciaal om meer inzicht te krijgen in het zuurstofaanbod in en rond de palen. Indien de zuurstoftoevoer stagneert bijvoorbeeld door een afsluitend effect van de (2-3 m dikke) bodemlaag die boven de paalkoppen zit, dan zullen naast de houtaantastende schimmels ook andere micro-organismen zuurstof verbruiken. Wanneer hierdoor de zuurstofconcentratie te laag wordt, zullen houtaantastende schimmels geen activiteit meer vertonen. Als de zuurstofarme situatie lang genoeg voortduurt zullen de houtaantastende schimmels afsterven. Hoewel softrotschimmels deze situatie beter kunnen overleven dan bruinrotschimmels lijken de softrotschimmels al vooraf door de bruinrotschimmels in de heipalen te zijn weggeconcurreerd, want het lijkt er sterk op dat er geen levende houtaantastende schimmels in het heipalenhout zaten. Mocht zuurstoftekort oorzaak zijn van de beperkte schimmelgroei dan zouden breuken in de afsluitende bodemlaag door grondwerkzaamheden of bodemprocessen het proces van schimmelaantasting weer op gang brengen en dankzij een herkolonisatie van de schimmels in het hout kan de heipaal dan in relatief korte tijd wegrotten.
Houtonderzoek aan heipalen voor innovatieproject Woerden Rapportcode: 14.0076-1
5
Datum:18 maart 2014
Pagina: 22/45
Conclusie
Het vochtgehalte in alle palen duidt op sterke droogstand en ondanks het lage vochtgehalte is er slechts beperkte bruinrot- en bacteriële aantasting waargenomen die zich echter niet tot een dunne buitenste schil beperkt. Hoewel de schimmelaantasting niet meer lijkt actief te zijn heeft de aantasting wel tot sterkteverlies geleid. Echter een vertaling van de mate van aantasting naar kwantitatief sterkteverlies van het hout kan niet worden gedaan op basis van reguliere modellen. Het ontwikkelen van een specifiek model lijkt zinvol om de kwaliteit van de palen in de wijk beter in te schatten. Diverse verklaringen voor de beperkte aantasting ondanks de droogstand zijn in dit onderzoek uitgesloten. Een beperkt zuurstofaanbod, grondvervuiling en een onverwachte grondwaterstandhistorie zijn nog openstaande mogelijkheden. Omdat de onderzochte palen alle vuren zijn en er in de wijk ook grenen palen voorkomen moet het effect van de specifieke bodemsituatie ook voor deze houtsoort nog in kaart gebracht worden.
6
Literatuur
Blanchette,R.A., Nilsson,T., Daniel, G. & A. Abad.1990. Biological degradation of wood. In Rowell, R.M. & Barbour, R.J. (eds.) Archaeological wood: properties chemistry, and preservation. Cornelissen, J.H.C., U. Sass-Klaassen, L. Poorter, K. Van Geffen, S.P. Van Logtestijn, J. Van Hal, L. Goudzwaard, F.J. Sterck, R.K.W.M. Klaassen, G.T. Freschet, A. Van der Wal H. Eshuis, J. Zuo, W. De Boer, T. Lamers, M. Weemstra, V. Cretin, R. Martin, J. Den Oude, M.P. Berg, R. Aerts, G.M.J. Mohren, M.M. Hefting. 2012. Controls on coarse wood decay in temperate tree species: birth of the LOFLIFE experiment. AMBIO 41: 231-245. Grosser D. 1987. Pflanzliche und tierische Bau- und Werkholzschädlinge. DRW-Verlag, LeinfeldenEchterdingen. 159 p. Heinz, I. 2004. Systematische Erfassung und Dokumentation der mikroanatomischen Merkmale der Nadelhölzer aus der Klasse Pinatae. Dissertation Technische Universität München. Laming, P.B., Rijsdijk, J.F. & J.C. Verwijs. 1978. Houtsoorten, informatie voor de praktijk. Houtinstituut TNO, Delft. Klaassen R.K.W.M., 2008. Bacterial decay in wooden foundation piles: patterns and causes. A study on historical pile foundations in the Netherlands. International Biodeterioration and Biodegradation 61 (1): 45-60. WVS 065 Microscopisch onderzoek aan funderingshout (intern SHR-document).
Houtonderzoek aan heipalen voor innovatieproject Woerden Rapportcode: 14.0076-1
Datum:18 maart 2014
Pagina: 23/45
Bijlage 1 Data dichtheid, vochtgehalte Code 106,1Aa 106,1Ab 106,1Ac 106,1Ad 106,1Ae 106,1Af 106,1Ag 106,1Ah 106,1Ai 106,1Aj 106,1Ba 106,1Bb 106,1Bc 106,1Bd 106,1Be 106,1Bf 106,1Bg 106,1Bh 106,1Bi 106,1Bj 106,1Bk 106,2a 106,2b 106,2c 106,2d 106,2e 106,2f 106,2g 106,2h 106,2i 106,2j 106,3a 106,3b 106,3c 106,3d 106,3e 106,3f 106,3g 106,3h 106,3i 106,3j 106,3k 107,1Aa 107,1Ab 107,1Ac 107,1Ad 107,1Ae 107,1Af 107,1Ag 107,1Ah 107,1Ai 107,1Aj 107,1Ak 107,1Al 107,1Ba 107,1Bb 107,1Bc 107,1Bd 107,1Be 107,1Bf 107,1Bg 107,1Bh 107,1Bi 107,1Bj
Breedte blokje [mm] 13 33 51 71 91 107 123 147 167 187 18 38 58 78 99 123 143 164 184
Dichtheid [kg/m3] VM droog spec. gravity 368 324 397 351 415 360 333 307 327 307 324 297 321 298 351 318 399 359 393 352 374 326 376 334 409 357 332 304 329 297 368 334 414 373 464 411 373 344
18 35 54 75 98 114 133 156 177 195 9 26 42 60 80 104 129 153 175 194 212 14 30 49 67 88 105 123 142 160 180
351 367 382 335 357 342 326 395 363 365 375 391 431 460 531 409 393 664 877 557 432 488 470 431 396 397 397 352 391 441 516
313 328 352 312 332 330 304 358 329 340 344 364 400 417 484 401 371 607 773 527 401 404 397 368 338 346 346 310 337 372 413
14 29 47 65 87 108 129 150 170 189
497 462 422 379 369 423 374 380 460 456
420 401 368 337 336 378 333 352 399 394
Vochtgehalte (%) aanlevering verzadigd 38 224 35 235 36 201 33 235 40 249 46 276 46 267 37 219 33 201 26 221 115 220,2 64 235,1 36 205,8 30 251,3 36 285,7 40 262,7 38 258,7 57 268,8 98 247,3 248,5 263,5 163 241,9 109 218,5 49 204,6 35 240,3 45 223,0 41 263,6 51 260,3 142 226,4 80 224,7 98 206,9 122 152,2 102 125,4 73 88,9 52 116,5 57 180,8 56 240,8 61 245,2 68 242,4 46 193,8 100 202,8 98 204,4 74 176,2 134 194,5 56 225,0 83 258,0 101 255,1 104 217,8 55 222,5 44 255,6 68 216,1 80 226,3 198,1 193,2 69 191,4 113 190,8 41 217,3 54 221,7 74 234,8 60 185,3 42 214,3 46 242,6 95 205,2 79 195,4
Breedte [mm] blokje verzadigd 20 39 58 76 100 116 136 154 173 195 17 33 50 70 84 100 115 134 152 168 185 19 35 54 72 88 107 126 146 163 181 16 32 47 60 79 104 126 148 166 180 195 17,0 33,0 49,0 64,0 79,0 93,0 108 126 143 158 170 184 16 31 51 64 80 102 119 136 151 166
Houtonderzoek aan heipalen voor innovatieproject Woerden Rapportcode: 14.0076-1 Code
Breedte blokje [mm]
Dichtheid [kg/m3] VM droog spec. gravity
107,1Bk 107,2a 107,2b 107,2c 107,2d 107,2e 107,2f 107,2g 107,2h 107,2i 107,2j 107,2k 107,2l 107,3a 107,3b 107,3c 107,3d 107,3e 107,3f 107,3g 107,3h 107,3i 107,3j 107,4a 107,4b 107,4c 107,4d 107,4e 107,4f 107,4g 107,4h 107,4i 107,4j 107,4k 107,5a 107,5b 107,5c 107,5d 107,5e 107,5f 107,5g 107,5h 107,5i 107,5j 107,5k 107,6a 107,6b 107,6c 107,6d 107,6e 107,6f 107,6g 107,6h 107,6i 107,6j 107,7a 107,7b 107,7c 107,7d 107,7e 107,7f 107,7g 107,7h 107,7i 107,7j 107,7k 107,7l 107,8a 107,8b
Datum:18 maart 2014 Vochtgehalte (%) aanlevering verzadigd 174,3
21 39 58 75 92 112 130 150 172 196
489 452 424 369 415 406 371 399 458 496
422 393 382 338 376 370 328 355 394 421
70 89 48 47 72 74 62 46 112 91
19 37 55 73 89 108 128 147 166 187 21 40 56 76 93 111 129 147 163 177 197 22 41 59 80 101 118 136 152 168 184 198 18 37 55 77 97 117 137 155 173 193 16 32 48 64 80 94 110 127 142 160 174 189 15 31
494 449 415 380 405 390 382 431 471 520 496 459 417 380 377 403 379 404 446 500 488 504 458 408 384 369 392 385 407 443 476 549 508 494 455 370 380 391 387 409 474 492 501 468 416 398 360 376 379 396 399 445 488 500 471 434
422 391 364 341 369 349 341 381 408 454 417 390 359 332 333 358 342 356 394 426 424 425 397 366 492 335 360 342 354 389 417 473 431 424 397 331 348 346 337 362 396 408 419 402 365 347 319 345 337 354 362 391 413 433 407 526
115 68 47 48 59 69 63 44 122 73 79 107 42 68 65 53 49 51 63 97 52 66 93 44 72 76 63 59 44 94 116 48 70 86 50 74 89 72 52 40 118 55 56 101 46 55 87 99 83 56 37 82 98 52 160 147
Pagina: 24/45 Breedte [mm] blokje verzadigd 189
158,5 182,9 205,5 209,8 223,4 237,3 188,1 204,5 189,7 200,0 183,7 163,6
15 30 46 59 73 88 115 132 146 160 176 192
179,0 193,1
17 35
Houtonderzoek aan heipalen voor innovatieproject Woerden Rapportcode: 14.0076-1 Code 107,8c 107,8d 107,8e 107,8f 107,8g 107,8h 107,8i 107,8j 107,8k 107,9a 107,9b 107,9c 107,9d 107,9e 107,9f 107,9g 107,9h 107,9i 108,1Ba 108,1Bb 108,1Bc 108,1Bd 108,1Be 108,1Bf 108,1Bg 108,1Bh 108,1Bi 108,1Bj 108,1Bk 108,2a 108,2b 108,2c 108,2d 108,2e 108,2f 108,2g 108,2h 108,2i 108,2j 108,2k 108,2l 108,2m 108,3a 108,3b 108,3c 108,3d 108,3e 108,3f 108,3g 108,3h 108,3i 108,3j 108,4a 108,4b 108,4c 108,4d 108,4e 108,4f 108,4g 108,4h 108,4i 108,4j 108,4k 108,5a 108,5b 108,5c 108,5d 108,5e 108,5f 108,5g
Breedte blokje [mm] 45 62 79 88 101 117 134 151 166 16 31 47 61 75 91 111 130 10 24 40 54 71 100 120 139 159 175 193 15 34 50 64 81 95 108 124 141 156 177 195 207 19 38 58 80 102 120 139 160 180 200 15 34 50 64 81 95 108 124 141 156 177 18 35 52 70 89 106 129
Dichtheid [kg/m3] VM droog spec. gravity 452 394 384 346 417 370 411 367 405 359 398 364 420 366 411 359 459 396 399 335 383 319 389 332 387 336 407 352 377 329 396 337 444 374 388 344 344 394 364 279 288 193 384 340 360 413 365 386 582 344 307 338 342 327 538 681 510 459 423 349 380 328 315 330 315 379 355 420 407 375 340 367 366 307 344 320 440 569 510 402 381 358 415 378 333 432
369 311 304 350 336 262 262 177 344 294 317 365 328 344 525 323 285 313 311 299 491 599 469 419 362 305 327 290 280 296 281 328 309 374 359 332 299 330 332 279 320 290 396 506 458 349 335 313 368 341 299 394
Datum:18 maart 2014 Vochtgehalte (%) aanlevering verzadigd 59 209,9 62 230,1 60 193,0 65 202,1 54 211,0 56 186,7 64 208,3 124 175,7 114 213 220,4 176 230,0 125 230,7 166 215,7 166 203,4 137 223,3 94 220,6 154 209,9 191,2 49 241 98 263 126 208 121 288 63 260 38 250 38 275 115 243 87 219 179 276 72 209 87 209 148 267 151 247 10 255 38 284 42 261 36 256 41 255 45 222 49 223 69 155 76 129 69 70 171 130 43 47 38 35 68 167 115 56 94 192 95 41 45 36 40 58 89 74 55 105 137 63 36 37 43
Pagina: 25/45 Breedte [mm] blokje verzadigd 52 65 80 99 119 136 152 165 15 30 44 62 78 90 105 117 134 15 34 52 67 90 111 118 131 149 171 186 20 39 60 77 93 107 129 150 170 188 200 215
Houtonderzoek aan heipalen voor innovatieproject Woerden Rapportcode: 14.0076-1 Code 108,5h 108,5i 108,5j 108,5k 109,1Aa 109,1Ab 109,1Ac 109,1Ad 109,1Ae 109,1Af 109,1Ag 109,1Ah 109,1Ai 109,1Aj 109,1Ak 109,1Al 109,1Am 109,1Ba 109,1Bb 109,1Bc 109,1Bd 109,1Be 109,1Bf 109,1Bg 109,1Bh 109,1Bi 109,1Bj 109,1Bk 109,2a 109,2b 109,2c 109,2d 109,2e 109,2f 109,2g 109,2h 109,2i 109,2j 109,2k 109,2l 109,3a 109,3b 109,3c 109,3d 109,3e 109,3f 109,3g 109,3h 109,3i 109,3j 109,4a 109,4b 109,4c 109,4d 109,4e 109,4f 109,4g 109,4h 109,4i 109,4j 109,4k 109,5a 109,5b 109,5c 109,5d 109,5e 109,5f 109,5g 109,5h 109,5i
Breedte blokje [mm] 145 163 185 205 14 29 45 61 79 95 110 127 141 156 169 183 199 20 37 52 70 87 105 126 151 177
16 34 50 64 78 95 102 119 137 156 175 195 21 38 58 75 89 104 121 137 149 163 19 38 57 75 90 110 126 146 163 177 190 18 33 49 65 80 97 118 132 146
Dichtheid [kg/m3] VM droog spec. gravity 363 323 519 444 660 569 711 628 349 109,1Aa 350 109,1Ab 351 109,1Ac 380 109,1Ad 360 109,1Ae 333 109,1Af 328 109,1Ag 356 109,1Ah 387 109,1Ai 335 109,1Aj 330 109,1Ak 387 109,1Al 375 109,1Am 397 109,1Ba 340 109,1Bb 332 109,1Bc 390 109,1Bd 323 109,1Be 312 109,1Bf 478 109,1Bg 623 109,1Bh 485 109,1Bi
406 401 375 384 415 360 326 321 299 329 351 364 369 359 322 326 340 337 332 344 350 403 488 479 392 348 363 340 325 335 350 356 406 695 352 346 340 330 352 392 379 387
109,2a 109,2b 109,2c 109,2d 109,2e 109,2f 109,2g 109,2h 109,2i 109,2j 109,2k 109,2l 109,3a 109,3b 109,3c 109,3d 109,3e 109,3f 109,3g 109,3h 109,3i 109,3j 109,4a 109,4b 109,4c 109,4d 109,4e 109,4f 109,4g 109,4h 109,4i 109,4j 109,4k 109,5a 109,5b 109,5c 109,5d 109,5e 109,5f 109,5g 109,5h 109,5i
Datum:18 maart 2014 Vochtgehalte (%) aanlevering verzadigd 60 69 71 58 181 254 148 260 125 278 48 269 49 285 39 190 51 204 50 224 64 257 58 270 61 233 73 241 140 47 206 35 220 43 202 40 136 52 181 40 268 42 259 48 196 70 155 171 145 162 238 104 235 42 272 55 260 53 244 49 245 59 311 41 285 52 258 99 268 133 245 178 163 143 85 35 39 56 62 60 33 63 124 81 44 48 44 62 51 55 103 149 157 162 133 79 50 63 59 55 45 47
Pagina: 26/45 Breedte [mm] blokje verzadigd
15 33 51 67 83 98 114 132 150 168 184 199 16 31 49 68 84 103 124 140 156 176 190 20 36 53 70 85 106 123 142 159 176 191
Houtonderzoek aan heipalen voor innovatieproject Woerden Rapportcode: 14.0076-1 Code 109,5j 109,5k 109,6a 109,6b 109,6c 109,6d 109,6e 109,6f 109,6g 109,6h 109,6i 109,7a 109,7b 109,7c 109,7d 109,7e 109,7f 109,7g 109,7h 109,7i 109,7j 109,7k 109,8a 109,8b 109,8c 109,8d 109,8e 109,8f 109,8g 109,8h 109,8i 109,9a 109,9b 109,9c 109,9d 109,9e 109,9f 109,9g 109,9h 110,1Aa 110,1Ab 110,1Ac 110,1Ad 110,1Ae 110,1Af 110,1Ag 110,1Ah 110,1Ai 110,1Aj 110,1Ak 110,1Ba 110,1Bb 110,1Bc 110,1Bd 110,1Be 110,1Bf 110,1Bg 110,1Bh 110,1Bi 110,1Bj 110,1Bk 110,1Bl 110,1Bm 110,1Bn 110,2a 110,2b 110,2c 110,2d 110,2e 110,2f
Breedte blokje [mm] 164 179 19 37 60 80 98 118 139 157 177 18 33 48 67 86 104 116 133 154 169 186 19 40 58 71 83 102 120 139 156 16 31 49 70 87 108 125
Dichtheid [kg/m3] VM droog spec. gravity 418 109,5j 443 109,5k 417 109,6a 402 109,6b 349 109,6c 390 109,6d 347 109,6e 322 109,6f 347 109,6g 347 109,6h 401 109,6i 414 109,7a 382 109,7b 356 109,7c 331 109,7d 320 109,7e 346 109,7f 494 109,7g 553 109,7h 413 109,7i 387 109,7j 436 109,7k 376 109,8a 332 109,8b 340 109,8c 331 109,8d 382 109,8e 329 109,8f 330 109,8g 344 109,8h 401 109,8i 324 109,9a 301 109,9b 293 109,9c 349 109,9d 332 109,9e 319 109,9f 351 298
17 35 57 76 98 112 129 149 170 188
475 450 425 386 85 824 323 523 477 490
409 386 368 333 374 365 347 362 399 414
17 31 50 66 85 105 125 145 166 186 204
514 441 427 398 386 391 410 408 448 448 521
424 369 359 343 332 343 360 360 388 375 441
12 25 41 62 84 103
559 480 438 443 406 407
466 409 379 384 362 383
Datum:18 maart 2014 Vochtgehalte (%) aanlevering verzadigd 91 145 156 76 47 56 60 62 60 124 165 149 131 67 63 62 62 59 47 87 133 143 188 134 81 78 65 78 74 107 152 246 280 242 296 115 310 146 276 140 266 167 285 226 291 258 30 153 34 182 32 177 33 136 30 188 33 156 31 192 34 233 32 200 34 186 180 34 174 41 181 33 202 32 194 33 205 35 223 34 206 32 191 32 209 36 209 53 191 181 143 118 31 144 39 195 34 190 32 208 32 211 33 226
Pagina: 27/45 Breedte [mm] blokje verzadigd
12 30 48 65 82 98 113 128 15 33 50 67 85 98 114 130 148 166 187 16 31 46 59 76 88 103 117 135 153 165 179 192 208 21 36 55 76 95 113
Houtonderzoek aan heipalen voor innovatieproject Woerden Rapportcode: 14.0076-1 Code 110,2g 110,2h 110,2i 110,2j 110,2k 110,3a 110,3b 110,3c 110,3d 110,3e 110,3f 110,3g 110,3h 110,3i 110,4a 110,4b 110,4c 110,4d 110,4e 110,4f 110,4g 110,4h 110,4i 110,4j 110,5a 110,5b 110,5c 110,5d 110,5e 110,5f 110,5g 110,5h 110,5i 110,5j 110,6a 110,6b 110,6c 110,6d 110,6e 110,6f 110,6g 110,6h 110,6i 110,6j 110,6k 110,7a 110,7b 110,7c 110,7d 110,7e 110,7f 110,7g 110,7h 110,7i 110,7j 110,7k 110,8a 110,8b 110,8c 110,8d 110,8e 110,8f 110,8g 110,8h 110,8i 110,8j 110,8k 110,8l 110,9a 110,9b
Breedte blokje [mm] 124 145 165 184 202 21 43 64 85 108 131 160 178 198 15 32 52 72 93 114 136 156 178 201 15 32 51 74 96 120 142 163 185 206 16 35 56 76 95 111 125 145 166 186 206 15 31 49 71 90 107 125 146 165 185 205 21 42 65 82 105 125 144 162 178 192 206 13 28
Dichtheid [kg/m3] VM droog spec. gravity 404 369 412 366 440 384 458 375 555 465 536 443 460 399 423 374 411 369 406 365 412 371 440 384 426 372 494 423 540 451 478 405 477 410 424 382 399 356 398 356 404 364 450 388 461 399 525 441 518 431 463 397 445 388 420 369 386 341 405 365 418 369 440 379 457 397 484 428 525 438 480 404 444 392 415 370 383 343 390 353 451 401 411 372 435 388 441 396 469 430 533 435 491 416 493 440 432 394 390 333 390 308 397 413 414 398 422 383 452 398 472 427 520 432 474 397 426 370 410 253 417 369 440 381 412 356 470 419 505 450 442 392 525 459 476 443
416 394
Datum:18 maart 2014 Vochtgehalte (%) aanlevering verzadigd 31 217 31 214 33 199 32 183 52 170 35 40 34 32 33 33 35 38 47 66 43 37 31 33 35 34 33 44 37 66 47 39 36 35 33 34 36 38 37 72 43 38 45 37 33 27 34 31 39 37 61 46 36 41 39 38 36 34 34 43 45 118 160 52 179 51 202 65 207 92 208 108 195 128 193 64 224 47 173 45 156 99 168 151 162 177 173 198
Pagina: 28/45 Breedte [mm] blokje verzadigd 129 148 164 182 198
16 32 52 70 90 108 125 141 161 178 196 211 10 24
Houtonderzoek aan heipalen voor innovatieproject Woerden Rapportcode: 14.0076-1 Code 110,9c 110,9d 110,9e 110,9f 110,9g 110,9h 110,9i 110,9j 110,9k 110,9l 114,2a 114,2b 114,2c 114,2d 114,2e 114,2f 114,2g 114,2h 114,2i 114,2j 114,2k 114,3a 114,3b 114,3c 114,3d 114,3e 114,3f 114,3g 114,3h 114,3i 114,3j 114,4a 114,4b 114,4c 114,4d 114,4e 114,4f 114,4g 114,4h 114,4i 114,4j 114,4k 114,5a 114,5b 114,5c 114,5d 114,5e 114,5f 114,5g 114,5h 114,5i 114,5j 114,5k 114,6a 114,6b 114,6c 114,6d 114,6e 114,6f 114,6g 114,6h 114,6i 114,6j 114,6k 114,7a 114,7b 114,7c 114,7d 114,7e 114,7f
Breedte blokje [mm] 44 58 72 88 104 119 136 152 170
Dichtheid [kg/m3] VM droog spec. gravity 434 376 448 394 403 372 451 409 429 379 446 383 480 406 441 372 500 429
17 35 51 70 88 107 126 144 164 186
389 306 341 343 356 372 357 329 307 400
346 275 308 314 327 346 329 305 275 350
17 33 51 68 88 103 122 140 160 181 17 34 50 68 83 96 111 126 142 163 183 17 34 50 68 83 102 118 135 150 165 181 16 31 47 63 78 97 113 127 146 162 179 17 32 44 60 75 92
373 314 348 349 347 335 327 314 308 426 433 325 326 313 333 360 356 353 332 332 360 361 299 344 348 383 349 333 330 326 325 383 403 324 313 337 343 360 357 419 487 410 461 387 303 298 329 330 356
338 283 319 318 322 315 305 292 279 379 380 289 287 282 307 328 324 319 297 295 320 325 273 318 325 351 332 307 299 292 287 336 362 288 283 308 314 332 338 383 439 368 408 345 275 275 297 304 328
Datum:18 maart 2014 Vochtgehalte (%) aanlevering verzadigd 142 206 80 210 94 205 124 192 127 194 84 207 94 205 177 195 152 185 185 155 233 178 288 54 277 40 259 34 199 40 259 48 269 98 292 151 305 158 312 227 144 167 51 37 38 32 37 82 148 124 129 169 130 39 44 42 48 43 41 147 149 143 174 66 38 64 49 45 89 162 153 174 129 177 182 83 43 54 57 65 87 160 136 137 171 162 89 43 66
Pagina: 29/45 Breedte [mm] blokje verzadigd 37 49 65 80 98 116 128 143 156 169 16 31 47 65 85 100 115 131 149 164 181
Houtonderzoek aan heipalen voor innovatieproject Woerden Rapportcode: 14.0076-1 Code 114,7g 114,7h 114,7i 114,7j 114,7k 114,7l 114,8a 114,8b 114,8c 114,8d 114,8e 114,8f 114,8g 114,8h 114,8i 114,9a 114,9b 114,9c 114,9d 114,9e 114,9f 114,9g 114,9h 114,9i 114,9j 115,2a 115,2b 115,2c 115,2d 115,2e 115,2f 115,2g 115,2h 115,2i 115,3a 115,3b 115,3c 115,3d 115,3e 115,3f 115,3g 115,3h 115,4a 115,4b 115,4c 115,4d 115,4e 115,4f 115,4g 115,4h 115,4i 115,4j 115,5a 115,5b 115,5c 115,5d 115,5e 115,5f 115,5g 115,5h 115,5i 115,5j 115,5k 115,6a 115,6b 115,6c 115,6d 115,6e 115,6f 115,6g
Breedte blokje [mm] 107 122 135 146 160 177 17 40 59 80 102 115 137 157 178 14 25 41 54 67 84 99 114 132 143 20 39 58 74 89 102 117 130 145 16 35 57 77 100 120 141 160 16 33 53 66 84 102 120 136 148 164 17 32 47 64 79 97 116 132 145 160 167 17 33 56 75 95 115 135
Dichtheid [kg/m3] VM droog spec. gravity 352 319 356 324 359 333 331 303 333 307 373 341 393 338 314 274 325 368 345 312 360 319 354 317 292 269 315 287 366 326 310 380 322 290 302 269 322 291 346 315 382 350 301 268 296 260 298 260 308 264 461 404 448 384 429 369 516 386 432 374 459 405 447 392 422 378 490 435 511 437 438 378 432 371 407 354 459 399 452 395 449 394 473 419 509 430 444 388 453 392 410 361 426 370 431 385 440 396 469 422 417 376 468 420 495 428 437 384 453 398 421 359 423 374 413 368 376 343 438 384 406 370 444 393 505 444 482 413 429 386 415 371 429 376 433 377 415 358 451 395
Datum:18 maart 2014 Vochtgehalte (%) aanlevering verzadigd 61 84 61 93 185 144 195 240 216 280 92 292 80 262 134 239 115 230 102 162 160 225 152 219 257 219 241 190 260 148 245 120 193 216 100 191 173 294 221 325 244 323 223 327 152 182 114 202 74 182 48 194 90 195 155 191 168 200 175 177 141 129 163 132 72 53 130 166 152 108 164 122 81 45 55 112 150 173 148 131 159 141 86 43 56 90 139 168 153 105 149 164 106 60 46 84 157
Pagina: 30/45 Breedte [mm] blokje verzadigd
19 42 62 81 96 118 138 155 175 13 28 43 60 72 89 105 120 135 147 20 36 55 72 89 107 126 145
Houtonderzoek aan heipalen voor innovatieproject Woerden Rapportcode: 14.0076-1 Code 115,6h 115,7a 115,7b 115,7c 115,7d 115,7e 115,7f 115,7g 115,7h 115,7i 115,7j 115,8a 115,8b 115,8c 115,8d 115,8e 115,8f 115,8g 115,8h 115,9a 115,9b 115,9c 115,9d 115,9e 115,9f 115,9g 115,9h
Breedte blokje [mm] 156 16 30 45 63 79 96 110 127 144 160 21 40 58 75 91 109 129 148 18 35 50 65 80 92 107 123
Dichtheid [kg/m3] VM droog spec. gravity 496 432 493 437 431 386 439 383 399 357 433 380 406 363 376 343 427 382 417 372 495 438 467 391 419 368 377 329 384 338 371 334 379 327 440 369 478 397 483 447 376 316 391 405 402 350 410 352 373 315 420 343 518 417
Datum:18 maart 2014 Vochtgehalte (%) aanlevering verzadigd 140 139 233 129 59 47 51 64 105 173 140 123 175 102 72 70 107 180 42 150 187 140 82 79 144 186 147
Pagina: 31/45 Breedte [mm] blokje verzadigd
Houtonderzoek aan heipalen voor innovatieproject Woerden Rapportcode: 14.0076-1
Bijlage 2 Dendrorapport
Woerden, Schilderswijk Dendrochronologisch onderzoek van enkele heipalen. Van Daalen Dendrochronologie Projectnummer: 14.015 Uitgevoerd: Februari 2014 Auteur: ir. S. van Daalen Opdrachtgever: Stichting Hout Research
Datum:18 maart 2014
Pagina: 32/45
Houtonderzoek aan heipalen voor innovatieproject Woerden Rapportcode: 14.0076-1
Datum:18 maart 2014
Pagina: 33/45
Contact: H.G. Gooszenstraat 1, kamer 15, 7415 CL Deventer
[email protected] www.dendro.nl tel: +31 (0)630114237 Copyright: Stichting Hout Research /Van Daalen Dendrochronologie Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Stichting Hout Research en/of Van Daalen Dendrochronologie.
Houtonderzoek aan heipalen voor innovatieproject Woerden Rapportcode: 14.0076-1
Datum:18 maart 2014
Pagina: 34/45
INLEIDING Bij onderzoek door Stichting Hout Research (SHR) aan houten funderingspalen uit de Schilderswijk te Woerden zijn monsters voor jaarringonderzoek genomen. Het doel van het onderzoek is het vastleggen van de jaarringbreedtes in indien mogelijk de ouderdom en herkomst vast te stellen. Gezien de recente datering van de Schilderswijk (circa 1960) verschaft een absolute datering geen nieuwe informatie, maar synchronisatie met één of meer referentiecurven is noodzakelijk voor een herkomstbepaling.
METHODE De houtsoortbepalingen zijn door SHR uitgevoerd en hieruit bleek dat het in alle gevallen om fijnspar (Picea abies Karst.) ging. De monsters zijn volgens standaard methodes geprepareerd1 en de jaarringbreedtes zijn ingemeten met een daartoe ingerichte meetopstelling.2 Voor ieder monster is per jaarring het voorjaarshout en zomerhout apart ingemeten. Het onderscheid tussen het voorjaars- en zomerhout is gebaseerd op de toename van celwanddikte in de jaarring; waar de celwanddikte het snelst toeneemt is de overgang tussen beide seizoenen geplaatst. Bij het inmeten is gelet op aanwezigheid van spinthout of wankant3 zodat een kapjaar of kapinterval bepaald kan worden. De metingen zijn met behulp van dendrochronologische software4 met elkaar vergeleken. Voor iedere positie tussen de metingen zijn twee parameters berekend; de Student t-waarde en de Gleichläufigkeit (GLK).5 Synchronisaties die aan de statistische vereisten voldoen zijn door de dendrochronoloog visueel beoordeeld. De synchronisatie is vervolgens geaccepteerd of verworpen. Onderlinge dateringen zijn uitgevoerd om metingen uit dezelfde boom te identificeren en/of middelcurven samen te stellen die het dateren faciliteren. De individuele metingen en middelcurven zijn vervolgens op dezelfde wijze vergeleken met lokale en regionale referentiecurven.
1
Pilcher 1990.
2
Een Velmex meetopstelling met Acu-Rite QV10-V lineaire codeerder met een nauwkeurigheid van 10 µm
gekoppeld aan een Euromex binoculair microscoop met een vergroting van 10 en 30 maal. 3
De termen spinthout en wankant worden toegelicht in bijlage 1.
4
PAST4. Uitgegeven door SCIEM, Wenen (Oostenrijk). www.sciem.com
5
Student t-waarde en GLK worden toegelicht in bijlage 1.
Houtonderzoek aan heipalen voor innovatieproject Woerden Rapportcode: 14.0076-1
Datum:18 maart 2014
Pagina: 35/45
RESULTATEN In totaal zijn 7 dwarsdoorsneden van heipalen aangeleverd. Deze leverden korte metingen op; de langste meting beslaat 38 jaarringen (zie tabel 1). De ruwe metingen zijn in bijlage 2 opgenomen. Tabel 1. Overzicht van de meetgegevens. n:aantal jaarringen, n(s): aantal spintringen, wk: aanwezigheid wankant. monster
omschrijving
houtsoort
meting
n
n(s)
106
heipaal
fijnspar
14.015.001
26
ja
107
heipaal
fijnspar
14.015.002
38
ja
108
heipaal
fijnspar
14.015.003
26
ja
109
heipaal
fijnspar
14.015.004
26
ja
110
heipaal
fijnspar
14.015.005
30
ja
114
heipaal
fijnspar
14.015.006
26
ja
115
heipaal
fijnspar
14.015.007
36
ja
wk
Middels onderlinge synchronisatie van de metingen konden de monsters 106, 108 en 109 onderling gedateerd worden. Gezien de bescheiden lengte zijn de metingen alleen visueel met elkaar gedateerd (zie tabel 2 en afb. 3). Hieruit is de middelcurve 14.015.M1 gemaakt. De resterende metingen zijn eveneens visueel met elkaar vergeleken, maar hiermee konden geen bevredigende visuele gelijkenissen gevonden worden. De metingen zijn de kort om acceptabele resultaten met referentiecurven op te leveren. Ook als de mogelijke resultaten beperkt worden tot een klein interval rond 1960, dan nog is het aantal mogelijkheden te groot en de resultaten te vaag. Tabel 2. Overzicht van de dateringen met statistische onderbouwing. De grafische weergave van de metingen met de onderstreepte referentiecurve staat in bijlage 2. meting
eind
referentie
eind
14.015.001
28
14.015.003
27
14.015.004
28
14.015.001
26
overlap
GLK
t-waarde
niet van toepassing, zie afb. 3
middelcurve 14.015.M1 14.015.M1
Afbeelding 3. Onderlinge synchronisatie van monster 106, 107 en 109 met relatieve dateringen.
INTERPRETATIE Uit de relatieve dateringen blijkt dat het hout in verschillende jaren gekapt is. De buitenste ring van het monster 106 in incompleet en geeft aan dat het hout in het voorjaar gekapt is (zie tabel 4). Monster 107 en 109 zijn buiten het groeiseizoen gekapt, maar elk in een ander jaar. Dit betekent dat, zelfs wanneer bekend is in welk exact jaar de heipalen verwerkt zijn, alsnog rekening gehouden moeten worden met een onbekend (naar alle waarschijnlijkheid klein) aantal jaren dat tussen het moment van kappen en verwerken verstreken is.
Houtonderzoek aan heipalen voor innovatieproject Woerden Rapportcode: 14.0076-1
Datum:18 maart 2014
Pagina: 36/45
Tabel 4. Schatting van de kapintervallen. Het type datering geeft aan hoe het kapinterval geschat is; A/A1: kapseizoen vastgesteld buiten/gedurende groeiseizoen van laatste jaar. B/C: mediaan en 95% betrouwbaarheidsinterval berekend aan de hand van deels aanwezig spinthout (B) of alleen spinthoutgrens (C). D: geen spinthout aanwezig, ondergrens van het kapinterval geschat door bijtelling van het minimum verwachte aantal spinthoutringen. 6 meting
eind
kapinterval
type
14.015.001
-
-
A1
14.015.002
-
-
A
14.015.003
-
-
A
14.015.004
-
-
A
14.015.005
-
-
A
14.015.006
-
-
A
14.015.007
-
-
A
6
Baillie 1982, p61.
Houtonderzoek aan heipalen voor innovatieproject Woerden Rapportcode: 14.0076-1
Datum:18 maart 2014
Pagina: 37/45
LITERATUUR Baillie, M.G.L., 1982: Tree-ring dating and Archaeology. ISBN 0-7099-0613-7. Croom Helm Ltd. London. Hollstein, E., 1980: Trierer Grabungen und Forschungen. Band XI, Rheinisches Landesmuseum Trier. ISBN 3-8053-0096-4. Verlag Philipp von Zabern, Mainz am Rhein. Pilcher, J.R., Sample preparation, Cross-dating, and Measurement. In: Cook, E.R., Kairiukstis, L.A., (eds) 1990: Methods of Dendrochronology, Applications in the Enviromental Sciences. Kluwer Academic Publishers. ISBN 0-7923-0586-8.
Houtonderzoek aan heipalen voor innovatieproject Woerden Rapportcode: 14.0076-1
Datum:18 maart 2014
Pagina: 38/45
BIJLAGE 1 Spinthout Spinthout is het buitenste deel van de stam en bestaat uit houtweefsel dat nog niet in biologisch inert kernhout is omgezet. Niet iedere boomsoort vormt kernhout en alleen bij eik is de hoeveelheid spinthout dusdanig constant dat aan de hand van het aanwezige spinthout of de spinthoutgrens een redelijke schatting van het ontbrekende aantal spintringen tot de bast gemaakt kan worden.7 Uit de dataset van de auteur blijkt dat voor Noord-Europese eiken het aantal spinthoutringen in de meeste gevallen (95%) tussen de 6 en 30 ligt. Het gemiddelde aantal is 16. Wankant De wankant is het buitenste deel van het hout en bevindt zich direct onder de bast. Aangezien de meest recente jaarring aan de buitenzijde van de boom zit en een boom stopt met groeien zodra deze geveld is, kan aan de hand van deze jaarring het kapseizoen bepaald worden. Student t-waarde. De t-waarde beschrijft de overeenkomst tussen twee getallenreeksen voor een gegeven positie. Hoe hoger deze waarde, hoe sterker de gelijkenis is. Het theoretische maximum is 100 (voor identieke reeksen). In de praktijk worden doorgaans alleen t-waarden hoger dan 5 als een indicatie voor een datering beschouwd. Voor een meting van 100 ringen komt dit neer op een kans van 1 op 10.000 dat de gevonden uitslag op toeval berust voor. Een positie met t-waarden tussen 4 en 5 zijn betrekkelijk zwak. Dergelijke t-waarden worden alleen als onderbouwing gebruikt als deze met meerdere referentiecurven voorkomen. T-waarden hoger dan 10 zijn uitzonderlijk en duiden vaak op metingen uit één boom. Voorafgaand aan het berekenen van de t-waarde worden de jaarringbreedtes logaritmisch getransformeerd8 zodat deze een normale verdeling benaderen. Gleichläufigkeit De GLK wordt niet berekend aan de hand van de jaarringbreedtes, maar is het percentage van de intervallen tussen twee jaren waarin de meting en referentiecurve gelijktijdig een stijging of daling in het jaarringpatroon laten zien. De waarde van de GLK ligt tussen 0 en 100, waarbij 50 overeenkomt met ruis. In de praktijk wordt een GLK van minder dan 62 als zwak beschouwd.
7
Baillie 1982, p53-55.
8
De zogeheten transformatie van Hollstein (Hollstein 1980).
Houtonderzoek aan heipalen voor innovatieproject Woerden Rapportcode: 14.0076-1
Datum:18 maart 2014
Pagina: 39/45
BIJLAGE 2 Hier onder staan de jaarringbreedtes van de metingen in 1/100 mm weergegeven. Monster: 106, meting: 14.015.001 jaar
voorjaar
zomer
totaal
1
237
10
247
2
578
39
617
3
638
45
683
4
694
52
746
5
507
49
556
6
470
34
504
7
559
42
601
8
218
56
274
9
290
47
337
10
244
87
331
11
172
27
199
12
145
41
186
13
185
81
266
14
105
158
263
15
362
33
395
16
383
21
404
17
272
51
323
18
235
27
262
19
217
34
251
20
116
33
149
21
347
37
384
22
385
23
408
23
284
44
328
24
280
59
339
25
255
15
270
26
69
69
Houtonderzoek aan heipalen voor innovatieproject Woerden Rapportcode: 14.0076-1 Monster: 107, meting:14.015.002 jaar
voorjaar
zomer
totaal
1
44
23
67
2
102
14
116
3
252
31
283
4
365
50
415
5
275
40
315
6
153
29
182
7
322
42
364
8
395
56
451
9
286
16
302
10
338
25
363
11
229
60
289
12
262
11
273
13
254
69
323
14
284
27
311
15
226
33
259
16
287
26
313
17
330
33
363
18
211
23
234
19
279
25
304
20
197
28
225
21
287
47
334
22
219
65
284
23
195
67
262
24
155
8
163
25
221
38
259
26
178
20
198
27
147
39
186
28
211
35
246
29
121
46
167
30
201
23
224
31
132
29
161
32
99
54
153
33
137
47
184
34
71
42
113
35
113
34
147
36
22
11
33
37
24
7
31
38
13
6
19
Datum:18 maart 2014
Pagina: 40/45
Houtonderzoek aan heipalen voor innovatieproject Woerden Rapportcode: 14.0076-1
Monster:108, meting:14.015.003 jaar
voorjaar
zomer
totaal
1
290
20
310
2
607
67
674
3
815
23
838
4
971
59
1030
5
747
52
799
6
404
26
430
7
416
20
436
8
402
32
434
9
218
17
235
10
257
39
296
11
275
34
309
12
227
34
261
13
277
54
331
14
389
80
469
15
375
56
431
16
475
37
512
17
368
45
413
18
287
33
320
19
262
22
284
20
242
30
272
21
138
41
179
22
266
39
305
23
186
24
210
24
198
28
226
25
101
24
125
26
176
55
231
Datum:18 maart 2014
Pagina: 41/45
Houtonderzoek aan heipalen voor innovatieproject Woerden Rapportcode: 14.0076-1 Monster 109, meting:14.015.004 jaar
voorjaar
zomer
totaal
1
332
20
352
2
406
30
436
3
421
26
447
4
432
37
469
5
568
51
619
6
355
37
392
7
563
54
617
8
486
50
536
9
438
21
459
10
390
45
435
11
457
23
480
12
393
31
424
13
344
46
390
14
186
72
258
15
321
42
363
16
310
35
345
17
403
44
447
18
429
22
451
19
367
27
394
20
352
23
375
21
269
18
287
22
296
35
331
23
397
25
422
24
329
24
353
25
241
50
291
26
291
55
346
Datum:18 maart 2014
Pagina: 42/45
Houtonderzoek aan heipalen voor innovatieproject Woerden Rapportcode: 14.0076-1 Monster:110, meting:14.015.005 jaar
voorjaar
zomer
totaal
1
347
106
453
2
447
126
573
3
470
89
559
4
347
46
393
5
384
64
448
6
368
45
413
7
301
27
328
8
267
34
301
9
327
40
367
10
276
23
299
11
159
38
197
12
391
61
452
13
247
85
332
14
289
18
307
15
256
24
280
16
282
35
317
17
201
46
247
18
204
64
268
19
260
37
297
20
185
47
232
21
161
47
208
22
188
51
239
23
204
28
232
24
160
38
198
25
112
57
169
26
100
68
168
27
84
85
169
28
97
53
150
29
102
45
147
30
116
53
169
Datum:18 maart 2014
Pagina: 43/45
Houtonderzoek aan heipalen voor innovatieproject Woerden Rapportcode: 14.0076-1 Monster:114, meting:14.015.006 jaar
voorjaar
zomer
totaal
1
148
43
191
2
425
48
473
3
398
38
436
4
380
66
446
5
480
62
542
6
469
16
485
7
553
63
616
8
511
42
553
9
428
15
443
10
270
34
304
11
360
49
409
12
508
33
541
13
561
40
601
14
279
76
355
15
384
44
428
16
346
34
380
17
273
35
308
18
343
8
351
19
240
35
275
20
234
27
261
21
155
53
208
22
111
40
151
23
84
38
122
24
146
34
180
25
89
74
163
26
94
55
149
Datum:18 maart 2014
Pagina: 44/45
Houtonderzoek aan heipalen voor innovatieproject Woerden Rapportcode: 14.0076-1 Monster:115, meting:14.015.007 jaar
voorjaar
zomer
totaal
1
216
12
228
2
325
9
334
3
378
33
411
4
313
22
335
5
300
27
327
6
153
27
180
7
147
24
171
8
180
20
200
9
181
28
209
10
160
21
181
11
231
19
250
12
175
25
200
13
143
28
171
14
206
23
229
15
298
22
320
16
211
19
230
17
201
37
238
18
210
42
252
19
138
48
186
20
125
32
157
21
176
41
217
22
183
47
230
23
270
29
299
24
162
44
206
25
185
36
221
26
226
33
259
27
184
38
222
28
188
35
223
29
162
32
194
30
173
44
217
31
150
22
172
32
120
35
155
33
95
43
138
34
87
27
114
35
64
31
95
36
60
21
81
Datum:18 maart 2014
Pagina: 45/45
BIJLAGE 6
FUGRO GEOSERVICES B.V. Geo-Advies West-Nederland
RAPPORTAGE RESULTATEN LINTVOEGWATERPASSING betreffende
INNOVATIEONDERZOEK SCHILDERSKWARTIER WOERDEN Opdrachtnummer: 4013-0633-000
Bijlagen
:
Omschrijving lintvoeg- en vloerwaterpassing Resultaat lintvoegwaterpassing 4013-0633-000-1 t/m 10
VERSIE
DATUM
OMSCHRIJVING WIJZIGING
1
5 maart 2014
eerste versie
2 3 FILE: 4013-0633-000.R01
Kantoor: Zekeringstraat 41a, 1014 BV Amsterdam, Tel.: 020-6510800, www.fugro.nl Onderdeel van de Fugro Groep met vestigingen over de hele wereld.
PARAAF PROJECTLEIDER
FUGRO GEOSERVICES B.V. Geo-Advies West-Nederland
RAPPORTAGE RESULTATEN LINTVOEGWATERPASSING betreffende
INNOVATIEONDERZOEK SCHILDERSKWARTIER WOERDEN Opdrachtnummer: 4013-0633-000
Opdrachtgever
:
Gemeente Woerden Postbus 45 3440 AA WOERDEN
Bijlagen
:
Omschrijving lintvoeg- en vloerwaterpassing Resultaat lintvoegwaterpassing 4013-0633-000-1 t/m 10
VERSIE
DATUM
OMSCHRIJVING WIJZIGING
1
5 maart 2014
eerste versie
2
25 augustus 2014
tweede versie, aanvulling woonblok Derkinderenstraat 29
3 FILE: 4013-0633-000.R01
Kantoor: Zekeringstraat 41a, 1014 BV Amsterdam, Tel.: 020-6510800, www.fugro.nl Onderdeel van de Fugro Groep met vestigingen over de hele wereld.
PARAAF PROJECTLEIDER
LINTVOEG- EN VLOERWATERPASSING
Algemeen Lintvoeg- en vloerwaterpassingen zijn metingen, waarbij op een eenvoudige en relatief goedkope wijze informatie verkregen over de vervormingen die een pand heeft ondergaan. De metingen worden vaak in de beginfase van een funderingsonderzoek uitgevoerd. In combinatie met andere onderdelen van het funderingsonderzoek wordt een totaalbeeld verkregen van de kwaliteit van de funderingen van een pand of woningblok.
Methode Lintvoegwaterpassing Met behulp van een waterpasinstrument, een baak en een meetlint wordt een aantal punten van de buitengevels van het pand ingemeten. De landmeter kiest hiervoor punten, waarvan mag worden aangenomen dat deze tijdens de bouw vrijwel in een horizontaal vlak hebben gelegen. Dit is meestal een lintvoeg in het metselwerk rondom het gebouw. Er kan ook worden gekozen voor het meten van een rollaag, de bovenzijde van het trasraam of de bovenzijden van raamopeningen. Door de hoogten van de gemeten punten te tekenen in lengteprofielen ten opzichte van één horizontaal vlak, wordt een beeld verkregen van de vervormingen die het pand sinds de bouw heeft ondergaan. De nauwkeurigheid van de meting is zeker niet groter dan plus of min 5 mm. Dit is een gevolg van maatafwijkingen in (handvorm)stenen en het metselproces. De meting is niet geschikt om te herhalen na bijvoorbeeld enkele jaren en daarmee zakkingssnelheden vast te stellen. Nauwkeurigheidswaterpassingen zijn daarvoor wel geschikt.
Methode Vloerwaterpassing Als het pand deel uit maakt van een woningblok, dan kan alleen de voorgevel en mogelijk de achtergevel worden gemeten met een lintvoegmeting. In zo’n situatie wordt de hoogteligging van een oorspronkelijke, sinds de bouw aanwezige, vloer gemeten. Over het algemeen gebeurt dit op de 4 hoekpunten en halverwege tussen de voor- en achtergevel. Op deze wijze wordt een globale indruk verkregen van het zakkingsverschil dat tussen de voor- en achtergevel is opgetreden.
Absolute zakking Op de bestektekening is vaak de hoogte ten opzichte van NAP gegeven van de begane grondvloer, het maaiveld of een ander object. Door de hoogte hiervan opnieuw vast te stellen ten opzichte van NAP wordt een indruk verkregen van de absolute zakking van dat punt in de constructie sinds de bouw. De nauwkeurigheid van dit gegeven is niet bijzonder hoog als gevolg van afwijkingen van de bestektekening en opgetreden zakkingen tijdens de bouwfase.
21-11-2011
LINTVOEG- EN VLOERWATERPASSING
Beoordeling meetresultaten De meetresultaten van de lintvoegwaterpassing en de vloerwaterpassing worden in één tekening weergegeven en geven een compleet beeld van de zakkingsverschillen die sinds de bouw in de gevels zijn opgetreden. Uit de zakkingsverschillen en de afstanden tussen de meetpunten kan worden herleid op welke wijze het metselwerk van de gevels vervormd is. Deze vervormingen of rotaties kunnen scheurvorming veroorzaken. Bij welke rotaties scheurvorming begint op te treden, is afhankelijk van de stijfheid van de constructie en de gebruikte bouwmaterialen. Gelijkmatige zakking of scheefstand van een pand hoeft dus niet tot schade te leiden. Grote zakkingsverschillen op korte afstand zullen wel schade veroorzaken. Beide situaties kunnen op gebreken in de fundering duiden. De beoordeling hiervan dient echter in combinatie met andere onderdelen van het funderingsonderzoek plaats te vinden. Fugro GeoServices B.V. hanteert de volgende beoordelingswaarden conform de F3O richtlijn “Onderzoek en beoordeling van houten paalfunderingen onder gebouwen” van september 2012: Rotatie
Schade typering
Benaming
< 1:300
Geen
Nihil
1:300 tot 1:200
Architectonisch
Klein
1:200 tot 1:100
Architectonisch
Matig
1:100 tot 1:75
Constructief
Groot
> 1:75
Constructief
Zeer groot
Indien noodzakelijk wordt op basis van met name de resultaten van de lintvoegwaterpassing één of meerdere locaties voor het graven van inspectieputten vastgesteld. Bij het beheer van onroerend goed wordt vaak hoofdzakelijk op basis van de resultaten van de lintvoeg- en de nauwkeurigheidswaterpassing het moment bepaald, waarop eventueel tot funderingsherstel moet worden overgegaan.
21-11-2011
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11