Examenopgaven VMBO-KB
2004 tijdvak 2 woensdag 23 juni 13.30 - 15.30 uur
NEDERLANDS LEESVAARDIGHEID-SCHRIJFVAARDIGHEID CSE KB
Bij dit examen horen een uitwerkbijlage en een tekstboekje. Beantwoord alle vragen en maak alle opdrachten in de uitwerkbijlage.
Dit examen bestaat uit 25 vragen en 2 schrijfopdrachten. Voor dit examen zijn maximaal 47 punten te behalen. Voor elk vraagnummer staat hoeveel punten maximaal behaald kunnen worden.
400030-2-621o
TEKST 1 IEDER ZIJN SMAAK 4p
{
1
Æ Geef in je uitwerkbijlage aan of de volgende uitspraken waar of niet waar zijn door een kruisje op de juiste plaats te zetten. Je maakt hiervoor gebruik van de informatie uit de tekst ‘Ieder zijn smaak’.
1 Mannen proeven beter dan vrouwen. 2 Tastgevoel ontstaat pas op latere leeftijd. 3 Geurstoffen komen alleen via de neus binnen. 4 Mooi opgediend eten smaakt beter dan eten uit de pan. 5 Het oog en het oor bepalen of iets vers en gezond is. 6 Het geheugen bewaart gegevens over de smaak . 7 Afwisselend eten stimuleert de eetlust. 8 Eten valt tegen als het niet is wat je verwachtte. 9 Wat in de mode is, wordt vaak lekker gevonden. 10 Iemands culturele achtergrond heeft invloed op zijn smaak.
TEKST 2 VETTE VERLEIDERS 1p
z
2
Wat is de belangrijkste functie van de schuin gedrukte tekst in alinea 1? De aandacht trekken door A de directe aanleiding te noemen tot het schrijven van het artikel. B een opvallend detail uit het artikel naar voren te halen. C een samenvatting te geven van het belangrijkste uit het artikel. D een voorbeeld te geven bij het in het artikel gestelde probleem.
1p
z 3
1p
{
4
In het artikel worden twee argumenten genoemd waarmee de verkoop van snacks in de schoolkantine wordt verdedigd. Æ Citeer uit alinea 2 een zin waarin een argument staat.
1p
{
5
Æ Citeer uit alinea 3 een zin waarin een argument staat.
400030-2-621o
“Van de conrector mag er in de kantine een beter evenwicht komen tussen zoetigheid en gezonde dingen.” (regels 41-44) Wat bedoelt de conrector hiermee, gezien de rest van alinea 2? De conrector vindt dat in de kantine A alleen maar gezonde producten aangeboden moeten worden. B geen zoetigheid aangeboden moet worden. C veel minder zoetigheid aangeboden moet worden. D vooral goedkopere producten aangeboden moeten worden.
2
ga naar de volgende pagina
1p
z 6
Wat is het verband tussen de alinea’s 3, 4 en 5 enerzijds en 6 anderzijds? In alinea 6 A geeft het Voedingscentrum een voorbeeld bij zijn in alinea 3-5 geformuleerde standpunt. B licht het Voedingscentrum zijn in alinea 3-5 geformuleerde standpunt toe. C spreekt het Voedingscentrum zijn in alinea 3-5 geformuleerde standpunt tegen. D stelt het Voedingscentrum zijn in alinea 3-5 geformuleerde standpunt bij.
1p
z 7
Een schrijver van een artikel kan gebruikmaken van: 1 feiten 2 een eigen mening 3 de mening van anderen. De schrijvers van dit artikel maken gebruik van A alleen 1 en 2. B alleen 1 en 3. C alleen 2 en 3. D 1, 2 en 3.
z
Wat is het voornaamste doel van de schrijvers met deze tekst? A de lezers aansporen iets te doen B de lezers informeren C de lezers overtuigen van hun mening D tegenover de lezers gevoelens tot uitdrukking brengen
1p
8
TEKST 3 AGRESSIE EN GEWELD 1p
z 9
Een afbeelding in een advertentie kan verschillende functies hebben: 1 de afbeelding trekt de aandacht van de lezer 2 de afbeelding is nodig om de tekst te begrijpen 3 de afbeelding voegt inhoudelijk een nieuw element aan de tekst toe. Welke functie(s) heeft de afbeelding bij de advertentie ‘Agressie en geweld’? A Alleen 1 B Alleen 3 C 1 en 2 D 1 en 3
1p
z 10
Wat is het belangrijkste doel van de makers van de advertentie? A Zij willen de lezers ertoe aansporen om de internetsite van het NFGV te bezoeken. B Zij willen de lezers ervan overtuigen dat agressie en geweld dom zijn. C Zij willen de lezers vragen om een financiële bijdrage. D Zij willen de lezers wijzen op informatie over steun na agressie en geweld.
1p
z 11
Op A B C D
400030-2-621o
welke publieksgroep richt deze advertentie zich voornamelijk? agressie- en geweldplegers internetgebruikers leden van het Nationaal Fonds Geestelijke Volksgezondheid slachtoffers van agressie en geweld
3
ga naar de volgende pagina
TEKST 4 VERLEGENHEID KAN LEVEN VERGALLEN 1p
z 12
Wat is de functie van de eerste alinea? De schrijfster wil met de eerste alinea het onderwerp inleiden door A de aanleiding tot het schrijven van het artikel te noemen. B een belangrijke conclusie voorop te zetten. C een korte omschrijving van het centrale probleem te geven. D een samenvatting van de tekst te geven.
1p
z 13
Wat is het verband tussen alinea 2 en 3? A Alinea 2 en 3 vormen een opsomming. B Alinea 2 en 3 vormen een tegenstelling. C In alinea 2 staat een voorbeeld bij alinea 3. D In alinea 3 staat een voorbeeld bij alinea 2.
1p
z 14
Welk kopje geeft het beste de inhoud weer van alinea’s 4, 5 en 6? A Gevolgen van extreme verlegenheid B Oorzaken van extreme verlegenheid C Oplossingen voor extreme verlegenheid D Voorbeelden van extreme verlegenheid
1p
z 15
“Is het voorschrijven … op een mug?” (regels 52-55) Wat bedoelt de schrijfster met deze zin? De schrijfster vraagt zich af A of artsen bevoegd zijn om deze zware geneesmiddelen voor te schrijven aan verlegen mensen. B of het noodzakelijk is om dergelijke zware geneesmiddelen te gebruiken om verlegenheid tegen te gaan. C of mensen door het gebruik van deze zware geneesmiddelen van hun verlegenheid zullen afkomen. D of verlegen mensen het ervoor over hebben deze zware geneesmiddelen te gebruiken om van hun verlegenheid af te komen.
1p
z 16
Wat is de functie van alinea 7? In alinea 7 A geeft de schrijfster haar eigen mening. B laat de schrijfster een van de verlegen mensen een advies geven. C laat de schrijfster een van de verlegen mensen een toekomstverwachting uitspreken. D trekt de schrijfster een conclusie.
1p
z 17
Welke zin geeft het beste de hoofdgedachte van het artikel weer? A Deskundigen weten heel goed hoe zij extreem verlegen mensen kunnen helpen, doordat er veel onderzoek naar deze angststoornis is gedaan. B Extreme verlegenheid is een vorm van angst, die ertoe leidt dat mensen bepaalde situaties gaan vermijden en zelfs ernstig ziek worden. C Extreme verlegenheid is een vorm van angst die kan worden opgelost door medicijnen of gedragstherapie, terwijl lotgenoten je kunnen leren ermee om te gaan. D Mensen met een angststoornis kunnen zich beter aanmelden bij de Vereniging voor Verlegen Mensen, dan dat zij zware medicijnen gaan gebruiken.
400030-2-621o
4
ga naar de volgende pagina
1p
z 18
Wat is het voornaamste doel van de schrijfster met deze tekst? A de lezer informeren B de lezer overtuigen van haar mening C de lezer tot handelen aansporen D haar eigen gevoelens tot uitdrukking brengen
TEKST 5 AFKO'S EN SMILEY'S VERVANGEN HET BOEK 1p
z 19
Wat is de belangrijkste functie van alinea 1 van deze tekst? De schrijver wil met alinea 1 de tekst inleiden door A de belangrijkste conclusie voorop te plaatsen. B een afkeurende uitspraak over het onderwerp te doen. C een samenvatting van de tekst te geven. D het onderwerp aan te duiden.
1p
z 20
Met welke twee omschrijvingen kun je het verband tussen alinea 2 enerzijds en alinea 3 en 4 anderzijds aangeven? A algemene situatie - individuele situatie B historische achtergrond - huidige situatie C neutrale beoordeling - oneerlijke beoordeling D positieve opstelling - negatieve opstelling
1p
{ 21
“In de 20e eeuw werd lezen vooral een middel om te emanciperen.” (regels 27-28) Æ Wat bedoelt de schrijver met deze zin? Gebruik voor je antwoord niet meer dan 20 woorden.
1p
z 22
Welke deskundigen geven hun persoonlijke mening over de sms-taal? A Wim Knulst (alinea 5) en Wim Daniëls (alinea 6). B Wim Knulst (alinea 5) en Frans Opveld (alinea 7). C Wim Daniëls (alinea 6) en Frans Opveld (alinea 7). D Wim Knulst (alinea 5), Wim Daniëls (alinea 6) en Frans Opveld (alinea 7).
1p
z 23
Wat is de functie van de alinea 8? De auteur wil in alinea 8 A een advies geven aan de lezer. B een nieuw gegeven aan de tekst toevoegen. C een samenvatting geven. D een toekomstverwachting uitspreken.
1p
z 24
Welk citaat uit de tekst geeft het beste de hoofdgedachte van het artikel weer? A “Sms'en is vooral populair bij jongeren. Ze hebben er een speciale taal voor ontwikkeld.” (regels 7-9) B “Kinderen groeien op in een multi-mediale wereld. (…) Ze stappen snel en moeiteloos over naar nieuwe media.” (regels 73-77) C “Ik vind sms-taal niet zozeer een verarming of een verrijking. Het is een verandering.” (regels 112-114) D “Het lezen is veranderd door de komst van de nieuwe media. Volgens deskundigen moet over de veranderde omgang met taal niet negatief geoordeeld worden.” (regels 133 -137)
400030-2-621o
5
ga naar de volgende pagina
1p
z 25
400030-2-621o
Wat is het belangrijkste schrijfdoel van de auteur van dit artikel? A de lezer amuseren B de lezer informeren C de lezer overtuigen D de lezer tot handelen aansporen
6
ga naar de volgende pagina
SCHRIJFOPDRACHTEN Dit onderdeel bevat twee opdrachten. Lees voor elke opdracht eerst de informatie en maak de opdrachten wanneer dat wordt aangegeven. Verplaats je in de volgende situatie en bedenk daarbij dat, als er in een opdracht ‘je’, ’jou(w)’ of ‘jij’ staat, je verplicht bent gebruik te maken van de gegevens die in de opdracht staan. Jij bent secretaris van de Leerlingenraad van jouw school. Gisteren heeft de Raad vergaderd. Een van de besproken punten was de klacht van een aantal leerlingen dat jouw school niet over een kantine beschikt. Verschillende leden van de Leerlingenraad zijn het met dat standpunt eens. Zij vinden dat er een aparte kantine moet komen met een ruim aanbod. De voorzitter van de Leerlingenraad denkt dat een enquête een goed middel is om erachter te komen hoe groot de behoefte aan een echte schoolkantine is. Als veel leerlingen een aparte schoolkantine willen, kan de Raad vervolgens naar de schoolleiding stappen om daarover te praten. Jullie zullen dan voorstellen om een commissie in te stellen, die uit leerlingen, docenten en een conciërge moet bestaan. Deze commissie gaat bepalen wat het aanbod in de kantine wordt. Er wordt besloten dat jij de enquête maakt. 8p
{ 26
Een enquête Æ Maak in de uitwerkbijlage de enquête. Je dateert deze op 3 mei 2004. In de inleiding geef je kort en duidelijk aan hoe de Leerlingenraad ertoe gekomen is deze enquête te houden en wat hij met het resultaat gaat doen. Omdat je wilt dat de vragenlijst snel en eenvoudig in te vullen is, noteer je slechts één vraag. Je geeft drie antwoordmogelijkheden waaruit moet blijken of de leerlingen wel of niet behoefte hebben aan een schoolkantine, of dat zij hier geen mening over hebben. De ingevulde enquête moet uiterlijk een week na het uitdelen in de brievenbus van de Leerlingenraad gedeponeerd worden. Die brievenbus bevindt zich recht tegenover de kamer van de conciërge. Een week later blijkt dat 500 van de 800 leerlingen de enquête hebben ingevuld. Van deze invullers is 80% vóór een schoolkantine; 12% vindt de huidige situatie prima en 8% heeft er geen mening over. De Leerlingenraad besluit om de schoolleiding door middel van een brief van de enquête en de uitslag op de hoogte te stellen. Verder willen jullie graag uitgenodigd worden voor een gesprek met de schoolleiding over het inrichten van een schoolkantine in de bestaande overblijfruimte. Dit gesprek moet nog dit schooljaar plaatsvinden. Jullie vermelden ook alvast het voorstel om een commissie te benoemen. Jij bent secretaris van de Leerlingenraad en gaat de brief namens de Raad schrijven. Je richt de brief aan de schoolleiding. Hoewel de brief aan je eigen school is gericht, vul je de adresgegevens volledig in, als volgt: Naam van je eigen school Postbus 500 4000 AX plaats waar de school is gevestigd
11p
{ 27
400030-2-621o*
Een brief Æ Schrijf de brief aan de schoolleiding in de uitwerkbijlage. Je dateert de brief op 1 juni 2004.
7
ga naar de volgende pagina einde