wijs arbeid g data zorg d onderwijs e zekerheid wetenschap org welzijn d mobiliteit ijn beleids-
Het ITS maakt deel uit van de Radboud Universiteit Nijmegen
evaluatie, monitoring, tevr effectonderzoek en datave Verlangd basisonderwijs in Maasbree, gemeente Peel en Maas Menno Wester Juni 2014
Projectnummer: 34001696 Opdrachtgever: Gemeente Peel en Maas
2014 ITS, Radboud Universiteit Nijmegen Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, en evenmin in een retrieval systeem worden opgeslagen, zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van het ITS van de Radboud Universiteit Nijmegen. No part of this book/publication may be reproduced in any form, by print, photoprint, microfilm or any other means without written permission from the publisher. \
ii
Inhoud
1 Inleiding
1
2 Kenmerken van de directe meting
3
3 Opzet van de directe meting in Maasbree 3.1 Het onderzoeksgebied 3.2 De respondenten en de onderzoekspopulatie 3.3 De vragenlijst 3.4 Verloop veldwerk en respons 3.5 Wijze van rapporteren
5 5 5 6 7 8
4 Verlangd basisonderwijs in Maasbree 4.1 Voorkeur voor richting Maasbree 4.2 Richtingsvoorkeuren in het basisonderwijs en leeftijd van de kinderen 4.3 Richtingsvoorkeuren in het basisonderwijs en de feitelijk gekozen richting
9 9 10 10
5 Samenvatting en conclusie
13
Bijlage 1: De standaardfout
15
iii
1 Inleiding
De gemeenteraad van Peel en Maas heeft middels een motie aangegeven dat ze de haalbaarheid wil toetsen van een nieuwe school op openbare grondslag in Maasbree. Daarom heeft de gemeente het ITS, Radboud Universiteit Nijmegen, gevraagd om de haalbaarheid van een nieuwe school op openbare grondslag te toetsen in Maasbree in de gemeente Peel en Maas. Om een school te kunnen stichten moet deze door de gemeenteraad op het Plan van Scholen worden geplaatst. De stichtingsnorm voor de gemeente Peel en Maas is 200 leerlingen1. De gemeenteraad stelt het plan jaarlijks vóór 1 augustus vast. Bij een aanvraag daartoe dient door de aanvrager aannemelijk te worden gemaakt dat de te stichten school binnen vijf jaar aan het stichtingscriterium voldoet en dat in de vijftien jaar daarna nog steeds aan dit criterium wordt voldaan. Directe versus indirecte meting Om de belangstelling aan te tonen, kan de aanvrager een indirecte of een directe meting gebruiken. Met een indirecte meting kan de belangstelling voor de te stichten school worden aangetoond op basis van de verdeling naar richting van de bestaande basisscholen in de gemeente. Tegenover de indirecte meting staat de directe meting. De directe meting wordt beschouwd als een aanvullende methode op de indirecte meting. Hierbij wordt aan ouders van 0- tot en met 11jarigen gevraagd welke voorkeur zij hebben wat betreft de richting van de school, ook wel verlangd onderwijs genoemd. Dus wordt de ouders de keuze geboden uit alle erkende richtingen in Nederland. De kenmerken van een directe meting staan uitgelegd in hoofdstuk 2. De aanleiding voor het verrichten van deze directe meting is dat de indirecte meting, in het geval van nieuwe richtingen, zoals openbaar onderwijs in Maasbree, vaak onvoldoende gegevens oplevert. De wet biedt de ruimte, met name de nieuwe richtingen, om directe metingen te laten uitvoeren om zo op een betrouwbare wijze aanvullende en verduidelijkende gegevens te verkrijgen over het verlangde basisonderwijs. Gemeente Peel en Maas heeft het ITS gevraagd een directe meting in Maasbree uit te voeren. Het ITS heeft een ruime ervaring met directe metingen in zowel het basisonderwijs als het voortgezet onderwijs. Op basis van de resultaten van directe metingen is de afgelopen jaren voor diverse scholen toestemming voor stichting verleend in o.a. Rotterdam, Amsterdam, Haarlem en Alkmaar, Harderwijk, Hilversum, Utrecht, Deventer. 1 Op grond van de artikelen 77, derde lid, en 153, tweede lid, van de Wet op het primair onderwijs (WPO) , derde lid, 153, tweede lid, en 155, tweede lid, van de elke vijf jaar per gemeente de stichtingsnorm vastgesteld. De stichtingsnorm 2013-2018 staat in Wijziging regeling aanpassing stichtings- en opheffingsnormen voor het basisonderwijs in 2013, nr. DUO/OND/ODS-2012/60909 M.
1
In deze rapportage wordt verslag gedaan van de directe meting die in maart tot en met mei 2014 is uitgevoerd conform de richtlijnen voor het uitvoeren van een directe meting. In de rapportage wordt eerst nader ingegaan op de kenmerken van een directe meting (hoofdstuk 2). Daarna wordt aandacht geschonken aan de opzet van de directe meting in Maasbree (hoofdstuk 3). Hoofdstuk 4 geeft inzicht in het verlangd basisonderwijs in Maasbree anno 2014. De rapportage wordt afgesloten met een samenvatting en conclusies.
2
2 Kenmerken van de directe meting
De directe meting in Maasbree levert informatie op over de voorkeuren voor richting in het basisonderwijs ten behoeve van de aanvraag van een openbare basisschool op het Plan van Scholen. De resultaten van een directe meting dienen ook bruikbaar te zijn voor andere richtingen. De directe meting is uitgevoerd conform de voorwaarden zoals geformuleerd in de Regeling modelprognose primair onderwijs 2013. Dit betekent dat: de directe meting uitgevoerd moet worden door een onafhankelijk bureau; een schriftelijke enquête moet worden gebruikt; de meting wordt verricht bij een representatieve aselecte steekproef; de onderzoeksgroep bestaat uit ouders/verzorgers van kinderen van 0 tot en met 11 jaar, woonachtig in het voedingsgebied van de gewenste school; de anonimiteit van de ondervraagden gegarandeerd is; het onderzoek gericht is op de voorkeuren van de ondervraagden voor alle richtingen. De uitgevoerde directe meting in Maasbree voldoet geheel aan bovenstaande eisen. Dit schetsen we in de onderzoeksopzet.
3
3 Opzet van de directe meting in Maasbree
In dit hoofdstuk wordt aandacht geschonken aan het onderzoeksgebied (3.1), de onderzoekspopulatie (3.2) de vragenlijst (3.3), het verloop van het onderzoek en de respons (3.4), en de wijze van rapporteren (3.5).
3.1
Het onderzoeksgebied
In de wettelijke regelingen rond het Plan van Scholen2 is altijd sprake van een voedingsgebied voor de school waarvoor een aanvraag wordt ingediend. Het is aan de aanvrager om dit voedingsgebied te bepalen. Meestal is het voedingsgebied de wijk of het dorp waar de aanvrager de op te richten school wil plaatsen. Gemeente Peel en Maas heeft ervoor gekozen heel Maasbree als het voedingsgebied voor een nieuwe school te hanteren. Het aantal kinderen in de leeftijdsgroep van 0- tot en met 11-jarigen in Maasbree bedroeg begin maart 2014 in totaal 910, deze leven in 505 gezinnen3. Hiervan zijn 654 kinderen in de schoolgaande leeftijd; zij zijn ouder dan 4 jaar.
3.2
De respondenten en de onderzoekspopulatie
De ouders/verzorgers van deze kinderen vormden de doelgroep voor de bevraging. In dit onderzoek zijn alle ouders van kinderen in de leeftijd van 0 tot en met 11 jaar in de Maasbree meegenomen. Uit eerder onderzoek is bekend dat ouders met meer dan één kind dezelfde voorkeursrichting voor het onderwijs voor al hun kinderen hebben. Om deze reden (en ook omdat we ouders niet willen lastig vallen met meer dan één vragenlijst) is ervoor gekozen om aan ouders met meerdere kinderen in de leeftijd van 0-11 jaar, maar voor één van hun kinderen een vragenlijst te sturen. De vragenlijst is gestuurd voor het kind dat qua leeftijd het dichtst bij de aanvang van de leerplichtige leeftijd is. Uitgaande van de aanname dat ouders al hun kinderen naar dezelfde school sturen, corrigeren we hiervoor op het moment dat we de resultaten presenteren. Uiteindelijk zijn dus alle 505 gezinnen aangeschreven om mee te doen aan het onderzoek. Aan het ITS zijn door de gemeente Peel en Maas de naam- en adresgegevens en geboortedatum verstrekt van alle kinderen in de leeftijdsgroep van 0- t/m 11-jaar in Maasbree.
2 Zie ook Wet op Primair Onderwijs artikel 75 3 Op basis van de ontvangen gegevens uit de Gemeentelijke Basis Administratie van de Gemeente Peel en Maas.
5
3.3
De vragenlijst
Aangezien het doel van een directe meting uitsluitend het vaststellen van de voorkeursrichting voor basisonderwijs is, kon met een korte vragenlijst worden volstaan. De aangeschreven ouders zijn door deze beperkte vraagstelling weinig belast. De vragenlijst omvatte de volgende drie vragen: De voorkeur voor richting in het basisonderwijs: onder richting verstaan we zowel openbaar als bijzonder onderwijs en alle erkende richtingen daarbinnen. Als antwoordmogelijkheden hadden de ouders de richtingen die volgens de wet bekostigd worden: algemeen-bijzonder evangelisch evangelische broedergemeente gereformeerd (vrijgemaakt) hindoe-algemeen hindoe-janmavadisch hindoe-karmavadisch islamitisch liberaal islamitisch orthodox joods openbaar protestants-christelijk reformatorisch rooms-katholiek vrije school en aanvullend: ik zou een voorkeur hebben voor een basisschool van een andere richting. Bij deze vraag werd aangegeven dat de voorkeur uitgesproken moest worden in een situatie waarbij van al deze richtingen een school aanwezig was, allemaal even ver van huis, even goed bereikbaar en allemaal even goed. Daarnaast is nog gevraagd: Of het kind al op een basisschool zit, op een school voor speciaal onderwijs, op een school voor voortgezet onderwijs, of dat het nog niet op school zit; De richting van de basisschool waar het kind nu op zit met dezelfde antwoordcategorieën als boven, met daaraan toegevoegd de mogelijkheid aan te geven dat dit niet bekend was. Indien de school van de gewenste voorkeursrichting in de wijk zou komen, of de ouders van plan zijn hun kind naar deze school te sturen. De vragenlijsten waren optisch inleesbaar. Op de vragenlijst was de geboortedatum van het kind vermeld. De vragenlijst was geadresseerd aan de ouders/verzorgers van de 0-11-jarige kinderen.
6
3.4
Verloop veldwerk en respons
Na ontvangst van het adressenbestand van de gemeente op 18 maart 2014, zijn in week 13 de vragenlijsten met een begeleidende brief in het Nederlands door het ITS verzonden. Begin mei is een herinnering verstuurd. Het veldwerk is op 22 mei afgerond. Op dat moment waren 312 vragenlijsten bij het ITS geretourneerd. Dat is een respons van bijna 62 procent. In tabel 3.1 staat een verdeling van de respons.
Tabel 3.1 – respons Populatie en respons in Maasbree Totale populatie (alle kinderen van 0 t/m 11 jaar in een gezin)
910
Totale populatie waarvan kinderen ouder dan 4 jaar
654
Aangeschreven populatie (één kind -van 0 t/m 11 jaar- per gezin)
505
Respons aantal
312
Respons percentage
62%
Niet alle vragenlijsten komen voor verdere analyse in aanmerking. De reden daarvoor is dat een aantal mensen geen enkele voorkeursrichting heeft aangegeven, een aantal meer dan één richting heeft aangekruist en een aantal alleen in de categorie anders heeft aangegeven een school van een traditionele pedagogisch-didactische richting te willen of een aanduiding die in ieder geval niet tot de categorie voorkeursrichting gerekend mogen worden. Hierdoor zijn 298 vragenlijsten in de analyses meegenomen. Dit aantal van 298 is voldoende om met een zekerheid van 95 procent en een maximale afwijking van 3,7 procent, betrouwbare uitspraken te kunnen doen. Deze maximale afwijking geldt bij een antwoordpercentage van 50 procent. Deze maximale afwijking noemt men de standaardfout. Het geeft de marge aan waartussen het gevonden percentage in de respondentenpopulatie in de totale populatie zal voorkomen. In hoofdstuk 4 benoemen we op basis van deze standaardfout ook de marge in het te verwachten aantal leerlingen. In de bijlage staan de afwijkingen voor tientallen van procenten.
7
3.5
Wijze van rapporteren
Bij de rapportage worden de voorkeuren voor richting voor de totale wijk gegeven. Ook is gekeken naar samenhang met de leeftijd van de kinderen. Bovendien wordt bij de ouders van 411-jarigen die al op de basisschool zitten, nagegaan welk verband er is tussen de voorkeur voor richting in het basisonderwijs en de richting van de feitelijk gekozen school.
8
4 Verlangd basisonderwijs in Maasbree
Aan de ouders is gevraagd wat hun voorkeur is voor richting bij de keuze van een basisschool. Dit is gedaan door een situatie te schetsen waarin van alle richtingen een school aanwezig is, die allemaal even ver van huis en even goed bereikbaar zijn, en bovendien allemaal even goed. Hiermee worden effecten van nabijheid en kwaliteit uitgeschakeld. Zoals we eerder aangaven kon daarbij gekozen worden uit de richtingen die volgens de wet bekostigd worden: algemeen-bijzonder, evangelisch, evangelische broedergemeente, gereformeerd (vrijgemaakt), hindoe-algemeen, hindoe-janmavadisch, hindoe-karmavadisch, islamitisch liberaal, islamitisch orthodox, joods, openbaar, protestants-christelijk, reformatorisch, rooms-katholiek, vrije school.
4.1
Voorkeur voor richting Maasbree
Hoe liggen nu de voorkeuren voor de verschillende richtingen in het basisonderwijs? In tabel 4.1 zijn de resultaten weergegeven.
Tabel 4.1 – Voorkeur voor richting, in procenten Voorkeursrichting algemeen-bijzonder
4%
evangelische broedergemeente
-
evangelisch
-
gereformeerd vrijgemaakt
-
hindoe-algemeen
-
hindoe-janmavadisch
-
hindoe-karmavadisch
-
islamitisch liberaal
-
islamitisch orthodox
-
joods
-
openbaar protestant-christelijk reformatorisch rooms-katholiek
48% 1% 43%
vrije school
4%
Totaal (n=100%)
298
9
In de tabel zien we dat openbaar onderwijs het grootste belangstellingspercentage heeft, bijna de helft. Dit aandeel wordt gevolgd door Rooms-Katholiek onderwijs, 43 procent heeft hier belangstelling voor. Er is weinig interesse voor overige richtingen. In totaal geeft 48 procent van de responderende ouders uit Maasbree aan dat ze een voorkeur voor openbaar onderwijs hebben. Rekening houdend met de standaardfout (zoals uitgelegd in de bijlage) zal in werkelijkheid het percentage ouders van 0-11-jarigen uit Maasbree dat openbaar onderwijs wil, tussen 44,1 en 51,5 procent liggen. Dit betekent dat in Maasbree de voedingsbodem voor openbaar onderwijs minimaal 288 en maximaal 337 kinderen (ouder dan 4 jaar) bedraagt.
4.2
Richtingsvoorkeuren in het basisonderwijs en leeftijd van de kinderen
De voorkeur is ook te relateren aan de leeftijd van de kinderen. In tabel 4.2 is dat voor de genoemde richtingen weergegeven. Daarbij is onderscheid gemaakt tussen de 0- t/m 3 jarigen, de 4- t/m 7-jarigen en de groep die 8 jaar of ouder is. We zien dat de voorkeur voor openbaar onderwijs het grootst is bij de ouders waarvan de kinderen nog niet naar school gaan. Deze groep dient nog een school te kiezen. Bij de ouders van kinderen waar kinderen al op een school zitten, heeft meer dan tweevijfde een voorkeur voor openbaar onderwijs. De voorkeur voor openbaar onderwijs is dus groter bij de groep ouders die nog een schoolkeuze moeten maken, dan bij de ouders waarvan het kind reeds naar school gaat. Dat biedt perspectief voor de mogelijke instroom in de toekomst.
Tabel 4.2 – Voorkeursrichting naar leeftijdscategorie4 0 t/m 3 jaar
4 t/m 7 jaar
8 jaar of ouder
algemeen-bijzonder
5%
4%
2%
openbaar
56%
46%
42%
protestant-christelijk
1%
0%
2%
rooms-katholiek
32%
46%
53%
vrije school
6%
4%
2%
Totaal (n=100%)
81
4.3
155
62
Richtingsvoorkeuren in het basisonderwijs en de feitelijk gekozen richting
Hoe verhoudt zich de voorkeur voor een richting tot de richting van de basisschool waar het kind nu op zit? Dat is de vraag die aan de hand van tabel 4.3 valt te beantwoorden. In die tabel is te zien wat de richting van de school is waar de kinderen nu op zitten, gegeven de voorkeurs-
4 Deze tabel is niet gewogen voor gezinsgrootte, voor de uitsplitsing naar leeftijd is dit niet mogelijk
10
richting die de ouders hebben aangegeven. Hierbij hebben we ons beperkt tot de kinderen die op de basisschool zitten en we beperken ons ook hier weer tot de meest genoemde richtingen. De tabel moet regelgewijs worden gelezen.
Tabel 4.3 – Voorkeursrichting basisonderwijs in relatie tot feitelijk gekozen richting op de basisschool bij kinderen die al op de basisschool zitten openbaar algemeen-bijzonder
rooms-katholiek
vrije school
onbekend
totaal (n=100%)
-
100%
-
-
16
6%
92%
-
2%
195
protestant-christelijk
-
100%
-
-
3
rooms-katholiek
-
99%
-
1%
187
vrije school
-
69%
15%
15%
13
openbaar
We zien dat nagenoeg alle ouders hun kinderen naar rooms-katholieke basisschool sturen. Op dit moment is dit de enige basisschool in Maasbree. Van degenen die een voorkeur hebben voor openbaar onderwijs, zit slechts 6 procent ook daadwerkelijk op een school van die richting, de rest volgt rooms-katholiek onderwijs. Bij degenen die een voorkeur hebben voor openbaar onderwijs, slaagt dus ruim 92 procent er niet in het verlangde onderwijs te realiseren in de eigen omgeving. In tabel 4.4 staat de mate waarin ouders zeker weten dat het kind naar de school van de gewenste voorkeursrichting zou gaan, indien deze in het dorp zou komen. We zien dat ongeveer 59 procent van de ouders die openbaar onderwijs wensen, het kind (vrijwel) zeker naar een openbare basisschool in Maasbree zouden sturen. Ongeveer 38 procent van de ouders die een openbare school wenst, geeft aan hun kind hier misschien heen te zullen sturen. Het aandeel dat daadwerkelijk naar de school van de gewenste richting wil, varieert per leeftijdscategorie. Ouders met een voorkeur voor openbaar onderwijs geven vaker aan dat hun kind (vrijwel) zeker naar de mogelijke openbare school gaat als hun kind nog niet naar school gaat (82%) dan als het kind 8 jaar of ouder is. Als het kind 8 jaar of ouder is geeft bijna een derde aan dat het kind niet naar een nieuwe school met de voorkeursrichting gaat. Blijkbaar geven de ouders van de iets oudere kinderen er de voorkeur aan dat hun kinderen de school afmaken waar ze al opzitten.
11
Tabel 4.4 – Voorkeursrichting basisonderwijs in relatie tot de mate waarin ouder zeker weet dat kind naar school voorkeursrichting gaat, indien deze in de wijk komt5. kind gaat er (vrijwel) zeker heen
kind gaat er misschien heen
kind gaat er zeker niet heen
totaal (n=100%)
algemeen-bijzonder
43%
10%
48%
21
openbaar
59%
38%
3%
256
protestant-christelijk
25%
75%
0%
4
rooms-katholiek
84%
14%
3%
234
vrije school
80%
20%
0%
25
In tabel 4.1 zagen we dat van de responderende ouders ongeveer 48 procent een voorkeur voor openbaar onderwijs aangaf. Als we (ten opzichte van de gehele respondentgroep) uitsluitend de ouders bekijken waarvan het kind (vrijwel) zeker naar de school van de voorkeursrichting zou gaan wanneer deze in het dorp komt, dan wordt dit beeld iets anders. Het aandeel dat openbaar onderwijs wenst en het kind (vrijwel) zeker naar de school van de voorkeur stuurt indien deze in Maasbree komt, betreft bijna 28 procent. Rekening houdend met de standaardfout (zoals uitgelegd in de bijlage) zal dit in werkelijkheid tussen 24,5 en 31,1 procent liggen. Op basis van deze percentages is te verwachten dat ongeveer 160 tot 204 kinderen (ouder dan 4 jaar) uit Maasbree (vrijwel) zeker naar een openbare basisschool kunnen gaan. Daarnaast geeft bijna één op de vijf respondenten aan een voorkeur te hebben voor openbaar onderwijs, maar nog niet helemaal zeker te weten of ze hun kinderen naar een openbare basisschool in Maasbree gaan sturen. Dit geeft een potentieel van 100 tot 137 kinderen waarvan de ouders aangeven dat ze “misschien” naar een openbare school in Maasbree gaan. Wanneer we alleen kijken naar de groep waarvan de kinderen momenteel nog niet naar school gaan, wat zien we dan? Bijna de helft van alle ouders met kinderen jonger dan 4 jaar heeft een voorkeur voor openbaar onderwijs en geeft aan (vrijwel) zeker voor een nieuwe openbare basisschool in Maasbree te kiezen.
5 Door afronding van de percentages hoeven de percentages in de tabel niet exact op te tellen tot 100 procent.
12
5 Samenvatting en conclusie
De gemeente Peel en Maas heeft een directe meting laten uitvoeren in het voedingsgebied van een te stichten openbare basisschool. De resultaten ervan dienen ter onderbouwing van een aanvraag op het Plan van Scholen voor het dorp Maasbree in de gemeente Peel en Maas. Het onderzoek is in maart tot mei 2014 uitgevoerd. Het aantal kinderen in de leeftijdsgroep van 0- t/m 11-jarigen in Maasbree bedroeg eind maart 2014 in totaal 910 kinderen, deze leven in 505 gezinnen. Alle ouders met kinderen tussen 0-11 jaar in het gebied is gevraagd aan te geven voor welke richting zij een voorkeur hebben. In totaal heeft ongeveer 62 procent de vragenlijst teruggestuurd. Dit aantal is voldoende om betrouwbare uitspraken over te doen. Van de ouders van kinderen van 0-11 jaar in Maasbree heeft 48 procent een voorkeur voor openbaar onderwijs. Rekeninghoudend met de standaardfout zal dit aandeel tussen 44,1 en 51,5 procent liggen. De voedingsbodem voor openbaar onderwijs bedraagt daarmee tussen de 288 en 337 kinderen ouder dan 4 jaar. De voorkeur voor openbaar onderwijs is groter bij ouders van kinderen die nog niet in de schoolgaande leeftijd hebben, dan bij ouders waarvan het kind al naar school gaat. Van de ouders uit Maasbree die een voorkeur hebben voor openbaar onderwijs geeft 59 procent van deze ouders in de vragenlijst aan dat hun kind (vrijwel) zeker naar een openbare school in het dorp zal gaan. Ten opzichte van de gehele steekproef heeft bijna 28 procent van de ouders uit Maasbree aangegeven een voorkeur voor openbaar onderwijs te hebben en aangegeven dat zij het kind (vrijwel) zeker naar een openbare school sturen indien deze in Maasbree komt. Rekening houdend met de standaardfout zal dit aandeel in werkelijkheid tussen 24,5 en 31,1 procent liggen. Dit betekent dat ten opzichte van totaal aantal kinderen (ouder dan 4 jaar) in Maasbree en op basis van de vragenlijst ongeveer 160 tot 204 kinderen (vrijwel) zeker naar een openbare basisschool kunnen gaan. Deze aantallen liggen daarmee rond de stichtingsnorm van 200 leerlingen die voor de gemeente Peel en Maas geldt.
13
Bijlage 1: De standaardfout
De standaardfout geeft de marge aan waartussen het gevonden percentage in de respondentenpopulatie in de totale populatie zal voorkomen. In onderstaande tabel staat voor Maasbree de standaardfout die hoort bij bepaalde uitkomsten. De standaardfouten zijn berekend met de formule:
p.q
√
=
( -----
N-n *
n-1
----- ) N
Waarin: : geschatte standaardfout p: fractie (in %) van respondenten met een bepaalde uitkomst q: 100-p N: populatie-omvang n: aantal respondenten Gegeven een bepaalde uitkomst ligt met een zekerheid van 95 procent het werkelijke percentage tussen: het gevonden percentage + of - 2 keer de standaardfout. Als voorbeeld: Bij een percentage van 20 procent zal in werkelijkheid het percentage tussen (20 – 2,97) en (20 + 2,97) of wel tussen 17,03 en 22,97 procent liggen. In dit onderzoek geeft 47,8 procent van de ouders uit Maasbree aan dat ze een voorkeur voor openbaar onderwijs hebben. Rekening houdend met de standaardfout zal in werkelijkheid het percentage ouders van 0-11-jarigen uit Maasbree dat openbaar onderwijs wil, tussen (47,8 – 3,7) en (47,8 + 3,7) of wel tussen 44,1 en 51,5 procent liggen.
Tabel a – Standaardfouten * 2 voor gevonden percentages voor 0-11-jarigen voor Maasbree Standaardfouten Maasbree gevonden percentage Standaardfout *2
10
20
30
40
50
60
70
80
90
2,23
2,97
3,40
3,64
3,72
3,64
3,40
2,97
2,23
15