Preek van de leek 9 december 2012 door Jan Ranzijn. Hartelijk welkom in de Witte Kerk. Graag zou ik u even om stilte willen vragen, omdat we hier mogen samenzijn met zovelen. Stilte voor wat hulp van boven, om uw hulp, die heb ik nodig om de juiste woorden te mogen vinden. Stilte voor die mensen die hier niet bij kunnen zijn, voor die mensen die het moeilijk hebben met de kerk, die mensen die ziek of eenzaam zijn, voor al diegene die hulp kunnen gebruiken, dat we er voor hen mogen zijn in woord en daad en in de liefde die ons samenbindt. ORGELSTUK Mariëlle Zentveld Vorig jaar ben ik door Karel Hennekens gevraagd voor de “Preek van de Leek”. Ik heb dat mogelijk te danken aan mijn werk als vrijwilliger van de abdijwinkel, of omdat ik een stukje verteld heb over mijn voetreis naar Santiago in 2001 voor de Vereniging van vrijwilligers in Heiloo. Al snel had ik mij verzoend met het feit dat de preek niet doorging, alleen had ik er niet op gerekend dat Karel mij in 2012 weer zou vragen. Door mijn werk bij Abdijkaarsen lees ik de preken van Broeder Thijs, zelf ben ik geen preker, wel bezield van wat ik daar mag doen, zoals ik destijds bezield was van de zaak, eerst in het klein in Heiloo en later in het groot in Alkmaar. En vandaag gaat het over bezieling, wat is je inspiratiebron en hoe werkt dat nu verder. Hans Romeijn en Ugur Pekdemir hebben dat al verteld in hun preek. Hans afkomstig van gereformeerde huize en Ugur vanuit de islam en dan mag ik nu iets zeggen met mijn katholieke achtergrond. Nu ik dit schrijf denk ik aan een vroegere klant uit Heiloo. Ze was vorig jaar aanwezig bij de presentatie van het boek van Huub Oosterhuis, 150 Psalmen vrij. Ze had het moeilijk met de huidige richting van de RK Kerk en gaf mij een gebed waar ze wel mee uit de voeten kan. Een meer universeel gebed, dat je elke morgen kunt bidden. Het gebed is van Lez Dreamwolker : Grote Geest Dank voor deze dag en dit leven Moge deze dag en dit leven zich ontvouwen in waarheid, eenvoud, liefde en dienstbaarheid. Moge er vrede gaan over de wereld. Mijn inspiratie haal ik uit mijn geloof, mijn geloof in het goede, in de daad bij het woord voegen, in leven in eenvoud en barmhartigheid. Het is een weg van vallen en opstaan en vergeven.
Vergeven van jezelf en van die ander. We dienen elke dag weer te vergeven en opnieuw te beginnen. Graag wil ik u iets vertellen over mijn jeugd, mijn opa, waar ik naar vernoemd ben, ons gezin en onze familie. Precies 100 jaar geleden kocht mijn opa in Heiloo, samen met zijn vrouw Neeltje Verduin, een kruidenierswinkel en graan en meelhandel van Cor Admiraal. Hij schreef op zijn gevel “De Volharding” een ander woord voor niet opgeven, een eigenschap die hij in zijn gezin en zaak volledig waarmaakte. Zijn inspiratiebron vond hij in zijn geloof en zijn godsvertrouwen. Met paard en wagen ging hij de boer op naar zijn nieuwe klantenkring. Zijn paard stopte bij zijn eerste klant op de Hoogeweg. De man ontkende klant te zijn geweest bij Cor Admiraal, waarop opa vervolgens antwoordde: “ Mijn ket liegt niet”. Over vertrouwen gesproken, toen was het niet veel anders dan nu. Tijdens de oorlog raakte mijn vader in het verzet en Ome Kees werd te werk gesteld in Duitsland. Na de oorlog ontving mijn opa een glas-in-loodraampje van een familielid uit Amsterdam met de tekst :
“Wie zorgt voor een anders leven, die zal God zijn zegen geven”. In 1946 trouwde mijn vader met Alie Berger, één van de zes boerendochters van Cees Berger en Theadora Verduin. Ze kregen 8 kinderen 4 jongens en 4 meisjes, een ouderwets katholiek gezin. Mijn broer Henk, met het syndroom van Down, was het zonnetje in ons gezin. Hij heeft een bijzondere invloed op ons gehad. Mijn vader noemde Henk wel eens een Godsgeschenk en daarin had hij gelijk. Henk heeft ons leren kijken naar mensen vanuit gevoel. Henk leerde ons onszelf te accepteren zoals we zijn. Hij was heel zuiver en dat had een grote impact op ons gezin. We kregen een katholieke opvoeding met een ruime blik naar wat er om ons heen gebeurt. We leerden onszelf niet als norm te nemen, maar barmhartig en dienstbaar te zijn. Voor ons zijn dat altijd kernbegrippen geweest, zo ook in mijn ondernemerschap. In 1970 gingen Ome Kees en vader ieder hun eigen weg. Ome Kees ging verder met de supermarkt en drogisterij en vader met de graan- en meelhandel en Camping Klein Varnebroek. In 1977 trouwde ik met Janneke Heidema, we kregen 3 kinderen, Martin, Rica en Henk. Een mooie tijd. Hier lag het begin van Ranzijn Tuin & Dier. Samen hebben we heel hard gewerkt met als jaarlijks hoogtepunt de geraniummarkt op het Stationsplein. In 1987 namen we het tuincentrum van Wokke over aan de Omval in Alkmaar. Dat wat we in Heiloo in het klein deden, kon in Alkmaar in het groot gebeuren. Mijn ondernemersmotto is: Als je denkt: Ik ben verslagen, is de nederlaag een feit Als je denkt: Ik zal niet versagen win je op den duur de strijd.
Als je denkt: Ik kan niet halen, is de tegenslag op til, want het overslaan der schalen hangt voornamelijk af van wil. Moedelozen gaan ten onder door hun twijfel , door hun vrees Vechters winnen door een wonder telkens weer de zwaarste race. Denk: Ik kan het en dan gaat het, iedereen vindt bij wilskracht baat en in zaken wint de daad het van het nutteloos gepraat. Als je jammert, ik ben zwakker dan mijn grootste concurrent, blijf je levenslang de stakker die je ongetwijfeld bent. Niet de goliaths en de rijken tellen in het kamp voor zes, maar de fermen die niet wijken hebben vroeg of laat succes. De zaak groeide en bloeide, wat ik bij mezelf niet voor mogelijk had gehouden gebruikte ik om onze medewerkers te inspireren. Als ik één ding heb geleerd in mijn leven dan is het wel dat mensen veel meer kunnen dan ze denken. Als je ze vertrouwen geeft en daarna assisteert en controleert, komen ze heel ver. Je moet je blijven verdiepen in mensen en hun mogelijkheden, voorgaan vanuit dienaarschap, mensen motiveren. We hadden een explosieve groei en in 1999 werkten er 350 mensen in Heiloo, Alkmaar, Aalsmeer, Almere, Zaandam en Leiderdorp. De pioniersfase was voorbij. Er kwam een bedrijfsonderzoek naar “hoe nu verder”. Uit dat onderzoek bleek, dat er een nieuwe vorm van leiderschap nodig was. Ik nam het rapport mee naar huis. Er kwam een familieberaad en toen Janneke en mijn broers en zussen instemmend knikten, besloot ik om terug te treden. Het belang van onze medewerkers stond bij mij voorop, hun dagelijks brood mocht ik niet in gevaar brengen. Naar later bleek een heel gelukkig besluit, wel met grote consequenties. Een moeilijke periode brak aan, mijn scheiding van Janneke en geen directeur meer van de zaak. Bijna dagelijks bezocht ik mijn vader die in verzorgingshuis “De Platanenhof” was opgenomen. In het weekend was het druk voor de verzorgers, mijn vader hielp ik dan met zijn ontbijt, en als hij nog niet op was, hielp ik anderen eten geven. Ik leerde hoe het moest om met een lepel de mond te openen en eten te geven. Die periode was vooral leerzaam. Door anderen te helpen ging het met mezelf weer beter. In het voorjaar van 2001 had ik een moeilijke periode, het lukte mij niet om in beweging te komen. Door Marian had ik de reisverhalen van haar broer Jan gelezen en vroeg toestemming om op reis te mogen gaan naar Santiago de Compostella. Marian zei tegen me: Als je denkt dat het goed voor je is, mijn zegen heb je.
Drie weken later bracht zij mij naar Maastricht, het Pieterpad had ik al samen met Marian, haar broer en zijn vrouw gelopen. Marian schreef als eerste in mijn reisverslag “Ik wens je een goede reis en zal veel aan je denken. Ik hou van je, liefs Marian”. Marian bedankt, zonder jouw steun had ik nooit zo goed op reis kunnen gaan. Een reis om thuis te komen, thuis bij mezelf en straks bij jou. Ik lees nu enkele stukjes voor uit mijn reisverslag. Het is 2 juli 2001, zes uur opgestaan, om zeven uur samen met Marian ontbeten. Om half acht op de Pietersberg maakt Marian nog wat foto’s, daarna lopen we samen de berg af. Marian vraagt om de rozenkrans te bidden, lopende voort, erg emotioneel, daarna nemen we afscheid. Ik loop verder, zwaai naar haar totdat ik haar niet meer kan zien. Marian bedankt. Ik ben te zwaar bepakt op reis gegaan, bij de eerste overnachting blijkt de pastorie van de Martinuskerk gesloten te zijn. Ik loop ’s avonds tot zeven uur en kwam dodelijk vermoeid aan bij een Formule1 hotel waar ik de nacht heb doorgebracht. De eerste les: Neem niet teveel mee op reis. Ik laat ruim 3 kg. achter aan van alles wat ik meehad. Ik ben wanhopig en besluit zelfs om mijn tube tandpasta voor de helft leeg te knijpen. De volgende dag naar een klooster in Chevremont gelopen, ’s avonds aangeklopt bij de zusters , tevergeefs. Echter om de hoek stond mijn gastheer, hij wilde de zusters niet ongerust maken en had niets gezegd van mijn komst. In zijn garage stond een veldbed klaar en hij wees mij de toilet en badruimte. St. Jacques bedankt. De volgende dag om half 6 opgestaan, mijn haar gewassen, geschoren en tanden gepoetst. Ik had te lang werk gehad en liep pas om 10 over 6 weg. De volgende keer beter mijn spullen klaar leggen en ’s avonds scheren, dan kan ik binnen een kwartier op weg zijn. Onderweg aan een paar wegwerkers om koffie gevraagd, als je netjes iets vraagt, heb je mogelijkheden, die regel houd. Vandaag naar Harzé gelopen en een hotelletje gevonden. Het hotel was eigenlijk gesloten, maar ik wist ze toch te overreden een kamer te verhuren. Marian ’s avonds gebeld, wat was ik blij haar stem te horen, mijn relaas van de afgelopen dagen gedaan en gevraagd naar de kinderen en de moeders. Iedere dag mijn vaste rituelen, ik begin me langzaam aan beter te voelen, de stilte en de natuur maken mij rustig, ik voel me wel alleen, maar niet eenzaam. Zaterdag 7 juli. De verjaardag van Pieter, mijn jongste broer. Ik ben om half zes opgestaan. Vandaag loop ik richting Ramagne, na drie uur lopen heb ik pauze genomen. Ik zat in een kerkje met prachtige gebrandschilderde ramen. Pieter gebeld en gefeliciteerd en gezegd dat ik voor hem had gebeden en gezongen. Ook had ik voor hem een kaarsje opgestoken in een kapelletje. Ik bedank ’s avonds weer iedereen en als laatste St. Jacques, een goede gewoonte bedankt, bedankt, bedankt. Volgende week heb ik mijn training erop zitten, dan ga ik mijn horloge afdoen en laat de tijd zijn werk doen. Ik voel me bevoorrecht dat ik deze reis mag maken, een stukje verdieping en bewustwording bij jezelf en aan het eind van de dag ben ik intens dankbaar.
Maandag 16 juli. ’s Morgens vroeg neem ik het besluit om twee etappes te lopen, het traject is zeer heuvelachtig, ik loop mijzelf stuk en kom strompelend St. Dezier binnen. De grote les van die dag: Bepaal je volgende doel pas opnieuw als je dicht bij je eerste doel bent. Vrijdag 20 juli loop ik om zeven uur weg uit Bar sur Seine. Vandaag een nieuwe les, ik kom pas om half zes ’s avonds bij een hotel in Magny, er was geen plaats in de herberg. Ik loop door en heb het helemaal gehad, indien geen plaats dan maar onder de blote hemel. Ik zeg tegen mezelf: Jan stop daarmee. Geen vijf minuten later word ik door een jonge Fransman achterop gereden. Hij brengt me naar een gîtes, ik wil hem bedanken en wat francs geven, daar is geen sprake van hij wil niets hebben. Ik zeg: Moment, zet mijn rugzak neer en omhels hem, een prachtig moment, ik ben hem dankbaar. Tibeaux woont in Montpellier en is destijds van huis weggelopen, zeer excentriek, piercing in wenkbrauwen, lip, neus en oren. Spreek toch zo min mogelijk een oordeel uit. Ik had altijd veel geloof in jonge mensen en wist ze heel vaak te bezielen. Je denkt aan het feit dat je nu zelf ook van huis bent weggelopen met veel steun weliswaar. Je doet het om naar verdere verten te lopen op zoek naar jezelf. De les van vandaag: Bedenk het niet allemaal, probeer het te laten gebeuren en denk aan de goede uitkomst. Maandag 24 september ben ik in St. Jean Pied de Port aan de voet van de Pyreneeën op de grens van Spanje. Ik ben nu bijna 3 maanden onderweg, inmiddels veel pelgrims ontmoet en veel met hen gedeeld. Warmte ontvangen en warmte gegeven. Ik vul nog even een enquête in met o.a. de plaats van herkomst, kolommen met de reden van de reis naar Santiago, bijvoorbeeld: sportief, katholiek, protestant, spiritueel. Er zou een kolom bij kunnen, er lopen veel mensen zoals ik, een soort bezinning, een halte van anders verdergaan. Dinsdag de Pyreneeën overgestoken, het valt mee, van 180 m. naar 1430 m. hoog. Het is 26 km. Naar Roncevalles, er is een gîtes in een voormalig klooster. Woensdag naar Pamplona, 15 km., ik loop gemakkelijk en ben met 3 uurtjes in Pamplona. Ik ga eerst naar de kerk, rijk versierd met veel goud en beelden. Ik heb ’s middags de stad wel gezien en besluit om verder te lopen naar een herbergje in Cizor Menor. Ik ontmoet daar twee jongemannen uit Duitsland, Helmut en Janos. Toen ik even naar de kerk ging, stond Janos daar te zingen, zo mooi, zo zuiver, dat heb ik in al die kerken gemist. Ik ben inmiddels in veel kerken geweest, maar dit, mensen die zingen of bidden, maken een kerk mooi. Mensen maken de kerk levend en zoals hij zong, zo zuiver, dan kun je God voelen, wat zijn we toch op zoek naar onszelf. De laatste dagen heb ik veel in mijn bijbeltje gelezen, dat niet oordelen, je openstellen en het vervolgens laten gebeuren. Geloof in het goede en je krijgt het goede, de moeilijkheden en problemen worden je niet bespaard, dat zorgt voor de volharding. En als je blijft volharden in zang en gebed kom je dichter bij je goddelijke oorsprong. Het is een soort vicieuze cirkel naar boven. Onderweg ben ik veel mensen tegengekomen waarbij de rust en vrede van hun gezicht was af te lezen. Ik voel me bevoorrecht dat ik nu de Camino loop en er de tijd voor kan nemen om het te laten gebeuren. Destijds schreef ik, dat als ik in Spanje kwam, mijn reiniging wel achter de rug zou hebben. Dat wil niet zeggen, dat je elke dag weer op pad moet gaan om stil te worden, door goede gewoontes zoek je dagelijks naar het zuivere, de liefde, de warmte en kan je het ook uitdragen. Juist in deze tijd is die uitstraling zo belangrijk, een baken, een gids zijn,
mensen om je heen zegenen, gelukwensen. Ik zal kijken of ik er een gewoonte van kan maken, dat ik me er van bewust word, een soort training. Ik neem dit graag mee naar huis en wil het delen met alle mensen. Janos vraagt of hij nog even mag zingen, hij bezoekt zoals vele jongeren Taizé in Frankrijk. Hij zingt nog een aantal liederen, als ik thuis ben en wil bidden of mediteren, zal ik proberen eerst naar muziek te luisteren, die mij stil maakt. We hebben een prachtige avond, zitten aan een lange tafel en hebben een gesprek over waar iedereen naar op zoek is, op een of andere manier komt er heel veel positieve energie vrij. Ik ben gelukkig dat ik mijn gevoel weer terug heb en aandacht voor de mensen om mij heen. Zaterdag 20 oktober. Na 2450 km. en 111 dagen onderweg te zijn geweest, loop ik Santiago binnen. Ik loop de weg samen met een vrouw uit Denemarken, ik kan op een of andere manier niet alleen lopen. We lopen samen Santiago binnen en om tien uur ga ik rechtstreeks naar de kathedraal. Veel gevoelens, geen overdreven emotie, beleef het heel rustig. Marian het is uitgekomen, zoals ik bedacht heb. Ik ben thuisgekomen, thuis bij mezelf en kom straks thuis bij jou en de steun die ik van je gehad heb heel hartelijk bedankt en ik weet zeker dat we samen ons geluk vinden en dat delen met onze kinderen en familie en als die mensen die op ons pad komen. Ik hou veel van je, je bent een dappere bewonderenswaardige vrouw. Ook wil ik God bedanken dat ik op reis mocht zijn. Ik heb me dicht bij mijn goddelijke oorsprong gevoeld, maar ook heel aards en heel veel mens. Het pad gaat verder, ik kijk er naar uit om het te lopen met veel geestkracht en veel vertrouwen. Maandag 22 oktober kom ik weer thuis. Mijn kijk op mezelf en de wereld is veranderd, een nieuw kruispunt op mijn levensweg. Op 28 december 2001 trouw ik met Marian Hopman, de moeder van Remco en Catelijne Hoogerwerf .
Mijn zwager Niek zal nu net als tijdens onze huwelijksviering het “Ave Maria” zingen, begeleid door Mariëlle Zentveld op het orgel.
Het is weer uitgekomen, mensen maken de kerk levend, door muziek, zang en gebed komen we dichter bij onszelf en onze oorsprong. Hartelijk bedankt! Graag wil ik u allen bedanken, dat we hier zo mochten samenzijn in verbondenheid, in liefde en in alles wat mij te boven gaat. Voordat we tot slot het pelgrimslied van Jan Hopman gaan zingen, nog een stukje zegenbede. Leef in verbondenheid Met wie je voorgingen en na je komen Met je geliefden, die net als jij op weg zijn
Leef in verbondenheid met je ziel en luister naar de stem van de stilte Ga verder op jouw weg De vrede van God vergezelle jou en hen die bij je horen.
Pegrimslied
Tekst Jan Hopman
Wijze: Licht dat ons aanstoot in de morgen
Mensen die gaan langs vele wegen, altijd en iedereen op weg Geen blijvend huis, geen vaste stede: altijd verlaten wat je hebt. Geen vaste koers, geen lichtend baken, altijd vaarwel en naar waarheen? Opstaan en weer opnieuw ontwaken, wat in de aanvang veilig scheen. Mensen gaan onderweg tezamen, spreken en vragen naar elkaar. Zoeken de wegen als ze dwalen, wijzen het spoor de ander aan. Altijd weer nieuwe moed te vinden en delend van elkanders brood. Horen naar wat het hart beminde: wat is je diepst gewenste droom? Aankomen, wanneer? nooit ten einde. Eens toch de lange weg gegaan. O, mochten wij dan samen delen, ieder vertelt zijn reisverhaal. Het laatste doel vereent de wegen: zal niet herkenning vrede zijn? Over nog meer moet nu gezwegen: meer kan een pelgrimslied niet zijn.
Uitdelen kaarsjes “Vrede en alle goeds”.