Elclozid LT-serie (LT30, LT50, LT100) Gebruiksaanwijzing

Elclozid LT-serie (LT30, LT50, LT100)

Gebruiksaanwijzing

Elclozid_LT-serie_ibv_ned.pdf

Inhoudsopgave 1.

Algemeen ................................................................................................................................... 3

1.1. 1.2. 1.3.

Taak en functie ...................................................................................................................................................... 3 Afmetingen ............................................................................................................................................................ 3 Opstelling ............................................................................................................................................................... 4

2.

Hydraulische installatie ............................................................................................................... 4

2.1. 2.2. 2.3.

Basisinstallatie ....................................................................................................................................................... 4 Varianten ............................................................................................................................................................... 7 Ontluchter 8825................................................................................................................................................... 11

3.

Elektrische installatie ................................................................................................................ 12

3.1. 3.2. 3.3.

Aansluitschema met Poolregelaar en ontharder ................................................................................................. 12 Installatie ............................................................................................................................................................. 14 Elektrische specificaties ....................................................................................................................................... 15

4.

Inbedrijfname ........................................................................................................................... 15

4.1. 4.2. 4.3. 4.4.

Algemeen ............................................................................................................................................................. 15 Instelling van de waterdoorstroming .................................................................................................................. 15 Handmatig bedienen van de installatie ............................................................................................................... 16 Automatisch bedrijf van de installatie met een proportioneel desinfectiemiddel- meetinstrument ................. 18

5.

Onderhoud ............................................................................................................................... 19

6.

Elclozid DA-2000 vrij-chloorregelaar en capaciteitsaanwijzing .................................................... 20

6.1. 6.2.

Gebruiksaanwijzing DA-2000 ............................................................................................................................... 20 Aanpassing van de 0-20 mA proportionele regelaar van de DA-2000 op een externe vrij-chloorregelaar ........ 21

[2]


1.

Algemeen

1.1.

Taak en functie

Taak: Aanmaken van de momenteel benodigde hoeveelheid natriumhypochloriet (NaOCl) voor het desinfecteren van drink- en zwembadwater uit water, zout en elektrische stroom. Functie: Zout (NaCl) wordt in water opgelost en door elektrolyse omgezet in natriumhypochloriet. Natriumhypochloriet, ook wel "Eau de Labarraque" genoemd, is een desinfectiemiddel en zeer goed geschikt voor het desinfecteren van water.

1.2.

Afmetingen

Tekening A4-30-10-12

[3]


1.3.

Opstelling

De LT-installatie moet in een ruimte worden geplaatst, die vrij is van een agressieve atmosfeer, in het bijzonder zuurhoudende dampen. Deze tasten de metalen onderdelen van de installatie aan. Corrosieschade wordt niet als onderdeel van de garantie beschouwd. De LT-installatie moet op een droge, koele locatie worden geïnstalleerd. Een voldoende verse luchtcirculatie is belangrijk voor het optimaal functioneren van de installatie. De kamertemperatuur mag niet hoger worden dan 35°C. Speciale aandacht moet worden geschonken aan de afvoer van de waterstof. Let erop dat de installatie niet onder druppelende waterleidingen wordt opgesteld. De afstand tussen de achterwand van de installatie en de muur moet minimaal 200 (mm) zijn. Het verdient echter aanbeveling de afstand zodanig te kiezen dat voor de installatie en bij later onderhoud nog voldoende ruimte beschikbaar is, ook achter de installatie. De afstand tussen de bovenkant van de LT-installatie en het plafond moet minimaal 750 (mm) zijn (service). De LT-installatie moet op een lager niveau dan het waterniveau van het reservoir of zwembad worden opgesteld.

2.

Hydraulische installatie

2.1.

Basisinstallatie

Tekening A4-30-10-11 [4]


Legenda hydraulische opstelling Nummer

Omschrijving

Toelichting

2.2.1

Watertoevoer

Bij voorkeur onthard water van 0° DH.

2.2.2

Vuil- of vezelfilter

2.2.3

Doorstroombewaking

Bewaakt de waterdoorstroming door de elektrolyse-unit. De waterstroom tilt de kogel in de doorstroombuis op. Wanneer er geen water stroomt, dan wordt de elektrolysestroom onderbroken en de rode lamp "WASSER" gaat branden (zie tekening 02-13-45-A4, blz. 8).

2.2.4

Flowmeter

Met het naaldventiel wordt de waterdoorstroming geregeld. De instelling volgt bij de inbedrijfname (zie paragraaf 5.2, instelling van de waterdoorstroming).

2.2.5

Magneetventiel

Voedt het zoutvoorraadvat (oplossingstank) met water. Een niveauschakelaar 2.3.2 stuurt het magneetventiel aan.

Zoutwaterdoseerpomp

Dompelt onder in de verzadigde zoutoplossing. De ventielen liggen onder het vloeistofniveau. Uitkristalliseren van het zout en daaraan gerelateerde ventielstoringen worden daardoor voorkomen. De functie van de dompeldoseerpomp is afhankelijk van de grootte van de elektrolysestroom. Er wordt slechts zoveel zoutoplossing verpompt als nodig is.

2.3.2

Niveauschakelaar

Reageert op de druk in de pitotbuis 2.3.2.1. Deze schakelt bij het bereiken van hoogniveau zoutoplossing het magneetventiel 2.2.5 dicht en opent deze, zodra de zoutoplossing tot een te laag niveau is gedaald.

2.3.3

Filter

Voorkomt het binnendringen van zoutkristallen in de pomp.

2.3.5

Drukhoudventiel

Waarborgt voor de zoutoplossingdoseerpomp 2.3.1 een gelijkmatige tegendruk, ongeacht de druk die in het watercircuit heerst.

2.4

Elektrolyse-unit

Zet de zoutwateroplossing (elektrolyt: H2O + NaCl) om in de natriumhypochlorietoplossing (NaOCl + H2O). De zoutoplossing komt onder in de cel. Een gelijkstroom vormt het zout (NaCl) om in natriumhypochloriet (NaOCl). Bij de vorming van het natriumhypochloriet ontstaat als bijproduct gasvormig waterstof (H2). De gasbellen kunnen in de transparante slang van de doseerleiding duidelijk worden waargenomen.

2.4.9

Uitlaat

Van de natriumhypochlorietoplossing (NaOCl + H2O).

2.3.1

[5]


Reserve-onderdelen hydraulische opstelling Nummer

Omschrijving

2.1.1

Tank met zoutoplossing

2.2.1

Ingangskoppeling

2.2.2

Voorfilter

2.2.3

Ringmagneet

2.2.4

Doorstroommeter met contactgever

2.2.5

Magneetventiel 220V, 50Hz

2.3.1

Zuigerdoseerpomp

2.3.2

Niveauschakelaar

2.3.2.1

Pompbuis met magneethouder incl. pitotbuis

2.3.3

Filterbuis

2.3.4

Slangverbinding met zuigerdoseerpomp

2.3.5

Drukhoud- en doseerventiel

2.4

Elektrolysebuis compleet

2.4.9

Aansluiting uitlaat

2.4.10

Verbindingsleiding incl. koppeling

[6]


2.2.

Varianten

2.2.1. Installatie met toevoer in de sproeileiding


[7]


Legenda installatie met toevoer in de sproeileiding Nummer

Omschrijving

1.1

Leiding naar zwembad

Toelichting

1.4

Smoorventiel

De drukval over het ventiel voedt de als bypass geschakelde Elclozid-installatie met water. Het noodzakelijke drukverschil tussen inlaat 2.2.1 en uitlaat 2.4.9 is minimaal 1 mWK.

2.1 en 2.4

Afsluitventiel

Wordt alleen bij onderhoud aan de Elclozid-installatie 2.5 gesloten.

2.2.1

Inlaat Elclozid-installatie

2.4.9

Uitlaat Elclozid-installatie

2.5

Elclozid-installatie

- Max. bedrijfsdruk 2,5 bar - Waterhardheid minder dan 8° DH

Aftakkingen en doseerplaatsen in een horizontale leiding altijd aan de onderzijde uitvoeren. Aftakkingen en doseerplaatsen in verticale leidingen voorkomen (luchtzakken). De maximale druk mag niet hoger worden dan 2,5 bar. De minimale druk mag niet lager worden dan 1,0 bar. De verschildruk tussen in- en uitlaat van de LT- installatie moet minimaal 0,1 bar (1 m WK) bedragen. Er mogen alleen leidingen, fittingen en ventielen uit daarvoor geschikt kunststof worden gebruikt, zoals bijv. PVC, PP of ABS. De ventielen 2.1 en 2.4 mogen niet kleiner zijn dan DN 15. Voor de verbindingsleidingen van de installatie naar de afsluitventielen verdient gebruik van slangen uit zacht PVC met glasvezel- of nylonversterking aanbeveling. Afmeting Ø 23/15 (mm).

[8]


2.2.2. Installatie met ionenwisselaar en ontluchter


[9]


Legenda installatie met ionenwisselaar en ontluchter Nummer

Omschrijving

Toelichting

1.1

Leiding naar zwembad

1.2 en 2.4

Afsluitventiel

Wordt alleen bij onderhoud aan de ionenwisselaar of aan de Elclozid-installatie gesloten.

1.6

Fijnfilter

Om eventuele nog aanwezige vaste delen uit het water te verwijderen.

1.7

Terugslagventiel

Conform SVGW, SSIGE.

1.8

Leidingscheider

Conform SVGW, SSIGE, bij voorbeeld Waletzko.

1.9

Drukreduceerventiel

Om de netdruk tot max. 2,5 bar bedrijfsdruk te reduceren. S.v.p. drukreduceerventiel met constante einddruk gebruiken.

2.2.1

Inlaat Elclozid-installatie

2.4.9

Uitlaat Elclozid-installatie

2.5

Elclozid-installatie

5.1

Ontluchtingseenheid 8825

Voor de afvoer van gas-luchtmengsels uit het leidingsysteem.

8.1

Ionenwisselaar

Om de aanwezige hardheid te reduceren. Vereiste resthardheid: 0 °DH.

8.2

Zoutvat

Incl. zoutoplossingsinrichting voor automatische regeneratie van de ionenwisselaar.

[ 10 ]


2.3.

Ontluchter 8825

Tekening 8825 Toelichting Ontluchter 8825 Deze installatie 5.1 is gefabriceerd uit hard PVC. De ontluchting moet zo mogelijk verticaal ca. 0,5-1,5 m boven de installatie-uitlaat 2.4.9 worden gemonteerd. De meegeleverde bevestigingsbeugels moeten zodanig zijn gemonteerd, dat deze de ontluchtingsinrichting boven aan de linker en de rechter cilinder ondersteunen. Absoluut moet worden voorkomen, dat tijdens bedrijf mechanische krachten (druk- of trekkrachten) op de verbindingsleidingen invloed uitoefenen (gevaar voor breuk). De waterinlaat (onder) en wateruitlaat (links) zijn uitgevoerd in PVC DN20, Ø 25 mm, gereed voor aansluiting. De luchtaansluiting (boven) is uitgevoerd in PVC DN8, Ø 12 mm. De luchtafvoerleiding moet vergroot worden naar DN10, Ø 16 mm. De maximale bedrijfsdruk is 2,5 bar. De ontluchtingsleiding vanaf de luchtaansluiting (boven) moet naar een bufferreservoir tot 300 mm bovengronds worden gelegd of naar de buitenatmosfeer worden gelegd. De leiding mag niet stijgend, dalend en weer stijgend worden gelegd, omdat zich anders condensaat in de leiding kan verzamelen. De ontluchtingsleiding mag in geen geval in een schacht of in een ruimte uitkomen (explosiegevaar). [ 11 ]


3.

Elektrische installatie

3.1.

Aansluitschema met Poolregelaar en ontharder

Tekening LT-001

Tekening LT-002 [ 12 ]


Toelichting aansluitschema met Poolregelaar en ontharder De 3-fase netwisselspanning 3x 400/230V op de klemmen R, S en T komt via de installatie-automaat (zekering) en de schakelaar bij de transformator. De getransformeerde spanning wordt aansluitend gelijkgericht en toegevoerd aan de elektrolyse-unit. In de minusader van de elektrolysestroom is een meetweerstand opgenomen voor het bepalen van de momentele installatiecapaciteit. De gelijkrichter wordt met een ventilator gekoeld. De aangezogen lucht koelt tevens de transformator. Ter beveiliging van de LT-installatie moet de voeding van de besturing aan de bijbehorende organen in de rest van de installatie zijn gekoppeld (bij voorbeeld zwembad circulatiepomp, speciale watervoedingspomp, leidingnetbewaking en filterspoeling). Alleen wanneer de waterstroom is gewaarborgd, mag de besturing op de voedingsspanning worden aangesloten. Geen water - geen spanning! Deze koppeling moet met één of meerdere maakcontacten worden gewaarborgd, die op de klemmen 1 en 2 moeten worden aangesloten. Wanneer water door de LT-installatie stroomt, wordt de voedingsspanning van de besturing na een instelbare vertragingstijd van 0 tot 10 minuten automatisch vrijgegeven en de installatie kan in bedrijf komen. Verder is de Elclozid LT-installatie zelfbeveiligend. Wanneer tijdens bedrijf een storing optreedt, dan wordt deze door de besturingselektronica geregistreerd en de oorzaak wordt aan de operator gesignaleerd via rode indicatielampen. De desinfectiefunctie van de LT-installatie wordt direct uitgeschakeld. Bovendien activeert de installatie een verbreekcontact op de klemmen 3 en 4, waarvoor een tijdvertraging tussen 0 en 10 minuten kan worden ingesteld. Let op: Dit contact is in uitgeschakelde toestand van de installatie en tijdens normaal bedrijf gesloten. Het opent alleen tijdens een alarmtoestand. Daardoor wordt tegelijkertijd de kabelverbinding bewaakt. De Elclozid LT-installatie biedt de mogelijkheid om via een potentiaalvrije schakelaar samen te werken met een meetinstrument voor vrij chloor. Deze schakelaar kan worden aangesloten op de klemmen 5 en 6. Zie voor meer informatie hieromtrent hoofdstuk 4, Elektrische installatie.

[ 13 ]


3.2.

Installatie

1.

Controleer of de voedingsspanning van uw installatie (vermeld op de typeplaat rechtsboven voor op de zoutoplossingcontainer) overeenkomt met de locale netspanning: 3x 400 / 230 V (klemmen R, S, T, N, E).

2.

Trek de besturingselektronica en de DA-2000 (optioneel leverbaar) uit de installatie (indien niet al uitgevoerd).

3.

Verwijder nu de afdekkap van het elektrische deel van de installatie. Dit is diegene, waarin zich de uitsparing voor de besturingselektronica bevindt.

4.

Sluit de netspanning aan op de Elclozid-installatie zoals onder punt 1 beschreven.

5.

De voeding voor de besturingselektronica moet worden gekoppeld met de zwembadpomp en de filterspoeling of bij drinkwatervoorziening met de transportpomp. Voor leidingwatertoepassingen staat als optie ook een contactloze waterdoorstroombewaking ter beschikking. Alleen wanneer de watertoevoer is gewaarborgd, mag de spanning naar de besturing worden ingeschakeld. Dit moet met de vergrendelingsschakelaars worden uitgevoerd, die parallel aan de vermogensschakelaars van de pomp(en) functioneren. Deze schakelaar of deze groep van schakelaars moet worden aangesloten op klemmen 1 en 2.

6.

De Elclozid-installatie stelt een potentiaalvrij verbreekcontact ter beschikking voor uw storingsmeldingen. Dit contact is in uitgeschakelde toestand en tijdens normaal bedrijf gesloten. Het opent in geval van storing na een instelbare vertragingstijd van 0 tot 10 minuten. Daardoor wordt ook een bewaking van de storingsmeldkabel gerealiseerd. Het storingsmeldcontact is beschikbaar op klemmen 3 en 4.

7.

Stel nu de tijden in voor de inschakelvertraging en de alarmmelding via het betreffende tijdrelais. De inschakelvertraging maakt doorspoelen van de totale installatie mogelijk, nadat de watercirculatie is gewaarborgd. De alarmmeldtijdvertraging voorkomt onnodige inspecties van de operator bij kleinere storingen zoals luchtbellen in het leidingsysteem, wanneer de installatie kortstondig uitschakelt en daarna weer automatisch inschakelt. Vertragingstijden tussen 2 en 5 minuten zijn normaal gesproken afdoende.

8.

De concentratie desinfectiemiddel in het zwembad / waterreservoir kan met de daarvoor geschikte Poolregelaar worden bepaald. Deze beschikt over een potentiaalvrij contact voor het aansturen van de productie van desinfectiemiddel. Dit contact kan voor de besturing van de Elclozid -installatie worden gebruikt. Aansluiten op klemmen 5 en 6. Dit contact moet als NC-contact worden geconfigureerd. Zodra tussen de klemmen 5 en 6 de spanning wordt onderbroken, zal de Elclozid-installatie starten met de productie van desinfectiemiddel. Wanneer de klemmen zijn kortgesloten, blijft de installatie in bedrijf, maar zonder productie. De toevoer van zoutoplossing aan de elektrolyse-unit wordt onderbroken en de capaciteit zal afnemen. Na ca. 10 minuten wordt praktisch geen desinfectiemiddel meer geproduceerd. Let op: Er mag alleen een potentiaalvrije schakelaar worden aangesloten. Aansluiten van een externe spanning veroorzaakt direct beschadiging aan de besturingselektronica. Voor schade als gevolg van een onzorgvuldige installatie kunnen wij geen aansprakelijkheid accepteren.

[ 14 ]


9.

Voor het realiseren van een verhoogde waterkwaliteit met gelijkblijvend concentratie desinfectiemiddel zijn meetinstrumenten met proportionele meetwaarde-uitgang, meestal in de vorm van een stroom van 0-20 of 4-20 mA, leverbaar. Indien de Elclozid LT-installatie is uitgevoerd met de DA-optie, bestaat de besturingselektronica uit twee componenten. Boven de installatiebesturing bevindt zich de als DA-2000 gemarkeerde proportionele capaciteitsbesturing met geïntegreerde aanwijzing van de momentele capaciteit. Voor de automatische proportionele aansturing van het desinfectiemiddel heeft de Elclozid LT-DA-installatie een stuurstroom van 0-20 of 4-20 mA nodig. Aansluiten op klemmen 41 en 42. Aansluiten conform tekening LT-002. Let ook op de correcte aansluiting van de kabelafscherming.

10. Plaats de kap weer. Schuif de besturingselektronica en de DA-2000 weer in de daarvoor bedoelde openingen.

3.3.

Elektrische specificaties

Opgenomen vermogen

LT30: 0,3 kVA LT50: 0,5 kVA LT100: 1,0 kVA

Aansluitspanning

3 x 400/230 V +/- 10% 3P N E

Stroomverbruik

LT30: 3 x 0,5 A LT50: 3 x 0,5 A LT100: 3 x 1,0 A

Externe zekering

3 x 10 A

Netfrequentie

50 Hz

4.

Inbedrijfname

4.1.

Algemeen

1.

50 kg zout in container 2.1.2 vullen (keukenzout / wateronthardingszout (NaCl) nr. 4440 of broxozout DIN 19604).

2.

Afsluitventielen openen, daarna stroom inschakelen.

3.

Via de inlaat 2.2.1, het filter 2.2.2 en het magneetventiel 2.2.5 stroomt water in het zoutvoorraadvat en de oplossingscontainer 2.1.2. Wanneer de oplossing in pitotbuis 2.3.2.1 een voldoende hoogte bereikt, dan onderbreekt de niveauschakelaar 2.3.2 de stroom voor magneetventiel 2.2.5. De watertoevoer naar de zoutoplossingcontainer wordt onderbroken. Het zout wordt opgelost en de zoutoplossing komt via filter 2.3.3 in de zoutoplossingpomp 2.3.1.

4.2. 1.

Instelling van de waterdoorstroming

De waterdoorstroming moet normaal gesproken 15 l/h zijn per elektrolysecel. Deze moet echter wel aan de heersende bedrijfsomstandigheden worden aangepast. Wanneer de installatie met koud vers water wordt gebruikt, dan moet de waterdoorstroming worden gereduceerd (tot ca. 10 l/h). Wanneer de installatie wordt gebruikt met warm water (whirlpools of therapeutische baden), dan moet de waterdoorstroming worden verhoogd (tot ca. 20 l/h).

[ 15 ]


4.3.

Handmatig bedienen van de installatie

De elektronische besturing 2.5.1 regelt de capaciteit en bewaakt het functioneren. De proportionele vermogensregelaar met geïntegreerde aanwijzing van de momentele capaciteit 2.5.2, genaamd DA-2000, bepaalt met behulp van een meetinstrument voor vrij chloor het momentele gehalte desinfectiemiddel in het zwembad / reservoir. De DA-2000 berekent de noodzakelijke capaciteit van de desinfectieinstallatie in relatie tot de optimale hoeveelheid desinfectiemiddel en stuurt het overeenkomstige setpoint naar de besturingseenheid 2.5.1. De voeding wordt intern door de installatie verzorgd.

Tekening 02-13-45-A4 Automatische regelaar De capaciteit van de Elclozid-installaties kan automatisch worden geregeld. Als meet- en regelapparatuur kan onze Poolregelaar (pH- en vrij-chloormeting) worden toegepast.

[ 16 ]


Legenda besturingselektronica Nummer

Omschrijving

Toelichting

A1

Schakelaar aan/uit

Met deze schakelaar wordt de Elclozid installatie in bedrijf genomen (let op de vergrendeling).

A2

Groene lamp BETRIEB

Deze brandt, wanneer de schakelaar A1 op "EIN" staat, de klemmen R, S, T, N en E onder spanning staan en de circulatiepomp draait.

Rode lamp UEBERSTROM

A3

De elektrolysestroom is te hoog. Het alarm vervalt niet automatisch na opheffen van de storing. De blokkade wordt opgeheven door uiten weer inschakelen van de installatie.

Rode lamp TEMPERATUR

A3

Deze brandt, wanneer de temperatuur aan de elektrolyse-unit hoger wordt dan 53 °C. Het alarm vervalt niet automatisch na opheffen van de storing. De blokkade wordt opgeheven door uiten weer inschakelen van de installatie.

Oorzaken - Te hoge zoutconcentratie in de elektrolyse-unit. - Kortsluiting tussen anode en kathode. Oplossing - De elektrolyse-unit 2.4 met water goed spoelen. - Regeling van de zoutoplossingpomp controleren (in handmatig bedrijf schakelen en de capaciteitspotentiometer A4 op stand 8 instellen). - Kathode demonteren en afstandshouder vervangen. Oorzaken - Verkalkte kathode in de elektrolyse-unit. - Te weinig verdunningswater. - Doseerpomp 2.3.1 levert teveel zoutoplossing. - Te warm inlaatwater 2.2.1. Oplossing - Kathode demonteren en ontkalken. Dit wordt uitgevoerd door afschaven of met zuur. - Controleer of er nog voldoende water stroomt (flowmeter 2.2.4). - Slag van de zoutoplossingpomp verkleinen (in handmatig bedrijf schakelen en de capaciteitspotentiometer A4 op stand 8 instellen). - Temperatuur van het inlaatwater controleren (niet hoger dan 35 °C).

Rode lamp WASSER

A3

Deze brandt wanneer er geen water meer door de doorstroombewaking Oorzaken 2.2.3 stroomt. Het her inschakelen Watertoevoer 2.2.1 is onderbroken. wordt automatisch uitgevoerd wanneer de oorzaak van de storing is opgeheven.

A3

Gele lamp LEISTUNG

Deze gaat uit, wanneer de op potentiometer A4 ingestelde capaciteit is bereikt.

A4

Potentiometer DOSIERUNG

Met deze potentiometer kan de chloorcapaciteit traploos worden ingesteld.

A5

Overstroombeveiliging

Schakelt uit, wanneer de doseerpompmagneet wordt overbelast (max. inschakelduur 5%).

A6

Zekering

Fijnzekering 2,5A traag (5x20 mm). Beveiligt de besturingselektronica 2.5.1 van de installatie tegen kortsluiting in randapparatuur.

[ 17 ]

gewenste


1.

Op de besturingselektronica 2.5.1 moet de setpoint-insteller A4 op "11" worden ingesteld. Op de DA2000 2.5.2 de knop "Regler" ontgrendelen. De groene lamp gaat uit.

2.

De zoutoplossingpomp functioneert met een frequentie van ongeveer 1 maal per seconde.

3.

Met het binnenkomen van de zoutoplossing in de elektrolyse-unit wordt de elektrische stroom geactiveerd. De zoutconcentratie in de elektrolyse-unit bepaalt de sterkte van de stroom. Wanneer de stroomsterkte de met de setpointinsteller A4 bepaalde waarde bereikt, dan gaat de zoutoplossingpomp 2.3.1 langzamer werken en gaat de gele lamp "Leistung" op de besturingselektronica 2.5.1 uit.

4.

Na een inlooptijd van ca. 20 minuten moet de zoutoplossingpomp met een frequentie van 1 maal per 3 seconden werken.

5.

Wanneer na de bovengenoemde inlooptijd een stabiele bedrijfstoestand bij maximale capaciteit is bereikt, dan moet de ingestelde waarde voor de waterdoorstroming op de flowmeter worden gemarkeerd.

6.

De productie van desinfectiemiddel blijft nu constant. De gewenste chloorcapaciteit wordt ingesteld met setpointinsteller A4.

7.

Zoutoplossingcontainer 2.1.2 goed tot de helft met zout vullen.

4.4.

Automatisch bedrijf van de installatie met een proportioneel desinfectiemiddel- meetinstrument

1.

Deze bedrijfsstand mag pas worden gekozen wanneer de installatie is geïnstalleerd en handmatig is ingeregeld. Er wordt vanuit gegaan dat het desinfectiemiddel- meetinstrument correct is ingeregeld en alle aanpassingen van de DA-2000 (optie) op de Poolregelaar correct zijn uitgevoerd. Zie voor meer informatie de afzonderlijke bediening- en inregelhandleiding van de DA-2000.

2.

Op de besturingselektronica 2.5.1 moet de setpointinsteller A4 op "1" worden ingesteld. Op de DA2000 2.5.2 de knop "Regler" vergrendelen. De groene lamp gaat branden.

3.

In de display van de DA-2000 kan de momentele installatiecapaciteit in gram Cl2/uur of in procenten van de maximale capaciteit worden afgelezen. Aan de gele lamp A3 op de besturingselektronica herkent u of de installatie de gevraagde desinfectiemiddel-productiecapaciteit al heeft bereikt. Zie ook onder E7.

4.

Verder is geen bediening nodig. De installatie werkt automatisch.

[ 18 ]


5.

Onderhoud Elektrolyse-unit 2.4 regelmatig ontkalken (vervalt bij automatische celreiniging en indien een waterontharder aanwezig is). Eerste controle na zeven dagen. Latere controles naar behoefte.

1.

Installatie uitschakelen (tekening 02-13-45-A4 (blz. 8), schakelaar A1).

2.

Afsluitventielen ingang en uitgang sluiten. Zie tekening A4-30-10-13, figuur 1 en 2 (blz. 11 en 12).

3.

Beide connectoren van de elektrolyse-unit uit de aansluitpluggen trekken.

4.

Elektrische aansluiting van de elektrolyse-unit-kathode (blauwe kabel) losmaken. Wartelmoer boven losmaken en kathode uittrekken.

5.

Kalk op de kathode voorzichtig afschrapen of met zuur oplossen.

6.

Elektrolyse-unit demonteren.

7.

Anodebuis 2.4 goed met water doorspoelen. Let op De buis is inwendig bekleed met edelmetaal. Schuren en krassen beschadigen deze edelmetaallaag. De anode wordt door een dergelijke mechanische behandeling onbruikbaar.

8.

Gereinigde elektrolyse-unit weer in de LT-installatie inbouwen. Kathode inschuiven en goed sluiten. Blauwe kabel weer op de elektrolyse-unit aansluiten. Elektrische aansluitingen drogen en licht met vaseline invetten. Let op Alle elektrische aansluitingen moeten droog zijn. Natte aansluitingen zullen snel corroderen! Schroefdraad van de kathode-aansluitschroef licht invetten met vaseline. De connector op de aansluitkabel van de elektrolyse-unit in de betreffende pluggen plaatsen. Let op de polariteit!

9.

Afsluitventielen ingang en uitgang openen.

10. Installatie inschakelen (schakelaar A1). 11. Waterdoorstroming controleren (zie tekening A4-30-10-11 (blz. 3), positie 2.2.4). Ter informatie Om een optimaal functioneren te kunnen waarborgen, moet de installatie één- tot tweemaal per jaar door de installateur of de leverancier worden onderhouden en ingeregeld.

[ 19 ]


6.

Elclozid DA-2000 vrij-chloorregelaar en capaciteitsaanwijzing

Tekening 1-70-10.001 De DA-2000 is bedoeld voor de traploze capaciteitsbesturing van de Elclozid waterdesinfectie-installatie type LT, TS en MV, afhankelijk van de momentele concentratie vrij chloor in het water. Het instrument is als optie leverbaar en vast ingebouwd in de betreffende installaties. Als ingangsgrootheid is een gelijkstroom nodig van 0-20 mA, die proportioneel is met de actuele concentratie vrij chloor. Deze moet door een afzonderlijk meetinstrument worden geleverd. De minimale en maximale regelcapaciteiten kunnen binnen het totale bereik willekeurig worden gekozen. Tegelijkertijd wordt de momentele desinfectiecapaciteit (gram Cl2/h of procentueel) getoond.

6.1.

Gebruiksaanwijzing DA-2000

6.1.1. Handbediening: De schakelaar "REGLER" op de DA-2000 ontgrendelen. De groene lamp gaat uit. De capaciteitsregeling wordt nu uitgevoerd via de setpointinsteller op de besturingselektronica (stand 1 t/m 10).

6.1.2. Automatisch bedrijf: De schakelaar " REGLER " op de DA-2000 vergrendelen. De groene lamp brandt. De setpointinsteller op de besturingselektronica in de stand "1" zetten (minimale capaciteit). De capaciteitsregeling wordt nu automatisch uitgevoerd afhankelijk van de momentele concentratie vrij chloor van het water en het ingestelde setpoint van de regelaarelektronica op de DA-2000.

[ 20 ]


6.1.3. Omschakeling aanwijzing tussen gram Cl2/h en procentuele momentele capaciteit Voor deze omschakeling moet de DA-2000 uit het apparaat worden genomen. Wanneer men de uitrustingszijde van de elektronica bekijkt, dan bevindt de omschakelaar voor de aanwijsmodus zich boven de niet ingegoten nettransformator. Wijst de insteller in de richting van de frontplaat, dan is de bedrijfsstand gram Cl2/h gedefinieerd, wanneer de insteller naar de connectoraansluiting wijst, wordt de procentuele capaciteit in relatie tot de maximale capaciteit van uw installatie aangewezen. Deze instelling wordt normaal gesproken bij de installatie door uw installateur uitgevoerd. De gekozen bedrijfsstand is rechts naast de getallen van de aanwijzing zichtbaar als lichtbalk. Verder zijn voor de bediening van de DA-2000 geen handelingen nodig. Uw DA-2000 is af fabriek volledig ingeregeld. Wijzigingen van de instellingen beïnvloeden zowel de regelaarelektronica als ook de capaciteitsmeetelektronica en mogen door de gebruiker niet worden uitgevoerd.

6.2.

Aanpassing van de 0-20 mA proportionele regelaar van de DA-2000 op een externe vrij-chloorregelaar

Voor de traploze capaciteitsbesturing van de Elclozid-installaties afhankelijk van de momentele concentratie vrij chloor is een externe vrij-chloor-regelaar nodig, die de momentele concentratie vrij chloor omzet in een stroomproportioneel signaal van 0-20 mA. Voor het optimaal functioneren van uw Elclozid-installatie is het onvermijdelijk, dat de proportionele regelaar van de DA-2000 wordt aangepast aan uw meetinstrument voor vrij chloor. Dit wordt tijdens de installatie door uw installateur uitgevoerd. Normaal gesproken is een kalibratie naderhand niet nodig, behalve wanneer bij een reparatie meettechnisch relevante onderdelen van uw vrij-chloorregelaar worden vervangen.

6.2.1. Procedure Hierbij wordt als uitgangspunt genomen, dat uw Elclozid-installatie vakkundig is geïnstalleerd en er een passende vrij-chloorregelaar is ingebouwd, welke in bedrijf is. Voorbereidingen: 1.

Schakel uw Elclozid-desinfectie-installatie uit.

2.

Trek de DA-2000 uit de desinfectie-installatie.

3.

Verwijder voorzichtig de drie dopjes op de frontplaat onder de aanwijzing.

4.

Schuif de DA-2000 weer in de desinfectie-installatie en schakel deze in.

5.

Stel de capaciteit op de besturingselektronica in op stand "1" (minimum).

6.

Laat de installatie 10 minuten warmlopen.

7.

Schakel nu de schakelaar "ABGLEICH" in. De rode lamp daarvan moet gaan branden.

8.

Sluit in plaats van de vrij-chloorsensor een meetwaarde-simulator aan op uw meetinstrument voor vrij chloor.

[ 21 ]


Inregeling minimale capaciteit 1.

Stel met de meetwaardesimulator uw vrij-chloorregelaar zodanig in, dat deze de maximaal toegestane concentratie vrij chloor aanwijst.

2.

Met een kleine schroevendraaier draait u net zolang aan de "0-PUNKT"- instelregelaar tot op de aanwijzing de waarde 1.00 staat.

Inregeling maximale capaciteit 1.

Stel met de meetwaardesimulator uw vrij-chloorregelaar zodanig in, dat deze de minimaal toegestane concentratie vrij chloor aanwijst.

2.

Met een kleine schroevendraaier draait u net zolang aan de "STEILHEIT"- instelregelaar tot op de aanwijzing de waarde 10.00 staat.

Afsluitende werkzaamheden 1.

Ontgrendel de schakelaar "ABGLEICH". De rode lamp gaat uit.

2.

Controleer de hoekpuntinstellingen van de DA-2000, door de minimaal toegestane concentratie vrij chloor met de simulator in te stellen. De Elclozid-installatie moet nu met maximale capaciteit werken (deze wordt na enkele minuten bereikt). Simuleer nu met de simulator de maximaal toegestane concentratie vrij chloor. De capaciteit van de installatie moet nu continue tot ca. 10% van de maximale capaciteit afnemen. Wanneer dit niet het geval is, herhaal de inregelwerkzaamheden.

3.

Controleer of de schakelaar "ABGLEICH" is ontgrendeld (rode lamp is uit).

4.

Schakel de desinfectie-installatie en uw vrij-chloorregelaar uit.

5.

Verwijder de vrij-chloormeetwaarde simulator van uw vrij-chloorregelaar en sluit de meetsensor weer aan.

6.

Schakel uw vrij-chloorregelaar weer in.

7.

Neem de DA-2000 uit uw desinfectie-installatie.

8.

Plaats de drie afdekkingen weer zorgvuldig in de openingen.

9.

Schuif de DA-2000 weer in de daarvoor bedoelde opening van uw Elclozid- installatie.

10. Schakel de desinfectie-installatie weer in. 11. Vergrendel de schakelaar "REGLER" van de DA-2000. De groene lamp daarvan gaat branden. 12. Stel de capaciteitsinsteller op de besturingselektronica in op de stand "1". Uw Elclozid-installatie is nu gereed voor volautomatisch bedrijf.

Roozeboom & van den Bos Instrument BV, Meet-, Regel- en Doseertechniek Postbus 395 - 3760 AJ Soest, Weteringpad 58 - 3762 EN Soest, Nederland Telefoon +31 (0)35 - 543 15 11 Fax +31 (0)35 - 543 14 48 email: [email protected] www.rb-instrument.nl Bank: Rabobank nr. 30 47 73 204 - SWIFT RABONL2U IBAN NL85RABO0304773204 ING 74 99 801 K.v.K. 31046531

[ 22 ]

Elclozid LT-serie (LT30, LT50, LT100) Gebruiksaanwijzing

Recommend Documents