DNB Magazine Een uitgave van de Nederlandsche Bank december 2004
Het Aziatische dilemma Economisch nieuws en het consumentenvertrouwen Actieve rol in het onderwijs houdt DNB bij de les
De Nederlandsche Bank
Inhoud DNB magazine is een uitgave van De Nederlandsche Bank NV Het is een productie van de Afdeling Communicatie en verschijnt zes keer per jaar. Redactie-adres DNB magazine Postbus 98, 1000 AB Amsterdam Westeinde 1, 1017 ZN Amsterdam Telefoon 020-5245781/1910 Fax 020-5242228 E-mail (redactie):
[email protected] Internet: www.dnb.nl Hoofdredactie Gitte van ´t Hof (a.i.) Eindredactie Gitte van ´t Hof, Joyce Albers Aan dit nummer werkten mee Eelco van den Berg, Mathijs Bouman, Margot Brautigam, Marlies Dijkstra, Paul Jurriëns, Kees Klaasse, Hans Pieters, Hubert Schokker, Jorim Schraven, Alexander Strengers, Rutger Vahl, Erica Verdegaal, Benno van der Zaag Fotografie/Illustraties ANP, Martijn Barth,Rob Meulemans, Hans van den Tillaert Vormgeving en druk Fd-Reproduktie Abonnementen Een abonnement op DNB magazine is gratis en uitsluitend schriftelijk of per mail aan te vragen. Adreswijzigingen en opzeggingen eveneens schriftelijk opgeven. Abonnementenadministratie DNB magazine Antwoordnummer 2670 1000 PA Amsterdam E-mail:
[email protected] Artikelen uit DNB magazine mogen niet zonder toestemming van de redactie worden overgenomen.
2
4
Het ‘Aziatische dilemma’ Hoe groot is de kans op een nieuwe financiële crisis
8
Media te somber of te rooskleurig Nieuws beïnvloedt consumentenvertrouwen kortstondig
12
‘Goedemorgen, u spreekt met de Nederlandsche Bank’ Voor alle vragen één Informatiedesk, met één telefoonnummer
15
‘Mensen handelen wél rationeel’ Econoom Michael Hurd over vergrijzing en pensioenen
20
‘We blijven niet op onze informatie zitten’ Actieve rol in het onderwijs houdt DNB bij de les
24
Nieuw financieel toetsingskader in laatste stadium Betrouwbaar en breed gedragen waarderingsmethode
28
Grenzen verleggen in nieuw Bezoekerscentrum Voorlichtingscentrum ondergaat facelift en krijgt andere naam
32
De productie van eurobiljetten Het recept voor een eurobiljet
dnb magazine nummer 6 2004
Redac tioneel
4 Is geluk te koop?
15
28
Verder 3
Op de achterflap van de roman ‘Figuranten’ van Arnon Grunberg prijkt een wel heel korte definitie van economie: Geluk is te koop. Daaraan wordt toegevoegd dat de creditcard van een ander altijd uitkomst biedt wanneer het eigen saldo niet meer toereikend is. Nu weten we dat Nederlanders wanneer het gevoelsmatig economisch even tegenzit, hun geluk juist niet zoeken in meer shoppen. Ze neigen eerder tot sparen. De Amerikaanse econoom Michael Hurd noemt in dit magazine sparen een raar fenomeen: je hebt vandaag de dag immers minder geld te besteden en pas veel later pluk je de vruchten. Als je weet waarom mensen daartoe bereid zijn, dan heb je de sleutel tot menselijk gedrag gevonden, aldus Hurd. Misschien hebben we in Nederland een stukje van het antwoord: mensen bouwen zo aan hun financiële toekomst, aan hun pensioen. Zo hebben we dat goed gefundeerde en fiere pensioengebouw kunnen neerzetten. Om het overeind te houden moet Nederland bereid zijn nu te investeren. De boodschap is niet populair, maar daarom niet minder waar: de toekomst houden we alleen betaalbaar indien we langer werken. Misschien moet de eerstkomende herdruk van ‘Figuranten’ het begrip economie wel herdefiniëren: van langer werken wordt uiteindelijk de hele BV Nederland gelukkiger. En ze hoeft in ieder geval niet te teren op de creditcard van latere generaties.
Redactioneel
11 14 18
Va Banque: Dollar schaakmat
31 34
Kunstpodium: Mobiele kunst
35
Informatie
De redactie
U heeft een vraag? Banktueel DNB Research Seminars
dnb magazine nummer 6 2004
3
Het ‘Aziatische dilemma’ Hoe groot is de kans op een nieuwe financiële crisis?
4
dnb magazine nummer 6 2004
De onstuitbare economische opmars van China en de omliggende regio is van invloed op de financiële stabiliteit in de wereld. Met de Aziatische financiële crisis van 1997 nog vers in het geheugen, is in korte tijd veel ten goede veranderd, meent Joseph Yam, CEO van de Hong Kong Monetary Authority. ‘Maar helaas weten we weinig over de financiële stabiliteit van China.’ Hans Pieters Een financiële crisis kan beginnen met een verkoudheid, zoals de waardedaling van de Thaise munt in 1997 liet zien. De koersval van de Thaise bath leidde tot een ongekend domino-effect. Binnen de kortste keren kreeg de crisis Azië in haar greep. De groei van de economie was niet gelijk opgegaan met de ontwikkeling van de financiële markten. De financiële instellingen van Azië bleken onvoldoende bestand tegen oververhitting. Zeven jaar later lijkt de regio er weer helemaal bovenop te zijn. China fungeert als de aanjager van de economische groei. De vraag blijft echter, wat de landen hebben geleerd van de crisis. Hoe groot is de kans op een nieuwe crisis en wat zijn de eventuele gevolgen voor het internationale financiële stelsel? Deze vragen vormden het centrale thema van het symposium ‘Financial Stability Policy, Challenges in the Asian Era’, dat in oktober in Amsterdam plaatsvond. ‘De economische ontwikkelingen in Oost-Azië zijn uniek in de historie, de uitdagingen uniek qua complexiteit. Een beter onderwerp voor een symposium is moeilijk te vinden,’ aldus de president van DNB, Nout Wellink, in zijn welkomstwoord. Aanleiding voor het symposium was de oprichting van de divisie Financiële stabiliteit van DNB, in mei dit jaar.
Onstuimige groei China speelt een centrale rol in de financiële stabiliteit in de regio. Het land is inmiddels uitgegroeid tot de zevende economie en vierde exporteur van de wereld, met een onstuimige groei – al enkele jaren op rij dicht tegen de tien procent – waar geen einde aan lijkt te komen. Het handelsoverschot met de Verenigde Staten bedroeg afgelopen jaar zestig miljard Amerikaanse dollar. Het land ontwikkelt zich in toenemende mate tot een producent, waarbij de
dnb magazine nummer 6 2004
5
omliggende economieën fungeren als leverancier van grondstoffen, halffabrikaten en machines. Inmiddels is de onderlinge, regionale handel goed voor de helft van de handelsstromen. De afhankelijkheid van de regio van de vraag uit het Westen is hierdoor afgenomen. Tegelijkertijd fungeert China als een magneet voor buitenlandse investeringen in de regio.
Het ‘Aziatische dilemma’ De regio kampt echter met een dilemma. Dit bestaat volgens de CEO van de Hong Kong Monetary Authority, Joseph Yam, uit het conflict tussen de verdere liberalisering van de financiële markten en de behoefte aan financiële stabiliteit. ‘Emerging markets’, zoals die van OostAzië, kunnen alleen floreren met het binnenhalen van buitenlandse investeringen. Het buitenlandse kapitaal maakt de markten tegelijkertijd extra kwetsbaar. Bij tegenvallende rendementen, bijvoorbeeld door een koersval van de lokale munt, worden de buitenlandse investeringen al gauw teruggedraaid. Waardoor het vertrouwen in de lokale munt nog verder afneemt en de crisis extra heftig is. Dit is in een notendop het rampscenario dat zich afspeelde tijdens de Azië-crisis in 1997 en 1998. Twee van de vele elementen die bijdragen aan de kwetsbaarheid van de markt zijn haar omvang en openheid. Vooral Singapore en Hong Kong zijn uitermate gevoelig, want hun omvang is klein en hun mate van openheid is groot. Een verschil met Europa en andere ontwikkelde
China fungeert als een magneet voor buitenlandse investeringen in de regio
6
markten, is het feit dat de financiële liberalisering van de meeste landen in de regio achter loopt. ‘Van de regio kan niet dezelfde robuuste kracht worden verwacht als van markten zoals Europa’, meent Yam. De Aziatische economie bestaat uit een heterogene groep landen. Maar door de vervlechting van de economieën en financiële besmettingsrisico’s is hun lot met elkaar verbonden. Yam: ‘Financiële liberalisering en een grotere, buitenlandse concurrentie op de lokale financiële markten bevorderen economische groei. Maar, dit kan tegelijkertijd de financiële stabiliteit in gevaar brengen, doordat de lokale financiële instellingen
onvoldoende voorbereid zijn op de komst van een concurrerende markt.’ Het is legitiem om te twijfelen aan de overlevingskansen van de plaatselijke financiële instellingen. Bovendien hebben commerciële buitenlandse instellingen de wereld als hun marktplaats. ‘Het is maar de vraag in hoeverre buitenlandse financiële instellingen de bereidheid hebben om mee te werken aan steunmaatregelen in perioden van financiële onrust. Betrouwbare buitenlandse financiële instellingen zijn een schaars goed. Alleen de grotere economieën, zoals China, hebben het voorrecht van hun aandacht’, stelt Yam.
Financiële stabiliteit
De Hong Kong Monetary Authority (HKMA) Joseph Yam is sinds 1993 CEO van de HKMA. Dit instituut vervult een vergelijkbare rol voor Hong Kong als DNB in Nederland. De HKMA is een hoeder van het liberale financiële klimaat van Hong Kong en voert een onafhankelijke koers van de Chinese centrale bank in Peking.
Vier belangrijke ontwikkelingen zijn bepalend voor het in stand houden van de financiële stabiliteit, stelt Yam. Om te beginnen noemt hij het ‘Band Aid’pleister-fenomeen. Als defensieve bescherming werd na de crisis de controle op de wisselkoers opnieuw ingevoerd. ‘Dreigt het vrije marktmechanisme het publieke belang te schaden, dan zijn interventies soms nodig’, concludeert Yam. Koersschommelingen naar boven en beneden kunnen, als de omstandigheden daarom vragen, worden gelimiteerd, om extreme uitschieters te voorkomen. Bovendien hebben de centrale banken de controle hersteld over het buitenlandse bezit van de lokale muntsoort. De groeiende rol van China is een tweede factor van belang. De economieën van China en de regio raken steeds meer verweven. De financiële stabiliteit van China is hierdoor van invloed op de omliggende landen. Zijn er problemen in China, dan heeft heel Azië daar last van. ‘Een geleidelijke liberalisering van de Chinese bankwereld is wenselijk,’ meent Yam. Toch bestaat, als gevolg van de Aziëcrisis, een terughoudendheid van China om de financiële markten verder te ope-
dnb magazine nummer 6 2004
nen. Te grote openheid maakt het land gevoelig voor instabiliteit en kan leiden tot een financiële ‘meltdown’. ‘Voorzichtige aanpassing van de Chinese centrale bank naar een stapsgewijze verdere openheid is dan ook cruciaal voor een meer stabiele groei’, aldus Yam. ‘Intern wordt de discussie al gevoerd en wordt (gedeeltelijk) buitenlands eigendom al voorzichtig besproken’. De derde factor is de wisselkoers. Een van de uitkomsten van de Azië-crisis is de adoptie van flexibele wisselkoersen voor een aantal Aziatische valuta. ‘Of dat heeft bijgedragen aan een grotere stabiliteit moet nog blijken’, meent Yam. ‘In de praktijk bestaat er twijfel of alle landen zich de luxe kunnen permitteren van een al te grote koersvrijheid.’ Druk om de koers van de Chinese yuan los te laten brengt gevaar met zich. Azië heeft een reserve van meer dan 2.000 miljard Amerikaanse dollar. Hiervan zou een deel worden verkocht als de Aziatische wisselkoersen worden losgekoppeld van de dollar. Dit kan destabiliserend werken op de dollarkoers.
De nieuwe divisie Financiële stabiliteit van DNB Financiële stabiliteit is een van de belangrijkste doelstellingen van de Nederlandsche Bank. Tot voor kort werd het onderwerp vanuit verschillende disciplines en afdelingen benaderd. Het belang dat DNB aan financiële stabiliteit hecht heeft geleid tot de oprichting van de gelijknamige nieuwe divisie in mei 2004. De divisie inventariseert relevante financiële risico’s, coördineert financiële stabiliteitsdossiers en formuleert heldere beleidsadviezen om de financiële stabiliteit te beschermen.
dnb magazine nummer 6 2004
De financiële autoriteiten zijn zich bewust van de groeiende onderlinge afhankelijkheid, als gevolg van de onderlinge handel en de investeringen en economische integratie in de regio. ‘Het vierde fenomeen’, aldus Yam, ‘is de noodzaak tot economische samenwerking.’
Onzekerheden Onzekerheden blijven echter bestaan. De belang- De economieën van China en de regio raken steeds meer verweven rijkste is China. De ‘Onder de huidige omstandigheden zou Chinese economie vertoont volgens someen open, concurrerend marktmechamige analisten tekenen van oververhitting. nisme destabiliserend werken,’ vreest De snel stijgende behoefte aan grondstofYam. ‘Eenvoudigweg omdat de benodigde fen – China is inmiddels goed voor de conkennis van zaken ontbreekt.’ Het prosumptie van 27 procent van de wereldprobleem van de non performing loans wordt ductie aan staal en veertig procent van alle volgens Yam mede veroorzaakt door de cement – jaagt de inflatie op. Voor het onderbetaling van de bankiers in China. eerst in negen jaar heeft het land het renOp grond van de vier eerdergenoemde tepercentage moeten verhogen. ‘Helaas ontwikkelingen, is Yam ondanks de vragen weten we erg weinig over de financiële staen onzekerheden over de Chinese finanbiliteit in China en hebben we er nauweciële markt en de heterogeniteit van de lijks invloed op,’ vertelt Yam. economieën van de verschillende landen Een bijkomend vraagstuk is de gezondoptimistisch gestemd. De weg naar samenheid van de debiteurenportefeuille van de werking en verdere liberalisering van de Chinese banken. Het vertrouwen van de financiële markten is ingeslagen. Voorbuitenwereld in de bankwereld is broos. zichtig droomt Yam van een Aziatische De grootste zorg is het hoge percentage muntunie naar Europees model. ‘De non performing loans, de niet-inbare lenindiversiteit van de regio staat dit voorlopig gen van banken in China. William White, nog in de weg. Nu nog is de koers verboneconomisch adviseur van de Bank for den aan de Amerikaanse dollar. Maar wie International Settlements (BIS), ook aanweet vervangt een van de sterkere lokale wezig op het symposium, zei hierover: munteenheden vroeger of later de dollar ‘Buitenstaanders maken vaak zorgwekals plechtanker.’ kende opmerkingen over het hoge percentage niet-inbare leningen. Er circuleren cijfers van wel 40 procent van alle leningen. Ik heb er op een congres eens een Chinese bankier naar gevraagd. ‘Niemand heeft ook maar het flauwste idee’, was zijn antwoord. Als dat waar is, dan is dat uitermate verontrustend.’
•
Het smalle pad naar een evenwichtige groei
7
Nieuws beïnvloedt consumentenvertrouwen kortstondig Economisch nieuws in de krant wordt gemiddeld iets te somber of juist iets te rooskleurig gebracht. Deze overdrijving heeft een klein en kortstondig effect op het consumentenvertrouwen. Dit concluderen vier wetenschappers van de Rijksuniversiteit Groningen en de Nederlandsche Bank na een onderzoek. Erica Verdegaal
Media te somber of te rooskleurig Dankzij kranten, tijdschriften, radio en televisie vernemen we voortdurend wat er in de wereld gebeurt. Maar klopt dat nieuws wel met de werkelijkheid? Niet helemaal, beweren de Amerikaanse onderzoekers Stendhil Mullainathan en Andrei Shleifer. Volgens hen wijkt medianieuws op twee manieren af van wat er écht gebeurt. Nieuws kan ideologisch zijn verdraaid. Dat gebeurt bijvoorbeeld als de Volkskrant een staking anders verslaat dan bijvoorbeeld de Telegraaf. Dat is niet zo’n ramp, menen de onderzoekers. Doordat nieuws van veel kanten op ons af komt, neutraliseren ideologische verdraaiingen elkaar. Maar een bericht kan ook zijn aangedikt of vertekend met de bedoeling publiek te trekken. Dat laatste effect wordt vergroot door de concurrentie tussen de media, zoals tegenwoordig het geval is. Elk nieuwsmedium wil dolgraag maximaal gelezen, bekeken of beluisterd worden. Men kiest daarom aansprekende koppen, smeuïge invalshoeken en nieuwe accenten. Het gevolg kan zijn dat feiten en nuances sneuvelen. Wat is daarvan het effect? Die wetenschap is interessant voor elke organisatie die via de media communiceert met het grote publiek en dus ook voor de Nederlandsche Bank. Daarom bestudeerden onderzoekers van de Rijksuniversiteit Groningen (RuG) en de DNB-divisie Wetenschappelijk onderzoek deze kwestie. Afgelopen oktober verscheen het resultaat: de DNB Working Paper ‘The Impact of Newspapers on Consumer Confidence: Does Spin Bias Exist?’ Uit deze studie blijkt dat het hypen van economisch nieuws in de Telegraaf
8
en NRC Handelsblad (in de periode 1998 tot en met 2002) een kleine en kortstondige invloed had op het consumentenvertrouwen. Duidelijker gezegd: kranten verslaan economisch nieuws gemiddeld iets té rooskleurig of iets té somber. En dat beïnvloedt het consumentenvertrouwen.
Liegen en bedriegen ‘Dit onderzoek laat nog eens statistisch onderbouwd zien dat als je een persbericht de wereld in stuurt, het nieuws anders in de krant terecht kan komen dan je beoogde’, zegt Lex Hoogduin, directeur van de DNB-divisie Wetenschappelijk onderzoek en, ten tijde van het onderzoek, ook parttime hoogleraar economie aan de RuG (nu bij de Universiteit van Amsterdam). ‘Het is belangrijk om dit te weten’, legt Hoogduin uit. Bij de taken van DNB komt veel communicatie kijken. De invloed van communicatie op de economie is daarom ook één van de thema’s van het wetenschappelijk onderzoeksprogramma van DNB. Hoogduin verrichtte het communicatieonderzoek dit jaar samen met de drie RuG-economen Karel-Jan Alsem, Gerard Kuper en Steven Brakman. ‘De uitkomst betekent absoluut niet dat we kranten ervan beschuldigen dat ze liegen en bedriegen’, benadrukt Steven Brakman. Het effect op het consumentenvertrouwen geschiedt onbedoeld. Dat kan volgens hem als volgt gaan. ‘Een krant meldt bijvoorbeeld: ‘Werkloosheid passeert de 500.000-grens’. Zo’n kop kan cijfermatig kloppen,
dnb magazine nummer 6 2004
maar suggereert ook dat het getal 500.000 een magische grens zou zijn, waar je niet boven moet komen. Een ander voorbeeld is dat het Journaal opent met: ‘De AEX-index is wederom gezakt’. En dan blijkt dat die graadmeter slechts één punt heeft verloren. Statistisch gezien is zo’n daling totaal onbelangrijk, maar intussen kan een kijker onterecht het sombere gevoel bekruipen dat de economie bergafwaarts gaat.’
dnb magazine nummer 6 2004
Maar hoe valt te bewijzen dat de media inderdaad onterechte economische gevoelens veroorzaken? De vier onderzoekers concludeerden dit statistisch uit vier soorten cijfers: het consumentenvertrouwen, het producentenvertrouwen, het gemiddelde oordeel van proefpersonen over krantenberichten en tot slot controlevariabelen zoals het werkloosheidspeil en de AEXindex. De eerste twee kengetallen levert het Centraal Bureau
9
voor de Statistiek (CBS) maandelijks. Het consumentenvertrouwen is de persoonlijke (emotionele) mening van consumenten over de economie en over hun eigen financiële situatie. Het CBS stelt daartoe maandelijks duizend consumenten vragen zoals ‘Denkt u dat uw financiële situatie in de nabije toekomst zal verbeteren?’ Het saldo van hun positieve en negatieve antwoorden in procenten van het totaal aantal antwoorden heet het consumentenvertrouwen. Het CBS meet daarnaast maandelijks het producentenvertrouwen. Dit cijfer is samengesteld uit drie minder emotionele indicatoren: de verwachte productie in de komende drie maanden, het oordeel van de ondernemers over de voorraden gereed product en het oordeel over de orderpositie. Dan het derde cijfer, het mediaoordeel. Daartoe lieten de onderzoekers twintig economiestudenten zestig setjes krantenartikelen van 1998 tot en met 2002 uit de Telegraaf en NRC Handelsblad globaal doornemen. Op basis daarvan beoordeelden de studenten de economische situatie op dat moment met punten van 1 (totaal niet goed) tot 5 (helemaal goed).
schreef Bas Heijne in NRC Handelsblad een paar dagen daarna dat volgens DNB de media een grote invloed hebben op het consumentenvertrouwen, en dat dat weer een groot effect heeft op de consumptie van mensen. De eerste kop is onjuist; de tweede bewering is zelfs uit de lucht gegrepen, omdat het onderzoek op die vraag niet ingaat.’
Opsteker Onderzoeker Steven Brakman vindt het leuk dat een effect is aangetoond. ‘Ook voor kranten is dat een opsteker’, zegt hij. ‘Die kunnen hiermee beschuldigingen pareren dat men economisch nieuws zou hypen. Het media-effect op het consumentenvertrouwen is immers slechts kortstondig en klein. Anderzijds kunnen grote instellingen zoals ministeries er rekening mee houden, dat kranten een lichte overdrijving kunnen hanteren bij het overnemen van hun economische nieuws.’ Graag zou Brakman het onderzoek verdiepen. ‘Je zou alle kranten willen bekijken, maar ook het economisch nieuws
‘Een mooi voorbeeld van overdrijven is hoe de pers op dit onderzoek reageerde’ Vertekend beeld Hoogduin legt uit hoe de drie soorten cijfers conclusies opleverden: ‘Het consumentenvertrouwen wordt meer dan het producentenvertrouwen beïnvloed door economisch nieuws. Als daarnaast geldt dat media ook zélf het consumentenvertrouwen beïnvloeden, dan zouden wij moeten zien dat het consumentenvertrouwen heftiger reageert op mediaberichten dan het producentenvertrouwen. Ons onderzoek laat zien dat dat effect inderdaad bestaat, hoewel het klein en kortstondig is.’ Over die uitkomst past overigens wel bescheidenheid, vindt Hoogduin. ‘Het onderzoek had beperkingen, wat de conclusie minder waterdicht maakt. Zo zijn de mediaberichten pas achteraf beoordeeld en geldt het gevonden effect voor slechts twee kranten. Bovendien verschijnen de CBS-cijfers maandelijks en mediaberichten dagelijks.’ Toch sterkt de praktijk van alledag Hoogduin in het idee dat de media nieuws inderdaad vertekenen. Een mooi voorbeeld vindt hij de manier waarop de pers op dit onderzoek reageerde. Hoogduin: ‘De Volkskrant kopte: ‘DNB-onderzoek toont aan…’ ’ , terwijl het onderzoek vooral is gedaan op de Rijksuniversiteit Groningen. Bovendien
10
op televisie- en radiojournaals. Massa’s mensen luisteren ’s ochtends in de file naar de radio.’ Hoogduin noemt het resultaat een ‘voorlopige eerste conclusie’, want voor zover hij weet is dit het eerste wetenschappelijke onderzoek op dit terrein. ‘Je kunt het media-effect ook gaan meten op het moment dat het nieuws verschijnt of een ander meetinstrument kiezen. Maar eigenlijk is de kernvraag hier: Waarom zijn mensen zo geïnteresseerd in hypes? En waarom wil men geen tijd besteden aan langere, genuanceerde verhalen? Een krant wil slechts bestaan en voorziet dus in die behoefte.’
•
Het onderzoek ‘The Impact of Newspapers on Consumer Confidence: Does Spin Bias Exist?’ staat op www.dnb.nl. Kies eerst ‘kennisbank’ dan ‘DNB Working papers’ en tot slot paper nummer 11.
dnb magazine nummer 6 2004
Va Banque
Vanaf dit nummer zullen de DNB‘ers Mathijs Bouwman en Henriëtte Prast de nieuwe column Va Banque schrijven. De column Bankgeheimen komt hiermee te vervallen.
Dollar schaakmat Voordat Kenneth Rogoff econoom werd, was hij schaker. En een behoorlijk goede ook. Op z’n dertiende verjaardag kreeg hij een schaakspel cadeau, en een jaar later was hij kampioen van zijn thuisstaat New York. In 1969, pas zestien jaar oud, werd Rogoff Amerikaans juniorenkampioen. Hij besloot zijn high school vaarwel te zeggen, naar Europa te verhuizen en daar met schaken zijn brood te verdienen. Rogoff versloeg Timman, verloor van Karpov en verdiende een vermelding in het Guiness Book of World Records voor de langste schaakpartij ooit (221 zetten). In 1972 had hij plotseling genoeg van zijn bestaan als schaaknomade. De achttienjarige Rogoff meldde zich aan bij Yale University voor een studie economie. Hij specialiseerde zich in internationale economie en werd een erkende autoriteit op het gebied van wisselkoersen. Veel van zijn collega’s zien hem als een van de slimste economen van zijn generatie. Maar Rogoff is en blijft een schaker. Neem zijn laatste artikel over de onhoudbaarheid van het Amerikaanse tekort op de lopende rekening, dat hij schreef met Maurice Obstfeld van Berkeley (overigens ook geen kleine jongen). Het gaat over een simultaanpartij tussen drie werelddelen, waarbij de Amerikaanse overheid en particuliere sector de openingszet hebben gedaan door meer te besteden dan te produceren en zo een groter-dan-ooit tekort op de lopende rekening te veroorzaken. De Aziatische landen deden een tegenzet met het massaal opkopen van dollars, in een poging om de appreciatie van hun munten uit te stellen. Europa speelt met zwart en moet toezien hoe – mede door de Aziatische houding - de eurokoers snel oploopt. Rogoff voorspelt dat gedurende het eindspel van deze partij, als de Amerikanen gedwongen worden hun
dnb magazine nummer 6 2004
handelsbalans in evenwicht te brengen, de dollar twintig tot veertig procent in waarde zal dalen. De Europese exporterende bedrijven zullen hier ongetwijfeld last van ondervinden. Maar het ‘dollaroffer’ zal voor Europese bedrijven die producten en diensten produceren die niet internationaal verhandeld worden, juist voordelig uitpakken, omdat de vraag zich naar deze sectoren zal verplaatsten. Uiteindelijk kan er volgens Rogoff een mooie remise uitrollen, waarbij de dollaraanpassing geleidelijk plaatsvindt en er geen grote winnaars of verliezers zijn. Maar een bloederig eindspel is evenzeer mogelijk, want de huidige situatie lijkt volgens de econoom op die van begin jaren zeventig toen het stelsel van vaste wisselkoersen van Bretton Woods van de speeltafel werd geblazen. Hoe het ook uitpakt, grootmeester Rogoff is de man om de uitkomst voor ons te analyseren.
Mathijs Bouman. Werkzaam als econoom bij DNB
11
‘Goedemorgen, u spreekt met de Nederlandsche Bank’ Voor alle vragen één Informatiedesk, met één telefoonnummer Niet alleen de consument, ook de professional stelt zijn vragen het liefst via de telefoon. Dit blijkt uit het enorme aantal telefoontjes dat jaarlijks binnenkomt bij de Informatiedesk. Sinds de fusie tussen PVK en DNB op 1 november kan iedereen met vragen op één en hetzelfde nummer terecht. De Informatiedesk biedt onmisbare service – ‘Kan ik bij u nog guldens inwisselen?’ – maar heeft ook een belangrijke voelsprietfunctie voor de rest van de organisatie. Gitte van ’t Hof
‘Waar kan ik Portugese escudo’s inwisselen?’ ‘Heeft deze bank een vergunning?’ ‘Kunt u misschien nagaan of ik nog ergens pensioen heb opgebouwd?’ Of: ‘Heeft u informatie voor mijn werkstuk over de invoering van de euro?’ Zomaar een greep uit de veelheid van vragen die dagelijks binnenkomen bij de Informatiedesk van DNB. Met stip-op-nummer-één staat de vraag ‘Kan ik bij u nog guldens inwisselen?’ ‘Hierover krijgen we zo’n vijfhonderd telefoontjes per maand’, zegt publieksvoorlichter Margot Brautigam. Samen met haar acht collega’s van de Informatiedesk beantwoordt Brautigam ongeveer 60.000 vragen per jaar. Volgens metingen over de eerste helft van dit jaar komt maar liefst 86 procent van de vragen via de telefoon binnen, twaalf procent via e-mail en twee procent per brief of fax. Brautigam: ‘Voor korte praktische vragen is de telefoon natuurlijk een prima middel, maar lastiger vragen ontvangen wij liever per e-mail, zodat wij die zorgvuldiger kunnen afhandelen.’ Voor de fusie gaf DNB als centrale bank geen voorlichting over pensioenfondsen en verzekeraars. Tot 1 november hadden DNB en PVK dan ook twee gescheiden informatienummers. Maar achter de schermen werkten de publieksvoorlichters van beide organisaties al ruim een half jaar intensief samen. Op de fusiedatum waren zij dan ook goed voorbereid om als één Informatiedesk, met één telefoonnummer, naar buiten te treden.
Vragen en klachten Over het algemeen weet het publiek de Informatiedesk prima te vinden. Het is echter niet altijd even duidelijk waar DNB wel of geen informatie over kan geven. Brautigam geeft als voorbeeld: ‘Veel mensen gaan er ten onrechte vanuit dat DNB als toezichthouder het doen en laten van een financiële instelling tot in detail voorschrijft. Mensen bellen dan verontwaardigd op met de vraag waarom hun bank geen Jordanese dinars omwisselt. Verder leeft bij veel mensen het misverstand dat wij als toezichthouder op de verzekeraars en pensioenfondsen precies kunnen nagaan wie waar
12
dnb magazine nummer 6 2004
pensioen heeft opgebouwd. Of dat wij een overzicht hebben waar werkgevers de pensioenen van hun werknemers hebben ondergebracht. Er is in Nederland geen centraal overzicht van pensioenaanspraken. Toch kunnen we mensen wel een eind op weg helpen bij het achterhalen van hun pensioen.’ Overigens hebben de voorlichters niet op alle vragen onmiddellijk een pasklaar antwoord. Vaak volgt overleg met afdelingen binnen DNB. In dat geval duurt een antwoord langer. Ook wordt er regelmatig doorverwezen naar andere organisaties. Behalve vragen ontvangt de Informatiedesk ook klachten. Van serieuze klachten over instellingen die onder ons toezicht staan, tot algemene opmerkingen over de ‘dure’ euro. DNB is echter géén klachteninstituut en bemiddelt niet in geschillen. Hans Timmerman, collega van Brautigam: ‘We geven bijvoorbeeld wel uitleg aan mensen over de verschillende klachtenprocedures. Verder registreren wij de klachten uiteraard zorgvuldig. Ze kunnen bruikbare aanwijzingen bevatten over de instellingen die onder ons toezicht staan. Ook opmerkingen en suggesties nemen wij ter harte.’
Ook de internetsite van DNB is een handige informatiebron voor de consument. Onder het kopje ‘Publiek’ staan antwoorden op de meest gestelde vragen. Verder kan de consument hier ook zelf zoeken naar de rechtsopvolgers van oude verzekerings- of pensioenfondsen. Onder ‘Kennisbank’ zijn verschillende publicaties te downloaden, waaronder een voorlichtingsbrochure over de Nederlandsche Bank, het monetaire beleid van de Europese Centrale Bank of de geschiedenis van geld en bankwezen. ‘Handig voor scholieren die bijvoorbeeld een spreekbeurt moeten houden of met een werkstuk bezig zijn,’ aldus Timmerman.
Voelsprietfunctie Door het directe contact met de consument en de professional heeft de Informatiedesk een belangrijke voelsprietfunctie voor de rest van de organisatie. Alle vragen en klachten worden dan ook nauwkeurig geregistreerd. Als vervolgens blijkt dat er over bepaalde onderwerpen veel onduidelijkheid is, dan is dat aanleiding om daarover extra voorlichting te geven. Zo is er naar aanlei-
Margot Brautigam beantwoordt met haar collega’s ruim 60.000 vragen per jaar
dnb magazine nummer 6 2004
13
ding van de vele vragen over guldens een handige brochure verschenen, getiteld ‘Help, ik vind nog guldens!’ Een ander voorbeeld is de cd-rom over de echtheidskenmerken van eurobiljetten, om Nederlanders kritisch te laten kijken naar het geld dat ze dagelijks ontvangen en uitgeven. Ook DNB magazine speelt in op de vele publieksvragen, onder andere met de nieuwe rubriek ‘U heeft een vraag’, waarvan de eerste aflevering in dit magazine.
Informatiedesk DNB: 0900 – 5200 520 (€ 0,35 per gesprek). Bereikbaar op werkdagen tussen 09.00-17.00 uur. E-mail:
[email protected]. Website: www.dnb.nl.
•
0900 – 5200 520, het informatienummer van DNB U heeft een vraag? ‘U heeft een vraag’. Vragen van consumenten en het antwoord van de Informatiedesk. Waar kan ik nagaan of een financiële instelling bonafide is? Steeds vaker ontvangt de Informatiedesk meldingen van mensen die zich hebben ingelaten met malafide financiële aanbieders. Vaak zijn deze mensen ingegaan op een aantrekkelijk voorstel met een verwijzing naar een gelikte website. Het ziet er professioneel uit, maar schijn kan bedriegen. Daarom adviseren wij mensen, alvorens in zee te gaan met een onbekende financiële instelling, altijd na te gaan of de instelling bekend is bij een van de toezichthouders: de Nederlandsche Bank (DNB) of de Autoriteit Financiële Markten (AFM). Dit kan eenvoudig worden gecontroleerd aan de hand van de registers. Hierin staan financiële instellingen vermeld die in Nederland bepaalde activiteiten mogen verrichten.
toezicht verzekeringsbedrijf 1993 (Wtv) • natura-uitvaartverzekeraars – het register Wet toezicht natura-uitvaartverzekeringsbedrijf (Wtn) • pensioenfondsen De registers zijn te vinden op de website www.dnb.nl. Navigeer naar het kopje ‘Publiek’ en klik op ‘registers’. Registers van onder andere beleggings- en effecteninstellingen staan op de website van de Autoriteit Financiële Markten: www.afm.nl. * Behalve de trustkantoren die in het register zijn ingeschreven, zijn er trustkantoren waarop een overgangsregeling van toepassing is. Deze zijn eveneens gerechtigd in Nederland trustdiensten te verlenen (zie hiervoor verder de website).
De Nederlandsche Bank houdt de volgende registers bij: • banken en instellingen voor elektronisch geld (egi’s) – het register Wet toezicht kredietwezen 1992 (Wtk) • geldtransactiekantoren – het register Wet inzake de geldtransactiekantoren (Wgt) • trustkantoren* – het register Wet toezicht trustkantoren (Wtt) • schade- en levensverzekeraars – het register Wet
14
dnb magazine nummer 6 2004
‘Mensen handelen wél rationeel’ Econoom Michael Hurd over vergrijzing en pensioenen Michael D. Hurd is een econoom met bijzondere belangstelling voor psychologie. Waarom maken mensen bepaalde economische keuzes? Daar draait het uiteindelijk om in veel van zijn onderzoeken. Zijn meest recente studie gaat over het uitgavenpatroon van onlangs gepensioneerden. Is de mens een rationeel wezen dat vooruit kijkt en zijn leven probeert te plannen? Onlangs was Hurd te gast op de jaarlijkse conferentie van de divisie Wetenschappelijk onderzoek van DNB. Rutger Vahl Als Amerikaan heeft Michael Hurd (Salt Lake City, 1941) de Nederlandse discussie over VUT, prepensioen en levensloop niet op de voet gevolgd. Maar de contouren van het debat kent hij uiteraard wel. Europa is bezig met de privatisering van de sociale zekerheid, een proces waaraan ook ons land zich niet kan onttrekken. Volgens Hurd, directeur van het ‘RAND Center for the Study of Aging’ in Santa Monica, een instituut dat onderzoek doet naar vergrijzingsvraagstukken, ontkomt Europa niet aan hervorming van de pensioenvoorziening. Zo
15
zullen we langer moeten werken om de oude dag betaalbaar te houden. ‘De levensverwachting in het Westen neemt steeds verder toe, we worden gemiddeld ruim tachtig jaar’, stelt Hurd. ‘Ga ervan uit dat je tweederde van je volwassen leven dient te werken om een goed pensioen op te bouwen. Dit betekent dat de pensioenleeftijd zo’n zes à zeven jaar omhoog zal moeten.’ Door de vergrijzing, de ontgroening en de jonge leeftijd waarop mensen het arbeidsproces verlaten, dreigen de pensioenkosten in Europa veel te hoog te worden. In de Verenigde Staten ligt de situatie anders, onder meer omdat de overheid minder meebetaalt aan pensioenen dan hier. De meeste Amerikanen bouwen pensioen op via hun werk of leggen zelf een spaarpot aan. Staatspensioen is er eigenlijk alleen voor ouderen met een laag inkomen. Ook werken Amerikanen langer door. Hurd: ‘De gemiddelde pensioenleeftijd ligt weliswaar op drieënzestig – vergelijkbaar met Europa – maar een kwart van de beroepsbevolking gaat door tot soms ver na hun vijfenzestigste. In Europa word je op die leeftijd vaak gewoon naar huis gestuurd. Of je in Amerika met pensioen gaat, hangt af van je gezondheid, je financiële situatie en de vraag hoe leuk je je werk vindt.’
Bestedingen uitsmeren Michael Hurd geldt als expert op het gebied van vergrijzing en pensionering. In november was hij te gast op de DNBconferentie ‘Household Behaviour and Financial Decision-Making’. Hurd sprak over zijn onderzoek naar het bestedingsgedrag van onlangs gepensioneerden. Centraal staat bij hem de vraag of (oudere) mensen hun leven financieel plannen. Volgens het gangbare ‘levenscyclusmodel’, dat veel economen aanhangen, is dit inderdaad het geval. Mensen kijken vooruit en stemmen hun bestedingen af op het inkomen dat ze in de toekomst denken te hebben. Als je weet dat de decembermaand duur wordt, zul je in november waarschijnlijk wat geld opzij leggen. En wie over een jaar betere tijden verwacht, zal daarop nu anticiperen door vast het huis te laten opknappen of een vakantie te boeken. Dit principe heet consumption smoothing, letterlijk: het uitsmeren van bestedingen. ‘Consumptie smoothing zorgt ervoor dat mensen gedurende hun hele leven een ongeveer constant uitgavenpatroon hebben, een idee dat onder economen tamelijk onomstreden is’, legt Hurd uit. ‘Echter, uit nieuw onderzoek van economen in Amerika en Groot-Brittannië zou blijken dat mensen die net gepensioneerd zijn ineens veel minder gaan uitgeven, tot zo’n vijftien procent. Waarschijnlijk omdat ze financieel onvoldoende zijn voorbereid op hun pensioen. Daarmee lijkt van consumptie smoothing na pensionering allerminst sprake. Dit zet het levenscyclusmodel op zijn kop.’
dnb magazine nummer 6 2004
Is de mens een rationeel wezen dat vooruit kijkt en zijn leven probeert te plannen? Dit economische model stelt, zoals gezegd, dat mensen zich voorbereiden op financiële veranderingen in de toekomst. Hurd: ‘Mocht nu blijken dat dit niet geldt voor gepensioneerden, dan heeft dit ook politieke consequenties. Het zou pleiten voor een paternalistische overheid, die burgers tegen zichzelf in bescherming moet nemen. Bijvoorbeeld door verplichte spaarprogramma’s voor de oude dag op te zetten.’
Financiële armslag Plannen mensen hun leven? Het onderzoek in Amerika en GrootBrittannië, waaruit blijkt dat gepensioneerden ineens veel minder gaan uitgeven, lijkt dit dus in twijfel te trekken. Maar op basis van eigen research komt Hurd tot een heel andere conclusie. Volgens hem is er niets mis met het idee van consumptie smoothing. En het levenscyclusmodel staat wat hem betreft nog als een huis. Hij stelde Amerikanen van 53 jaar en ouder de vraag of zij nadachten over hun bestedingen na hun pensioen. Ruim tweederde zei er vanuit te gaan na pensionering minder te zullen uitgeven. ‘Mensen bleken dus wel degelijk na te denken over hun financiële toekomst’, zegt Hurd. ‘En ze bereidden zich hier ook op voor. Dat kwam aan het licht toen ik mijn onderzoek enige tijd later herhaalde met dezelfde groep mensen. Een deel was inmiddels gepensioneerd. Een klein aantal mensen had inderdaad minder te besteden. Maar de meesten beschikten over dezelfde financiële armslag als voor hun pensionering. En een deel ging zelfs méér uitgeven. De belangrijkste verklaring hiervoor is dat gepensioneerden ‘tijd
ruilen voor geld’. Ze hebben weliswaar minder inkomen, maar ook meer tijd. In plaats van uit eten te gaan, koken gepensioneerden voor zichzelf. En het onderhoud van huis en tuin besteden ze niet uit, maar doen ze zelf. Daarmee besparen zij veel geld, waardoor hun financiële situatie na pensionering niet wezenlijk verandert.’ Wat betekent Hurds onderzoek voor het dagelijks leven? ‘Het is niet zo bedoeld’, glimlacht Hurd, ‘maar in feite ondersteunen mijn bevindingen de privatisering van het pensioensysteem. Immers, als mensen gedwongen worden zich voor te bereiden op hun oude dag, dan doen zij dit ook.’ En dat is relevant voor de pensioendiscussie in Nederland, in het bijzonder de levensloopregeling. De regering gaat ervan uit dat mensen vrijwillig geld zullen sparen voor bijvoorbeeld zorgverlof, een sabbatical of vervroegde pensionering. ‘Uit mijn onderzoek zou je kunnen afleiden dat dit inderdaad zal gebeuren’, zegt Hurd. De econoom benadrukt echter dat zijn onderzoek niet in het politieke vlak moet worden getrokken. Want de 63-jarige, die nog niet denkt aan stoppen met werken, is wetenschapper, geen politicus. Zijn volgende onderzoek, vertelt hij, gaat over spaargedrag. ‘Sparen is een raar fenomeen. Je neemt een beslissing die nu ingrijpende consequenties heeft – je hebt immers minder geld te besteden – en waar je pas veel later de vruchten van plukt. Dit noemen we intertemporal decision making, een principe dat fundamenteel is voor menselijk handelen. Als je snapt hoe dit werkt, dring je door tot de kern van het menselijk gedrag. En dat interesseert mij eigenlijk het meest.’
•
DNB-conferentie ‘Household Behaviour and Financial Decision-Making’ Voor de zevende keer organiseerde de divisie Wetenschappelijk onderzoek haar jaarlijkse, internationale onderzoeksconferentie. Thema was ditmaal ‘Household Behaviour and Financial DecisionMaking’. Van de acht sprekers waren er zeven van buiten DNB. ‘Huishoudens zijn weliswaar kleine economische factoren’, zegt Maarten van Rooij van DNB, ‘maar als groep toch heel belangrijk voor de financiële stabiliteit. De laatste jaren krijgen centrale banken steeds meer oog voor huishoudens. Daarom is gekozen voor dit thema.’
dnb magazine nummer 6 2004
Het financiële gedrag van huishoudens is ook relevant voor beleidsmakers van ministeries, toezichthouders en economische onderzoeksbureaus. Die waren dan ook goed vertegenwoordigd op de conferentie. Van Rooij: ‘De nadruk lag, min of meer toevallig, op pensioenen. Dat is een bijzonder actueel onderwerp. In heel veel landen worden pensioenstelsels herzien en die veranderingen hebben grote invloed op de financiële positie van huishoudens.’
17
Bank tueel Wijzigingen Raad van Commissarissen De algemene vergadering van aandeelhouders van de Nederlandsche Bank NV heeft besloten met ingang van 30 oktober 2004 te benoemen als lid van de Raad van Commissarissen van de Nederlandsche Bank NV: mr. A.H. van Delden; dr. M.J.L. Jonkhart en de heer W. Tuinenburg. Eerder zijn mr. E. Kist (met ingang van 1 september 2004) en mr. drs. F. Bolkestein (met
ingang van 1 november 2004) benoemd als lid van de Raad van Commissarissen. Drs. J.F. van Duyne is met ingang van 1 juli 2004 herbenoemd als lid van de Raad van Commissarissen. Afgetreden als leden zijn prof. drs. P. Bouw (per 1 juli 2004) en ir. drs. J. van der Veer (per 1 september 2004).
Publicatie over Toezicht op trustkantoren In het boekje ‘Toezicht op trustkantoren’ van de Bankjuridische reeks beschrijven de DNB’ers Willemieke van Gorkum en Jan Reinder de Carpentier de kernpunten van de Wet toezicht trustkantoren (Wtt). Op 1 maart 2004 is de Wet toezicht trustkantoren (Wtt) in werking getreden. Met
Tinbergenlezing Eind oktober vond de 18e Tinbergenlezing plaats, die jaarlijks wordt uitgesproken in het gebouw van de Nederlandsche Bank in Amsterdam. Aart Jan de Geus, Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, hield een lezing over het huidige stelsel van sociale zekerheid en over de richting waarin het zich ontwikkelt. Professor Hans-Werner Sinn, presi-
dent van het Duitse Insitut für Wirtschaftsforschung, sprak over de vergrijzing in Europa en pleit voor een nieuw systeem van ‘kinderpensioen’, waarbij de lusten en lasten van een aanvullende pensioenbijdrage naar rato van het aantal kinderen worden verdeeld over de huishoudens. De Tinbergenlezing wordt georganiseerd door de Koninklijke Vereniging voor de Staathuishoudkunde.
deze wet is de Nederlandse trustsector onder toezicht gebracht van DNB. In het boekje ‘Toezicht op trustkantoren’ staan kernpunten van de wet en de daarbij behorende regeling integere bedrijfsvoering centraal. Ook worden de achtergronden en activiteiten van Nederlandse trustkantoren beschreven. Daarnaast wordt aandacht besteed aan de praktische invulling van het trusttoezicht en wordt een korte vergelijking gemaakt met het trusttoezicht in andere landen. De uitgave is bestemd voor lezers uit de trustsector of uit gelieerde sectoren, maar ook voor geïnteresseerden zonder kennis van de trustsector.
Uitgever is NIBESVV, zie www.nibesvv.nl. ISBN 90 5516 213 2. Aart Jan de Geus, Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
18
dnb magazine nummer 6 2004
Promotie ontstaansgeschiedenis stelsel van centrale banken Aan de Vrije Universiteit verdedigde Carel van den Berg (Divisie Financiële stabiliteit) met succes zijn proefschrift ‘The Making of the Statute of the European System of Central Banks’. Van den Berg is als DNB’er nauw betrokken geweest bij
de onderhandelingen die hebben geleid tot de EMU. Een goede basis voor een diepgaand onderzoek naar de ontstaansgeschiedenis van het Stelsel. Bij de totstandkoming van de EMU is onder andere geregeld dat het Europees Stelsel van Centrale Banken bij zijn rentebeleid onafhankelijk is
van de politiek. Politici kunnen namelijk in de verleiding komen om vlak voor de verkiezingen de rente te verlagen, wat uiteindelijk alleen maar leidt tot meer inflatie. Een onafhankelijke centrale bank heeft geen last van dergelijke verleidingen, maar krijgt daardoor wel
Website vernieuwd Sinds 1 november houdt DNB niet alleen toezicht op het kredietwezen maar ook op pensioenfondsen en verzekeringsmaatschappijen. De website van DNB, www.dnb.nl, is dan ook vernieuwd. Met de fusie van DNB en de PVK zijn de websites van beide organisaties volledig geïntegreerd. Werd u voorheen nog doorgelinkt naar de website van de PVK, nu zijn alle pensioen- en verzekeringsonderwerpen ondergebracht in de vernieuwde website van DNB. Zo vindt u via de ingang ‘publiek’, onder de naam ‘registers’, de overzichten van instellingen met een vergunning. Ook vindt u hierbij overzichten van oude fondsen en hun rechtsopvolgers; handig voor het terugvinden van oude pensioenrechten of
dnb magazine nummer 6 2004
heel veel macht. Om ervoor te zorgen dat zowel centrale banken als politici zich aan de spelregels houden, is het van belang dat in het systeem voldoende ‘checks en balances’ zijn opgenomen. Dit laatste heeft Van den Berg onderzocht.
DNB stopt met Staff Reports De Nederlandsche Bank heeft besloten te stoppen met het publiceren van DNB Staff Reports.
levensverzekeringen. Onder ‘professioneel’ leest u, naast het beleid op het kredietwezen (banken en beleggingsinstellingen) en op trustkantoren, over het
toezichtsbeleid op pensioenfondsen en verzekeraars.
In plaats daarvan wordt sinds kort al het wetenschappelijke onderzoek van DNB gepubliceerd in de nieuwe reeks DNB Working Papers en Occasional Studies. Deze kunt u vinden op onze website: www.dnb.nl/Onderzoek & Statistiek. Daar kunt u de papers en de studies ook downloaden of een gratis papieren exemplaar bestellen.
19
‘We blijven niet op onze informatie zitten’ Actieve rol in het onderwijs houdt DNB bij de les De Nederlandsche Bank onderhoudt nauwe contacten met het onderwijs. DNB ontwikkelt lesmateriaal en ontvangt jaarlijks zo’n 10.000 bezoekers. De meesten van hen zijn scholieren uit de tweede fase met hun economiedocent. ‘Voorlichting over de taken van DNB begint op school. Jong geleerd is oud gedaan!’ Joyce Albers
20
dnb magazine nummer 6 2004
Het communicatiebeleid van DNB is al sinds een aantal jaren ingedeeld naar doelgroepen. Communicatieadviseur Eelco van den Berg houdt zich bezig met de doelgroep onderwijs. Waarom wil DNB eigenlijk betrokken zijn bij het onderwijs? Van den Berg: ‘Met de komst van de euro en de Europese Centrale Bank is er meer tekst en uitleg nodig over de rol en de taken van DNB. Niet dat die rol klei-
korte film beschrijft het werkterrein van DNB. ‘Warm aanbevolen’, schreef Van den Berg in De schoolBank, de rubriek van DNB in het tijdschrift voor economisch onderwijs in Nederland, TEO. Ook deze rubriek is onderdeel van de contacten die DNB met het onderwijs onderhoudt. ‘DNB heeft weinig ervaring met de onderwijspraktijk. We beschikken over de economische kennis, maar om te weten welke behoefte er is en hoe die
DNB Magazine vroeg aan economiedocenten: hoe vinden jullie dat DNB het doet in het onderwijs?
‘DNB is een kennisinstituut en wil die kennis graag delen’ ner is geworden. Waar we eerst autonoom waren op een klein terrein, beslissen wij nu met anderen mee over Europa. Wij hebben daarin net zo’n belangrijke stem als de grote landen. De voorlichting over de taken van DNB, begint bij het examenprogramma van het schoolvak economie en de daarvan afgeleide lesprogramma’s. Immers jong geleerd is oud gedaan! Daarbij komt dat DNB een kennisinstituut is en die kennis willen wij graag delen. Als wij op onze informatie en kennis zouden blijven zitten, is dat in strijd met onze maatschappelijke verantwoordelijkheid.’
De schoolBank Wat heeft DNB tot nu toe aan onderwijsactiviteiten ondernomen? Van den Berg: ‘Jaarlijks ontvangt DNB in het Bezoekerscentrum zo’n 10.000 bezoekers. De meesten van hen zijn scholieren uit de tweede fase, met hun economiedocenten. Zo’n bezoek kun je zien als een wandelende economieles.’ In het centrum geven rondleiders uitleg over de taken van DNB in Europese of mondiale context, waarbij thema’s als de Economische en Monetaire Unie en de rol van het goud naar voren komen. Een
dnb magazine nummer 6 2004
kennis gepresenteerd moet worden, hebben we de contacten met het onderwijs hard nodig’, vertelt Van den Berg enthousiast.
Ook geld kost geld Ook het lesmateriaal dat DNB heeft uitgegeven, is in overleg met het onderwijs ontwikkeld. Behalve het boekje over de geschiedenis van het geld, de gulden en de Nederlandsche Bank, getiteld ‘Van kauri tot euro’ en een katern over Argentinië, verschenen er inmiddels twee praktische opdrachten. De eerste voor de tweede fase havo is getiteld ‘Waar voor je geld’ en gaat over inflatie en monetair beleid. Hoe werkt de EMU en wat ging daaraan vooraf? Recent verscheen een tweede praktische lesopdracht over het betalingsverkeer en de kosten daarvan, met de naam ‘Ook geld kost geld, over betalen in Nederland’. Verder toont DNB zich betrokken bij het ontwikkelen van het nieuwe examenprogramma van het vak economie. Het huidige lesprogramma dateert uit de jaren tachtig en is in de loop der jaren wel wat aangepast, maar de rol van DNB is daarbij steeds meer op de achtergrond geraakt. Van den Berg: ‘Er waren lesboeken waarin
Jacqueline Wolf A. Roland Holst College (Hilversum) ‘Lange tijd heb ik niets van DNB gehoord, maar de laatste tijd ontvang ik steeds meer interessante achtergrondinformatie. Er wordt rekening gehouden met het onderwijs. Vroeger heb ik wel eens een rondleiding gevolgd in het Bezoekerscentrum, maar dat was toen veel statischer en formeler. Ik heb nu een erg leuke introductiefilm gezien die kort en kernachtig vertelde waar het bij DNB om draait. Ik zal hier zeker eens terugkomen met atheneumklassen. DNB kwam op mij over als zeer open en informatief.’
21
‘DNB beschikt over de economische kennis, maar heeft de contacten met het onderwijs hard nodig’ stond: ‘lees voortaan ECB waar DNB staat’. Dat klopt dus niet en daarover heb ik contact gezocht met de uitgever.’ De commissie Teulings – onder leiding van de Amsterdamse hoogleraar Coen Teulings – stelt het examenprogramma op. Deze commissie heeft zich onlangs met ongeveer tachtig economiedocenten in het Bezoekerscentrum van DNB beraden over een nieuw examenprogramma
voor het vak economie. De commissie was organisator van deze zogenoemde veldraadpleging, in opdracht van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen. DNB maakte van de gelegenheid gebruik het vernieuwde Bezoekerscentrum aan de docenten te presenteren. Ook werd informatie over DNB in de gedachtewisseling over het examenprogramma ingebracht.
•
Wiljo den Hertog Joodse Scholengemeenschap Maimonides (Amsterdam) ‘DNB doet het steeds beter!’ is het eerste wat de economiedocent vwo-bovenbouw opmerkt. ‘Ik vind het een goed idee dat DNB lesmateriaal heeft ontwikkeld. De praktische opdracht over Argentinië wil ik zeker gaan gebruiken. Vaak gaat het primair om Nederland en Europa in het lesprogramma, terwijl juist de verhalen over Argentinië, Azië en de wisselkoersproblematiek van die landen heel interessant zijn.’ Den Hertog vond deze dag zeer de moeite waard. ‘Het is belangrijk om feedback te kunnen geven en te krijgen over het toekomstige economieprogramma en de plaats en omvang van macro-economische onderwerpen, zoals duurzame ontwikkeling.’ Behalve het katern over Argentinië, heeft DNB ook twee praktische lesopdrachten ontwikkeld
22
dnb magazine nummer 6 2004
Help! ik vind nog guldens!
Help! ik vind nog guldens! Dit is de belangrijkste reden waarom mensen de telefoon oppakken en bellen met de Informatiedesk van DNB. Voor deze en andere vragen kunt u terecht bij de Informatiedesk van DNB. Sinds de fusie tussen de Pensioen- & Verzekeringskamer (PVK) en de Nederlandsche Bank (DNB) op 1 november, kunt u voor al uw algemene vragen op het terrein van DNB met één centraal telefoonnummer bellen: 0900 – 5200 520 (€ 0,35 per gesprek), bereikbaar op werkdagen tussen 09.00-17.00 uur. E-mail:
[email protected]. Website: www.dnb.nl. Vanwege het overweldigende aantal telefoontjes over overgebleven guldens of oud buitenlands geld is de publieksbrochure Help! ik vind nog guldens! verschenen. Werkt u bij een bank of andere financiële dienstverlenende instelling en krijgt u veel vragen van het publiek over het inwisselen van guldens, dan is deze brochure voor u een must. U kunt de brochure gratis bestellen (per 50 stuks) via
[email protected]. Bent u particulier en heeft u nog guldens? Kijk dan voor informatie op onze website www.dnb.nl of vraag de brochure aan per mail via
[email protected] (onder vermelding van guldenbrochure, uw naam en adresgegevens). Als u geen mail heeft, vul dan de bon op deze pagina in om de brochure aan te vragen. De antwoordkaart in een ongefrankeerde enveloppe zenden aan: De Nederlandsche Bank NV, Antwoordnummer 2670*, 1000 PA, Amsterdam. * Dit antwoordnummer is alleen te gebruiken voor onderstaande antwoordkaart.
Antwoordkaart Organisatie Naam Adres Postcode en Woonplaats Land • Ontvangt graag …............ formulier(en) ‘aanvraag vergoeding buiten omloop gestelde bankbiljetten en/of munten’. Nederlands Engels • Ontvangt graag …............ exemplaren van de brochure ´Help! ik vind nog guldens´
dnb magazine nummer 6 2004
Nieuw financieel toetsingskader in laatste stadium Betrouwbaar en breed gedragen waarderingsmethode
24
dnb magazine nummer 6 2004
Na jaren van intensieve arbeid en uitvoerig overleg met ‘het veld’ is het nieuwe financieel toetsingskader (FTK) voor pensioenfondsen en verzekeraars bijna voltooid. Het FTK maakt de financiële positie van pensioenfondsen en verzekeraars expliciet en transparant. Inmiddels is de implementatiefase van start gegaan. Per 1 januari 2006 is het FTK een feit. Paul Jurriëns Verzekeraars en pensioenfondsen moeten hun verplichtingen altijd kunnen nakomen. Daartoe moeten de middelen die deze verplichtingen dekken toereikend zijn. Voor het waarderen van die middelen geldt in het huidige toezicht een vaste rekenrente van vier procent. ‘Deze waarderingsmethode schiet tekort’, zegt dr. Gaston Siegelaer, projectmanager FTK. ‘Die vier procent is voorzichtig gekozen maar werkt niet meer als de werkelijke marktrente onder de vier procent duikt. Verder is een vaste rekenrente een impliciete manier om beschikbare middelen en het financiële risicoprofiel van een instelling te beoordelen en te waarderen. De methode maakt niet meteen duidelijk of er verborgen buffers dan wel tekorten zijn, en hoe groot die zijn.’ ‘Kortom’, aldus Siegelaer, ‘we hebben te weinig inzicht in de wijze waarop beschikbare middelen en aangegane verplichtingen op elkaar zijn afgestemd. Bovendien gaan pensioenfondsen en verzekeraars steeds meer professionele methoden ontwikkelen en toepassen om hun risico’s te beheersen. Marktconforme waardering staat hierbij centraal.’
Solvabiliteitstoets Het FTK maakt de financiële positie van pensioenfondsen en verzekeraars expliciet en transparant. Het toetsingskader bestaat uit een solvabiliteitstoets en een continuïteitsanalyse. Met de solvabiliteitstoets bepaalt de instelling haar financiële positie. Genoemde (marktconforme) actuele waarde van verplichtingen en beleggingen vormt daartoe de basis. Siegelaer: ‘Door beide zijden van de balans met elkaar in verband te brengen, bepalen we tevens het risicoprofiel van een instelling. Welke verzekerings-, markt- en kredietrisico's loopt een pensioenfonds of verzekeraar? En welke buffers horen daar bij?’
dnb magazine nummer 6 2004
Siegelaer: ‘Een instelling kan kiezen uit drie methoden om die vragen te beantwoorden. Uitgangspunt is dat een pensioenfonds of verzekeraar zelf verantwoordelijk is voor een verstandig financieel risicobeheer en een adequate kapitaaldekking. In de eerste plaats stimuleren wij daarom het gebruik van een eigen methode, die wij vooraf moeten goedkeuren. Instellingen zonder eigen model kunnen, in de tweede plaats, een gestandaardiseerde methode toepassen. Ten derde is er voor kleinere organisaties een vereenvoudigde versie van de solvabiliteitstoets. Daarin moet de instelling wél haar financiële positie op basis van actuele waarde bepalen. Maar voor het in kaart brengen van het risicoprofiel wordt het eigen vermogen heel eenvoudig getoetst aan een normwaarde. Om deze methode te mogen toepassen, mag een instelling niet meer dan een bepaald percentage beleggen in zakelijke waarden, en moet ze afzien van derivaten en andere ingewikkelde constructies.’ Wie gebruiken al interne modellen?
‘Vooral financiële conglomeraten. Maar deze modellen beperken zich meestal tot deelgebieden. Vermoedelijk heeft slechts een handjevol instellingen een geïntegreerd intern model dat voldoet aan onze voorwaarden. Daar ligt dus ruimte om te professionaliseren. Ik voeg er aan toe, als ik zo onbescheiden mag zijn, dat ook de gestandaardiseerde methode op een betrouwbare manier risico’s blootlegt, terwijl ze niet nodeloos ingewikkeld is. Zo hoef je bij marktrisico’s alleen maar bepaalde scenario’s door te rekenen. Wat betekent het bijvoorbeeld als aandelenkoersen of de rente dalen voor mijn positie als pensioenfonds of verzekeraar? Voor verzekeringstechnische risico’s hebben we een tabellenboek dat helder aangeeft welke opslagen of berekeningen moeten worden toegepast.’ Waarom zouden instellingen dan nog overstappen naar een intern model?
‘Een intern model geeft een veel verfijnder beeld. Dat kan een lagere uitkomst opleveren voor het gewenste eigen vermogen.’ Waarom verschilt de uitwerking van de solvabiliteitstoets voor pensioenfondsen en verzekeraars?
‘Dat komt door het verschil in wetgeving. Voor pensioenfondsen heeft het kabinet de solvabiliteitstoets vastgelegd in de Hoofdlijnennota voor de nieuwe pensioenwet. De toets levert een harde norm voor het vereiste eigen vermogen. Bij verzekeraars is het FTK vooralsnog een nauwkeurig meetinstrument waarmee we meer en minder risicovolle verzekeraars scherper kunnen onderscheiden, waardoor we onze toezichtscapaciteit efficiënter kunnen inzetten. Het FTK moet aansluiten op de Europese richtlijn Solvency II die in de maak is en die uiteinde-
25
Internationale lof voor FTK Hij is net terug uit Zweden. Jos Kleverlaan, lid van het projectteam FTK, heeft daar een vergadering bijgewoond van CEIOPS, de Europese organisatie van toezichthouders op verzekeraars en pensioenfondsen. De Europese Commissie heeft CEIOPS gevraagd advies uit te brengen over Solvency II, het risicogebaseerde solvabiliteitssysteem voor verzekeraars. Kleverlaan maakte van zijn aanwezigheid gebruik om collega's van de Zweedse toezichthouder te informeren over het FTK. Op de vraag of het kader een leidraad kan vormen voor Solvency II, zegt hij: ‘Met dat soort uitspraken moet je terughoudend zijn, omdat je als Nederlander al gauw arrogant overkomt. Maar je kunt wél zeggen dat het FTK gezien wordt als mogelijke invulling van Solvency II. ‘Van andere toezichthouders krijgen wij veel belangstelling voor ons werk. Sommige, zoals Zweden en Zwitserland, willen een risicogebaseerd solvabiliteitssysteem gaan invoeren en kijken dan wat die Nederlanders ontwikkelen. Uitzonderingen daargelaten, ziet men steeds meer de ratio van zo’n systeem.’ ‘Idealiter moet Solvency II het FTK mogelijk maken. Op basis van alle gesignaleerde ontwikkelingen zou het me verbazen als het FTK naar aanleiding van Solvency II nog sterk gewijzigd wordt.
lijk resulteert in Nederlandse wetgeving. Tot die tijd willen we geen verstoring in het level playing field tussen Nederlandse verzekeraars en hun Europese concurrenten, en introduceren we geen nieuwe solvabiliteitseisen.’
Continuïteitsanalyse Naast de solvabiliteitstoets voor de korte termijn, kent het FTK de continuïteitsanalyse voor de (middel)lange termijn. Uit de analyse moet blijken in hoeverre een pensioenfonds of verzekeraar (toekomstige) risico's in beeld heeft en kan beheersen. Siegelaer: ‘Hoe zit bijvoorbeeld het herverzekeringsbeleid in elkaar? Op welke manier zijn verzekeraars in staat nieuw eigen
26
Maar als er een betere en beter toepasbare methodiek wordt bedacht, moet je dit superbe alternatief invoeren. We hebben het tenslotte over een kader. Daarin moet je onderdelen altijd kunnen wijzigen of vervangen.’ Loopt het FTK vooruit? ‘Nee, want het is gebaseerd op breed toegepaste technieken en instrumenten van risicobeheersing. Maar FTK is wél toekomstgericht.’ Waarom springt het dan zo in het oog? ‘Vooral door de continuïteitsanalyse. De analyse is nieuw in het internationale toezicht. Om een andere reden is het Internationaal Monetair Fonds (IMF) lovend over het FTK. Het IMF, dat financiële soliditeit van instellingen belangrijk vindt voor de financiële stabiliteit van de economie, prijst vooral de innovatieve wijze waarop het FTK de risico’s identificeert en vertaalt in waarde. En het feit dat deze risicosystematiek toepasbaar is op alle financiële branches. Een kredietrisico bijvoorbeeld vertegenwoordigt dezelfde waarde voor banken, verzekeraars en pensioenfondsen. Zodoende krijg je een consistente benadering van risico over alle sectoren heen. En daar is het IMF voorstander van.’
vermogen, zoals aandelen, aan te trekken als een buffer te laag wordt? Zijn pensioenfondsen in staat premies te verhogen als het tegen zit. En geeft dat een gewenst hersteltempo? Hoe ziet het financieel rampenplan eruit? ‘Met de analyse kan DNB in een vroeg stadium onderkennen of een instelling in de toekomst al dan niet kan blijven voldoen aan de solvabiliteitseisen. Indien nodig kan de toezichthouder dan eerder ingrijpen. Voor pensioenfondsen ligt de reikwijdte van de prognose op vijftien jaar, voor de overige instellingen op vijf jaar. De continuïteitsanalyse past in ons risicogebaseerde toezicht, waarbij we ook risico’s zoals demografische ontwikkelingen en organisatorische aspecten in ogenschouw nemen. Het kan zijn dat een instelling er qua eigen vermogen goed voor staat,
dnb magazine nummer 6 2004
maar dat er bijvoorbeeld problemen zijn op het gebied van integriteit en deskundigheid. Dat is dan aanleiding voor de toezichthouder om daarop actie te ondernemen.’
Implementatiefase Het FTK is in nauw overleg met ‘het veld’ tot stand gekomen. Niet alleen met de instellingen en hun koepels, maar onder andere ook met ministeries, beleggingsanalisten en zakenbanken. ‘Daar plukken we nu de vruchten van’, stelt Siegelaer vast. ‘Door de overdracht van informatie, kennis en ervaring hebben we de kwaliteit van het toetsingskader kunnen vergroten. Bovendien hebben we draagvlak en betrokkenheid gecreëerd.’ Momenteel buigen de betrokken partijen zich voor de laatste keer over het FTK, en wel over het consultatiedocument. Ondertussen is ook de implementatiefase van start gegaan. Dit heeft, zowel bij de instellingen als bij DNB, nogal wat voeten in de aarde, stelt Jan Berndsen vast. Hij is projectcoördinator implementatie FTK. ‘Het FTK is 1 januari 2006 een feit. Voor medio 2007 moeten de instellingen over 2006 aan ons rapporteren, maar gedurende dat verslagjaar moeten ze al gegevens voor de solvabiliteitstoets
Vanaf 2006 gaat het FTK gelden, de implementatiefase is al gestart kunnen aanleveren. Daarvoor moeten ze hun systemen aanpassen. Verder moet DNB erop voorbereid zijn om nieuwe rapportages te kunnen verwerken en analyseren. Instellingen die met interne modellen gaan werken, moeten ze door ons laten valideren. Hoe werkt het model? Hoe is het in de organisatie ingebed? Wat zijn de aannames en de uitkomsten? Enzovoort. Ten slotte moeten medewerkers worden opgeleid en getraind. Dat geldt ook voor onze mensen. En ook wij moeten het FTK in ons bedrijfsproces inbedden. Verder gaan we de instellingen en branchegerelateerde derden, zoals actuaris- en accountantskantoren, uitgebreid over het FTK informeren.’
Overgangsregime In het verlengde van de Hoofdlijnennota en vooruitlopend op de nieuwe pensioenwet in 2006, kunnen pensioenfondsen al per boekjaar 2004 of 2005 overstappen op het FTK. Berndsen verwacht die stap vooral van pensioenfondsen die hun verplichtingen en bezittingen reeds bepalen op actuele waarde, en die hun communicatie, waaronder pensioenreglement en Actuariële Bedrijfstechnische Nota (ABTN), op orde hebben. ‘Zij kunnen er baat bij hebben, bijvoorbeeld omdat hun dekkingsgraad verbetert mede door explicitering van de gedane toezeggingen. Voor 15 januari 2005 kunnen fondsen zich aanmelden als ze over boekjaar 2004 al in aanmerking willen komen voor het nieuwe beleid. Ze moeten een door ons uitgestippeld tijdpad volgen en voldoen aan aparte rapportage-instructies. Deze informatie is terug te vinden op de website van DNB (via Professioneel, Toezicht op pensioenfondsen).’ Wat merkt de consument van het FTK?
Siegelaer: ‘Bij verzekeraars in eerste instantie niet veel. Een toenemend risicobewustzijn kan wel tot risicogebaseerde tarieven van verzekeringsproducten leiden. Bij pensioenfondsen merkt de consument er meer van. Ze moeten aan hun deelnemers heel goed uitleggen hoe ze er voor staan en uitleg geven over bijvoorbeeld de indexaties van de pensioenen. Bij eventuele tekorten moeten pensioenfondsen een herstelplan maken en hun deelnemers daarover eveneens informeren.’ ‘De instelling moet wél haar financiële positie op basis van actuele waarde
•
bepalen’
dnb magazine nummer 6 2004
27
Grenzen verleggen in nieuw Bezoekerscentrum Voorlichtingscentrum ondergaat facelift en krijgt andere naam ‘Volgens mij weet niemand wat de Nederlandsche Bank doet’, stelt een koopman op de markt in de nieuwe introductiefilm van het Bezoekerscentrum van DNB. De film hoort bij de ingrijpende facelift die het (voorheen) Voorlichtingscentrum heeft ondergaan. De wereld verandert, het centrum verandert mee. Marlies Dijkstra
28
dnb magazine nummer 6 2004
en ze verschillende opdrachten laat doen. Bijvoorbeeld bij het De reden voor de vernieuwing van het Bezoekerscentrum is dat nieuwe Europa-eiland. Als landverkenner mogen bezoekers zelf de wereld snel verandert. We zijn inmiddels gewend aan de euro, grenzen verleggen en zo door de ontstaansgeschiedenis van de de Nederlandsche Bank is gefuseerd met de Pensioen- & EU lopen, van de Benelux, via de Europese Gemeenschap voor Verzekeringskamer (PVK), er zijn verschillende landen bijgekoKolen en Staal naar de huidige Europese Unie. Door oplichmen in de Europese Unie, en bovendien stellen de bezoekers van tende lampjes zie je de unie zich als een olievlek uitbreiden over het centrum andere eisen aan de presentatie. Maar één ding is de kaart van Europa. Maar ook wordt helder dat Nederlanders gelijk gebleven: de kerntaak van DNB - het bewaken van finanbest veel verdienen in vergelijking met bewoners van andere EUciële stabiliteit. De president van de Nederlandsche Bank, lidstaten en dat Finland een negatieve inflatie had en er toch Nout Wellink, verwoordt dit als volgt: ‘Een centrale bank is een sprake was van economische groei. Hoe dat kan? De rondleider rots in de financiële branding van een land.’ En dat zal altijd zo kan het uitleggen. blijven. Twintig jaar geleden begon het Bezoekerscentrum als bedrijfsmuseum. Op de bovenste verdieping van een aantal Economiestudenten achttiende-eeuwse pakhuizen - op een steenworp afstand van het De rondleiders spelen een cruciale rol in het Bezoekerscentrum. hoofdgebouw - waren verschillende historische kamers inZij zijn in staat om de rondleiding aan te passen aan het niveau gericht. Met steeds wisselende exposities werd de geschiedenis van de groep. Middelbare scholieren hebben immers een andere van de Nederlandsche Bank tentoongesteld. Vijf jaar geleden, in uitleg nodig dan universitaire 1999, toverde DNB het studenten. Een vereiste is dan bedrijfsmuseum om tot het ook dat de rondleiders altijd Voorlichtingscentrum en meer weten dan het publiek. kreeg het een ander doel: het De tien rondleiders van het uitleggen van de taken van Bezoekerscentrum zijn allede Nederlandse centrale maal student Algemene bank aan het publiek. Het Economie of Bedrijfscentrum plaatst de rol van economie uit het derde of de centrale bank in Eurovierde jaar. Ze weten dus veel pese context. Dat is iets wat van economie. Maar daarmaar weinig centrale banken naast zorgt DNB ervoor dat ze doen. En in die context zit op de hoogte worden gehouhem voor een deel de crux: den van de laatste ontwikkeEuropa verandert in rap lingen. tempo en het centrum verUit een enquête die onder andert mee. Het centrum bezoekers (2002) is gehouden, heeft een flinke facelift bleek dat het publiek ook ondergaan en de naam is graag iets meer te weten wilde omgedoopt in Bezoekers- Op 26 oktober opende Nout Wellink het vernieuwde Bezoekerscentrum. Hij centrum. deed dat door het, letterlijk ‘grensverleggende’, Europa-eiland te demonstreren. komen over de bedrijfscultuur van de Nederlandsche Bank. Bij DNB werken ruim 1.800 mensen. Het is een wereld op zich, maar Europa-eiland bijna niemand weet hoe het er in de twee torens op het Frederiksplein in Amsterdam en in de vestiging in Apeldoorn Het centrum trekt jaarlijks zo’n 10.000 bezoekers. De meesten aan toe gaat. De rondleiders kunnen daar van alles over vertelzijn scholieren en hun docenten. En dat is niet zo vreemd, want eigenlijk is een bezoek aan het centrum een interactieve economieles. Maar je hoeft geen scholier te zijn om een rondleiding te krijgen, ook andere groepen zijn welkom. De bezoekers worden voorgelicht door een rondleider die uitleg geeft bij de informatiepanelen, hun uitdagende vragen stelt
De bezoeker krijgt een kijkje achter de schermen van de Nederlandsche Bank
dnb magazine nummer 6 2004
29
len, maar wat is er leuker dan het met eigen ogen te zien? In de film en op een informatiepaneel in de expositieruimte krijgt de bezoeker een kijkje achter de schermen van de Nederlandsche Bank: een uitleg over de kerntaken (toezicht, monetair beleid en betalingsverkeer), maar ook zaken als de bewaking in en rond het gebouw en de sfeer op de kamers van medewerkers. Er kan in het gebouw ook gesport worden. Onder het motto ‘een gezonde geest in een gezond lichaam’ trainen veel medewerkers in de sportzaal en de fitnessruimte. En op een paneel schittert een panoramafoto van het uitzicht dat de medewerkers van DNB hebben over Amsterdam. De fusie tussen de Pensioen- & Verzekeringskamer en DNB is een andere reden waarom het Bezoekerscentrum moest veranderen. Sinds de fusie zijn de taken gebundeld en houdt de nieuwe Nederlandsche Bank toezicht op verzekeringsmaatschappijen, pensioenfondsen en banken. In het ‘toezichtsspel’ kan de bezoeker kijken of hij of zij geschikt is om als directeur een bank te runnen. Een aantal veranderingen in de Bezoekerscentrum staat nog op stapel. De informatiewanden over het monetaire beleid en over betalingsverkeer moeten nog worden aangepast. Het zijn inge-
wikkelde onderwerpen, die zelfs voor een kind van de basisschool begrijpelijk moeten worden gemaakt. En dat kan. Stelt u zich eens voor: u komt bij de kassa van een winkel en betaalt uw boodschappen met een briefje van honderd en de caissière geeft u een zelfgemaakt briefje van vijfentwintig euro terug. Dat accepteert u niet, want het is geen echt geld. DNB zorgt ervoor dat het geld dat in omloop is echt geld is, herkenbaar is en dat het zijn waarde behoudt. Op een apart paneel is de ontwikkeling van betaalmiddelen te zien: van schelpen en klinkende gouden munten naar eurobiljetten. Er wordt nog gewerkt aan een informatiewand over de echtheidskenmerken van de euro. Hoeveel kenmerken kent u? Is het Bezoekerscentrum ooit af? Het antwoord is ‘nee’, want de wereld blijft veranderen. Misschien treedt Bulgarije of Turkije wel toe tot de Europese Unie. Misschien worden het GrieksCypriotische deel en het Turks-Cypriotische deel wel weer samen één Cyprus. Over een aantal jaren hebben we een nieuwe serie eurobiljetten met nieuwe echtheidskenmerken in onze portemonnee. De rondleiders houden de ontwikkelingen nauwlettend in het oog en de informatie wordt steeds weer aangepast. Zo blijft iedereen op de hoogte.
•
Hoe herken je een echt eurobiljet? En hoe haal je een vals exemplaar er meteen uit? Op de nieuwe cd-rom ‘Echt of vals?’ staat alles wat je moet doen om eurobiljetten snel en goed op echtheid te controleren. Behalve een aantal ‘snelle controles’, waarmee je in vijf stappen het eurobiljet kunt controleren, worden alle echtheidskenmerken nog eens helder en toegankelijk gepresenteerd, inclusief de kenmerken die zichtbaar zijn met UVlamp en infrarood-apparaat. Ook biedt de cd-rom voorbeelden van vervalste kenmerken. De cd-rom sluit af met een spel waarbij het geleerde in de praktijk kan worden gebracht. De cd-rom bestellen De cd-rom kan gratis worden besteld bij DNB, per mail naar
[email protected], maar is ook online beschikbaar op onze website, www.dnb.nl, en kan daar worden gedownload.
30
dnb magazine nummer 6 2004
Kunstpodium
Berend Strik, ‘Nahi(n), Nahi(n)’ (2003). Geborduurde foto, haakwerk, 50 x 67 cm.
Peer Veneman, ‘Two-seater’ (2004). Dd-lak op epoxy.
Mobiele kunst De Kunstcommissie van de Nederlandsche Bank is in 1982 opgericht met de opdracht een collectie voor de medewerkers aan te leggen. Het verfraaien van de kantoren en de inspirerende werking die van kunst uit gaat in de werkomgeving zijn voor de commissie, die uitsluitend uit DNB’ers bestaat, de belangrijke drijfveren. De Kunstcommissie volgt de ontwikkeling van de hedendaagse kunst op de voet en organiseert acht keer per jaar tentoonstellingen in de expositieruimte en het bedrijfsrestaurant van DNB. Op deze tentoonstellingen is, naast het werk van de gevestigde orde, veelal werk te zien van jonge, getalenteerde kunstenaars. Voor hen is dit vaak de eerste expositiemogelijkheid na de academie. DNB biedt met deze tentoonstellingen een podium waar de kunstwereld nieuwsgierig naar is. Dat met de exposities allerlei actuele en soms ook wel gevoelige onderwerpen aan de orde komen, past bij de wens van DNB midden in de maatschappij te staan. Geregeld zijn kunstwerken onderwerp van discussie, ‘zoveel hoofden zoveel zinnen’. Het beleid van de Kunstcommissie is dat iedere medewerker een kunstwerk voor zijn kamer mag aanvragen. Doordat de collectie op het intranet te zien is en de medewerkers via deze site een keuze kunnen maken uit de kunstwerken, kan de commissie aan alle verzoeken voldoen. Een kunstwerk kan voor maximaal drie jaar geleend worden, wat de roulatie van de collectie bevordert. De Kunstcommissie ziet er op toe dat alle gebouwen van DNB op een evenwichtige manier met
dnb magazine nummer 6 2004
Ronald Versloot, ‘Off road’ (2003). Acrylverf en linodruk op linnen, 100 x 120 cm.
kunst zijn ingericht en dat die kunst geregeld wordt gewisseld. Hoe meer mobiliteit binnen de collectie, hoe meer mensen van de verschillenden kunstwerken kunnen genieten. Met een collectie van ongeveer 1.700 werken, waaronder schilderijen, tekeningen, sculpturen en grafiek, kan die mobiliteit niet groot genoeg zijn. Alexander Strengers Voorzitter Kunstcommissie Tentoonstellingen in 2005: Aanwinsten 2004, 10 januari tot 18 februari 2005. Marjolein Rothman, winnaar van de Koninklijke Prijs voor de Schilderkunst, 21 februari tot 1 april 2005.
31
Serie: Het leven van een bankbiljet (2)
Het recept voor een eurobiljet De productie van eurobiljetten
Komend jaar is DNB verantwoordelijk voor het drukken van een deel van de twintig- en vijftig-eurobiljetten. Dat is zo afgesproken met de Europese Centrale Bank (ECB) en met de centrale banken van de andere eurolanden. Een verhaal over inkt, papier, veiligheidsdraad en druktechnieken. Marlies Dijkstra De productie van eurobiljetten kent twee fasen. Eerst moet bepaald worden welk land welke biljetten drukt en in welke hoeveelheid. Daarna kan het drukken van de biljetten beginnen. ‘De ECB inventariseert het totaal aantal biljetten dat gedrukt moet worden. Vervolgens bepaalt de ECB hoeveel biljetten elk land moet drukken en betalen. Elke nationale centrale bank betaalt namelijk zijn eigen productie. De kostenverhouding is vastgelegd in een verdeelsleutel. Vijf procent van de totale productiekosten van de biljetten is voor Nederlandse rekening’, vertelt Willy Dassen van Betalingsverkeer beleid. Hij vertegenwoordigt DNB in de werkgroep banknote printing bij de ECB. ‘Verder bekijkt de ECB in welk land welke biljetten nodig zijn’, vult Tom Buitelaar van dezelfde divisie zijn collega aan. ‘Wij hebben aangegeven dat we naast twintig-eurobiljetten graag ook vijftig-eurobiljetten willen drukken, omdat toeristen veel vijftigeurobiljetten uit Nederland meenemen. Bij ons rollen vooral briefjes van vijftig euro uit de pinautomaat, in andere landen zijn dat vaker twintigjes. Buitenlandse toeristen nemen die voor een deel mee naar huis, daarom hebben we een tekort aan vijftigjes.’ ‘Voor de invoering van de euro in 2002 heeft elk euroland alle coupures gedrukt’, aldus Buitelaar. ‘De reden hiervoor was dat zoveel mogelijk mensen zoveel mogelijk kennis zouden opdoen van het drukken van eurobiljetten. Maar dat is natuurlijk geen efficiënte manier. Pas vanaf dertig miljoen biljetten wordt het renda-
32
bel om een coupure te drukken. Nederland heeft dan ook in de eerste drukronde een deel van de productie uitgewisseld met Oostenrijk en Duitsland.’ Als de totale productie uiteindelijk verdeeld is door de ECB, kunnen de centrale banken beginnen met de voorbereidingen voor het drukken. In alle eurolanden zorgen de drukkerijen zelf voor de materialen die nodig zijn om bankbiljetten te drukken: inkt, papier, veiligheidsdraad, folie, enzovoort. Nederland vormt daarop een uitzondering. ‘Van oudsher bestelt de Nederlandsche Bank zelf het papier en levert dit aan de drukkerij’, zegt Dassen. ‘Ook voor de eurobiljetten doen we dat.’ Bij de productie worden watermerk, veiligheidsdraad en folie al in het papier verwerkt. ‘Dat is een moeilijk te besturen proces’, zegt Buitelaar. ‘Bankbiljettenpapier bestaat voor 95% uit katoen. Maar katoen uit Turkije kan echter heel anders zijn dan katoen uit Oezbekistan. Voor elke levering moeten de papiermachines, die vaak wel zestig jaar oud zijn, anders ingesteld worden.’ Als het papier klaar is, kan het drukken beginnen. De Nederlandsche Bank heeft zelf geen drukkerij, het drukproces wordt uitbesteed. ‘Vanaf de oprichting in 1814 laat DNB de bankbiljetten drukken bij Joh. Enschedé’, zegt Dassen. ‘Joh. Enschedé heeft een lange traditie in het drukken van waardepapieren. Onlangs vierde het bedrijf zijn driehonderdjarig bestaan.’ Het is echter niet zo dat DNB per definitie zijn eurobiljetten bij Joh.
dnb magazine nummer 6 2004
Enschedé laat drukken. ‘We geven een drukopdracht soms ook aan een drukkerij buiten Nederland. Zo moet Joh. Enschedé blijven concurreren en houden we de kosten laag.’ De eurobiljetten kunnen echter niet bij elke willekeurige drukkerij gedrukt worden. De ECB geeft aan bij welke drukkerij de centrale banken de eurobiljetten mogen laten drukken. Deze
serienummer, plaatdruk voor de voelbare inkt. Bij de meer complexe procesgangen kost het zeker een week voordat de machines goed zijn afgesteld. Daarbij zijn ook medewerkers van DNB betrokken. De controles gaan vaak nog handmatig. We kijken of het visueel in orde is, maar we meten natuurlijk ook alle instellingen na.’
Bankbiljettenpapier bestaat voor 95% uit katoen bedrijven staan onder strenge controle van de ECB en moeten aan de hoogste eisen voldoen. De ECB levert voor elk eurobiljet een sjabloon aan de drukkerijen. De drukker maakt daarvan een afgeleid exemplaar, omdat het drukresultaat afhankelijk is van de machine waarop het biljet gedrukt wordt. ‘En dan moeten de machines ingeregeld worden’, vertelt Buitelaar. ‘De eurobiljetten doorlopen tien procesgangen. Bijna alle druktechnieken komen aan de orde: offset voor de tekening, zeefdruk voor de glimmende band, boekdruk voor het
Na maanden van voorbereidingen kan het drukken dan eindelijk echt beginnen. De biljetten die uit de snijmachine rollen, worden automatisch een voor een gecontroleerd. Daarna checken de drukkerij, DNB én de ECB voor de laatste maal steekproefsgewijs de biljetten: staat het plaatje er goed op, zijn de biljetten goed gesneden, hebben ze alle echtheidskenmerken? Klopt alles? Zo ja, dan zijn de eurobiljetten klaar om te worden uitgegeven.
•
Vanaf de oprichting in 1814 laat DNB de bankbiljetten drukken bij Joh. Enschedé
dnb magazine nummer 6 2004
33
Seminars De seminars zijn een platform voor economisch wetenschappelijk onderzoek. Binnen- en buitenlandse wetenschappers bespreken er hun onderzoeksresultaten. Samenvatting Research Seminar van 18 oktober: ‘Towards a lender of first resort’, Richard Portes en Daniel Cohen. Richard Portes (London Business School en CEPR) stelt in zijn lezing dat financiële crises uit de jaren tachtig sterk verschillen van crises uit de jaren negentig. Het belangrijkste verschil is dat financiële crises in de jaren negentig vaker dan voorheen voortkomen uit een afnemend vertrouwen van beleggers. Bewegingen in spreads, in deze context gedefinieerd als het verschil in risico tussen een Amerikaanse overheidsobligatie en een vergelijkbare obligatie van de overheid van een emerging market, beginnen vanaf deze periode een cruciale rol te spelen. Kortom de rol van vertrouwen en de macht van speculanten op de internationale financiële markten neemt toe. Portes claimt dat een aantal van deze vertrouwenscrises voorkomen had kunnen worden. Naar aanleiding van de gebeurtenissen in de jaren negentig stelde het IMF voor, om in tijden van
crises, op te treden als ‘lender of last resort’. In dit verband ontstond de faciliteit Contingent Credit Line (CCL), waarbij het IMF geld kon lenen aan landen die vanwege besmettingseffecten in een crisis dreigden te geraken. Deze faciliteit was niet erg succesvol. Portes wijst ter verklaring hiervan op een vervelende eigenschap van spreads, namelijk dat deze ongewenst de fundamentals van een land kunnen aantasten. Dit aspect noemt hij de zogenaamde ‘selffulfilling’ aard van spreads. De gedachte hierbij is, dat indien door talend vertrouwen van beleggers de spread begint toe te nemen, de financieringskosten van een land ook toenemen, waardoor de terugbetaalcapaciteit van dat land afneemt. Op deze wijze worden uiteindelijk toch de fundamentals aangetast. Hij beschouwt dit als een structurele zwakheid in het internationale kapitaalverkeer en stelt voor dat
beleidsmaatregelen worden genomen, die er toe leiden dat deze vertrouwenscomponent minder belangrijk wordt. Zodra de spread boven een van tevoren vastgesteld niveau komt zou het IMF, volgens Portes, direct en preventief moeten kunnen interveniëren om de potentiële crisis te bezweren. De IMF krijgt zo een nieuwe rol en wel als ‘lender of first resort’. Hubert Schokker Seminars die geweest zijn en waarvan een paper is op te vragen: Dave Humphrey (Florida State University), 18 november, ‘Benefits from a Changing Payment Technology in European Banking.’
Programma 2004/2005 9 december Peter McAdam (ECB),‘Habit Persistence, Imperfect Information, and Endogenous Supply: An Estimated Micro-Founded Model of the Euro Area’, co-auteur: Alpo Willman. Het actuele programma van 2004/2005 is te vinden op onze website: www.dnb.nl. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Jacqueline van Breugel, tel. 020-524 3665, e-mail:
[email protected].
Informatie De volgende uitgaven van de Nederlandsche Bank zijn verkrijgbaar: – Waar het om draait (de nieuwe publieksbrochure) – Van kauri tot euro, een korte geschiedenis van het geld, de gulden en de Nederlandsche Bank – Praktische lesopdrachten: ‘Waar voor je geld’ en ‘Geld kost ook geld’ (voor tweede fase havo/vwo) – Cd-rom ‘Echt of vals’ over de echtheidskenmerken van de eurobiljetten Periodiek verschijnen: – Jaarverslag – Kwartaalbericht – Statistisch Bulletin DNB publiceert ook over haar wetenschappelijk onderzoek: – Working Papers – Occasional Studies Alle uitgaven zijn online beschikbaar. U vindt ze op www.dnb.nl. De uitgaven kunt u ook bestellen via deze website, per mail (
[email protected]) of via een brief, die u kunt richten aan: De Nederlandsche Bank, Afdeling Facilitaire diensten/magazijn, Postbus 98, 1000 AB Amsterdam.
DNB op het Internet: www.dnb.nl Op onze website vindt u informatie over het werkterrein van de Nederlandsche Bank en over haar publicaties, zoals het DNB magazine. Ook kunt u vanaf deze site doorklikken naar verschillende andere financiële instellingen.
Publieksservice Algemeen nummer DNB
020 – 524 9111
Voorlichting Voor vragen op het terrein van de Nederlandsche Bank kunt u bellen met de Informatiedesk van de afdeling Communicatie.
0900 – 520 0520 (€ 0,35 p/gesprek)
[email protected]
Voor vragen over beleggingsinstellingen, effectendienstverlening en consumentenkrediet kunt u de Autoriteit Financiële Markten benaderen.
0900 – 540 0540 (€ 0,35 p/gesprek) Toezichtslijn@autoriteit-fm
‘Nu snap ik eindelijk hoe het zit!’ Dat is wat we graag horen wanneer we afscheid nemen van onze bezoekers aan het Bezoekerscentrum. Hoe ziet een bezoek aan het Bezoekerscentrum van DNB eruit? We beginnen met een korte film die laat zien dat bij DNB alles draait om financiële stabiliteit. Na de film volgt een rondleiding. Daarin geven rondleiders uitleg over ons werkterrein. Thema’s zijn onder andere het Europees Stelsel van Centrale Banken (ESCB) en het bepalen en uitvoeren van het monetaire beleid. Een interactief onderdeel vormt het Geldmarktspel. U kunt zo spelenderwijs inzicht krijgen in het monetaire beleid en zich korte tijd president van de Europese Centrale Bank (ECB) wanen. Ook komen het belang van een goedlopend betalingsverkeer en de rol van het goud aan bod. Uiteraard bieden de rondleiders alle ruimte voor vragen en discussie. Een bezoek duurt 2 tot 2,5 uur. Het Bezoekerscentrum is gevestigd in een aantal achttiende-eeuwse pakhuizen aan de Achtergracht 4 in Amsterdam, op een steenworp afstand van het hoofdgebouw van de Nederlandsche Bank. Belangstelling? Het Bezoekerscentrum is op afspraak voor groepen, van vijftien tot veertig personen, geopend van maandag t/m vrijdag. De rondleidingen zijn gratis en beginnen om 09.30 uur, 12.30 uur en 15.00 uur. Op verzoek kunnen lengte en inhoud van een rondleiding worden aangepast. Voor meer informatie of boekingen kunt u van maandag tot en met vrijdag van 09.00 - 17.00 uur contact met ons opnemen via telefoonnummer: 020 - 524 3339 of 020 - 524 3493. U kunt ook een e-mail sturen aan:
[email protected] Op onze website (www.dnb.nl) vindt u het Bezoekerscentrum onder de rubriek: publiek.